Ricoh Aficio BP20 Handleiding

Ricoh Printer Aficio BP20

Lees hieronder de 📖 handleiding in het Nederlandse voor Ricoh Aficio BP20 (174 pagina's) in de categorie Printer. Deze handleiding was nuttig voor 31 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld

Pagina 1/174
BP20N/BP20
Neem deze handleiding zorgvuldig door voor u het toestel in gebruikneemt en houd het bij als
referentiemateriaal. Gelieve de veiligheidsinformatie in deze gebruikshandleiding voor een veilig en
correct gebruik te lezen vooraleer het toestel in gebruik te nemen.
Gebruikshandleiding
i
De inhoud van deze handleiding kan te allen tijde zonder voorafgaande melding
gewijzigd worden. De onderneming is in geen geval aansprakelijk voor directe,
indirecte, incidentele of gevolgschade als gevolg van de bediening of het gebruik van
het apparaat.
Copyright
©
2005.
• PCL en PCL 6 zijn handelsmerken Hewlett-Packard Company.
• IBM en IBM PC zijn handelsmerken van International Business Machines
Corporation.
• Microsoft, Windows, Windows 9x, Windows Me, Windows 2000, Windows NT en
Windows XP zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
• Alle overige merk- en productnamen zijn handelsmerken van de betreffende
bedrijven en organisaties.
ii
INHOUD
Hoofdstuk 1:
INLEIDING
Speciale functies ............................................... 1.2
Printeronderdelen .............................................. 1.4
Voorkant ..................................................... 1.4
Achterkant .................................................. 1.5
Kennismaken met het bedieningspaneel ............... 1.6
Online/Foutmelding en Econo stand LED’s ........ 1.6
De knop Annuleren ....................................... 1.7
Hoofdstuk 2:
UW PRINTER INSTALLEREN
Uitpakken ........................................................ 2.2
Een geschikte plaats voor de printer kiezen ..... 2.3
Tonercassette installeren .................................... 2.4
Papier laden ..................................................... 2.7
Het papierformaat in de papierlade wijzigen ..... 2.9
Printerkabel aansluiten ..................................... 2.11
Lokaal afdrukken ......................................... 2.11
Afdrukken binnen een netwerk ...................... 2.13
De printer aanzetten ......................................... 2.14
Demopagina afdrukken ..................................... 2.15
De printersoftware installeren ............................ 2.16
Functies van het printerstuurprogramma ........ 2.17
Printersoftware onder Windows installeren ...... 2.18
Software installeren voor afdrukken
via een lokale printer ................................... 2.18
Software installeren voor afdrukken
via een netwerk .......................................... 2.24
Printersoftware opnieuw installeren .................... 2.30
Printersoftware verwijderen ............................... 2.31
iii
Het ingestelde Set IP gebruiken
(alleen voor BP20N) ......................................... 2.32
Een ingestelde IP installeren ......................... 2.32
Het ingestelde Set IP opnieuw installeren ....... 2.33
Ingesteld Set IP verwijderen ......................... 2.33
Het ingestelde Set IP gebruiken .................... 2.34
Hoofdstuk 3:
GEBRUIK VAN AFDRUKMATERIAAL
Papier en andere media kiezen ............................ 3.2
Formaten en capaciteiten .............................. 3.3
Richtlijnen voor papier en speciaal
afdrukmateriaal ........................................... 3.4
De uitvoerlocatie selecteren ................................ 3.5
Afdrukken naar de bovenste uitvoerlade
(Voorkant omlaag) ....................................... 3.5
Afdrukken naar de achterste uitvoerlade
(Voorkant omhoog) ...................................... 3.6
Papier laden ..................................................... 3.7
Papierlade 1 of optionelr papierlade 2 gebruiken 3.8
De multifunctionele papierlade gebruiken ........ 3.8
De handmatige invoermodus gebruiken .......... 3.12
Afdrukken op enveloppen .................................. 3.14
Afdrukken op etiketten ...................................... 3.17
Afdrukken op transparanten .............................. 3.19
Afdrukken op kaarten of aangepaste materialen ... 3.21
Afdrukken op voorbedrukt papier ....................... 3.23
Hoofdstuk 4:
AFDRUKTAKEN
Documenten afdrukken onder Windows ................ 4.2
Afdruktaak annuleren ................................... 4.3
Printerinstellingen ............................................. 4.4
Lay-out ....................................................... 4.5
Tabblad Papier ............................................. 4.6
Tabblad Grafisch .......................................... 4.8
De tonerbesparende modus gebruiken ................ 4.11
Tabblad Extra ............................................. 4.12
Het tabblad Info .......................................... 4.13
Tabblad Printer ........................................... 4.13
Een instelling voor favorieten gebruiken ......... 4.14
De Help-functie gebruiken ............................ 4.14
Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier .... 4.15
Poster afdrukken .............................................. 4.16
iv
Document aan een geselecteerd papierformaat
aanpassen ....................................................... 4.19
Een document verkleind of vergroot afdrukken ..... 4.20
Watermerken gebruiken .................................... 4.21
Een bestaand watermerk gebruiken ............... 4.21
Een nieuw watermerk maken ........................ 4.22
Een watermerk bewerken ............................. 4.23
Een watermerk verwijderen .......................... 4.23
Overlays gebruiken .......................................... 4.24
Wat is een overlay? ..................................... 4.24
Een nieuwe overlay aanmaken ...................... 4.24
Een overlay gebruiken ................................. 4.26
Overlay verwijderen .................................... 4.28
De statusmonitor gebruiken ............................... 4.29
De statusmonitor installeren ......................... 4.29
De statusmonitor opnieuw installeren ............. 4.30
De statusmonitor verwijderen ....................... 4.30
De probleemoplossingsgids openen ................ 4.31
De programma-instelling van de statusmonitor
wijzigen ..................................................... 4.31
Een lokaal gedeelde printer instellen ................... 4.32
Onder Windows 9x/Me ................................. 4.32
Onder Windows NT 4.0/2000/XP ................... 4.33
Hoofdstuk 5:
ONDERHOUD VAN UW PRINTER
Onderhoud tonercassette ................................... 5.2
Toner opnieuw verdelen ................................ 5.3
Tonercassette vervangen .............................. 5.5
De printer reinigen ............................................ 5.5
Buitenkant reinigen ...................................... 5.5
Binnenkant reinigen ...................................... 5.5
Configuratiepagina’s afdrukken ........................... 5.8
Hoofdstuk 6:
PROBLEMEN OPLOSSEN
Controlelijst voor probleemoplossing ................... 6.2
Algemene afdrukproblemen oplossen ................... 6.3
Problemen met afdrukken in netwerk oplossen ...... 6.7
v
Algemene problemen .................................... 6.7
Problemen in Windows .................................. 6.8
Vastgelopen afdrukpapier verwijderen .................. 6.9
In het papieruitvoergebied ............................. 6.9
Rond de tonercassette ................................. 6.13
In het papieruitvoergebied ............................ 6.14
Tips om het vastlopen van papier van
A5-formaat te vermijden .............................. 6.15
Tips om papierstoringen te vermijden ............ 6.16
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen ......... 6.17
Probleemoplossing bij foutberichten .................... 6.22
Gebruikelijke Windows-problemen ...................... 6.23
Bijlage A:
AFDRUKKEN VANUIT DOS-
TOEPASSINGEN
Over het Remote Control Panel ........................... A.2
Het Remote Control Panel installeren ................... A.2
Het Remote Control Panel opnieuw installeren .. A.3
Het Remote Control Panel verwijderen ............ A.3
De afdrukinstellingen selecteren .......................... A.4
Het Remote Control Panel starten ................... A.4
De tabbladen van het Remote Control Panel
gebruiken .................................................... A.5
Bijlage B:
PRINTEROPTIES INSTALLEREN
Voorzorgen bij het installeren van printeropties ..... B.2
Geheugeninstalleren .......................................... B.3
Geheugen verwijderen .................................. B.6
Een optionele papierlade installeren ..................... B.7
vi
Bijlage C:
SPECIFICATIES
Specificaties van de printer ................................. C.2
Papierspecificaties ............................................. C.3
Overzicht .................................................... C.3
Ondersteunde papierformaten ........................ C.4
Richtlijnen voor het gebruik van papier ........... C.5
Papierspecificaties ........................................ C.6
Papieruitvoercapaciteit .................................. C.6
Bewaaromgeving van printer en papier ........... C.7
Enveloppen ................................................. C.8
Etiketten ................................................... C.10
Transparanten ........................................... C.10
vii
Veiligheidsinformatie
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd de volgende veiligheidsmaatregelen in acht.
Veiligheidinstructies bij gebruik
In deze handleiding worden de volgende belangrijke symbolen gebruikt :
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
Verwijst naar een potentieel gevaarlijke situatie die in geval van niet-
inachtname van de richtlijnen aanleiding kan geven tot
verwondingen of de dood.
VOORZICHTIG:
Verwijst naar een potentieel gevaarlijke situatie die in geval van niet-
inachtname van de richtlijnen aanleiding kan geven tot verwondingen of de
dood
Gebruik nooit een verlengsnoer, maar steek het netsnoer rechtsreeks in de
wandcontactdoos.
Haal de stekker uit het stopcontact (trek daarbij aan de stekker en niet aan
de kabel) als het netsnoer versleten of beschadigd is.
Om gevaarlijke elektrische schokken of blootstelling aan laserstraling te
vermijden, mag u geen andere kleppen of schroeven verwijderen dan deze
die in de handleiding zijn vermeld.
Schakel in de volgende gevallen de stroom uit en haal de stekker uit het
stopcontact (trek hierbij aan de stekker en niet aan het snoer):
U hebt iets in het toestel gemorst.
U vermoedt dat uw toestel hersteld moet worden of aan een nazicht toe is.
Uw toestel is aan de buitenkant beschadigd.
Steek gemorste of gebruikte toner niet in brand. Tonerpoeder kan
ontbranden wanneer het tegen een vlam wordt gehouden.
U kunt de resten naar onze erkende verdeler brengen.
Werp de cassette met gebruikte toner weg in overeenstemming met de
lokale voorschriften.
Houd het toestel uit de buurt van ontvlambare vloeistoffen, gassen en
spuitbussen. Er kan zich een elektrische schok voordoen of brand ontstaan.
viii
VOORZICHTIG:
Voeding
Het stopcontact mag niet te ver van het apparaat verwijderd zijn en moet gemakkelijk
toegankelijk zijn.
Ozonbelasting
Dit apparaat genereert ozon tijdens gebruik.
Normaal is de hoeveelheid ozon veilig voor de gebruiker. Ventileer de ruimte als u ozon ruikt.
Laserveiligheid:
Dit apparaat wordt beschouwd als een laserapparaat van klasse 1. Dit toestel is uitgerust
met een 5 milliwatt, 770-795 nanometer golflengte, AlGaAs laserdiode. Het volgende label
bevindt zich aan de achterkant van het apparaat.
VOORZICHTIG:
Gebruik van andere bedieningselementen, instellingen of procedures dan dewelke in deze
gebruikershandleiding worden gespecificeerd, kan aanleiding geven tot blootstelling aan
gevaarlijke straling.
Voor Noord-Amerika
Laserveiligheid:
Dit toestel beantwoordt aan de vereisten van 21 CFR subchapter J voor laserproducten van
klasse 1. Dit toestel is uitgerust met een AlGaAs-laserdiode met een vermogen van 5 milliwatt
en een golflengte van 770-795 nanometer.
VOORZICHTIG:
Gebruik van andere bedieningselementen, instellingen of procedures dan dewelke in deze
gebruikershandleiding worden gespecificeerd, kan aanleiding geven tot blootstelling aan
gevaarlijke straling.
Bescherm het toestel tegen vocht en water (regen en sneeuw).
Haal het netsnoer uit het stopcontact voor u het toestel verplaatst. Let erop dat u bij het
veplaatsen van het toestel het netsnoer niet beschadigt onder het toestel.
Trek altijd aan de stekker (niet het snoer) om de stekker uit het stopcontact te halen.
Zorg ervoor dat er geen paperclips, nietjes of kleine metalen voorwerpen in het toestel
terechtkomen.
Houd toner (gebruikt en ongebruikt) en tonerfles uit de buurt van kinderen.
Let op dat u zich niet snijdt aan scherpe randen als u een hand in het apparaat steekt om
verkeerd ingevoerde vellen of originelen te verwijderen.
Bescherm het milieu en gooi het toestel of gebruikte onderdelen niet bij de rest van het
huishoudelijk afval. Breng die artikelen naar een erkende leverancier.
Het toestel kan erg warm worden aan de binnenkant. Raak geen onderdelen aan die
gemerkt zijn met “ ”. U kunt zich immers kwetsen.
ix
Plaats van labels en Hallmarks voor labels WAARSCHUWING
en VOORZICHTIG
Dit toestel heeft labels voor WAARSCHUWING en VOORZICHTIG op onderstaande
plaatsen. Volg de instructies en gebruik het toestel zoals aangegeven.
*Dit label wordt aangebracht op delen die heet kunnen worden. Let erop dat u deze delen niet
aanraakt.
Dit toestel gebruikt, conform IEC 60417, de volgende symbolen voor de hoofdschakelaar.
betekent STROOM INGESCHAKELD.
betekent STROOM UITGESCHAKELD
.
Correct verwijderen van dit product
(afgedankte elektrische & elektronische apparatuur)
(Geldt voor de Europese Unie en andere Europese landen waarin aan
afvalscheiding wordt gedaan)
Deze markering op het toestel of in de handleiding geeft aan dat het na
verslijten niet met de rest van het huishoudelijk afval mag worden
weggegooid. Gelieve het van het andere afval te scheiden om eventuele
schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een onverantwoord
afvalbeheer te voorkomen. Recycleer het op een verantwoorde manier om het
opnieuw gebruiken van materialen aan te moedigen.
Thuisgebruikers kunnen contact opnemen met de winkel waar ze hun toestel
kochten, of met de plaatselijke autoriteiten voor meer informatie over waar en hoe ze dit
product op een ecologisch verantwoorde manier kunnen recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen hun leverancier te contacteren en de voorwaarden en bepalingen van
de verkoopsovereenkomst te controleren. Dit product mag niet met het andere afval weggegooid
worden.
**
x
VOORZICHTIG
Opmerking voor gebruikers uit de Verenigde Staten
.
Belangrijk:
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten van klasse B, zoals
deze zijn vastgelegd in Deel 15 van de FCC-regels en -vereisten. Deze beperkingen zijn bedoeld
om een redelijke bescherming te bieden tegen storende interferentie met een lokale installatie.
Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien
het niet overeenkomstig de aanwijzingen wordt geïnstalleerd en gebruikt, voor
radiocommunicatie schadelijke interferentie veroorzaken. Er kan niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen storing optreedt. Als deze apparatuur de radio- of
televisieontvangst verstoort, wat men kan controleren door de apparatuur in en uit te
schakelen, kan de gebruiker dit verhelpen door:
De ontvangstantenne in een andere richting te plaatsen.
De afstand tussen de apparatuur en de ontvanger te vergroten.
De apparatuur op een uitgang van een andere kring aan te sluiten dan deze waarop de
ontvanger is aangesloten.
Vraag uw leverancier of een ervaren radio/TV-technicus om hulp.
VOORZICHTIG
Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk werden goedgekeurd door de
fabrikant kunnen een einde stellen aan het gebruiksrecht van de apparatuur door de
gebruiker.
Opmerking:
Dit digitaal apparaat van klasse B is voldoet aan de Canadese ICES-003-normen.
Conformiteitsverklaring
Mededeling aan gebruikers uit EER-landen
Dit apparaat voldoet aan de normen van de EMC-Richtlijn 89/336/EEG en de richtlijnen
houdende de wijziging ervan, evenals de Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG en de richtlijnen
houdende de wijziging ervan.
1Inleiding
Gefeliciteerd met de aankoop van uw printer!
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Speciale functies
• Printeronderdelen
Kennismaken met het bedieningspaneel
I
NLEIDING
1.2
Speciale functies
Uw nieuwe printer is uitgerust met speciale eigenschappen die
de afdrukkwaliteit verhogen en uw concurrentiepositie
versterken. U kunt:
Met uitstekende kwaliteit en hoge snelheid
afdrukken
U kunt afdrukken maken tot niet minder dan
1200 dpi
effectief. Raadpleeg pagina 4.8 voor meer informatie.
Uw printer drukt tot
22 pagina’s per minuut (Letter-
formaat)
, tot
20 pagina’s per minuut (A4-formaat)
.
Geschikt voor talrijke papiersoorten
•Een
Multifunctionele papierlade
van 50 vellen
ondersteunt papier met briefhoofd, enveloppen, etiketten,
transparanten, individueel aangepaste materialen,
postkaarten en zwaar papier.
•De
standaard papierlade van 250 vellen
(papierlade 1) en
het
optionele papierlade van 250 vellen
(papierlade 2)
ondersteunen alle standaard papierformaten.
Twee uitvoerladen; selecteer ofwel
de bovenste
uitvoerlade (voorkant omlaag)
of
de achterste
uitvoerlade (voorkant omhoog)
voor de meest
comfortabele toegang.
Mogelijkheid tot
doorgaand papiertransport
van de
multifunctionele papierlade naar de achterste uitvoerlade.
Maak professionele documenten
U kunt uw documenten indivualiseren met
watermerken
,
zoals “Vertrouwelijk”. Raadpleeg pagina 4.21 voor meer
informatie.
Posters
afdrukken. De tekst en de afbeeldingen op elke
pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt
over het geselecteerde vel papier. Nadat het document is
afgedrukt, knipt u de witte randen van elk vel af. Kleef de
vellen met tape samen, zodat ze een poster vormen.
Raadpleeg pagina 4.16 voor meer informatie.
WORLD BEST
Dear ABC
Regards
I
NLEIDING
1.3
1
Bespaar tijd en geld
Deze printer laat u toe de
tonerbesparende modus
te
gebruiken om toner te besparen. Raadpleeg pagina 4.11
voor meer informatie.
U kunt meerdere pagina’s afdrukken op een enkel vel om
papier te besparen (
N op een vel
). Raadpleeg pagina 4.15
voor meer informatie.
Voorbedrukte formulieren en briefhoofden kunnen op
normaal papier worden afgedrukt. Raadpleeg “Overlays
gebruiken” op pagina 4.24 voor meer informatie.
Deze printer
bespaart automatisch stroom
door het
stroomverbruik aanzienlijk te verlagen wanneer er niet
wordt afgedrukt.
Deze printer voldoet aan de
Energy Star
-richtlijnen voor
een zuinig energieverbruik.
Drukt af onder verschillende besturingssystemen
U kunt afdrukken onder Windows
95/98/Me/NT 4.0/
2000
/XP.
Bij uw printer wordt zowel een
parallelle
interface als een
USB-
interface geleverd.
U kunt in een netwerkomgeving afdrukken. Alleen de BP-20N
beschikt over een netwerkinterface, 10/100 Base TX.
De printercapaciteit uitbreiden
Deze printer heeft een geheugen van 16 MB, dat kan
worden uitgebreid tot
144 MB
.
•Via een
netwerkinterface
kunt u afdrukken in een
netwerk.
Printereigenschappen
De onderste tabel biedt een algemeen overzicht van de
eigenschappen die voor uw printer zijn ondersteund.
(S: Standaard)
Functies BP-20 BP-20N
IEEE 1284 parallel S S
USB 2.0 S S
Netwerkinterface
(Ethernet 10/100 Base TX) S
I
NLEIDING
1.4
Printeronderdelen
Voorkant
Bovenste uitvoerlade
(Voorkant omlaag)
Bedieningspaneel
Aan/Uit-
schakelaar
P
apierlade 1
(voor 250 vellen
papier)
Klep
moederbord
Optioneel
papierlade 2
(voor 250 vellen
papier)
Papierniveau-indicatie
Multifunctionele papierlade
Voorklep
Tonercassette
Papiersteun
I
NLEIDING
1.5
1
Achterkant
USB-poort
Parallelle poort
Aansluiting
netsnoer
Klep moederbord
(Te openen voor
installatie van optionele
accessoires.)
Aansluiting kabel
papierlade 2 (optie)
Netwerkpoort
(alleen bij BP-20N)
Achterste uitvoerlade
(Voorkant omhoog)
Bovenste uitvoerlade
(Voorkant omlaag)
*Bovenstaande figuur toont een BP-20N.
I
NLEIDING
1.6
Kennismaken met het
bedieningspaneel
Online/Foutmelding en Econo stand LED’s
LED Technische gegevens
Als
Online/Foutmelding
groen oplicht, dan is de printer klaar
om af te drukken.
Als
Online/Foutmelding
rood oplicht, dan ondervindt de printer
een probleem zoals vastgelopen papier, geen papier, open deksel,
of ontbrekende tonercassette. Raadpleeg “Probleemoplossing bij
foutberichten” op pagina 6.22 voor meer informatie.
Als u op de knop
Annuleren
drukt terwijl de printer gegevens
ontvangt, knippert de LED
Online/Foutmelding
rood op om het
afdrukken te annuleren.
Als er in de handmatige invoer-modus geen papier in de
multifunctionele papierlade aanwezig is, knippert de LED
Online/
Foutmelding
rood. Laad papier in de multifunctionele papierlade
en de LED stopt met knipperen.
Als de printer gegevens ontvangt, knippert de LED
Online/Foutmelding
traag groen.
Als de printer de ontvangen gegevens afdrukt, dan knippert de
LED
Online/Foutmelding
snel groen.
Wanneer de tonercartridge opraakt, knippert de
Online/Foutmelding
LED oranje op.
Zodra de geïnstalleerde tonercartridge leeg is, gaat de
Online/Foutmelding
LED oranje oplichten.
Als de geïnstalleerde tonercartridge niet speciaal werd ontworpen
voor uw printer, knippert de
Online/Foutmelding
LED
afwisselend oranje en rood op.
I
NLEIDING
1.7
1
De knop Annuleren
Als u in de gereedmodus de knop
Annuleren
0,5 seconden lang
ingedrukt houdt, dan licht deze LED op en de tonerbesparende
modus is ingeschakeld.
Als u opnieuw op deze knop drukt, gaat de LED uit en wordt de
tonerbesparende modus uitgeschakeld.
Als de LED’s
Online/Foutmelding
en
Econo stand
knipperen,
dan heeft uw systeem een probleem. Raadpleeg
“Probleemoplossing bij foutberichten” op pagina 6.22. om het
probleem op te lossen.
LED Technische gegevens
Functie Technische gegevens
Testpagina afdrukken
In de gereedmodus houdt u deze knop ca. 2 seconden
lang ingedrukt tot alle LED’s traag knipperen. Laat de
knop los.
Configuratiepagina’s
afdrukken
In de gereedmodus houdt u deze knop ca. 6 seconden
lang ingedrukt tot alle LED’s snel knipperen. Laat de
knop los.
Als uw printer uitgerust is met een netwerkaart,
worden zowel de configuratiegegevens van uw
netwerk als die van uw printer afgedrukt.
Standaardinstelling
netwerkkaart
(Wanneer u
de netwerkkaart gebruikt)
In de gereedmodus houdt u deze knop ca.
20 seconden lang ingedrukt tot alle LED’s traag
knipperen. Laat de knop los. Hierdoor herstelt u de
fabrieksinstelling van de netwerkconfiguratie. Deze
instelling wordt pas van kracht, nadat de printer is
gereset.
Handmatige invoer
Druk op deze knop telkens u papier in de
multifunctionele papierlade laadt, wanneer u
Handmatige invoer
voor
Invoer
hebt geselecteerd
in uw softwareapplicatie. Voor gedetailleerde
informatie, zie “De handmatige invoermodus
gebruiken” op pagina 3.12.
De printer aan de
binnenkant reinigen
In de gereedmodus houdt u deze knop ca.
10 seconden lang ingedrukt tot alle LED’s oplichten.
Laat de knop los. Nadat het reinigen van de printer is
voltooid, wordt een “reinigingspagina” (zie pagina 5.7)
afgedrukt.
I
NLEIDING
1.8
De afdruktaak
annuleren
Druk op deze knop tijdens het afdrukken. De LED
Online/Foutmelding
knippert terwijl de afdruktaak
zowel uit de printer als de computer wordt gewist.
Vervolgens keert de printer terug naar gereedmodus.
Dit kan even duren afhankelijk van de omvang van de
afdruktaak.
Tonerbesparende modus
aan/uit
Druk in gereedstand op deze knop om de modus
econo stand in- of uit te schakelen.
Voor gedetailleerde informatie, zie “De
tonerbesparende modus gebruiken” op pagina 4.11.
Functie Technische gegevens
2
In dit hoofdstuk wordt u stapsgewijs uitgelegd hoe u uw
printer moet installeren.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
• Uitpakken
Tonercassette installeren
Papier laden
Printerkabel aansluiten
•De printer aanzetten
Demopagina afdrukken
De printersoftware installeren
Printersoftware opnieuw installeren
Printersoftware verwijderen
Het ingestelde Set IP gebruiken (alleen voor
BP20N)
Uw printer installeren
2.4
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
Tonercassette installeren
1
Pak de voorklep vast en trek ze naar u toe om ze te openen.
O
PMERKING
:
Omdat de printer erg licht is, kan hij bewegen
tijdens het gebruik; bijvoorbeeld, wanneer u de papierlade opent/
sluit of wanneer u de tonercassette plaatst/verwijdert. Zorg dat de
printer niet wordt verplaatst.
2
Haal de tonercassette uit de verpakking en verwijder het
papier rond de cassette.
Gebruik daarvoor geen mes of ander scherp voorwerp,
waardoor de drum of cassette zou kunnen beschadigen.
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
2.5
2
3
Schud de cassette voorzichtig van links naar rechts, zodat
de toner evenredig over de cassette wordt verdeeld.
NB:
Om beschadiging te vermijden, mag u de tonercassette niet
langer dan enkele minuten blootstellen aan licht. Leg een vel
papier over de cassette als u deze langer dan enkele minuten
uitgepakt laat liggen. Plaats de cassette altijd op een schoon en
gelijkmatig oppervlak.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, gebruik dan een droge
doek om het af te vegen en was het in koud water. Was het niet
met warm water, want dan zal de toner zich vastzetten in de stof.
4
Kijk waar zich in de printer de twee bevestigingspunten
voor de cassette bevinden.
2.6
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
5
Pak de cassette vast en schuif hem in de printer tot hij op
zijn plaats klikt.
6
Sluit de voorklep. Controleer of de klep goed dicht is.
O
PMERKING
:
Bij een dekking van 5% kunt u met uw
tonercartridge ongeveer 5000 pagina’s afdrukken (3500 met de
tonercartridge die met het toestel werd meegeleverd).
2.8
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
U kunt ook papier laden waarop al is afgedrukt. Laad het papier
met de bedrukte kant omhoog en de niet gekrulde kant naar de
printer gericht. Bij invoerproblemen draait u het papier
180 graden.
Zorg dat alle vier hoeken plat in de papierlade liggen.
O
PMERKING
:
Als u het papierformaat in de papierlade wilt
veranderen, zie “Het papierformaat in de papierlade wijzigen” op
pagina 2.9.
4
Controleer of het papier niet boven de maximummarkering
links in de papierlade uitkomt. Als u teveel papier in de
papierlade legt, kan het papier vastlopen.
5
Schuif de papierlade weer in de printer.
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
2.9
2
Het papierformaat in de papierlade wijzigen
Om langere papierformaten te laden, moet u de papiergeleiders
aanpassen om de papierlade te verlengen.
1
Door de vergrendeling van de geleider in te drukken en los
te laten, kunt u de papierlengtegeleider volledig
uitschuiven, zodat de volledige lengte van de papierlade
kan worden gebruikt.
2
Nadat u papier in de papierlade hebt geplaatst, schuift u de
geleider tot net tegen de rand van de stapel papier.
Als u papier gebruikt dat kleiner is dan het formaat Letter,
past u de voorste papierlengtegeleider aan.
2.10
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
3
Stel met de geleider de papierbreedte in zoals weergegeven,
schuif de geleider tot net tegen de rand van de stapel.
NB:
Zorg ervoor dat de breedtegeleider niet zo strak tegen het
afdrukmateriaal aan zit dat het bol gaat staan.
Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
2.11
2
Printerkabel aansluiten
Lokaal afdrukken
Om lokaal vanaf uw computer te kunnen afdrukken, moet u uw
printer op uw computer aansluiten via een parallelle
interfacekabel of een USB-kabel (Universal Serial Bus).
Aansluiten via een parallelle kabel
O
PMERKING
:
Voor het aansluiten van de printer op de parallelle poort
van uw computer heeft u een goedgekeurde parallelle kabel nodig. U
moet een kabel kopen die in overeenstemming is met IEEE1284.
1
Zorg ervoor dat zowel de computer als de printer uit staan.
2
Steek de parallelle printerkabel in de aansluiting aan de
achterkant van de printer.
Duw de metalen klemmen naar beneden om in de
inkepingen van de kabelstekker te passen.
3
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de parallelle
poort van de computer en schroef het vast.
Raadpleeg eventueel de handleiding van uw computer.
2.12
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
Aansluiten via een USB kabel
O
PMERKING
:
Om uw printer via de USB-poort op uw computer
aan te sluiten, heeft u een goedgekeurde USB-kabel nodig. U dient
een USB 2.0 compatibele kabel met een lengte van maximaal 3
meter te kopen.
1
Zorg ervoor dat zowel de computer als de printer uit staan.
2
Steek de USB-kabel in de aansluiting aan de achterkant van
de printer.
3
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de USB poort
van uw computer.
Raadpleeg eventueel de handleiding van uw computer.
O
PMERKING
:
U kunt alleen een USB-kabel aansluiten wanneer
uw computer gebruik maakt van Windows 98/Me/2000/XP.
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
2.13
2
Afdrukken binnen een netwerk
BP20N kunt het apparaat in een netwerk opnemen via een
Ethernet-kabel (UTP-kabel met RJ.45-connector).
1
Zorg ervoor dat zowel de computer als de printer uit staan.
2
Steek de Ethernet kabel in de Ethernet netwerkaansluiting
aan de achterkant van de printer.
3
Sluit het andere uiteinde aan op een netwerkaansluiting.
Raadpleeg eventueel de handleiding van uw computer.
Ondersteunde besturingssystemen
• TCP/IP: Transmission Control Protocol/Internet Protocol
• DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol
• BOOTP: Bootstrap Protocol
Item Vereisten
Netwerkinterface 10/100 Base-TX (standaard voor BP20N)
Netwerkbesturingssysteem Windows 95/98/Me/NT 4.0/2000/XP
Netwerkprotocollen • TCP/IP
Dynamic Addressing Server DHCP, BOOTP
Naar de netwerkaansluiting
2.14
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
De printer aanzetten
1
Sluit het netsnoer aan op de aansluiting aan de achterkant
van de printer.
2
Sluit het andere uiteinde aan op een goed geaard
AC-stopcontact en schakel de printer in met de Aan/
Uit-schakelaar.
VOORZICHTIG:
Het fixeergedeelte achterin de binnenzijde van de printer wordt
heet zodra u de printer aanzet. Zorg dat u zich hier niet aan
verbrandt wanneer u dit gedeelte van de printer opent.
Haal de printer niet uit elkaar wanneer deze aanstaat. Hierdoor
loopt u risico op een elektrische schok.
Naar stopcontact
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
2.15
2
Demopagina afdrukken
Om te controleren of de printer goed werkt, kunt u een
testpagina afdrukken.
1
Houd de knop
Annuleren
ca. 2 seconden lang ingedrukt
om een testpagina af te drukken.
2
Vervolgens wordt een testpagina afgedrukt met de
eigenschappen en mogelijkheden van de printer.
2.16
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
De printersoftware installeren
De meegeleverde cd-rom bevat printersoftware voor Windows,
DOS RCP, een on-linegebruikershandleiding en Acrobat Reader
om ze te bekijken.
Als u afdrukt vanuit Windows:
U kunt de volgende printersoftware installeren met behulp van
de cd-rom.
Printerstuurprogramma van Aficio BP20 Series PCL6
voor Windows. Gebruik dit stuurprogramma om de
functies van uw printer ten volle te kunnen benutten.
Raadpleeg pagina 2.18 voor meer informatie.
Statusmonitor
verschijnt wanneer er een fout tijdens het
afdrukken optreedt. Zie pagina 4.29 voor meer informatie.
Extern bedieningspaneel
voor DOS-toepassingen.
Zie Bijlage A in de handleiding, voor informatie over het
gebruik van dit programma.
Set IP dient om het IP-adres in te stellen. Het helpt de
gebruiker met de instelling van zijn IP-adres. Zie
pagina 2.32.
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
2.17
2
Functies van het printerstuurprogramma
De stuurprogramma’s van uw printer ondersteunen de volgende
standaardfuncties:
• Selectie van de papierinvoer
• Papierformaat, afdrukstand en mediatype
• Aantal exemplaren
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de
eigenschappen die door de stuurprogramma’s van uw printer
worden ondersteund.
Eigenschap stuurprogramma
PCL6-stuurprogramma
Win 2000/XP Win 9x Win
NT4.0
Econo stand
Ja Ja Ja
Optie afdrukkwaliteit
Ja Ja Ja
Poster afdrukken
Ja Ja Ja
Meerdere pagina’s per vel
(n op een vel)
Ja Ja Ja
Aangepast afdrukken
Ja Ja Ja
Aangepast aan papierformaat
afdrukken
Ja Ja Ja
Andere lade voor eerste pagina
Ja Ja Ja
Watermerk
Ja Ja Ja
Overlay
Ja Ja Ja
Afdrukvolgorde
Ja Ja Ja
2.18
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
Printersoftware onder Windows installeren
Systeemvereisten
Controleer het volgende:
• Er is ten minste
32 MB
(Windows 9x/Me),
64 MB
(Windows 2000/NT),
128 MB
(Windows XP) of meer RAM op
uw pc geïnstalleerd.
• Er dient minstens
300 MB
vrije schijfruimte op uw pc te zijn.
• Sluit alle toepassingen op uw computer af, voordat u begint
met de installatie.
• U gebruikt Windows 95, Windows 98, Windows Me,
Windows NT 4.0, Windows 2000, of Windows XP.
• U gebruikt ten minste Internet Explorer 5.0.
Software installeren voor afdrukken via een
lokale printer
Een lokale printer is een printer die direct op uw computer
aangesloten is met een bij de printer geleverde printerkabel,
bijvoorbeeld een USB- of parallele kabel. Als uw printer op een
netwerk aangesloten is, kunt u deze stap overslaan en naar
“Software installeren voor afdrukken via een netwerk” op
pagina 2.24 gaan.
U kunt de printersoftware installeren volgens de
standaardmethode of de aangepaste methode.
O
PMERKING
:
Als tijdens de installatie het venster “Nieuwe hardware
gevonden” verschijnt, klikt u op in de rechterbovenhoek van het
venster om het venster te sluiten of klikt u op
Annuleren
.
Standaardinstallatie
Dit type installatie wordt aanbevolen voor de meeste
gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het
afdrukken worden geïnstalleerd.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw computer
en aan staat.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in uw cd-romspeler. De cd-
rom zou automatisch met afspelen moeten beginnen en er
verschijnt een installatievenster.
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
2.19
2
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
Start
en
vervolgens op
Uitvoeren
. Typ
X:\
Setup.exe
, waarbij u
X
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
OK
.
3
Klik op
Volgende
.
Selecteer, indien noodzakelijk, een taal in de keuzelijst.
Gebruikshandleiding weergeven
: Hiermee kunt u de
gebruikershandleiding en de handleiding voor beheerder
bekijken. Als Adobe Acrobat niet op uw computer geinstalleerd
is, klikt u op deze optie om Adobe Acrobat Reader automatisch
te installeren.
4
Selecteer
Typische installatie voor een lokale printer
.
Klik op
Volgende
.
2.20
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
NB:
Als uw printer nog niet op de computer aangesloten is, verschijnt
het volgende venster.
Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
Volgende
.
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op
Volgende
en op
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt
de installatie gestart. Aan het einde van de installatie wordt geen
testpagina afgedrukt.
5
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt een venster met de vraag
of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op
Volgende
.
In het andere geval klikt u gewoon op
Volgende
en gaat u
verder met stap 7.
6
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op
Ja
.
Zo niet, dan klikt u op
Nee
om de testpagina opnieuw af te
drukken.
7
Klik op
Voltooien
.
O
PMERKING
:
Als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw
installeren. Zie “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 2.30
voor meer informatie.
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
2.21
2
Aangepaste installatie
U kunt zelf onderdelen uitkiezen die geïnstalleerd moeten worden.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw computer en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
Start
en
vervolgens op
Uitvoeren
. Typ
X:\
Setup.exe
, waarbij u
X
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
OK
.
3
Klik op
Volgende
.
• Selecteer, indien noodzakelijk, een taal in de keuzelijst.
Gebruikshandleiding weergeven
: Hiermee kunt u de
gebruikershandleiding en de handleiding voor beheerder
bekijken. Als Adobe Acrobat niet op uw computer geinstalleerd
is, klikt u op deze optie om Adobe Acrobat Reader automatisch
te installeren.
4
Selecteer
Aangepaste installatie
. Klik op
Volgende
.
2.22
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
5
Selecteer uw printer en klik op
Volgende
.
NB:
Als uw printer nog niet op de computer aangesloten is, verschijnt
het volgende venster.
Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
Volgende
.
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op
Volgende
en op
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt
de installatie gestart. Aan het einde van de installatie wordt geen
testpagina afgedrukt.
6
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren en klik op
Volgende
.
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
2.23
2
7
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt een venster met de
vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op
Volgende
.
Anders klikt u op
Volgende
en slaat u naar stap 9 over.
8
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op
Ja
.
Zo niet, dan klikt u op
Nee
om de testpagina opnieuw af te
drukken.
9
Klik op
Voltooien
.
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
2.25
2
4
Selecteer
Typische installatie voor een netwerkprinter
.
Klik op
Volgende
.
5
De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt.
Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk op
Volgende
.
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op
Bijwerken
om de lijst te vernieuwen of selecteert u
TCP/IP-poort
toevoegen.
om uw printer aan het netwerk toe te voegen.
Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet u de
poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren.
• Selecteer
Gedeelde printer (UNC)
om een gedeelde
netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde naam
handmatig in of zoek een gedeelde printer door te klikken op de
knop
Bladeren
.
2.26
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
NB:
Klik op de knop
IP-adres instellen
als u een specifiek IP-
adres op een specifieke netwerkprinter wilt instellen. Het venster
“IP-adres instellen” verschijnt. Ga als volgt te werk:
a. Selecteer een printer waaraan u een IP-adres uit de lijst koppelt.
b. Configureer handmatig een IP-adres, subnet mask, en standaard
gateway voor de printer en klik op klik op
Configureren
om een
specifiek IP-adres in te stellen voor de netwerkprinter.
c. Als u wordt gevraagd om uw keuze te bevestigen, klikt u op
Ja
.
6
Na de installatie verschijnt er een venster met de vraag of u een
testpagina wilt afdrukken. Zo ja, selecteert u het overeenkomstige
selectievakje en klikt u op
Voltooien
.
O
PMERKING
:
Als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat de
setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw installeren.
Zie “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 2.30 voor meer
informatie.
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
2.27
2
Aangepaste installatie
U kunt individuele onderdelen selecteren die moeten worden
geïnstalleerd en een specifiek IP-adres instellen.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en aan
staat. Raadpleeg pagina pagina 2.13 voor meer informatie over
het maken van een netwerkverbinding.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
Start
en
vervolgens op
Uitvoeren
. Typ
X:\
Setup.exe
, waarbij u
X
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
OK
.
3
Klik op
Volgende
.
• Selecteer, indien noodzakelijk, een taal in de keuzelijst.
Gebruikshandleiding weergeven
: Hiermee kunt u de
gebruikershandleiding en de handleiding voor beheerder
bekijken. Als Adobe Acrobat niet op uw computer geinstalleerd
is, klikt u op deze optie om Adobe Acrobat Reader automatisch
te installeren.
4
Selecteer
Aangepaste installatie
. Klik op
Volgende
.
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
2.29
2
6
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren en klik op
Volgende
. Nadat u de onderdelen hebt geselecteerd, verschijnt
het volgende venster. U kunt ook de printernaam wijzigen, de
printer instellen om te worden gedeeld op het netwerk, de printer
instellen als standaardprinter en de poortnaam van elke printer
wijzigen. Klik op
Volgende
.
Selecteer het selectievakje
Deze printer instellen op een
server
om deze software op een server te installeren.
7
Na de installatie verschijnt er een venster met de vraag of u een
testpagina wilt afdrukken. Zo ja, selecteert u het overeenkomstige
selectievakje en klikt u op
Voltooien
.
O
PMERKING
:
Als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw
installeren. Zie “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 2.30
voor meer informatie.
2.30
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
Printersoftware opnieuw installeren
U kunt de software opnieuw installeren als de installatie is mislukt.
1
Start Windows.
2
Selecteer in het menu
Start
Programma’s
of
Alle
programma’s
Æ
Aficio BP20 Series
Æ
Onderhoud
.
3
Selecteer
Herstellen
en klik op
Volgende
.
NB:
Als uw printer nog niet op de computer aangesloten is, verschijnt
het volgende venster.
Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
Volgende
.
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op
Volgende
en op
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt
de installatie gestart. Aan het einde van de installatie wordt geen
testpagina afgedrukt.
4
Selecteer de onderdelen die u opnieuw wilt installeren en klik op
Volgende
.
Als u
Printer
selecteert, verschijnt een venster met de vraag of u
een testpagina wilt afdrukken. Ga als volgt te werk:
a. Klik op het selectievakje en vervolgens op
Volgende
om een
testpagina af te drukken.
b. Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op
Ja
.
Als dat niet het geval is, klikt u op
Nee
om de pagina opnieuw
af te drukken.
5
Nadat de onderdelen opnieuw zijn geïnstalleerd, klikt u op
Voltooien
.
2.32
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
Het ingestelde Set IP gebruiken
(alleen voor BP20N)
Het ingestelde IP-adres kan printers in hetzelfde netwerk
opsporen en informatieomtrent het netwerk weergeven. Met
deze toepassing kunt u bovendien de netwerkgegevens van een
printer met een eigen netwerkkaart configureren.
Een ingestelde IP installeren
1
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van
uw computer.
De cd-rom moet automatisch met afspelen beginnen en er
verschijnt een venster onderhoud.
Klik op
Start
en vervolgens op Uitvoeren als het venster
onderhoud niet verschijnt. Typ
X:\Setup.exe
waarbij u de
letter
X
vervangt door de letter van uw cd-rom-station. Klik
vervolgens op
OK
.
2
Klik op
Volgende
.
3
Selecteer
Aangepaste installatie
of
Typische installatie
voor een netwerkprinter
. Klik op
Volgende
.
4
Selecteer uw printer en klik op
Volgende
.
NB:
Als uw printer nog niet op de computer aangesloten is, verschijnt
het volgende venster.
Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
Volgende
.
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op
Volgende
en op
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt
de installatie gestart. Aan het einde van de installatie wordt geen
testpagina afgedrukt.
5
Schakel het selectievakje
Set IP
in en klik vervolgens op
Volgende
.
6
Als de installatie is voltooid, klikt u op
Voltooien
.
2.34
U
W
PRINTER
INSTALLEREN
Het ingestelde Set IP gebruiken
1
Selecteer in het menu
Start Aficio BP20 Series
in
Programmas, en klik op
Set IP
.
2
Klik op om de printer in het lokaal netwerk te vinden,
of klik op en typ het MAC-adres van de printer.
O
PMERKING
:
Raadpleeg de TESTPAGINA VAN DE
NETWERKPRINTERKAART om het MAC-adres te bevestigen. De
TESTPAGINA VAN DE NETWERKPRINTERKAART zal na de
configuratiepagina worden afgedrukt. Raadpleeg de
“Configuratiepagina’s afdrukken” op pagina 5.8.
OM
DE
CONFIGURATIEPAGINA
AF
TE
DRUKKEN
.
3
Typ het IP-adres, Subnet Mask en standaard Gateway, en
klik vervolgens op
[Config]
.
4
De printer zal nu de TESTPAGINA VAN DE
NETWERKPRINTERKAART afdrukken.
3
Dit hoofdstuk moet u wegwijs maken in de soorten papier
die u met uw printer kunt gebruiken, en leert u papier
correct te laden in de verschillende papierlades voor de
beste afdrukkwaliteit.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Papier en andere media kiezen
De uitvoerlocatie selecteren
•Papier laden
Afdrukken op enveloppen
Afdrukken op etiketten
Afdrukken op transparanten
Afdrukken op kaarten of aangepaste materialen
Afdrukken op voorbedrukt papier
Gebruik van
afdrukmateriaal
G
EBRUIK
VAN
AFDRUKMATERIAAL
3.2
Papier en andere media kiezen
U kunt op verschillende materialen afdrukken, zoals gewoon
papier, enveloppen, etiketten, transparanten, enzovoort.
Raadpleeg “Papierspecificaties” op pagina C.3 voor meer
informatie. Voor de best mogelijke printkwaliteit gebruikt u best
uitsluitend hoogwaardig kopieerpapier.
Houd bij de keuze van het afdrukmateriaal rekening met het
volgende:
Gewenst resultaat
: Het papier dat u kiest moet geschikt
zijn voor het project.
Formaat
: U kunt elk papierformaat gebruiken dat makkelijk
tussen de papiergeleiders van de papierlade past.
Gewicht
: Uw printer ondersteunt het volgende papier:
- bankpost van 60 tot 90 g/m
2
voor papierlade 1 of optionele
papierlade 2
- bankpost van 60 tot 163 g/m
2
voor de multifunctionele
papierlade
Helderheid
: Sommige papiersoorten zijn witter dan andere,
wat resulteert in scherpere en helderdere afbeeldingen.
Gladheid van het oppervlak
: De gladheid van het papier
bepaalt hoe scherp de afdruk er uitziet op papier.
O
PMERKING
:
Materiaal gebruiken dat niet in overeenstemming is
met de specificaties vermeld in de technische specificaties van het
papier kan problemen veroorzaken die onderhoudswerken
noodzaken. Dit onderhoud valt niet onder garantie of
onderhoudsovereenkomsten.
G
EBRUIK
VAN
AFDRUKMATERIAAL
3.3
3
Formaten en capaciteiten
Formaat
Invoerbron/capaciteit
*a
*a Afhankelijk van de papierdikte valt de maximumcapaciteit mogelijk lager uit.
Papierlade 1 of
optioneel
Papierlade 2
Multifunctionele
papierlade
Normaal papier
Letter (216 x 279 mm)
Legal (216 x 356 mm)
Executive (184 x 267 mm)
Oficio (216 x 343 mm)
Folio (216 x 330 mm)
A4 (210 x 297 mm)
JIS B5 (182 x 257 mm)
ISO B5 (176 x 250 mm)
A5(148 x 210 mm)
A6 (105 x 148 mm)
250
250
250
250
250
250
250
250
250
-
50
50
50
50
50
50
50
50
50
50
Enveloppen
No. 10 (105 x 241 mm)
Monarch (98 x 191 mm)
C5 (162 x 229 mm)
DL (110 x 220 mm)
C6 (114 x 162 mm)
-
-
-
-
-
5
5
5
5
5
Etiketten
*b
Letter (216 x 279 mm)
A4 (210 x 297 mm)
*b Als het papier vaak vastloopt, voert u één vel tegelijk in via de multifunctionele
papierlade.
-
-
5
5
Transparanten
*b
Letter (216 x 279 mm)
A4 (210 x 297 mm)
-
-
5
5
Kaarten
*b
-
5
Bankpost
*b
-
5
G
EBRUIK
VAN
AFDRUKMATERIAAL
3.4
Richtlijnen voor papier en speciaal
afdrukmateriaal
Houd bij het kiezen en laden van papier, enveloppen of
afwijkende materialen de volgende richtlijnen in gedachte:
• Als u tracht af te drukken op vochtig, gekruld, verkreukeld of
gescheurd papier, kan dit papierstoringen en een slechte
afdrukkwaliteit veroorzaken.
• Gebruik uitsluitend losse vellen papier. Gebruik geen
meerdelig papier.
• Gebruik alleen hoogwaardig papier van kopieerkwaliteit voor
een optimale afdrukkwaliteit.
• Gebruik geen papier waarop reeds is afgedrukt of dat reeds in
een fotokopieerapparaat is gebruikt.
• Gebruik geen papier met onregelmatigheden, zoals lusjes of
nietjes.
• Probeer geen papier in de papierlade te laden tijdens het
afdrukken, en zorg dat de papierlade nooit overvol is. Dit kan
papierstoringen veroorzaken.
• Vermijd papier met reliëf, perforaties of een te ruw of te glad
oppervlak.
• Gekleurd papier moet van dezelfde hoge kwaliteit zijn als het
witte papier van kopieerkwaliteit. De pigmenten mogen niet
aan kwaliteit verliezen wanneer ze gedurende 0,1 seconde
worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur van de printer
205 °C. Gebruik geen papier met een kleurencoating die na de
productie van het papier is toegevoegd.
• Voorbedrukte vellen moet bedrukt zijn met niet-ontvlambare,
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of gevaarlijke
stoffen vrijgeeft als hij gedurende 0,1 seconde wordt
blootgesteld aan de fixeertemperatuur van de printer
(ca. 205 °C).
• Bewaar papier in de originele verpakking tot u het gaat
gebruiken. Plaats de kartonnen dozen op pallets of in rekken,
niet op de grond.
• Plaats geen zware voorwerpen bovenop het papier, ongeacht
of het verpakt is of niet.
• Houd het papier verwijderd van vocht, rechtstreeks zonlicht of
andere condities die het papier kunnen doen kreukelen of
krullen.
O
PMERKING
:
Gebruik geen doorschrijfpapier of calqueerpapier.
Ze zijn onbestendig bij de fixeertemperatuur en kunnen beginnen
roken, of ze beschadigen het papier.
G
EBRUIK
VAN
AFDRUKMATERIAAL
3.5
3
De uitvoerlocatie selecteren
De printer heeft twee uitvoerlocaties; de achterste uitvoerlade
en de bovenste uitvoerlade.
Om de bovenste uitvoerlade te gebruiken, zorgt u dat de
achterste uitvoerlade gesloten is. Om de achterste uitvoerlade
te gebruiken, moet u deze openen.
NB:
Als het papier komende van de bovenste uitvoerlade problemen
heeft, bijvoorbeeld overmatig krullen, probeer dan af te drukken
via de achterste uitvoerlade.
Om vastlopen van het papier te voorkomen, mag u de achterste
uitvoerlade niet openen terwijl de printer bezig is met afdrukken.
Afdrukken naar de bovenste uitvoerlade
(Voorkant omlaag)
De bovenste uitvoerlade verzamelt papier met voorzijde naar
beneden, in de volgorde waarin het werd afgedrukt. De bovenste
uitvoerlade moet voor de meeste afdruktaken worden gebruikt.
W
AARSCHUWING
:
Als u vaak veel pagina’s afdrukt, kan het
oppervlak van de uitvoerlade heet worden. Raak het oppervlak niet
aan en zorg dat er zich geen kinderen in nabijheid van het
oppervlak bevinden.
Bovenste
uitvoerlade
Achterste
uitvoerlade
G
EBRUIK
VAN
AFDRUKMATERIAAL
3.6
Afdrukken naar de achterste uitvoerlade
(Voorkant omhoog)
De printer stuurt de afdrukken steeds naar de achterste
uitvoerlade wanneer deze open is. Het papier verlaat de printer
met de voorkant omhoog, en telkens er een vel papier uit komt,
valt het van de printer omlaag.
Afdrukken van de multifunctionele papierlade naar de achterste
uitvoerlade zorgt voor een
doorgaand papiertransport
.
Openen van de achterste uitvoerlade kan de uitvoerkwaliteit in
de volgende situaties verbeteren:
• enveloppen
• etiketten
• transparanten
De achterste uitvoerlade openen:
1
Open de achterste uitvoerlade door de klep omlaag te
trekken. De klep dient als uitvoerlade.
W
AARSCHUWING
:
Het fixeergedeelte achterin de binnenzijde
van de printer wordt heet zodra u de printer aanzet. Zorg dat u
zich hier niet aan verbrandt wanneer u dit gedeelte van de printer
opent.
G
EBRUIK
VAN
AFDRUKMATERIAAL
3.7
3
2
Hou de lade gesloten als u de achterste uitvoerlade niet
gebruikt. De pagina’s vormen stapels in de bovenste
uitvoerlade.
Papier laden
Als u papier op de juiste wijze laadt, voorkomt u papierstoringen
en kunt u probleemloos afdrukken. Verwijder de papierlade niet
terwijl een taak wordt afgedrukt. Als u dit wel doet, kan dit een
papierstoring veroorzaken. Zie “Formaten en capaciteiten” op
pagina 3.3 voor aannemelijk papierformaat en capaciteiten van
elke papierlade.
De papierniveau-aanwijzer aan de voorzijde van de
papierlade(n) geeft aan hoeveel papier er nog in de papierlade
aanwezig is. Wanneer de papierlade leeg is, zakt de aanwijzer
tot beneden.
Papier opPapier vol
G
EBRUIK
VAN
AFDRUKMATERIAAL
3.8
Papierlade 1 of optionelr papierlade 2
gebruiken
Papierlade 1 en optionele papierlade 2 kunnen tot 250 vellen
papier bevatten. Zie “Formaten en capaciteiten” op pagina 3.3
voor aannemelijk papierformaat en capaciteiten van elke
papierlade.
Doe een stapeltje papier in de lade en druk af. Zie “Papier laden
op pagina 2.7 voor details over het laden van papier in
papierlade 1 of in het optionele papierlade 2.
De multifunctionele papierlade gebruiken
De multifunctionele papierlade bevindt zich aan de voorkant van
uw printer. U kunt deze papierlade sluiten als u hem niet
gebruikt, zodat de printer compacter wordt.
In de multifunctionele papierlade kunnen verschillende
papierformaten en -soorten worden geplaatst, zoals
transparanten, kaarten en enveloppen. U kunt de
multifunctionele papierlade ook gebruiken voor afdruktaken van
één pagina op papier met briefhoofd, op gekleurd papier dat u wilt
gebruiken als scheidingsvel, of op andere speciale materialen die
u normaal niet in de papierlade plaatst. U kunt ongeveer 50 vellen
normaal papier, 5 enveloppen, 5 transparanten, 5 kaarten of
5 etiketten tegelijk plaatsen.
Papierlade 1
Optioneel
papierlade 2
Multifunctionele
papierlade
G
EBRUIK
VAN
AFDRUKMATERIAAL
3.9
3
• Plaats slechts één formaat tegelijk in de multifunctionele
papierlade.
• Voeg geen papier toe als de multifunctionele papierlade nog
papier bevat, om te vermijden dat het papier vastloopt. Dit
geldt ook voor andere soorten afdrukmaterialen.
• De afdrukmaterialen moeten met de voorkant omhoog en
met de bovenkant eerst in de multifunctionele papierlade
worden geladen. Zorg dat ze zich centraal in de papierlade
bevinden.
• Plaats geen voorwerpen op de multifunctionele papierlade.
Vermijd ook dat op de invoer wordt neergeduwd of dat er
buitensporige kracht op wordt uitgeoefend. De invoer kan van
de printer vallen.
Om papier in de multifunctionele papierlade te
plaatsen:
1
Trek de multifunctionele papierlade naar u toe.
2
Klap het verlengstuk open om de papierlade tot zijn volle
lengte uit te breiden en langere papiervellen te laden.
G
EBRUIK
VAN
AFDRUKMATERIAAL
3.11
3
5
Schuif de geleider voor de papierbreedte tot tegen de stapel
afdrukmateriaal zonder deze te buigen.
O
PMERKING
:
Uw printer kan niet elk papierformaat automatisch
detecteren dat in de multifunctionele papierlade is geladen. Het
laden van het correcte papierformaat in de multifunctionele
papierlade stelt u in staat het papier op formaat te selecteren
veeleer dan op papierinvoer, wanneer u afdrukt via uw
softwaretoepassing. U hoeft niet te controleren welk papier geladen
is in de multifunctionele papierlade, alvorens af te drukken.
6
Wanneer u een document afdrukt, selecteert u papierinvoer
en -soort in de softwaretoepassing.
7
Na het afdrukken, brengt u het verlengstuk terug op zijn
plaats en sluit u de multifunctionele papierlade.


Product specificaties

Merk: Ricoh
Categorie: Printer
Model: Aficio BP20
Gewicht: 10.2 g
Kleur: Nee
Frequentie van processor: 166 MHz
Processormodel: ARM946ES
Intern geheugen: 144 MB
Type processor: Ja
Aansluitingen: USB
Maximale resolutie: 1200 x 1200 DPI
Papierlade mediatypen: Bond paper,Envelopes,Labels,Plain paper,Recycled paper
Printsnelheid (zwart, standaardkwaliteit, A4/US Letter): 18 ppm
Printsnelheid (kleur, standaard, A4/US Letter): 8 ppm
Totale invoercapaciteit: 250 vel
Maximum invoercapaciteit: 550 vel
Totale uitvoercapaciteit: 150 vel
Maximale ISO A-series papierformaat: A4
Tijdsduur tot de eerste pagina (zwart, normaal): 10 s
Tijdsduur tot de eerste pagina (kleur, normaal): 40 s
Maximale printafmetingen: 210 x 297 mm
ISO B-series afmetingen (B0...B9): B5
Non-ISO print papierafmetingen: Executive (184 x 267mm),Legal (media size),Letter (media size),Statement (140 x 216mm)
Afmetingen (B x D x H): 358 x 467 x 278 mm
Capaciteit automatische documentinvoer: 50 vel

Heb je hulp nodig?

Als je hulp nodig hebt met Ricoh Aficio BP20 stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden




Handleiding Printer Ricoh

Handleiding Printer

Nieuwste handleidingen voor Printer