Wij danken u voor de aanschaf van het Tamron-objectief ter uitbreiding van uw foto-uitrusting.
Voordat u uw nieuwe objectief gaat gebruiken wordt u verzocht deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig door te lezen om uzelf vertrouwd te maken met de mogelijkheden van het objectief en
kennis te nemen van de fototechnische aanbevelingen, zodat u verzekerd bent van de beste
resultaten. Indien u de nodige zorgvuldigheid betracht zult u vele jaren plezier hebben van uw
Tamron-objectief en zult u de prachtigste foto’s kunnen maken.
Verklaart de voorzorgen die u kunt nemen om problemen te voorkomen.
Verklaart dingen die nuttig zijn om te weten, naast de basisbediening.
ONDERDEELNAMEN (Zie Fig. indien niet vermeld)
①
Zonnekap
②
Merkteken voor zonnekapaansluiting
③
Merkteken voor zonnekapvergrendeling
④
Filterring
⑤
Merkteken voor zonnekapontgrendeling
⑥
Zoomring
⑦
Brandpuntsafstandsschaal
⑧
Brandpuntsafstandsmerkteken
⑨
Scherpstelring
⑩
Afstandsschaal
⑪
Afstandsmerkteken
⑫
Statiefgondel
⑬
Statiefgondelmerkteken
⑭
Stelschroef statiefgondel
⑮
Ontgrendelingsmerkteken voor statiefgondel (objectiefzijde)
⑯
Ontgrendelingsmerkteken voor statiefgondel (statiefzijde)
⑰
Aansluitingsmerkteken voor objectief
⑱
VC-schakelaar (Vibration Compensation)
⑲
AF/MF-schakelaar
⑳
Scherpstellingsbegrenzer
Schakelaar VC-beeldstabilisatorstand
Aansluitcontacten tussen het objectief en de camera
Vergrendelingschakelaar groothoek zoom
HOOFDSPECIFICATIES
A022
Brandpuntsafstand 150-600 mm
Maximale diafragma-opening F/5-6,3
Zichthoek 16
˚
25
'
- 4
˚
8
'
Lensopbouw 13/21
Minimale scherpstelafstand 2,2 m
Maximale vergrootratio 1:3,9 (bij 600 mm)
Filterdiameter
ø
95 mm
Lengte 257,7 mm
*
Diameter
ø
108,4 mm
Gewicht (met statiefgondel) 1.990 g
*
Zonnekap HA022
*
Waarden zijn specicaties van Nikon-producten.
Lengte: Afstand van lens tot bevestigingsoppervlak.
Eigenschappen en uiterlijk van objectieven in deze gebruikershandleiding kunnen worden
gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
HET OBJECTIEF BEVESTIGEN EN VERWIJDEREN
Verwijder de achterste objectiefkap. Plaats het merkteken voor objectiefbevestiging
⑰
tegenover
het bevestigingsmerkteken op de camera en plaats het objectief op de camera.
Draai het objectief met de klok mee tot het vastklikt. (Voor Nikon-modellen, draai tegen de klok
in.)
Om het objectief te verwijderen, draait u de lens in de tegenovergestelde richting terwijl u de
objectiefontgrendelingsknop op de camera indrukt.
Schakel de camera uit voordat u het objectief bevestigt of verwijdert.
In het geval van Canon camera's: lijn uit met het merkteken van het EF-objectief (rode cirkel).
Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
SCHERPSTELLINGSSTAND IN- OF UITSCHAKELEN (Fig. & ),
Om te fotograferen met automatische scherpstelling (AF), stelt u de AF/MF-schakelaar
⑲
in op
"AF".
Om te fotograferen met handmatige scherpstelling (MF), stelt u de AF/MF-schakelaar
⑲
in op
"MF" en gebruikt u vervolgens uw hand om de scherpstelring te draaien en het beeld scherp te
stellen.
De afstandsschaal
⑩
wordt aangegeven als referentie. Ze kan verschillen van de werkelijke
scherpstellocatie.
In AF-stand kan de automatische scherpstelling mogelijk moeilijk werken naargelang het
onderwerp.
Met behulp van het full-time manuele mechanisme, wanneer er wordt scherpgesteld met AF, is het
mogelijk om naar MF te schakelen door aan de scherpstelring te draaien terwijl de AF/MF-schakelaar is
ingesteld op AF. AF kan opnieuw worden geactiveerd door de ontspanknop los te laten en vervolgens
opnieuw half in te drukken.
Om scherpstelling in verschillende omstandigheden te verzekeren, draait de scherpstelring
⑨
tot voorbij
de oneindig (
∞
)-positie. Controleer daarom altijd de scherpstelling in de zoeker wanneer u fotografeert
met handmatige scherpstelling, zelfs wanneer de scherpstelling en oneindig tegenover elkaar staan.
Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
VC-MECHANISME (Fig. & ) , (bevestigd voor modellen van Nikon en Canon)
Het VC-beeldstabilisatormechanisme (Vibration Compensation) vermindert onscherpte van het
beeld als gevolg van foto's nemen met de losse hand.
Gebruiken van de VC
Wanneer u VC gebruikt, stelt u de VC-schakelaar
⑱
in op ON.
Druk de ontspanknop half in en controleer of het onderwerp in de zoeker stabiel is voordat u
een foto neemt.
VC-stand in- of uitschakelen
U kunt de VC-stand in- of uitschakelen met behulp van de VC-standschakelaar
.
MODE 1 Basisstand die een balans zoekt tussen zoekerbeeldstabiliteit en
compensatie-effecten
MODE 2 Panoramische stand
MODE 3 Stand die compensatie-effecten prioriteert, waarbij alleen wordt gecompenseerd op
het moment dat de ontspanknop wordt losgelaten.
*
MODE 1 en MODE 3 ondersteunen geen panoramische opnamen.
*
Voor fotograferen met live zicht, gebruikt u MODE 1.
*
Instellingen kunnen alleen worden uitgevoerd met TAP-in Utility voor MODE 1.
VC is actief in de volgende omstandigheden
Slecht verlichte locaties
Locaties waar fotograferen met its verboden is
Locaties waar de ondergrond onstabiel is
VC werkt mogelijk niet voldoende in de volgende omstandigheden
Wanneer een foto wordt genomen vanuit een voertuig dat sterk schudt
Bij het fotograferen wanneer de camera bijzonder veel beweegt
Bij het fotograferen met gebruik van een statief
Stel de VC-schakelaar in op OFF wanneer u foto's neemt met de balinstelling (lange
belichting). Anders kan VC een storing veroorzaken.
Het zoekerbeeld kan onmiddellijk nadat de ontspanknop half werd ingedrukt, onscherp worden.
Dit is een gevolg van de principes van VC en geen storing.
Wanneer de VC-schakelaar in de stand AAN staat, wordt het aantal opneembare beelden beperkt
wegens de energie die door de camera wordt gebruikt.
Stel de VC-schakelaar in op OFF wanneer u fotografeert met de camera bevestigd op iets anders
dan uw hand (zoals een statief).
Verwijder de lens niet van de camera terwijl de VC is ingeschakeld. Als de lens werd verwijderd met VC
nog ingeschakeld, kan het objectief een klikgeluid maken als het objectief wordt geschud. Dit is geen
storing. Als het objectief op de camera is bevestigd en de camera wordt ingeschakeld, stopt het geluid.
In MODE 2 en MODE 3 kunnen de effecten van VC bij de zoeker verminderd zijn, maar dat duidt niet op
een storing.
Voor Nikon-camera's uitgerust met een ingebouwde its, zal de VC worden uitgeschakeld worden terwijl
de ingebouwde its wordt opgeladen.
GEBRUIKEN VAN DE SCHERPSTELLINGSBEGRENZER (Fig. - ),
Wanneer automatische scherpstelling is ingesteld, kan het scherpstellen worden versneld met
behulp van de schakelaar van de scherpstellingsbegrenzer
⑳
.
Het automatische scherpstellingsbereik begrenzen tot nabije (1,0 tot 2,2 m)
onderwerpen (Fig.
)
Stel de schakelaar van de scherpstellingsbegrenzer in op "10 m-2,2 m".
Het automatische scherpstellingsbereik begrenzen tot verre (oneindig tot 10 m)
onderwerpen (Fig.
)
Stel de schakelaar van de scherpstellingsbegrenzer in op "
∞
-10 m".
Wanneer de scherpstellingsbegrenzer niet wordt gebruikt (Fig.
)
Stel de schakelaar van de scherpstellingsbegrenzer in op "FULL".
ZOOMEN (Fig. & )
Terwijl u door de zoeker van de camera kijkt, draait u aan de zoomring
⑥
van het objectief om de
geschikte brandpuntsafstand voor het onderwerp in te stellen en neemt dan de foto.
FLEX-ZOOMVERGRENDELMECHANISME (Fig. & ),
Dit mechanisme is bedoeld om te vermijden dat het objectief zomaar inzoomt op een willekeurige
positie. Draai de zoomring tot de zoompositie en activeer de vergrendeling zodra u de positie hebt
vastgesteld.
Instellen van de zoomvergrendeling (Fig.
)
Beweeg de zoomring naar de onderwerpzijde tot het witte merkteken zichtbaar is.
Ontgrendelen van de zoomvergrendeling (Fig.
)
Beweeg de zoomring naar de camerazijde.
Tijdens activiteiten zoals het dragen van het product, moet u de groothoekzoomvergrendeling
gebruiken om te voorkomen dat het valt door zijn eigen gewicht.
Om te zoomen deactiveert u de vergrendeling en draait u aan de zoomring.
Let op dat uw vingers niet bekneld raken terwijl u de zoomvergrendeling deactiveert.
Als de camera een tijdje niet gebruikt zal worden, deactiveert u de ex-zoomvergrendeling
alvorens de camera op te bergen.
ZONNEKAP (Fig. - ),
Als standaard-accessoire wordt een zonnekap met bajonetaansluiting meegeleverd.
Het is aan te bevelen deze kap altijd bij daglicht te gebruiken, daar deze nadelige invloeden van
strooilicht voorkomt.
Gebruiken van de zonnekap (Fig.
&
)
Zorg ervoor dat het merkteken voor zonnekapaansluiting
②
op de zonnekap tegenover het
merkteken voor zonnekapontgrendeling
⑤
van het objectief staat.
Draai de kap in de richting van de pijl tot het merkteken voor zonnekapvergrendeling
③
tegenover het merkteken voor zonnekapontgrendeling
⑤
staat.
Opbergen van de zonnekap (Fig.
)
U kunt de zonnekap opbergen door deze omgekeerd te bevestigen.
Zorg ervoor dat het merkteken voor zonnekapvergrendeling
③
op de zonnekap tegenover het
merkteken voor zonnekapontgrendeling
⑤
van het objectief staat.
Draai de kap in de richting van de pijl tot het merkteken voor zonnekapaansluiting
②
tegenover het merkteken voor zonnekapontgrendeling
⑤
staat.
Houd er rekening mee dat de perimeter van het gefotografeerde onderwerp donkerder kan worden
als de zonnekap niet correct is bevestigd.
STATIEFGONDEL (Fig. - ),
Het A022 model wordt geleverd met een statiefgondel. Wanneer u een statief gebruikt, plaatst u
het objectief stevig op het statief met behulp van de statiefgondel.
De directionele stand van de camera wijzigen (Fig.
)
Wanneer u de directionele stand van de camera wijzigt, kunt u het objectief draaien door de
stelschroef van de statiefgondel
⑭
los te draaien.
Nadat u de opnamepositie hebt bepaald, maakt u de stelschroef van de statiefgondel
⑭
stevig
vast.
De statiefgondel bevestigen en verwijderen (Fig.
&
)
U kunt het objectief bevestigen en verwijderen door de stelschroef van de statiefgondel
⑭
los
te draaien, het objectief te draaien en vervolgens de ontgrendelingsmerktekens
⑮
en
⑯
tegenover dezelfde positie te zetten.
Na de bevestiging maakt u de stelschroef van de statiefgondel
⑭
stevig vast.
De A022 statiefgondel kan worden bevestigd op een ARCA-SWISS cameraplatform.