Garmin Reactor Handleiding


Lees hieronder de 📖 handleiding in het Nederlandse voor Garmin Reactor (4 pagina's) in de categorie Niet gecategoriseerd. Deze handleiding was nuttig voor 17 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld

Pagina 1/4
REACTORâ„¢ STUURAUTOMAAT-
AFSTANDSBEDIENING
INSTALLATIE-INSTRUCTIES
Belangrijke veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
Lees de gids in de Belangrijke veiligheids- en productinformatie
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
U bent verantwoordelijk voor de veilige en voorzichtige besturing
van uw vaartuig. De stuurautomaat is een hulpmiddel waarmee
u de boot beter kunt besturen. Dit ontheft u echter niet van uw
verantwoordelijkheid om de boot veilig te besturen. Voorkom
gevaarlijke navigatie en zorg ervoor dat het roer nooit
onbemand is.
Wees altijd in staat om snel de handmatige besturing van uw
boot over te nemen.
Oefen de bediening van de stuurautomaat op kalm en open
water dat vrij is van gevaren.
Wees voorzichtig met het bedienen van de stuurautomaat in de
buurt van gevaren op het water, zoals dokken, palen en andere
boten.
Aan de slag
Batterijen plaatsen
De afstandsbediening werkt met twee AA-batterijen (niet
meegeleverd). Gebruik lithiumbatterijen voor de beste
resultaten.
1Draai de D-ring tegen de klok in en trek deze omhoog om de
klep te verwijderen.
2Plaats twee AA-batterijen met de contacten in de juiste
richting.
3Plaats de batterijklep terug en draai de D-ring met de klok
mee.
Een draagkoord bevestigen
1Vanaf de achterzijde van de afstandsbediening haalt u de lus
van het draagkoord door de sleuf.
2Steek het andere uiteinde van het draagkoord door de lus
en trek deze strak.
3Plaats indien nodig het draagkoord rond uw hals of pols
zodat het tijdens gebruik vastzit.
De houder installeren
U kunt de meegeleverde houder installeren, waarin u de
afstandsbediening kunt bewaren wanneer deze niet in gebruik
is.
1Gebruik de houder als sjabloon en markeer de
voorboorgaten op het montageoppervlak.
2Leg de houder opzij.
Boor niet door de houder heen.
3Gebruik een boor van 3 mm (1/8 in.) om de voorboorgaten te
boren.
4Gebruik de meegeleverde schroeven om de houder aan het
montageoppervlak te bevestigen.
Knoppen
Knop Beschrijving
( ) Hiermee wordt de afstandsbediening in- en uitgeschakeld
wanneer deze wordt vastgehouden
Bediening met gebaren ( )Bediening met gebaren, pagina 2
Inschakelen of stand-by (Vaste voorliggende koers in- en
uitschakelen, pagina 2)
Koerswijzigingsstap
Hiermee navigeert u door het menu
Wanneer u niet in het menu bent, drukt u op en voor een
wijzigingen van een enkele stap of houdt u die ingedrukt voor
roerbediening
Wanneer u niet in het menu bent, drukt u op en voor
stapsgewijs meer gas geven, of houdt u die ingedrukt voor
constant meer gas geven (alleen beschikbaar op bepaalde
stuurautomaatmodellen)
Cruisecontrol (alleen beschikbaar bij bepaalde stuurauto-
maatmodellen)
Inactief of hervatten (alleen beschikbaar bij bepaalde stuurau-
tomaatmodellen)
Hiermee wordt het menu van de afstandsbediening geopend
Hiermee worden de knoppen vergrendeld of ontgrendeld
1 t/m 3 Actieknoppen (Patronen of acties die zijn toegewezen aan de
actieknoppen activeren, pagina 2)
MOB Man-over-boord (Een Man-over-boord-locatie markeren en de
navigatie ernaartoe starten, pagina 3)
De afstandsbediening koppelen
Voordat u de afstandsbediening met uw stuurautomaat kunt
gebruiken, moet u de afstandsbediening met een roerbediening
koppelen, zoals een GHCâ„¢ 20, of een compatibele kaartplotter
GUID-D8CF6438-8878-449E-B118-C6C446FAAF2D v3September 2020
verbonden met hetzelfde NMEA 2000® netwerk als de
stuurautomaat.
De afstandsbediening met een roerbediening koppelen
1Selecteer op de roerbediening > > Menu Menu
Afstandsbediening Zoek afstandsbedien. > .
Ingeschak. wordt op het scherm weergegeven.
2Selecteer op de afstandsbediening > .Pair with GHC
De roerbediening geeft een pieptoon en toont een
bevestigingsbericht.
3Selecteer .Verbind
De draadloze afstandsbediening met een kaartplotter
koppelen
1Selecteer op de kaartplotter > > Instellingen Communicatie
Draadloze toestellen Draadloze afstandsbedieningen > >
Afstandsbediening stuurautomaat.
2Selecteer zo nodig .Schakel in
3Selecteer .Nieuwe verbinding
4Selecteer op de afstandsbediening > .Pair with MFD
De kaartplotter geeft een pieptoon en toont een
bevestigingsbericht.
5Selecteer op de kaartplotter om het koppelingsproces te Ja
voltooien.
Bediening
Scherm van de afstandsbediening
Het scherm van de afstandsbediening toont de status van de
stuurautomaat en andere belangrijke informatie.
Indicator voor batterijniveau van de afstandsbediening.
Indicator voor de knopvergrendeling van de afstandsbediening. Dit
verschijnt wanneer de knoppen vergrendeld zijn.
Status stuurautomaat. Dit geeft aan wanneer de stuurautomaat
stand-by is, een vaste voorliggende koers heeft of een stuurpa-
troon uitvoert.
De gegevens van de stuurautomaat. Toont de informatie die
relevant is voor de status van de stuurautomaat.
Vaste voorliggende koers in- en uitschakelen
U kunt de afstandsbediening gebruiken om de stuurautomaat in
en uit te schakelen.
Druk op .
De status van de stuurautomaatwijzigingen op het
afstandsbedieningsscherm.
De voorliggende koers aanpassen
1Schakel indien nodig de stuurautomaat in.
2Selecteer een optie:
• Om de voorliggende koers één graad naar bakboord of
stuurboord aan te passen, drukt u op of .
• Om de voorliggende koers aan te passen met de
geconfigureerde stapsgewijze verhoging van bakboord of
stuurboord, drukt u op of .
OPMERKING: De standaardverhoging is 10 graden. U
kunt de stapsgewijze verhoging op de aangesloten
roerbediening of kaartplotter configureren.
• Als u de voorliggende koers wilt instellen met meerdere,
geaccumuleerde stappen, houdt u of ingedrukt.
• Om het roer naar bakboord of stuurboord te sturen, houdt
u of vast en laat u die weer los.
Patronen of acties die zijn toegewezen aan de
actieknoppen activeren
De actieknoppen op de afstandsbediening zijn vooraf
geprogrammeerd met patronen of andere acties, afhankelijk van
het type stuurautomaat. U kunt de patronen of acties die zijn
toegewezen aan deze knoppen wijzigen (De functies van de
actieknoppen wijzigen, pagina 2).
1Druk op de actieknop die is toegewezen aan het patroon of
de actie die u wilt gebruiken.
Het patroon of de actie verschijnt op het scherm van de
afstandsbediening.
2Selecteer een optie:
• Als het voor het patroon of de actie nodig is om een
richting te kiezen, drukt u op of .
• Als het voor het patroon of de actie niet nodig is om een
richting te kiezen, drukt u nogmaals op de actieknop om
het patroon of de actie te beginnen.
De functies van de actieknoppen wijzigen
U kunt de patronen of acties wijzigen die zijn toegewezen aan
de actieknoppen met behulp van een aangesloten roerbediening
of kaartplotter.
1Selecteer een optie:
• Selecteer op de roerbediening > > Menu Menu
Afstandsbediening.
• Selecteer op een kaartplotter > Instellingen
Communicatie Draadloze toestellen Draadloze > >
afstandsbedieningen Afstandsbediening >
stuurautomaat Knopacties > .
2Selecteer een actieknop die u wilt wijzigen.
3Selecteer een patroon of actie die u aan de knop wilt
toewijzen.
De actie Route To activeren
Voordat u de functie Route To op de afstandsbediening kunt
gebruiken, moet u uw stuurautomaat aansluiten op een
compatibele kaartplotter, de actie Route To aan een
programmeerbare knop op de afstandsbediening toewijzen (De
functies van de actieknoppen wijzigen, pagina 2) en een route
op de kaartplotter bepalen.
1Druk op de actieknop die is toegewezen aan de actie Route
To.
Route To verschijnt op het scherm van de afstandsbediening.
2Druk nogmaals op de actieknop om de actie te Route To
activeren.
Richtingen wijzigen met een actieknop
Voordat u een actieknop kunt gebruiken om de richting van de
stuurautomaat (vooruit of achteruit) te veranderen, moet u een
knop programmeren voor de koerscontrole (Patronen of acties
die zijn toegewezen aan de actieknoppen activeren, pagina 2).
1Stop de boot en schakel de stuurautomaat uit.
2Druk op de actieknop die is toegewezen aan de
koerscontrole om te schakelen tussen vooruit en achteruit.
Bediening met gebaren
U kunt de afstandsbediening richten of verplaatsen om te
communiceren met de stuurautomaat. U moet het kompas in de
afstandsbediening kalibreren voordat u gebruik kunt maken van
bediening met gebaren ( )Het kompas kalibreren, pagina 3
2
Gebaren gebruiken om vaste voorliggende koers in te
schakelen
U kunt de afstandsbediening gebruiken om de vaste
voorliggende koers van de stuurautomaat in een bepaalde
richting in te stellen.
1Richt de afstandsbediening naar waar u de vaste
voorliggende koers wilt inschakelen of wijzigen.
2Druk op en laat de knop vervolgens los.
De stuurautomaat schakelt of verandert de vaste
voorliggende koers en stuurt de boot in de richting waarin u
de knop hebt gedrukt.
Gebaren gebruiken om uw voorliggende koers aan te
passen
U kunt de voorliggende koers van de stuurautomaat aanpassen
door de afstandsbediening te verplaatsen.
1Schakel indien nodig de stuurautomaat in.
2Houd ingedrukt.
3Verplaats de afstandsbediening naar links of rechts terwijl u
vasthoudt om de voorliggende koers naar bakboord of
stuurboord aan te passen.
4Laat los om de voorliggende koers aan te passen.
Het kompas kalibreren
LET OP
Kalibreer het elektronische kompas buiten. Zorg dat u zich niet
in de buurt bevindt van objecten die invloed uitoefenen op
magnetische velden, zoals voertuigen, gebouwen of
elektriciteitskabels.
U moet het kompas in de afstandsbediening kalibreren voordat
u gebruik kunt maken van de bediening met gebaren. Als de
gebarenfunctie niet goed werkt na de kalibratie, kunt u dit
proces zo vaak herhalen als nodig is.
1Selecteer > .Compass Calibration
2Volg de instructies op het scherm.
Een Man-over-boord-locatie markeren en de navigatie
ernaartoe starten
1Selecteer .MOB
De naam en de afbeelding van het MOB-zoekpatroon
verschijnen op het scherm.
2Selecteer of om de richting te selecteren en het MOB-
patroon te volgen.
Zeilbootfuncties
Er zijn specifieke functies en patronen beschikbaar voor de
programmeerbare knoppen wanneer u uw afstandsbediening
aansluit op een stuurautomaat op een zeilboot.
Vaste windsturing activeren
Voordat u met de afstandsbediening vaste windsturing activeert,
moet u vaste windsturing aan een actieknop toewijzen (De
functies van de actieknoppen wijzigen, pagina 2).
1Druk op de actieknop die is toegewezen aan vaste
windsturing.
De richting van de vaste windsturing verschijnt op het scherm
van de afstandsbediening.
2Druk nogmaals op de actieknop om vaste windsturing te
activeren.
Overstag gaan en gijpen
Voordat u met de afstandsbediening overstag gaan of gijpen
activeert, moet u overstag gaan en gijpen aan een actieknop
toewijzen ( ).De functies van de actieknoppen wijzigen, pagina 2
Voordat u overstag gaan en gijpen kunt activeren vanuit een
vaste voorliggende koers (in tegenstelling tot vaste windsturing),
moet u de hoek voor overstag gaan en gijpen bepalen met
behulp van de roerbediening of kaartplotter. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van uw roerbediening of kaartplotter voor
meer informatie.
1Selecteer vanaf de vaste voorliggende koers of vaste
windsturing de actieknop die is toegewezen aan .Tack/Gybe
2Druk op of voor overstag of gijp naar bakboord of
stuurboord.
Instellingen
Deze instellingen zijn alleen van invloed op de
afstandsbediening. U moet de instellingen van de roerbediening
of kaartplotter aanpassen op de roerbediening of kaartplotter.
Druk op .
Backlight: Hiermee wordt het schermverlichtingsniveau van het
scherm aangepast.
Beeper: Hiermee stelt u in of en wanneer hoorbare signalen
worden gebruikt.
Compass Calibration: Hiermee wordt het kompas voor
bediening met gebaren gekalibreerd.
Units: Hiermee wijzigt u de maateenheden.
Restore Defaults: Hiermee herstelt u de fabrieksinstellingen
van de afstandsbediening.
About: Hiermee wordt informatie over de afstandsbediening
weergegeven.
afstandsbediening
Afmetingen (B×H×D) 152 x 52 x 32 mm (6 x 2 x 1
1/4 in.)
Gewicht 109 g (3,8 oz.) zonder batterijen
Materiaal Met glas gevuld nylon
Schermtype In zonlicht afleesbaar, transflectief memory-
in-pixel (MIP)
Schermresolutie R240 x 240 pixels
Schermgrootte (diameter) 30,2 mm (1
3/16 in.)
Bedrijfstemperatuur Van -15° tot 55°C (van 5° tot 131°F)
Opslagtemperatuur Van -40° tot 85°C (van -40° tot 185°F)
Batterijtype 2 AA (niet inbegrepen)
Levensduur van batterij 240 uur, bij normaal gebruik
Radiofrequentie 2,4 GHz bij 3,4 dBm nominaal
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX7
1
Kompasveilige afstand 15 cm (6 in.)
© 2018 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Garmin® en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen.
Reactorâ„¢ en GHCâ„¢ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen.
Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming
van Garmin.
NMEA®, NMEA 2000® en het NMEA 2000 logo zijn handelsmerken van de National
Maritime Electronics Association.
1
Bestand tegen incidentele blootstelling aan water tot 1 meter diepte gedurende
maximaal 30 minuten.
3


Product specificaties

Merk: Garmin
Categorie: Niet gecategoriseerd
Model: Reactor

Heb je hulp nodig?

Als je hulp nodig hebt met Garmin Reactor stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden




Handleiding Niet gecategoriseerd Garmin

Handleiding Niet gecategoriseerd

Nieuwste handleidingen voor Niet gecategoriseerd