Renault Twingo I Handleiding
Renault
Personenwagen
Twingo I
Lees hieronder de 📖 handleiding in het Nederlandse voor Renault Twingo I (166 pagina's) in de categorie Personenwagen. Deze handleiding was nuttig voor 97 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld
Pagina 1/166

NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 0.01
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page3
0.01
RENAULT heet u van harte welkom in uw RENAULT
In dit instructieboekje worden aanwijzingen gegeven voor de bediening en het onderhoud, zodat u:
• uw RENAULT goed leert kennen waardoor u al zijn kwaliteiten en zijn vele mogelijkheden ten volle kunt benutten.
• door het opvolgen van eenvoudige - maar beslist noodzakelijke - onderhoudsvoorschriften, de prestaties optimaal kunt
houden.
• zonder overbodig tijdverlies zelf kleine storingen kunt verhelpen waarvoor geen specialist nodig is.
Door dit instructieboekje zorgvuldig te bestuderen, wordt u geïnformeerd over zijn mogelijkheden, de wijze waarop u deze
kunt gebruiken en over de nieuwe technieken die in deze auto zijn toegepast. Indien bepaalde onderwerpen u niet geheel
duidelijk zijn, dan zijn de technici in onze dealer-organisatie graag bereid u te informeren.
Om het lezen van dit boekje voor u te vergemakkelijken gebruiken wij het volgende symbool:
Om een gevaar of een veiligheidsadvies aan te geven.
Dit instructieboekje is tot stand gekomen met behulp van de gegevens die op het moment van de samenstelling van dit
boekje bekend waren. In dit boekje staan alle mogelijke uitrustingen (standaard of optioneel) van dit model beschre-
ven, de aanwezigheid ervan in de auto is afhankelijk van de uitvoering, de gekozen opties en het land van aflevering.
Ook kunnen er uitrustingen zijn opgenomen die pas op een later tijdstip in de auto zullen worden toegepast.
Wij wensen u goede reis in uw RENAULT.
Gehele of gedeeltelijke nadruk of vertaling is verboden zonder schriftelijke toestemming van RENAULT, 92100 Billancourt 2005, Frankrijk.

NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 0.04
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page6
0.04
Bandenspanning koud (in bar)
Normaal gebruik
•Voor 2,1
•Achter 2,0
Vol belast (1)
•Voor 2,3
•Achter 2,0
Reservewiel 2,3
Velgmaat 4,5 B 13
5,5 J 14
Bandenmaat 155/65 R 14
Veiligheid van de banden en gebruik van sneeuwkettingen
Raadpleeg de paragraaf “banden”in hoofdstuk 5 voor het
onderhoud en de mogelijkheid voor het gebruik van
sneeuwkettingen (afhankelijk van de uitvoering).
(1) Bijzonderheid vol belaste auto (maximum toegelaten to-
tale massa) met een aanhangwagen.
De maximum snelheid is 100 km/u en de bandenspan-
ning moet worden verhoogd met 0,2 bar.
De massa’s staan aangegeven in de paragraaf “Massa’s”
in hoofdstuk 6.
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.01
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page7
1.01
Hoofdstuk 1: Ken uw auto
Sleutels .............................................................................................................................................................. 1.02
FM-afstandsbediening ...................................................................................................................................... 1.03
Portieren ............................................................................................................................................................ 1.04
Portiervergrendeling ......................................................................................................................................... 1.05
Automatische portiervergrendeling tijdens het rijden .................................................................................. 1.06
Startvergrendeling .................................................................................................................................. 1.07 - 1.08
Hoofdsteun voor ............................................................................................................................................... 1.09
Hoofdsteun achter ............................................................................................................................................. 1.10
Voorstoelen ........................................................................................................................................................ 1.11
Autogordels ............................................................................................................................................ 1.12 - 1.14
Aanvullende veiligheidsvoorzieningen voorin .................................................................................. 1.15 ➟1.20
Voor de veiligheid van de kinderen ...................................................................................................1.21➟1.32
Spiegels .............................................................................................................................................................. 1.33
Bedieningsorganen ................................................................................................................................. 1.34 - 1.35
Display .................................................................................................................................................... 1.36 - 1.37
Instrumentenpaneel ............................................................................................................................. 1.38 ➟1.40
Verlichting buitenkant ........................................................................................................................... 1.41 - 1.42
Koplampen verstellen ...................................................................................................................................... 1.43
Claxon en lichtsignalen .................................................................................................................................... 1.44
Ruitenwisser/-sproeier voor en achter ................................................................................................. 1.45 - 1.46
Brandstoftank .................................................................................................................................................... 1.47

1
2
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.03
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page9
1.03
FM-AFSTANDSBEDIENING
De auto kan met de afstandsbe-
diening 1worden vergrendeld
of ontgrendeld.
In deze afstandsbediening zit een
batterij, die vervangen moet worden
als het controlelampje 2niet meer
oplicht (zie paragraaf “afstandsbe-
diening FM-afstandsbediening: bat-
terijen”).
Vergrendelen/ontgrendelen van
de portieren
Druk de afstandsbediening in gedu-
rende ongeveer een seconde, het
controlelampje 2gaatbrandenende
sloten worden vergrendeld of ont-
grendeld.
Het vergrendelen ziet u aan het
twee keer oplichten van de knipper-
lichten.
Het ontgrendelen ziet u aan het één
keer oplichten van de knipperlich-
ten.
N.B.: de lichten knipperen niet als
(een van) de portieren of de bagage-
ruimte niet goed zijn gesloten.
Bereik van de afstandsbediening
Het bereik van de afstandsbediening
wordt beïnvloed door de omgeving.
Let er bij het vasthouden van de af-
standsbediening op dat de portieren
niet per ongeluk worden vergren-
deld of ontgrendeld!
N.B.: als er, bij bepaalde uitvoerin-
gen, binnen een halve minuut na
het ontgrendelen een portier niet
wordt geopend, dan worden de por-
tieren weer automatisch vergren-
deld.
Radiostoringen
De werking van de afstandsbedie-
ning kan gestoord worden in de om-
geving van een zendinstallatie of bij
gebruik van apparatuur die werkt
op dezelfde frequentie als de af-
standsbediening.

1
2
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.05
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page11
1.05
VERGRENDELEN VAN DE PORTIEREN
Met de hand
Vergrendel van buitenaf met de
sleutelofvanbinnenuitdoorknop1
in te drukken als het portier is geslo-
ten.
Elektrisch
Als u de schakelaar indrukt
worden de portieren en de
achterklep tegelijk vergrendeld of
ontgrendeld.
U vergrendelt of ontgrendelt de slo-
ten als u drukt op de schakelaar 2.
N.B.: de schakelaar 2wordt uitge-
schakeld als de auto vergrendeld
wordt met behulp van de afstands-
bediening. De schakelaar wordt
weer ingeschakeld na het openen
van een portier.

1
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.07
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page13
1.07
STARTVERGRENDELING
Dit systeem zorgt ervoor dat de mo-
tor alleen kan worden gestart door
de eigenaar/gebruiker die beschikt
over de startcode-contactsleutel.
Indien de codesleutel niet goed
werkt, moet u de reservesleutel ge-
bruiken die u bij de aanschaf van de
auto hebt gekregen. Wanneer deze
reserve startcode-contactsleutel niet
voorhanden is, moet u contact op-
nemen met een RENAULT-dealer .
Hijisdeenigedieaandestartver-
grendeling mag werken.
Het kan gevaarlijk zijn
om werkzaamheden uit
te voeren aan het systeem
van de startvergrende-
ling (rekeneenheid, bedrading
enz.). Dit mag alleen door des-
kundig RENAULT-personeel
worden gedaan.
De werking van het systeem
Enkele secondes nadat de contact-
sleutel uit het contactslot is ge-
haald, wordt de auto automatisch
beveiligd en is starten onmogelijk.
Bij het aanzetten van het contact
gaat het controlelampje 1gedurende
enkele secondes branden waarna
het dooft.
De startcode is geaccepteerd en de
motor kan worden gestart.
Als de auto het signaal niet accep-
teert gaat het lampje 1continu knip-
peren en kunt u de auto niet starten.
- Controle van de werking van het
systeem
Na het aanzetten van het contact
gaat het lampje 1gedurende enke-
le secondes branden waarna het
dooft. De motor kan worden ge-
start.
- Indicatie van de beveiliging
Enkele secondes na het afzetten
van het contact gaat het lampje 1
continu knipperen om aan te ge-
ven dat het startvergrendelings-
systeem in werking is getreden.
De auto wordt pas beveiligd als de
sleutel uit het contactslot is ge-
haald.
- Indicatie van een storing
Als het lampje 1na het aanzetten
van het contact blijft knipperen of
permanent blijft branden, wijst dit
op een storing in het systeem.

1
A
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.09
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page15
1.09
HOOFDSTEUNEN VOOR
Hoger of lager zetten
Trek de hoofdsteun naar u toe (naar
voren) en verschuif deze tegelijk.
Verwijderen
Hiervoor moet u eerst de rugleuning
schuin naar achteren zetten.
Schuif de hoofdsteun omhoog, trek
het lipje 1omhoog en trek de hoofd-
steun verder omhoog uit zijn gelei-
ders.
Terugplaatsen:
Plaats de poten van de hoofdsteun
met de vertanding naar voren in de
geleiders.
Druk de hoofdsteun naar beneden
tot hij vast klikt.
Hoek afstellen
Bij sommige auto's is het mogelijk
de hoek van de hoofdsteun in te
stellen. Druk hiervoor de voorkant
Avan de hoofdsteun in de gewenste
stand.
De hoofdsteun is een veilig-
heidsorgaan dat altijd op
zijn plaats moet zitten. Hij
geeft een maximale beveili-
ging als de afstand tussen de hoofd-
steun en het achterhoofd zo klein
mogelijk is en de bovenkant van de
hoofdsteun op gelijke hoogte is met
de kruin.

34
5
1
2
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.12
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page18
1.12
AUTOGORDELS
Gebruik tijdens het rijden altijd de
autogordel. Het niet dragen van de
gordel is gevaarlijk en strafbaar.
Voordat u wegrijdt:
- stel eerst de stoel af in de voor u
ideale stand.
-enstelvervolgensdegordelopde
hierna aangegeven wijze af.
Een verkeerd afgestelde
autogordel kan bij een
ongeval letsel veroorza-
ken.
Zwangere vrouwen moeten ook
hun gordel dragen. Let in dat ge-
val op dat de heupgordel niet te
veel op de onderbuik drukt, zon-
der dat de gordel te los gedragen
wordt.
Afstellen van de juiste zithou-
ding
- Ga goed diep in uw stoel zitten (na
uw mantel, jas enz. uitgetrokken te
hebben).
Dit is belangrijk voor een goede
ondersteuning van de rug.
- Verschuif de stoel zodat u makke-
lijk bij de pedalen kunt komen.
Plaats de stoel zo ver naar achteren
dat u het koppelingspedaal nog
net geheel kunt indrukken. Stel de
rugleuning zo af dat u de armen
moet strekken om bij de boven-
kant van het stuurwiel te kunnen
komen.
- Stel de hoofdsteun af.
Voor een maximale veiligheid
moet de bovenkant van de hoofd-
steunopdezelfdehoogtealsdebo-
venkant van het hoofd staan.
Afstellen van de autogordel
Ga goed tegen de rugleuning aan zit-
ten.
De band van de schoudergordel 1
moet zo dicht mogelijk langs de hals
over de schouder lopen.
De band van de heupgordel 2moet
vlak over de heupen langs het bek-
ken lopen.
De autogordel moet zo direct moge-
lijk tegen het lichaam gedragen wor-
den Bijv.: draag geen te dikke kle-
ding, steek niets tussen de kleding
en de gordel, zet de rugleuning niet
te veel naar achteren.

6
1
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.13
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page19
1.13
AUTOGORDELS (vervolg)
Vergrendelen
Trek de band van de gordel rustig
over u heen en druk de gesp 3in de
sluiting 5(trek aan de gesp 3om te
controleren of hij goed vastzit). Als
de gordel blokkeert, moet u de band
eenstukteruglatengaanenop-
nieuw rustig over u heen trekken.
Indien de gordel niet vrijkomt:
- trekt u de gordel langzaam maar
krachtig ongeveer 3 cm naar bui-
ten;
- laat u de gordel zichzelf oprollen;
- rolt u de gordel opnieuw af;
- als de gordel nog niet te gebruiken
is, moet u een RENAULT-dealer
raadplegen.
Losmaken
Druk op de rode knop 4van de slui-
ting 5, de band wordt nu door het
oprolmechanisme teruggetrokken.
Het oprollen gaat soepeler als u de
gesp met de hand begeleidt.
Hoogteverstelling van de
schoudergordel bij de voorste
zitplaatsen
Kantel knop 6om de hoogte van de
schoudergordel 1zo goed mogelijk
aan uw postuur aan te passen.
Controleer na het afstellen of de
knop weer goed is vergrendeld.
Autogordels achter
Het vergrendelen, ontgrendelen en
afstellen gebeurt op dezelfde manier
als bij de voorste gordels.
Voor een doeltreffende
bescherming door de au-
togordels moet de achter-
bank goed zijn vergren-
deld.
Raadpleeg de paragraaf “achter-
bank”in hoofdstuk 3.

NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.14
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page20
1.14
AUTOGORDELS (vervolg)
De volgende raadgevingen gelden voor de autogordels voor en achter.
- Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme, aan de bevestiging ervan of
aan die van de stoelen.
Raadpleeg uw RENAULT-dealer voor het monteren van bijv. een kinderzitje.
- Zorg dat er geen voorwerpen tussen de riemen worden gestoken die speling kunnen veroorzaken (wasknijpers, klem-
metjes, enz.).
- Draag nooit de schoudergordel achter de rug of onder de arm langs aan de kant van het portier.
- Een autogordel mag nooit door meer personen tegelijk gebruikt worden; sla uw gordel nooit om een baby of een kind
heen dat op uw schoot zit.
- De gordel mag niet gedraaid zijn.
- Autogordels die in gebruik waren tijdens een ernstige aanrijding moeten altijd vervangen worden, Gordels die bescha-
digingen vertonen moeten ook worden vervangen.
- Let er bij het terug kantelen van de achterbank op dat de autogordels weer op de juiste wijze gebruikt kunnen worden.
- Stel indien nodig de stand en de spanning van de gordel af op uw postuur.

1
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.17
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page23
1.17
AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL (vervolg)
Airbag links en rechts (vervolg)
Iedere airbag heeft:
- een opblaasbaar kussen en een
gaspatroon in het stuurwiel voor
de bestuurder en in het dashboard
voor de passagier;
- een elektronische rekeneenheid,
gemeenschappelijk voor beide
airbags, met een schokdetector die
de aanrijding registreert en de
elektrische ontsteking van het
gaspatroon activeert;
- een waarschuwingslampje 1op
het instrumentenpaneel.
Bij het afgaan van de airbag vindt
een explosie plaats waardoor
warmte en rook vrijkomen zon-
der enig brandgevaar en er klinkt
een luide knal. De airbag die on-
middellijk naar buiten komt, kan
ongevaarlijke, lichte schaafwon-
den of andere verwondingen ver-
oorzaken.
Werking
Hetsysteemwerktalleenalshet
contact aanstaat.
Bij een zware frontale botsing wor-
den de luchtkussens in het stuur-
wiel en in het dashboard snel opge-
blazen die de klap opvangen van het
hoofd van de bestuurder tegen het
stuurwiel en van de passagier tegen
het dashboard. Daarna loopt het
kussen weer leeg om het verlaten
van de auto niet te bemoeilijken.
Storingen
Het lampje 1op het instrumenten-
paneel gaat branden als het contact
wordt aangezet en dooft na enkele
secondes.
Als het niet oplicht bij het aanzetten
van het contact of als het oplicht tij-
dens het rijden, wijst dit op een sto-
ring in het systeem.
Laat het systeem direct door uw
RENAULT-dealer controleren en
indien nodig herstellen. Wacht u
hier te lang mee dan betekent dat,
dat de bescherming in de tussenlig-
gende periode misschien niet opti-
maal is.

1
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.19
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page25
1.19
AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL (vervolg)
Zijairbags
De zijairbag is aan de kant van de
portieren ondergebracht in de rug-
leuning van de voorstoelen en komt
in werking om de inzittenden te be-
schermen bij een zware aanrijding
tegen de zijkant.
De pictogrammen 1op de voorruit
herinneren u aan de aanwezigheid
van deze voorzieningen.
Waarschuwingen inzake
de zijairbag
- Stoelhoezen: voor de stoe-
len met zijairbags
zijn speciale stoelhoezen nodig.
Raadpleeg uw RENAULT-dealer
om te weten of dergelijke hoezen
voor uw auto bestaan in de
RENAULT Boutique. Het gebruik
van andere hoezen (of hoezen die
bestemd zijn voor een ander mo-
del kan de goede werking van de
zijairbagbelemmerenendaar-
door uw veiligheid in gevaar
brengen.
- Leg niets (accessoires, dieren of
dingen) tussen de rugleuning en
het portier. Dek de rugleuning
van de stoel ook nooit af met bij-
voorbeeld kleding of accessoires.
De werking van de airbag kan
hierdoor belemmerd worden en
verwondingen veroorzaken als de
airbag wordt geactiveerd.
- Demontage of wijziging van de
stoel is verboden, tenzij dit ge-
beurt door deskundig RENAULT-
personeel.

NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.21
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page27
1.21
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN
Isofix bevestigingssysteem voor
kinderzitjes (auto's met uitscha-
kelmogelijkheid passagiersairbag
voor)
Dit systeem is aangebracht bij de
passagiersstoel voorin en bij de zit-
plaatsen achterin.
Het systeem bestaat uit de volgende
elementen:
- twee bevestigingspunten tussen
het zitkussen en de rugleuning;
- een extra bevestigingsring (derde
bevestigingspunt);
- een speciaal RENAULT-kinder-
zitje met twee grendels die zich
vasthaken aan de twee bevesti-
gingsringen en een verstelbare gor-
del die bevestigd wordt aan de
ring van het derde bevestigings-
punt;
- Let op dat de toegang tot
de bevestigingspunten bij
het plaatsen van het zitje
niet wordt belemmerd
(door bijv. speelgoed, doekjes,
vuil enz.).
- Denk er altijd aan het kind goed
vast te maken in het kinderzitje
voordat u wegrijdt.
Het gebruik van een kinder-
zitje op de passagiersstoel
voor is uitsluitend achter-
stevoren toegestaan en al-
leen als de passagiersairbag van te-
voren is uitgeschakeld.
Raadpleeg hiervoor de paragraaf
“uitschakelen van de passagiersair-
bags voorin”.
Voor deze auto zijn uitsluitend de
speciale RENAULT-kinderzitjes
goedgekeurd.
Uw RENAULT-dealer kan u deze
zitjes leveren.

56
4
45
7
1
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.23
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page29
1.23
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
Isofix-zitje achterstevoren ge-
plaatst op de passagiersstoel
voorin
De passagiersstoel moet zo ingesteld
worden dat de rugleuning van het
kinderzitje het dashboard raakt.
Gebruik de riem 4die bij het zitje
geleverd wordt:
- verwijder het kapje om bij de
ring 6(derde bevestigingspunt) te
komen;
- zet de haak 5van de riem vast aan
de ring 6;
- trek de riem strak.
Isofix-zitje vooruit gemonteerd
op een zitplaats achterin
Als het kinderzitje vooruit gemon-
teerd is, mag de voorstoel niet ver-
der dan halverwege de stelrails zijn
geschoven en moet de rugleuning
rechtop staan.
Elke zitplaats achter is voorzien van
twee ringen om de onderkant van
het kinderzitje aan te bevestigen.
Isofix-zitje vooruit gemonteerd
op een zitplaats achterin (ver-
volg)
Bevestigingsring van het vooruit ge-
monteerde kinderzitje
Gebruik de riem 4die bij het zitje
geleverd wordt:
- bevestig de haak 5aan de ring 7
(derde bevestigingspunt) op de
achterste dwarsbalk van het dak;
- trek de riem strak.
N.B.: De bevestigingsring 7aan de
achterkant van het dakpaneel is be-
stemd voor het bevestigen van de
riem.
Wanneer een volwassene achter in
de auto zit, kan deze bevestigings-
ring, als hij uitgeklapt is, in geval
van een botsing verwondingen ver-
oorzaken. Wij raden u daarom aan
om hem in de opbergstand terug te
zetten zodra hij niet meer gebruikt
wordt.
Een tekening op het deksel van het
huis herinnert u aan deze voor-
zorgsmaatregel.

NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.26
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page32
1.26
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
Plaatsen geschikt voor kinderzitjes
Auto's MET de mogelijkheid voor het uitschakelen van de passagiersairbag voorin
Leeftijd van het kind
(gewicht van het kind) Alle uitvoeringen behalve société
Plaats voorpassagier
(2) (4) Zitplaatsen achter
aan de zijkant
Geboorte tot ongeveer 9 maanden
(gewicht minder dan 13 kg) IU-I
Van 9 maanden tot ongeveer 3 jaar
(gewicht van 9 tot 18 kg) I U-I(3)
Van 3 jaar tot ongeveer 12 jaar (1)
(gewicht van 15 tot 36 kg) XU(3)
X : plaats niet geschikt voor het installeren van een kinderzitje voor deze leeftijdscategorie.
U : plaats geschikt voor het installeren van een kinderzitje dat bevestigd wordt met de autogordel en als “universeel”goed-
gekeurd is voor deze leeftijdscategorie, controleer of het gemonteerd kan worden.
I : plaats uitgerust met bevestigingen voor het vastmaken met Isofix-grendels van een zitje voor deze leeftijdscategorie, al-
leen RENAULT-kinderzitjes zijn goedgekeurd.
(1) Vanaf een lengte van 1,36 m of een gewicht van 36 kg kan een kind net als een volwassene rechtstreeks met de autogor-
del vastgemaakt worden op de zitplaats.
(2) Op deze plaats kan uitsluitend een achterstevoren geplaatst kinderzitje geïnstalleerd worden.
(3) Plaats de rugleuning van het kinderzitje tegen de rugleuning van de auto; stel de hoogte van de hoofdsteun af of verwij-
der hem, indien nodig.
(4) LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN ERNSTIGE VERWONDINGEN: VOOR HET INSTALLEREN VAN
EEN ACHTERSTEVOREN GEPLAATST KINDERZITJE OP DEZE PLAATS, MOET U CONTROLEREN OF DE
PASSAGIERSAIRBAG VOOR WEL UITGESCHAKELD IS.
Zie de paragraaf “uitschakelen van de passagiersairbag voorin”in hoofdstuk 1 van het basisinstructieboekje.
Product specificaties
Merk: | Renault |
Categorie: | Personenwagen |
Model: | Twingo I |
Heb je hulp nodig?
Als je hulp nodig hebt met Renault Twingo I stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden
Handleiding Personenwagen Renault

17 Augustus 2022

17 Augustus 2022

17 Juli 2021

15 Juli 2021

15 Juli 2021

15 Juli 2021

15 Juli 2021

15 Juli 2021

14 Juli 2021

14 Juli 2021
Handleiding Personenwagen
- Personenwagen Ford
- Personenwagen Fiat
- Personenwagen Opel
- Personenwagen Volvo
- Personenwagen Alfa Romeo
- Personenwagen Audi
- Personenwagen Hella
- Personenwagen Hyundai
- Personenwagen Infiniti
- Personenwagen Kia
- Personenwagen Lancia
- Personenwagen Land Rover
- Personenwagen Lexus
- Personenwagen Maserati
- Personenwagen Mazda
- Personenwagen Mercedes
- Personenwagen Mini
- Personenwagen Nissan
- Personenwagen Peugeot
- Personenwagen Porsche
- Personenwagen Skoda
- Personenwagen Smart
- Personenwagen Subaru
- Personenwagen Suzuki
- Personenwagen Tesla
- Personenwagen Toyota
- Personenwagen Vauxhall
- Personenwagen Volkswagen
Nieuwste handleidingen voor Personenwagen

22 Oktober 2023

16 Oktober 2023

16 Oktober 2023

16 Oktober 2023

16 Oktober 2023

5 Oktober 2023

5 Oktober 2023

5 Oktober 2023

5 Oktober 2023

5 Oktober 2023