Canon PowerShot SX240HS Handleiding

Canon Digitale camera PowerShot SX240HS

Lees hieronder de 📖 handleiding in het Nederlandse voor Canon PowerShot SX240HS (250 pagina's) in de categorie Digitale camera. Deze handleiding was nuttig voor 38 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld

Pagina 1/250
Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding
door, met name het gedeelte “Veiligheidsmaatregelen”.
De handleiding maakt u vertrouwd met het juiste gebruik
van de camera.
Houd de handleiding bij de hand, zodat u hem later nog
eens kunt raadplegen.
2
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de
onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
Een geheugenkaart wordt niet meegeleverd (zie hieronder).
Voor meer informatie over de meegeleverde software raadpleegt u de
ImageBrowser EX Gebruikershandleiding op de Cd DIGITAL CAMERA
Manuals Disk (p. 28).
De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen, ongeacht
de capaciteit, worden gebruikt.
SD-geheugenkaarten*
SDHC-geheugenkaarten*
SDXC-geheugenkaarten*
Eye-Fi-kaarten
* Voldoet aan de SD-specificaties. Niet voor alle geheugenkaarten is de werking in deze
camera geverifieerd.
Inhoud van de verpakking
Gebruikershandleidingen
U hebt Adobe Reader nodig om de PDF handleidingen te openen. U kunt
de Word-handleidingen raadplegen met Microsoft Word/Word Viewer
(alleen noodzakelijk voor handleidingen voor het Midden-Oosten).
Compatibele geheugenkaarten
Camera Batterij NB-6L
(met kapje)
Batterijlader
CB-2LY/CB-2LYE
Interfacekabel IFC-400PCU Polsriem WS-DC11
Canon
garantiesysteemboekje
Introductiehandleiding Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie
3
Ondersteuning van de Eye-Fi-kaartfuncties (inclusief draadloze overdracht)
wordt niet gegarandeerd voor dit product. Als u een probleem hebt met een
Eye-Fi-kaart, kunt u contact opnemen met de fabrikant van de kaart.
Denk er ook aan dat u in veel landen of gebieden toestemming nodig hebt voor
het gebruik van Eye-Fi-kaarten. Zonder toestemming is het gebruik van de
kaart niet toegestaan. Als u niet zeker weet of de kaart in een bepaald gebied
mag worden gebruikt, neemt u contact op met de fabrikant van de kaart.
Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de beelden
goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en
andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor
welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van
een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname
niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten.
De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor
persoonlijk gebruik. Zie af van het onbevoegd maken van opnamen dat een
overtreding is van het auteursrecht, en denk eraan dat, ook al is de opname
gemaakt voor persoonlijk gebruik, het fotograferen in strijd kan zijn met het
auteursrecht of andere wettelijke rechten op bepaalde voorstellingen of
tentoonstellingen, of in bepaalde commerciële omstandigheden.
Meer informatie over de garantie voor uw camera vindt u in de garantie-
informatie die bij uw camera wordt geleverd.
Raadpleeg voor de Canon Klantenservice de contactgegevens in de
garantie-informatie.
Hoewel het LCD-scherm onder productieomstandigheden voor uitzonderlijk
hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de pixels voldoet aan de
ontwerpspecificaties, kunnen pixels in zeldzame gevallen gebreken vertonen,
of als rode en zwarte punten zichtbaar zijn. Dit is geen teken van beschadiging
van de cameraen en heeft geen invloed op de opgenomen beelden.
Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze te
beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag voordat
u de camera gaat gebruiken.
De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt gebruikt.
Dit is geen teken van beschadiging.
Over Eye-Fi-kaarten
Controleer altijd vooraf of een geheugenkaart wordt ondersteund op andere
apparaten zoals kaartlezers en computers (inclusief de huidige versie van
uw besturingssysteem).
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie
4
In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de bijbehorende
cameraknoppen en controleknoppen, waarop de pictogrammen zijn
afgebeeld of die er op lijken, aan te duiden.
De tabbladen boven namen geven aan of de functie wordt gebruikt voor
foto’s, films of voor beide.
: Geeft aan dat de functie wordt gebruikt bij het nemen of
bekijken van foto’s.
: Geeft aan dat de functie wordt gebruikt bij het maken of
bekijken van films.
De op het scherm weergegeven tekst staat tussen haakjes.
: Wat u beslist moet weten
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
(p. xx): Pagina’s met verwante informatie (in dit voorbeeld staat “xx” voor
een paginanummer)
De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op de
standaardinstellingen is ingesteld.
Voor het gemak verwijst “de geheugenkaart” naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
Namen van onderdelen en conventies
die in deze handleiding worden gebruikt
Lampje
Lens
Zoomknop
Opnamen maken: i (telelens) /
j(groothoek)
Afspelen: k (vergroten) / g (index)
ON/OFF-knop
Ontspanknop
GPS-antenne
Microfoon
Flitser
Luidspreker
Aansluiting statief
Klepje gelijkstroomkoppeling
Geheugenkaart-/batterijklepje
Riembevestigingspunt
SX260 HS
Foto’s
Films
Namen van onderdelen en conventies die in deze handleiding worden gebruikt
5
Aan de controleknop draaien is één van de
mogelijkheden om verschillende instellingen
te kiezen, van beeld naar beeld te gaan
en andere handelingen uit te voeren.
Het merendeel van deze handelingen kunt
u ook uitvoeren met de knoppen opqr.
De onderstaande camera- en controleknoppen worden met de volgende
pictogrammen aangeduid:
oKnop omhoog aan de achterkant
qKnop links aan de achterkant
rKnop rechts aan de achterkant
pKnop omlaag aan de achterkant
5Controleknop aan de achterkant
mKnop FUNC./SET aan de achterkant
Scherm (LCD-monitor)
Programmakeuzewiel
AV OUT (audio/video-uitgang) /
DIGITAL-aansluiting
HDMITM-aansluiting
1 (afspeelknop)
n-knop
l-knop (Weergave)
Filmknop
Indicator
b (Belichtingscompensatie) /
knop Omhoog
e (macro) / f (Handmatig
scherpstellen) / knop Links
Controleknop
FUNC./SET-knop
h (Flitser) / knop Rechts
Q
(Zelfontspanner) /
a
(1 beeld wissen) /
knop Omlaag
6
Inhoud van de verpakking..................2
Compatibele geheugenkaarten..........2
Opmerkingen vooraf en
wettelijke informatie .........................3
Namen van onderdelen en
conventies die in deze
handleiding worden gebruikt............4
Inhoudsopgave ..................................6
Inhoudsopgave: basishandelingen ....8
Veiligheidsmaatregelen ...................10
Voordat u begint ..............................14
De interne oplaadbare
lithiumbatterij recyclen ...................21
De camera testen ............................23
Meegeleverde software,
handleidingen ................................27
Accessoires .....................................34
Specificaties.....................................36
1
Basishandelingen
van de camera ..................41
Aan/Uit .............................................42
Ontspanknop ...................................43
Opnamemodi ...................................44
Opties opnameweergave.................44
Menu FUNC.....................................45
n..............................................46
Indicatorweergave ...........................47
Klok..................................................47
2
De GPS-functie
gebruiken .............49
De GPS-functie gebruiken ...............50
3
Smart Auto-modus...........59
Opnamen maken in
Smart Auto-modus ........................ 60
Algemene, handige functies............ 69
Gezichts-ID gebruiken..................... 75
Functies voor de
beeldaanpassing........................... 84
Handige opnamefuncties ................ 90
De camerabewerkingen
aanpassen .................................... 93
4
Andere opnamemodi .......95
Helderheid/kleur aanpassen
(Directe effecten) .......................... 96
Modus Easy .................................... 97
Automatisch opnemen van clips
(Filmsynopsis)............................... 98
Specifieke scènes ........................... 99
Beeldeffecten (Creatieve filters).... 109
Modus Discreet ............................. 116
Verschillende films opnemen ........ 117
5
Modus G.........................121
Opnamen maken in de modus
Programma automatische
belichting (modus G) .................. 122
Belichting
(Belichtingscompensatie) ............ 122
Kleur- en continu-opnamen
maken ......................................... 126
Opnamebereik en scherpstellen ... 131
Flitser ............................................ 140
Overige instellingen....................... 143
Inhoudsopgave
SX260 HS
Inhoudsopgave
7
6
Tv-, Av- en M-modus......145
Specifieke sluitertijden
(Tv-modus) ................................. 146
Specifieke diafragmawaarden
(Av-modus) ................................. 147
Specifieke sluitertijden en
diafragmawaarden (M-modus).... 148
7
Afspeelmodus ................151
Bekijken ........................................ 152
Door beelden bladeren
en beelden filteren ...................... 157
Gezichts-ID-gegevens
bewerken .................................... 160
Opties voor het weergeven
van foto’s .................................... 162
Beelden beveiligen........................ 165
Beelden wissen............................. 169
Beelden roteren ............................ 171
Beeldcategorieën.......................... 173
Foto’s bewerken............................ 178
Films bewerken............................. 184
8
Menu Instellingen...........187
Basisfuncties van de camera
aanpassen .................................. 188
9
Accessoires....................201
Tips voor het gebruik van
bijgesloten accessoires............... 202
Optionele accessoires................... 203
Optionele accessoires
gebruiken .................................... 205
Beelden afdrukken........................ 210
Een Eye-Fi-kaart gebruiken .......... 222
10
Bijlage .............................225
Problemen oplossen...................... 226
Berichten op het scherm ............... 230
Informatie op het scherm............... 232
Functies en menutabellen .............236
Voorzorgsmaatregelen .................. 246
Index.............................................. 247
8
4Opnamen maken
Gebruik de door de camera bepaalde instellingen (Auto-modus)
.... 60
Volg eenvoudige camera-instructies (Modus Easy) ..................... 97
Waar geluid en flitser niet zijn toegestaan (Modus Discreet)...... 116
Beeldinstellingen aanpassen tijdens het maken
van opnamen (Directe effecten) ................................................... 96
Scherpstellen op gezichten............................... 60, 78, 99, 102, 135
Zonder gebruik van de flitser (Flitser Uit)...................................... 72
Opname met mezelf erbij (zelfontspanner)........................... 70, 105
Opnamedatum en -tijd toevoegen (Datum stempel)..................... 73
Filmclips en foto’s combineren (Filmsynopsis) ..................... 98, 159
Gezichts-ID gebruiken .......................................................... 75, 160
Inhoudsopgave: basishandelingen
Monochroom (p. 113)
Fisheye-effect
(p. 110)
IP
In de sneeuw
(p. 100)
Portretten (p. 99)
Goede opnamen van mensen maken
Specifieke scènes afstemmen tS
Speciale effecten toepassen
Weinig licht
(p. 100)
Vuurwerk (p. 100)Onderwater
(p. 100)
Miniatuureffect
(p. 110)
Speels effect
(p. 112)
Nachtscènes
(p. 99)
Levendige kleuren
(p. 109)
Poster-effect
(p. 109)
Egale huid (p. 102)
Soft focus (p. 112)
Inhoudsopgave: basishandelingen
9
1Bekijken
Beelden bekijken (afspeelmodus) .............................................. 152
Volg eenvoudige camera-instructies (Modus Easy) ..................... 97
Automatisch afspelen (Diavoorstelling) ...................................... 162
Op een tv .................................................................................... 205
Op een computer.......................................................................... 28
Snel door beelden bladeren ....................................................... 157
Beelden wissen .......................................................................... 169
EFilms opnemen/bekijken
Films opnemen ..................................................................... 60, 117
Films bekijken............................................................................. 152
Snel bewegende onderwerpen, afspelen in slow motion ........... 118
cAfdrukken
Foto’s afdrukken ......................................................................... 210
Opslaan
Beelden opslaan op een computer............................................... 28
10
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u het product gebruikt.
Gebruik het product altijd op de juiste wijze.
De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina’s zijn bedoeld om letsel bij uzelf
of bij andere personen of schade aan de apparatuur te voorkomen.
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte accessoires die
u gebruikt.
Veiligheidsmaatregelen
Waarschuwing Hiermee wordt gewezen op het risico van
ernstig letsel of levensgevaar.
Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten.
Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking.
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening.
Probeer het product niet te demonteren, wijzigen of op te warmen.
Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan als dit is
gevallen of op een andere wijze is beschadigd.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een vreemde
geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of thinner
om het product schoon te maken.
Laat het product niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater)
of andere vloeistoffen.
Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als er vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen, schakelt u de camera
onmiddellijk uit en verwijdert u de batterij.
als de batterijlader nat is geworden, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en neemt
u contact op met uw leverancier of een helpdesk van Canon Klantenservice.
Veiligheidsmaatregelen
11
Gebruik alleen de aanbevolen batterij.
Plaats de batterij niet in de buurt van of in open vuur.
Maak het netsnoer regelmatig los en veeg het stof en vuil dat zich heeft
opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied
eromheen weg met een droge doek.
Raak het netsnoer niet aan met natte handen.
Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale capaciteit van het
stopcontact of de kabelaccessoires wordt overschreden. Gebruik de apparatuur
niet als het netsnoer of de stekker is beschadigd of als deze niet volledig in het
stopcontact is geplaatst.
Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels) niet in
contact komen met de contactpunten of stekker.
De batterij kan exploderen of gaan lekken, wat kan leiden tot een elektrische schok of
brand. Dit kan persoonlijk letsel en schade aan de omgeving veroorzaken. In het geval
dat een batterij lekt en uw ogen, mond, huid of kleding met de batterijvloeistof in
aanraking komen, moet u deze onmiddellijk afspoelen met water.
Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is
toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van elektronische
instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat u de camera gebruikt op
plaatsen waar het gebruik van elektronische apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen
en medische instellingen.
Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler
die hiervoor geschikt is.
Uw gehoor kan beschadigd raken als u een koptelefoon draagt terwijl u de harde geluiden
van een cd-rom via een cd-speler voor muziek-cd’s afspeelt (muziekspeler). Dit kan ook
de luidsprekers beschadigen.
Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld aan
schokken en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer u deze aan
de polsriem draagt.
Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld.
Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken.
Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt
wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben.
Veiligheidsmaatregelen
12
Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
-plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan;
-plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40°C;
-vochtige of stoffige plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of kan de batterij ontploffen, wat kan
leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel.
Bij hoge temperaturen kan de behuizing van de camera of de batterijlader vervormd raken.
Door langdurig naar beelden op een camerascherm te kijken kunt u zich onprettig
gaan voelen.
Zorg dat uw vingers niet bekneld raken wanneer de
flitser zakt.
Dit kan letsel veroorzaken.
Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan
de apparatuur.
Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon op een
heldere dag).
Dit kan de beeldsensor beschadigen.
Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop
letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Druk niet op de flitser en probeer hem niet te openen.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen.
Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes verbranden die
vastzitten aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje om vuil, stof of
ander materiaal van de flitser te verwijderen. Zo kunt u oververhitting en schade aan het
apparaat voorkomen.
Verwijder de batterij en berg deze op wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij in de camera wordt gelaten, kan deze gaan lekken.
Breng voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over
de polen van de batterij.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
Veiligheidsmaatregelen
13
Als de batterij is opgeladen en als u de batterijlader niet gebruikt, haalt u deze uit
het stopcontact.
Dek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met voorwerpen,
zoals een stuk textiel.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze oververhit
en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
Plaats de batterij niet in de buurt van huisdieren.
Als huisdieren op de batterij kauwen, kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een
explosie, wat weer kan leiden tot brand of schade.
Ga niet zitten terwijl u de camera in uw zak hebt.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm als u de
camera in uw tas stopt.
Bevestig geen harde voorwerpen aan de camera.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
14
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
Steek het uiteinde van de riem door de
opening van de riem ( ) en haal het andere
uiteinde van de riem door het oog aan het
draadeinde ( ).
Doe de riem om uw pols.
Houd bij het maken van opnamen uw armen
tegen uw lichaam gedrukt en houd de camera
stevig vast om te voorkomen dat deze
beweegt. Laat uw vingers niet op de flitser
rusten als deze is uitgeklapt.
Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop van
de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er dus voor dat u de batterij
eerst oplaadt.
Verwijder het klepje.
Plaats de batterij.
Zorg eerst dat de markering o op de batterij
overeenkomt met die op de oplader en plaats
dan de batterij door deze naar binnen ( ) en
naar beneden ( ) te drukken.
Voordat u begint
De riem bevestigen
De camera vasthouden
De batterij opladen
Voordat u begint
15
Laad de batterij op.
Voor CB-2LY: kantel de stekker naar buiten
( ) en steek de oplader in een
stopcontact ( ).
Voor CB-2LYE: sluit het netsnoer aan op
de oplader en steek het andere uiteinde in
een stopcontact.
Het oplaadlampje gaat oranje branden en
het opladen begint.
Als het opladen is voltooid, wordt het
lampje groen.
Verwijder de batterij.
Haal het netsnoer van de batterijlader uit het
stopcontact en verwijder de batterij door deze
naar binnen ( ) en omhoog ( ) te drukken.
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar).
Denk eraan dat u voordat u een nieuwe geheugenkaart (of een geheugenkaart
die in een ander apparaat is geformatteerd) gaat gebruiken, de geheugenkaart
met deze camera moet formatteren (p. 191).
Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de kaart.
Als de geheugenkaart een schuifje voor
schrijfbeveiliging heeft, kunt u geen opnamen
maken als het schuifje is ingesteld op
vergrendeld (omlaag). Duw het schuifje
omhoog totdat het op niet vergrendeld staat.
CB-2LY
CB-2LYE
Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de batterij te
beschermen en in goede staat te houden.
Bij batterijladers die gebruik maken van een netsnoer mag u de lader
of het snoer niet op andere voorwerpen aansluiten. Dit kan defect of
schade aan het product tot gevolg hebben.
Zie “Specificaties” (p. 36) voor meer informatie over de oplaadduur, het aantal
opnamen en de opnameduur met een volledig opgeladen batterij.
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Voordat u begint
16
Open het klepje.
Schuif het klepje naar buiten ( ) en omhoog
( ) om het te openen.
Plaats de batterij.
Duw de batterijvergrendeling in de richting
van de pijl en plaats de batterij in de getoonde
richting totdat hij vastklikt en is vergrendeld.
Als u de batterij verkeerd om plaatst,
kan deze niet in de juiste positie worden
vergrendeld. Controleer altijd of de batterij
in de juiste richting is geplaatst en
wordt vergrendeld.
Plaats de geheugenkaart.
Plaats de geheugenkaart in de getoonde
richting totdat hij vastklikt en is vergrendeld.
Controleer altijd of de geheugenkaart in de
juiste richting is geplaatst. Als u de
geheugenkaart in de verkeerde richting
probeert te plaatsen, kunt u de camera
beschadigen.
Sluit het klepje.
Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes aan
terwijl u het naar binnen schuift, totdat het
vastklikt ( ).
Aansluitpunten Batterij-
vergrendeling
Aansluitpunten
Voordat u begint
17
Verwijder de batterij.
Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting van de pijl.
De batterij wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
Duw de geheugenkaart naar binnen tot u een
klik hoort en laat de kaart langzaam los.
De geheugenkaart wipt nu omhoog.
Wanneer u de camera de eerste keer inschakelt, verschijnt een scherm voor het
instellen van de datum en tijd. Zorg dat u de datum en tijd instelt, want dat vormt
de basis voor de datums en tijden die aan uw beelden worden toegevoegd.
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
Stel de datum en tijd in.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
Druk op de knoppen op of draai aan de knop
5 om de datum en tijd op te geven.
Als u klaar bent, drukt u op de knop m.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
De datum en tijd instellen
Voordat u begint
18
Stel de lokale tijdzone in.
Druk op de knoppen qr of draai aan de knop
5 om uw lokale tijdzone te selecteren.
Voltooi de instellingsprocedure.
Als u klaar bent, drukt u op de knop m.
Nadat een bevestigingsbericht is
weergegeven, wordt het instellingenscherm
niet meer weergegeven.
Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit
te schakelen.
Wijzig de datum en tijd als volgt.
Open het cameramenu.
Druk op de knop n.
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt steeds als u de camera
inschakelt, tenzij u de datum, tijd en lokale tijdzone al hebt ingesteld.
Geef de juiste informatie op.
Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u in stap 2 en
vervolgens kiest u door op de knoppen op te drukken of aan de knop 5
te draaien.
De datum en tijd wijzigen
Voordat u begint
19
Kies [Datum/Tijd].
Beweeg de zoomknop om het tabblad 3
te selecteren.
Druk op de knoppen op of draai aan de
knop 5 om [Datum/Tijd] te kiezen en druk
vervolgens op de knop m.
Wijzig de datum en tijd.
Volg stap 2 op p. 17 om de instellingen
te wijzigen.
Druk op de knop n om het menu
te sluiten.
SX260 HS
SX240 HS
De datum/tijd-instellingen blijven tot ongeveer drie weken na het verwijderen van
de accu behouden dankzij de ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij).
De datum/tijd-batterij wordt ongeveer in vier uur opgeladen nadat u een geladen
batterij hebt geplaatst of de camera hebt aangesloten op een voedingsadapterset
(afzonderlijk verkrijgbaar, p. 203), zelfs als de camera is uitgeschakeld.
Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm [Datum/Tijd] als u de
camera inschakelt. Volg de stappen op p. 17 om de datum en tijd in te stellen.
De datum en tijd kunnen met behulp van GPS automatisch worden bijgewerkt
(p. 57).
SX260 HS
Voordat u begint
20
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
Open de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
Open het instellingenscherm.
Houd de knop m ingedrukt en druk direct
op de knop n.
Stel de taal van het LCD-scherm in.
Druk op de knoppen opqr of draai aan
de knop 5 om een taal te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm niet
langer weergegeven.
Taal van LCD-scherm
Er verschijnt een klokpictogram als u in stap 2, nadat u op de knop m hebt
gedrukt, te lang wacht voordat u op de knop n drukt. Druk in dat geval
op m om het klokpictogram te verwijderen en herhaal stap 2.
U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op n te drukken
en [Taal ] te selecteren op het tabblad 3.
21
Als u uw camera afdankt, moet u eerst de interne oplaadbare lithiumbatterij
verwijderen voor recycling volgens de lokale voorschriften.
Bereid u voor op het verwijderen
van het achterklepje.
Open het kapje.
Draai de schroeven van de behuizing op
de zijkanten en de onderkant los.
Verwijder de achterkant van de
behuizing zoals in de afbeelding
is weergegeven.
Trek de lintkabel van het scherm los.
Verwijder de voorkant van de
behuizing zoals in de afbeelding
is weergegeven.
De interne oplaadbare lithiumbatterij
recyclen
De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen
22
Houd de camera ondersteboven en
draai de schroeven los waarmee de
plaat aan de camera is bevestigd.
Draai de plaat om en verwijder de
interne oplaadbare lithiumbatterij.
Raak dit gedeelte nooit aan!
Raak het gebied dat in de afbeelding is
gemarkeerd nooit aan. Dit kan leiden
tot een zware elektrische schok.
Verwijder nooit de camerabehuizing om een andere reden dan
om de interne oplaadbare lithiumbatterij te verwijderen voor
recycling, wanneer u de camera afdankt.
23
Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of filmopnamen
te maken en deze daarna te bekijken.
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specifieke composities.
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het opstartscherm wordt weergegeven.
Open de modus A.
Stel het programmakeuzewiel in op A.
Richt de camera op het onderwerp. Als de
camera de compositie bepaalt maakt deze
een licht klikkend geluid.
De pictogrammen die de modus voor
speciale opnamen en de
beeldstabilisatiemodus aanduiden, worden
rechtsboven in het scherm weergegeven.
Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop
is scherpgesteld.
Kies de compositie.
Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar i
(telelens) en om uit te zoomen duwt u de
knop naar j (groothoek).
De camera testen
Opnamen maken (Smart Auto)
Foto’s
Films
De camera testen
24
Maak de opname.
Foto’s maken
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer nadat is scherpgesteld en
er worden AF-kaders weergegeven om aan
te geven op welke beeldgebieden
is scherpgesteld.
Als er weinig licht is, klapt de flitser
automatisch omhoog.
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
Wanneer de camera de opname maakt, hoort
u het sluitergeluid en wanneer er weinig licht
is, gaat de flitser automatisch af.
Houd de camera stil tot het
sluitergeluid stopt.
Uw opname wordt ongeveer twee seconden
lang op het scherm weergegeven.
Zelfs wanneer de foto nog op het scherm
staat, kunt u al op de ontspanknop drukken
om een volgende foto te maken.
Films opnemen
Start met opnemen.
Druk op de filmknop. U hoort één pieptoon
zodra de camera met de filmopname begint
en op het scherm verschijnen [ REC] en de
verstreken tijd.
AF-kaders
De camera testen
25
Zwarte balken aan de boven- en onderkant
op het scherm geven aan welke gebieden
niet worden opgenomen.
Kaders rond gedetecteerde gezichten geven
aan dat de camera daarop is scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen, kunt u uw
vinger van de filmknop wegnemen.
Voltooi de opname.
Druk nogmaals op de filmknop om het
opnemen te stoppen. De camera piept twee
maal als de opname stopt.
De camera stopt automatisch met opnemen
zodra de geheugenkaart vol raakt.
Na het opnemen van beelden of films kunt u deze op de volgende manier
op het scherm bekijken.
Open de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
Uw laatste opname wordt weergegeven.
Blader door uw beelden.
Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt u op
de knop q of draait u de knop 5 naar links.
Als u het volgende beeld wilt bekijken, drukt
u op de knop q of draait u de knop 5
naar links.
Als u snel door uw opnamen wilt bladeren,
houdt u de knoppen qr ingedrukt. Het beeld
wordt daarbij onzuiver of korrelig
weergegeven.
Verstreken tijd
Bekijken
De camera testen
26
U kunt ook snel aan de knop 5 draaien om
Beeld scrollen te starten. Draai in deze
modus aan de knop 5 om door uw
opnamen te bladeren.
Druk op de knop m om terug te keren naar
de enkelvoudige weergave.
Druk in de modus Beeld scrollen op de
knoppen op om door beelden te bladeren
in de groepen van elke opnamedatum.
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
. Ga naar stap 3 als u films wilt afspelen.
Films afspelen
Druk op de knop m, kies (druk op de
knoppen op of draai aan de knop 5)
en druk vervolgens opnieuw op de knop m.
Het afspelen begint en na de film
verschijnt .
Om het volume aan te passen, drukt u op
de knoppen op.
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen.
Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet
worden hersteld.
Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
Druk op de knoppen qr of draai aan de knop
5 om een beeld te selecteren.
Als u vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus wilt gaan, drukt u de
ontspanknop half in.
Beelden wissen
Meegeleverde software, handleidingen
27
Wis het beeld.
Druk op de knop p.
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen qr of draait u aan de knop 5 om
[Wissen] te selecteren en vervolgens drukt
u op de knop m.
Het huidige beeld wordt nu gewist.
Om het wissen te annuleren, drukt u op de
knoppen qr of u draait aan de knop 5 om
[Stop] te kiezen. Druk vervolgens op
de knop m.
De software en handleidingen die op de meegeleverde cd-rom staan, komen
hieronder aan de orde, met instructies voor de installatie, het opslaan van
beelden op een computer en het gebruik van de handleidingen.
Nadat u de software op de cd-rom hebt geïnstalleerd, kunt u het volgende
op uw computer doen.
ImageBrowser EX
Beelden importeren en de camera-instellingen wijzigen
Beelden beheren: bekijken, zoek en ordenen
Beelden afdrukken en bewerken
U kunt de software bijwerken naar de nieuwste versie met de functie voor
automatisch bijwerken.
De functie voor automatisch bijwerken
U kunt de meegeleverde software gebruiken om de software naar de
nieuwste versie bij te werken en nieuwe functies te downloaden via internet
(bepaalde software uitgesloten). Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet
u de software op een computer met een internetverbinding installeren.
U kunt ook alle beelden tegelijk wissen (p. 169).
Meegeleverde software, handleidingen
Eigenschappen van de meegeleverde software
Voor deze functie is internettoegang vereist. Eventuele providerkosten
en kosten voor internettoegang moeten apart worden betaald.
Meegeleverde software, handleidingen
28
De volgende handleidingen worden op de cd DIGITAL CAMERA Manuals
Disk aangeboden.
De meegeleverde software kan op de volgende computers worden gebruikt.
Windows
* Voor Windows XP moet Microsoft .NET Framework 3.0 of hoger (max. 500 MB) zijn
geïnstalleerd. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de prestaties van
de computer.
Handleidingen
Gebruikershandleiding
Als u eenmaal vertrouwd bent met de informatie in Introductiehandleiding, raadpleegt
u deze handleiding voor een nog grondiger kennis van de bediening van uw camera.
ImageBrowser EX Gebruikershandleiding
Raadpleeg deze handleiding bij gebruik van de meegeleverde software.
U kunt deze handleiding raadplegen vanuit de helpfunctie van ImageBrowser EX.
Afhankelijk van het land of de regio waar u de camera hebt gekocht, is de
ImageBrowser EX Gebruikershandleiding mogelijk niet vanuit de helpfunctie
te openen. In een dergelijk geval bevindt deze zich op de bij uw camera
meegeleverde cd-rom of kunt u de recentste versie downloaden van de
Canon-website.
Systeemvereisten
Besturingssysteem
Windows 7 SP1
Windows Vista SP2
Windows XP SP3
Computer
Computers die gebruikmaken van bovengenoemde
besturingssystemen (vooraf geïnstalleerd) met een ingebouwde
USB-poort en een internetverbinding
Processor Foto’s: 1,6 GHz of hoger, Films: Core 2 Duo 2,6 GHz of hoger
RAM
Windows 7 (64-bits): 2 GB of meer
Windows 7 (32-bits), Windows Vista (64-bits, 32-bits):
1 GB of meer (foto’s), 2 GB of meer (films)
Windows XP: 512 MB of meer (foto’s), 2 GB of meer (films)
Interfaces USB
Vrije ruimte op
de vaste schijf 440 MB of meer*
Weergave Resolutie van 1.024 x 768 of hoger
Meegeleverde software, handleidingen
29
Macintosh
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.6 gebruikt. U kunt
de functie voor automatisch bijwerken gebruiken om de software naar de
nieuwste versie bij te werken en nieuwe functies te downloaden via internet
(bepaalde software uitgesloten). Zorg er voor dat u de software op een
computer met internetverbinding installeert.
Plaats de cd-rom in het cd-
romstation van de computer.
Plaats de meegeleverde cd-rom (Cd DIGITAL
CAMERA Solution Disk) (p. 2) in het
cd-romstation van de computer.
Op een Macintosh-computer plaatst u de cd,
dubbelklikt u op het cd-pictogram op het
bureaublad om naar de cd te gaan.
Daarna dubbelklikt u op het pictogram
dat verschijnt.
Start de installatie.
Klik op [Easy Installation/Eenvoudige installatie]
en volg de instructies op het scherm om de
installatie te voltooien.
Besturingssysteem
Mac OS X 10.6
Computer
Computers die gebruikmaken van bovengenoemde
besturingssystemen (vooraf geïnstalleerd) met een ingebouwde
USB-poort en een internetverbinding
Processor Foto’s: Core 2 Duo 1,83 GHz of hoger, Films: Core 2 Duo 2,6 GHz
of hoger
RAM 1 GB of meer (foto’s), 2 GB of meer (films)
Interfaces USB
Vrije ruimte op
de vaste schijf 550 MB of meer
Weergave Resolutie van 1.024 x 768 of hoger
Ga naar de Canon-website voor informatie over de recentste systeemvereisten,
inclusief ondersteunde versies van besturingssystemen.
De software installeren
Meegeleverde software, handleidingen
30
Wanneer er een bericht wordt
weergeven met het verzoek om de
camera aan te sluiten, sluit u deze
aan op een computer.
Open het klepje terwijl de camera is
uitgeschakeld ( ). Steek de kleinste stekker
van de meegeleverde interfacekabel (p. 2) in
de aangegeven richting, helemaal in de
aansluiting van de camera ( ).
Steek de grote stekker van de interfacekabel
in de USB-poort van de computer.
Raadpleeg de computerhandleiding voor
meer informatie over USB-aansluitingen
op de computer.
Installeer de bestanden.
Schakel de camera in volg de instructies op
het scherm om de installatie te voltooien.
Er wordt een verbinding met internet tot stand
gebracht om de software naar de nieuwste
versie bij te werken en nieuwe functies te
downloaden. De installatie kan enige tijd
duren, afhankelijk van de prestaties van de
computer en de internetverbinding.
Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/
Opnieuw opstarten] in het scherm dat wordt
weergegeven nadat de installatie is voltooid.
Verwijder de cd-rom wanneer het bureaublad
wordt weergegeven.
Schakel de camera uit en koppel de kabel los.
Meegeleverde software, handleidingen
31
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.6 gebruikt.
Sluit de camera aan op de computer.
Volg stap 3 op p. 30 om de camera op
een computer aan te sluiten.
Zet de camera aan om
CameraWindow te openen.
Druk op de knop 1 om de camera aan
te zetten.
Op een Macintosh-computer wordt
CameraWindow weergegeven als er een
verbinding tot stand is gebracht tussen
de camera en de computer.
Voor Windows volgt u de onderstaande
stappen.
In het scherm dat verschijnt, klikt u op
de koppeling om het programma
te wijzigen.
Wanneer er geen internetverbinding is, gelden de volgende beperkingen.
-Het scherm in stap 3 wordt niet weergegeven.
-Bepaalde functies worden mogelijk niet geïnstalleerd
-Nadat u de camera voor het eerst op de computer hebt aangesloten, worden
er stuurprogramma’s geïnstalleerd. Daarom kan het enkele minuten duren
voordat u camerabeelden kunt openen.
Als u over meerdere camera’s beschikt waarbij ImageBrowser EX op cd-rom
werd meegeleverd, gebruikt u elke camera met de meegeleverde cd-rom en
volgt u de specifieke installatie-instructies op het scherm van elke camera.
Hierdoor weet u zeker dat elke camera de juiste updates en nieuwe functies
ontvangt via de functie voor automatisch bijwerken.
Beelden opslaan op een computer
Meegeleverde software, handleidingen
32
Kies [Downloads Images From Canon
Camera using Canon CameraWindow/
Beelden van Canon-camera via Canon
CameraWindow downloaden] en klik op [OK].
Dubbelklik op .
Beelden opslaan op de computer.
Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred Images/
Niet-overgedragen beelden importeren].
De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
Wanneer de beelden zijn opgeslagen,
sluit u CameraWindow en drukt u op de
knop 1 om de camera uit te schakelen.
Koppel vervolgens de kabel los.
Raadpleeg de ImageBrowser EX
Gebruikershandleiding voor instructies over
het bekijken van beelden op een computer.
CameraWindow
Meegeleverde software, handleidingen
33
Als het scherm in stap 2 in Windows 7 niet wordt weergegeven, klik dan op
het pictogram op de taakbalk.
Om CameraWindow in Windows Vista of XP te starten, klikt u op [Downloads
Images From Canon Camera using Canon CameraWindow/Beelden van
Canon-camera via Canon CameraWindow downloaden] dat op het scherm wordt
weergegeven als u de camera bij stap 2 inschakelt. Als CameraWindow niet
verschijnt, klik dan op het menu [Start] en kies [Alle programma’s]
[Canon Utilities]
[CameraWindow]
[CameraWindow].
Als na stap 2 CameraWindow niet op een Macintosh-computer verschijnt, klikt
u op het pictogram [CameraWindow] in de taakbalk onder aan het bureaublad.
U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de meegeleverde software op
uw computer opslaan door uw camera op de computer aan te sluiten,
maar daarvoor gelden wel de volgende beperkingen.
-Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele minuten
duren voordat u beelden kunt openen.
-
Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk horizontaal opgeslagen.
-Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan van de beelden
op de computer worden verwijderd.
-Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van beelden of
beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het besturingssysteem,
de gebruikte software of de grootte van de beeldbestanden.
-
Mogelijk zijn ook enkele functies in de meegeleverde software niet beschikbaar,
zoals het bewerken van films en het terugzetten van beelden op de camera.
34
Accessoires
Stereo AV-kabel AVC-DC400ST
Kabel
Meegeleverde accessoires
Tv-/
videosysteem
Geheugenkaart Kaartlezer Windows/
Macintosh-
computer
Interfacekabel IFC-400PCU*1
Polsriem
WS-DC11
Cd DIGITAL
CAMERA
Solution Disk
Batterij
NB-6L*1
(met kapje)
HDMI-kabel HTC-100
Batterijlader
CB-2LY/CB-2LYE*1
Voeding
Voedingsadapterset
ACK-DC40
*1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
*2 Krachtige flitser HF-DC1 wordt ook ondersteund.
Accessoires
35
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt
gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon.
Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken
zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van
accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij).
Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die
voortvloeien uit een slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn
vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
Behuizingen
Flitsereenheid
Krachtige flitser HF-DC2*2
Canon PictBridge-compatibele printers
Waterdichte behuizing WP-DC46
36
*1 Tijden zijn gebaseerd op standaardinstellingen bij het uitvoeren van normale
handelingen, zoals opnemen, pauzeren, de camera in- en uitschakelen en zoomen.
*2 Beschikbare tijd voor opnemen van maximum filmlengte (tot opname automatisch
wordt gestopt).
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op richtlijnen voor metingen
van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).
Onder bepaalde opnameomstandigheden zijn het aantal opnamen en de opnametijd
lager dan hierboven is aangegeven.
Aantal opnamen/opnametijd met volledig geladen batterijen.
Specificaties
Effectieve pixels
in de camera Circa 12,1 megapixels
Focuslengte lens 20x zoomen: 4.5 (G)–90 (T) mm
(equivalent aan 35 mm-film: 25 (G)–500 (T) mm)
LCD-monitor 7,5 cm (3,0 inch) kleurtype TFT LCD
Effectieve pixels: circa 461.000 pixels
Bestandsformaten Design rule for Camera File system, compatibel met DPOF
(versie 1.1)
Gegevenstypen
Foto’s: Exif 2.3 (JPEG)
Films: MOV (H.264-videogegevens, Linear PCM (stereo)-
audiogegevens)
GPS-logbestand: Compatibel met NMEA 0183-
berichtindeling
Interfaces
Hi-speed USB
HDMI-uitgang
Analoge audio-uitgang (stereo)
Analoge video-uitgang (NTSC/PAL)
Voeding Batterij NB-6L
Voedingsadapterset ACK-DC40
Afmetingen (gebaseerd
op CIPA-normen) 106,3 x 61,0 x 32,7 mm
Gewicht (gebaseerd
op CIPA-normen)
Circa 231 g (inclusief batterijen en geheugenkaart)
Circa 208 g (alleen camerabehuizing)
Circa 224 g (inclusief batterijen en geheugenkaart)
Circa 201 g (alleen camerabehuizing)
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd
Aantal opnamen Circa 230
Opnametijd film*1 Circa 40 minuten
Continu-opnamen*2 Circa 1 uur en 10 minuten
Afspeeltijd Circa 5 uur
SX260 HS
SX260 HS
SX240 HS
Specificaties
37
Deze waarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren
naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
De waarden in de tabel zijn gebaseerd op beelden met een 4:3-verhouding. Als u de
verhouding wijzigt (zie p. 84), kunnen er meer opnamen worden gemaakt, omdat per
opname minder gegevens worden gebruikt dan bij opnamen van 4:3. Bij hebben
16:9-beelden echter een resolutie van 1920 x 1080 pixels, waarvoor meer gegevens
nodig zijn dan voor 4:3-beelden.
*1 Circa 27 min. 39 sec. voor iFrame-films (zie p. 119).
*2 Circa 1 uur 51 min. 3 sec. voor iFrame-films (zie p. 119).
Deze waarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren
naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
Het opnemen stopt automatisch zodra de bestandsgrootte van een afzonderlijke clip die
wordt opgenomen 4 GB groot is, of wanneer de opnametijd ongeveer 29 minuten en
59 seconden is (bij - of -films), of ongeveer 1 uur (bij -films).
Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste Speed Class 6-geheugenkaarten of
hoger gebruiken.
Aantal 4:3-opnamen per geheugenkaart
Resolutie (pixels) Compressie-
verhouding
Aantal opnamen per geheugenkaart
(bij benadering)
8GB 32 GB
(Groot) 1497 6044
12M/4000x3000 2505 10115
(Medium 1) 2855 11526
6M/2816x2112 4723 19064
(Medium 2) 7442 30040
2M/1600x1200 12927 52176
(Klein) 27291 110150
0.3M/640x480 40937 165225
Opnametijd per geheugenkaart
Beeldkwaliteit Opnametijd per geheugenkaart
8GB 32 GB
Circa 29 min. 39 sec. Ongeveer 1 uur 59 min. 43 sec.
Circa 42 min. 11 sec.*1 ongeveer 2 uur 50 min. 19 sec.*2
Ongeveer 1 uur 28 min. 59 sec. ongeveer 5 uur 59 min. 10 sec.
Specificaties
38
* Niet beschikbaar in bepaalde opnamemodi.
Flitsbereik
Maximale groothoek (j) 50 cm–3,5 m
Maximale telelens (i) 1,0–2,0 m
Opnamebereik
Opnamemodus
Scherpstelbereik
Maximale groothoek
(j)
Maximale telelens
(i)
A 5 cm–oneindig 1 m–oneindig
Andere modi
5 cm–oneindig 1 m–oneindig
e*5–50 cm
f*5 cm–oneindig 1 m–oneindig
Snelheid continu-opnamen
Opnamemodus Modus Continue Opname Snelheid
Circa 10,3 beelden/sec.
GWCirca 2,4 beelden/sec.
Circa 0,8 beelden/sec.
Circa 0,9 beelden/sec.
Sluitertijd
Modus A, automatische
ingesteld bereik 1–1/3200 sec.
Bereik in alle opnamemodi 15–1/3200 sec.
Beschikbare waarden modus M (sec.)
15, 13, 10, 8, 6, 5, 4, 3.2, 2.5, 2, 1.6, 1.3, 1, 0.8,
0.6, 0.5, 0.4, 0.3, 1/4, 1/5, 1/6, 1/8, 1/10, 1/13,
1/15, 1/20, 1/25, 1/30, 1/40, 1/50, 1/60, 1/80,
1/100, 1/125, 1/160, 1/200, 1/250, 1/320,
1/400, 1/500, 1/640, 1/800, 1/1000, 1/1250,
1/1600, 1/2000, 1/2500, 1/3200
40
41
Basishandelingen van
de camera
Basisbewerkingen en functies van de camera
1
42
Opnamemodus
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
in te schakelen en gereed te maken om
op te nemen.
Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om
de camera uit te schakelen.
Afspeelmodus
Druk op de knop 1 om de camera in
te schakelen en uw foto’s te bekijken.
Om de camera uit te schakelen drukt
u opnieuw op de knop 1.
Om de batterij te sparen worden het scherm en de camera automatisch
uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één minuut
inactief is geweest. Ongeveer na nog 2 minuten wordt de lens ingetrokken en
de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog
niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen en gereedmaken
voor het maken van opnamen door de ontspanknop half in te drukken (p. 43).
De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch uitgeschakeld.
Aan/Uit
Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u op de knop
1
.
Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de
ontspanknop half in (p. 43).
Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één minuut de lens
ingetrokken en de flitser wordt ingeklapt als deze was uitgeklapt. U kunt de
camera uitschakelen terwijl de lens is ingetrokken door nogmaals op de
knop 1 te drukken.
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit)
Spaarstand in de opnamemodus
Spaarstand in de afspeelmodus
U kunt deze spaarstandfuncties desgewenst uitschakelen (p. 195).
U kunt ook de timing voor het uitschakelen van het scherm wijzigen (p. 195).
43
Om te zorgen dat uw opnamen altijd zijn scherpgesteld, drukt u altijd eerst
(licht) de ontspanknop half in. Zodra het onderwerp is scherpgesteld,
drukt u de knop helemaal naar beneden om de opname te maken.
In deze handleiding worden de handelingen van de ontspanknop
beschreven, zoals de knop half of helemaal indrukken.
Druk half in. (Licht indrukken
om scherp te stellen.)
Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer en er worden AF-kaders
weergegeven rond de beeldgebieden
waarop is scherpgesteld.
Druk helemaal in. (Druk, vanaf de
positie halverwege, helemaal in
om de opname te maken.)
De camera maakt de opname en er klinkt
een sluitergeluid.
Houd de camera stil tot het sluitergeluid stopt.
Ontspanknop
De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt
zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk van
de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige
opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden
vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt)
voordat het geluid van de sluiter stopt.
44
Gebruik het programmakeuzewiel om de gewenste opnamemodus te openen.
Druk op de knop l om andere informatie weer te geven op het scherm
of om de informatie te verbergen. Zie p. 232 voor meer details over de
weergegeven informatie.
Opnamemodi
U kunt aan het programmakeuzewiel draaien om van de afspeelmodus naar de
opnamemodus te gaan.
Opties opnameweergave
Filmmodus
Voor het maken van films
(p. 117).
Als u op de filmknop drukt,
kunt u ook een film maken
zonder het programma-
keuzewiel in te stellen op
de filmmodus.
Modus Easy
Handig opnamen maken door gewoon
de ontspanknop in te drukken (p. 97).
Modus Filmsynopsis
Stel automatisch clips, die op die dag
voorafgaande aan elke opname zijn opgenomen,
samen tot een korte film (pp. 98, 159).
Modus voor speciale opnamen
U kunt opnamen maken met de optimale
instellingen voor de specifieke scènes (p. 99).
Modus Directe effecten
Pas de helderheid en kleuren van
het beeld aan tijdens het maken
van opnamen (p. 96).
Auto-modus
Volledig automatische opnamen,
met door de camera bepaalde
instellingen (pp. 23, 60).
Modus Creatieve filters
Diverse effecten toevoegen tijdens
het maken van opnamen (p. 109).
Modus Discreet
Opnamen maken zonder flitser of
camerageluiden (p. 116).
P-, Tv-, Av-en M-modus
Neem verschillende
opnamen met behulp van
uw voorkeursinstellingen
(pp. 121, 145).
Informatie wordt weergegeven Geen informatie weergegeven
Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt de helderheid
van het LCD-scherm met de nachtschermfunctie automatisch verhoogd, zodat
u de compositie van uw opnamen gemakkelijker kunt controleren. Mogelijk
komen de beeldhelderheid op het scherm en de helderheid van uw foto’s niet
overeen. Vervorming van het beeld op het scherm of schokkerige bewegingen
van het onderwerp hebben geen invloed op vastgelegde beelden.
Zie p. 154 voor afspeelopties.
45
Configureer veelgebruikte functies als volgt via het menu FUNC.
Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (pp. 238–239)
of afspeelmodus (p. 245).
Open het Menu FUNC.
Druk op de knop m.
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen op of draai aan de
knop 5 om een menu-item te selecteren
en druk dan op de knop m of r.
Bij bepaalde menu-items kunnen functies
worden opgegeven door gewoon te drukken
op de knop m of r, of er wordt een ander
scherm weergegeven om de functie
te configureren.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen op of draai aan de
knop 5 om een optie te selecteren.
Opties met het pictogram kunnen
worden geconfigureerd door op de knop
l te drukken.
Druk op de knop q om terug te gaan naar
de menu-items.
Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop m.
Het scherm voordat u in stap 1 op de knop
m drukte, wordt opnieuw weergegeven en
toont de optie die u hebt geconfigureerd.
Menu FUNC.
Menu-items
Opties
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken
door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (p. 199).
46
Configureer verschillende camerafuncties als volgt via overige menu’s.
De menu-items zijn op tabbladen per doel gegroepeerd, zoals opnamen
maken (
4
), afspelen (
1
), enzovoort. De beschikbare instellingen verschillen
afhankelijk van de geselecteerde opname- of afspeelmodus (pp. 240–245).
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer een tabblad.
Beweeg de zoomknop of druk op de knoppen
qr om een tabblad te selecteren.
Selecteer een instelling.
Druk op de knoppen op of draai aan de
knop 5 om een instelling te selecteren.
Als u instellingen met niet weergegeven opties
wilt selecteren, drukt u eerst op de knop
m
of
r
om van scherm te wisselen en daarna drukt
u op de knoppen
op
of draait u aan de knop
5
om de instelling te selecteren.
Druk op de knop n om terug te keren
naar het vorige scherm.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop n om terug te gaan
naar het scherm dat werd weergegeven
voordat u in stap 1 op de knop n drukte.
n
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken
door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (p. 199).
47
De indicator op de achterkant van de camera (p. 5) brandt of knippert
afhankelijk van de status van de camera.
U kunt kijken hoe laat het is.
Houd de knop m ingedrukt.
De huidige tijd verschijnt.
Als u de camera verticaal houdt wanneer u de
klokfunctie gebruik, schakelt het scherm over
naar verticale weergave. Druk op de knoppen
qr
of draai de knop
5
om de weergavekleur
te wijzigen.
Druk nogmaals op m om de klokweergave
te annuleren.
Indicatorweergave
Kleur Indicator-
status Camerastatus
Groen
Aan Aangesloten op een computer (p. 31) of het scherm
is uitgeschakeld
Knippert Opstarten, opnemen/lezen/verzenden van beelden
Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen,
het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet openen en de
camera niet schudden of aanstoten, omdat hierdoor de beelden,
camera of geheugenkaart beschadigd kunnen raken.
Klok
Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop m ingedrukt en drukt u op
de ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
48
49
De GPS-functie gebruiken
Basisbewerkingen en functies van de GPS-functie
2
SX260 HS
50
De locatiegegevens van de camera (breedtegraad, lengtegraad en hoogte)
op basis van de verkregen GPS-signalen, kunnen aan foto’s en films die
u opneemt worden toegevoegd, of de informatie kan afzonderlijk in een logboek
worden geregistreerd. Naast geotagging (toevoegen van gps-coördinaten)
kan ook de cameraklok automatisch gelijk worden gezet.
Voordat u de GPS-functies gebruikt, moet u controleren of de datum, tijd en
uw tijdzone correct zijn ingesteld, zoals is beschreven in (“De datum en tijd
instellen” (p. 17)).
GPS: GPS staat voor Global Positioning System
Gebruik de camera buiten, waar u een
onbelemmerd zicht op de lucht hebt. (GPS-
functies werken niet goed binnenshuis of in
andere ruimten waar geen GPS-dekking is
(p. 51).)
Houd de camera op de juiste manier (zie
afbeelding) voor een betere ontvangst van
het GPS-signaal.
Raak de GPS-antenne niet aan met uw
vingers of met andere voorwerpen.
Voor betere ontvangst van het GPS-signaal probeert u om de GPS-antenne
omhoog, naar de lucht gericht te houden. Wanneer u de camera in een tas
meeneemt, plaatst u de camera in de tas met de GPS-antenne omhoog,
en probeert u de camera in een buitenvak van de tas te doen.
De GPS-functie gebruiken
Houd rekening met het volgende als u de GPS-functies gebruikt.
In bepaalde landen en regio’s is het gebruik van GPS mogelijk
onderhevig aan beperkingen. Gebruik daarom de GPS in
overeenstemming met de wetten en regelgevingen van uw land of
regio. Wees vooral voorzichtig wanneer u naar het buitenland gaat.
Wees voorzichtig met het gebruik van GPS-functies op plaatsen waar
het gebruik van elektronische apparaten verboden is, omdat de
camera GPS-signalen ontvangt.
Met behulp van de locatiegegevens die als geotag aan uw foto’s of
films zijn toegevoegd, kunnen andere mensen u herkennen of uw
locatie bepalen. Wees voorzichtig als u deze beelden of GPS-
logbestanden met anderen deelt, bijvoorbeeld als u beelden online
plaatst waar vele anderen ze kunnen bekijken.
Waar kunt u GPS gebruiken en hoe houdt u de
camera vast
GPS-antenne
Hoe u de camera draagt als de Logger-functie is ingeschakeld
De GPS-functie gebruiken
51
De positiegegevens worden mogelijk niet geregistreerd, of er wordt
onjuiste informatie geregistreerd als de ontvangst van het GPS-signaal
slecht is, zoals op de volgende plaatsen.
Binnenshuis onder de grond vlakbij gebouwen of in dalen
in tunnels of bossen in de buurt van hoogspanningsleidingen of
mobiele telefoons die gebruikmaken van de 1,5 GHz-band in een tas of
koffer onderwater (bij gebruik van de camera in de optionele waterdichte
behuizing (p. 204)) bij reizen over lange afstanden bij reizen door
verschillende omgevingen
De beweging van de GPS-satelliet kan interfereren met de registratie van
locatiegegevens, of de geregistreerde positie kan afwijken van de werkelijke
positie, zelfs in andere situaties dan die hierboven zijn beschreven.
Nadat u de batterij hebt vervangen of als u de GPS-functies enige tijd niet
hebt, kan het langer duren voordat u een GPS-signaal ontvangt.
Configureer de instelling.
Druk op de knop m, kies in het menu
en kies vervolgens .
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure maar
selecteert u .
Controleer de ontvangststatus.
Gebruik de camera buiten, waar u een
onbelemmerd zicht op de lucht hebt. (GPS-
functies werken niet goed binnenshuis of in
andere ruimten waar geen GPS-dekking is
(zie hierboven).)
Controleer de GPS-ontvangststatus die
op het scherm wordt weergegeven.
Locaties met slechte GPS-dekking
GPS-functies inschakelen
U kunt de GPS-functie ook activeren door op de knop n te drukken,
[GPS-instell.] te kiezen op het tabblad 3, op de knop m te drukken en [GPS]
in te stellen op [Aan].
De GPS-functie gebruiken
53
U kunt tijdens het opnemen de locatiegegevens (breedtegraad, lengtegraad,
hoogte en de opnamedatum en -tijd) voor naslagdoeleinden (p. 155). Met de
bijgeleverde software kunt u de opnamelocatie van uw foto’s en films op een
kaart bekijken (p. 2).
Stel [GPS] in op [Aan].
Voer stap 1–2 op p. 51 uit om de instelling
te configureren.
Maak de opname.
De foto’s en films die u maakt zijn nu voorzien
van een geotag.
Zie “GPS-informatieweergave” (p. 155) als
u de locatiegegevens (breedtegraad,
lengtegraad en hoogte) van uw foto’s en films
met geotag wilt bekijken.
Beelden voorzien van geotags tijdens het
maken van opnamen
De opnamedatum en -tijd kunnen worden vastgelegd wanneer u [GPS Auto Tijd:
Aan] selecteert.
Met geotagging worden de oorspronkelijk cameralocatie en opnamedatum en
-tijd toegepast, die zijn verkregen op het moment dat u begon met het opnemen
van de film.
Bij films die gemaakt zijn met behulp van Filmsynopsis (p. 98), worden met
geotagging de oorspronkelijke cameralocatie en de opnamedatum en -tijd
toegepast, die zijn verkregen voor de eerste filmopname die dag.
De GPS-functie gebruiken
54
U kunt vastleggen waar de camera is gebruikt met behulp van de
locatiegegevens die regelmatig worden ontvangen middels GPS-
satellietsignalen. Dagelijkse locatiegegevens op basis van de ontvangen
GPS-signalen worden, afzonderlijk van de beeldgegevens, in een logbestand
opgeslagen. Het logbestand kan in de bijgeleverde software (p. 2) zodat u de
met de camera afgelegde route op een kaart kunt volgen.
Aangezien de datum wordt bijgewerkt en de locatiegegevens voortdurend
worden vastgelegd ongeacht of de camera al of niet is ingeschakeld,
vermindert de batterijduur ook wanneer de camera is uitgeschakeld.
Daarom kan het voorkomen dat de batterij bijna leeg is wanneer u de camera
inschakelt. Laad de batterij op wanneer dit nodig is, of neem een opgeladen
reservebatterij mee.
Activeer GPS.
Volg stap 1–2 p. 51 om de instelling
te configureren.
Configureer de instelling.
Druk op de knop l en druk op de
knoppen qr of draai aan de knop 5 en
selecteer [Aan].
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u [Uit].
Voltooi de instellingsprocedure.
Wanneer u op de knop m drukt, wordt een
bericht over de logger weergegeven op het
scherm. Lees het bericht zorgvuldig.
De logger-functie wordt uitgevoerd en de
datum-, tijd- en locatiegegevens op basis van
de signalen ontvangen van GPS-satellieten
worden in de camera vastgelegd.
De logger blijft werken, zelfs wanneer
de camera is uitgeschakeld.
Logboek van de cameralocatiegegevens
De GPS-functie gebruiken
55
Sla de GPS-logbestanden op
de geheugenkaart op.
Wanneer u de camera uitschakelt, wordt er
een bericht over de logger op het scherm
weergegeven. De locatiegegevens en de
datum en tijd worden op de geheugenkaart
opgeslagen. Deze informatie blijft niet op
de camera aanwezig.
Als de camera is uitgeschakeld en u wilt de
geheugenkaart verwijderen terwijl de logger
wordt gebruikt, schakelt u de camera in
en vervolgens weer uit voordat u de
geheugenkaart uitneemt.
De locatiegegevens en de datum en tijd
worden op de geheugenkaart opgeslagen
wanneer u een van de volgende
handelingen uitvoert.
-De logbestanden weergeven.
-Het scherm voor datum-/tijdinstelling
weergeven.
-Het scherm voor tijdzone-instelling
weergeven.
De GPS-functie gebruiken
56
U kunt de op de geheugenkaart opgeslagen GPS-logbestanden controleren
via de camera.
De logbestanden weergeven.
Druk op de knop n en selecteer
[GPS instell.] op het tabblad 3 en druk
vervolgens op de knop m (p. 46).
Kies [Logbestanden weergeven] en druk op
de knop m om de bestanden weer te geven
(p. 46).
Rechts van de huidige datum wordt de tijd
weergegeven die is verstreken sinds de
vorige locatiegegevens werden vastgelegd.
Als u de batterij na stap 4 verwijdert, wordt de GPS-logger tijdelijk
uitgeschakeld. Nadat u de batterij hebt vervangen, moet u de camera
uitschakelen en opnieuw inschakelen om de loggerfunctie opnieuw
in te schakelen.
De GPS-logbestanden kunnen niet worden opgeslagen als de in
de camera aanwezige geheugenkaart tegen schrijven is beveiligd.
De locatiegegevens en de datum en tijd worden op de
geheugenkaart opgeslagen wanneer de camera is uitgeschakeld of
wanneer u de logbestanden bekijkt. Als de camera is uitgeschakeld
en u wilt de geheugenkaart verwijderen terwijl de logger wordt
gebruikt, schakelt u de camera derhalve in en vervolgens weer uit
voordat u de geheugenkaart uitneemt.
Wees bij het gebruik van de logger-functie voorzichtig wanneer u de
camera aan een andere persoon overhandigt, aangezien de datum
en tijd en de vastgelegde locatiegegevens op de camera aanwezig
blijven totdat deze op een geheugenkaart worden opgeslagen (zelfs
wanneer de batterij bijna leeg is).
Wees voorzichtig bij het formatteren van geheugenkaarten (p. 191),
omdat ook het GPS-logbestand wordt gewist.
De GPS-logbestanden controleren
De GPS-functie gebruiken
57
De GPS-logbestanden controleren.
Kies een datum en druk op de knop m.
De vastgelegde breedtegraad, lengtegraad,
tijd en het aantal op die datum ontvangen
logboekgegevens worden weergegeven.
De datum en tijd voor de ingestelde tijdzones (pp. 17, 195) kunnen automatisch
worden bijgewerkt wanneer de camera een GPS-signaal ontvangt.
Stel [GPS] in op [Aan].
Voer stap 1–2 op p. 51 uit om de instelling
te configureren.
Configureer de instelling.
Druk op de knop n, selecteer [GPS Auto
Tijd] op het tabblad 3 en selecteer
vervolgens [Aan] (p. 46).
Volg de stappen op p. 195 om de zomertijd
in te stellen.
[Datum/tijd GPS klaar] wordt weergegeven in het scherm [Datum/Tijd] in
stap 2 op p. 17 nadat de datum en tijd automatisch zijn bijgewerkt. [GPS Auto
Tijd: Aan] wordt weergegeven als er nog geen signaal van een GPS-satelliet
is ontvangen.
Aantal ontvangen logbestanden
Breedte-
graad
Lengte-
graad
Tijd
Datum en tijd automatisch bijwerken
Automatisch bijwerken datum/tijd bevestigen
Als [GPS Auto Tijd] is ingesteld op [Aan], kunt u de datum en tijd niet
wijzigen door het scherm [Datum/Tijd] te openen zoals beschreven
in p. 18, omdat deze informatie automatisch wordt bijgewerkt.
58
59
Smart Auto-modus
Handige modus voor eenvoudige opnamen met
een betere controle bij het maken van opnamen.
3
60
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen,
zodat de optimale instellingen voor specifieke composities volledig
automatisch worden geselecteerd.
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Open de modus A.
Stel het programmakeuzewiel in op A.
Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
De pictogrammen die de modus voor speciale
opnamen en de beeldstabilisatiemodus
aanduiden, worden rechtsboven in het
scherm weergegeven (pp. 65, 67).
Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop
is scherpgesteld.
Kies de compositie.
Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar i
(telelens) en om uit te zoomen duwt u de
knop naar j (groothoek). (Op het scherm
verschijnt de zoombalk, die de
zoompositie aangeeft.)
Opnamen maken in Smart Auto-modus
Foto’s
Films
Zoombalk
Scherpstelbereik
(bij benadering)
Opnamen maken in Smart Auto-modus
61
Maak de opname.
Foto’s maken
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. De camera piept
twee keer nadat is scherpgesteld en er worden
AF-kaders weergegeven om aan te geven op
welke beeldgebieden is scherpgesteld.
Wanneer op meer dan één gebied is
scherpgesteld, worden meerdere AF-kaders
weergegeven.
Als er weinig licht is, klapt de flitser
automatisch omhoog.
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar beneden.
Wanneer de camera de opname maakt, hoort
u het sluitergeluid en wanneer er weinig licht
is, gaat de flitser, als deze is uitgeklapt,
automatisch af.
Houd de camera stil tot het sluitergeluid stopt.
Uw opname wordt ongeveer twee seconden
lang op het scherm weergegeven.
Zelfs wanneer de foto nog op het scherm
staat, kunt u al op de ontspanknop drukken
om een volgende foto te maken.
AF-kaders
Opnamen maken in Smart Auto-modus
62
Films opnemen
Start met opnemen.
Druk op de filmknop. U hoort één pieptoon
zodra de camera met de filmopname begint
en [REC] en de verstreken tijd op het
scherm verschijnen.
Zwarte balken aan de boven- en onderkant
op het scherm geven aan welke gebieden
niet worden opgenomen.
Kaders rond gedetecteerde gezichten geven
aan dat de camera daarop is scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen, kunt u uw
vinger van de filmknop wegnemen.
Pas de grootte van het
onderwerp aan en wijzig zo nodig
de compositie van de opname.
Om de grootte van het onderwerp te wijzigen,
doet u hetzelfde als in stap 3 op p. 60.
Denk er echter wel aan dat films die met een
blauwe zoomfactor zijn opgenomen, korrelig
zullen zijn en dat het geluid van de
camerabewerkingen ook wordt opgenomen.
Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, helderheid en
kleurtoon automatisch aangepast.
Voltooi de opname.
Druk nogmaals op de filmknop om het
opnemen te stoppen. De camera piept
twee maal als de opname stopt.
De camera stopt automatisch met opnemen
zodra de geheugenkaart vol raakt.
Verstreken tijd
Opnamen maken in Smart Auto-modus
64
Films
Kom tijdens het opnemen van films niet
met uw vingers aan de microfoon.
Het blokkeren van de microfoon kan
verhinderen dat het geluid wordt
opgenomen of het opgenomen geluid
klinkt daardoor gedempt.
Vermijd tijdens het opnemen van een film om andere camerabediening
dan de filmknoppen aan te raken, omdat de geluiden van de camera
ook worden opgenomen.
Om niet optimale kleuren, zoals die tijdens het opnemen van -films
kunnen optreden (p. 88), te corrigeren, wijzigt u de compositie en
drukt u op de flmknop om het opnemen te stoppen. Druk de knop
daarna weer in om het opnemen te hervatten.
Het geluid wordt in stereo opgenomen.
Microfoon
Opnamen maken in Smart Auto-modus
65
In de modus A geeft de camera automatisch een pictogram weer voor de
vastgestelde compositie. Vervolgens worden automatisch de bijbehorende
instellingen geselecteerd voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur van
het onderwerp. Afhankelijk van de compositie worden er mogelijk continu
beelden vastgelegd (p. 66).
De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw wanneer de achtergrond een
blauwe lucht is, donkerblauw wanneer de achtergrond donker is en grijs bij alle
overige achtergronden.
De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw wanneer de achtergrond een
blauwe lucht is en grijs bij alle overige achtergronden.
Compositiepictogrammen
Achtergrond
Normaal Tegenlicht Nacht-
scène
Zonson-
dergangen Spotlights
Onderwerp
Mensen
In beweging ———
Schaduwen op gezicht
————
Glimlach ———
Slapen ———
Baby’s ———
Glimlach ———
Slapen ———
Kinderen (In beweging)
———
Overige onderwerpen
In beweging ———
Dichtbij ——
Opnamen maken in Smart Auto-modus
66
De achtergrondkleur van , , , en is donkerblauw en de achtergrondkleur
van is oranje.
Tijdens filmopnames worden alleen de pictogrammen Personen, Overige onderwerpen
en Dichtbij weergegeven.
Tijdens opnames met de zelfontspanner worden de pictogrammen Personen
(In beweging), Glimlach, Slapen, Baby’s (Glimlach), Baby’s (Slapen), Kinderen,
Overige onderwerpen (In beweging) niet weergegeven.
Wanneer de transportmodus is ingesteld op (p. 130) en wanneer [Hg lampcorr.] is
ingesteld op [Aan] en composities automatisch worden gecorrigeerd (p. 87), worden de
pictogrammen Glimlach, Slapen, Baby’s (Glimlach), Baby’s (Slapen) en Kinderen niet
weergegeven.
Als de flitser op ! is ingesteld, worden de tegenlichtpictogrammen Glimlach en
Kinderen niet weergegeven.
De pictogrammen Baby’s, Baby’s (Glimlach), Baby’s (Slapen) en Kinderen worden
weergegeven wanneer [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan] en het gezicht van een
geregistreerde baby (jonger dan twee jaar) of kind (van twee tot twaalf jaar) wordt
gedetecteerd (p. 77). Controleer dus vooraf of de datum en tijd correct zijn ingesteld
(p. 17).
Als u de ontspanknop half indrukt wanneer een van de pictogrammen in
onderstaande tabel wordt weergegeven, wordt een van de volgende
pictogrammen weergegeven om u te laten weten dat de camera continu
beelden zal opnemen: , of W.
Probeer om op te nemen in de modus G (p. 121) als het
compositiepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden past,
of als het niet mogelijk is om een opname te maken met het effect,
de kleur of de helderheid die of dat u verwacht.
Scènes voor continu-opname
Glimlach (inclusief
Baby’s)
: Er worden opeenvolgende foto’s gemaakt, en de camera
analyseert details zoals gezichtsexpressie, om de beste
foto op te kunnen slaan.
Slapen (inclusief Baby’s)
: Mooie foto’s van slapende gezichten doordat
opeenvolgende foto’s worden gecombineerd om
camerabeweging en beeldruis te verminderen.
Het AF-hulplicht gaat niet branden, de flitser gaat niet
af en het sluitergeluid klinkt niet.
Kinderen
W : voor elke opname maakt de camera drie opeenvolgende
foto’s, opdat u niet de kans mist om een mooie foto van
bewegende kinderen te maken.
In sommige scènes worden de verwachte beelden mogelijk niet
opgeslagen en kunnen beelden er anders uitzien dan verwacht.
Focus, beeldhelderheid en kleur worden bij de eerste opname vastgesteld.
Opnamen maken in Smart Auto-modus
67
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt automatisch
toegepast (Intelligent IS). Daarnaast worden in de modus
A
de volgende
pictogrammen weergegeven.
* Wordt weergegeven tijdens paning, terwijl u met de camera bewegende onderwerpen
volgt. Wanneer u een onderwerp volgt dat zich horizontaal verplaatst, heft
beeldstabilisatie alleen het effect van verticale camerabeweging op en stopt de
horizontale beeldstabilisatie. Op dezelfde wijze wordt, wanneer u een onderwerp volgt
dat zich verticaal verplaatst, alleen het effect van horizontale camerabeweging door
beeldstabilisatie opgeheven en stopt de verticale beeldstabilisatie.
Als u alleen losse foto’s wilt maken, drukt u op de knop m, selecteert u
in het menu en selecteert u vervolgens .
Pictogrammen voor beeldstabilisatie
Beeldstabilisatie voor foto’s
Beeldstabilisatie voor films,
vermindering van sterke
camerabeweging, zoals wanneer
u lopend opneemt (modus
Dynamische beeldstabilisatie).
Beeldstabilisatie voor foto’s
tijdens panning*
Beeldstabilisatie voor subtiele
camerabeweging, zoals bij het
opnemen van films met de
telelens (Powered IS).
Beeldstabilisatie voor macro-
opnamen (Hybrid IS)
Geen beeldstabilisatie, omdat
de camera op een statief is
gemonteerd of op een andere
manier stil wordt gehouden.
In bepaalde opname-
omstandigheden kan echter
beeldstabilisering
worden toegepast.
Om de beeldstabilisatie te annuleren stelt u de [IS modus] in op [Uit] (p. 143).
In dat geval wordt het IS-pictogram niet weergegeven.
Opnamen maken in Smart Auto-modus
68
Zodra de camera onderwerpen waarop u de camera richt, waarneemt,
worden verschillende kaders weergegeven.
Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven en
om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders weergegeven.
De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik om
de camera er steeds op scherpgesteld te houden.
Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp beweegt, blijft alleen
het witte kader op het scherm staan.
Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de
ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven en
worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF).
Kaders op het scherm
Probeer in de G-modus (p. 121) op te nemen als er geen kaders
worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste
onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden
weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden.
Algemene, handige functies
70
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook op staat.
De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de
ontspanknop indrukt.
Configureer de instelling.
Druk op de knop p, kies ] (druk op de
knoppen op of draai aan de knop 5)
en druk vervolgens op de knop m.
Als de instelling is voltooid, wordt ]
weergegeven.
Maak de opname.
Voor foto’s: druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen op het onderwerp en druk
de knop daarna helemaal naar beneden.
Voor films: druk op de filmknop.
Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
lampje knipperen en speelt de camera het
geluid van de zelfontspanner af.
Twee seconden voor de opname versnellen
het knipperen en het geluid. (In het geval dat
de flitser afgaat, blijft de lamp branden.)
Als u het maken van opnamen met de
zelfontspanner wilt annuleren nadat u deze
hebt ingesteld, drukt u op de knop n.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u in stap 1.
De zelfontspanner gebruiken
Foto’s
Films
Algemene, handige functies
71
Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een
vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen terwijl
u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname.
Configureer de instelling.
Voer stap 1 op p. 70 uit en selecteer [.
Als de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
Voer stap 2 op p. 70 uit om de opname
te maken.
U kunt de vertraging (0–30 seconden) en het aantal opnamen (1–10 opnamen)
aangeven.
Selecteer $.
Voer stap 1 op p. 70 uit, selecteer $ en druk
daarna direct op de knop n.
Configureer de instelling.
Druk op de knoppen op om [Vertraging] of
[Beelden] te selecteren.
Druk op de knoppen qr of draai aan de knop
5 om een waarde te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
Als de instelling is voltooid, wordt $
weergegeven.
Voer stap 2 op p. 70 uit om de opname
te maken.
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner
De zelfontspanner aanpassen
Voor films die worden opgenomen met behulp van de
zelfontspanner, geeft [Vertraging] de vertraging aan voordat het
opnemen begint, maar de instelling van [Beelden] heeft geen effect.
Algemene, handige functies
72
Bereid de camera als volgt voor op opnemen zonder flitser.
Configureer de instelling.
Druk op de knop r, selecteer ! (druk op
de knoppen qr of draai aan de knop 5)
en druk vervolgens op de knop m.
Als de flitser al is uitgeklapt, wordt deze
automatisch ingeklapt.
Als de instelling is voltooid, wordt !
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure maar
selecteert u .
Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de beeldhelderheid en
witbalans bij de eerste opname vastgesteld. Tussen de opnamen in is meer tijd
nodig als de flitser afgaat of als u hebt opgegeven dat u veel opnamen wilt
maken. De camera stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart
vol raakt.
Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen het geluid
en het lampje van de zelfontspanner twee seconden voor de opname. (In het
geval dat de flitser afgaat, blijft de lamp branden.)
De flitser uitschakelen
Foto’s
Als bij omstandigheden met weinig licht een knipperend pictogram
wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt,
monteert u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen
om hem stil te houden.
Algemene, handige functies
73
De camera kan de opnamedatum en -tijd aan beelden toevoegen in de
rechterbenedenhoek van het beeld. Ze kunnen echter niet worden verwijderd.
Controleer dus vooraf of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 17).
Configureer de instelling.
Druk op de knop
n
, kies [Datum stempel]
op het tabblad
4
en kies de gewenste optie
(p. 46).
Als de instelling is voltooid, wordt [DATUM]
weergegeven.
Maak de opname.
Wanneer u de opnamen maakt, voegt de
camera de opnamedatum of -tijd in de
rechterbenedenhoek van een beeld toe.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
De opnamedatum en -tijd toevoegen
Foto’s
Beelden die aanvankelijk zonder datum en tijd zijn vastgelegd, kunnen als volgt
worden voorzien van deze informatie en worden afgedrukt. Als u de datum en
tijd echter toevoegt aan beelden die al van deze informatie zijn voorzien,
kan het gevolg zijn dat deze tweemaal worden afgedrukt.
-
Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 216) van uw camera om af te drukken.
-
Gebruik de meegeleverde software om af te drukken.
Raadpleeg voor meer informatie de ImageBrowser EX Gebruikershandleiding.
-Gebruik de printerfuncties om af te drukken (p. 210).
Algemene, handige functies
74
Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop
moet worden scherpgesteld.
Geef AF Tracking op.
Druk op de knop o.
wordt weergegeven in het midden van
het scherm.
Kies een onderwerp waarop u wilt
scherpstellen.
Richt de camera zo dat op het gewenste
onderwerp staat en druk de ontspanknop
half in.
Er verschijnt een blauw kader en de camera
blijft scherpstellen op het onderwerp en blijft
de helderheid aanpassen (Servo AF).
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
Druk op de knop o om AF Tracking
te stoppen.
Onderwerpen selecteren om op scherp
te stellen (AF Tracking)
Foto’s
Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is, te snel
beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te klein is.
Gezichts-ID gebruiken
76
Selecteer [Toev. aan regst.] en vervolgens
[Nieuw gezicht toev.].
Gezichts-ID-gegevens registreren
Richt de camera zodanig dat het gezicht van
de persoon die u wilt registreren zich binnen
het grijze kader midden op het
scherm bevindt.
Een wit kader over het gezicht van de
persoon geeft aan dat het gezicht is herkend.
Zorg dat er een wit kader rond het gezicht van
de persoon wordt weergegeven en maak
een foto.
Als het gezicht niet wordt herkend, kunt u
geen gezichtsgegevens registreren.
Sla de instellingen op.
Als [Registreren?] verschijnt, drukt u op de
knoppen qr of draait u aan de knop 5
om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op
de knop m.
Gezichts-ID gebruiken
77
Het scherm [Profiel bew.] wordt weergegeven.
Voer een naam in.
Druk op de knop m.
Druk op de knoppen opqr of draai aan de
knop 5 om een teken te selecteren en druk
vervolgens op de knop m om hem in
te voeren.
U kunt maximaal 10 tekens gebruiken.
Selecteer of en druk op de knop m
om de cursor te verplaatsen.
Selecteer en druk op de knop m om
het vorige teken te verwijderen.
Druk op de knop n om terug te keren
naar het profielbewerkingsscherm.
Voer een verjaardag in.
Druk op de knoppen op of draai aan de
knop 5 om [Verjrdag] te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
Druk op de knoppen op of draai aan de
knop 5 om de datum en tijd op te geven.
Als u klaar bent, drukt u op de knop m.
Sla de instellingen op.
Druk op de knoppen op of draai aan de
knop 5 om [Opslaan] te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
Nadat er een bericht wordt weergegeven,
drukt u op de knoppen qr of draait u aan de
knop 5 om [Ja] te selecteren. Vervolgens
drukt u op de knop m.
Gezichts-ID gebruiken
78
Gezichts-ID-gegevens doorlopend
registreren
Voor het registreren van maximaal 4 extra
punten met gezichtsgegevens (uitdrukkingen
of hoeken) herhaalt u stap 2–3.
Geregistreerde gezichten worden sneller
herkend als u diverse gezichtsgegevens
toevoegt. Voeg naast een rechte invalshoek
bijvoorbeeld een enigszins schuine hoek,
een opname van een glimlach en binnen-
en buitenopnames toe.
Als u een persoon van tevoren registreert, zal de camera bij het maken van
foto’s het gezicht van die persoon detecteren en de scherpstelling, helderheid
en kleur voor die persoon instellen.
Als u de camera op een onderwerp richt,
worden de namen van maximaal drie
geregistreerde personen weergegeven
wanneer zij worden gedetecteerd.
Maak de opname.
De weergegeven namen worden in de foto’s
vastgelegd. Zelfs wanneer er personen
worden gedetecteerd maar hun namen niet
worden weergegeven, worden de namen
(maximaal vijf personen) in de foto vastgelegd.
De flitser gaat niet af wanneer u stap 2 volgt.
Als u in stap 5 geen verjaardag registreert, worden de pictogrammen
Baby’s of Kinderen (p. 65) niet weergegeven in de A-modus.
U kunt geregistreerde gezichtsinfo overschrijven en later gezichtsinfo
toevoegen als u nog niet alle vijf velden met gezichtsgegevens hebt ingevuld
(p. 81).
Opnamen maken
Het is mogelijk dat andere dan de geregistreerde personen als de
geregistreerd persoon worden gedetecteerd indien zij vergelijkbare
gezichtskenmerken hebben.
Gezichts-ID gebruiken
79
Open het scherm [Info cntr./bew.].
Volg stap 1 op p. 75, selecteer [Info cntr./bew.]
en druk op de knop
m
.
Selecteer de persoon die u wilt
controleren.
Druk op de knoppen opqr om een
persoon te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Controleer de geregistreerde
gegevens.
Druk op de knoppen op of draai aan de
knop 5 om een item te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
Controleer de geregistreerde gegevens.
Geregistreerde personen worden mogelijk niet correct gedetecteerd als het
vastgelegde beeld of de compositie aanzienlijk afwijkt van de geregistreerde
gezichtsgegevens.
Als een geregistreerd gezicht niet wordt gedetecteerd, of niet snel wordt
gedetecteerd, overschrijft u de geregistreerde gegevens met de nieuwe
gezichtsgegevens. Door voorafgaand aan het maken van foto’s de gezichtsinfo te
registreren, worden geregistreerde gezichten sneller gedetecteerd.
Als een persoon onterecht als een andere persoon wordt gedetecteerd en u gaat
door met het maken van foto’s, kunt u de in het beeld vastgelegde naam tijdens
het afspelen van het beeld wissen (p. 81).
Omdat gezichten van baby’s of kinderen snel veranderen naarmate ze opgroeien,
moet u hun gezichtsinfo regelmatig bijwerken (p. 81).
Wanneer informatieweergave is uitgeschakeld (p. 44), worden er geen namen
weergegeven maar worden de namen wel in het beeld vastgelegd.
Als u geen namen in foto’s wilt vastleggen, selecteert u [Inst. gezichts-ID]
op het tabblad 4, selecteert u [Gezichts-ID] en vervolgens [Uit].
U kunt de in beelden vastgelegde namen controleren in het afspeelscherm (p. 154).
Geregistreerde gegevens controleren en bewerken
Geregistreerde Gezichts-ID-gegevens controleren
Gezichts-ID gebruiken
81
U kunt bestaande gezichtsgegevens met nieuwe overschrijven.
Omdat gezichten van met name baby’s of kinderen snel veranderen
naarmate ze opgroeien, moet u gezichtsgegevens regelmatig bijwerken.
U kunt ook gezichtsgegevens toevoegen wanneer nog niet alle vijf
gezichtsinfovelden zijn ingevuld.
Open het scherm [Gezichtsinfo
toevoegen].
Selecteer in het scherm van stap 1 p. 75,
[Gezichtsinfo toevoegen] en druk op de
knop m.
Selecteer de naam van de persoon
die u wilt overschrijven.
Druk op de knoppen
opqr
en selecteer de
naam van een persoon die u wilt overschrijven
en druk vervolgens op de knop
m
.
Als er vier of minder gezichtsinfovelden
geregistreerd zijn, volgt u stap 5 op p. 82 om
meer gezichtsgegevens toe te voegen.
Open het gezichtsinfoscherm.
Lees het bericht dat wordt weergegeven,
druk op de knoppen qr of draai aan de knop
5 om [OK] te kiezen. Druk vervolgens op de
knop m.
Het gezichtsinfoscherm wordt weergegeven.
Selecteer de te overschrijven
gezichtsinfo.
Druk op de knoppen opqr of draai aan de
knop 5 om de te overschrijven gezichtsinfo
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Gezichtsgegevens overschrijven en toevoegen
Gezichts-ID gebruiken
82
Gezichts-ID-gegevens registreren
Volg stap 2–3 op p. 76 om foto’s te maken
en registreer vervolgens de nieuwe
gezichtsgegevens.
Geregistreerde gezichten worden sneller
herkend als u diverse gezichtsgegevens
toevoegt. Voeg naast een rechte invalshoek
bijvoorbeeld een enigszins schuine hoek,
een opname van een glimlach en binnen-
en buitenopnames toe.
Open het scherm [Info cntr./bew.].
Volg stap 1 op p. 75, selecteer [Info cntr./bew.]
en druk op de knop m.
Selecteer de naam van de persoon
wiens gezichtsinfo u wilt wissen.
Druk op de knoppen opqr en selecteer de
naam van een persoon wiens gezichtsinfo u
wilt wissen en druk vervolgens op de knop m.
Open het scherm [Gezicht info lijst].
Druk op de knoppen op of draai aan de knop
5 om [Gezicht info lijst] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
U kunt geen gezichtsgegevens toevoegen als alle vijf gezichtsinfovelden zijn
ingevuld. Volg de bovenstaande stappen om de gezichtsgegevens te overschrijven.
U kunt de bovenstaande stappen volgen om nieuwe gezichtsinfo te registeren
wanneer er ten minste één veld ongebruikt is, maar u kunt geen gezichtsgegevens
overschrijven. In plaats van het overschrijven van gezichtsinfo, wist u eerste de
ongewenste bestaande gegevens (zie hieronder) en registreert u vervolgens zo
nodig de nieuwe gezichtsgegevens (p. 76).
Gezichtsgegevens wissen
Gezichts-ID gebruiken
83
Selecteer de gezichtsinfo die
u wilt wissen.
Druk op de knop m, druk op de knoppen
opqr of draai aan de knop 5 om de te
wissen gezichtsinfo te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen qr of draait u aan de knop 5 om
[OK] te selecteren en vervolgens drukt u op
de knop m.
De geselecteerde gezichtsinfo wordt gewist.
U kunt de onder Gezichts-ID geregistreerde gegevens (gezichtsinfo, naam,
verjaardag) wissen. De namen die in eerdere foto’s zijn vastgelegd worden
echter niet gewist.
Open het scherm [Info wissen].
Volg stap 1 op p. 75 en selecteer [Info wissen].
Selecteer de naam van de persoon
wiens gegevens u wilt wissen.
Druk op de knoppen opqr en selecteer de
naam van een persoon wiens gezichtsinfo u
wilt wissen en druk vervolgens op de knop m.
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen qr of draait u aan de knop 5 om
[OK] te selecteren en vervolgens drukt u op
de knop m.
Geregistreerde gegevens wissen
Als u de gegevens van een geregistreerde persoon wist, is het niet
mogelijk om hun naam weer te geven (p. 154), hun gegevens te
overschrijven (p. 81) of naar beelden van die personen te zoeken (p. 157).
U kunt ook alleen de naam van een persoon uit beelden wissen (p. 161).
84
Wijzig de verhouding (breedte-hoogteverhouding) als volgt:
Configureer de instelling.
Druk op de knop m, kies in het menu
en kies de gewenste optie (p. 45).
Zodra de instelling is voltooid, wordt de
verhouding van het scherm gewijzigd.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure maar
selecteert u .
Functies voor de beeldaanpassing
De verhouding wijzigen
Foto’s
Dezelfde verhouding als hdtv’s, die wordt gebruikt voor de weergave op
breedbeeld hdtv’s of vergelijkbare weergaveapparatuur.
Dezelfde verhouding als 35 mm-film, die wordt gebruikt voor het afdrukken van
beelden op 130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Normale verhouding van het camerascherm, die wordt gebruikt voor het afdrukken
van afbeeldingen op 90 x 130 mm of diverse A-papierformaten.
Vierkante verhouding.
Bij andere verhoudingen dan is digitale zoom (p. 69) is niet beschikbaar
([Digitale Zoom] is ingesteld op [Uit]).
Functies voor de beeldaanpassing
85
Kies als volgt uit 4 niveaus voor beeldresolutie. Zie “Specificaties” (p. 36) voor
richtlijnen hoeveel opnamen bij elke resolutie-instelling op een
geheugenkaart passen.
Configureer de instelling.
Druk op de knop m, kies in het menu
en kies de gewenste optie (p. 45).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure maar
selecteert u .
: voor het verzenden van beelden per
e-mail.
De beeldresolutie wijzigen (grootte)
Foto’s
Richtlijnen voor het kiezen van de resolutie op basis van
het papierformaat (voor 4:3-beelden)
A2 (420 x 594 mm)
A3–A5 (297 x 420–
148 x 210 mm)
130 x 180 mm
Briefkaart
90 x 130 mm
Functies voor de beeldaanpassing
86
Rode ogen op beelden die met de flitser zijn gemaakt, kunnen als volgt
automatisch worden gecorrigeerd.
Open het scherm [Flits Instellingen].
Druk op de knop n, kies [Flits
Instellingen] op het tabblad 4 en druk
op de knop m (p. 46).
Configureer de instelling.
Selecteer [Rode-Ogen] en selecteer
vervolgens [Aan] (p. 46).
Als de instelling is voltooid, wordt R
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure,
maar selecteert u [Uit].
Rode-ogencorrectie
Foto’s
Rode-ogencorrectie kan ook op andere beeldgebieden dan ogen
worden toegepast (bijvoorbeeld als de camera rode oogmake-up
voor pupillen aanziet).
U kunt bestaande beelden ook corrigeren (p. 183).
U kunt het scherm ook openen in stap 2 door op de knop r te drukken en
vervolgens op de knop n.
Functies voor de beeldaanpassing
87
In opnamen van avondscènes met onderwerpen die door kwiklampen worden
verlicht, kunnen de onderwerpen of de achtergond een groenige zweem
vertonen. Deze groenige zweem kan automatisch worden gecorrigeerd door
opnamen te maken met behulp van Witbalans voor meerdere gebieden.
Configureer de instelling.
Druk op de knop n, selecteer
[Hg lampcorr.] op het tabblad 4 en
selecteer vervolgens [Aan] (p. 46).
Als de instelling is voltooid, wordt
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u [Uit].
Groenige beeldgebieden door kwiklampen
corrigeren
Foto’s
Nadat u het opnemen onder kwiklampen hebt voltooid, moet u
[Hg lampcorr.] weer op [Uit] zetten. Anders worden groene tinten die
niet door kwiklampen zijn veroorzaakt, per vergissing gecorrigeerd.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn dat u het
gewenste resultaat verkrijgt.
Functies voor de beeldaanpassing
88
Er zijn 3 instellingen voor beeldkwaliteit beschikbaar. Zie “Specificaties” (p. 36)
voor richtlijnen voor de maximale filmlengte die bij elk beeldkwaliteitsniveau op
een geheugenkaart past.
Configureer de instelling.
Druk op de knop m, kies in het menu
en kies de gewenste optie (p. 45).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure maar
selecteert u .
* Fine Detail Movie Processing (Deze functie verwerkt in korte tijd een grote hoeveelheid
gegevens, zodat zelfs de fijnere details in films kunnen worden vastgelegd.)
Beeldkwaliteit van films wijzigen
Films
Beeldkwaliteit Resolutie Aantal beelden Details
1920 x 1080* 24 fps Voor opnamen in Full-HD-kwaliteit
1280 x 720 30 fps Voor opnamen in HD
640 x 480 30 fps Voor opnamen in SD-kwaliteit
In de modi en geven zwarte balken aan de boven- en onderkant op het
scherm aan welke gebieden niet worden vastgelegd.
Functies voor de beeldaanpassing
89
De vervorming van het geluid door opnemen bij harde wind kan worden
beperkt. Als er geen wind is, kan het opgenomen geluid bij gebruik van
deze optie echter onnatuurlijk gaan klinken.
Configureer de instelling.
Druk op de knop n, selecteer
[Wind Filter] op het tabblad 4 en selecteer
vervolgens [Aan] (p. 46).
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure,
maar selecteert u [Uit].
Het windfilter gebruiken
Films
Handige opnamefuncties
91
U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te drukken
om het beeldgebied binnen het AF-kader te vergroten.
Configureer de instelling.
Druk op de knop n, selecteer [AF-Punt
Zoom] op het tabblad 4 en selecteer
vervolgens [Aan] (p. 46).
Controleer de scherpstelling.
Druk de ontspanknop half in. Het gezicht
dat als hoofdonderwerp is gedetecteerd,
wordt nu vergroot weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
Het gebied waarop wordt scherpgesteld
vergroten
Foto’s
De weergave wordt niet vergroot als er geen gezicht wordt
gedetecteerd, of als de persoon te dicht bij de camera is en zijn/
haar gezicht te groot is voor het scherm.
De vergrootte weergave verschijnt niet als u de functie Digitale Zoom (p. 69),
Digitale Tele-converter (p. 133), AF Tracking (p. 136), Servo AF (p. 137) of een
tv als scherm gebruikt (p. 205).
Handige opnamefuncties
92
wordt weergegeven als de camera detecteert dat personen misschien
hun ogen dicht hebben.
Selecteer .
Druk op de knop m, selecteer in het
menu en selecteer vervolgens .
Configureer de instelling.
Druk op de knop n, selecteer
vervolgens [Knipperdetectie] op het tabblad
4 en selecteer daarna [Aan] (p. 46).
Maak de opname.
Een kader voorzien van wordt
weergegeven als de camera iemand
detecteert die zijn/haar ogen dicht heeft.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] in stap 2.
Controleren op gesloten ogen
Foto’s
Wanneer u meerdere opnamen hebt ingesteld in de modus $, dan is deze
functie alleen beschikbaar voor de laatste opname.
De camerabewerkingen aanpassen
94
Wijzig als volgt hoe lang beelden worden weergeven na de opname.
Configureer de instelling.
Druk op de knop n, kies [Bekijken] op het
tabblad 4 en kies de gewenste optie (p. 46).
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u [2 sec.].
Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden weergegeven.
Configureer de instelling.
Druk op de knop n, kies [Terugkijken]
op het tabblad 4 en kies de gewenste optie
(p. 46).
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar
selecteert u [Uit].
De weergaveduur van het beeld na
de opname wijzigen
2–10 sec. Beelden worden gedurende de
opgegeven tijd weergegeven.
Vastzetten Beelden worden weergegeven totdat
u de ontspanknop half indrukt.
Uit Na de opname worden geen beelden
weergegeven.
De weergavestijl van het beeld na
de opname wijzigen
Uit Geeft alleen het beeld weer.
Details
Weergave van opnamedetails (p. 234).
Focus check
Het gebied binnen het AF-kader wordt
vergroot weergegeven, zodat u de
focus kunt controleren. Voer de
stappen uit in “De focus controleren”
(p. 156).
95
Andere opnamemodi
Maak effectiever opnamen in verschillende
composities en maak betere opnamen met unieke
beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies
4
96
U kunt de beeldhelderheid en -kleuren eenvoudig op de volgende manier
tijdens het opnemen aanpassen.
Open de modus .
Stel het programmakeuzewiel in op .
Configureer de instelling.
Druk op de knop m om het
instellingenscherm te openen. Druk op de
knoppen op om een instellingsoptie te
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr of draai aan de knop 5 om
de waarde op het scherm aan te passen.
Druk op de knop m.
Maak de opname.
Helderheid/kleur aanpassen
(Directe effecten)
Foto’s
Films
Helderheid
Pas de helderheid van het beeld naar wens aan. Pas het niveau aan naar
rechts voor helderder beelden en naar links voor donkerder beelden.
Kleur
Pas de kleurverzadiging van het beeld naar wens aan. Pas het niveau
aan naar rechts voor levendiger beelden en naar links voor meer
ingetogen beelden.
Tint
Pas de kleurtoon van het beeld naar wens aan. Pas het niveau aan naar
rechts voor een warme, rode kleur en naar links voor een koele,
blauwe kleur.
97
Instructies op het scherm helpen u bij het maken van opnamen in de modus
Easy. Alle bediening, behalve de zoomknop, filmknop (p. 62) en de op deze
pagina genoemde knoppen, is uitgeschakeld om fouten te voorkomen.
Zelfs beginners kunnen zelfverzekerd opnamen maken of beelden bekijken
op de camera.
Stel het programmakeuzewiel in op 9.
Volg stap 3–4 op p. 60 om opnamen te
maken. (De camera speelt geen geluid af.)
Druk op de knop r om de flitser uit te
schakelen. ! wordt weergegeven op het
scherm. Druk nogmaals op de knop r
om de flitser in te schakelen. ( wordt
weergegeven.) Als er weinig licht is,
wordt de flitser automatisch geactiveerd.
Druk op de knop 1.
Als u door uw opnamen wilt bladeren,
drukt u op de knoppen qr of draait u aan
de knop 5.
Druk op de knop m om een diavoorstelling
te bekijken. Elke opname wordt ongeveer
3 seconden weergegeven. Druk nogmaals
op de knop m om de diavoorstelling
te beëindigen.
Selecteer het beeld dat u wilt wissen,
druk op de knopp, kies [Wissen] (druk op
de knoppen qr of draai aan de knop 5).
Druk vervolgens op de knop m om een
beeld te wissen.
Modus Easy
Opnamen maken
Foto’s
Films
Bekijken
99
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt
automatisch de instellingen voor optimale foto’s.
Selecteer de modus K.
Stel het programmakeuzewiel in op K.
Selecteer een opnamemodus.
Druk op de knop m, kies I in het menu en
selecteer vervolgens een opnamemodus
(p. 45).
Maak de opname.
IPortretopnamen maken (Portret)
Mensen fotograferen met een verzachtend
effect.
Avondcomposities maken zonder
statief (Nachtscene handm)
Mooie opnamen van avondscènes doordat
opeenvolgende foto’s worden gecombineerd
om camerabeweging en beeldruis
te verminderen.
Bij gebruik van een statief maakt u opnamen
in de modus A (p. 60).
Specifieke scènes
Foto’s
Films
Foto’s
Films
Foto’s
Specifieke scènes
101
De witbalans kan handmatig worden aangepast in de modus S (p. 100).
Deze aanpassing kan hetzelfde effect geven als wanneer u een in de winkel
verkrijgbaar kleurcompensatiefilter gebruikt.
Selecteer S.
Volg stap 1–2 op p. 99 en selecteer S.
Selecteer de witbalans.
Druk op de knop m, kies in het menu
en druk nogmaals op de knop m.
Wijzig de instelling.
Beweeg de zoomknop om het
correctieniveau voor B en A aan te passen
en druk vervolgens op de knop m.
In de modi en S kunnen opnamen er korrelig uitzien omdat de ISO-waarde
(p. 124) is verhoogd op basis van de opnameomstandigheden.
De resolutie in de modus is (1984 x 1488) en kan niet worden gewijzigd.
De witbalans corrigeren
Foto’s
Films
De camera blijft de witbalanscorrectieniveaus behouden, zelfs
wanneer u omschakelt naar een andere witbalansoptie in stap 2,
maar de correctieniveaus worden hersteld wanneer u aangepaste
witbalansgegevens vastlegt.
B staat voor blauw en A voor geel.
U kunt de witbalans ook handmatig aanpassen door aangepaste
witbalansgegevens vast te leggen (p. 127) voordat u de bovenstaande
stappen uitvoert.
Specifieke scènes
102
U kunt tijdens het fotograferen van personen een egalisatie-effect toepassen.
Het effectniveau en de kleur ([Lichtere huidtint], [Donkerder huidtint]) kan als
volgt worden geselecteerd.
Selecteer .
Volg stap 1–2 op p. 99 en selecteer .
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop l.
Configureer de instelling.
Druk op de knoppen op om een item te
kiezen. Selecteer het effectniveau door op de
knoppen qr te drukken of aan de knop 5
te draaien en vervolgens op de knop m
te drukken.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Maak de opname.
Huid er egaler uit laten zien (Egale huid)
Foto’s
Ook andere gebieden dan de menselijke huid kunnen worden
aangepast.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om er zeker van
te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Het effect wordt sterker voor het gezicht dat als hoofdonderwerp is gedetecteerd.
Specifieke scènes
103
Als de camera een glimlach detecteert, wordt automatisch een opname
gemaakt, zelfs wanneer u niet op de ontspanknop drukt.
Selecteer .
Volg stap 1–2 op p. 99 en kies .
Druk daarna op de knop l.
Druk op de knoppen qr of draai aan de knop
5 om te selecteren. Druk vervolgens op
de knop l.
De camera gaat nu in stand-by voor opname
en op het scherm verschijnt
[Lachdetectie aan].
Richt de camera op een persoon.
Elke keer als de camera een glimlach
detecteert, gaat het lampje branden en wordt
een foto gemaakt.
Druk op de knop p om de lachdetectie te
pauzeren. Druk nogmaals op de knop p
om de detectie te hervatten.
Automatisch opnemen na gezichtsdetectie
(Smart Shutter)
Automatisch opnemen na glimlachdetectie
Foto’s
Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de camera
opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach.
U kunt ook foto’s maken zoals gebruikelijk door gewoon de ontspanknop in
te drukken.
Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de camera is
gericht en als de mond een beetje geopend is zodat de tanden zichtbaar zijn.
Als u het aantal opnamen wilt wijzigen, drukt u op de knoppen op nadat u in
stap 1 hebt geselecteerd. [Knipperdetectie] (p. 92) is alleen beschikbaar
voor de laatste opname.
Specifieke scènes
104
Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een
knipoog wordt gedetecteerd.
Selecteer .
Volg stap 1–2 op p. 99 en kies .
Druk daarna op de knop l.
Druk op de knoppen qr of draai aan de knop
5 om te selecteren. Druk vervolgens op
de knop l.
Kies de compositie en druk
de ontspanknop half in.
Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht van de persoon
die gaat knipogen.
Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
De camera gaat nu in stand-by voor opname en
op het scherm verschijnt [Glimlach voor foto].
Het lampje knippert en u hoort het geluid van
de zelfontspanner.
Kijk naar de camera en knipoog.
De camera maakt de foto ongeveer twee
seconden nadat een knipoog wordt
gedetecteerd van de persoon waarvan het
gezicht in het kader valt.
Als u het maken van opnamen met de
zelfontspanner wilt annuleren nadat u deze
hebt ingesteld, drukt u op de knop n.
De knipoogdetectie gebruiken
Als de knipoog niet wordt gedetecteerd, knipoog dan nogmaals langzaam en opzettelijk.
Knipogen is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door haren, een hoed of
een bril.
Als beide ogen tegelijk worden gesloten en geopend, wordt dit ook gedetecteerd als
een knipoog.
Wanneer geen knipoog wordt gedetecteerd, maakt de camera ongeveer 15 seconden
later een foto.
Als u het aantal opnamen wilt wijzigen, drukt u op de knoppen
op
nadat u in stap 1
hebt geselecteerd. [Knipperdetectie] (p. 92) is alleen beschikbaar voor de laatste opname.
Als er geen personen aanwezig zijn in het opnamegebied wanneer de ontspanknop
volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt nadat een persoon in het opnamegebied
komt en knipoogt.
Specifieke scènes
105
De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat het gezicht van een
andere persoon (zoals de fotograaf) het opnamegebied betreedt (p. 135).
Dit is handig wanneer u zelf ook op een groepsfoto of een vergelijkbare foto
wilt staan.
Selecteer .
Volg stap 1–2 op p. 99 en kies .
Druk daarna op de knop l.
Druk op de knoppen qr of draai aan de knop
5 om te selecteren. Druk vervolgens op
de knop l.
Kies de compositie en druk
de ontspanknop half in.
Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht waarop is
scherpgesteld en of er witte kaders rond de
andere gezichten worden weergegeven.
Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
De camera gaat nu in stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt [Kijk
recht naar camera om aftellen te starten].
Het lampje knippert en u hoort het geluid
van de zelfontspanner.
De gezicht-zelfontspanner gebruiken


Product specificaties

Merk: Canon
Categorie: Digitale camera
Model: PowerShot SX240HS

Heb je hulp nodig?

Als je hulp nodig hebt met Canon PowerShot SX240HS stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden




Handleiding Digitale camera Canon

Handleiding Digitale camera

Nieuwste handleidingen voor Digitale camera