Garmin GPSMAP 7600 Handleiding


Lees hieronder de 📖 handleiding in het Nederlandse voor Garmin GPSMAP 7600 (8 pagina's) in de categorie Niet gecategoriseerd. Deze handleiding was nuttig voor 38 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld

Pagina 1/8
GPSMAP® 7400/7600
serie
Installatie-instructies
Belangrijke veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
Lees de gids in de Belangrijke veiligheids- en productinformatie
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de
geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of
schade aan het product door brand of oververhitting te
voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals
vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt
aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de
garantie op het product.
VOORZICHTIG
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
LET OP
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de
andere kant van het oppervlak bevindt.
Om de beste prestaties te garanderen en om schade aan uw
boot te voorkomen, moet u het toestel aan de hand van de
volgende instructies installeren.
Lees alle installatie-instructies zorgvuldig door voordat u met de
installatie begint. Neem contact op met Garmin® Product Support
als u problemen ondervindt tijdens het installeren.
Het toestel registreren
Vul de onlineregistratie vandaag nog in zodat wij u beter kunnen
helpen.
Ga naar .my.garmin.com
Bewaar uw originele aankoopbewijs of een fotokopie op een
veilige plek.
Contact opnemen met Garmin Support
Ga naar voor hulp en informatie, zoals support.garmin.com
producthandleidingen, veelgestelde vragen video's en
klantondersteuning.
Bel in de VS met 913-397-8200 of 1-800-800-1020.
Bel in het VK met 0808 238 0000.
Bel in Europa met +44 (0) 870 850 1241.
Software-update
Mogelijk moet u de toestelsoftware bijwerken wanneer u het
toestel installeert of een accessoire toevoegt aan het toestel.
Dit toestel ondersteunt geheugenkaarten tot 32 GB met de
indeling FAT32.
De nieuwe software op een geheugenkaart laden
1Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf van de computer.
2Ga naar .www.garmin.com/support/software/marine.html
3Selecteer naast .Downloaden GPSMAP serie met SD kaart
4Lees en accepteer de voorwaarden.
5Selecteer .Downloaden
6Selecteer .Voer uit
7Selecteer het station van de geheugenkaart en selecteer
vervolgens > .Volgende Voltooi
De software van het toestel bijwerken
Voordat u de software kunt bijwerken, moet u beschikken over
een software-update op een geheugenkaart of de nieuwste
software zelf op een geheugenkaart laden.
1Schakel de kaartplotter in.
2Nadat het startscherm verschijnt, plaatst u de geheugenkaart
in de kaartsleuf.
OPMERKING: De instructies voor de software-update
verschijnen alleen als het toestel volledig is opgestart voordat
u de kaart plaatst.
3Volg de instructies op het scherm.
4Wacht enkele minuten totdat de software-update is voltooid.
5Laat de geheugenkaart op zijn plaats zitten en start de
kaartplotter handmatig opnieuw op, wanneer daar om wordt
gevraagd.
6Verwijder de geheugenkaart.
OPMERKING: Als de geheugenkaart wordt verwijderd
voordat het toestel opnieuw is opgestart, is de software-
update niet voltooid.
Benodigd gereedschap
Boormachine en boren
Beugelsteun: Boortjes die geschikt zijn voor oppervlak en
bevestigingsmateriaal
Verzonken montage: Boortje van 13 mm (1/2 in.), 7,2 mm
(5/16 in.), en een boortje van 3,5 mm (1/8 in.)
Nr. 2 kruiskopschroevendraaier
Decoupeerzaag of slijptol
Vijl en schuurpapier
Watervaste kit (aanbevolen)
Aandachtspunten bij de montage
LET OP
Dit toestel dient te worden gemonteerd op een locatie die niet
wordt blootgesteld aan extreme temperaturen of
omstandigheden. Het temperatuurbereik voor dit toestel wordt
vermeld in de productspecificaties. Langdurige blootstelling aan
temperaturen boven het opgegeven temperatuurbereik, in
opslag- of gebruiksomstandigheden, kan tot storingen in het
toestel leiden. Schade door extreme temperaturen en
gerelateerde gevolgen vallen niet onder de garantie.
Houd rekening met deze aandachtspunten wanneer u een
montagelocatie selecteert.
De locatie moet optimaal zicht bieden tijdens het besturen
van uw boot.
De locatie moet eenvoudig toegang bieden tot alle interfaces
van het toestel, zoals de knoppen, het aanraakscherm en de
kaartlezer, indien van toepassing.
De locatie moet sterk genoeg zijn om het gewicht van het
toestel te dragen en te beschermen tegen overmatige
trillingen of schokken.
Teneinde interferentie met een magnetisch kompas te
voorkomen, mag het toestel niet dichter bij een kompas
Januari 2017 Gedrukt in Taiwan 190-02071-75_0C
worden geïnstalleerd dan op de kompasveilige afstand die is
vermeld in de productspecificaties.
Op de locatie moet ruimte beschikbaar zijn voor het geleiden
en aansluiten van alle kabels.
De locatie mag geen plat, horizontaal oppervlak zijn. De
locatie moet in een verticale hoek zijn.
De locatie en zichthoek moeten worden getest voordat u het
toestel plaatst. Hoge zichthoeken van boven- en onderaf
kunnen leiden tot een slechter beeld.
Het toestel aan een beugel monteren
LET OP
Als u de beugel met schroeven bevestigt op glasvezel, kunt u
het beste bij het boren met een kleine verzinkboor alleen in de
bovenste gellaag een kleine verdieping aanbrengen. U voorkomt
hiermee dat er scheuren in de gellaag ontstaan als de
schroeven worden aangedraaid.
Het bevestigingsmateriaal voor beugelmontage (schroeven en
ringen, of moeren, ringen en bouten) is niet meegeleverd. De
beugelsteun wordt bij sommige modellen meegeleverd. Indien
nodig moet u een beugelsteun aanschaffen voordat u het toestel
aan een beugel kunt monteren. U moet ook montagemateriaal
aanschaffen dat in de gaten van de beugelsteun past en
waarmee u het toestel stevig kunt bevestigen aan uw specifieke
montageoppervlak. De vereiste grootte van het voorboorgat
hangt af van het gekochte montagemateriaal.
1Markeer de locatie van de vier boorgaten met de beugelsteun
À als sjabloon Á.
2Maak de boorgaten met een boor die geschikt is voor uw
montagemateriaal.
3Bevestig de beugelsteun aan het oppervlak met behulp van
uw montagemateriaal Â.
4Installeer de beugelsteunknoppen
à aan de zijkanten van het
toestel.
5Plaats het toestel in de beugelsteun en draai de
beugelsteunknoppen aan.
Het toestel verzonken monteren
LET OP
Wees voorzichtig wanneer u het gat zaagt om het toestel
verzonken te monteren. Er is slechts weinig ruimte tussen de
behuizing en de montagegaten. Als u het gat te groot zaagt, kan
het toestel mogelijk niet stabiel worden bevestigd.
De meegeleverde sjabloon en het meegeleverde
bevestigingsmateriaal kunnen worden gebruikt om het toestel
verzonken te monteren op uw dashboard.
1Snijd de montagesjabloon uit en controleer of deze past op
de locatie waar u het toestel wilt monteren.
2Bevestig de sjabloon op de gekozen locatie.
3Maak met een boor van 13 mm (1/2 in.) een of meer gaten in
de hoeken van de ononderbroken lijn op de sjabloon om het
montageoppervlak voor te bereiden voor zagen.
4Zaag met een decoupeerzaag of slijptol het
montageoppervlak uit langs de binnenkant van de
streepjeslijn op de sjabloon.
5Plaats het toestel in de opening om te testen of dit past.
6Gebruik indien nodig een vijl en schuurpapier om de opening
heel precies op maat te krijgen.
7Als het toestel goed in de opening past, dient u te controleren
of de montagegaten op het toestel zijn uitgelijnd met de
grotere gaten van 7,2 mm (5/16 in.) op de sjabloon.
8Markeer de nieuwe locaties van de montagegaten als deze
niet zijn uitgelijnd met het toestel.
9Maak de grotere gaten met een boor van 7,2 mm (
5/16 in.).
10Plaats vanaf één hoek van de sjabloon een moerplaat
À over
het grotere gat Á dat u in stap 9 hebt geboord.
Het kleinere gat van 3,5 mm (1/8 in.) Â op de moerplaat moet
worden uitgelijnd met het kleinere gat op de sjabloon.
11Markeer de nieuwe locatie van het gat als het kleinere gat
van 3,5 mm (1/8 in.) op de moerplaat niet is uitgelijnd met het
kleinere gat op de sjabloon.
12Herhaal de stappen 10 en 11 om de plaatsing van de
resterende moerplaten en gaten op de sjabloon te
controleren.
13Gebruik een boor van 3,5 mm (1/8 in.) om de gaatjes te
boren.
14Verwijder de sjabloon van het montageoppervlak.
15Plaats vanaf één hoek van de montagelocatie een moerplaat
à op de achterzijde van het montageoppervlak, waarbij u de
grote en kleine gaten uitlijnt.
Het hogere gedeelte van de moerplaat moet passen in het
grotere gat.
16Bevestig de moerplaat stevig aan het montageoppervlak door
een meegeleverde M3-schroef Ä vast te draaien door het
kleinere gat van 3,5 mm (1/8 in.).
17Herhaal de stappen 15–16 om de overige moerplaten te
bevestigen aan het montageoppervlak.
18Installeer de rubberen pakking Å aan de achterzijde van het
toestel.
2
De delen van de rubberen pakking hebben een zelfklevende
strip aan de achterzijde. Verwijder de beschermfolie voordat
u deze delen bevestigt aan het toestel.
19 Als u geen toegang hebt tot de achterzijde van het toestel
nadat u dit hebt gemonteerd, verbindt u alle benodigde
kabels met het toestel voordat u dit in de opening plaatst.
OPMERKING: Bedek ongebruikte aansluitingen met de
bevestigde weerkapjes om te voorkomen dat de metalen
contactpunten roesten.
20 Breng watervaste kit aan tussen het montageoppervlak en
het toestel om deze ruimte op te vullen. Dit voorkomt
waterschade achter het dashboard.
21 Als u toegang hebt tot de achterzijde van het toestel, kunt u
watervaste kit aanbrengen rond de opening.
22 Plaats het toestel in de opening.
23 Bevestig het toestel aan het montageoppervlak met de
meegeleverde M4-schroeven Æ.
24 Veeg de overtollige waterdichte kit weg.
25 Bevestig de sierrand door deze op zijn plaats te klikken
rondom het toestel.
Overwegingen voor kabels en verbindingen
De kabels zijn mogelijk verpakt zonder dat de borgringen zijn
aangebracht. Als dit zo is, moet u de kabels trekken voordat
u de borgringen installeert.
Na het bevestigen van een borgring aan een kabel, moet u
ervoor zorgen dat de ring goed is vastgezet en de O-ring is
aangebracht, zodat de verbinding niet losraakt.
Voeding/NMEA® 0183 kabel
De kabelgeleider verbindt het toestel met voeding, NMEA
0183 toestellen en een lamp of een hoorn voor zichtbare of
hoorbare waarschuwingen.
Gebruik draden met een doorsnede van 0,33 mm² (22 AWG)
als de NMEA 0183 of alarmdraden moeten worden verlengd.
Onderdeel Draadkleur Draadfunctie
ÊRood Vermogen
ËZwart Aarding (voeding en NMEA 0183)
ÌBlauw NMEA 0183 interne poort 1 Tx (uit)
ÍBruin NMEA 0183 interne poort 1 Rx (in)
ÎGrijs NMEA 0183 interne poort 2 Tx (uit)
ÏPaars NMEA 0183 interne poort 2 Rx (in)
ÐOranje Accessoire ingeschakeld
ÑGeel Alarm laag
De kabelgeleider verbinden met voeding
WAARSCHUWING
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de
geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of
schade aan het product door brand of oververhitting te
voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals
vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt
aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de
garantie op het product.
1Leid de kabelgeleider naar de voedingsbron en naar het
toestel.
2Sluit de rode draad aan op de positieve pool van de accu (+)
en de zwarte draad op de negatieve pool van de accu (-).
3Plaats zo nodig de borgring en O-ring aan het uiteinde van
de kabelgeleider.
4Steek de kabel in de POWER connector op de achterzijde
van het toestel en druk deze stevig vast.
5Draai de borgring met de klok mee om de kabel aan het
toestel te bevestigen.
Overweging bij aanvullende aarding
Deze overweging is alleen van toepassing op toestellen die een
aardingsschroef hebben. Niet alle modellen hebben een
aardingsschroef.
In de meeste installatie-situaties hoeft het chassis van dit toestel
niet aanvullend te worden geaard. Als er interferentie optreedt,
kunt u de aardingsschroef op de behuizing gebruiken om het
toestel te verbinden met de wateraarding van de boot om
interferentie te helpen voorkomen.
Aandachtspunten Garmin Marine Network
LET OP
Een Garmin Power over Ethernet (PoE) isolatiekoppeling (P/N
010-10580-10) moet worden gebruikt voor het aansluiten van
een extern toestel, zoals een FLIR® camera, op een Garmin
Marine Network. Een PoE toestel direct aansluiten op een
Garmin Marine Network kaartplotter beschadigt de Garmin
kaartplotter en kan het PoE toestel beschadigen. Als u een
extern toestel rechtstreeks aansluit op een Garmin Marine
Network kaartplotter, leidt dit tot problemen met de Garmin
toestellen, zoals problemen met uitschakelen of software die
beschadigd raakt.
Dit toestel kan worden verbonden met aanvullende Garmin
Marine Network toestellen om gegevens te delen, zoals radar,
sonar en gedetailleerde kaarten. Houd rekening met de
volgende overwegingen wanneer u Garmin Marine Network
toestellen verbindt met dit toestel.
Alle toestellen die zijn aangesloten op het Garmin Marine
Network, moeten worden aangesloten op dezelfde aarde.
Er moet een Garmin Marine Network kabel worden gebruikt
voor alle Garmin Marine Network aansluitingen.
U mag geen CAT5-kabel en RJ45-stekkers van andere
merken gebruiken voor Garmin Marine Network
verbindingen.
Andere Garmin Marine Network kabels en stekkers zijn
verkrijgbaar bij uw Garmin dealer.
De NETWORK poorten op het toestel fungeren elk als
netwerkswitch. U kunt elk compatibel toestel verbinden met
elke NETWORK poort om gegevens te delen met alle
toestellen op de boot die zijn verbonden via een Garmin
Marine Network kabel.
NMEA 2000® aandachtspunten
LET OP
Als u dit toestel aansluit op een bestaand NMEA 2000 netwerk,
moet het NMEA 2000 netwerk reeds zijn aangesloten op de
voeding. Sluit de NMEA 2000 voedingskabel niet op een
bestaand NMEA 2000 netwerk aan omdat er slechts één
voedingsbron mag worden aangesloten op een NMEA 2000
netwerk.
3


Product specificaties

Merk: Garmin
Categorie: Niet gecategoriseerd
Model: GPSMAP 7600

Heb je hulp nodig?

Als je hulp nodig hebt met Garmin GPSMAP 7600 stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden




Handleiding Niet gecategoriseerd Garmin

Handleiding Niet gecategoriseerd

Nieuwste handleidingen voor Niet gecategoriseerd