Yamaha F50 (2021) Handleiding
Yamaha
Buitenboordmotor
F50 (2021)
Lees hieronder de 📖 handleiding in het Nederlandse voor Yamaha F50 (2021) (116 pagina's) in de categorie Buitenboordmotor. Deze handleiding was nuttig voor 41 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld
Pagina 1/116

Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw bui-
tenboordmotor te gebruiken.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
F40H
F40G
F50H
FT50J
F60F
FT60G
F70A
6C1-28199-7K-D0

DMU25053
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw buitenboordmotor te
gebruiken. Bewaar deze handleiding aan boord in een waterdichte zak tijdens
het varen. Deze handleiding moet bij de buitenboordmotor blijven wanneer hij
wordt verkocht.

Belangrijke handleidingsinformatie
DMU25108
Aan de eigenaar
Dank u voor het kiezen van een Yamaha bui-
tenboordmotor. Deze gebruikershandleiding
bevat informatie over juiste bediening, on-
derhoud en zorg. Een grondig begrip van
deze eenvoudige instructies zal u helpen om
maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te
krijgen. Raadpleeg een Yamaha-dealer, in-
dien u vragen over de bediening of onder-
houd van uw buitenboordmotor hebt.
In deze gebruikershandleiding is bijzonder
belangrijke informatie als volgt aangeduid.
: dit is het symbool voor veiligheids-
waarschuwingen. Het wordt gebruikt om u
op mogelijke verwondinggevaren te wijzen.
Volg alle veiligheidsmeldingen achter dit
symbool op om mogelijke verwondingen of
overlijden te voorkomen.
DWM00782
Een WAARSCHUWING wijst op een ge-
vaarlijke situatie die kan leiden tot de
dood of ernstige letsels als ze niet wordt
vermeden.
DCM00702
Een alinea die vooraf wordt gegaan door
OPGELET vermeldt speciale voorzorgs-
maatregelen die moeten worden geno-
men om schade aan de
buitenboordmotor of aan andere eigen-
dommen te voorkomen.
NOTA:
Een NOTA geeft belangrijke informatie om
handelingen gemakkelijker of duidelijker te
maken.
Yamaha zoekt voortdurend vooruitgang in
productontwerp en kwaliteit. Daarom, on-
danks dat deze handleiding de laatste pro-
ductinformatie bevat die verkrijgbaar is ten
tijde van uitgave, kunnen er kleine afwijkin-
gen tussen uw machine en deze handleiding
zijn. Raadpleeg uw Yamaha-dealer, indien u
enige vragen aangaande dit handboek heeft.
Yamaha raadt aan dat u het product correct
gebruikt en de gespecificeerde periodieke in-
specties en onderhoud correct uitvoert vol-
gens de instructies in de
gebruikershandleiding, om een lang leven
van het product te verzekeren. Elke schade,
veroorzaakt door het niet volgen van deze in-
structies, valt niet onder de garantie.
Sommige landen hanteren wetten of regels
die gebruikers verbieden het product mee te
nemen buiten het land van aankoop. Dit kan
het registreren van het product in het land
van bestemming onmogelijk maken. Daar-
naast kan de garantie in sommige gebieden
niet van toepassing zijn. Raadpleeg de dea-
ler waar het product is aangeschaft voor
meer informatie, indien u het product mee
wilt nemen naar een ander land.
Indien het gekochte product reeds was ge-
bruikt, neemt u contact op met uw dichtstbij-
zijnde dealer voor herregistratie en om recht
te krijgen op de aangegeven diensten.
NOTA:
De F40HET, F40GET, F50HED, F50HET,
FT50JET, F60FET, FT60GET, F70AET en
de standaardaccessoires worden gebruikt
als basis voor de verklaringen en afbeeldin-
gen in deze handleiding. Daardoor kunnen
sommige onderdelen niet op ieder model
van toepassing zijn.

Belangrijke handleidingsinformatie
DMU25123
F40H, F40G, F50H, FT50J, F60F, FT60G, F70A
GEBRUIKERSHANDLEIDING
©2021 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e Uitgave, november 2020
Alle rechten voorbehouden.
Elke herdruk of onbevoegd gebruik
zonder de schriftelijke toelating van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Japan

Inhoud
Veiligheidsinformatie........................ 1
Buitenboordmotorveiligheid.............. 1
Propeller .............................................. 1
Draaiende onderdelen......................... 1
Hete onderdelen.................................. 1
Elektrische schokken........................... 1
Trim- en kantelbekrachtiging ............... 1
Motorstopschakelaarkoord .................. 1
Benzine ............................................... 2
Blootstelling aan en morsen van
benzine ............................................ 2
Koolmonoxide...................................... 2
Wijzigingen .......................................... 2
Scheepvaartveiligheid ...................... 2
Alcohol en verdovende middelen ........ 2
Zwemvesten ........................................ 2
Mensen in het water ............................ 3
Passagiers........................................... 3
Overladen............................................ 3
Vermijd botsingen................................ 3
Aanvaringen met drijvende of
ondergedompelde objecten ............. 4
Weersomstandigheden ....................... 4
Passagiersopleiding ............................ 4
Scheepvaartveiligheidspublicaties ...... 4
Wetten en voorschriften ...................... 4
Algemene informatie......................... 5
Plaats voor identificatienummers ..... 5
Buitenboordmotorserienummer........... 5
Sleutelnummer .................................... 5
EG-verklaring van overeenstemming
(DoC).............................................5
CE-markering ................................... 6
Lees handleidingen en labels........... 7
Waarschuwingslabels ......................... 7
Opslaan van motorgegevens ......... 10
Specificaties en vereisten .............. 12
Technische gegevens .................... 12
Installatievereisten ......................... 14
Bootvermogen (pk)............................ 14
Buitenboordmotor monteren.............. 14
Afstandsbedieningsvereisten......... 14
Accuvereisten ................................ 14
Technische gegevens van de accu ... 14
Propellerkeuze............................... 15
Neutraal-startbeveiliging ................ 16
Motorolievereisten.......................... 16
Brandstofvereisten......................... 16
Benzine ............................................. 16
Modderig of zuurrijk water.............. 17
Anti-fouling..................................... 17
Buitenboordmotorafdankingsvereis-
ten............................................... 18
Nooduitrusting................................ 18
Componenten.................................. 19
Schematische voorstelling van de
componenten .............................. 19
Optionele items ................................. 21
Brandstoftank .................................... 21
Brandstofleidingkoppelstuk ............... 22
Brandstofmeter .................................. 22
Benzinetankdop................................. 22
Ontluchtingsschroef........................... 22
Yamaha Security System
(Y-COP/optioneel).......................... 22
Afstandsbedieningskast .................... 23
Afstandsbedieningshendel ................ 23
Neutraal vergrendeltrekker ................ 23
Neutraal gashendel ........................... 23
Stuurhendel ...................................... 24
Schakelhendel .................................. 24
Gashendel ........................................ 24
Brandstofverbruiksindicator .............. 24
Gashendelfrictieafstelling .................. 25
Noodstopkoord en clip....................... 25
Motorstopknop .................................. 26
Hoofdschakelaar ............................... 26
Stuurfrictieregelhendel ...................... 27
Trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaar op
afstandsbediening of
stuurhendel .................................... 27

Inhoud
Trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaar
aan onderkant motorkap ................ 28
Schakelaars voor het regelen van de
snelheid voor stapvoets varen ...... 28
Trimtap met anode ............................ 29
Trimstang (kantelpen) ....................... 30
Kantelvergrendelingsmechanisme .... 30
Kantelsteunhendel voor modellen
met trim- en kantelbekrachtiging of
hydraulische kanteling ................... 30
Motorkapvergrendelhendel................ 31
Doorspoelplug ................................... 31
Brandstoffilter/waterafscheider.......... 31
Waarschuwingslampje ..................... 32
Instrumenten en
verklikkerlampjes ............................ 33
Verklikkers ..................................... 33
Oliedrukwaarschuwingslampje.......... 33
Oververhittingwaarschuwingslamp-
je .................................................... 33
Digitale toerenteller ........................ 33
Toerenteller ....................................... 34
Trimmeter .......................................... 34
Urenmeter ......................................... 34
Oliedrukwaarschuwingslampje.......... 34
Oververhittingwaarschuwingslamp-
je .................................................... 35
Digitale snelheidsmeter..................35
Snelheidsmeter ................................. 35
Brandstofmeter.................................. 36
Tripmeter / klok / voltmeter................ 36
Brandstofpeilwaarschuwingslamp-
je .................................................... 37
Waarschuwingslampje voor lage
accuspanning................................. 37
6Y8 Multifunctionele meters........... 37
Motorcontrolesysteem.................... 41
Waarschuwingssysteem ................ 41
Oververhittingswaarschuwing ........... 41
Oliedrukwaarschuwing ...................... 42
Installatie ......................................... 43
Installatie........................................ 43
De buitenboordmotor monteren ........ 43
Werking............................................ 45
Eerste gebruik................................ 45
De motor met motorolie vullen .......... 45
Inlopen van de motor......................... 45
Leer uw boot kennen ......................... 45
Controleert voordat de motor wordt
gestart......................................... 46
Brandstofpeil ..................................... 46
Verwijderen van de motorkap............ 46
Brandstofsysteem.............................. 46
Bedieningselementen ........................ 47
Noodstopkoord .................................. 47
Motorolie............................................ 48
Motor ................................................. 48
Doorspoelplug ................................... 48
Installeren van de motorkap .............. 49
Trim- en kantelbekrachtigingssy-
steem ............................................. 49
Accu .................................................. 50
Brandstof bijvullen ......................... 50
De motor gebruiken ....................... 51
Brandstof verzenden (draagbare
tank) ............................................... 52
Starten van de motor......................... 52
Controles na het starten van de
motor........................................... 55
Koelwater .......................................... 55
De motor laten warmdraaien.......... 56
Modellen met manuele starter en
elektrische starter........................... 56
Controles na het warmdraaien van
de motor...................................... 56
Schakelen.......................................... 56
Stopschakelaars................................ 56
Schakelen ...................................... 56
De boot stoppen............................. 58
Stapvoets varen............................. 58
Regelen van de snelheid voor
stapvoets varen.............................. 58

Inhoud
Motor uitschakelen ......................... 59
Procedure.......................................... 59
De buitenboordmotor trimmen ....... 60
Instellen van de trimhoek (trim- en
kantelbekrachtiging)....................... 60
Afstellen van trimhoek voor modellen
met hydraulisch
kantelmechanisme ......................... 61
Boottrim instellen............................... 62
Naar boven en naar beneden
kantelen....................................... 63
Procedure voor het naar boven
kantelen (modellen met
hydraulisch kantelmechanisme)..... 63
Procedure voor omhoog kantelen
(modellen met trim- en
kantelbekrachtiging)....................... 64
Procedure voor het naar beneden
kantelen (modellen met
hydraulisch kantelmechanisme)..... 65
Procedure voor omlaag kantelen
(modellen met trim- en
kantelbekrachtiging)....................... 66
Ondiep water ................................. 67
Modellen met hydraulisch
kantelmechanisme......................... 67
Modellen met trim- en
kantelbekrachtiging ........................ 68
Varen in andere
omstandigheden.......................... 69
Onderhoud....................................... 70
Vervoeren en opbergen van de
buitenboordmotor ........................ 70
Opbergen van de
buitenboordmotor........................... 70
Procedure.......................................... 71
Smering............................................. 73
Spoelen van het motorblok................ 73
Reiniging van de
buitenboordmotor........................... 74
Controleren van gelakt oppervlak van
buitenboordmotor........................... 75
Periodiek onderhoud ...................... 75
Vervangingsonderdelen .................... 75
Zware gebruiksomstandigheden ....... 75
Onderhoudsschema 1 ....................... 77
Onderhoudsschema 2 ....................... 80
Smeren.............................................. 81
Reiniging en afstelling van de
bougie ............................................ 81
Vrijlooptoerental onderzoeken........... 82
Verversen van motorolie ................... 83
Vervangen van het motoroliefilter...... 85
Waarom Yamalube............................ 86
Inspecteer bedrading en
aansluitstukken .............................. 87
Propeller controleren ......................... 87
De propeller verwijderen ................... 88
De propeller installeren ..................... 88
Verversen van tandwielolie ............... 89
Inspecteren en vervangen van
elektrode(n).................................... 90
Controleren van de accu (voor
modellen met elektrische starter)... 91
Aansluiten van de accu ..................... 92
Loskoppelen van de accu.................. 92
Opbergen van de batterij................... 93
Herstellen van defecten.................. 94
Problemen verhelpen..................... 94
Tijdelijke handeling in een
noodgeval ................................... 98
Impact schade ................................... 98
Vervangen van de zekering............... 98
De trim- en kantelbekrachtiging werkt
niet ................................................. 99
Waarschuwingslampje van
waterafscheider knippert tijdens
varen ............................................ 100
De starter werkt niet ........................ 103
Noodstart......................................... 104
Behandeling van
ondergedompelde motor........... 105
INDEX ............................................. 106

1
Veiligheidsinformatie
DMU33623
Buitenboordmotorveiligheid
Neem deze voorzorgsmaatregelen te allen
tijde in acht.
DMU36502
Propeller
Personen kunnen gewond raken of gedood
worden wanneer ze in contact komen met de
propeller. De propeller kan blijven bewegen
wanneer de motor in neutraal staat, en de
scherpe randen van de propeller kunnen ook
snijwonden veroorzaken terwijl de propeller
stilstaat.
Schakel de motor uit wanneer er zich een
persoon vlakbij de boot in het water be-
vindt.
Houd mensen uit de buurt van de propel-
ler, zelfs wanneer de motor niet draait.
DMU40272
Draaiende onderdelen
Handen, voeten, haar, juwelen, kledingstuk-
ken, zwemvestriempjes enz. kunnen worden
gegrepen door de inwendige draaiende on-
derdelen van de motor, met ernstige verwon-
dingen of de dood tot gevolg.
Verwijder de motorkap nooit als het niet echt
nodig is. Verwijder of installeer de motorkap
nooit terwijl de motor draait.
Laat de motor uitsluitend zonder motorkap
draaien met inachtneming van de specifieke
instructies in de handleiding. Houd uw han-
den, voeten, haar, juwelen, kledingstukken,
zwemvestriempjes enz. uit de buurt van
eventuele blootliggende bewegende onder-
delen.
DMU33641
Hete onderdelen
Tijdens en na de werking zijn bepaalde mo-
toronderdelen heet genoeg om brandwon-
den te veroorzaken. Vermijd iedere
aanraking met onderdelen onder de motor-
kap tot de motor is afgekoeld.
DMU33651
Elektrische schokken
Raak geen elektrische onderdelen aan bij
het starten van de motor of terwijl de motor
draait. Ze kunnen schokken of elektrocutie
veroorzaken.
DMU33662
Trim- en kantelbekrachtiging
Er kunnen lichaamsdelen worden verpletterd
tussen de motor en de klembeugel wanneer
de motor wordt getrimd of gekanteld. Houd li-
chaamsdelen te allen tijde uit deze zone.
Vergewis u ervan dat er zich niemand in
deze zone bevindt alvorens het trim- en kan-
telbekrachtigingsmechanisme te laten wer-
ken.
De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaars
werken ook wanneer de hoofdschakelaar op
uit staat. Houd mensen uit de buurt van de
schakelaars tijdens werkzaamheden rond-
om de motor.
Kom nooit onder het staartstuk als het ge-
kanteld is, zelfs niet als de kantelsteunhen-
del vergrendeld is. Als de buitenboordmotor
per ongeluk valt, kunt u ernstig gewond ra-
ken.
DMU33672
Motorstopschakelaarkoord
Bevestig de motorstopschakelaarkoord zo
dat de motor stopt wanneer de gebruiker
overboord valt of de stuurhendel verlaat. Dat
om te voorkomen dat de boot stuurloos ver-
der vaart en mensen achterlaat, of over men-
sen of voorwerpen vaart.
Bevestig de motorstopschakelaarkoord tij-
dens het gebruik van de motor altijd op een

Veiligheidsinformatie
2
veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm
of been. Maak ze niet los om de stuurhendel
te verlaten terwijl de boot vaart. Bevestig de
koord niet aan een kledingstuk dat los zou
kunnen scheuren, en leid de koord niet langs
punten waar ze verstrikt kan raken, zodat ze
haar functie niet langer vervult.
Leid de koord niet langs plaatsen waar de
kans groot is dat er per ongeluk aan wordt
getrokken. Als er aan de koord wordt getrok-
ken tijdens het varen, wordt de motor uitge-
schakeld en kunt u de boot niet meer
besturen. De boot zou snel kunnen vertra-
gen, waardoor passagiers en voorwerpen
voorwaarts worden geslingerd.
DMU33811
Benzine
Benzine en benzinedampen zijn uiterst
brandbaar en explosief. Volg voor het tan-
ken steeds de procedure op pagina 51 om
het risico van brand en explosie zo klein mo-
gelijk te houden.
DMU33821
Blootstelling aan en morsen van
benzine
Mors geen benzine. Als u toch benzine
morst, veeg hem dan onmiddellijk op met
droge doeken. Werp de doeken weg zoals
het hoort.
Mocht er benzine op uw huid terechtkomen,
verwijder die dan onmiddellijk met zeep en
water. Trek andere kleren aan als er benzine
op uw kleren terecht is gekomen.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzi-
ne hebt ingeslikt, heel veel benzinedamp
hebt ingeademd of benzine in de ogen hebt
gekregen. Tracht nooit brandstof over te he-
velen door ze aan te zuigen met uw mond.
DMU33901
Koolmonoxide
Dit product stoot uitlaatgassen uit die kool-
monoxide bevatten, een kleur- en geurloos
gas dat hersenschade of de dood van ver-
oorzaken bij inademing. Symptomen van
koolmonoxidevergiftiging zijn onder meer
misselijkheid, duizeligheid en slaperigheid.
Zorg ervoor dat cockpit en cabine altijd goed
geventileerd zijn. Vermijd het blokkeren van
uitlaatopeningen.
DMU33781
Wijzigingen
Tracht geen wijzigingen aan te brengen aan
deze buitenboordmotor. Wijzigingen aan uw
buitenboordmotor kunnen de veiligheid en
betrouwbaarheid aantasten, en de buiten-
boordmotor onveilig of onwettig voor gebruik
maken.
DMU33742
Scheepvaartveiligheid
Dit hoofdstuk bevat enkele van vele belang-
rijke veiligheidsvoorschriften die u dient na te
leven tijdens het varen.
DMU33711
Alcohol en verdovende middelen
Ga nooit uit varen na het drinken van alcohol
of het innemen van verdovende middelen.
Intoxicatie is een van de voornaamste facto-
ren die bijdragen tot dodelijke ongevallen op
het water.
DMU40281
Zwemvesten
Zorg dat u een goedgekeurd zwemvest aan
boord hebt voor elke passagier. Yamaha
raadt u aan altijd een zwemvest te dragen
wanneer u gaat varen. Kinderen en niet-
zwemmers moeten in ieder geval altijd een
zwemvest dragen, en iedereen moet een

Veiligheidsinformatie
3
zwemvest dragen wanneer de vaaromstan-
digheden gevaarlijk zijn of kunnen worden.
DMU33732
Mensen in het water
Kijk altijd zorgvuldig uit voor mensen in het
water, zoals zwemmers, waterskiërs of dui-
kers, telkens wanneer de motor draait. Wan-
neer er zich iemand in het water bevindt
vlakbij de boot, schakelt u in neutraal en legt
u de motor stil.
Blijf uit de buurt van zwemzones. Zwemmers
kunnen moeilijk zichtbaar zijn.
De propeller kan blijven draaien, zelfs wan-
neer de motor in neutraal staat. Schakel de
motor uit wanneer er zich een persoon vlak-
bij de boot in het water bevindt.
DMU33752
Passagiers
Raadpleeg de instructies van uw bootfabri-
kant voor informatie over de aangewezen
passagiersplaatsen in uw boot en vergewis u
ervan dat alle passagiers veilig plaats heb-
ben genomen alvorens te accelereren en
wanneer de motor sneller draait dan met het
stationair toerental. Staan of zitten op niet
aangewezen plaatsen kan ervoor zorgen dat
men overboord wordt geslingerd of in de
boot valt ten gevolge van golven, kielzog of
plotse snelheids- of richtingsveranderingen.
Zelfs wanneer iedereen correct plaats heeft
genomen in de boot, dient u uw passagiers
te waarschuwen wanneer u een ongewoon
manoeuvre dient te maken. Tracht opsprin-
gende golven en kielzog steeds te vermij-
den.
DMU33763
Overladen
De boot mag nooit worden overladen. Kijk op
de bootcapaciteitsplaat of raadpleeg de
bootfabrikant voor het toegestane maxi-
mumgewicht en maximumaantal passagiers.
Zorg ervoor dat het gewicht naar behoren
over de boot is verdeeld in overeenstemming
met de instructies van de bootfabrikant. Het
overladen of verkeerd verdelen van het ge-
wicht over de boot kan de bestuurbaarheid
van de boot in het gedrang brengen en lei-
den tot ongevallen, kapseizen of vollopen.
DMU33773
Vermijd botsingen
Wees voortdurend op de uitkijk voor men-
sen, voorwerpen en andere boten. Wees op
uw hoede voor omstandigheden die de zicht-
baarheid beperken of uw zicht blokkeren.
Stuur defensief met een veilige snelheid en
houd voldoende afstand van mensen, voor-
werpen en andere boten.
Vaar niet op korte afstand achter andere
boten of waterskiërs.
Vermijd scherpe bochten of andere ma-
noeuvres die het anderen moeilijk maken
om u te ontwijken of te voorspellen waar u
heen gaat.
Vermijd gebieden met gezonken voorwer-
pen of ondiep water.
Ken uw grenzen en vermijd agressieve
manoeuvres om het risico op controlever-
lies en botsingen te vermijden en om te
vermijden dat u uit het vaartuig wordt ge-
ZMU06025

Veiligheidsinformatie
4
slingerd.
Reageer tijdig om botsingen te vermijden.
Vergeet niet dat boten geen remmen heb-
ben en dat het afzetten van de motor of het
verminderen van de stuwkracht de wen-
baarheid kunnen verminderen. Als u niet
zeker bent dat u op tijd kunt stoppen om
een voorwerp te ontwijken, geef dan gas
bij en stuur in een andere richting.
DMU48100
Aanvaringen met drijvende of
ondergedompelde objecten
Als de buitenboordmotor een drijvend object
of een obstakel in het water raakt tijdens het
cruisen, kan het volgende gebeuren:
De passagiers en enig loszittend materiaal
of bagage kan mogelijk naar voren worden
gegooid vanwege het plotselinge afrem-
men.
Delen van de buitenboordmotor kunnen
vanwege de botsing mogelijk loskomen en
van de boot af worden gegooid.
De boot of buitenboordmotor kan vanwege
de botsing mogelijk beschadigd raken.
Wanneer u met de boot vaart in een gebied
waar er zich mogelijk drijvende objecten of
obstakels in het water kunnen bevinden,
moet u er zeker van zijn dat u de trimhoek
van de buitenboordmotor afstelt, dat u vaart
mindert dat u de boot voorzichtig bedient.
Voor meer informatie, zie pagina 67.
Als de buitenboordmotor een drijvend object
of obstakel in het water raakt, moet u er ze-
ker van zijn dat zich er geen abnormaliteiten
omtrent de boot en de buitenboordmotor
voordoen. Als er iets abnormaals wordt ge-
constateerd, keert u terug met lage snelheid
terug naar de dichtsbijzijnde haven en laat u
een Yamaha-dealer de buitenboordmotor in-
specteren.
DMU33791
Weersomstandigheden
Zorg dat u op de hoogte bent van het weer-
bericht. Controleer de weersvoorspellingen
alvorens uit te varen. Ga beter niet uit varen
in gevaarlijk weer.
DMU33881
Passagiersopleiding
Zorg ervoor dat ten minste één andere pas-
sagier opgeleid is in het besturen van de
boot in geval van nood.
DMU33891
Scheepvaartveiligheidspublicaties
Informeer u over de scheepvaartveiligheids-
voorschriften. Bijkomende publicaties en in-
formatie kunt u bekomen bij heel wat
scheepvaartorganisaties.
DMU33602
Wetten en voorschriften
Leer de scheepvaartwetten en -reglementen
die gelden op de plaats waar u gaat varen,
en leef deze na. Er gelden verschillende re-
gels naar gelang van de geografische plaats,
maar in wezen zijn ze allemaal gelijk aan de
Internationale Scheepvaartregels.

5
Algemene informatie
DMU25172
Plaats voor
identificatienummers
DMU25186
Buitenboordmotorserienummer
Het serienummer van de buitenboordmotor
staat vermeld op het label op de bakboordzij-
de van de klembeugel.
Noteer uw buitenboordmotorserienummer in
de daartoe voorziene ruimten om op te ge-
ven bij het bestellen van wisselstukken bij uw
Yamaha-dealer of als referentie in geval uw
buitenboordmotor wordt gestolen.
DMU25192
Sleutelnummer
Als de motor is uitgerust met een hoofdsleu-
telschakelaar, is het sleutelidentificatienum-
mer ingestanst op uw sleutels zoals getoond
op de afbeelding. Noteer dit nummer in de
ruimte voorzien als referentie in geval u een
nieuwe sleutel nodig hebt.
DMU38984
EG-verklaring van
overeenstemming (DoC)
Deze verklaring wordt geleverd bij buiten-
boordmotoren die voldoen aan de Europese
voorschriften.
Deze buitenboordmotor voldoet aan bepaal-
de gedeelten van de Europese richtlijnen in-
zake machines.
Elke overeenkomstige buitenboordmotor
wordt vergezeld van een EG DoC. De EG
DoC bevat de volgende informatie;
Fabrikant
Modelnaam
Motorcode
Toegepaste richtlijnen
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
1. Serienummer
2. Modelnaam
3. Motorspiegelhoogte
4. Motorcode
1
1
1
111
34 12
ZMU01692
1. Sleutelnummer
1
ZMU01694

Algemene informatie
6
DMU48440
CE-markering
Dit label wordt bevestigd op buitenboordmo-
toren die voldoen aan de Europese voor-
schriften.
Buitenboordmotoren met deze “CE”-marke-
ring voldoen aan de richtlijnen van;
2006/42/EG, 2014/30/EU, en 2013/53/EU.
1. Positie van het CE-label
1
ZMU07908
ZMU06040

Algemene informatie
7
DMU33524
Lees handleidingen en labels
Alvorens deze buitenboordmotor te bedienen of eraan te werken:
Lees deze handleiding.
Lees eventueel bij de boot geleverde handleidingen.
Lees alle labels op de buitenboordmotor en de boot.
Voor eventuele bijkomende informatie kunt u terecht bij uw Yamaha-dealer.
DMU33836
Waarschuwingslabels
Als deze labels beschadigd zijn of ontbreken, neem dan contact op met uw Yamaha-dealer
voor vervanglabels.
F40H, F50H, FT50J, F60F, FT60G
3
1
2
ZMU07973

Algemene informatie
8
F40G, F70A
3
12
ZMU07077

Algemene informatie
9
DMU33913
Inhoud van de labels
De bovenstaande waarschuwingslabels be-
tekenen het volgende.
1
DWM01692
Bij een noodstart is er geen neutraal-
startbeveiliging. Vergewis u ervan dat de
schakelhendel in neutraal staat alvorens
de motor te starten.
2
DWM01682
Houd handen, haar en kledingstukken
uit de buurt van draaiende onderdelen
terwijl de motor draait.
Bij het starten of terwijl de motor draait
mag u geen elektrische onderdelen
aanraken of verwijderen.
3
DWM01672
Lees de handleiding en de labels.
Draag een goedgekeurd zwemvest.
Bevestig het noodstopkoord aan uw
zwemvest, uw arm of uw been zodat de
motor stopt wanneer u de stuurhendel
per ongeluk verlaat, om te voorkomen
dat de boot op hol kan slaan.
6EE-G2794-40
6EE-G2794-50
6EE-H1994-40
6EE-H1994-50
6EE-H1995-40
6EE-H1995-50
ZMU05706
12
3

Algemene informatie
10
DMU33844
Symbolen
De volgende symbolen betekenen het vol-
gende.
Let op/Waarschuwing
Lees de gebruikershandleiding
Gevaar veroorzaakt door constante draaiing
Elektrisch gevaar
Bedieningsrichting van afstandsbedienings-
hendel/schakelhendel, twee richtingen
Motorstart/ motoraanzwengeling
DMU48000
Opslaan van motorgegevens
De ECM van dit model slaat bepaalde motor-
gegevens op om te helpen bij de diagnose
van storingen en voor onderzoek, statisti-
sche analyse en ontwikkelingsdoeleinden.
ZMU05696
ZMU05664
ZMU05665
ZMU05666
ZMU05667
ZMU05668

Algemene informatie
11
Hoewel de sensoren en opgenomen gege-
vens per model zullen variëren, zijn de
hoofdzakelijke gegevens:
Gegevens over motorstatus en motorpres-
taties
Deze gegevens worden alleen geüpload
wanneer een speciaal diagnosegereed-
schap van Yamaha op de motor is bevestigd,
zoals wanneer onderhoudscontroles of ser-
viceprocedures worden uitgevoerd. Ge-
eploade motorgegevens zullen op juiste
wijze worden behandeld volgens het volgen-
de privacybeleid.
Privacybeleid
Yamaha zal deze gegevens niet aan derden
verstrekken, behalve in de volgende geval-
len. Daarnaast verstrekt Yamaha mogelijk
motorgegevens aan een contractant voor het
outsourcen van diensten met betrekking tot
het behandelen van de motorgegevens.
Zelfs in dit geval vereist Yamaha van de con-
tractant om de door ons verstrekte motorge-
gevens op juiste wijze te behandelen en zal
Yamaha de gegevens op juiste wijze behe-
ren.
Met toestemming van de eigenaar van de
boot
Waar bij de wet verplicht
Voor gebruik door Yamaha in rechtzaken
Voor algemene, door Yamaha uitgevoerde
onderzoeksdoeleinden wanneer de gege-
vens niet gerelateerd zijn aan een individu-
ele motor of eigenaar
https://www.yamaha-motor.eu/nl/
privacy/privacy-policy.aspx

12
Specificaties en vereisten
DMU38092
Technische gegevens
NOTA:
“(AL)” in de specificatiegegevens hieronder
betekent dat de geïnstalleerde propeller van
aluminium is.
DMU48360
Afmetingen en gewicht:
Totale lengte:
698 mm (27.5 in)
Totale breedte:
386 mm (15.2 in)
Totale hoogte L:
1435 mm (56.5 in) (F40HET,
F50HED, F50HET, F60FET)
1476 mm (58.1 in) (F40GET,
F70AET, FT50JET, FT60GET)
Totale hoogte X:
1590 mm (62.6 in) (F70AET,
FT60GET)
Motorspiegelhoogte L:
527 mm (20.7 in) (F40HET, F50HED,
F50HET, F60FET)
530 mm (20.9 in) (FT50JET,
FT60GET)
534 mm (21.0 in) (F40GET, F70AET)
Motorspiegelhoogte X:
644 mm (25.4 in) (FT60GET)
648 mm (25.5 in) (F70AET)
Droog gewicht (AL) L:
107 kg (236 lb) (F50HED)
113 kg (249 lb) (F40HET, F50HET,
F60FET)
118 kg (260 lb) (FT50JET)
119 kg (262 lb) (F40GET, F70AET)
125 kg (276 lb) (FT60GET)
Droog gewicht (AL) X:
123 kg (271 lb) (F70AET)
129 kg (284 lb) (FT60GET)
Prestatie:
Volle-gas bedrijfsbereik:
5000–6000 omw/min (F40HET,
F50HED, F50HET, F60FET,
FT50JET, FT60GET)
5300–6300 omw/min (F40GET,
F70AET)
Nominaal vermogen:
29.4 kW (40 PK) (F40GET, F40HET)
36.8 kW (50 PK) (F50HED, F50HET,
FT50JET)
44.1 kW (60 PK) (F60FET,
FT60GET)
51.5 kW (70 PK) (F70AET)
Vrijlooptoerental (in neutraal):
700–800 omw/min
Motor:
Type:
4-takt SOHC L4 16kleppen (F40GET,
F70AET)
4-takt SOHC L4 8kleppen (F40HET,
F50HED, F50HET, F60FET,
FT50JET, FT60GET)
Slag:
996 cm3 (60.8 c.i.)
Boring slag:
65.0 75.0 mm (2.56 2.95 in)
Ontstekingssysteem:
TCI
Bougie (NGK):
DPR6EB-9 (F40HET, F50HED,
F50HET, F60FET, FT50JET,
FT60GET)
LKR7E (F40GET, F70AET)
Electrode afstand bougie:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Stuurinrichting:
Afstandsbediening
Startsysteem:
Elektrische starter

Specificaties en vereisten
13
Carburateur met start systeem:
Brandstofinspuiting
Klepspeling IN (koude motor):
0.15–0.25 mm (0.0059–0.0098 in)
Klepspeling UIT (koude motor):
0.25–0.35 mm (0.0098–0.0138 in)
Accucapaciteit (CCA/EN):
430–1080 A
Accucapaciteit (20HR/IEC):
70 A/u
Maximumdynamovermogen:
15 A (F40GET, F70AET)
16 A (F40HET, F50HED, F50HET,
F60FET, FT50JET, FT60GET)
Onderste eenheid:
Schakelinrichtingstanden:
Vooruit - Neutraal - Achteruit
Overbrengingsverhouding:
1.85 (24/13) (F40HET, F50HED,
F50HET, F60FET)
2.33 (28/12) (F40GET, F70AET,
FT50JET, FT60GET)
Trim- en kantelsysteem:
Hydraulisch kantelmechanisme
(F50HED)
Trim- en kantelbekrachtiging
(F40GET, F40HET, F50HET,
F60FET, F70AET, FT50JET,
FT60GET)
Propellermerkteken:
G (F40HET, F50HED, F50HET,
F60FET)
K (F40GET, F70AET, FT50JET,
FT60GET)
Brandstof en olie:
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije benzine
Min. researchoctaangetal (RON):
90
Brandstoftank inhoud:
24 L (6.34 US gal, 5.28 Imp.gal)
Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 4 of 4-takt buitenboord-
motorolie
Aanbevolen motorolieklasse 1:
SAE 10W-30/10W-40/5W-30
API SE/SF/SG/SH/SJ/SL
Motoroliehoeveelheid (zonder oliefilter-
vervanging):
1.9 L (2.01 US qt, 1.67 Imp.qt)
Motoroliehoeveelheid (met oliefilterver-
vanging):
2.1 L (2.22 US qt, 1.85 Imp.qt)
Smeersysteem:
Oliecarter
Aanbevolen tandwielolie:
YAMALUBE-tandwielolie voor bui-
tenboordmotoren of hypoïde-olie
Aanbevolen tandwieloliekwaliteit:
SAE 90 API GL-4
Tandwieloliehoeveelheid:
0.430 L (0.455 US qt, 0.378 Imp.qt)
(F40HET, F50HED, F50HET,
F60FET)
0.670 L (0.708 US qt, 0.590 Imp.qt)
(F40GET, F70AET, FT50JET,
FT60GET)
Geluids- en trillingsniveau:
Operatorgeluidsdrukniveau (ICOMIA
39/94):
78.1 dB(A) (F40HET, F50HED,
F50HET, F60FET, FT50JET,
FT60GET)
83.9 dB(A) (F40GET, F70AET)

Specificaties en vereisten
14
DMU33556
Installatievereisten
DMU33566
Bootvermogen (pk)
DWM01561
Een boot te krachtig aandrijven kan ern-
stige instabiliteit veroorzaken.
Controleer voor het plaatsen van de buiten-
boordmotor(en) of de totale paardenkrach-
ten van uw buitenboordmotor(en) niet het
maximale paardenkrachtvermogen van de
boot overschrijdt. Zie de capaciteitsplaat van
de boot of neem contact op met de fabrikant.
DMU40491
Buitenboordmotor monteren
DWM02501
Een verkeerde montage van de buiten-
boordmotor kan tot gevaarlijke omstan-
digheden leiden, zoals een gebrekkige
bestuurbaarheid, verlies van controle
of brand.
Aangezien de buitenboordmotor zeer
zwaar is, is speciale uitrusting en oplei-
ding vereist om hem veilig te monteren.
Uw dealer of een andere persoon met erva-
ring in het optuigen van boten moet de bui-
tenboordmotor monteren met behulp van de
correcte apparatuur en de complete optuig-
instructies. Voor meer informatie, zie pagina
43.
DMU33582
Afstandsbedieningsvereisten
DWM01581
Als de motor in versnelling start, kan de
boot plots en onverwacht bewegen,
waardoor er een botsing kan worden
veroorzaakt of passagiers over boord
kunnen worden geworpen.
Wanneer de motor ooit in versnelling
start, werkt de neutraalstartbeveiliging
niet correct en mag u de buitenboord-
motor niet langer gebruiken. Neem con-
tact op met uw Yamaha-dealer.
De afstandsbedieningseenheid moet wor-
den uitgerust met (een) neutraal-startbeveili-
ging(en). Dat systeem zorgt ervoor dat de
motor uitsluitend in neutraal kan worden ge-
start.
DMU25695
Accuvereisten
DMU25723
Technische gegevens van de accu
De motor kan niet worden gestart als de ac-
cuspanning te laag is.
DMU36293
Monteren van de accu
Maak de accuhouder stevig vast op een dro-
ge, goed verluchte en trillingsvrije plaats in
de boot. WAARSCHUWING! Plaats geen
brandbare items of losse, zware of meta-
len voorwerpen in hetzelfde comparti-
ment als de accu. Dat kan leiden tot
brand, explosies of vonken. [DWM01821]
Accukabel
De accukabelmaat en -lengte zijn essentieel.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer in verband
met de accukabelmaat en -lengte.
Accucapaciteit (CCA/EN):
430–1080 A
Accucapaciteit (20HR/IEC):
70 A/u

Specificaties en vereisten
15
DMU41604
Propellerkeuze
Naast het selecteren van een buitenboord-
motor is het selecteren van de juiste propel-
ler een van de belangrijkste beslissingen die
een booteigenaar dient te nemen. Het type,
de omvang en het ontwerp van uw propeller
hebben een rechtstreekse invloed op de ac-
celeratie, de topsnelheid, het brandstofver-
bruik en zelfs de levensduur van de motor.
Yamaha ontwerpt en vervaardigt propellers
voor iedere Yamaha-buitenboordmotor en
voor alle mogelijke toepassingen.
Uw Yamaha-dealer kan u helpen bij het kie-
zen van de juiste propeller voor uw specifie-
ke behoeften. Kies een propeller die de
motor in staat stelt het middelste of bovenste
gedeelte van het toerentalbereik te bereiken
bij volgas en maximumlading. In het alge-
meen geldt dat een propeller met een grote-
re spoed geschikt is voor geringere
bedrijfsbelastingen en een propeller met een
kleinere spoed voor grotere belastingen. Als
u sterk uiteenlopende ladingen vervoert, se-
lecteer dan een propeller die de motor in
staat stelt te draaien binnen het toerentalbe-
reik voor uw maximumbelasting, maar denk
eraan dat u de gashendelstand mogelijk
moet aanpassen om binnen het aanbevolen
motortoerentalbereik te blijven wanneer u
lichtere ladingen vervoert.
Yamaha beveelt het gebruik aan van een pro-
peller die geschikt is voor het “schakeldem-
pingssysteem (Shift Dampener System) ”.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor meer in-
formatie.
Voor het controleren van de propeller, zie
pagina 87.
Voorbeeld propeller
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
1. Propellerspoed in inches
2. Type van propeller (propellermerk)
ZMU04606
-
x
1 2 3
ZMU04607
-
x
1 2 3
ZMU05937
-
3
1 2

Specificaties en vereisten
16
DMU25771
Neutraal-startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren of door
Yamaha goedgekeurde afstandsbedienings-
eenheden zijn uitgerust met (een) neutraal-
startbeveiliging(en). Dat systeem zorgt er-
voor dat de motor uitsluitend kan worden ge-
start wanneer hij in neutraal staat. Zet de
schakelhendel altijd in neutraal wanneer u
de motor start.
DMU41953
Motorolievereisten
Selecteer een olietype op basis van de ge-
middelde temperaturen in de streek waar de
buitenboordmotor zal worden gebruikt.
Wanneer de onder Aanbevolen motorolie
type 1 vermelde olietypes niet beschikbaar
zijn, selecteert u een alternatief olietype ver-
meld onder motorolie type 2.
Aanbevolen motorolie type 1
Aanbevolen motorolie type 2
DMU36361
Brandstofvereisten
DMU40203
Benzine
Gebruik benzine van goede kwaliteit met het
vereiste minimumoctaangetal. Als de motor
geklop of gepingel begint te vertonen, ge-
bruik dan een ander merk brandstof of lood-
vrije superbenzine.
DCM01982
Gebruik geen loodhoudende benzine.
Loodhoudende benzine kan de motor
ernstig beschadigen.
3. Propellerdiameter in inches
Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 4 of 4-takt buitenboord-
motorolie
Aanbevolen motorolieklasse 1:
SAE 10W-30/10W-40/5W-30
API SE/SF/SG/SH/SJ/SL
Aanbevolen motorolieklasse 2:
SAE 15W-40/20W-40/20W-50
API SH/SJ/SL
Motoroliehoeveelheid (zonder oliefil-
tervervanging):
1.9 L (2.01 US qt, 1.67 Imp.qt)
Motoroliehoeveelheid (met oliefilter-
vervanging):
2.1 L (2.22 US qt, 1.85 Imp.qt)
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije benzine
Min. researchoctaangetal (RON):
90
ZMU06854
122˚F
50˚C
104
40
86
30
68
SAE API
SE
SF
SG
SH
SJ
SL
20
50
10
32
0
14
-10
-4
-20
10W–30
10W–40
5W–30
ZMU06855
122˚F
50˚C
104
40
86
30
68
SAE API
SH
SJ
SL
20
50
10
32
0
14
-10
-4
-20
15W–40
20W–40
20W–50

Specificaties en vereisten
17
Zorg dat er geen water en vuil in de
brandstoftank terechtkomen. Veront-
reinigde brandstof kan de prestaties
van de motor aantasten of motorscha-
de veroorzaken. Gebruik uitsluitend
verse benzine die zuivere bussen werd
bewaard.
NOTA:
Dit merkteken geeft de aanbevolen brand-
stof voor deze buitenboordmotor zoals ge-
specificeerd door de Europese
regelgeving (EN228) aan.
Controleer of de benzinespuit dezelfde
identificatie heeft bij het bijtanken.
Gasohol
Er bestaan twee types gasohol: gasohol met
ethanol (E5 en E10) en gasohol met metha-
nol. Ethanol kan worden gebruikt als het
ethanolgehalte niet meer dan 10% bedraagt
en de brandstof voldoet aan de minimumoc-
taangetallen. E85 is een brandstof die 85%
ethanol bevat en die niet mag worden ge-
bruikt in uw buitenboordmotor. Alle ethanol-
mengsels die meer dan 10% ethanol
bevatten, kunnen schade aan het brandstof-
systeem of motorstart- en -bedrijfsproble-
men veroorzaken. Yamaha ontraadt het
gebruik van gasohol met methanol omdat die
schade kan veroorzaken aan het brandstof-
systeem of de motorprestaties kan aantas-
ten.
Het verdient aanbeveling een waterafschei-
dende scheepsbrandstoffilter (minimum 10
micron) te installeren tussen de brandstof-
tank en de buitenboordmotor van uw boot
wanneer u ethanol gebruikt. Van ethanol is
bekend dat het de absorptie van vocht in
brandstoftanks en -systemen van boten be-
vordert. Vocht in de brandstof kan leiden tot
corrosie van metalen brandstofsysteemon-
derdelen en tot start- en werkingsproblemen
en kan extra onderhoud van het brandstofsy-
steem noodzakelijk maken.
DMU36881
Modderig of zuurrijk water
Yamaha raadt ten zeerste aan de optionele
verchroomde waterpompkit te laten installe-
ren door uw dealer als u de buitenboordmo-
tor in modderig of zuurrijk water moet
gebruiken. Afhankelijk van het model is dat
echter misschien niet nodig.
DMU36331
Anti-fouling
Een zuivere romp verbetert de prestaties van
de boot. De onderzijde van de boot moet zo-
veel mogelijk vrij worden gehouden van aan-
groeiing. Indien nodig kan de onderzijde van
de boot worden bestreken met een voor uw
streek goedgekeurde anti-fouling ter voorko-
ming van aangroeiing.
Gebruik geen anti-fouling die koper of grafiet
bevat. Dergelijke verven kunnen het roesten
van de motor bespoedigen.
E5 E10

Specificaties en vereisten
18
DMU40302
Buitenboordmotorafdankings-
vereisten
Dank de buitenboordmotor nooit op een ille-
gale manier af. Yamaha raadt u aan uw dea-
ler te raadplegen in verband met het
afdanken van de buitenboordmotor.
DMU36353
Nooduitrusting
Houd de volgende items aan boord voor het
geval u motorpech krijgt.
Een gereedschapskit met verschillende
schroevendraaiers, tangen, sleutels (inclu-
sief metrieke maten) en isolatietape.
Waterdichte zaklamp met extra batterijen.
Een extra motorstopschakelaarkoord met
clip.
Reserveonderdelen, zoals een extra set
bougies.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor details.

19
Componenten
DMU46722
Schematische voorstelling van de componenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; behoort mogelijk ook niet tot de stan-
daarduitrusting van alle modellen (bestellen bij dealer).
F40H, F50H, FT50J, F60F, FT60G
16
17
9
12
11
6
7
5
10
8
13
14
15 1
3
4
2
1. Motorkap
2. Waterafscheider
3. Motorkapvergrendelhendel
4. Aftapschroef
5. Anode*
6. Anti-cavitatieplaat
7. Trimtap (anode)
8. Propeller*
9. Koelwaterinlaat
10. Anode(n)*
11. Trimstang*
12. Kantelvergrendelhendel*
13. Klembeugel
14. Kantelsteunhendel
15. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar*
16. Doorspoelplug
17. Brandstoftank*

Componenten
20
F40G, F70A
1
3
2
4
11
9
5
6
7
8
13
14
11
12
10
1. Motorkap
2. Waterafscheider
3. Motorkapvergrendelhendel
4. Aftapschroef
5. Anti-cavitatieplaat
6. Trimtap (anode)
7. Propeller*
8. Koelwaterinlaat
9. Anode(n)
10. Klembeugel
11. Kantelsteunhendel
12. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
13. Doorspoelplug
14. Brandstoftank*

Componenten
21
DMU46732
Optionele items
De volgende items zijn verkrijgbaar bij uw Yamaha-dealer. Raadpleeg uw Yamaha-dealer
voor meer details.
DMU25804
Brandstoftank
Als uw model werd uitgerust met een draag-
bare brandstoftank, heeft die de volgende
functie.
DWM00021
De brandstoftank die bij de motor wordt
bijgeleverd, is het brandstofreservoir van
de motor en mag niet worden gebruikt als
een container om brandstof in op te
slaan. Commerciële gebruikers moeten
voldoen aan de van toepassing zijnde li-
centie- of goedkeuringsvoorschriften.
T RIP TI ME BAT T
Km/h
knot
mph
km
mile
SPEED
YAMAHA
set mode
SET MODE SET MODE
7
3456
21
ZMU08550
1. Stuurhendel
2. Afstandsbedieningskast (voor opzij gemon-
teerd type)
3. Digitale toerenteller
4. Digitale snelheidsmeter
5. 6Y8 Multifunctionele toerenteller
6. 6Y8 Multifunctionele snelheids- & brandstof-
meter
7. Yamaha Security System (Y-COP)

Componenten
22
DMU25831
Brandstofleidingkoppelstuk
Dat koppelstuk wordt gebruikt om de brand-
stofleiding te verbinden.
DMU25842
Brandstofmeter
Deze meter bevindt zich op de tankdop of op
de basis van het brandstofleidingkoppelstuk.
Hij toont de benaderende hoeveelheid reste-
rende brandstof in de tank.
DMU25851
Benzinetankdop
Deze dop sluit de brandstoftank af. Wanneer
hij wordt verwijderd, kan de tank met brand-
stof worden gevuld. Om de dop te verwijde-
ren moet hij tegen de wijzers van de klok in
worden gedraaid.
DMU25861
Ontluchtingsschroef
Deze schroef bevindt zich op de brandstof-
tankdop. Om ze los te draaien moet ze tegen
de wijzers van de klok in worden gedraaid.
DMU46753
Yamaha Security System (Y-COP/op-
tioneel)
DCM02461
Het Yamaha Security System wordt ver-
kocht in overeenstemming met de gel-
dende wetten en voorschriften inzake het
uitzenden van radiogolven. Dat betekent
dat wanneer dit product wordt gebruikt
buiten het land waar het werd gekocht,
het mogelijk niet voldoet aan de wetten of
voorschriften inzake het uitzenden van
radiogolven in het land waar het wordt
gebruikt. Raadpleeg uw Yamaha-dealer
voor meer gedetailleerde informatie.
Het Yamaha Security System, een diefstal-
beveiligingssysteem, bestaat uit een ontvan-
ger en sleutelhangers. Het Yamaha Security
System is verkrijgbaar bij uw Yamaha-dea-
ler. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor
meer details.
De motor kan niet worden gestart wanneer
het beveiligingssysteem zich in de vergren-
delmodus bevindt. De motor kan slechts
worden gestart in de ontgrendelmodus. Kijk
voor meer informatie in de installatie- en ge-
bruikershandleiding bij het beveiligingssy-
1. Brandstofleiding koppelstuk
2. Brandstofmeter
3. Brandstoftankkap
4. Ontluchtingsschroef
ZMU02284
3
1
4
2
1. Sleutelhanger
2. Ontvanger
1 2

Componenten
23
steem.
DMU26182
Afstandsbedieningskast
De afstandsbedieningshendel bedient zowel
de schakelhendel als de gashendel. De elek-
trische schakelaars bevinden zich op de af-
standsbedieningskast.
DMU26191
Afstandsbedieningshendel
Door de hendel naar voor te duwen vanuit de
neutrale stand wordt de vooruitversnelling in-
geschakeld. Door de hendel naar achter te
trekken vanuit de neutrale stand wordt de
achteruitversnelling ingeschakeld. De motor
blijft in vrijloop staan tot de hendel ongeveer
35 wordt verplaatst; (er is een palletje te
voelen). Door de hendel verder te duwen
wordt de gasklep geopend en de motor be-
gint te accelereren.
DMU26202
Neutraal vergrendeltrekker
Om uit de neutrale stand te gaan moet u
eerst de neutraal vergrendeltrekker omhoog
trekken.
DMU26213
Neutraal gashendel
Om de gasklep te openen zonder in achteruit
of vooruit te schakelen, moet u de afstands-
bedieningshendel in neutraal zetten en de
neutraal gashendel omhoog zetten.
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
2. Afstandsbedieningshendel
3. Neutraalvergrendelingstrekker
4. Neutraal-gashendel
5. Hoofdschakelaar
6. Motoruitschakelaar
7. Gashendelfrictieafstelling
1
23
5
4
6
7
ZMU01723
1. Neutraal “ ”
2. Vooruit “ ”
3. Achteruit “ ”
4. Schakelen
5. Volledig gesloten
6. Gashendel
7. Volledig open
1. Neutraalvergrendelingstrekker
1
2 3
4 4
55
6
67
7
F
N
R
ZMU01725
1
ZMU01727

Componenten
24
NOTA:
De neutraal gashendel werkt alleen als de
afstandsbedieningshendel in neutraal staat.
De afstandsbedieningshendel werkt alleen
als de neutraal gashendel in de gesloten
stand is gezet.
DMU25914
Stuurhendel
Om van richting te veranderen beweegt u de
stuurhendel naar links of naar rechts zoals
gewenst.
DMU25925
Schakelhendel
Beweeg de schakelhendel naar voren om de
vooruitversnelling in te schakelen of naar
achteren om de achteruitversnelling in te
schakelen.
DMU25943
Gashendel
De gashendel bevindt zich op de stuurhen-
del. Wanneer u de hendel naar links draait,
neemt de snelheid toe en wanneer u hem
naar rechts draait neemt de snelheid af.
DMU25963
Brandstofverbruiksindicator
De brandstofverbruikscurve op de brandstof-
verbruiksindicator toont de hoeveelheid
brandstof die in de verschillende gashendel-
standen wordt verbruikt. Kies de stand die de
beste prestaties en het laagste verbruik biedt
voor de gewenste werking.
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
1
2
N
ZMU01728
1. Vooruit “ ”
2. Neutraal “ ”
3. Achteruit “ ”
2
2
2
2
22
1
1
1
11
3
3
3
33
2
1
3

Componenten
25
DMU25978
Gashendelfrictieafstelling
Een frictiesysteem zorgt voor een regelbare
bewegingsweerstand van de gasgreep of de
afstandsbedieningshendel, en kan worden
ingesteld volgens de voorkeur van de schip-
per.
Om de weerstand te verhogen, draait u de
afstelschroef met de klok mee. Om de weer-
stand te verlagen, draait u de afstelschroef
tegen de klok in. WAARSCHUWING! Draai
de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als
er te veel weerstand is, kan het moeilijk
zijn om de gashendel of de greep te bewe-
gen, wat een ongeluk kan veroorzaken.
[DWM00033]
Als u een constante snelheid wenst, moet u
de afstelschroef aandraaien om de gewens-
te gashendelinstelling te behouden.
DMU25996
Noodstopkoord en clip
De clip moet bevestigd zijn aan de motor-
stopschakelaar om de motor te laten draai-
en. Bevestig de koord op een veilige plaats
aan uw kleding, of aan uw arm of been. Als
de bestuurder over boord valt of het roer ver-
laat, trekt de koord de clip uit waardoor de
ontsteking van de motor wordt uitgescha-
keld. Op die manier wordt voorkomen dat de
boot onbestuurd verder vaart.
WAARSCHUWING! Bevestig de motor-
stopschakelaarkoord tijdens het gebruik
van de motor op een veilige plaats aan uw
kleding, of aan uw arm of been. Maak de
koord niet vast aan kleren die kunnen
worden losgetrokken. Zorg ervoor dat de
koord nergens achter verstrikt raakt,
waardoor ze haar functie verliest. Zorg er-
voor dat u tijdens een normaal gebruik
niet per ongeluk aan de koord trekt. Als
de motoraandrijving wegvalt, wordt de
boot veel minder goed bestuurbaar. Zon-
der motoraandrijving zal de boot ook snel
vertragen. Daardoor kunnen personen en
voorwerpen in de boot naar voren geslin-
gerd worden. [DWM00123]
1. Brandstofverbruikindicator
1
1
1
1
111
ZMU01714

Componenten
26
DMU26004
Motorstopknop
De motorstopknop stopt de motor wanneer
op de knoop gedrukt wordt.
DMU26092
Hoofdschakelaar
De hoofdschakelaar bedient het ontstekings-
systeem; de werking ervan wordt hieronder
beschreven.
“ ” (uit)
Met de hoofdschakelaar in de stand “ ”
(uit) zijn de elektrische schakelingen inactief
en kan de sleutel worden uitgenomen.
“ ” (aan)
Met de hoofdschakelaar in de stand “ ”
(aan) zijn de elektrische schakelingen actief
en kan de sleutel niet worden uitgenomen.
“ ” (start)
Met de hoofdschakelaar in de stand “ ”
(start) begint de startmotor te draaien om de
motor te starten. Wanneer de sleutel wordt
losgelaten, keert hij automatisch terug naar
de stand “ ” (aan).
1. Noodstopkoord
2. Clip
3. Motoruitschakelaar
1. Noodstopkoord
2. Clip
3. Motoruitschakelaar
ZMU01716
1
2
3
1
1
1
1
111
2
2
2
2
222
3
3
3
3
333
ON STARTOFF
ZMU01718

Componenten
27
DMU31433
Stuurfrictieregelhendel
Een frictie-inrichting geeft een instelbare
weerstand aan het stuurmechanisme en kan
worden afgesteld naargelang van de voor-
keur van de bestuurder. Onderaan op de
stuurhendelbracket bevindt er zich een in-
stelhendel.
Om de weerstand te verhogen, draait u de
hendel naar bakboord “A”.
Om de weerstand te verhogen, draait u de
hendel naar stuurboord “B”.
DWM00041
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te
vast. Als er te veel weerstand is, kan het
moeilijk zijn om te sturen, wat een onge-
luk kan veroorzaken.
Als de weerstand niet toeneemt, zelfs niet
wanneer de hendel naar bakboord “A” wordt
gedraaid, dient u na te gaan of de moer werd
aangedraaid met het gespecificeerde aan-
draaimoment.
NOTA:
De stuurbeweging is geblokkeerd wan-
neer de instelhendel in de stand “A” werd
gezet.
Controleer of de stuurhendel soepel be-
weegt wanneer de hendel naar stuurboord
“B” wordt gedraaid.
Breng geen smeermiddelen zoals vet aan
op de wrijvingszones van de stuurfrictiere-
gelhendel.
DMU26144
Trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaar op
afstandsbediening of stuurhendel
Het trim- en kantelbekrachtigingssysteem
stelt de buitenboordmotorhoek bij in verhou-
ding tot de spiegel. Door de schakelaar “ ”
(omhoog) in te drukken, wordt de buiten-
boordmotor omhoog getrimd en vervolgens
omhoog gekanteld. Als u de schakelaar “ ”
(omlaag) indrukt, wordt de buitenboordmotor
omlaag gekanteld en vervolgens omlaag ge-
ZMU02 108
B
A
1. Moer
Moeraandraaimoment:
6 N·m (0.6 kgf·m, 4.4 lb·ft)
1
1
1
1
111

Componenten
28
trimd. Wanneer u de schakelaar loslaat,
stopt de buitenboordmotor in de stand die hij
op dat ogenblik inneemt.
Voor instructies over het gebruik van de trim-
en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagi-
na’s 60 en 63.
DMU26156
Trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaar aan
onderkant motorkap
De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
zit aan de zijkant van de onderkant van de
motorkap. Het indrukken van de schakelaar
“ ” (omhoog) trimt de buitenboordmotor
omhoog en kantelt deze vervolgens om-
hoog. Het indrukken van de schakelaar “ ”
(omlaag) kantelt de buitenboordmotor om-
laag en trimt deze omlaag. Wanneer de
schakelaar wordt losgelaten, stopt de buiten-
boordmotor in zijn huidige positie.
Voor instructies over het gebruik van de trim-
en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagi-
na 63.
DWM01032
Gebruik de aan de onderkant bevestigde
trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
alleen wanneer de boot volledig tot stil-
stand is met de motor uit. Een poging tot
het gebruik van deze schakelaar terwijl de
boot in beweging is, kan de kans op over-
boord vallen verhogen en kan de bestuur-
der afleiden of de kans op een botsing
met een andere boot of ander obstakel
verhogen.
DMU30903
Schakelaars voor het regelen van de
snelheid voor stapvoets varen
De snelheid voor stapvoets varen kan wor-
den verhoogd of verlaagd terwijl uw boot
stapvoets vaart. Druk op de schakelaar “ ”
om de snelheid voor stapvoets varen te ver-
hogen en druk op de schakelaar “ ” om de
snelheid voor stapvoets varen te verlagen.
DN
UP
ZMU01720
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
1UP
DN
ZMU07913

Componenten
29
NOTA:
De snelheid voor stapvoets varen wordt
ongeveer met 50 omw/min verhoogd of
verlaagd telkens wanneer een schakelaar
wordt ingedrukt.
Als de snelheid voor stapvoets varen werd
gewijzigd, keert de motor terug naar de
normale snelheid voor stapvoets varen na-
dat de motor werd uitgeschakeld en op-
nieuw gestart, of wanneer het
motortoerental wordt opgevoerd tot boven
de 3000 omw/min.
Voor instructies over het gebruik van de
schakelaars voor het regelen van de snel-
heid voor stapvoets varen, zie pagina 58.
DMU26246
Trimtap met anode
DWM00841
Een verkeerd afgestelde trimtap kan er-
voor zorgen dat het moeilijk is om te stu-
ren. Laat de motor altijd proefdraaien
nadat een trimtap geïnstalleerd of vervan-
gen is om er zeker van te zijn dat de be-
sturing correct verloopt. Zorg ervoor dat
u de bout vastdraait nadat de trimtap bij-
geregeld is.
De trimtap moet zo worden ingesteld dat er
evenveel kracht moet worden uitgeoefend
om de stuurinrichting naar rechts te draaien
als om ze naar links te draaien.
Als de boot de neiging heeft naar links (bak-
boord) te draaien, dient u het achtereind van
de trimtap naar bakboord te draaien (“A” in
de afbeelding). Als de boot de neiging heeft
naar rechts (stuurboord) te draaien, dient u
het achtereind van de trimtap naar stuur-
boord te draaien (“B” in de afbeelding).
DCM00841
De trimtap doet ook dienst als anode om
de motor te beschermen tegen elektro-
chemische corrosie. De trimtap mag niet
worden geschilderd, want dan kan ze niet
meer als anode werken.
1. Schakelaar voor het regelen van de snelheid
voor stapvoets varen
1
1
1
1
111
1. Trimtap
2. Bout
3. Kap
ZMU02525
A
B
1
2
3

Componenten
30
DMU26263
Trimstang (kantelpen)
De stand van de trimstang bepaalt de mini-
mumtrimhoek van de buitenboordmotor ten
opzichte van de spiegel.
DMU26313
Kantelvergrendelingsmechanisme
Het kantelvergrendelingsmechanisme wordt
gebruikt om te voorkomen dat de buiten-
boordmotor uit het water wordt getild bij het
achteruit varen.
Om te vergrendelen dient u de kantelver-
grendelingshendel in de “ ” (lock)-stand te
zetten. Om te ontgrendelen dient u de kan-
telvergrendelingshendel in de “ ” (release)-
stand te duwen.
DMU34462
Kantelsteunhendel voor modellen
met trim- en kantelbekrachtiging of
hydraulische kanteling
Om de buitenboordmotor in de omhoog ge-
kantelde stand te houden, moet u de kantel-
steunstang vergrendelen in de klembeugel.
DCM00661
Gebruik de kantelsteunhendel of de kan-
telsteunknop niet om de boot de slepen.
De buitenboordmotor zou daardoor kun-
nen lostrillen van de kantelsteun en val-
1. Trimtap
2. Bout
Boutaandraaimoment:
18 N·m (1.8 kgf·m, 13 lb·ft)
(F40H, F50H, F60F)
37 N·m (3.7 kgf·m, 27 lb·ft)
(F40G, FT50J, FT60G, F70A)
A
B
ZMU03097
1
2
ZMU03593
1. Kantelvergrendelhendel
1
ZMU03594
ZMU03595

Componenten
31
len. Als de boot niet kan worden gesleept
met de motor in de normale stand, ge-
bruik dan een bijkomend steunstuk om
de motor in de gekantelde stand vast te
zetten.
DMU40762
Motorkapvergrendelhendel
De kapvergrendelhendels worden gebruikt
om de motorkap vast te zetten.
DMU26464
Doorspoelplug
Dit systeem wordt gebruikt om de koelwater-
doorgangen van de motor te reinigen met
behulp van een tuinslang en leidingwater.
NOTA:
Voor details over het gebruik, zie pagina 73.
DMU35564
Brandstoffilter/waterafscheider
Deze motor heeft een gecombineerde
brandstoffilter/waterafscheider en bijbeho-
rend waarschuwingssysteem. Als het van de
brandstof afgescheiden water een bepaald
volume overschrijdt, wordt het waarschu-
wingssysteem van de 6Y8 multifunctionele
toerenteller geactiveerd.
Activering van het waarschuwingssysteem
Het waterafscheiderwaarschuwingslampje
van de 6Y8 multifunctionele toerenteller
zal knipperen.
De zoemer weerklinkt met tussenpozen,
doch uitsluitend wanneer de versnellings-
hendel in neutraal staat.
Wanneer het waarschuwingssysteem
1. Motorkapvergrendelhendel(s)
1. Doorspoelplug
1
ZMU08531
1
ZMU07078
ZMU07915
ZMU07079

Componenten
32
werd geactiveerd, dient u de motor onmid-
dellijk uit te schakelen en een Yamaha-
dealer te raadplegen.
DMU26305
Waarschuwingslampje
Als de motor een toestand vertoont die een
waarschuwing veroorzaakt, gaat het contro-
lelampje aan. Meer informatie over het inter-
preteren van het waarschuwingslampje vindt
u op pagina 41.
1. Waarschuwingslampje
1

33
Instrumenten en verklikkerlampjes
DMU36016
Verklikkers
DMU36026
Oliedrukwaarschuwingslampje
Als de oliedruk te laag is, gaat dit waarschu-
wingslampje aan. Voor meer informatie, zie
pagina 41.
DCM00024
Laat de motor niet draaien wanneer het
waarschuwingslampje voor lage olie-
druk brandt en het motoroliepeil te laag
is. Dat leidt tot ernstige motorschade.
Het waarschuwingslampje voor lage
oliedruk geeft niet het motoroliepeil
aan. Gebruik de oliepeilstok om het
oliepeil te controleren. Zie voor verdere
informatie pagina 48.
DMU36034
Oververhittingwaarschuwingslampje
Als de temperatuur van de motor te hoog is,
gaat dit verklikkerlampje aan. Voor meer in-
formatie over het aflezen van het verklikker-
lampje, zie pagina 41.
DCM00053
Laat de motor niet draaien wanneer het
oververhittingwaarschuwingslampje
brandt. Dat leidt tot ernstige motorscha-
de.
DMU26494
Digitale toerenteller
De toerenteller toont het motortoerental en
heeft de volgende functies.
Alle segmenten van het display lichten kort
op na het inschakelen van de hoofdschake-
laar en keren daarna terug naar de normale
toestand.
1. Oliedrukwaarschuwingslampje
1
1. Oververhittingwaarschuwingslampje
1. Toerenteller
2. Trimmeter
3. Urenmeter
4. Oliedrukwaarschuwingslampje
5. Oververhittingwaarschuwingslampje
6. Afstelknop
7. Modusknop
1
1
5
2
4
3
67
ZMU03601

Instrumenten en verklikkerlampjes
34
NOTA:
De waterafscheider- en motorstoringwaar-
schuwingslampjes werken alleen wanneer
de motor is uitgerust met de toepasselijke
functies.
DMU36051
Toerenteller
De toerenteller toont het motortoerental in
honderden omwentelingen per minuut
(omw/min). Bijvoorbeeld, wanneer op het
toerentellerdisplay “22” wordt weergegeven,
bedraagt het motortoerental 2200 omw/min.
DMU26622
Trimmeter
Deze meter toont de trimhoek van uw buiten-
boordmotor.
Leer de trimhoeken die voor uw boot het
best werken in de verschillende omstan-
digheden uit het hoofd. Stel de trimhoek
naar wens in met behulp van de trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaar.
Als de trimhoek van uw motor het trimbe-
drijfsbereik overschrijdt, zal het bovenste
segment van het trimmeterdisplay knippe-
ren.
DMU26652
Urenmeter
Deze meter toont het aantal bedrijfsuren van
de motor. Hij kan worden ingesteld om het
totale aantal bedrijfsuren weer te geven of
het aantal bedrijfsuren voor de huidige trip.
Het display kan ook in en uit worden gescha-
keld.
Om het displayformaat te wijzigen, drukt u op
de knop “ ” (modus). Het display kan het
totale aantal bedrijfsuren of het aantal tripu-
ren weergeven, of het kan worden uitge-
schakeld.
Om de tripuren terug op nul te zetten, drukt u
gedurende 1 seconde gelijktijdig op de knop-
pen “ ” (instellen) en “ ” (modus).
Daardoor wordt de tripteller terug op 0 (nul)
gezet.
Het totale aantal bedrijfsuren van de motor
kan niet terug op nul worden gezet.
DMU26526
Oliedrukwaarschuwingslampje
Als de oliedruk te laag wordt, begint het
waarschuwingslampje te knipperen. Voor
meer informatie, zie pagina 41.
DCM00024
Laat de motor niet draaien wanneer het
waarschuwingslampje voor lage olie-
druk brandt en het motoroliepeil te laag
is. Dat leidt tot ernstige motorschade.
Het waarschuwingslampje voor lage
oliedruk geeft niet het motoroliepeil
aan. Gebruik de oliepeilstok om het
ZMU01740
ZMU01741

Instrumenten en verklikkerlampjes
35
oliepeil te controleren. Zie voor verdere
informatie pagina 48.
DMU26584
Oververhittingwaarschuwingslampje
Als de motortemperatuur te hoog wordt, be-
gint het waarschuwingslampje te knipperen.
Meer informatie over het aflezen van het ver-
klikkerlampje vindt u op pagina 41.
DCM00053
Laat de motor niet draaien wanneer het
oververhittingwaarschuwingslampje
brandt. Dat leidt tot ernstige motorscha-
de.
DMU26603
Digitale snelheidsmeter
Deze meter toont de bootvaarsnelheid en
andere informatie.
Alle segmenten van het display lichten kort
op na het inschakelen van de hoofdschake-
laar en keren daarna terug naar de normale
toestand.
DMU36062
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de snelheid weer in
km/u, mph of knopen, naar gelang van de
voorkeur van de schipper. Selecteer de ge-
wenste eenheid met behulp van de keuze-
schakelaar op de achterkant van de meter.
Zie de illustratie voor instellingen.
1. Oliedrukwaarschuwingslampje
1. Oververhittingwaarschuwingslampje
ZMU01736
1
ZMU01737
1
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofmeter
3. Tripmeter/klok/voltmeter
4. Waarschuwingslampje(s)
1. Kap
2. Keuzeschakelaar (voor snelheidseenheid)
3. Keuzeschakelaar (voor brandstofverzender)
12
34
km/h
(km)
mph
(mile)
knots
(mile)
1234
ZMU07001
3
1
2

Instrumenten en verklikkerlampjes
36
DMU26714
Brandstofmeter
Het brandstofniveau wordt door middel van
acht segmenten aangeduid. Wanneer alle
segmenten zichtbaar zijn, is de brandstof-
tank vol.
De uitlezing van het brandstofniveau kan
door de positie van de sensor in de brand-
stoftank en de stand van de boot in het water
onnauwkeurig zijn. Bediening met boeg-om-
hoog trim of continu ronddraaien kan ver-
keerde uitlezingen geven.
Pas niet de keuzeschakelaar voor de brand-
stofsensor aan. Onjuiste instelling van de
meterkeuzeschakelaar geeft foute uitlezin-
gen. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor in-
formatie over het juist instellen van de
keuzeschakelaar. OPGELET: Zonder ben-
zine vallen kan de motor beschadigen.
[DCM01771]
DMU36072
Tripmeter / klok / voltmeter
Het display toont hetzij de tripmeter, hetzij de
klok, hetzij de voltmeter.
Om het display te wijzigen, drukt u herhaal-
delijk op de knop “ ” (modus) tot de indi-
cator op de voorkant van de meter “ ”
(tripmeter), “ ” (klok) of “ ” (voltme-
ter) aanwijst.
DMU26692
Tripmeter
Deze meter geeft de afstand weer die de
boot heeft afgelegd sinds de meter voor het
laatst terug op nul werd gezet.
De tripafstand wordt in kilometer of mijl ge-
toond afhankelijk van de voor de snelheids-
meter gekozen meeteenheid.
Om de tripmeter weer op nul te zetten, moet
u de knoppen “ ” (instellen) en “ ” (mo-
dus) tegelijk indrukken.
De tripafstand wordt in het geheugen be-
waard door accustroom. De opgeslagen ge-
gevens gaan verloren wanneer de accu
wordt losgekoppeld.
DMU26702
Klok
Instellen van de klok:
(1) Ga na of de meter in de modus “ ”
(tijd) staat.
(2) Druk op de knop “ ” (instellen): het
urendisplay begint te knipperen.
(3) Druk op de knop “ ” (modus) tot het
gewenste uur wordt weergegeven.
(4) Druk nogmaals op de knop “ ” (instel-
len): het minutendisplay begint te knip-
peren.
(5) Druk op de knop “ ” (modus) tot de
gewenste minuut wordt weergegeven.
(6) Druk nogmaals op de knop “ ” (instel-
len) om de klok te starten.
ZMU01745

Instrumenten en verklikkerlampjes
37
De klok werkt op accustroom. Wanneer u de
accu loskoppelt, valt de klok stil. Stel de klok
opnieuw in na het loskoppelen van de accu.
DMU36081
Voltmeter
De voltmeter toont de acculading in volt (V).
DMU26723
Brandstofpeilwaarschuwingslampje
Wanneer het brandstofpeil zakt tot één seg-
ment begint het brandstofpeilwaarschu-
wingssegment te knipperen.
Laat de motor niet met vol gas draaien als er
een waarschuwing geactiveerd is. Vaar stap-
voets terug naar de haven. OPGELET: Zon-
der benzine vallen kan de motor
beschadigen. [DCM01771]
DMU26733
Waarschuwingslampje voor lage
accuspanning
Als de accuspanning daalt, zal het display
automatisch worden ingeschakeld en begin-
nen te knipperen.
Vaar onmiddellijk terug naar de haven als er
een waarschuwing geactiveerd wordt. Raad-
pleeg uw Yamaha-dealer voor het opladen
van de accu.
DMU46654
6Y8 Multifunctionele meters
Er bestaan twee soorten 6Y8 multifunctione-
le meters.
6Y8 Multifunctionele toerenteller
6Y8 Multifunctionele snelheids- & brand-
stofmeter
6Y8 Multifunctionele toerenteller
1. Brandstofpeilwaarschuwingslampje
1
1. Waarschuwingslampje accu
1. Afstelknop
2. Modusknop
1
SET MODE
21
ZMU08407

Instrumenten en verklikkerlampjes
38
6Y8 Multifunctionele snelheids- & brand-
stofmeter
NOTA:
De op het multifunctionele display weerge-
geven informatie kan worden gewijzigd. In-
formatie over andere instellingen of over het
wijzigen van de weergegeven informatie
vindt u in de gebruiksaanwijzing van de 6Y8
multifunctionele meter.
Deze gebruiksaanwijzing bevat vooral infor-
matie over de weergave van waarschuwin-
gen op de 6Y8 multifunctionele toerenteller.
Zie de volgende hoofdstukken voor informa-
tie over de waarschuwingslampjes.
Verklikkerlampjes
Yamaha Security System-verklikkerlamp-
je (optioneel)
Dit verklikkerlampje gaat aan wanneer het
Yamaha Security System zich in vergrendel-
modus bevindt.
1. Toerenteller
2. Trimmeter
3. Multifunctioneel display
1. Afstelknop
2. Modusknop
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofmeter
3. Multifunctioneel display
1 2
3
ZMU08408
SET MODE
21
ZMU08409
1
3
2
ZMU08410
1. Yamaha Security System-verklikkerlampje
(optioneel)
2. Waterafscheiderwaarschuwingslampje
3. Motorstoringwaarschuwingslampje
4. Accuspanningslampje
5. Oververhittingwaarschuwingslampje
6. Oliedrukwaarschuwingslampje
7. Koelwaterdruklampje (optioneel)
1
7 6 5 4
2 3
ZMU08411

Instrumenten en verklikkerlampjes
39
Vergrendelmodus
Vergewis u ervan dat het Yamaha Security
System-verklikkerlampje uit is vooraleer u de
motor start.
Waarschuwingslampje waterafschei-
dingsfilter
Als er zich tijdens het varen water heeft ver-
zameld in de waterafscheidingsfilter (brand-
stoffilter), zal het waarschuwingslampje voor
de waterafscheidingsfilter beginnen te knip-
peren.
Schakel de motor onmiddellijk uit en kijk op
pagina 98 van deze handleiding om het wa-
ter uit de brandstoffilter te verwijderen. Keer
gauw terug naar de haven en raadpleeg uw
Yamaha-dealer onmiddellijk.
DCM00911
Benzine die vermengd is met water kan
de motor beschadigen.
Motorstoringwaarschuwingslampje
Wanneer de motor defect raakt tijdens het
varen, begint het motorstoringwaarschu-
wingslampje te knipperen. Keer gauw terug
naar de haven en raadpleeg uw Yamaha-
dealer onmiddellijk.
DCM00921
In een dergelijk geval werkt de motor niet
zoals het hoort. Raadpleeg onmiddellijk
een Yamaha-dealer.
Waarschuwing voor lage accuspanning
Wanneer de accuspanning daalt, begint de
accuspanningswaarde te knipperen.
1. Yamaha Security System-verklikkerlampje
(optioneel)
1. Waterafscheiderwaarschuwingslampje
SET MODE
1
ZMU08412
1
ZMU08413
1. Motorstoringwaarschuwingslampje
1
ZMU08414

Instrumenten en verklikkerlampjes
40
Keer onmiddellijk terug naar de haven wan-
neer de waarschuwing voor lage accuspan-
ning geactiveerd werd. Raadpleeg uw
Yamaha-dealer voor het opladen van de ac-
cu.
Oververhittingswaarschuwingslampje
Wanneer de motortemperatuur te hoog op-
loopt tijdens het varen, begint het oververhit-
tingswaarschuwingslampje te knipperen en
zakt het motortoerental automatisch tot on-
geveer 2000–3500 omw/min.
Stop de motor onmiddellijk wanneer de zoe-
mer weerklinkt en de oververhittingbeveili-
ging werd geactiveerd. Controleer of de
koelwaterinlaat niet verstopt is.
DCM01594
Laat de motor niet draaien terwijl het
oververhittingwaarschuwingslampje
knippert. Dat leidt tot ernstige motor-
schade.
Laat de motor niet draaien wanneer er
een waarschuwing geactiveerd is.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer als u het
probleem niet kunt lokaliseren en op-
lossen.
Oliedrukwaarschuwingslampje
Wanneer de motoroliedruk te laag wordt, be-
gint het oliedrukwaarschuwingslampje te
knipperen en zakt het motortoerental auto-
matisch tot ongeveer 2000–3500 omw/min.
Schakel de motor onmiddellijk uit wanneer
de zoemer weerklinkt en het oliedrukwaar-
schuwingslampje knippert. Controleer het
motoroliepeil en en vul indien nodig olie bij.
Indien de waarschuwing wordt geactiveerd
terwijl het oliepeil normaal is, dient u contact
op te nemen met uw Yamaha-dealer.
DCM01602
Laat de motor niet draaien wanneer de
oliedrukwaarschuwing geactiveerd werd.
Dat leidt tot ernstige motorschade.
1. Accuspanningswaarde
1. Oververhittingwaarschuwingslampje
1
ZMU08415
1
ZMU08416
1. Oliedrukwaarschuwingslampje
1
ZMU08417

41
Motorcontrolesysteem
DMU26806
Waarschuwingssysteem
DCM00093
Laat de motor niet draaien wanneer er
een waarschuwing geactiveerd is. Raad-
pleeg uw Yamaha-dealer als u het pro-
bleem niet kunt lokaliseren en oplossen.
DMU43754
Oververhittingswaarschuwing
Deze motor heeft een oververhittingwaar-
schuwingssysteem. Als de motortempera-
tuur te erg stijgt, wordt het
waarschuwingssysteem geactiveerd.
Het motortoerental zal automatisch zak-
ken tot 2000–3500 omw/min.
Het oververhittingwaarschuwingslampje
zal branden of knipperen (indien voorzien).
De zoemer zal weerklinken (indien aanwe-
zig op de stuurhendel, de afstandsbedie-
ningdoos of het hoofdschakelaarpaneel).
Als het waarschuwingssysteem in werking is
getreden, schakelt u de motor uit en contro-
leert u de koelwaterinlaten:
Controleer de trimhoek om na te gaan of
de koelwaterinlaat onder water zit.
Controleer of de koelwaterinlaat niet ver-
stopt is.
ZMU01757
ZMU05422
ZMU01758

Motorcontrolesysteem
42
DMU26869
Oliedrukwaarschuwing
Als de oliedruk te erg daalt, wordt het waar-
schuwingssysteem geactiveerd.
Het toerental van de motor zal automa-
tisch zakken tot ongeveer 2000–3500
omw/min.
Het oliedrukwaarschuwingslampje zal
continu branden of knipperen (indien voor-
zien).
De zoemer weerklinkt (indien voorzien).
Als het waarschuwingssysteem werd geacti-
veerd, dient u de motor uit te schakelen zo-
dra dat op een veilige wijze kan. Controleer
het oliepeil en vul indien nodig olie bij. Als het
oliepeil correct is, dient u uw Yamaha-dealer
te raadplegen.
ZMU03604
ZMU03609
ZMU05431
ZMU01758

43
Installatie
DMU26903
Installatie
De informatie in dit hoofdstuk wordt slechts
bij wijze van referentie verstrekt. Het is niet
mogelijk complete instructies te verschaffen
over iedere mogelijke boot/motor-combina-
tie. Een correcte montage hangt gedeeltelijk
af van de ervaring en de specifieke boot/mo-
tor-combinatie.
DWM01591
Een boot te krachtig aandrijven kan
ernstige instabiliteit veroorzaken. In-
stalleer nooit een buitenboordmotor op
uw boot met meer paardenkracht dan
het maximale nominale paardenkracht-
vermogen op de capaciteitsplaat van de
boot. Als de boot geen capaciteitsplaat
heeft, neem dan contact op met de fa-
brikant van de boot.
Een verkeerde montage van de buiten-
boordmotor kan tot gevaarlijke omstan-
digheden leiden, zoals een gebrekkige
bestuurbaarheid, verlies van controle
of brand. Modellen voor permanente
montage moeten worden gemonteerd
door uw dealer of door een andere per-
soon met voldoende ervaring in het op-
tuigen van boten.
DMU33471
De buitenboordmotor monteren
De buitenboordmotor moet zo worden ge-
monteerd dat de boot correct uitgebalan-
ceerd is. Anders is de boot mogelijk moeilijk
bestuurbaar. Bij eenmotorige boten moet de
buitenboordmotor op de hartlijn (kiellijn) van
de boot worden gemonteerd.
DMU26937
Montagehoogte (bootbodem)
De montagehoogte van uw buitenboordmo-
tor heeft een invloed op zijn efficiëntie en be-
trouwbaarheid. Als hij te hoog wordt
gemonteerd, kan er propellerventilatie ont-
staan, waardoor de stuwkracht wordt ver-
minderd ten gevolge van te veel
propellerglijding. Bovendien kunnen de wa-
terinlaten voor het koelsysteem daardoor
mogelijk te weinig water opzuigen, waardoor
de motor oververhit kan raken. Als de motor
te laag wordt gemonteerd, zal de waterweer-
stand toenemen, waardoor de motorefficiën-
tie en -prestaties afnemen.
In de meeste gevallen moet een buiten-
boordmotor zo worden gemonteerd dat de
anti-cavitatieplaat in één lijn ligt met de on-
derkant van de boot. De optimale montage-
hoogte van de buitenboordmotor hangt af
van de boot/motor-combinatie en de ge-
wenste toepassing. Proefvaarten met ver-
schillende hoogten kunnen helpen de
optimale bevestigingshoogte te bepalen.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer of bootfabri-
kant voor meer informatie over het bepalen
van de juiste montagehoogte.
1. Middellijn (kiellijn)
ZMU01760
1

45
Werking
DMU36382
Eerste gebruik
DMU36393
De motor met motorolie vullen
De motor wordt door de fabriek geleverd
zonder motorolie. Als uw dealer geen olie in
de motor heeft gedaan, moet u dat doen al-
vorens de motor te starten. OPGELET: Ga
na of de motor gevuld is met olie alvorens
hem de eerste keer te gebruiken, om ern-
stige motorschade te voorkomen. [DCM01782]
De motor wordt geleverd met het volgende
label, dat moet worden verwijderd nadat de
motor voor het eerst met olie werd gevuld.
Voor meer informatie over het controleren
van het motoroliepeil, zie pagina 48.
DMU30175
Inlopen van de motor
Uw nieuwe motor vereist een inloopperiode
om de contactoppervlakken tussen bewe-
gende onderdelen gelijkmatig te laten inlo-
pen. Wanneer u de motor goed laat inlopen
zal hij beter werken en langer meegaan.
OPGELET: Als men de inloopprocedure
niet volgt, kan dat resulteren in een korte-
re levensduur van de motor of zelfs in
ernstige motorschade. [DCM00802]
DMU27086
Procedure voor 4-taktmodellen
Uw nieuwe motor vereist een inloopperiode
van 10 uur om de contactoppervlakken tus-
sen bewegende onderdelen gelijkmatig te la-
ten inlopen.
NOTA:
Laat de motor als volgt in het water draaien,
onder belasting (in versnelling met geïnstal-
leerde propeller). Om de motor te laten inlo-
pen dient u gedurende 10 uur te lang draaien
in vrijlooptoerental, ruw water en drukbeva-
ren zones te vermijden.
(1) Voor het eerste bedrijfsuur:
Laat de motor draaien met verschillende
toerentallen tot maximaal 2000
omw/min of met het gas ongeveer half
geopend.
(2) Voor het tweede bedrijfsuur:
Verhoog het motortoerental zo veel als
nodig is om de boot over het water te la-
ten scheren (maar vermijd volgas), en
neem vervolgens een beetje gas terug
terwijl de boot een scheersnelheid be-
houdt.
(3) Resterende 8 uren:
Laat de motor draaien met om het even
welk toerental. Laat de motor echter
nooit langer dan 5 minuten met volgas
draaien.
(4) Na de eerste 10 uren:
Gebruik de motor normaal.
DMU36402
Leer uw boot kennen
Alle boten hebben unieke vaareigenschap-
ZMU01710

Werking
46
pen. Ga in het begin voorzichtig te werk om
te leren hoe uw boot reageert onder verschil-
lende omstandigheden en met diverse trim-
hoeken (zie pagina 60).
DMU36414
Controleert voordat de motor
wordt gestart
DWM01922
Wanneer een onderdeel in “Controleert
voordat de motor wordt gestart” niet cor-
rect werkt, laat u dit nakijken en herstel-
len alvorens de buitenboordmotor te
bedienen. Anders zou er een ongeluk
kunnen gebeuren.
DCM00121
Start de motor niet als uit het water is.
Oververhitting en ernstige motorschade
zouden daarvan het gevolg kunnen zijn.
DMU36422
Brandstofpeil
Controleer of u voldoende brandstof hebt
voor uw trip. Een goede vuistregel is 1/3 van
uw brandstof te gebruiken om uw bestem-
ming te bereiken, 1/3 om terug te keren en
1/3 te houden als reserve voor noodgeval-
len. Met de boot horizontaal op een aan-
hangwagen of in het water draait u de sleutel
in de stand “ ”(aan) en controleert u het
brandstofpeil. Voor brandstofvulinstructies,
zie pagina 50.
DMU36573
Verwijderen van de motorkap
Voor de volgende controles dient u de motor-
kap van de onderbak te verwijderen. Om de
motorkap te verwijderen, ontgendelt u motor-
kapvergrendelhendel en tilt u de motorkap
van onderbak af.
DMU36443
Brandstofsysteem
DWM00061
Benzine en benzinedampen zijn erg ont-
vlambaar en ontplofbaar. Blijf ermee uit
de buurt van vonken, sigaretten, vlam-
men en andere bronnen van ontbranding.
DWM00911
Lekkende brandstof kan brand of een ont-
ploffing veroorzaken.
Controleer regelmatig op lekken.
Als er brandstof lekt moet het brand-
stofsysteem worden hersteld door een
bevoegd mecanicien. Als de buiten-
boordmotor slecht hersteld is, kan het
zijn dat het niet veilig is om hem te ge-
bruiken.
DMU36453
Controleren op brandstoflekken
Zoek naar brandstoflekken of benzine-
dampen in de boot.
Ga na of het brandstofsysteem geen lek-
ken vertoont.
Controleer de brandstoftank en brandstof-
leidingen op barsten, zwellingen of andere
schade.
ZMU07916

Werking
47
DMU36472
Controleer de brandstoffilter
Ga na of de brandstoffilter zuiver is en geen
water bevat. Als er voldoende water in de
brandstof wordt aangetroffen om de vlotter-
ring omhoog te bewegen, of als er een aan-
zienlijke hoeveelheid vuil in wordt
aangetroffen, moet de brandstoftank worden
gecontroleerd en gereinigd door een
Yamaha-dealer.
DMU36903
Bedieningselementen
Modellen met stuurhendel:
Beweeg de stuurhendel helemaal naar
links en rechts om na te gaan of hij soepel
werkt.
Draai de gashendel van de volledig geslo-
ten in de volledig open stand. Vergewis u
ervan dat hij soepel draait en dat hij hele-
maal terugkeert in de volledig gesloten
stand.
Let op losse of beschadigde verbindingen
van de gas- en schakelkabels.
Modellen met afstandsbediening:
Draai het stuur helemaal naar rechts en
helemaal naar links. Ga na of het soepel
en onbelemmerd draait over het volledige
bewegingsbereik zonder haperingen of te
veel speling.
Bedien de gashendels verschillende keren
om u ervan te vergewissen dat hun bewe-
gingen geen haperingen vertonen. Ze
moeten soepel werken over het volledige
bewegingsbereik, en iedere hendel moet
volledig terugkeren naar zijn uitgangsposi-
tie.
Let op losse of beschadigde verbindingen
van de gas- en schakelkabels.
DMU36484
Noodstopkoord
Inspecteer de noodstopkoord en de clip op
schade, zoals insnijdingen, rafelingen of slij-
tage.
ZMU07915
ZMU07079
ZMU07105
Product specificaties
Merk: | Yamaha |
Categorie: | Buitenboordmotor |
Model: | F50 (2021) |
Heb je hulp nodig?
Als je hulp nodig hebt met Yamaha F50 (2021) stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden
Handleiding Buitenboordmotor Yamaha

13 November 2024

13 November 2024

13 November 2024

12 November 2024

12 November 2024

12 November 2024

12 November 2024

18 Juni 2023

17 Juni 2023

15 Juni 2023
Handleiding Buitenboordmotor
- Buitenboordmotor Garmin
- Buitenboordmotor Greenworks
- Buitenboordmotor Honda
- Buitenboordmotor Intex
- Buitenboordmotor Mercury
- Buitenboordmotor Rhino
- Buitenboordmotor Suzuki
- Buitenboordmotor Talamex
- Buitenboordmotor Coleman
- Buitenboordmotor Haswing
- Buitenboordmotor Hidea
- Buitenboordmotor Nimarine
- Buitenboordmotor Sail
- Buitenboordmotor Tohatsu
- Buitenboordmotor Torqeedo
- Buitenboordmotor Neptun
- Buitenboordmotor Nanni
- Buitenboordmotor Evinrude
Nieuwste handleidingen voor Buitenboordmotor

19 November 2024

17 November 2024

17 November 2024

16 November 2024

16 November 2024

18 Augustus 2024

18 Augustus 2024

2 Juni 2024

2 Juni 2024

2 Juni 2024