Wij danken u voor de aanschaf van het Tamron-objectief ter uitbreiding van uw foto-uitrusting.
Voordat u uw nieuwe objectief gaat gebruiken wordt u verzocht deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig door te lezen om uzelf vertrouwd te maken met de mogelijkheden van het objectief en
kennis te nemen van de fototechnische aanbevelingen, zodat u verzekerd bent van de beste
resultaten. Indien u de nodige zorgvuldigheid betracht zult u vele jaren plezier hebben van uw
Tamron-objectief en zult u de prachtigste foto’s kunnen maken.
Verklaart de voorzorgen die u kunt nemen om problemen te voorkomen.
Verklaart dingen die nuttig zijn om te weten, naast de basisbediening.
ONDERDEELNAMEN (Zie Fig. )
①
Zonnekap
②
Merkteken voor zonnekapaansluiting
③
Merkteken voor zonnekapvergrendeling
④
Filterring
⑤
Merkteken voor zonnekapontgrendeling
⑥
Zoomring
⑦
Brandpuntsafstandsschaal
⑧
Brandpuntsafstandsmerkteken
⑨
Scherpstelring
⑩
Afstandsschaal
⑪
Afstandsmerkteken
⑫
Statiefgondelmerkteken
⑬
Zoomvergrendelschakelaar
⑭
VC-schakelaar (Vibration Compensation)
⑮
AF/MF-schakelaar
⑯
Aansluitingsmerkteken voor objectief
⑰
Aansluitcontacten tussen het objectief en de camera
Statiefgondel (model A035TM wordt afzonderlijk verkocht)
⑱
Statiefgondel
⑲
Stelschroef statiefgondel
⑳
Schroefgat voor veiligheidsborgschroef
Veiligheidsborgschroef (×2)
Inbussleutel
HOOFDSPECIFICATIES
Model A035
Brandpuntsafstand 100-400 mm
Maximale diafragma-opening F/4,5-6,3
Zichthoek 24
˚
24
'
- 6
˚
12
'
Lensopbouw 11/17
Minimale scherpstelafstand 1,5 m
Maximale vergrootratio 1:3,6
Filterdiameter
ø
67 mm
Lengte 196,5 mm
*
Diameter
ø
86,2 mm
Gewicht 1.115 g
*
Zonnekap HA035
*
Waarden zijn specicaties van Nikon-producten.
Lengte: Afstand van lens tot bevestigingsoppervlak.
Eigenschappen en uiterlijk van objectieven in deze gebruikershandleiding kunnen worden
gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
HET OBJECTIEF BEVESTIGEN EN VERWIJDEREN
Verwijder de achterste objectiefkap. Plaats het merkteken voor objectiefbevestiging
⑯
tegenover
het bevestigingsmerkteken op de camera en plaats het objectief op de camera.
Draai het objectief tegen de klok in voor Nikon-modellen of met de klok mee voor Canon-modellen
tot het vastklikt.
Om het objectief te verwijderen, draait u de lens in de tegenovergestelde richting terwijl u de
objectiefontgrendelingsknop op de camera indrukt.
Schakel de camera uit voordat u het objectief bevestigt of verwijdert.
In het geval van Canon camera's: lijn uit met het merkteken van het EF-objectief (rode cirkel).
Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
SCHERPSTELLINGSSTAND IN- OF UITSCHAKELEN (Fig. - )
Om te fotograferen met automatische scherpstelling (AF), stelt u de AF/MF-schakelaar
⑮
in op
"AF". (Fig.
)
Om te fotograferen met handmatige scherpstelling (MF), stelt u de AF/MF-schakelaar
⑮
in op
"MF" en gebruikt u vervolgens uw hand om de scherpstelring
⑨
te draaien en het beeld scherp
te stellen. (Fig.
,
)
U kunt het AF-bereik beperken door de AF/MF-schakelaar
⑮
in te stellen op "LIMIT".
De limieten van het bereik hangen af van de scherpstelafstand wanneer de AF-schakelaar is
ingesteld.
Als de scherpstelafstand langer was dan 7 m:
∞
-7 m
Als de scherpstelafstand korter was dan 7 m: 7 m-1,5 m
*
U kunt de limiet van het AF-bereik, die standaard is ingesteld op 7 m, wijzigen met de TAP-in
Console (afzonderlijk verkocht).
De afstandsschaal
⑩
wordt aangegeven als referentie. Ze kan verschillen van de werkelijke
scherpstellocatie.
In AF-stand kan de automatische scherpstelling mogelijk moeilijk werken naargelang het
onderwerp.
Met behulp van het full-time manuele mechanisme, wanneer er wordt scherpgesteld met AF, is het
mogelijk om naar MF te schakelen door aan de scherpstelring
⑨
te draaien terwijl de AF/MF-schakelaar
⑮
is ingesteld op AF. AF kan opnieuw worden geactiveerd door de ontspanknop los te laten en vervolgens
opnieuw half in te drukken.
Om scherpstelling in verschillende omstandigheden te verzekeren, draait de scherpstelring
⑨
tot voorbij
de oneindig (
∞
)-positie. Controleer daarom altijd de scherpstelling in de zoeker wanneer u fotografeert
met handmatige scherpstelling, zelfs wanneer de scherpstelling en oneindig tegenover elkaar staan.
Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
VC-MECHANISME (Fig. ), ,
Het VC-beeldstabilisatormechanisme (Vibration Compensation) vermindert onscherpte van het
beeld als gevolg van foto's nemen met de losse hand.
Gebruiken van de VC (Fig.
,
)
U kunt de VC-stand in- of uitschakelen met behulp van de VC-schakelaar
⑭
.
MODE 1 Basisstand die een balans zoekt tussen zoekerbeeldstabiliteit en
compensatie-effecten
MODE 2 Panoramische stand
*
In MODE 1 kunt u de instellingen wijzigen met de TAP-in Console (afzonderlijk verkocht).
VC is actief in de volgende omstandigheden
Slecht verlichte locaties
Locaties waar fotograferen met its verboden is
Locaties waar de ondergrond onstabiel is
VC werkt mogelijk niet voldoende in de volgende omstandigheden
Wanneer een foto wordt genomen vanuit een voertuig dat sterk schudt
Bij het fotograferen wanneer de camera bijzonder veel beweegt
Bij het fotograferen met gebruik van een statief
Stel de VC-schakelaar
⑭
in op OFF wanneer u foto's neemt met de balinstelling (lange
belichting). Anders kan VC een storing veroorzaken.
Het zoekerbeeld kan onmiddellijk nadat de ontspanknop half werd ingedrukt, onscherp worden.
Dit is een gevolg van de principes van VC en geen storing.
Wanneer de VC-schakelaar
⑭
in de stand AAN staat, wordt het aantal opneembare beelden
beperkt wegens de energie die door de camera wordt gebruikt.
Stel de VC-schakelaar
⑭
in op OFF wanneer u fotografeert met de camera bevestigd op iets
anders dan uw hand (zoals een statief).
Verwijder de lens niet van de camera terwijl de VC is ingeschakeld. Als de lens werd verwijderd
met VC nog ingeschakeld, kan het objectief een klikgeluid maken als het objectief wordt geschud.
Dit is geen storing. Als het objectief op de camera is bevestigd en de camera wordt ingeschakeld,
stopt het geluid.
Voor Nikon-camera's uitgerust met een ingebouwde its, zal de VC worden uitgeschakeld worden
terwijl de ingebouwde its wordt opgeladen.
ZOOMEN (Fig. ),
Terwijl u door de zoeker van de camera kijkt, draait u aan de zoomring
⑥
van het objectief om de
geschikte brandpuntsafstand voor het onderwerp in te stellen en neemt dan de foto.
ZOOMVERGRENDELMECHANISME (Fig. ), ,
U kunt de zoomring
⑥
vergrendelen bij een brandpuntafstand van 100 mm zodat hij niet draait.
Instellen van de zoomvergrendeling (Fig.
)
Lijn uit op 100 mm op de brandpuntafstandsschaal
⑦
met de brandpuntafstandsmarkering
⑧
.
Duw de zoomvergrendelschakelaar
⑬
naar de zoomringkant.
Ontgrendelen van de zoomvergrendeling (Fig.
)
Duw de zoomvergrendelschakelaar
⑬
in de richting van de camera.
Om te zoomen deactiveert u de vergrendeling en draait u aan de zoomring.
ZONNEKAP (Fig. - ),
Als standaard-accessoire wordt een zonnekap
①
met bajonetaansluiting meegeleverd.
Het is aan te bevelen deze kap altijd bij daglicht te gebruiken, daar deze nadelige invloeden van
strooilicht voorkomt.
Gebruiken van de zonnekap (Fig.
,
)
Zorg ervoor dat het merkteken voor zonnekapaansluiting
②
op de zonnekap tegenover het
merkteken voor zonnekapontgrendeling
⑤
van het objectief staat.
Draai de kap
①
in de richting van de pijl tot het merkteken voor zonnekapvergrendeling
③
tegenover het merkteken voor zonnekapontgrendeling
⑤
staat.
Opbergen van de zonnekap (Fig.
)
U kunt de zonnekap
①
opbergen door deze omgekeerd te bevestigen.
Zorg ervoor dat het merkteken voor zonnekapvergrendeling
③
op de zonnekap tegenover het
merkteken voor zonnekapontgrendeling
⑤
van het objectief staat.
Draai de kap
①
in de richting van de pijl tot het merkteken voor zonnekapaansluiting
②
tegenover het merkteken voor zonnekapontgrendeling
⑤
staat.
Houd er rekening mee dat de perimeter van het gefotografeerde onderwerp donkerder kan worden
als de zonnekap
①
niet correct is bevestigd.
STATIEFGONDEL (afzonderlijk verkocht) (Fig. ), , ,
U kunt het objectief aan het statief vastmaken met de statiefgondel
⑱
voor het model A035
(model A035TM wordt afzonderlijk verkocht).
De statiefgondel bevestigen en verwijderen (Fig.
,
)
U kunt de statiefgondel bevestigen of verwijderen door de stelschroef van de statiefgondel
⑲
te draaien om los te maken.en daarna het deel met de schroef op te tillen.
Wanneer u de statiefgondel bevestigt, zorg er dan voor dat het uitstekende gedeelte van de
binnenzijde van de statiefgondel in de uitsparing op de lenscilinder wordt geplaatst en draai de
stelschroef statiefgondel
⑲
goed vast.
Als dit uitstekende gedeelte niet in de uitsparing wordt geplaatst wanneer de statiefgondel
wordt bevestigd, kan de lenscilinder beschadigd raken en kan de lens eraf vallen.
De directionele stand van de camera wijzigen (Fig.
)
Wanneer u de directionele stand van de camera wijzigt, kunt u het objectief draaien door de
stelschroef van de statiefgondel
⑲
los te draaien.
Lijn de statiefgondelmarkering van het objectief
⑫
uit met de markering op de statiefgondel
⑱
.
Nadat u de opnamepositie hebt bepaald, maakt u de stelschroef van de statiefgondel
⑲
stevig
vast.
De statiefgondel
⑱
kan worden bevestigd op een ARCA-SWISS cameraplatform.
VEILIGHEIDSBORGSCHROEF (accessoire voor de statiefgondel) (Fig. ),
We raden aan om de borgschroeven te bevestigen in overeenstemming met het type
cameraplatform wanneer u een ARCA-SWISS-standaard compatibel cameraplatform of klem
gebruikt.
Veiligheidsborgschroeven gebruiken (Fig.
)
De veiligheidsborgschroeven
verhinderen dat de lens/camera van het cameraplatform valt
wanneer een statief is bevestigd aan een ARCA-SWISS-standaard compatibel cameraplatform
of klem.
Gebruik, zoals afgebeeld, een inbussleutel
om de veiligheidsborgschroeven vast te draaien
in de twee schroefgaten
⑳
.
Zodra u de veiligheidsborgschroeven
zijn bevestigd, steken de schroefkoppen uit de onderkant van de
statiefgondel om de te verhinderen dat de lens/camera valt. Om deze reden, als u een ander
cameraplatform of klem dan het ARCA- SWISS-standaard compatibele gebruikt, hoeven ze niet te worden
bevestigd.