Er zitten 5 spelers rond de tafel: Julien, Mathilde, Nicolas, Lea
en Tom.
Julien vindt als eerste een zin bij Ă©Ă©n van zijn handkaarten.
Hij is dus de verteller tijdens de eerste beurt. Hij zegt de vol-
gende zin: “ ”. De wijde wereld in
De andere spelers kiezen nu een kaart uit hun eigen hand die
het beste past bij de zin die Julien gezegd heeft.
Lea heeft deze zes kaarten in haar hand:
Uit deze 6 kaarten kiest ze de derde omdat ze vindt dat deze tekening het beste past
bij de zin van Julien “ ”. Ze geeft hem deze kaart.De wijde wereld in
Mathilde, Nicolas en Tom kiezen ook Ă©Ă©n van hun kaarten en geven die aan Julien,
de verteller tijdens deze beurt.
Julien schudt zijn kaart en de kaarten die hij van de andere spelers gekregen heeft
en legt deze in het midden van de tafel.
Alle spelers (behalve de verteller) moeten nu stemmen op de kaart waarvan ze den-
ken dat het de kaart van Julien is.
Als iedereen een stemfiche gekozen heeft, worden de stemfiches omgedraaid.Enkel
Lea heeft de kaart van Julien gevonden (nummer 4). Zij en Julien krijgen elk 3 punten.
Er hebben 2 spelers gestemd op de kaart van Lea ( ) dus krijgt ze 2 extranummer 1
punten.
Tom scoort 1 punt omdat er 1 speler op zijn kaart gestemd heeft ( ).nummer 3
Aan het einde van deze beurt heeft Lea 5 punten, Julien 3 punten en Tom 1 punt;
Mathilde en Nicolas hebben niet gescoord want ze hebben de kaart van Julien niet
gevonden en er heeft niemand op hun kaart gestemd.Tijdens de volgende beurt is
Tom de verteller, hij zit namelijk links van Julien.
Als de zin van de verteller de afbeelding te precies beschrijft, zullen alle spelers de
kaart gemakkelijk vinden en krijgt de verteller geen punten.
Maar als de zin heel weinig te maken heeft met de afbeelding op de kaart, stemt er
waarschijnlijk niemand op de kaart van de verteller en ook dan krijgt hij geen punten.
De uitdaging voor de verteller is dus een zin te vinden die niet té beschrijvend, noch
té abstract is zodat sommige spelers de kaart vinden, maar niet iedereen.
In het begin kan dit best moeilijk zijn, maar je zult zien dat je na een aantal spelrondes
veel gemakkelijker inspiratie vindt.
3 spelers : elke speler heeft 7 handkaarten in plaats van 6. Alle spelers, behalve de
verteller, geven 2 kaarten in plaats van 1 kaart zodat er 5 kaarten op tafel liggen om
uit te kiezen.
Scoren : Als slechts 1 speler de kaart van de verteller gevonden heeft, krijgt die speler
en de verteller elk 4 punten in plaats van 3.
Gebaren of liedjes : In deze variant mag de verteller een liedje zingen dat te maken
kan hebben met de kaart of zelfs iets uitbeelden. De rest van het spel blijft hetzelfde.
Je mag natuurlijk ook verschillende van deze varianten mengen of zelf een variant
bedenken!
Jean-Louis Roubira en Régis Bonnessée willen graag iedereen die hun gesteund
heeft tijdens dit project hartelijk bedanken :
Marie Cardouat, Yolande Albert, Jonas en Noémi Roubira, Christelle en Emmanuelle Chartier,
Sébastien Félix, Michel en Monique Bonnessée, Arnaud Pichon, Claudine en Hugh Hill-Rou-
bira, Colette Cortey en Benam Mohammadi, Claude en Carmen Roubira, Jeremy Guetté, Mu-
riel Dhifallah, Pierre, Florence en Thomas Artur, Yves Renou, CROC, Julie Ser, Valérie
Bouchet, de vereniging REEL, le Dé à 3 Faces, Marylène Trouvé en de stichting Envie d'Agir,
ETINCEL, Vienne Initiatives, de regio Poitou-Charentes, het CEFORD van Naintré en zijn ge-
motiveerde studenten, Vincent Bidault van de vereniging Mozaique, de vereniging ADSEA –
de departementsraad en DDPJJ van Vienne, het Landbouwkrediet, de stad Châtellerault, en
het Franse ministerie van onderwijs, David Prieto, Vicente Moreira Rato, Delirium Ludens SĂ rl,
Wioletta & Marc Przepiorka, Bastien Lefèvre.
Vertaling: Joke Cosemans
Voorbeeldronde
1234 5 6
12345
Speltips
Met dank aan
Spelvarianten