Yamaha F100 (2015) Handleiding
Yamaha
Buitenboordmotor
F100 (2015)
Lees hieronder de 📖 handleiding in het Nederlandse voor Yamaha F100 (2015) (106 pagina's) in de categorie Buitenboordmotor. Deze handleiding was nuttig voor 32 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld
Pagina 1/106

F80B
F100D
6D7-28199-7C-D0
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw
buitenboordmotor te gebruiken.
GEBRUIKERSHANDLEIDING

Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw buitenboordmotor te gebrui-
ken. Bewaar deze handleiding aan boord in een waterdichte zak tijdens het
varen. Deze handleiding moet bij de buitenboordmotor blijven wanneer hij
wordt verkocht.

DMU25108
Aan de eigenaar
Dank u voor het kiezen van een Yamaha bui-
tenboordmotor. Deze gebruikershandleiding
bevat informatie over juiste bediening, on-
derhoud en zorg. Een grondig begrip van de-
ze eenvoudige instructies zal u helpen om
maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te
krijgen. Raadpleeg een Yamaha-dealer, in-
dien u vragen over de bediening of onder-
houd van uw buitenboordmotor hebt.
In deze gebruikershandleiding is bijzonder
belangrijke informatie als volgt aangeduid.
: dit is het symbool voor veiligheidswaar-
schuwingen. Het wordt gebruikt om u op mo-
gelijke verwondinggevaren te wijzen. Volg al-
le veiligheidsmeldingen achter dit symbool
op om mogelijke verwondingen of overlijden
te voorkomen.
DWM00782
Een WAARSCHUWING wijst op een ge-
vaarlijke situatie die kan leiden tot de
dood of ernstige letsels als ze niet wordt
vermeden.
DCM00702
Een alinea die vooraf wordt gegaan door
OPGELET vermeldt speciale voorzorgs-
maatregelen die moeten worden geno-
men om schade aan de buitenboordmotor
of aan andere eigendommen te voorko-
men.
NOTA:
Een NOTA geeft belangrijke informatie om
handelingen gemakkelijker of duidelijker te
maken.
Yamaha zoekt voortdurend vooruitgang in
productontwerp en kwaliteit. Daarom, on-
danks dat deze handleiding de laatste pro-
ductinformatie bevat die verkrijgbaar is ten
tijde van uitgave, kunnen er kleine afwijkin-
gen tussen uw machine en deze handleiding
zijn. Raadpleeg uw Yamaha-dealer, indien u
enige vragen aangaande dit handboek heeft.
Yamaha raadt aan dat u het product correct
gebruikt en de gespecificeerde periodieke in-
specties en onderhoud correct uitvoert vol-
gens de instructies in de gebruikershandlei-
ding, om een lang leven van het product te
verzekeren. Elke schade, veroorzaakt door
het niet volgen van deze instructies, valt niet
onder de garantie.
Sommige landen hanteren wetten of regels
die gebruikers verbieden het product mee te
nemen buiten het land van aankoop. Dit kan
het registreren van het product in het land
van bestemming onmogelijk maken. Daar-
naast kan de garantie in sommige gebieden
niet van toepassing zijn. Raadpleeg de dea-
ler waar het product is aangeschaft voor
meer informatie, indien u het product mee
wilt nemen naar een ander land.
Indien het gekochte product reeds was ge-
bruikt, neemt u contact op met uw dichtstbij-
zijnde dealer voor herregistratie en om recht
te krijgen op de aangegeven diensten.
NOTA:
De F80BET, F100DET en de standaardac-
cessoires worden gebruikt als basis voor de
verklaringen en afbeeldingen in deze hand-
leiding. Daardoor kunnen sommige onderde-
len niet op ieder model van toepassing zijn.
Belangrijke handleidingsinformatie

DMU25122
F80B, F100D
GEBRUIKERSHANDLEIDING
©2014 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e Uitgave, november 2014
Alle rechten voorbehouden.
Elke herdruk of onbevoegd gebruik
zonder de schriftelijke toelating van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Japan
Belangrijke handleidingsinformatie

Veiligheidsinformatie ...................... 1
Buitenboordmotorveiligheid ............ 1
Propeller ............................................. 1
Draaiende onderdelen ....................... 1
Hete onderdelen ................................ 1
Elektrische schokken ......................... 1
Trim- en kantelbekrachtiging .............. 1
Motorstopschakelaarkoord ................. 1
Benzine .............................................. 2
Blootstelling aan en morsen van
benzine ........................................... 2
Koolmonoxide .................................... 2
Wijzigingen ......................................... 2
Scheepvaartveiligheid .................... 2
Alcohol en verdovende middelen ....... 2
Zwemvesten ....................................... 2
Mensen in het water ........................... 2
Passagiers ......................................... 3
Overladen .......................................... 3
Vermijd botsingen .............................. 3
Weersomstandigheden ...................... 3
Passagiersopleiding ........................... 4
Scheepvaartveiligheidspublicaties ..... 4
Wetten en voorschriften ..................... 4
Algemene informatie ....................... 5
Plaats voor
identificatienummers .................... 5
Buitenboordmotorserienummer ......... 5
Sleutelnummer ................................... 5
EG-verklaring van
overeenstemming ....................... 5
EG label ......................................... 5
Lees handleidingen en labels ......... 7
Waarschuwingslabels ....................... 7
Specificaties en vereisten ............. 10
Technische gegevens ................... 10
Installatievereisten ........................ 11
Vermogen paardenkracht boot ........ 11
Buitenboordmotor monteren ............ 11
Yamaha Security System ................ 11
Afstandsbedieningsvereisten ........ 12
Accuvereisten ............................... 12
Technische gegevens van de
accu .............................................. 12
Monteren van de accu ..................... 12
Propellerkeuze .............................. 12
Neutraal-startbeveiliging ............... 13
Motorolievereisten ........................ 13
Brandstofvereisten ........................ 14
Benzine ............................................ 14
Anti-fouling .................................... 14
Buitenboordmotorafdankingsver-
eisten ......................................... 15
Nooduitrusting .............................. 15
Componenten ................................. 16
Schematische voorstelling van de
componenten ............................. 16
Brandstoftank ................................... 17
Brandstofleidingkoppelstuk .............. 18
Brandstofmeter ................................ 18
Benzinetankdop ............................... 18
Ontluchtingsschroef ......................... 18
Afstandsbedieningzender ............... 18
Ontvanger ....................................... 19
Yamaha Security System vergrendel-
en ontgrendelmodus .................... 19
Afstandsbedieningskast ................... 19
Afstandsbedieningshendel ............... 20
Neutraal vergrendeltrekker .............. 20
Neutraal gashendel .......................... 20
Stuurhendel ..................................... 21
Schakelhendel ................................ 21
Gashendel ....................................... 21
Brandstofverbruiksindicator ............ 21
Gashendelfrictieafstelling ................. 21
Noodstopkoord en clip ..................... 22
Motorstopknop ................................ 23
Hoofdschakelaar .............................. 23
Stuurfrictieafstelling ...........
.............. 23
Trim- en kantelbekrachtigingsschake-
laar op afstandsbediening of stuur-
hendel ........................................... 24
Trim- en kantelbekrachtigingsschake-
laar aan onderkant motorkap ........ 24
Inhoud

Schakelaars voor het regelen van de
snelheid voor stapvoets varen ..... 25
Trimtap met anode ........................... 25
Kantelsteunhendel voor model met
trim- en kantelbekrachtiging ......... 26
Motorkapvergrendelhendel
(omhoogtrektype) ......................... 26
Doorspoelplug .................................. 27
Brandstoffilter/waterafscheider ........ 27
Waarschuwingslampje .................... 27
Instrumenten en
verklikkerlampjes ........................... 29
Verklikkers ................................... 29
Oliedrukwaarschuwingslampje ........ 29
Oververhittingwaarschuwingslamp-
je ................................................... 29
Digitale toerenteller ....................... 29
Toerenteller ...................................... 30
Trimmeter ......................................... 30
Urenmeter ........................................ 30
Oliedrukwaarschuwingslampje ........ 30
Oververhittingwaarschuwingslamp-
je ................................................... 31
Digitale snelheidsmeter ................ 31
Snelheidsmeter ................................ 31
Brandstofmeter ................................ 31
Tripmeter / klok / voltmeter .............. 32
Brandstofpeilwaarschuwingslamp-
je ................................................... 33
Waarschuwingslampje voor lage
accuspanning ............................... 33
6Y8 Multifunctionele meters ......... 33
6Y8 Multifunctionele
toerentellers ............................... 33
Startcontroles ................................... 34
Yamaha Security System-
informatie ..................................... 35
Oliedrukwaarschuwing ..................... 35
Oververhittingswaarschuwing .......... 36
Waterafscheiderwaarschuwing ........ 36
Motorstoringwaarschuwing .............. 37
Waarschuwing voor lage
accuspanning ............................... 37
6Y8 Multifunctionele snelheid &
brandstofmeters ......................... 38
6Y8 Multifunctionele
snelheidsmeters ........................ 39
6Y8 Multifunctionele
brandstofbeheermeters ............. 39
Motorcontrolesysteem .................. 41
Waarschuwingssysteem ............... 41
Oververhittingswaarschuwing .......... 41
Oliedrukwaarschuwing ..................... 41
Installatie ........................................ 43
Installatie ...................................... 43
De buitenboordmotor monteren ....... 43
Werking ........................................... 45
Eerste gebruik .............................. 45
De motor met motorolie vullen ......... 45
Inlopen van de motor ....................... 45
Leer uw boot kennen ...................... 45
Controleert voordat de motor wordt
gestart ........................................ 46
Brandstofpeil .................................... 46
Verwijderen van de motorkap .......... 46
Brandstofsysteem ............................ 46
Bedieningselementen ...................... 47
Noodstopkoord ................................. 47
Motorolie .......................................... 47
Motor ................................................ 48
Doorspoelplug .................................. 48
Motorkap installeren ......................... 48
Trim- en kantelbekrachtigingssys-
teem .............................................. 49
Accu ................................................. 49
Brandstof bijvullen ....................... 50
De motor gebruiken ...................... 51
Brandstof verzenden (draagbare
tank) .............................................. 51
Starten van de motor ....................... 52
Controles na het starten van de
motor ......................................... 55
Koelwater ......................................... 55
Inhoud

De motor laten warmdraaien ........ 55
Modellen met elektrische starter ...... 55
Controles na het warmdraaien van
de motor .................................... 55
Schakelen ........................................ 55
Stopschakelaars .............................. 56
Schakelen ..................................... 56
De boot stoppen ........................... 57
Stapvoets varen ............................ 58
Regelen van de snelheid voor
stapvoets varen ............................ 58
Motor uitschakelen ....................... 58
Procedure ........................................ 58
De buitenboordmotor trimmen ...... 59
Instellen van de trimhoek (trim- en
kantelbekrachtiging) ..................... 60
Boottrim instellen ............................. 61
Naar boven en naar beneden
kantelen ..................................... 61
Procedure voor omhoog kantelen
(modellen met trim- en
kantelbekrachtiging) .................... 62
Procedure voor omlaag kantelen
(modellen met trim- en
kantelbekrachtiging) ..................... 63
Ondiep water ............................... 64
Modellen met trim- en
kantelbekrachtiging ....................... 64
Varen in andere
omstandigheden ........................ 65
Onderhoud ..................................... 66
Vervoeren en opbergen van de
buitenboordmotor ...................... 66
Opberging van de
buitenboordmotor ......................... 66
Procedure ........................................ 67
Smering ............................................ 69
Spoelen van het motorblok .............. 69
Reiniging van de
buitenboordmotor ......................... 70
Controleren van geverfd oppervlak
van de buitenboordmotor .............. 70
Periodiek onderhoud .................... 70
Vervangingsonderdelen ................... 71
Zware gebruiksomstandigheden ...... 71
Onderhoudsschema 1 ...................... 72
Onderhoudsschema 2 ...................... 74
Smeren ............................................ 75
Reiniging en afstelling van de
bougie ........................................... 76
Vrijlooptoerental onderzoeken ......... 76
Motorolie verversen ......................... 77
Inspecteer bedrading en
aansluitstukken ............................. 79
Propeller controleren ........................ 80
De propeller verwijderen .................. 80
De propeller installeren .................... 81
Verversen van tandwielolie .............. 81
Inspecteren en vervangen van
elektrode(n) .................................. 82
Controleren van de accu (voor
modellen met elektrische
starter) .......................................... 83
Aansluiten van de accu .................... 84
Loskoppelen van de accu ................ 84
Opbergen van de batterij ................. 84
Herstellen van defecten ................ 85
Problemen verhelpen ................... 85
Tijdelijke handeling in een
noodgeval .................................. 89
Impact schade .................................. 89
Vervangen van de zekering ............. 89
De trim- en kantelbekrachtiging werkt
niet ................................................ 90
Waarschuwingslampje van
waterafscheider knippert tijdens
varen ............................................. 91
De starter werkt niet ......................... 92
Noodstart ........................................ 93
Behandeling van ondergedompelde
motor ......................................... 94
Index ............................................... 95
Inhoud

DMU33623
Buitenboordmotorveiligheid
Neem deze voorzorgsmaatregelen te allen
tijde in acht.
DMU36502
Propeller
Personen kunnen gewond raken of gedood
worden wanneer ze in contact komen met de
propeller. De propeller kan blijven bewegen
wanneer de motor in neutraal staat, en de
scherpe randen van de propeller kunnen ook
snijwonden veroorzaken terwijl de propeller
stilstaat.
●
Schakel de motor uit wanneer er zich een
persoon vlakbij de boot in het water be-
vindt.
●
Houd mensen uit de buurt van de propeller,
zelfs wanneer de motor niet draait.
DMU40272
Draaiende onderdelen
Handen, voeten, haar, juwelen, kledingstuk-
ken, zwemvestriempjes enz. kunnen worden
gegrepen door de inwendige draaiende on-
derdelen van de motor, met ernstige verwon-
dingen of de dood tot gevolg.
Verwijder de motorkap nooit als het niet echt
nodig is. Verwijder of installeer de motorkap
nooit terwijl de motor draait.
Laat de motor uitsluitend zonder motorkap
draaien met inachtneming van de specifieke
instructies in de handleiding. Houd uw han-
den, voeten, haar, juwelen, kledingstukken,
zwemvestriempjes enz. uit de buurt van
eventuele blootliggende bewegende onder-
delen.
DMU33641
Hete onderdelen
Tijdens en na de werking zijn bepaalde mo-
toronderdelen heet genoeg om brandwon-
den te veroorzaken. Vermijd iedere aanra-
king met onderdelen onder de motorkap tot
de motor is afgekoeld.
DMU33651
Elektrische schokken
Raak geen elektrische onderdelen aan bij het
starten van de motor of terwijl de motor
draait. Ze kunnen schokken of elektrocutie
veroorzaken.
DMU33661
Trim- en kantelbekrachtiging
Er kunnen lichaamsdelen worden verpletterd
tussen de motor en de klembeugel wanneer
de motor wordt getrimd of gekanteld. Houd
lichaamsdelen te allen tijde uit deze zone.
Vergewis u ervan dat er zich niemand in deze
zone bevindt alvorens het trim- en kantelbe-
krachtigingsmechanisme te laten werken.
De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaars
werken ook wanneer de hoofdschakelaar op
uit staat. Houd mensen uit de buurt van de
schakelaars tijdens werkzaamheden rondom
de motor.
Kom nooit onder het staartstuk als het ge-
kanteld is, zelfs niet als de kantelsteunhendel
vergrendeld is. Als de buitenboordmotor per
ongeluk valt, kunt u ernstig gewond raken.
DMU33672
Motorstopschakelaarkoord
Bevestig de motorstopschakelaarkoord zo
dat de motor stopt wanneer de gebruiker
overboord valt of de stuurhendel verlaat. Dat
om te voorkomen dat de boot stuurloos ver-
der vaart en mensen achterlaat, of over men-
sen of voorwerpen vaart.
Bevestig de motorstopschakelaarkoord tij-
dens het gebruik van de motor altijd op een
veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm
of been. Maak ze niet los om de stuurhendel
te verlaten terwijl de boot vaart. Bevestig de
koord niet aan een kledingstuk dat los zou
kunnen scheuren, en leid de koord niet langs
punten waar ze verstrikt kan raken, zodat ze
haar functie niet langer vervult.
Leid de koord niet langs plaatsen waar de
kans groot is dat er per ongeluk aan wordt
Veiligheidsinformatie
1

getrokken. Als er aan de koord wordt getrok-
ken tijdens het varen, wordt de motor uitge-
schakeld en kunt u de boot niet meer bestu-
ren. De boot zou snel kunnen vertragen,
waardoor passagiers en voorwerpen voor-
waarts worden geslingerd.
DMU33811
Benzine
Benzine en benzinedampen zijn uiterst
brandbaar en explosief. Volg voor het tan-
ken steeds de procedure op pagina 51 om
het risico van brand en explosie zo klein mo-
gelijk te houden.
DMU33821
Blootstelling aan en morsen van ben-
zine
Mors geen benzine. Als u toch benzine
morst, veeg hem dan onmiddellijk op met
droge doeken. Werp de doeken weg zoals
het hoort.
Mocht er benzine op uw huid terechtkomen,
verwijder die dan onmiddellijk met zeep en
water. Trek andere kleren aan als er benzine
op uw kleren terecht is gekomen.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzi-
ne hebt ingeslikt, heel veel benzinedamp
hebt ingeademd of benzine in de ogen hebt
gekregen. Tracht nooit brandstof over te he-
velen door ze aan te zuigen met uw mond.
DMU33901
Koolmonoxide
Dit product stoot uitlaatgassen uit die kool-
monoxide bevatten, een kleur- en geurloos
gas dat hersenschade of de dood van ver-
oorzaken bij inademing. Symptomen van
koolmonoxidevergiftiging zijn onder meer
misselijkheid, duizeligheid en slaperigheid.
Zorg ervoor dat cockpit en cabine altijd goed
geventileerd zijn. Vermijd het blokkeren van
uitlaatopeningen.
DMU33781
Wijzigingen
Tracht geen wijzigingen aan te brengen aan
deze buitenboordmotor. Wijzigingen aan uw
buitenboordmotor kunnen de veiligheid en
betrouwbaarheid aantasten, en de buiten-
boordmotor onveilig of onwettig voor gebruik
maken.
DMU33741
Scheepvaartveiligheid
Dit hoofdstuk bevat enkele van vele belang-
rijke veiligheidsvoorschriften die u dient na te
leven tijdens het varen.
DMU33711
Alcohol en verdovende middelen
Ga nooit uit varen na het drinken van alcohol
of het innemen van verdovende middelen.
Intoxicatie is een van de voornaamste facto-
ren die bijdragen tot dodelijke ongevallen op
het water.
DMU40281
Zwemvesten
Zorg dat u een goedgekeurd zwemvest aan
boord hebt voor elke passagier. Yamaha
raadt u aan altijd een zwemvest te dragen
wanneer u gaat varen. Kinderen en niet-
zwemmers moeten in ieder geval altijd een
zwemvest dragen, en iedereen moet een
zwemvest dragen wanneer de vaaromstan-
digheden gevaarlijk zijn of kunnen worden.
DMU33732
Mensen in het water
Kijk altijd zorgvuldig uit voor mensen in het
water, zoals zwemmers, waterskiërs of dui-
kers, telkens wanneer de motor draait. Wan-
neer er zich iemand in het water bevindt vlak-
bij de boot, schakelt u in neutraal en legt u de
motor stil.
Blijf uit de buurt van zwemzones. Zwemmers
kunnen moeilijk zichtbaar zijn.
De propeller kan blijven draaien, zelfs wan-
neer de motor in neutraal staat. Schakel de
Veiligheidsinformatie
2

motor uit wanneer er zich een persoon vlakbij
de boot in het water bevindt.
DMU33752
Passagiers
Raadpleeg de instructies van uw bootfabri-
kant voor informatie over de aangewezen
passagiersplaatsen in uw boot en vergewis u
ervan dat alle passagiers veilig plaats heb-
ben genomen alvorens te accelereren en
wanneer de motor sneller draait dan met het
stationair toerental. Staan of zitten op niet
aangewezen plaatsen kan ervoor zorgen dat
men overboord wordt geslingerd of in de boot
valt ten gevolge van golven, kielzog of plotse
snelheids- of richtingsveranderingen. Zelfs
wanneer iedereen correct plaats heeft geno-
men in de boot, dient u uw passagiers te
waarschuwen wanneer u een ongewoon ma-
noeuvre dient te maken. Tracht opspringen-
de golven en kielzog steeds te vermijden.
DMU33762
Overladen
De boot mag nooit worden overladen. Kijk op
de bootcapaciteitsplaat of raadpleeg de boot-
fabrikant voor het toegestane maximumge-
wicht en maximumaantal passagiers. Zorg
ervoor dat het gewicht naar behoren over de
boot is verdeeld in overeenstemming met de
instructies van de bootfabrikant. Het overla-
den of verkeerd verdelen van het gewicht
over de boot kan de bestuurbaarheid van de
boot in het gedrang brengen en leiden tot on-
gevallen, kapseizen of vollopen.
DMU33773
Vermijd botsingen
Wees voortdurend op de uitkijk voor mensen,
voorwerpen en andere boten. Wees op uw
hoede voor omstandigheden die de zicht-
baarheid beperken of uw zicht blokkeren.
ZMU06025
Stuur defensief met een veilige snelheid en
houd voldoende afstand van mensen, voor-
werpen en andere boten.
●
Vaar niet op korte afstand achter andere
boten of waterskiërs.
●
Vermijd scherpe bochten of andere ma-
noeuvres die het anderen moeilijk maken
om u te ontwijken of te voorspellen waar u
heen gaat.
●
Vermijd gebieden met gezonken voorwer-
pen of ondiep water.
●
Ken uw grenzen en vermijd agressieve
manoeuvres om het risico op controlever-
lies en botsingen te vermijden en om te
vermijden dat u uit het vaartuig wordt ge-
slingerd.
●
Reageer tijdig om botsingen te vermijden.
Vergeet niet dat boten geen remmen heb-
ben en dat het afzetten van de motor of het
verminderen van de stuwkracht de wen-
baarheid kunnen verminderen. Als u niet
zeker bent dat u op tijd kunt stoppen om
een voorwerp te ontwijken, geef dan gas
bij en stuur in een andere richting.
DMU33791
Weersomstandigheden
Zorg dat u op de hoogte bent van het weer-
bericht. Controleer de weersvoorspellingen
alvorens uit te varen. Ga beter niet uit varen
in gevaarlijk weer.
Veiligheidsinformatie
3

DMU33881
Passagiersopleiding
Zorg ervoor dat ten minste één andere pas-
sagier opgeleid is in het besturen van de boot
in geval van nood.
DMU33891
Scheepvaartveiligheidspublicaties
Informeer u over de scheepvaartveiligheids-
voorschriften. Bijkomende publicaties en in-
formatie kunt u bekomen bij heel wat scheep-
vaartorganisaties.
DMU33601
Wetten en voorschriften
Leer de scheepvaartwetten en -reglementen
die gelden op de plaats waar u gaat varen,
en leef deze na. Er gelden verschillende re-
gels naar gelang van de geografische plaats,
maar in wezen zijn ze allemaal gelijk aan de
Internationale Scheepvaartregels.
Veiligheidsinformatie
4

1. Positie van het CE-label
ZMU06040
Algemene informatie
6

DMU33524
Lees handleidingen en labels
Alvorens deze buitenboordmotor te bedienen of eraan te werken:
●
Lees deze handleiding.
●
Lees eventueel bij de boot geleverde handleidingen.
●
Lees alle labels op de buitenboordmotor en de boot.
Voor eventuele bijkomende informatie kunt u terecht bij uw Yamaha-dealer.
DMU33834
Waarschuwingslabels
Als deze labels beschadigd zijn of ontbreken, neem dan contact op met uw Yamaha-dealer
voor vervanglabels.
Algemene informatie
7

ZMU05706
12
3
DMU33913
Inhoud van de labels
De bovenstaande waarschuwingslabels be-
tekenen het volgende.
1
DWM01692
Bij een noodstart is er geen neutraal-start-
beveiliging. Vergewis u ervan dat de scha-
kelhendel in neutraal staat alvorens de
motor te starten.
2
DWM01682
●
Houd handen, haar en kledingstukken
uit de buurt van draaiende onderdelen
terwijl de motor draait.
●
Bij het starten of terwijl de motor draait
mag u geen elektrische onderdelen aan-
raken of verwijderen.
3
DWM01672
●
Lees de handleiding en de labels.
●
Draag een goedgekeurd zwemvest.
●
Bevestig het noodstopkoord aan uw
zwemvest, uw arm of uw been zodat de
motor stopt wanneer u de stuurhendel
per ongeluk verlaat, om te voorkomen
dat de boot op hol kan slaan.
Algemene informatie
8

DMU33844
Symbolen
De volgende symbolen betekenen het vol-
gende.
Let op/Waarschuwing
ZMU05696
Lees de gebruikershandleiding
ZMU05664
Gevaar veroorzaakt door constante draaiing
ZMU05665
Elektrisch gevaar
ZMU05666
Bedieningsrichting van afstandsbedienings-
hendel/schakelhendel, twee richtingen
ZMU05667
Motorstart/ motoraanzwengeling
ZMU05668
Algemene informatie
9

DMU38092
Technische gegevens
NOTA:
“(AL)” in de specificatiegegevens hieronder
betekent dat de geïnstalleerde propeller van
aluminium is.
DMU2821V
Maat:
Totale lengte:
721 mm (28.4 in)
Totale breedte:
479 mm (18.9 in)
Totale hoogte L:
1583 mm (62.3 in)
Totale hoogte X:
1710 mm (67.3 in)
Motorspiegelhoogte L:
536 mm (21.1 in)
Motorspiegelhoogte X:
664 mm (26.1 in)
Droog gewicht (AL) L:
170 kg (375 lb)
Droog gewicht (AL) X:
173 kg (381 lb)
Prestatie:
Volle-gas bedrijfsbereik:
5000–6000 omw/min
Nominaal vermogen:
F100DET 73.6 kW (100 PK)
F80BET 58.8 kW (80 PK)
Vrijlooptoerental (in neutraal):
650–750 omw/min
Motor:
Type:
4-takt DOHC L4 16kleppen
Slag:
1596 cm³ (97.4 c.i.)
Boring × slag:
79.0 × 81.4 mm (3.11 × 3.20 in)
Ontstekingssysteem:
TCI
Bougie (NGK):
LFR5A-11
Electrode afstand bougie:
1.0–1.1 mm (0.039–0.043 in)
Besturingssysteem:
Afstandsbediening
Startsysteem:
Elektrische starter
Carburateur met start systeem:
Elektronische brandstofinjectie
Klepspeling IN (koude motor):
0.17–0.24 mm (0.0067–0.0094 in)
Klepspeling UIT (koude motor):
0.31–0.38 mm (0.0122–0.0150 in)
Accucapaciteit (CCA/EN):
430–1080 A
Accucapaciteit (20HR/IEC):
70 A/u
Maximumdynamovermogen:
25 A
Aandrijvingseenheid:
Schakelinrichtingstanden:
Vooruit - Neutraal - Achteruit
Overbrengingsverhouding:
2.27 (25/11)
Trim- en kantelsysteem:
Trim- en kantelbekrachtiging
Propellermerkteken:
K
Brandstof en olie:
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije benzine
Min. researchoctaangetal:
90
Brandstoftank inhoud:
25 L (6.61 US gal, 5.50 Imp.gal)
Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 4 of 4-takt
buitenboordmotorolie
Aanbevolen motorolieklasse 1:
SAE 10W-30/10W-40/5W-30
API SE/SF/SG/SH/SJ/SL
Specificaties en vereisten
10

Motoroliehoeveelheid (zonder
oliefiltervervanging):
3.5 L (3.70 US qt, 3.08 Imp.qt)
Motoroliehoeveelheid (met
oliefiltervervanging):
3.7 L (3.91 US qt, 3.26 Imp.qt)
Smeersysteem:
Oliecarter
Aanbevolen tandwielolie:
Tandwielkastolie
Aanbevolen tandwieloliekwaliteit:
SAE 90 API GL-4
Tandwieloliehoeveelheid:
0.670 L (0.708 US qt, 0.590 Imp.qt)
Aanhaalmoment:
Bougie:
25 Nm (2.55 kgf-m, 18.4 ft-lb)
Propellermoer:
34 Nm (3.47 kgf-m, 25.1 ft-lb)
Motorolieaftapbout:
27 Nm (2.75 kgf-m, 19.9 ft-lb)
Motoroliefilter:
18 Nm (1.84 kgf-m, 13.3 ft-lb)
Geluids- en trillingsniveau:
Operatorgeluidsdrukniveau (ICOMIA
39/94):
73.2 dB(A)
DMU33555
Installatievereisten
DMU33565
Vermogen paardenkracht boot
DWM01561
Een boot te krachtig aandrijven kan ern-
stige instabiliteit veroorzaken.
Controleer voor het plaatsen van de buiten-
boordmotor(en) of de totale paardenkrachten
van uw buitenboordmotor(en) niet het maxi-
male paardenkracht vermogen van de boot
overschrijdt. Zie de capaciteitsplaat van de
boot of neem contact op met de fabrikant.
DMU40491
Buitenboordmotor monteren
DWM02501
●
Een verkeerde montage van de buiten-
boordmotor kan tot gevaarlijke omstan-
digheden leiden, zoals een gebrekkige
bestuurbaarheid, verlies van controle
of brand.
●
Aangezien de buitenboordmotor zeer
zwaar is, is speciale uitrusting en oplei-
ding vereist om hem veilig te monteren.
Uw dealer of een andere persoon met erva-
ring in het optuigen van boten moet de bui-
tenboordmotor monteren met behulp van de
correcte apparatuur en de complete optuig-
instructies. Voor meer informatie, zie pagina
43.
DMU41593
Yamaha Security System
DCM02461
Het Yamaha Security System wordt ver-
kocht in overeenstemming met de gelden-
de wetten en voorschriften inzake het uit-
zenden van radiogolven. Dat betekent dat
wanneer dit product wordt gebruikt bui-
ten het land waar het werd gekocht, het
mogelijk niet voldoet aan de wetten of
voorschriften inzake het uitzenden van ra-
diogolven in het land waar het wordt ge-
bruikt. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor
meer gedetailleerde informatie.
De buitenboordmotor met dit label is uitge-
rust met het Yamaha Security System voor
diefstalbeveiliging, dat bestaat uit een ont-
vanger en een afstandsbedieningzender. De
motor kan niet worden gestart als het bevei-
ligingssysteem in de vergrendelmodus staat.
Hij kan alleen worden gestart in de ontgren-
Specificaties en vereisten
11

delmodus. Raadpleeg uw Yamaha-dealer
voor het installeren van de ontvanger.
ZMU07305
DMU33582
Afstandsbedieningsvereisten
DWM01581
●
Als de motor in versnelling start, kan de
boot plots en onverwacht bewegen,
waardoor er een botsing kan worden
veroorzaakt of passagiers over boord
kunnen worden geworpen.
●
Wanneer de motor ooit in versnelling
start, werkt de neutraalstartbeveiliging
niet correct en mag u de buitenboord-
motor niet langer gebruiken. Neem con-
tact op met uw Yamaha-dealer.
De afstandsbedieningseenheid moet worden
uitgerust met (een) neutraal-startbeveili-
ging(en). Dat systeem zorgt ervoor dat de
motor uitsluitend in neutraal kan worden ge-
start.
DMU25695
Accuvereisten
DMU25723
Technische gegevens van de accu
Accucapaciteit (CCA/EN):
430–1080 A
Accucapaciteit (20HR/IEC):
70 A/u
De motor kan niet worden gestart als de ac-
cuspanning te laag is.
DMU36291
Monteren van de accu
Maak de accuhouder stevig vast op een dro-
ge, goed verluchte en trillingsvrije plaats in
de boot. WAARSCHUWING! Plaats geen
brandbare items of losse, zware of meta-
len voorwerpen in hetzelfde comparti-
ment als de accu. Dat kan leiden tot brand,
explosies of vonken.
[DWM01821]
DMU41603
Propellerkeuze
Naast het selecteren van een buitenboord-
motor is het selecteren van de juiste propeller
een van de belangrijkste beslissingen die
een booteigenaar dient te nemen. Het type,
de omvang en het ontwerp van uw propeller
hebben een rechtstreekse invloed op de ac-
celeratie, de topsnelheid, het brandstofver-
bruik en zelfs de levensduur van de motor.
Yamaha ontwerpt en vervaardigt propellers
voor iedere Yamaha-buitenboordmotor en
voor alle mogelijke toepassingen.
Uw Yamaha-dealer kan u helpen bij het kie-
zen van de juiste propeller voor uw specifieke
behoeften. Kies een propeller die de motor in
staat stelt het middelste of bovenste gedeelte
van het toerentalbereik te bereiken bij volgas
en maximumlading. In het algemeen geldt
dat een propeller met een grotere spoed ge-
schikt is voor geringere bedrijfsbelastingen
en een propeller met een kleinere spoed voor
grotere belastingen. Als u sterk uiteenlopen-
de ladingen vervoert, selecteer dan een pro-
peller die de motor in staat stelt te draaien
binnen het toerentalbereik voor uw maxi-
mumbelasting, maar denk eraan dat u de
gashendelstand mogelijk moet aanpassen
om binnen het aanbevolen motortoerental-
bereik te blijven wanneer u lichtere ladingen
vervoert.
Specificaties en vereisten
12

Aanbevolen motorolie type 2
ZMU06855
122˚F
50˚C
104
40
86
30
68
SAE API
SH
SJ
SL
20
50
10
32
0
14
-10
-4
-20
15W–40
20W–40
20W–50
DMU36361
Brandstofvereisten
DMU40202
Benzine
Gebruik een benzine van goede kwaliteit met
het vereiste minimumoctaangetal. Als de
motor geklop of gepingel begint te vertonen,
gebruik dan een ander merk benzine of lood-
vrije superbenzine.
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije benzine
Min. researchoctaangetal:
90
DCM01982
●
Gebruik geen loodhoudende benzine.
Loodhoudende benzine kan de motor
ernstig beschadigen.
●
Zorg dat er geen water en vuil in de
brandstoftank terechtkomen. Verontrei-
nigde brandstof kan de prestaties van
de motor aantasten of motorschade
veroorzaken. Gebruik uitsluitend verse
benzine die zuivere bussen werd be-
waard.
Gasohol
Er bestaan twee types gasohol: gasohol met
ethanol (E10) en gasohol met methanol.
Ethanol kan worden gebruikt als het ethanol-
gehalte niet meer dan 10% bedraagt en de
brandstof voldoet aan de minimumoctaange-
tallen. E85 is een brandstof die 85% ethanol
bevat en die niet mag worden gebruikt in uw
buitenboordmotor. Alle ethanolmengsels die
meer dan 10% ethanol bevatten, kunnen
schade aan het brandstofsysteem of motor-
start- en -bedrijfsproblemen veroorzaken.
Yamaha ontraadt het gebruik van gasohol
met methanol omdat die schade kan veroor-
zaken aan het brandstofsysteem of de mo-
torprestaties kan aantasten.
Het verdient aanbeveling een waterafschei-
dende scheepsbrandstoffilter (minimum 10
micron) te installeren tussen de brandstof-
tank en de buitenboordmotor van uw boot
wanneer u ethanol gebruikt. Van ethanol is
geweten dat het de absorptie van vocht in
brandstoftanks en -systemen van boten be-
vordert. Vocht in de brandstof kan leiden tot
corrosie van metalen brandstofsysteemon-
derdelen en tot start- en werkingsproblemen
en extra onderhoud van het brandstofsys-
teem noodzakelijk maken.
DMU36331
Anti-fouling
Een zuivere romp verbetert de prestaties van
de boot. De onderzijde van de boot moet zo-
veel mogelijk vrij worden gehouden van aan-
groeiing. Indien nodig kan de onderzijde van
de boot worden bestreken met een voor uw
streek goedgekeurde anti-fouling ter voorko-
ming van aangroeiing.
Gebruik geen anti-fouling die koper of grafiet
bevat. Dergelijke verven kunnen het roesten
van de motor bespoedigen.
Specificaties en vereisten
14

DMU40302
Buitenboordmotorafdankings-
vereisten
Dank de buitenboordmotor nooit op een ille-
gale manier af. Yamaha raadt u aan uw dea-
ler te raadplegen in verband met het afdan-
ken van de buitenboordmotor.
DMU36353
Nooduitrusting
Houd de volgende items aan boord voor het
geval u motorpech krijgt.
●
Een gereedschapskit met verschillende
schroevendraaiers, tangen, sleutels (inclu-
sief metrieke maten) en isolatietape.
●
Waterdichte zaklamp met extra batterijen.
●
Een extra motorstopschakelaarkoord met
clip.
●
Reserveonderdelen, zoals een extra set
bougies.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor details.
Specificaties en vereisten
15

DMU2579Z
Schematische voorstelling van de componenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; behoort mogelijk ook niet tot de stan-
daarduitrusting van alle modellen (bestellen bij dealer).
ZMU06690
T RIP TIME BAT T
Km/h
knot
mph
km
mile
SPEED
YAMAHA
set mode
11 12
15 16
13
14
1. Motorkap
2. Motorkapvergrendelhendel(s)
3. Anti-cavitatieplaat
4. Trimtap (anode)
5. Propeller*
6. Koelwaterinlaat
7. Klembeugel
8. Doorspoelplug
9. Waterafscheider
10.Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
11.Afstandsbedieningskast (voor opzij gemon-
teerd type)*
12.Afstandsbedieningzender
13.Ontvanger
14.Digitale snelheidsmeter*
15.Digitale toerenteller*
16.Brandstoftank*
Componenten
16

SET MODE
SET MODE
1
4 6
3
2
5
ZMU05429
1. Toerenteller (vierkant type)*
2. Toerenteller (rond type)*
3. Snelheidsmeter (vierkant type)*
4. Snelheids- & brandstofmeter (vierkant type)*
5. Snelheids- & brandstofmeter (rond type)*
6. Brandstofbeheermetereenheid (vierkant
type)*
DMU25804
Brandstoftank
Als uw model werd uitgerust met een draag-
bare brandstoftank, heeft die de volgende
functie.
DWM00021
De brandstoftank die bij de motor wordt
bijgeleverd, is het brandstofreservoir van
de motor en mag niet worden gebruikt als
een container om brandstof in op te slaan.
Commerciële gebruikers moeten voldoen
aan de van toepassing zijnde licentie- of
goedkeuringsvoorschriften.
ZMU03157
1 3 4 2
1. Brandstofleiding koppelstuk
2. Brandstofmeter
3. Brandstoftankkap
4. Ontluchtingsschroef
Componenten
17

gingssysteem uitsluitend worden gewijzigd
met deze zender. Als de afstandsbedie-
ningzender niet correct werkt, dient u con-
tact op te nemen met een Yamaha-dealer.
●
Laat uw Yamaha-dealer de zenderbatterij
vervangen na 1 jaar, en vervolgens syste-
matisch om de 2 jaar.
●
Dank de batterijen van de zender af over-
eenkomstig de plaatselijke voorschriften in
verband met gevaarlijk afval.
●
Het Yamaha Security System maakt het
mogelijk maximaal 5 zenders voor af-
standsbediening te registreren. Het ver-
dient aanbeveling dat u altijd over minstens
2 zenders beschikt, voor het geval een
zender beschadigd of zoek raakt. Raad-
pleeg uw Yamaha-dealer voor details.
DMU38603
Ontvanger
De ontvanger regelt de ECM (Electronic con-
trol module, elektronische besturingsmodu-
le) om te voorkomen dat de motor kan star-
ten. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor het
installeren van de ontvanger.
DMU38613
Yamaha Security System vergrendel-
en ontgrendelmodus
De Yamaha Security System-instellingen
worden geselecteerd door een korte druk op
de vergrendel- of ontgrendeltoets van de af-
standsbedieningzender.
1 2
ZMU06456
1. Vergrendeltoets
2. Ontgrendeltoets
VERGRENDELD
Wanneer de vergrendeltoets op de afstands-
bedieningzender eventjes wordt ingedrukt,
weerklinkt er één pieptoon. Dat geeft aan dat
de vergrendelmodus is ingeschakeld en dat
de motor niet kan worden gestart. De ver-
grendelmodus kan alleen worden geselec-
teerd wanneer de hoofdschakelaar in de
stand “ ” (uit) staat. De motor wordt aan-
gezwengeld maar kan niet worden gestart
omdat het Yamaha Security System in de
vergrendelmodus staat.
ONTGRENDELD
Wanneer de ontgrendeltoets op de afstands-
bedieningzender eventjes wordt ingedrukt,
weerklinken er twee pieptonen. Dat geeft aan
dat de ontgrendelmodus is ingeschakeld en
dat de motor kan worden gestart.
Yamaha
Security
System-
modus
Aantal
piepto-
nen
Hoofd-
schake-
laar
Motor
kan wor-
den ge-
start
Vergren-
deld
1 piep-
toon “ ” NEE
Ontgren-
delen
2 piepto-
nen
“ ”/
“ ” JA
DMU26182
Afstandsbedieningskast
De afstandsbedieningshendel bedient zowel
de schakelhendel als de gashendel. De elek-
trische schakelaars bevinden zich op de af-
standsbedieningskast.
Componenten
19

1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
2. Afstandsbedieningshendel
3. Neutraalvergrendelingstrekker
4. Neutraal-gashendel
5. Hoofdschakelaar
6. Motoruitschakelaar
7. Gashendelfrictieafstelling
DMU26191
Afstandsbedieningshendel
Door de hendel naar voor te duwen vanuit de
neutrale stand wordt de vooruitversnelling in-
geschakeld. Door de hendel naar achter te
trekken vanuit de neutrale stand wordt de
achteruitversnelling ingeschakeld. De motor
blijft in vrijloop staan tot de hendel ongeveer
35° wordt verplaatst; (er is een palletje te
voelen). Door de hendel verder te duwen
wordt de gasklep geopend en de motor be-
gint te accelereren.
1. Neutraal “ ”
2. Vooruit “ ”
3. Achteruit “ ”
4. Schakelen
5. Volledig gesloten
6. Gashendel
7. Volledig open
DMU26202
Neutraal vergrendeltrekker
Om uit de neutrale stand te gaan moet u eerst
de neutraal vergrendeltrekker omhoog trek-
ken.
1. Neutraalvergrendelingstrekker
DMU26213
Neutraal gashendel
Om de gasklep te openen zonder in achteruit
of vooruit te schakelen, moet u de afstands-
bedieningshendel in neutraal zetten en de
neutraal gashendel omhoog zetten.
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
NOTA:
De neutraal gashendel werkt alleen als de
afstandsbedieningshendel in neutraal staat.
De afstandsbedieningshendel werkt alleen
Componenten
20

als de neutraal gashendel in de gesloten
stand is gezet.
DMU25914
Stuurhendel
Om van richting te veranderen beweegt u de
stuurhendel naar links of naar rechts zoals
gewenst.
DMU25925
Schakelhendel
Beweeg de schakelhendel naar voren om de
vooruitversnelling in te schakelen of naar
achteren om de achteruitversnelling in te
schakelen.
1. Vooruit “ ”
2. Neutraal “ ”
3. Achteruit “ ”
DMU25943
Gashendel
De gashendel bevindt zich op de stuurhen-
del. Wanneer u de hendel naar links draait,
neemt de snelheid toe en wanneer u hem
naar rechts draait neemt de snelheid af.
DMU25963
Brandstofverbruiksindicator
De brandstofverbruikscurve op de brandstof-
verbruiksindicator toont de hoeveelheid
brandstof die in de verschillende gashendel-
standen wordt verbruikt. Kies de stand die de
beste prestaties en het laagste verbruik biedt
voor de gewenste werking.
1. Brandstofverbruikindicator
DMU25977
Gashendelfrictieafstelling
Een frictiesysteem zorgt voor een regelbare
bewegingsweerstand van de gasgreep of de
afstandsbedieningshendel, en kan worden
ingesteld volgens de voorkeur van de schip-
per.
Om de weerstand te verhogen, draait u de
afstelschroef met de klok mee. Om de weer-
stand te verlagen, draait u de afstelschroef
tegen de klok in. WAARSCHUWING! Draai
de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als
Componenten
21

er te veel weerstand is, kan het moeilijk
zijn om de gashendel of de greep te be-
wegen, wat een ongeluk kan veroorzaken.
[DWM00033]
Als u een constante snelheid wenst, moet u
de afstelschroef aandraaien om de gewenste
gashendelinstelling te behouden.
DMU25996
Noodstopkoord en clip
De clip moet bevestigd zijn aan de motor-
stopschakelaar om de motor te laten draaien.
Bevestig de koord op een veilige plaats aan
uw kleding, of aan uw arm of been. Als de
bestuurder over boord valt of het roer verlaat,
trekt de koord de clip uit waardoor de ontste-
king van de motor wordt uitgeschakeld. Op
die manier wordt voorkomen dat de boot on-
bestuurd verder vaart. WAARSCHUWING!
Bevestig de motorstopschakelaarkoord
tijdens het gebruik van de motor op een
veilige plaats aan uw kleding, of aan uw
arm of been. Maak de koord niet vast aan
kleren die kunnen worden losgetrokken.
Zorg ervoor dat de koord nergens achter
verstrikt raakt, waardoor ze haar functie
verliest. Zorg ervoor dat u tijdens een nor-
maal gebruik niet per ongeluk aan de
koord trekt. Als de motoraandrijving weg-
valt, wordt de boot veel minder goed be-
stuurbaar. Zonder motoraandrijving zal
de boot ook snel vertragen. Daardoor
kunnen personen en voorwerpen in de
boot naar voren geslingerd worden.
[DWM00123]
1. Noodstopkoord
2. Clip
3. Motoruitschakelaar
1. Noodstopkoord
2. Clip
3. Motoruitschakelaar
Componenten
22

DMU26004
Motorstopknop
De motorstopknop stopt de motor wanneer
op de knoop gedrukt wordt.
DMU26092
Hoofdschakelaar
De hoofdschakelaar bedient het ontstekings-
systeem; de werking ervan wordt hieronder
beschreven.
●
“ ” (uit)
Met de hoofdschakelaar in de stand “ ”
(uit) zijn de elektrische schakelingen inactief
en kan de sleutel worden uitgenomen.
●
“ ” (aan)
Met de hoofdschakelaar in de stand “ ”
(aan) zijn de elektrische schakelingen actief
en kan de sleutel niet worden uitgenomen.
●
“ ” (start)
Met de hoofdschakelaar in de stand “ ”
(start) begint de startmotor te draaien om de
motor te starten. Wanneer de sleutel wordt
losgelaten, keert hij automatisch terug naar
de stand “ ” (aan).
DMU26113
Stuurfrictieafstelling
Een frictie-inrichting geeft een instelbare
weerstand aan het stuurmechanisme en kan
worden afgesteld naargelang van de voor-
keur van de bestuurder. Onderaan op de
stuurhendelbracket bevindt er zich een in-
stelhendel.
Om de weerstand te verhogen, draait u de
hendel naar bakboord “A”.
Om de weerstand te verhogen, draait u de
hendel naar stuurboord “B”.
DWM00041
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te
vast. Als er te veel weerstand is, kan het
moeilijk zijn om te sturen, wat een onge-
luk kan veroorzaken.
Componenten
23

NOTA:
●
Controleer of de stuurhendel soepel be-
weegt wanneer de hendel naar stuurboord
“B” wordt gedraaid.
●
Breng geen smeermiddelen zoals vet aan
op de wrijvingszones van de stuurfrictiere-
gelhendel.
DMU26144
Trim- en kantelbekrachtigingsscha-
kelaar op afstandsbediening of stuur-
hendel
Het trim- en kantelbekrachtigingssysteem
stelt de buitenboordmotorhoek bij in verhou-
ding tot de spiegel. Door de schakelaar “ ”
(omhoog) in te drukken, wordt de buiten-
boordmotor omhoog getrimd en vervolgens
omhoog gekanteld. Als u de schakelaar
“ ” (omlaag) indrukt, wordt de buitenboord-
motor omlaag gekanteld en vervolgens om-
laag getrimd. Wanneer u de schakelaar los-
laat, stopt de buitenboordmotor in de stand
die hij op dat ogenblik inneemt.
Voor instructies over het gebruik van de trim-
en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagi-
na’s 59 en 61.
DMU26156
Trim- en kantelbekrachtigingsscha-
kelaar aan onderkant motorkap
De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
zit aan de zijkant van de onderkant van de
motorkap. Het indrukken van de schakelaar
“ ” (omhoog) trimt de buitenboordmotor
omhoog en kantelt deze vervolgens omhoog.
Het indrukken van de schakelaar “ ” (om-
laag) kantelt de buitenboordmotor omlaag en
trimt deze omlaag. Wanneer de schakelaar
wordt losgelaten, stopt de buitenboordmotor
in zijn huidige positie.
Voor instructies over het gebruik van de trim-
en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagi-
na 61.
DWM01032
Gebruik de aan de onderkant bevestigde
trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
alleen wanneer de boot volledig tot stil-
stand is met de motor uit. Een poging tot
Componenten
24

worden geschilderd, want dan kan ze niet
meer als anode werken.
1
2
3
ZMU02525
A
B
1. Trimtap
2. Bout
3. Kap
A
BZMU01863
Boutaandraaimoment:
36 Nm (3.67 kgf-m, 26.6 ft-lb)
DMU26342
Kantelsteunhendel voor model met
trim- en kantelbekrachtiging
Om de buitenboordmotor in de omhoog ge-
kantelde stand te houden, moet u de kantel-
steunstang vergrendelen in de klembeugel.
1. Kantelsteunhendel
DCM00661
Gebruik de kantelsteunhendel of de kan-
telsteunknop niet om de boot de slepen.
De buitenboordmotor zou daardoor kun-
nen lostrillen van de kantelsteun en val-
len. Als de boot niet kan worden gesleept
met de motor in de normale stand, gebruik
dan een bijkomend steunstuk om de
motor in de gekantelde stand vast te zet-
ten.
DMU26385
Motorkapvergrendelhendel (om-
hoogtrektype)
Om de motorkap te verwijderen dient u de
vergrendelhendel(s) omhoog te trekken en
de kap op te heffen. Bij het herinstalleren van
de motorkap dient u ervoor te zorgen dat ze
correct in de rubberdichting past. Vergrendel
de motorkap vervolgens door de motorkap-
vergrendelhendel(s) neerwaarts te bewe-
gen.
Componenten
26

ZMU05347
1
1. Motorkapvergrendelhendel(s)
ZMU05348
1
1. Motorkapvergrendelhendel(s)
DMU26464
Doorspoelplug
Dit systeem wordt gebruikt om de koelwater-
doorgangen van de motor te reinigen met be-
hulp van een tuinslang en leidingwater.
1. Doorspoelplug
NOTA:
Voor details over het gebruik, zie pagina
69.
DMU35564
Brandstoffilter/waterafscheider
Deze motor heeft een gecombineerde brand-
stoffilter/waterafscheider en bijbehorend
waarschuwingssysteem. Als het van de
brandstof afgescheiden water een bepaald
volume overschrijdt, wordt het waarschu-
wingssysteem van de 6Y8 multifunctionele
toerenteller geactiveerd.
Activering van het waarschuwingssysteem
●
Het waterafscheiderwaarschuwingslampje
van de 6Y8 multifunctionele toerenteller
zal knipperen.
●
De zoemer weerklinkt met tussenpozen,
doch uitsluitend wanneer de versnellings-
hendel in neutraal staat.
●
Wanneer het waarschuwingssysteem
werd geactiveerd, dient u de motor onmid-
dellijk uit te schakelen en een Yamaha-
dealer te raadplegen.
DMU26305
Waarschuwingslampje
Als de motor een toestand vertoont die een
waarschuwing veroorzaakt, gaat het contro-
lelampje aan. Meer informatie over het inter-
preteren van het waarschuwingslampje vindt
u op pagina 41.
Componenten
27

DMU36016
Verklikkers
DMU36025
Oliedrukwaarschuwingslampje
Als de oliedruk te laag is, gaat dit waarschu-
wingslampje aan. Voor meer informatie, zie
pagina 41.
DCM00023
●
Laat de motor niet draaien wanneer het
waarschuwingslampje voor lage olie-
druk brandt en het motoroliepeil te laag
is. Dat leidt tot ernstige motorschade.
●
Het waarschuwingslampje voor lage
oliedruk geeft niet het motoroliepeil
aan. Gebruik de oliepeilstok om de res-
terende hoeveelheid olie te controleren.
Voor meer informatie, zie pagina 47.
1. Oliedrukwaarschuwingslampje
DMU36034
Oververhittingwaarschuwingslampje
Als de temperatuur van de motor te hoog is,
gaat dit verklikkerlampje aan. Voor meer in-
formatie over het aflezen van het verklikker-
lampje, zie pagina 41.
DCM00053
Laat de motor niet draaien wanneer het
oververhittingwaarschuwingslampje
brandt. Dat leidt tot ernstige motorscha-
de.
1. Oververhittingwaarschuwingslampje
DMU31415
Digitale toerenteller
De toerenteller toont het motortoerental en
heeft de volgende functies.
Alle segmenten van het display lichten kort
op na het inschakelen van de hoofdschake-
laar en keren daarna terug naar de normale
toestand.
ZMU01840
1
5
2
4
3
67
1. Toerenteller
2. Trimmeter
3. Urenmeter
4. Oliedrukwaarschuwingslampje
5. Oververhittingwaarschuwingslampje
6. Afstelknop
7. Modusknop
NOTA:
Het waarschuwingslampje van de wateraf-
scheidingsfilter en het motorstoringwaar-
schuwingslampje op de digitale toerenteller
werken niet voor deze motor.
Instrumenten en verklikkerlampjes
29

ZMU01736
1
1. Oliedrukwaarschuwingslampje
DMU26584
Oververhittingwaarschuwingslampje
Als de motortemperatuur te hoog wordt, be-
gint het waarschuwingslampje te knipperen.
Meer informatie over het aflezen van het ver-
klikkerlampje vindt u op pagina 41.
DCM00053
Laat de motor niet draaien wanneer het
oververhittingwaarschuwingslampje
brandt. Dat leidt tot ernstige motorscha-
de.
ZMU01737
1
1. Oververhittingwaarschuwingslampje
DMU26603
Digitale snelheidsmeter
Deze meter toont de bootvaarsnelheid en an-
dere informatie.
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofmeter
3. Tripmeter/klok/voltmeter
4. Waarschuwingslampje(s)
Alle segmenten van het display lichten kort
op na het inschakelen van de hoofdschake-
laar en keren daarna terug naar de normale
toestand.
DMU36062
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de snelheid weer in
km/u, mph of knopen, naar gelang van de
voorkeur van de schipper. Selecteer de ge-
wenste eenheid met behulp van de keuze-
schakelaar op de achterkant van de meter.
Zie de illustratie voor instellingen.
1. Kap
2. Keuzeschakelaar (voor snelheidseenheid)
3. Keuzeschakelaar (voor brandstofverzender)
DMU26714
Brandstofmeter
Het brandstofniveau wordt door middel van
acht segmenten aangeduid. Wanneer alle
Instrumenten en verklikkerlampjes
31

segmenten zichtbaar zijn, is de brandstof-
tank vol.
ZMU01745
De uitlezing van het brandstofniveau kan
door de positie van de sensor in de brand-
stoftank en de stand van de boot in het water
onnauwkeurig zijn. Bediening met boeg-
omhoog trim of continu ronddraaien kan ver-
keerde uitlezingen geven.
Pas niet de keuzeschakelaar voor de brand-
stofsensor aan. Onjuiste instelling van de
meterkeuzeschakelaar geeft foute uitlezin-
gen. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor in-
formatie over het juist instellen van de keu-
zeschakelaar. OPGELET: Zonder benzine
vallen kan de motor beschadigen.
[DCM01771]
DMU36072
Tripmeter / klok / voltmeter
Het display toont hetzij de tripmeter, hetzij de
klok, hetzij de voltmeter.
Om het display te wijzigen, drukt u herhaal-
delijk op de knop “ ” (modus) tot de indi-
cator op de voorkant van de meter “ ”
(tripmeter), “ ” (klok) of “ ” (voltmeter)
aanwijst.
DMU26692
Tripmeter
Deze meter geeft de afstand weer die de boot
heeft afgelegd sinds de meter voor het laatst
terug op nul werd gezet.
De tripafstand wordt in kilometer of mijl ge-
toond afhankelijk van de voor de snelheids-
meter gekozen meeteenheid.
Om de tripmeter weer op nul te zetten, moet
u de knoppen “ ” (instellen) en “ ” (mo-
dus) tegelijk indrukken.
De tripafstand wordt in het geheugen be-
waard door accustroom. De opgeslagen ge-
gevens gaan verloren wanneer de accu
wordt losgekoppeld.
DMU26702
Klok
Instellen van de klok:
1. Ga na of de meter in de modus “ ”
(tijd) staat.
2. Druk op de knop “ ” (instellen): het
urendisplay begint te knipperen.
3. Druk op de knop “ ” (modus) tot het
gewenste uur wordt weergegeven.
4. Druk nogmaals op de knop “ ” (instel-
len): het minutendisplay begint te knip-
peren.
5. Druk op de knop “ ” (modus) tot de
gewenste minuut wordt weergegeven.
6. Druk nogmaals op de knop “ ” (instel-
len) om de klok te starten.
Instrumenten en verklikkerlampjes
32

De klok werkt op accustroom. Wanneer u de
accu loskoppelt, valt de klok stil. Stel de klok
opnieuw in na het loskoppelen van de accu.
DMU36081
Voltmeter
De voltmeter toont de acculading in volt (V).
DMU26723
Brandstofpeilwaarschuwingslampje
Wanneer het brandstofpeil zakt tot één seg-
ment begint het brandstofpeilwaarschu-
wingssegment te knipperen.
Laat de motor niet met vol gas draaien als er
een waarschuwing geactiveerd is. Vaar stap-
voets terug naar de haven. OPGELET: Zon-
der benzine vallen kan de motor bescha-
digen.
[DCM01771]
1. Brandstofpeilwaarschuwingslampje
DMU26733
Waarschuwingslampje voor lage ac-
cuspanning
Als de accuspanning daalt, zal het display
automatisch worden ingeschakeld en begin-
nen te knipperen.
Vaar onmiddellijk terug naar de haven als er
een waarschuwing geactiveerd wordt. Raad-
pleeg uw Yamaha-dealer voor het opladen
van de accu.
1. Waarschuwingslampje accu
DMU31654
6Y8 Multifunctionele meters
Multifunctionele meters hebben 6 verschil-
lende meters: toerenteller (vierkant of rond),
snelheidsmeter (vierkant), snelheids- &
brandstofmeter (vierkant of rond) en brand-
stofbeheermeter (vierkant). Het indicatiesys-
teem van de ronde uitvoering verschilt licht-
jes van dat van de vierkante uitvoering. Ga
zorgvuldig na met welk model en type uw
boot is uitgerust. Deze handleiding beschrijft
hoofdzakelijk de waarschuwingslampjes.
Kijk in de bijbehorende handleiding voor
meer informatie over het instellen van de me-
ters of het wijzigen van indicatiesystemen.
DMU36185
6Y8 Multifunctionele toerentel-
lers
De toerenteller toont het aantal motorom-
wentelingen per minuut. Hij heeft de volgen-
de functies: trimmeter, instellen van de snel-
heid voor stapvoets varen, weergave van
koelwater/motortemperatuur, accuspanning,
totaal aantal uren/tripuren, oliedruk, wateraf-
scheiderwaarschuwing, motorstoringwaar-
schuwing, en indicatie van periodiek onder-
houd. Wanneer de koelwaterdruksensor ge-
Instrumenten en verklikkerlampjes
33

dingsfilter knippert, dient u onmiddellijk con-
tact op te nemen met uw Yamaha-dealer.
NOTA:
Om de zoemer uit te schakelen, drukt u op
de knop “ ” (instellen) of “ ” (modus).
DMU38623
Yamaha Security System-informatie
Zet de hoofdschakelaar in de stand “ ”
(aan), de actieve Yamaha Security System-
modus (vergrendeld / ontgrendeld) wordt op
het display weergegeven.
Ontgrendelmodus
ZMU06457
SET MODE
ZMU06458
Vergrendelmodus
ZMU06459
SET MODE
1
ZMU06460
1. YAMAHA SECURITY SYSTEM-indicator
DMU36131
Oliedrukwaarschuwing
Wanneer de motoroliedruk te laag wordt, be-
gint het oliedrukwaarschuwingslampje te
knipperen en zakt het motortoerental auto-
matisch tot ongeveer 2000 omw/min.
ZMU05430
Instrumenten en verklikkerlampjes
35

ZMU05431
Schakel de motor onmiddellijk uit wanneer de
zoemer weerklinkt en het oliedrukwaarschu-
wingslampje knippert. Controleer de hoe-
veelheid motorolie en vul indien nodig olie bij.
Indien de waarschuwing wordt geactiveerd
terwijl de hoeveelheid olie normaal is, dient u
contact op te nemen met uw Yamaha-dealer.
DCM01602
Laat de motor niet draaien wanneer de
oliedrukwaarschuwing geactiveerd werd.
Dat leidt tot ernstige motorschade.
DMU36222
Oververhittingswaarschuwing
Wanneer de motortemperatuur te hoog op-
loopt tijdens het varen, begint het oververhit-
tingwaarschuwingslampje te knipperen. Het
toerental van de motor zal automatisch zak-
ken tot ongeveer 2000 omw/min.
ZMU05421
ZMU05422
Stop de motor onmiddellijk wanneer de zoe-
mer weerklinkt en het oververhittingwaar-
schuwingslampje brandt. Controleer of de
koelwaterinlaat niet verstopt is.
DCM01593
●
Laat de motor niet draaien terwijl het
oververhittingwaarschuwingslampje
knippert. Dat leidt tot ernstige motor-
schade.
●
Laat de motor niet draaien wanneer er
een waarschuwing geactiveerd is.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer als u het
probleem niet kunt lokaliseren en op-
lossen.
DMU36151
Waterafscheiderwaarschuwing
Dit lampje begint te knipperen wanneer er
water in de waterafscheider (brandstoffilter)
is terechtgekomen tijdens het varen. Als dat
gebeurt, dient u de motor onmiddellijk uit te
schakelen en te kijken op pagina 89 van
deze handleiding om het water uit de brand-
stoffilter te verwijderen. Keer gauw terug
naar de haven en raadpleeg uw Yamaha-
dealer onmiddellijk.
Instrumenten en verklikkerlampjes
36

ZMU05423
ZMU05424
DCM00911
Benzine die vermengd is met water kan de
motor beschadigen.
DMU36161
Motorstoringwaarschuwing
Dit lampje begint te knipperen wanneer de
motor een storing vertoont. Keer gauw terug
naar de haven en raadpleeg uw Yamaha-
dealer onmiddellijk.
ZMU05425
ZMU05426
DCM00921
In een dergelijk geval werkt de motor niet
zoals het hoort. Raadpleeg onmiddellijk
een Yamaha-dealer.
DMU36171
Waarschuwing voor lage accuspan-
ning
Wanneer de accuspanning daalt, beginnen
het waarschuwingslampje voor een te lage
accuspanning en de accuspanningswaarde
te knipperen. Vaar onmiddellijk terug naar de
haven als er een waarschuwing geactiveerd
wordt. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor
het opladen van de accu.
ZMU05427
Instrumenten en verklikkerlampjes
37

ZMU05428
DMU36233
6Y8 Multifunctionele snelheid
& brandstofmeters
De snelheid & brandstofmetereenheid toont
de bootsnelheid en vervult de functies van
brandstofmeter, display totaal brandstofver-
bruik, display brandstofefficiency, display
brandstofdebiet en display systeemvoltage.
De gekozen display wordt geselecteerd met
behulp van “ ” (instellen) en “ ” (mo-
dus) toetsen zoals beschreven in dit hoofd-
stuk. Wanneer de snelheidssensor is aange-
sloten, kan de eenheid ook de trip display
weergeven. Echter, ook wanneer een snel-
heidsmeter niet geïnstalleerd is, kan de trip
display worden weergegeven door een opti-
onele snelheidsmeter op de eenheid aan te
sluiten. Daarnaast zijn ook display van de
oppervlaktewatertemperatuur, waterdiepte
en klok beschikbaar, wanneer optionele sen-
soren worden aangesloten op de unit. Neem
voor optionele sensoren contact op met uw
Yamaha-dealer.
De snelheid & brandstofmeter is beschikbaar
in ronde of vierkante types. Controleer uw
snelheid & brandstofmetertype voor bedie-
ningsinformatie.
Nadat de hoofdschakelaar is omgezet, lich-
ten alle displays op als test. Na een paar se-
conden zal de meter omschakelen naar nor-
maal bedrijf.
Voor meer informatie, zie de bedienings-
handleiding welke origineel is meegeleverd
met de meter.
2
1
ZMU05432
1. Afstelknop
2. Modusknop
1
2
3
ZMU05433
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofmeter
3. Multifunctioneel display
SET MODE
1 2
ZMU05434
1. Afstelknop
2. Modusknop
Instrumenten en verklikkerlampjes
38

1
3
2
ZMU05435
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofmeter
3. Multifunctioneel display
DMU36242
6Y8 Multifunctionele snel-
heidsmeters
De snelheidsmeter toont de snelheid van de
boot en vervult de functies van brandstofme-
ter en display systeemvoltage. De gekozen
display wordt geselecteerd met behulp van
“ ” (instellen) en “ ” (modus) toetsen
zoals beschreven in dit hoofdstuk. Daarnaast
kan de snelheidsmeter de gewenste eenheid
weergeven zoals km/u, mph of knopen. Wan-
neer de snelheidssensor is aangesloten, kan
de eenheid ook de trip display weergeven.
Echter, ook wanneer een snelheidsmeter
niet geïnstalleerd is, kan de trip display wor-
den weergegeven door een optionele snel-
heidsmeter op de eenheid aan te sluiten.
Daarnaast zijn ook display van de oppervlak-
tewatertemperatuur, waterdiepte en klok be-
schikbaar, wanneer optionele sensoren wor-
den aangesloten op de unit. Neem voor op-
tionele sensoren contact op met uw Yamaha-
dealer.
Nadat de hoofdschakelaar is omgezet, lich-
ten alle displays op als test. Na een paar se-
conden zal de meter omschakelen naar nor-
maal bedrijf.
Voor meer informatie, zie de bedienings-
handleiding welke origineel is meegeleverd
met de meter.
2
1
ZMU05436
1. Afstelknop
2. Modusknop
1
2
3
ZMU05437
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofmeter
3. Multifunctioneel display
DMU36251
6Y8 Multifunctionele brand-
stofbeheermeters
Deze brandstofbeheermeter geeft de volgen-
de informatie weer: brandstofdebiet, totaal
verbruik, brandstofbesparing en resterende
hoeveelheid brandstof. Het gewenste display
wordt geselecteerd met behulp van de knop-
pen “ ” (instellen) en “ ” (modus), zoals
beschreven in dit hoofdstuk. Meer informatie
vindt u in de bij de meter geleverde handlei-
ding.
Wanneer de hoofdschakelaar voor het eerst
wordt bediend, worden al de displays geac-
Instrumenten en verklikkerlampjes
39

tiveerd bij wijze van test. Na enkele secon-
den keert de meter terug naar de normale
toestand.
Meer informatie vindt u in de bij de meter ge-
leverde handleiding.
2
1
ZMU05438
1. Afstelknop
2. Modusknop
1
2
ZMU05439
1. Brandstofstroommeter
2. Multifunctioneel display
Instrumenten en verklikkerlampjes
40

DMU26804
Waarschuwingssysteem
DCM00092
Laat de motor niet draaien wanneer er een
waarschuwing geactiveerd is. Raadpleeg
uw Yamaha-dealer als u het probleem niet
kunt lokaliseren en oplossen.
DMU2681D
Oververhittingswaarschuwing
Deze motor heeft een oververhittingwaar-
schuwingssysteem. Als de motortempera-
tuur te erg stijgt, wordt het waarschuwings-
systeem geactiveerd.
●
Het toerental van de motor zal automatisch
zakken tot ongeveer 2000 omw/min.
●
Het oververhittingwaarschuwingslampje
zal branden of knipperen.
ZMU01757
●
De zoemer zal weerklinken (indien aanwe-
zig op de stuurhendel, de afstandsbedie-
ningdoos of het hoofdschakelaarpaneel).
Als het waarschuwingssysteem in werking is
getreden, schakelt u de motor uit en contro-
leert u de koelwaterinlaten:
●
Controleer de trimhoek om na te gaan of
de koelwaterinlaat onder water zit.
●
Controleer of de koelwaterinlaat niet ver-
stopt is.
ZMU02630
DMU26859
Oliedrukwaarschuwing
Als de oliedruk te erg daalt, wordt het waar-
schuwingssysteem geactiveerd.
●
Het toerental van de motor zal automatisch
zakken tot ongeveer 2000 omw/min. Het
oliedrukwaarschuwingslampje zal continu
branden of knipperen.
Motorcontrolesysteem
41

DMU26903
Installatie
De informatie in dit hoofdstuk wordt slechts
bij wijze van referentie verstrekt. Het is niet
mogelijk complete instructies te verschaffen
over iedere mogelijke boot/motor-combina-
tie. Een correcte montage hangt gedeeltelijk
af van de ervaring en de specifieke boot/
motor-combinatie.
DWM01591
●
Een boot te krachtig aandrijven kan ern-
stige instabiliteit veroorzaken. Instal-
leer nooit een buitenboordmotor op uw
boot met meer paardenkracht dan het
maximale nominale paardenkrachtver-
mogen op de capaciteitsplaat van de
boot. Als de boot geen capaciteitsplaat
heeft, neem dan contact op met de fa-
brikant van de boot.
●
Een verkeerde montage van de buiten-
boordmotor kan tot gevaarlijke omstan-
digheden leiden, zoals een gebrekkige
bestuurbaarheid, verlies van controle
of brand. Modellen voor permanente
montage moeten worden gemonteerd
door uw dealer of door een andere per-
soon met voldoende ervaring in het op-
tuigen van boten.
DMU33471
De buitenboordmotor monteren
De buitenboordmotor moet zo worden ge-
monteerd dat de boot correct uitgebalan-
ceerd is. Anders is de boot mogelijk moeilijk
bestuurbaar. Bij eenmotorige boten moet de
buitenboordmotor op de hartlijn (kiellijn) van
de boot worden gemonteerd.
ZMU01760
1
1. Middellijn (kiellijn)
DMU26936
Montagehoogte (bootbodem)
De montagehoogte van uw buitenboordmo-
tor heeft een invloed op zijn efficiëntie en be-
trouwbaarheid. Als hij te hoog wordt gemon-
teerd, kan er propellerventilatie ontstaan,
waardoor de stuwkracht wordt verminderd
ten gevolge van te veel propellerglijding. Bo-
vendien kunnen de waterinlaten voor het
koelsysteem daardoor mogelijk te weinig wa-
ter opzuigen, waardoor de motor oververhit
kan raken. Als de motor te laag wordt ge-
monteerd, zal de waterweerstand toenemen,
waardoor de motorefficiëntie en -prestaties
afnemen.
In de meeste gevallen moet de buitenboord-
motor zo worden gemonteerd dat de anti-ca-
vitatieplaat in één lijn ligt met de onderkant
van de boot. De optimale montagehoogte
van de buitenboordmotor hangt af van de
boot/motor-combinatie en de gewenste toe-
passing. Proefvaarten met verschillende
hoogten kunnen helpen de optimale monta-
gehoogte te bepalen. Raadpleeg uw
Yamaha-dealer of bootfabrikant voor meer
informatie over het bepalen van de juiste
montagehoogte.
Installatie
43

ZMU01762
DCM01635
●
Zorg dat het leegloopgat hoog genoeg
is om te voorkomen dat er water de
motor binnendringt, zelfs als de boot
vastligt met de maximale lading.
●
Onjuiste motorhoogte of belemmerin-
gen in de gelijkmatige doorstroming
van het water (zoals het ontwerp of de
toestand van de boot, of accessoires
zoals zwemtrappen of dieptesensoren)
kunnen tijdens het varen met de boot
waternevel in de lucht veroorzaken. Als
de buitenboordmotor continu wordt be-
diend met in de lucht aanwezige water-
nevel, kan er via de luchtinlaatopening
in de motorkap genoeg water de motor
binnendringen om ernstige schade aan
de motor te veroorzaken. Neem de oor-
zaak van in de lucht aanwezige water-
nevel weg.
Installatie
44

DMU36382
Eerste gebruik
DMU36393
De motor met motorolie vullen
De motor wordt door de fabriek geleverd zon-
der motorolie. Als uw dealer geen olie in de
motor heeft gedaan, moet u dat doen alvo-
rens de motor te starten. OPGELET: Ga na
of de motor gevuld is met olie alvorens
hem de eerste keer te gebruiken, om ern-
stige motorschade te voorkomen.
[DCM01782]
De motor wordt geleverd met het volgende
label, dat moet worden verwijderd nadat de
motor voor het eerst met olie werd gevuld.
Voor meer informatie over het controleren
van het motoroliepeil, zie pagina 47.
ZMU01710
DMU30175
Inlopen van de motor
Uw nieuwe motor vereist een inloopperiode
om de contactoppervlakken tussen bewe-
gende onderdelen gelijkmatig te laten inlo-
pen. Wanneer u de motor goed laat inlopen
zal hij beter werken en langer meegaan.
OPGELET: Als men de inloopprocedure
niet volgt, kan dat resulteren in een kor-
tere levensduur van de motor of zelfs in
ernstige motorschade.
[DCM00802]
DMU27086
Procedure voor 4-taktmodellen
Uw nieuwe motor vereist een inloopperiode
van 10 uur om de contactoppervlakken tus-
sen bewegende onderdelen gelijkmatig te la-
ten inlopen.
NOTA:
Laat de motor als volgt in het water draaien,
onder belasting (in versnelling met geïnstal-
leerde propeller). Om de motor te laten inlo-
pen dient u gedurende 10 uur te lang draaien
in vrijlooptoerental, ruw water en drukbeva-
ren zones te vermijden.
1. Voor het eerste bedrijfsuur:
Laat de motor draaien met verschillende
toerentallen tot maximaal 2000
omw/min of met het gas ongeveer half
geopend.
2. Voor het tweede bedrijfsuur:
Verhoog het motortoerental zo veel als
nodig is om de boot over het water te la-
ten scheren (maar vermijd volgas), en
neem vervolgens een beetje gas terug
terwijl de boot een scheersnelheid be-
houdt.
3. Resterende 8 uren:
Laat de motor draaien met om het even
welk toerental. Laat de motor echter
nooit langer dan 5 minuten met volgas
draaien.
4. Na de eerste 10 uren:
Gebruik de motor normaal.
DMU36402
Leer uw boot kennen
Alle boten hebben unieke vaareigenschap-
pen. Ga in het begin voorzichtig te werk om
te leren hoe uw boot reageert onder verschil-
Werking
45

lende omstandigheden en met diverse trim-
hoeken (zie pagina 59).
DMU36414
Controleert voordat de motor
wordt gestart
DWM01922
Wanneer een onderdeel in “Controleert
voordat de motor wordt gestart” niet cor-
rect werkt, laat u dit nakijken en herstellen
alvorens de buitenboordmotor te bedie-
nen. Anders zou er een ongeluk kunnen
gebeuren.
DCM00121
Start de motor niet als uit het water is.
Oververhitting en ernstige motorschade
zouden daarvan het gevolg kunnen zijn.
DMU36422
Brandstofpeil
Controleer of u voldoende brandstof hebt
voor uw trip. Een goede vuistregel is 1/3 van
uw brandstof te gebruiken om uw bestem-
ming te bereiken, 1/3 om terug te keren en
1/3 te houden als reserve voor noodgevallen.
Met de boot horizontaal op een aanhangwa-
gen of in het water draait u de sleutel in de
stand “ ”(aan) en controleert u het brand-
stofpeil. Voor brandstofvulinstructies, zie pa-
gina 50.
DMU36433
Verwijderen van de motorkap
Voor de volgende controles dient u de mo-
torkap van de motor te verwijderen. Om de
motorkap te verwijderen moet u al de ver-
grendelhendels ontgrendelen en de kap af-
nemen.
ZMU06106
ZMU06107
DMU36443
Brandstofsysteem
DWM00061
Benzine en benzinedampen zijn erg ont-
vlambaar en ontplofbaar. Blijf ermee uit
de buurt van vonken, sigaretten, vlammen
en andere bronnen van ontbranding.
DWM00911
Lekkende brandstof kan brand of een ont-
ploffing veroorzaken.
●
Controleer regelmatig op lekken.
●
Als er brandstof lekt moet het brand-
stofsysteem worden hersteld door een
bevoegd mecanicien. Als de buiten-
boordmotor slecht hersteld is, kan het
zijn dat het niet veilig is om hem te ge-
bruiken.
Werking
46

DMU36452
Controleer op brandstoflekken
●
Zoek naar brandstoflekken of benzine-
dampen in de boot.
●
Ga na of het brandstofsysteem geen lek-
ken vertoont.
●
Controleer de brandstoftank en brandstof-
leidingen op barsten, zwellingen of andere
beschadigingen.
DMU37323
Het brandstoffilter controleren
Controleer of het brandstoffilter schoon en
vrij van water is. Als er water in de brandstof
is aangetroffen of als er een aanzienlijke hoe-
veelheid rommel is aangetroffen, moet de
brandstoftank door een Yamaha-dealer ge-
controleerd en gereinigd worden.
DMU36903
Bedieningselementen
Modellen met stuurhendel:
●
Beweeg de stuurhendel helemaal naar
links en rechts om na te gaan of hij soepel
werkt.
●
Draai de gashendel van de volledig geslo-
ten in de volledig open stand. Vergewis u
ervan dat hij soepel draait en dat hij hele-
maal terugkeert in de volledig gesloten
stand.
●
Let op losse of beschadigde verbindingen
van de gas- en schakelkabels.
Modellen met afstandsbediening:
●
Draai het stuur helemaal naar rechts en
helemaal naar links. Ga na of het soepel
en onbelemmerd draait over het volledige
bewegingsbereik zonder haperingen of te
veel speling.
●
Bedien de gashendels verschillende keren
om u ervan te vergewissen dat hun bewe-
gingen geen haperingen vertonen. Ze
moeten soepel werken over het volledige
bewegingsbereik, en iedere hendel moet
volledig terugkeren naar zijn uitgangsposi-
tie.
●
Let op losse of beschadigde verbindingen
van de gas- en schakelkabels.
DMU36484
Noodstopkoord
Inspecteer de noodstopkoord en de clip op
schade, zoals insnijdingen, rafelingen of slij-
tage.
ZMU06873
1
2
1. Clip
2. Noodstopkoord
DMU40994
Motorolie
1. Zet de buitenboordmotor verticaal (niet
gekanteld). OPGELET: Wanneer de
buitenboordmotor niet waterpas
staat, is het op de oliepeilstok aange-
geven oliepeil mogelijk niet accuraat.
[DCM01862]
2. Verwijder de oliepeilstok en veeg hem
schoon.
Werking
47

ZMU05368
1
1. Oliepeilstok
3. Steek de oliepeilstok volledig in de motor
en verwijder hem vervolgens opnieuw.
4. Ga na of het oliepeil op de oliepeilstok
zich tussen de bovenste en de onderste
markering bevindt. Raadpleeg uw
Yamaha-dealer wanneer het oliepeil niet
correct is of wanneer de olie er melkach-
tig of vuil uitziet.
1. Onderste peilmarkering
2. Oliepeilstok
3. Bovenste peilmarkering
DMU27154
Motor
●
Controleer de motor en ga na of hij goed
gemonteerd werd.
●
Controleer op losse of beschadigde beves-
tigingsmiddelen.
●
Controleer de propeller op beschadigin-
gen.
●
Controleer op motorolielekken.
DMU36494
Doorspoelplug
Ga na of het tuinslangkoppelstuk van de
doorspoelplug stevig op het hulpstuk op de
onderkap is geschroefd. OPGELET: Wan-
neer het tuinslangkoppelstuk niet correct
werd aangesloten, kan er koelwater weg-
lopen waardoor de motor oververhit kan
raken tijdens het varen.
[DCM01802]
ZMU06166
1 2
1. Fitting
2. Doorspoelplug
DMU36965
Motorkap installeren
1. Vergewis u ervan dat alle motorkapver-
grendelhendels ontgrendeld zijn.
2. Vergewis u ervan dat de rubberen dich-
ting overal correct zit rondom de motor-
kap.
3. Plaats de motorkap op de onderbak.
4. Vergewis u ervan dat de rubberen dich-
ting overal correct zit tussen de motor-
kap en de onderbak.
5. Beweeg de motorkapvergrendelhendels
zoals getoond om de motorkap te ver-
grendelen. OPGELET: Als de motor-
kap niet correct wordt geïnstalleerd,
kan er water onder de motorkap te-
rechtkomen en de motor beschadi-
gen, of kan de motorkap wegvliegen
bij hoge snelheden.
[DCM01992]
Werking
48

ZMU06131
ZMU06132
Controleer na de motorkap te hebben aan-
gebracht of ze goed op haar plaats zit door
er met twee handen op te duwen. Als de mo-
torkap los zit, dient u ze te laten herstellen
door uw Yamaha-dealer.
DMU34582
Trim- en kantelbekrachtigingssys-
teem
DWM01931
●
Kom nooit onder het staartstuk als het
gekanteld is, zelfs niet als de kantel-
steunhendel vergrendeld is. Als de bui-
tenboordmotor per ongeluk valt, kunt u
ernstig gewond raken.
●
Er kunnen lichaamsdelen worden ver-
pletterd tussen de motor en de klem-
beugel wanneer de motor wordt getrimd
of gekanteld.
●
Ga na of er zich niemand in de buurt van
de buitenboordmotor bevindt alvorens
deze controle uit te voeren.
1. Controleer de trim- en kantelbekrachti-
gingseenheid op tekenen van olielek-
ken.
2. Bedien alle trim- en kantelbekrachti-
gingsschakelaars om na te gaan of al de
schakelaars werken.
3. Kantel de buitenboordmotor naar boven
en controleer of de trim- en kantelstang
volledig naar buiten wordt geduwd.
1
ZMU04244
1. Trim- en kantelstang
4. Controleer of de trim- en kantelstang vrij
is van roest of andere gebreken.
5. Kantel de buitenboordmotor naar bene-
den. Ga na of de trim- en kantelstang
soepel werkt.
DMU36583
Accu
Ga na of de accu in goede staat verkeert en
volledig geladen is. Ga na of de accu-aan-
sluitingen zuiver en stevig bevestigd zijn en
of ze bedekt zijn met isolatiekappen. De elek-
trische contacten van de accu en de kabels
Werking
49

moeten zuiver en juist aangekoppeld zijn, an-
ders kan de accu de motor niet starten.
Kijk in de instructies van de accufabrikant
voor controles van uw specifie
ke accu.
DMU2743A
Brandstof bijvullen
DWM01831
●
Benzine en benzinedampen zijn erg ont-
vlambaar en ontplofbaar. Tank steeds
volgens deze procedure om het risico
van brand en ontploffing te beperken.
●
Benzine is giftig en kan letsels of de
dood veroorzaken. Ga voorzichtig met
benzine om. Tracht nooit benzine over
te hevelen door hem aan te zuigen met
uw mond. Raadpleeg onmiddellijk uw
arts wanneer u een beetje benzine hebt
ingeslikt, heel veel benzinedamp hebt
ingeademd of benzine in de ogen hebt
gekregen. Mocht er benzine op uw huid
terechtkomen, verwijder die dan met
zeep en water. Wanneer u benzine op
uw kleding morst, ga u dan omkleden.
1. Zorg ervoor dat de motor is uitgescha-
keld.
2. Koppel de brandstofleiding los van de
brandstoftank en draai de ontluchtings-
schroef op de brandstoftankdop vast.
ZMU06598
3. Verwijder de draagbare tank van de
boot.
4. Zorg ervoor dat u zich op een goed ge-
ventileerde plaats buiten bevindt, en dat
de boot stevig werd aangemeerd of ste-
vig op een aanhangwagen staat.
5. Rook niet en blijf uit de buurt van vonken,
vlammen, statische ontladingen of ande-
re ontstekingsbronnen.
6. Als u een draagbare container gebruikt
om brandstof te bewaren en in de motor
te gieten, gebruik dan uitsluitend een
goedgekeurde BENZINEBUS.
7. Raak met de tuit de vulopening of de
trechter aan om elektrostatische vonken
te voorkomen.
8. Vul de brandstoftank, maar doe ze niet
te vol. WAARSCHUWING! Doe de tank
niet te vol. Anders kan de brandstof
uitzetten en overlopen wanneer de
temperatuur stijgt.
[DWM02611]
Brandstoftankinhoud:
25 L (6.61 US gal, 5.50 Imp.gal)
ZMU04047
9. Draai de vuldop stevig vast.
10. Veeg eventueel gemorste benzine on-
middellijk op met droge doeken. Werp
gebruikte doeken correct weg overeen-
komstig de plaatselijk geldende wetten
en voorschriften.
Werking
50

DMU27495
Starten van de motor
DWM01601
Controleer alvorens te starten of de boot
stevig aangemeerd is en of u niet belem-
merd wordt bij het sturen. Vergewis u er
ook van dat er zich geen zwemmers in het
water rondom de boot bevinden.
DMU38632
Modellen met elektrische starter / Prime
Start (voorinspuit-startsysteem)
DWM01842
●
Het niet bevestigen van de motorstop-
schakelaarkoord kan resulteren in een
op hol geslagen boot wanneer de schip-
per uit de boot wordt geslingerd. Be-
vestig de motorstopschakelaarkoord
tijdens het gebruik van de motor op een
veilige plaats aan uw kleding, of aan uw
arm of been. Maak de koord niet vast
aan kleren die kunnen worden losge-
trokken. Zorg ervoor dat de koord ner-
gens achter verstrikt raakt, waardoor ze
haar functie verliest.
●
Zorg ervoor dat u tijdens een normaal
gebruik niet per ongeluk aan de koord
trekt. Als de motoraandrijving wegvalt,
wordt de boot veel minder goed be-
stuurbaar. Zonder motoraandrijving zal
de boot ook snel vertragen. Daardoor
kunnen personen en voorwerpen in de
boot naar voren geslingerd worden.
1. Als de vergrendelmodus van het
Yamaha Security System actief is, dient
u de afstandsbedieningszender te ge-
bruiken om de ontgrendelmodus te se-
lecteren. Er weerklinken twee korte piep-
tonen wanneer u het Yamaha Security
System ontgrendelt. Zie voor verdere in-
formatie pagina 19.
NOTA:
●
Als u niet meer weet in welke modus het
systeem staat, drukt u op de vergrendel- of
ontgrendeltoets om het beveiligingssys-
teem te resetten.
●
Het zendbereik van de afstandsbedie-
ningszender varieert naar gelang van de
positie waarin de ontvanger werd gemon-
teerd. Om het Yamaha Security System
correct te bedienen, dient u de zender zo
dicht mogelijk bij de ontvanger te houden.
●
Als het Yamaha Security System niet cor-
rect werkt, dient u de activeringsprocedure
te herhalen.
2. Zet de schakelhendel in neutraal.
NOTA:
De neutraal-startbeveiliging zorgt ervoor dat
de motor uitsluitend kan worden gestart in
neutraal.
3. Bevestig de noodstopkoord op een vei-
lige plaats aan uw kleding, of aan uw arm
of been. Bevestig vervolgens de clip aan
het andere uiteinde van de koord aan de
motorstopschakelaar.
Werking
52

4. Zet de gashendel in de stand “ ”
(start). Zodra de motor draait, zet u de
gashendel weer in de volledig gesloten
stand.
5. Draai de hoofdschakelaar in de stand
“ ” (start).
6. Zodra de motor gestart is, laat u de
hoofdschakelaar los zodat hij terugkeert
in de stand “ ” (aan). OPGELET: Zet
de hoofdschakelaar nooit op “ ”
(start) terwijl de motor draait. Laat de
startmotor nooit langer dan 5 secon-
den draaien. Als de startmotor langer
dan 5 seconden blijft draaien, zal de
accu vlug leeg zijn, waardoor het on-
mogelijk wordt om de motor te star-
ten. Bovendien kan de starter worden
beschadigd. Als de motor na 5 secon-
den aanzwengelen niet start, zet de
hoofdschakelaar dan op “ ” (aan),
wacht 10 seconden en zwengel de
motor opnieuw aan.
[DCM00193]
NOTA:
●
Wanneer de motor koud is, moet hij eerst
warmdraaien. Zie voor verdere informatie
pagina 55.
●
Als de motor warm is en niet wil starten, zet
u de gashendel lichtjes open en probeert u
de motor opnieuw te starten. Als de motor
nog steeds niet wil starten, zie pagina
85.
DMU38642
Modellen met elektrische starter en af-
standsbediening
DWM01842
●
Het niet bevestigen van de motorstop-
schakelaarkoord kan resulteren in een
op hol geslagen boot wanneer de schip-
per uit de boot wordt geslingerd. Be-
vestig de motorstopschakelaarkoord
tijdens het gebruik van de motor op een
veilige plaats aan uw kleding, of aan uw
arm of been. Maak de koord niet vast
aan kleren die kunnen worden losge-
trokken. Zorg ervoor dat de koord ner-
gens achter verstrikt raakt, waardoor ze
haar functie verliest.
●
Zorg ervoor dat u tijdens een normaal
gebruik niet per ongeluk aan de koord
trekt. Als de motoraandrijving wegvalt,
wordt de boot veel minder goed be-
stuurbaar. Zonder motoraandrijving zal
Werking
53

de boot ook snel vertragen. Daardoor
kunnen personen en voorwerpen in de
boot naar voren geslingerd worden.
1. Als de vergrendelmodus van het
Yamaha Security System actief is, dient
u de afstandsbedieningszender te ge-
bruiken om de ontgrendelmodus te se-
lecteren. Er weerklinken twee korte piep-
tonen wanneer u het Yamaha Security
System ontgrendelt. Zie voor verdere in-
formatie pagina 19.
NOTA:
●
Als u niet meer weet in welke modus het
systeem staat, drukt u op de vergrendel- of
ontgrendeltoets om het beveiligingssys-
teem te resetten.
●
Het zendbereik van de afstandsbedie-
ningszender varieert naar gelang van de
positie waarin de ontvanger werd gemon-
teerd. Om het Yamaha Security System
correct te bedienen, dient u de zender zo
dicht mogelijk bij de ontvanger te houden.
●
Als het Yamaha Security System niet cor-
rect werkt, dient u de activeringsprocedure
te herhalen.
2. Zet de afstandsbedieningshendel in
neutraal.
NOTA:
De neutraal-startbeveiliging zorgt ervoor dat
de motor uitsluitend kan worden gestart in
neutraal.
3. Bevestig de noodstopkoord op een vei-
lige plaats aan uw kleding, of aan uw arm
of been. Bevestig vervolgens de clip aan
het andere uiteinde van de koord aan de
motorstopschakelaar.
4. Zet de hoofdschakelaar op “ ” (aan).
5. Draai de hoofdschakelaar in de stand
“ ” (start).
6. Zodra de motor gestart is, laat u de
hoofdschakelaar los zodat hij terugkeert
in de stand “ ” (aan). OPGELET: Zet
de hoofdschakelaar nooit op “ ”
(start) terwijl de motor draait. Laat de
startmotor nooit langer dan 5 secon-
den draaien. Als de startmotor langer
dan 5 seconden blijft draaien, zal de
accu vlug leeg zijn, waardoor het on-
mogelijk wordt om de motor te star-
ten. Bovendien kan de starter worden
beschadigd. Als de motor na 5 secon-
den aanzwengelen niet start, zet de
hoofdschakelaar dan op “ ” (aan),
Werking
54

wacht 10 seconden en zwengel de
motor opnieuw aan.
[DCM00193]
NOTA:
●
Wanneer de motor koud is, moet hij eerst
warmdraaien. Zie voor verdere informatie
pagina 55.
●
Als de motor warm is en niet wil starten, zet
u de gashendel lichtjes open en probeert u
de motor opnieuw te starten. Als de motor
nog steeds niet wil starten, zie pagina
85.
DMU36511
Controles na het starten van de
motor
DMU36524
Koelwater
Ga na of er een constante waterstraal uit de
koelwatercontroleopening komt. Een con-
stante waterstraal uit de controleopening
wijst erop dat de waterpomp water door de
koelwatermantels pompt. Als de koelwater-
mantels bevroren zijn, kan het een tijdje du-
ren alvorens er water uit de controleopening
begint te stromen.
DCM01811
Als er geen water uit de controleopening
komt terwijl de motor draait, kan dat lei-
den tot oververhitting en ernstige bescha-
diging van de motor. Zet de motor af en
controleer of de koelwaterinlaat in het
huis van het staartstuk of de koelwater-
controleopening geblokkeerd zijn. Raad-
pleeg uw Yamaha-dealer als u het pro-
bleem niet kunt lokaliseren en oplossen.
DMU27671
De motor laten warmdraaien
DMU30039
Modellen met elektrische starter
1. Nadat u de motor hebt gestart, laat u
hem 3 minuten onbelast draaien om hem
te laten warmdraaien voor een optimale
werking en een maximaal acceleratie-
vermogen. OPGELET: Als dit niet ge-
beurt, zal de motorlevensduur daar-
door worden verkort.
[DCM04550]
2. Ga na of het oliedrukwaarschuwings-
lampje uit blijft nadat de motor is gestart.
OPGELET: Als het oliedrukwaar-
schuwingslampje knippert nadat de
motor werd gestart, dient u de motor
weer uit te schakelen. Anders kan de
motor ernstig beschadigd raken.
Controleer het oliepeil en vul indien
nodig motorolie bij. Raadpleeg uw
Yamaha-dealer wanneer de oorzaak
van de oliedrukwaarschuwing niet
kan worden achterhaald.
[DCM01832]
DMU36532
Controles na het warmdraaien
van de motor
DMU36542
Schakelen
Controleer met een stevig aangemeerde
boot en zonder gas te geven of de motor
Werking
55

soepel in voorwaarts en achterwaarts scha-
kelt en vervolgens terug in neutraal.
DMU36981
Stopschakelaars
●
Zet de hoofdschakelaar op “ ”, of druk
op de motorstopknop en ga na of de motor
stopt.
●
Vergewis u ervan dat de motor stopt wan-
neer de clip wordt verwijderd van de mo-
toruitschakelaar.
●
Vergewis u ervan dat de motor niet kan
worden gestart wanneer de clip werd ver-
wijderd van de motoruitschakelaar.
DMU34491
Schakelen
DWM00181
Ga na of er zich geen personen of hinder-
nissen in het water rond de boot bevin-
den, alvorens te schakelen.
DCM01611
Laat de motor warmdraaien alvorens in
een versnelling te schakelen. Het is mo-
gelijk dat het stationair toerental hoger is
dan normaal zolang de motor niet geheel
warm is. Een hoog stationair toerental kan
ervoor zorgen dat u niet kunt terugscha-
kelen naar neutraal. Als dat het geval is,
gaat u als volgt te werk: stop de motor,
schakel terug naar neutraal, start de
motor opnieuw en laat hem warmdraaien.
Om uit neutraal te schakelen
1. Trek de neutraal-vergrendeltrekker op-
waarts (indien de motor ermee is uitge-
rust).
1. Neutraalvergrendelingstrekker
2. Beweeg de afstandsbedieningshendel /
schakelhendel krachtig en kordaat naar
voor (voor voorwaartse versnelling) of
naar achter (voor de achteruitversnel-
ling) [over ongeveer 35° (er moet een
palletje voelbaar zijn) voor modellen met
afstandsbediening].
NOTA:
Modellen met stuurhendel: De schakelhen-
del werkt uitsluitend wanneer de gashendel
in de volledig gesloten stand staat.
Werking
56

Om vanuit een versnelling (voorwaarts/ach-
terwaarts) naar neutraal te schakelen
1. Draai de gashendel dicht zodat de motor
terugkeert naar stationair toerental.
2. Zodra de motor in versnelling met stati-
onair toerental draait, beweegt u de af-
standsbedieningshendel / schakelhen-
del krachtig en kordaat in de neutrale
stand.
DMU31743
De boot stoppen
DWM01511
●
Gebruik de achteruitversnelling niet om
de boot af te remmen of te stoppen, aan-
gezien dat ertoe kan leiden dat u de con-
trole over de boot verliest, uit de boot
wordt geslingerd of tegen het stuur of
een ander onderdeel van de boot wordt
aangeslingerd. Dit kan het risico op ern-
stige letsels vergroten. Bovendien kan
het schade toebrengen aan het scha-
kelmechanisme.
●
Schakel nooit in achteruit terwijl u met
scherende snelheid vaart. Dat kan lei-
den tot het verlies van de controle, het
vollopen van de boot of schade aan de
boot.
De boot is niet uitgerust met een afzonderlijk
remsysteem. Hij wordt afgeremd door de
weerstand van het water nadat de gashendel
werd dichtgedraaid en de motor met statio-
nair toerental draait. De remafstand varieert
afhankelijk van het brutogewicht, de toestand
van het wateroppervlak en de windrichting.
Werking
57

DMU30881
Stapvoets varen
DMU30891
Regelen van de snelheid voor stap-
voets varen
De snelheid voor stapvoets varen op buiten-
boordmotoren die zijn uitgerust met schake-
laars voor het regelen van de snelheid voor
stapvoets varen kan worden geregeld in
stappen van ongeveer 50 omw/min bij iedere
druk op de schakelaar.
1. “ ” schakelaar
2. “ ” schakelaar
Om de snelheid voor stapvoets varen te ver-
hogen, drukt u op de schakelaar “ ”.
Om de snelheid voor stapvoets varen te ver-
lagen, drukt u op de schakelaar “ ”.
NOTA:
●
De snelheid voor stapvoets varen wordt
ongeveer met 50 omw/min verhoogd of
verlaagd telkens wanneer een schakelaar
wordt ingedrukt.
●
Als de snelheid voor stapvoets varen werd
gewijzigd, keert de motor terug naar de
normale snelheid voor stapvoets varen na-
dat de motor werd uitgeschakeld en op-
nieuw gestart, of wanneer het motortoe-
rental wordt opgevoerd tot boven de 3000
omw/min.
DMU27822
Motor uitschakelen
Alvorens u de motor uitschakelt, moet u hem
eerst enkele minuten laten afkoelen in vrij-
loop of in een laag toerental. Het is niet raad-
zaam de motor onmiddellijk uit te schakelen
nadat hij met een hoog toerental heeft ge-
draaid.
DMU38652
Procedure
1. Druk de motorstopschakelaar in en houd
hem ingedrukt of zet de hoofdschakelaar
op “ ” (uit).
Werking
58

2. Koppel na het uitschakelen van de motor
de brandstofleiding los, als de buiten-
boordmotor werd uitgerust met een
brandstofleidingkoppelstuk.
3. Draai de ontluchtingsschroef op de tank-
dop vast (indien voorzien).
ZMU02041
4. Verwijder de sleutel alvorens u de boot
onbewaakt achterlaat.
5. Wanneer u de boot achterlaat, zet u het
Yamaha Security System in de vergren-
delmodus door op de vergrendeltoets
van de afstandsbedieningzender te
drukken. Er weerklinkt één korte piep-
toon wanneer u het beveiligingssysteem
vergrendelt. De vergrendelmodus kan
alleen worden geselecteerd wanneer de
hoofdschakelaar in de stand “ ” (uit)
staat. Voor meer informatie, zie pagina
19. WAARSCHUWING! Zet het
Yamaha Security System nooit in de
vergrendelmodus wanneer u de
motor offshore uitschakelt.
[DWM02151]
NOTA:
De motor kan ook worden uitgeschakeld door
aan de koord te trekken, de clip uit de motor-
stopschakelaar te trekken en vervolgens de
hoofdschakelaar op “ ” (uit) te zetten.
DMU27865
De buitenboordmotor trimmen
DWM00741
Te veel trim voor de werkingsomstandig-
heden (ofwel trim naar boven of trim naar
beneden) kan ervoor zorgen dat de boot
instabiel wordt en dat hij moeilijk bestuur-
baar is. Dat doet de kans op een ongeluk
toenemen. Als de boot onstabiel aanvoelt
of als hij moeilijk te besturen is, vertraag
dan en/of regel de trimhoek bij.
De trimhoek van de buitenboordmotor helpt
bij het bepalen van de positie van de boeg
van de boot in het water. Een correcte trim-
hoek verbetert de motorprestaties, drukt het
brandstofverbruik en reduceert de belasting
op de motor. De correcte trimhoek hangt af
van de combinatie van boot, motor en pro-
peller. De correcte trimhoek wordt ook be-
paald door variabelen als de lading in de
boot, de omstandigheden op zee en de vaar-
snelheid.
Werking
59
Product specificaties
Merk: | Yamaha |
Categorie: | Buitenboordmotor |
Model: | F100 (2015) |
Heb je hulp nodig?
Als je hulp nodig hebt met Yamaha F100 (2015) stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden
Handleiding Buitenboordmotor Yamaha

13 November 2024

13 November 2024

13 November 2024

12 November 2024

12 November 2024

12 November 2024

12 November 2024

18 Juni 2023

17 Juni 2023

15 Juni 2023
Handleiding Buitenboordmotor
- Buitenboordmotor Garmin
- Buitenboordmotor Greenworks
- Buitenboordmotor Honda
- Buitenboordmotor Intex
- Buitenboordmotor Mercury
- Buitenboordmotor Rhino
- Buitenboordmotor Suzuki
- Buitenboordmotor Talamex
- Buitenboordmotor Coleman
- Buitenboordmotor Haswing
- Buitenboordmotor Hidea
- Buitenboordmotor Nimarine
- Buitenboordmotor Sail
- Buitenboordmotor Tohatsu
- Buitenboordmotor Torqeedo
- Buitenboordmotor Neptun
- Buitenboordmotor Nanni
- Buitenboordmotor Evinrude
Nieuwste handleidingen voor Buitenboordmotor

19 November 2024

17 November 2024

17 November 2024

16 November 2024

16 November 2024

18 Augustus 2024

18 Augustus 2024

2 Juni 2024

2 Juni 2024

2 Juni 2024