Renault Twingo - 2005 Handleiding

Renault Personenwagen Twingo - 2005

Lees hieronder de 📖 handleiding in het Nederlandse voor Renault Twingo - 2005 (166 pagina's) in de categorie Personenwagen. Deze handleiding was nuttig voor 99 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld

Pagina 1/166
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page CV1
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page1
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page CV2
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page2
adviseert ELF
Alle
motortypes
Alle
motortypes
Alle
motortypes
Handbak
en Quickshift 5
Hydraul. bediening
Quickshift 5
ELF EXCELLIUM LDX 5W-40 ACEA A3 / B3 / B4
Optimale prestaties, maximale bescherming onder extreme omstandigheden
Alle omstandigheden
ELF EVOLUTION SXR 5W-40 ACEA A3 / B3 / B4
Optimale prestaties
Alle omstandigheden
ELF EVOLUTION SXR 5W-30 ACEA A5 / B5
Lager brandstofverbruik, bescherming van de motor en milieuvriendelijk
Alle omstandigheden
ELF COMPETITION ST 10W-40 ACEA A3 / B3 / B4
Andere door RENAULT goedgekeurde smeermiddelen voor normaal gebruik
TRANSELF TRJ 75W-80 API GL5
RENAULTMATIC D3 Syn DEXRON III
RENAULT adviseert u de goedgekeurde ELF smeermiddelen te gebruiken.
Voor het bijvullen en verversen adviseren wij u de originele olie te kiezen.
Raadpleeg uw RENAULT-dealer, of kijk op de website www.lubrifiants.elf.com
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 0.01
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page3
0.01
RENAULT heet u van harte welkom in uw RENAULT
In dit instructieboekje worden aanwijzingen gegeven voor de bediening en het onderhoud, zodat u:
• uw RENAULT goed leert kennen waardoor u al zijn kwaliteiten en zijn vele mogelijkheden ten volle kunt benutten.
door het opvolgen van eenvoudige - maar beslist noodzakelijke - onderhoudsvoorschriften, de prestaties optimaal kunt
houden.
• zonder overbodig tijdverlies zelf kleine storingen kunt verhelpen waarvoor geen specialist nodig is.
Door dit instructieboekje zorgvuldig te bestuderen, wordt u geïnformeerd over zijn mogelijkheden, de wijze waarop u deze
kunt gebruiken en over de nieuwe technieken die in deze auto zijn toegepast. Indien bepaalde onderwerpen u niet geheel
duidelijk zijn, dan zijn de technici in onze dealer-organisatie graag bereid u te informeren.
Om het lezen van dit boekje voor u te vergemakkelijken gebruiken wij het volgende symbool:
Om een gevaar of een veiligheidsadvies aan te geven.
Dit instructieboekje is tot stand gekomen met behulp van de gegevens die op het moment van de samenstelling van dit
boekje bekend waren. In dit boekje staan alle mogelijke uitrustingen (standaard of optioneel) van dit model beschre-
ven, de aanwezigheid ervan in de auto is afhankelijk van de uitvoering, de gekozen opties en het land van aflevering.
Ook kunnen er uitrustingen zijn opgenomen die pas op een later tijdstip in de auto zullen worden toegepast.
Wij wensen u goede reis in uw RENAULT.
Gehele of gedeeltelijke nadruk of vertaling is verboden zonder schriftelijke toestemming van RENAULT, 92100 Billancourt 2005, Frankrijk.
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 0.02
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page4
0.02
In één oogopslag
Bandenspanning ..................................................................................................... 0.04
Stoelen verstellen ...................................................................................... 1.09 1.14
Kinderzitjes ................................................................................................ 1.21 1.32
Controle- en waarschuwingslampjes ....................................................... 1.38 1.40
Claxon en verlichting ............................................................................................ 1.44
Ontdooien/Ontwasemen ............................................................................. 1.46 - 3.04
(In)rijden ..................................................................................................... 2.02 2.19
Verwarming/Airconditioning .................................................................... 3.04 3.11
Motorkap openen ................................................................................................... 4.02
Peilen (motorolie, ruitensproeier) ............................................................ 4.03 4.09
Reservewiel ................................................................................................ 5.02 5.04
Praktische tips (verwisselen van een wiel, zekeringen,
slepen, storingen verhelpen) .................................................................... 5.02 5.32
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 0.03
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page5
0.03
INHOUD
Hoofdstuk
1
2
3
4
5
6
7
Ken uw auto ..................................................................................................
Rijden .................................................................................................................
Comfort .............................................................................................................
Onderhoud ......................................................................................................
Praktische tips .............................................................................................
Technische gegevens ................................................................................
Alfabetische inhoudsopgave ...............................................................
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 0.04
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page6
0.04
Bandenspanning koud (in bar)
Normaal gebruik
Voor 2,1
Achter 2,0
Vol belast (1)
Voor 2,3
Achter 2,0
Reservewiel 2,3
Velgmaat 4,5 B 13
5,5 J 14
Bandenmaat 155/65 R 14
Veiligheid van de banden en gebruik van sneeuwkettingen
Raadpleeg de paragraaf bandenin hoofdstuk 5 voor het
onderhoud en de mogelijkheid voor het gebruik van
sneeuwkettingen (afhankelijk van de uitvoering).
(1) Bijzonderheid vol belaste auto (maximum toegelaten to-
tale massa) met een aanhangwagen.
De maximum snelheid is 100 km/u en de bandenspan-
ning moet worden verhoogd met 0,2 bar.
De massas staan aangegeven in de paragraaf Massas
in hoofdstuk 6.
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.01
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page7
1.01
Hoofdstuk 1: Ken uw auto
Sleutels .............................................................................................................................................................. 1.02
FM-afstandsbediening ...................................................................................................................................... 1.03
Portieren ............................................................................................................................................................ 1.04
Portiervergrendeling ......................................................................................................................................... 1.05
Automatische portiervergrendeling tijdens het rijden .................................................................................. 1.06
Startvergrendeling .................................................................................................................................. 1.07 - 1.08
Hoofdsteun voor ............................................................................................................................................... 1.09
Hoofdsteun achter ............................................................................................................................................. 1.10
Voorstoelen ........................................................................................................................................................ 1.11
Autogordels ............................................................................................................................................ 1.12 - 1.14
Aanvullende veiligheidsvoorzieningen voorin .................................................................................. 1.15 1.20
Voor de veiligheid van de kinderen ...................................................................................................1.211.32
Spiegels .............................................................................................................................................................. 1.33
Bedieningsorganen ................................................................................................................................. 1.34 - 1.35
Display .................................................................................................................................................... 1.36 - 1.37
Instrumentenpaneel ............................................................................................................................. 1.38 1.40
Verlichting buitenkant ........................................................................................................................... 1.41 - 1.42
Koplampen verstellen ...................................................................................................................................... 1.43
Claxon en lichtsignalen .................................................................................................................................... 1.44
Ruitenwisser/-sproeier voor en achter ................................................................................................. 1.45 - 1.46
Brandstoftank .................................................................................................................................................... 1.47
12
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.02
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page8
1.02
SLEUTELS
1Codesleutel van het contactslot,
de portieren, de achterklep en de
tankdop.
2Afstandsbediening, codesleutel
van het contactslot, de portieren,
de achterklep en de tankdop
Bij verlies kunt u bij uw RENAULT-
dealer andere sleutels of een nieuwe
afstandsbediening bestellen.
Het vervangen van een afstands-
bediening moet altijd bij een
RENAULT-dealer gebeuren want
het systeem moet daarbij worden
geïnitialiseerd met de afstands-
bediening.
Zorg ervoor dat de batterijtjes van
de afstandsbediening in goede
staat verkeren. Zij hebben een le-
vensduur van ongeveer twee jaar.
Zie voor het vervangen van het bat-
terijtje de aanwijzingen in hoofd-
stuk 5.
Verantwoordelijkheid van de bestuurder
Laat nooit de sleutel in het contactslot zitten als u de auto achterlaat
met een kind (of een dier) erin. Met contact aan kan het kind de rui-
ten bedienen en door het omhoog gaan ervan ernstig worden ver-
wond aan hals, arm of hand als deze uit de auto steken. Gevaar voor ernsti-
ge verwondingen.
1
2
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.03
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page9
1.03
FM-AFSTANDSBEDIENING
De auto kan met de afstandsbe-
diening 1worden vergrendeld
of ontgrendeld.
In deze afstandsbediening zit een
batterij, die vervangen moet worden
als het controlelampje 2niet meer
oplicht (zie paragraaf afstandsbe-
diening FM-afstandsbediening: bat-
terijen).
Vergrendelen/ontgrendelen van
de portieren
Druk de afstandsbediening in gedu-
rende ongeveer een seconde, het
controlelampje 2gaatbrandenende
sloten worden vergrendeld of ont-
grendeld.
Het vergrendelen ziet u aan het
twee keer oplichten van de knipper-
lichten.
Het ontgrendelen ziet u aan het één
keer oplichten van de knipperlich-
ten.
N.B.: de lichten knipperen niet als
(een van) de portieren of de bagage-
ruimte niet goed zijn gesloten.
Bereik van de afstandsbediening
Het bereik van de afstandsbediening
wordt beïnvloed door de omgeving.
Let er bij het vasthouden van de af-
standsbediening op dat de portieren
niet per ongeluk worden vergren-
deld of ontgrendeld!
N.B.: als er, bij bepaalde uitvoerin-
gen, binnen een halve minuut na
het ontgrendelen een portier niet
wordt geopend, dan worden de por-
tieren weer automatisch vergren-
deld.
Radiostoringen
De werking van de afstandsbedie-
ning kan gestoord worden in de om-
geving van een zendinstallatie of bij
gebruik van apparatuur die werkt
op dezelfde frequentie als de af-
standsbediening.
13
24
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.04
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page10
1.04
OPENEN VAN DE PORTIEREN
Van buitenaf openen
Ontgrendel met de sleutel het slot 1
van een voorportier.
Plaats uw hand onder de hand-
greep 2.
Trek hem naar u toe.
Openen van binnenuit
Trek de handgreep 3naar u toe.
Trek de handgreep 4naar u toe om
het portier te sluiten.
Waarschuwingssignaal verlich-
ting brandt nog
Als bij het openen van een portier
de lichten nog branden terwijl het
contact is afgezet dan klinkt er een
signaal om u te waarschuwen dat de
accu wordt ontladen.
1
2
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.05
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page11
1.05
VERGRENDELEN VAN DE PORTIEREN
Met de hand
Vergrendel van buitenaf met de
sleutelofvanbinnenuitdoorknop1
in te drukken als het portier is geslo-
ten.
Elektrisch
Als u de schakelaar indrukt
worden de portieren en de
achterklep tegelijk vergrendeld of
ontgrendeld.
U vergrendelt of ontgrendelt de slo-
ten als u drukt op de schakelaar 2.
N.B.: de schakelaar 2wordt uitge-
schakeld als de auto vergrendeld
wordt met behulp van de afstands-
bediening. De schakelaar wordt
weer ingeschakeld na het openen
van een portier.
1
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.06
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page12
1.06
AUTOMATISCHE PORTIERVERGRENDELING TIJDENS HET RIJDEN
Bedenk eerst of u deze functie wilt
gebruiken of niet.
Inschakelen van de functie
Zet het contact aan en houd de scha-
kelaar 1van de elektrische portier-
vergrendeling gedurende 5 secon-
des ingedrukt, tot u een
geluidssignaal hoort.
Uitschakelen van de functie
Zet het contact aan en houd de scha-
kelaar 1van de elektrische portier-
vergrendeling gedurende 5 secon-
des ingedrukt, tot u een
geluidssignaal hoort.
Bedenk dat het rijden
met vergrendelde portie-
ren een belemmering kan
zijn voor hulpverleners
in geval van nood.
De werking van het systeem
Na het wegrijden van de auto, ver-
grendelen de portieren automatisch
als de auto de snelheid van onge-
veer 6 km/u heeft bereikt.
De portieren ontgrendelen automa-
tisch
- als een portier wordt geopend.
- als u op de schakelaar 1voor het
ontgrendelen van de portieren
drukt.
Bij een storing
Als het systeem niet goed werkt
(geen automatische ontgrendeling)
moet u eerst controleren of alle por-
tieren goed zijn gesloten. Als de
portieren goed gesloten zijn, moet u
een RENAULT-dealer raadplegen.
Controleer ook of het systeem niet
per ongeluk uitgeschakeld staat. In-
dien het systeem uitgeschakeld
staat,zetuhetcontactuitenaan.
Schakelhetdanweerinopdehier-
voor aangegeven manier.
1
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.07
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page13
1.07
STARTVERGRENDELING
Dit systeem zorgt ervoor dat de mo-
tor alleen kan worden gestart door
de eigenaar/gebruiker die beschikt
over de startcode-contactsleutel.
Indien de codesleutel niet goed
werkt, moet u de reservesleutel ge-
bruiken die u bij de aanschaf van de
auto hebt gekregen. Wanneer deze
reserve startcode-contactsleutel niet
voorhanden is, moet u contact op-
nemen met een RENAULT-dealer .
Hijisdeenigedieaandestartver-
grendeling mag werken.
Het kan gevaarlijk zijn
om werkzaamheden uit
te voeren aan het systeem
van de startvergrende-
ling (rekeneenheid, bedrading
enz.). Dit mag alleen door des-
kundig RENAULT-personeel
worden gedaan.
De werking van het systeem
Enkele secondes nadat de contact-
sleutel uit het contactslot is ge-
haald, wordt de auto automatisch
beveiligd en is starten onmogelijk.
Bij het aanzetten van het contact
gaat het controlelampje 1gedurende
enkele secondes branden waarna
het dooft.
De startcode is geaccepteerd en de
motor kan worden gestart.
Als de auto het signaal niet accep-
teert gaat het lampje 1continu knip-
peren en kunt u de auto niet starten.
- Controle van de werking van het
systeem
Na het aanzetten van het contact
gaat het lampje 1gedurende enke-
le secondes branden waarna het
dooft. De motor kan worden ge-
start.
- Indicatie van de beveiliging
Enkele secondes na het afzetten
van het contact gaat het lampje 1
continu knipperen om aan te ge-
ven dat het startvergrendelings-
systeem in werking is getreden.
De auto wordt pas beveiligd als de
sleutel uit het contactslot is ge-
haald.
- Indicatie van een storing
Als het lampje 1na het aanzetten
van het contact blijft knipperen of
permanent blijft branden, wijst dit
op een storing in het systeem.
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.08
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page14
1.08
STARTVERGRENDELING (vervolg)
Bijzondere omstandigheden
- Starten bij strenge vorst
(Kouder dan 20°C)
Wacht na het aanzetten van het
contact een paar secondes alvo-
rens de motor te starten.
- Indien de afstandsbediening wei-
gert moet u de reserve afstandsbe-
dieninggebruikendieubijdeauto
hebt gekregen.
Wanneer deze reserve afstandsbe-
diening niet voorhanden is, moet
u contact opnemen met een
RENAULT-dealer. Hij is de enige
die aan de startvergrendeling mag
werken.
- Zorg ervoor dat de batte-
rijtjes van de afstandsbe-
diening in goede staat ver-
keren. Zij hebben een
levensduur van ongeveer twee jaar.
Zie voor het vervangen van de bat-
terijtjes de aanwijzingen in hoofd-
stuk 5.
Bijzonderheid voor auto's uitge-
rust met startvergrendeling en af-
standsbediening.
-Het vervangen van een afstands-
bediening moet altijd bij een
RENAULT-dealer gebeuren, want
het systeem moet daarbij worden
geïnitialiseerd met beide af-
standsbedieningen.
1
A
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.09
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page15
1.09
HOOFDSTEUNEN VOOR
Hoger of lager zetten
Trek de hoofdsteun naar u toe (naar
voren) en verschuif deze tegelijk.
Verwijderen
Hiervoor moet u eerst de rugleuning
schuin naar achteren zetten.
Schuif de hoofdsteun omhoog, trek
het lipje 1omhoog en trek de hoofd-
steun verder omhoog uit zijn gelei-
ders.
Terugplaatsen:
Plaats de poten van de hoofdsteun
met de vertanding naar voren in de
geleiders.
Druk de hoofdsteun naar beneden
tot hij vast klikt.
Hoek afstellen
Bij sommige auto's is het mogelijk
de hoek van de hoofdsteun in te
stellen. Druk hiervoor de voorkant
Avan de hoofdsteun in de gewenste
stand.
De hoofdsteun is een veilig-
heidsorgaan dat altijd op
zijn plaats moet zitten. Hij
geeft een maximale beveili-
ging als de afstand tussen de hoofd-
steun en het achterhoofd zo klein
mogelijk is en de bovenkant van de
hoofdsteun op gelijke hoogte is met
de kruin.
1
2
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.10
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page16
1.10
HOOFDSTEUNEN ACHTER
Hoger of lager zetten
Schuif de hoofdsteun simpelweg
omhoog.
Verwijderen
Druk op het lipje 1.
Terugplaatsen:
Plaats de poten van de hoofdsteun
metdevertandingnaarvorenge-
keerd in de geleiders en schuif hem
in de gewenste stand.
Opbergstand 2
De laagste stand van hoofdsteun is
een opbergstand. Indien er een pas-
sagier op de zitplaats achterin zit,
magdehoofdsteunnietindelaagste
stand gebruikt worden.
De hoofdsteun is een veilig-
heidsorgaan dat altijd op
zijn plaats moet zitten. Hij
geeft een maximale beveili-
ging als de afstand tussen de hoofd-
steun en het achterhoofd zo klein
mogelijk is en de bovenkant van de
hoofdsteun op gelijke hoogte is met
de kruin.
1
3
4
2
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.11
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page17
1.11
VOORSTOELEN
Naar voren of naar achteren schui-
ven
Trek de beugel 1omhoog om de
stoel te ontgrendelen. In de gewens-
te stand laat u de beugel los. Contro-
leer of de zitting vergrendeld is.
Hoger of lager zetten van de be-
stuurdersstoel
Verstel het zitkussen met hendel 2.
Rugleuning verstellen
Draai knop 3tot de rugleuning in de
gewenste stand staat.
Toegang tot de achterbank
Trek de handgreep 4omhoog en
schuif de stoel naar voren.
Om de bestuurdersstoel in de oor-
spronkelijke stand te zetten (geheu-
genfunctie), schuift u de stoel naar
achteren tot hij vergrendelt.
Voor een optimale werking
van de autogordels moet u
de rugleuningen niet te veel
achterover zetten.
Let er op dat de rugleuningen van
de stoelen goed vergrendeld zijn.
Laat geen voorwerpen op de vloer
(voor de bestuurder) liggen. In ge-
val van plotseling remmen zouden
deze voorwerpen onder de pedalen
terecht kunnen komen, waardoor
de bestuurder deze niet meer goed
zou kunnen bedienen.
Om veiligheidsredenen
mogen deze afstellingen al-
leen uitgevoerd worden als
de auto stilstaat.
34
5
1
2
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.12
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:32 -page18
1.12
AUTOGORDELS
Gebruik tijdens het rijden altijd de
autogordel. Het niet dragen van de
gordel is gevaarlijk en strafbaar.
Voordat u wegrijdt:
- stel eerst de stoel af in de voor u
ideale stand.
-enstelvervolgensdegordelopde
hierna aangegeven wijze af.
Een verkeerd afgestelde
autogordel kan bij een
ongeval letsel veroorza-
ken.
Zwangere vrouwen moeten ook
hun gordel dragen. Let in dat ge-
val op dat de heupgordel niet te
veel op de onderbuik drukt, zon-
der dat de gordel te los gedragen
wordt.
Afstellen van de juiste zithou-
ding
- Ga goed diep in uw stoel zitten (na
uw mantel, jas enz. uitgetrokken te
hebben).
Dit is belangrijk voor een goede
ondersteuning van de rug.
- Verschuif de stoel zodat u makke-
lijk bij de pedalen kunt komen.
Plaats de stoel zo ver naar achteren
dat u het koppelingspedaal nog
net geheel kunt indrukken. Stel de
rugleuning zo af dat u de armen
moet strekken om bij de boven-
kant van het stuurwiel te kunnen
komen.
- Stel de hoofdsteun af.
Voor een maximale veiligheid
moet de bovenkant van de hoofd-
steunopdezelfdehoogtealsdebo-
venkant van het hoofd staan.
Afstellen van de autogordel
Ga goed tegen de rugleuning aan zit-
ten.
De band van de schoudergordel 1
moet zo dicht mogelijk langs de hals
over de schouder lopen.
De band van de heupgordel 2moet
vlak over de heupen langs het bek-
ken lopen.
De autogordel moet zo direct moge-
lijk tegen het lichaam gedragen wor-
den Bijv.: draag geen te dikke kle-
ding, steek niets tussen de kleding
en de gordel, zet de rugleuning niet
te veel naar achteren.
6
1
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.13
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page19
1.13
AUTOGORDELS (vervolg)
Vergrendelen
Trek de band van de gordel rustig
over u heen en druk de gesp 3in de
sluiting 5(trek aan de gesp 3om te
controleren of hij goed vastzit). Als
de gordel blokkeert, moet u de band
eenstukteruglatengaanenop-
nieuw rustig over u heen trekken.
Indien de gordel niet vrijkomt:
- trekt u de gordel langzaam maar
krachtig ongeveer 3 cm naar bui-
ten;
- laat u de gordel zichzelf oprollen;
- rolt u de gordel opnieuw af;
- als de gordel nog niet te gebruiken
is, moet u een RENAULT-dealer
raadplegen.
Losmaken
Druk op de rode knop 4van de slui-
ting 5, de band wordt nu door het
oprolmechanisme teruggetrokken.
Het oprollen gaat soepeler als u de
gesp met de hand begeleidt.
Hoogteverstelling van de
schoudergordel bij de voorste
zitplaatsen
Kantel knop 6om de hoogte van de
schoudergordel 1zo goed mogelijk
aan uw postuur aan te passen.
Controleer na het afstellen of de
knop weer goed is vergrendeld.
Autogordels achter
Het vergrendelen, ontgrendelen en
afstellen gebeurt op dezelfde manier
als bij de voorste gordels.
Voor een doeltreffende
bescherming door de au-
togordels moet de achter-
bank goed zijn vergren-
deld.
Raadpleeg de paragraaf achter-
bankin hoofdstuk 3.
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.14
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page20
1.14
AUTOGORDELS (vervolg)
De volgende raadgevingen gelden voor de autogordels voor en achter.
- Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme, aan de bevestiging ervan of
aan die van de stoelen.
Raadpleeg uw RENAULT-dealer voor het monteren van bijv. een kinderzitje.
- Zorg dat er geen voorwerpen tussen de riemen worden gestoken die speling kunnen veroorzaken (wasknijpers, klem-
metjes, enz.).
- Draag nooit de schoudergordel achter de rug of onder de arm langs aan de kant van het portier.
- Een autogordel mag nooit door meer personen tegelijk gebruikt worden; sla uw gordel nooit om een baby of een kind
heen dat op uw schoot zit.
- De gordel mag niet gedraaid zijn.
- Autogordels die in gebruik waren tijdens een ernstige aanrijding moeten altijd vervangen worden, Gordels die bescha-
digingen vertonen moeten ook worden vervangen.
- Let er bij het terug kantelen van de achterbank op dat de autogordels weer op de juiste wijze gebruikt kunnen worden.
- Stel indien nodig de stand en de spanning van de gordel af op uw postuur.
1
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.15
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page21
1.15
AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL
Dit zijn:
- Gordelspanners op de autogor-
dels voorin.
- Krachtbegrenzers.
- Airbags voor de bestuurder en de
passagier.
Deze voorzieningen worden gelijk-
tijdig of afzonderlijk, afhankelijk
van de ernst van de aanrijding, geac-
tiveerd bij een frontale botsing.
Afhankelijk van de ernst van de
aanrijding zijn er drie mogelijkhe-
den:
- alleen de autogordel beschermt de
inzittenden;
- de gordelspanners worden geacti-
veerd om de gordel strak tegen het
lichaam van de voorste inzitten-
den te spannen;
-deairbagendekrachtbegrenzer
worden geactiveerd als complete
bescherming bij een zeer zware
aanrijding.
- Zijairbags komen in werking tij-
dens een botsing tegen de zijkant.
Gordelspanners voorin
Hetsysteemwerktalleenalshet
contact aan staat.
Bij een ernstige frontale aanrijding
trekt een plunjer 1de sluiting van
de gordel met een klap naar achte-
ren waardoor de gordel strak tegen
het lichaam komt waardoor de doel-
treffendheid ervan wordt verbeterd.
- Laat al deze veiligheids-
voorzieningen controle-
ren na een aanrijding.
- Het is streng verboden zelf werk-
zaamheden uit te voeren aan het
gordelspansysteem (rekeneen-
heid, bedrading enz.).
- Om te voorkomen dat de gordels
ten onrechte worden gespannen,
mag uitsluitend deskundig
RENAULT-personeel aan het sys-
teem werken.
- Het elektrische ontstekingsme-
chanisme van de gordelspanners
mag uitsluitend door speciaal op-
geleid personeel met speciaal ge-
reedschap worden gecontroleerd.
- Laat de gaspatronen door een
RENAULT-dealer verwijderen
voordat de auto wordt gesloopt.
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.16
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page22
1.16
AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL (vervolg)
Krachtbegrenzer
Vanaf een bepaalde hevigheid van
de schok van de aanrijding komt dit
mechanisme in werking om de
kracht die de gordel op het lichaam
uitoefent te begrenzen tot een draag-
lijk niveau.
Airbag links en rechts
De auto kan zijn voorzien van een
airbag bij de linker en de rechter
voorstoel.
Het stuurwiel en het dashboard heb-
ben de inscriptie Airbagen aan de
onderrand van de voorruit is een
sticker aangebracht om te herinne-
ren aan de aanwezigheid van de air-
bags.
1
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.17
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page23
1.17
AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL (vervolg)
Airbag links en rechts (vervolg)
Iedere airbag heeft:
- een opblaasbaar kussen en een
gaspatroon in het stuurwiel voor
de bestuurder en in het dashboard
voor de passagier;
- een elektronische rekeneenheid,
gemeenschappelijk voor beide
airbags, met een schokdetector die
de aanrijding registreert en de
elektrische ontsteking van het
gaspatroon activeert;
- een waarschuwingslampje 1op
het instrumentenpaneel.
Bij het afgaan van de airbag vindt
een explosie plaats waardoor
warmte en rook vrijkomen zon-
der enig brandgevaar en er klinkt
een luide knal. De airbag die on-
middellijk naar buiten komt, kan
ongevaarlijke, lichte schaafwon-
den of andere verwondingen ver-
oorzaken.
Werking
Hetsysteemwerktalleenalshet
contact aanstaat.
Bij een zware frontale botsing wor-
den de luchtkussens in het stuur-
wiel en in het dashboard snel opge-
blazen die de klap opvangen van het
hoofd van de bestuurder tegen het
stuurwiel en van de passagier tegen
het dashboard. Daarna loopt het
kussen weer leeg om het verlaten
van de auto niet te bemoeilijken.
Storingen
Het lampje 1op het instrumenten-
paneel gaat branden als het contact
wordt aangezet en dooft na enkele
secondes.
Als het niet oplicht bij het aanzetten
van het contact of als het oplicht tij-
dens het rijden, wijst dit op een sto-
ring in het systeem.
Laat het systeem direct door uw
RENAULT-dealer controleren en
indien nodig herstellen. Wacht u
hier te lang mee dan betekent dat,
dat de bescherming in de tussenlig-
gende periode misschien niet opti-
maal is.
A
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.18
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page24
1.18
AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL (vervolg)
Hier volgt een aantal aanwijzingen
om elke belemmering bij het opbla-
zen van de airbag(s) of verwonding
door rondvliegende voorwerpen te
voorkomen.
Waarschuwingen inzake de airbag in het stuurwiel
- Verander niets aan het stuurwiel of de naafdop.
- Dek de naafdop niet af.
- Bevestig geen voorwerpen (speldjes, logo's, klokje, telefoonhouder, enz.) op
het stuurwiel.
- Het stuurwiel mag niet worden gedemonteerd. Uitsluitend speciaal opgelei-
de RENAULT-monteurs mogen er aan werken.
- Ga niet te dicht achter het stuurwiel zitten, maar rijd met licht gebogen ar-
men (raadpleeg de paragraaf afstellen juiste zithoudingin hoofdstuk 1).
Zo blijft er voldoende ruimte over voor een goede en effectieve bescherming
door de airbag.
Waarschuwingen inzake de passagiersairbag: plaats A
- Plak of bevestig niets op het dashboard (speldjes, logo's, klokjes enz.) in de
airbagzone.
- Houd de ruimte tussen het dashboard en de voorpassagier vrij (geen dier of
pakjes op schoot, geen paraplu of wandelstok tegen het dashboard zetten).
- Laat de passagier nooit zijn voeten op het dashboard leggen. Dit kan zeer ge-
vaarlijk zijn. Kom niet te dicht (met knieën, hoofd of handen) bij het dash-
board.
- Zodra het kinderzitje van een passagiersstoel verwijderd is, moet u de air-
bags weer inschakelen om de passagier bij een botsing te beschermen.
HET IS VERBODEN EEN KINDERZITJE ACHTERSTEVOREN
OP DE PASSAGIERSSTOEL VOOR TE PLAATSEN
ZOLANG DE AIRBAGS VAN DE VOORPASSAGIER
NIET UITGESCHAKELD ZIJN.
(Raadpleeg de paragraaf
uitschakelen van de passagiersairbags voorinin hoofdstuk 1.)
1
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.19
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page25
1.19
AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL (vervolg)
Zijairbags
De zijairbag is aan de kant van de
portieren ondergebracht in de rug-
leuning van de voorstoelen en komt
in werking om de inzittenden te be-
schermen bij een zware aanrijding
tegen de zijkant.
De pictogrammen 1op de voorruit
herinneren u aan de aanwezigheid
van deze voorzieningen.
Waarschuwingen inzake
de zijairbag
- Stoelhoezen: voor de stoe-
len met zijairbags
zijn speciale stoelhoezen nodig.
Raadpleeg uw RENAULT-dealer
om te weten of dergelijke hoezen
voor uw auto bestaan in de
RENAULT Boutique. Het gebruik
van andere hoezen (of hoezen die
bestemd zijn voor een ander mo-
del kan de goede werking van de
zijairbagbelemmerenendaar-
door uw veiligheid in gevaar
brengen.
- Leg niets (accessoires, dieren of
dingen) tussen de rugleuning en
het portier. Dek de rugleuning
van de stoel ook nooit af met bij-
voorbeeld kleding of accessoires.
De werking van de airbag kan
hierdoor belemmerd worden en
verwondingen veroorzaken als de
airbag wordt geactiveerd.
- Demontage of wijziging van de
stoel is verboden, tenzij dit ge-
beurt door deskundig RENAULT-
personeel.
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.20
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page26
1.20
AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL (vervolg)
Hier volgt een aantal aanwijzingen om elke belemmering bij het opblazen van de airbag(s) of verwonding door rondvlie-
gende voorwerpen te voorkomen.
De airbag is een aanvullende bescherming bij het gebruik van de autogordel. Beide organen vormen een veilig-
heidssysteem. De gordel moet altijd worden gedragen. Het niet dragen kan bij een ongeval de inzittenden bloot-
stellen aan zeer zware verwondingen en de gevolgen van de werking van de airbag verergeren.
Bij een botsing, zelfs een zware, tegen de achterkant of bij het over de kop gaan van de auto worden de gordel-
spanners of de airbags niet altijd geactiveerd. Klappen onder de auto zoals stoepen, gaten in het wegdek, stenen, kunnen
deze systemen activeren.
Airbags links en rechts
-Hetisstreng verboden zelf werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen van de bestuurder of de passagier (re-
keneenheid, bedrading enz.). Deze mogen uitsluitend door speciaal opgeleide RENAULT-monteurs worden gecontro-
leerd en gerepareerd;
- Om te voorkomen dat de airbag(s) ten onrechte wordt opgeblazen of juist niet als dat wel nodig zou zijn, mag uitslui-
tend deskundig RENAULT-personeel aan het systeem werken.
- Laat het airbagsysteem controleren na (een poging tot) diefstal van de auto.
- Als u de auto uitleent of verkoopt, breng de nieuwe berijder/eigenaar dan op de hoogte van deze bijzonderheden door
hem dit instructieboekje bij de auto te leveren;
- Laat de gaspatro(o)n(en) door een RENAULT-dealer verwijderen voordat de auto wordt gesloopt.
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.21
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page27
1.21
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN
Isofix bevestigingssysteem voor
kinderzitjes (auto's met uitscha-
kelmogelijkheid passagiersairbag
voor)
Dit systeem is aangebracht bij de
passagiersstoel voorin en bij de zit-
plaatsen achterin.
Het systeem bestaat uit de volgende
elementen:
- twee bevestigingspunten tussen
het zitkussen en de rugleuning;
- een extra bevestigingsring (derde
bevestigingspunt);
- een speciaal RENAULT-kinder-
zitje met twee grendels die zich
vasthaken aan de twee bevesti-
gingsringen en een verstelbare gor-
del die bevestigd wordt aan de
ring van het derde bevestigings-
punt;
- Let op dat de toegang tot
de bevestigingspunten bij
het plaatsen van het zitje
niet wordt belemmerd
(door bijv. speelgoed, doekjes,
vuil enz.).
- Denk er altijd aan het kind goed
vast te maken in het kinderzitje
voordat u wegrijdt.
Het gebruik van een kinder-
zitje op de passagiersstoel
voor is uitsluitend achter-
stevoren toegestaan en al-
leen als de passagiersairbag van te-
voren is uitgeschakeld.
Raadpleeg hiervoor de paragraaf
uitschakelen van de passagiersair-
bags voorin.
Voor deze auto zijn uitsluitend de
speciale RENAULT-kinderzitjes
goedgekeurd.
Uw RENAULT-dealer kan u deze
zitjes leveren.
1
3
2
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.22
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page28
1.22
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
Montage van het Isofix kinder-
zitje
- Lees voor het monteren van het
kinderzitje de gebruiksaanwijzing;
- Plaats de geleiders 2op de bevesti-
gingsringen 1waarmee de zit-
plaatsen achterin en de passagiers-
stoeluitgerustzijn;
- Schuif de grendels 3van het kin-
derzitje in de geleiders 2en druk
krachtig tegen het kinderzitje om
het op de bevestigingsringen te
vergrendelen;
- Bevestig de riem waarmee de rug-
leuning van het kinderzitje is
uitgerust aan de ring van het derde
bevestigingspunt (merkteken 6,7
of 8);
- controleer de vergrendeling (door
het kinderzitje krachtig naar
voren/achteren en links/rechts te
drukken).
56
4
45
7
1
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.23
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page29
1.23
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
Isofix-zitje achterstevoren ge-
plaatst op de passagiersstoel
voorin
De passagiersstoel moet zo ingesteld
worden dat de rugleuning van het
kinderzitje het dashboard raakt.
Gebruik de riem 4die bij het zitje
geleverd wordt:
- verwijder het kapje om bij de
ring 6(derde bevestigingspunt) te
komen;
- zet de haak 5van de riem vast aan
de ring 6;
- trek de riem strak.
Isofix-zitje vooruit gemonteerd
op een zitplaats achterin
Als het kinderzitje vooruit gemon-
teerd is, mag de voorstoel niet ver-
der dan halverwege de stelrails zijn
geschoven en moet de rugleuning
rechtop staan.
Elke zitplaats achter is voorzien van
twee ringen om de onderkant van
het kinderzitje aan te bevestigen.
Isofix-zitje vooruit gemonteerd
op een zitplaats achterin (ver-
volg)
Bevestigingsring van het vooruit ge-
monteerde kinderzitje
Gebruik de riem 4die bij het zitje
geleverd wordt:
- bevestig de haak 5aan de ring 7
(derde bevestigingspunt) op de
achterste dwarsbalk van het dak;
- trek de riem strak.
N.B.: De bevestigingsring 7aan de
achterkant van het dakpaneel is be-
stemd voor het bevestigen van de
riem.
Wanneer een volwassene achter in
de auto zit, kan deze bevestigings-
ring, als hij uitgeklapt is, in geval
van een botsing verwondingen ver-
oorzaken. Wij raden u daarom aan
om hem in de opbergstand terug te
zetten zodra hij niet meer gebruikt
wordt.
Een tekening op het deksel van het
huis herinnert u aan deze voor-
zorgsmaatregel.
4
8
5
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.24
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page30
1.24
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
Isofix-zitje achterstevoren ge-
monteerd op een zitplaats ach-
terin
Als het kinderzitje achterstevoren
gemonteerd is, mag de voorstoel
niet verder dan halverwege de stel-
rails naar voren zijn geschoven.
De rugleuning van de voorstoel
moet dichtbij of tegen het kinder-
zitje komen.
Isofix-zitje achterstevoren ge-
monteerd op een zitplaats ach-
terin (vervolg)
Gebruik de riem 4die bij het zitje
geleverd wordt:
- bevestig de haak 5aan de ring 8
(derde bevestigingspunt) onder de
passagiersstoel;
- trek de riem strak.
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.25
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page31
1.25
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
Het gebruik van bevestigingsmidde-
len voor baby's en kinderen is aan
wettelijke bepalingen gebonden.
In Europa moeten kinderen onder
de 10 jaar(1) verplicht vastgemaakt
worden met een goedgekeurde
voorziening die aan het gewicht en
de lengte van het kind aangepast is.
Voor het juiste gebruik van deze
voorzieningen is de bestuurder van
de auto verantwoordelijk.
Door het verscherpen van de eisen
die aan kinderzitjes worden gesteld
zijn moderne kinderzitjes veiliger
dan oude modellen.
Kies daarom uitsluitend een kinder-
zitje dat ten minste voldoet aan de
Europese norm ECE 44.
Deze herkent u aan het oranje etiket
met de letter Egevolgd door het
nummer van het land en het jaar
waarin het is goedgekeurd.
Raadpleeg de brochure Uitrustin-
gen voor de veiligheid van de kinde-
ren, die verkrijgbaar is bij de
RENAULT-dealer, om het kinder-
zitje te kiezen dat voor uw kind ge-
schikt is en aanbevolen wordt voor
uw auto.
U moet weten dat een botsing met
50 km/u overeenkomt met een val
van 10 meter hoogte. Anders ge-
zegd: het niet vastmaken van een
kind is hetzelfde als het laten spe-
len op een balkon zonder balustra-
de op de vierde verdieping!
Baby's en kinderen mogen
niet vervoerd worden op de
schoot van de inzittenden
van de auto.
Bij een frontale botsing bij 50 km/u,
verandert een kind van 30 kg in een
projectiel van een ton: u kunt het
onmogelijk meer vasthouden, zelfs
als u in de gordel vastzit.
Het is ook gevaarlijk een kind dat
op schoot zit vast te maken. Maak
nooit twee personen vast met één
gordel.
Op bepaalde passagiersstoelen mo-
gen geen kinderzitjes bevestigd wor-
den. Raadpleeg de tabellen op de
volgende bladzijden voor het ge-
bruik van de kinderzitjes en de
plaatsen die hiervoor geschikt zijn.
Voordat u een kinderzitje op de
voorstoel plaatst (indien dit toege-
staan is)
Stel de passagiersstoel, indien mo-
gelijk, op de volgende manier af:
- zet de passagiersstoel zoveel mo-
gelijk naar achteren;
- zet de rugleuning zoveel mogelijk
rechtop;
- zet het zitkussen zo hoog mogelijk;
- zet de hoofdsteun zo hoog moge-
lijk;
- zet de hoogteafstelling van de gor-
delindelagestand.
(1) Houd u altijd aan de wettelijke voor-
schriften van het land waar u reist.
Deze kunnen anders zijn dan de hier-
boven genoemde bepalingen.
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.26
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page32
1.26
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
Plaatsen geschikt voor kinderzitjes
Auto's MET de mogelijkheid voor het uitschakelen van de passagiersairbag voorin
Leeftijd van het kind
(gewicht van het kind) Alle uitvoeringen behalve société
Plaats voorpassagier
(2) (4) Zitplaatsen achter
aan de zijkant
Geboorte tot ongeveer 9 maanden
(gewicht minder dan 13 kg) IU-I
Van 9 maanden tot ongeveer 3 jaar
(gewicht van 9 tot 18 kg) I U-I(3)
Van 3 jaar tot ongeveer 12 jaar (1)
(gewicht van 15 tot 36 kg) XU(3)
X : plaats niet geschikt voor het installeren van een kinderzitje voor deze leeftijdscategorie.
U : plaats geschikt voor het installeren van een kinderzitje dat bevestigd wordt met de autogordel en als universeelgoed-
gekeurd is voor deze leeftijdscategorie, controleer of het gemonteerd kan worden.
I : plaats uitgerust met bevestigingen voor het vastmaken met Isofix-grendels van een zitje voor deze leeftijdscategorie, al-
leen RENAULT-kinderzitjes zijn goedgekeurd.
(1) Vanaf een lengte van 1,36 m of een gewicht van 36 kg kan een kind net als een volwassene rechtstreeks met de autogor-
del vastgemaakt worden op de zitplaats.
(2) Op deze plaats kan uitsluitend een achterstevoren geplaatst kinderzitje geïnstalleerd worden.
(3) Plaats de rugleuning van het kinderzitje tegen de rugleuning van de auto; stel de hoogte van de hoofdsteun af of verwij-
der hem, indien nodig.
(4) LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN ERNSTIGE VERWONDINGEN: VOOR HET INSTALLEREN VAN
EEN ACHTERSTEVOREN GEPLAATST KINDERZITJE OP DEZE PLAATS, MOET U CONTROLEREN OF DE
PASSAGIERSAIRBAG VOOR WEL UITGESCHAKELD IS.
Zie de paragraaf uitschakelen van de passagiersairbag voorinin hoofdstuk 1 van het basisinstructieboekje.
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.27
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page33
1.27
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
Plaatsen geschikt voor kinderzitjes
Auto's ZONDER de mogelijkheid voor het uitschakelen van de passagiersairbag voorin
Leeftijd van het kind
(gewicht van het kind) Alle uitvoeringen behalve sociétéSociété-uitvoering
Plaats voorpassagier
(3) Plaatsen achter aan
de zijkant Plaats voorpassagier
(3)
Geboorte tot ongeveer 9 maanden
(gewicht minder dan 13 kg) XUX
Van 9 maanden tot ongeveer 3 jaar
(gewicht van 9 tot 18 kg) XU(2)X
Van 3 jaar tot ongeveer 12 jaar (1)
(gewicht van 15 tot 36 kg) XU(2)X
X : plaats niet geschikt voor het installeren van een kinderzitje voor deze leeftijdscategorie.
U : plaats geschikt voor het installeren van een kinderzitje dat bevestigd wordt met de autogordel en als universeelgoed-
gekeurd is voor deze leeftijdscategorie, controleer of het gemonteerd kan worden.
I : plaats uitgerust met bevestigingen voor het vastmaken met Isofix-grendels van een zitje voor deze leeftijdscategorie, al-
leen RENAULT-kinderzitjes zijn goedgekeurd.
(1) Vanaf een lengte van 1,36 m of een gewicht van 36 kg kan een kind net als een volwassene rechtstreeks met de autogor-
del vastgemaakt worden op de zitplaats.
(2) Plaats de rugleuning van het kinderzitje tegen de rugleuning van de auto; stel de hoogte van de hoofdsteun af of verwij-
der hem, indien nodig.
(3)LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN ERNSTIGE VERWONDINGEN: INSTALLEER GEEN ACHTERSTE-
VOREN GEPLAATST KINDERZITJE OP DEZE PLAATS
1 2
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.28
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page34
1.28
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
De juiste keuze
De veiligheid van de kinderen is af-
hankelijk van u.
Om uw kind zo goed mogelijk te be-
schermen, adviseren wij u het ge-
bruik van de kinderzitjes die uw
RENAULT-dealer u kan leveren.
Voor iedere categorie zijn er kinder-
zitjes beschikbaar. Deze zijn ontwik-
keld in samenwerking met de fabri-
kant en getest in RENAULT
automobielen.
Vraag uw RENAULT-dealer om ad-
vies bij het kiezen van het juiste kin-
derzitje en laat hij u helpen bij het
installeren. Categorie 0 en 0+
Plaats uw kind bij voorkeur in een
achterstevoren geplaatst kuipstoel-
tje. Deze stand is veiliger.
Categorie 1
Tussen 2 en 4 jaar, is het bekken nog
niet voldoende ontwikkeld om al-
tijd goed door de driepunts gordel
vandeautoopzijnplaatsgehouden
te worden waardoor het kind buik-
letsel kan oplopen bij een frontale
botsing. Gebruik daarom een kuip-
zitje of een zitje met harnas of
schootkussen.
Om elk risico te vermijden dat uw veiligheid kan aantasten, raden
wij u aan om door RENAULT goedgekeurde accessoires te gebrui-
ken: deze zijn aan uw auto aangepast en alleen deze worden door
RENAULT gegarandeerd.
3
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.29
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page35
1.29
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
Categorie 2 (15 tot 25 kg) en ca-
tegorie 3 (22 tot 36 kg)
Gebruik om het bekken van een
kind tot 10 jaar, kleiner dan 1,36 m
en lichter dan 36 kg, goed op zijn
plaats te houden, een zitkussenver-
hoger met riemgeleider waardoor de
driepuntsgordel van de auto hori-
zontaal over de heupen van het kind
loopt.
Om ervoor te zorgen dat de gordel
zo dicht mogelijk langs de hals
loopt, zonder die te raken, advise-
renwijeenzitkussenverhogermet
een in hoogte verstelbare rugleu-
ning en een gordelgeleider.
Zetdehoofdsteunindehoogste
stand, zodat de rugleuning van het
kinderzitje goed tegen de rugleu-
ning van de auto steunt.
Bij gebruik van een zitkussenverho-
ger zonder rugleuning, moet de
hoofdsteun van de auto worden af-
gesteld op het postuur van het kind:
de bovenrand van de hoofdsteun
moet op gelijke hoogte staan met de
kruin van het kind en mag nooit la-
ger staan dan de hoogte van de ogen.
De norm verdeelt de kinderzitjes in
5 categorieën:
Categorie 0 : van 0 tot 10 kg
Categorie 0+ : van 0 tot 13 kg
Categorie 1 : van 9 tot 18 kg
Categorie 2 : van 15 tot 25 kg
Categorie 3 : van 22 tot 36 kg
4
A
I
R
B
A
G
P
A
S
S
OFF
ON
5
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 8:59 Page 1.30
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page36
1.30
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
Uitschakelen van de passa-
giersairbag voorin
Om een achterstevoren geplaatst
kinderzitje te kunnen gebruiken op
de passagiersstoel moet udepassa-
giersairbag uitschakelen.
U schakelt deze uit: door het con-
tact uit te zetten en met de contact-
sleutel het slot 4te verdraaien in
stand OFF en in stand OFF te hou-
den als u de sleutel uit het slot trekt.
De airbag is uitgeschakeld.
Met contact aan moet ucontroleren
of het controlelampje 5,AIRBAG
OFF,oplicht.
Ditlampjeblijftconstantbranden
om u eraan te herinneren dat u een
kinderzitje kunt gebruiken, omdat
de passagiersairbag uitgeschakeld
is.
GEVAAR
Doordat een kind in een
achterstevoren geplaatst
kinderzitje op een voor-
stoel met een airbag ernstig gevaar
loopt als de airbags zich ont-
plooien, mag u een kinderzitje op
deze plaats alleen gebruiken als de
airbags zijn uitgeschakeld. De mo-
gelijkheid hiertoe is afhankelijk
van de uitvoering van de auto. Ge-
vaar voor ernstige verwondingen
alsdeairbagzichontplooit.
Deze voorschriften staan ook op het
etiket (op het dashboard) en de
markering (op de zonneklep).
4
A
I
R
B
A
G
P
A
S
S
OFF
ON
5
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 9:00 Page 1.31
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page37
1.31
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
Inschakelen van de passa-
giersairbag voorin
Zodra u het kinderzitje van de pas-
sagiersstoel hebt verwijderd, moet u
de airbag weer inschakelen om de
voorpassagier bij een botsing te be-
schermen.
Om hem weer in te schakelen:
steekt u de contactsleutel in de
grendel 4. De sleutel zet zich dan
automatisch in de stand ON.
Nadat u het contact weer aangezet
heeft, controleert u of het controle-
lampje 5,AIRBAG OFF, gedoofd is.
De airbag is ingeschakeld.
Storingen
In geval van een storing aan het sys-
teem voor het in- en uitschakelen
van de passagiersairbag, is het VER-
BODEN een achterstevoren ge-
plaatst kinderzitje op de voorstoel te
gebruiken.
Het gebruik van de voorstoel door
een passagier wordt ook afgeraden.
Laat het systeem direct door uw
RENAULT-dealer controleren en
indien nodig herstellen.
Het inschakelen of het uit-
schakelen van de passa-
giersairbag moet gebeuren
met contact uit.
Als dit gebeurt als het contact is in-
geschakeld, licht het controle-
lampje op: de passagiersair-
bag is uitgeschakeld.
Om de staat van de airbag weer in
overeenstemming te brengen met
de stand van de grendel, zet u het
contact uit en weer aan.
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 9:00 Page 1.32
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page38
1.32
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
KINDERVEILIGHEID
- Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme, de gordels, de stoelen en
aan de bevestiging ervan.
- Houd u echter in alle gevallen aan de voorschriften van de betreffende fabrikant.
- Laat het kind geen te dikke kleren dragen en steek niets tussen het kind en het kinderzitje of de gordel.
- De gordel van de auto moet goed strak zijn gespannen, zodat het kinderzitje zo veel mogelijk één geheel vormt met de
auto. Controleer de spanning regelmatig.
- Laat de schoudergordel nooit onder de arm of achter de rug langs lopen.
- Het harnas of de gordel moet strak op het lichaam van het kind zijn afgesteld.
- Laat het kind tijdens het rijden nooit op de stoelen of bank rechtop staan of op zijn of haar knieën zitten.
- Controleer regelmatig de juiste houding van het kind, met name als het slaapt.
- Zet het kinderzitje altijd vast met een autogordel, ook als het zitje leeg is: een los zitje verandert bij een botsing in een
gevaarlijk projectiel.
- Autogordels en bevestigingsmiddelen die in gebruik waren tijdens een ernstige aanrijding moeten altijd vervangen
worden.
- Laat nooit een kind alleen achter in de auto, zelfs niet in het kinderzitje.
- Vergrendel (indien mogelijk) de achterportieren zodat zij niet van binnen uit kunnen worden geopend.
-Laatkinderennooituitstappenaandekantvanhetverkeer.
- Geef als volwassene het goede voorbeeld door altijd uw autogordel vast te maken voordat de auto wegrijdt.
1
3
A
B
C
2
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 9:00 Page 1.33
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page39
1.33
SPIEGELS
Binnenspiegel
De binnenspiegel is verstelbaar. Om
te voorkomen dat u in het donker
verblind wordt door achter u rijden-
de voertuigen, kan het spiegelglas in
de nachtstand gezet worden met het
knopje 1achter de spiegel.
Met de hand verstelbare buiten-
spiegels
De spiegel kan van binnenuit wor-
denversteldmethetknopje2.
Elektrisch verstelbare buiten-
spiegels
Als het contact aan staat kunnen de
spiegels worden versteld met
knop 3:
-standAvoor het afstellen van de
linker spiegel;
-instandCvoor het verstellen van
de rechter spiegel.
Bis de neutrale stand.
1133 4 6 7
5 52 1211
8109
31 30 1429 28 27 23 22 21 19 18 17 16 152025 2426
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 9:00 Page 1.34
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page40
1.34
BEDIENINGSORGANEN
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 9:00 Page 1.35
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 - page 41
1.35
BEDIENINGSORGANEN (vervolg)
De aanwezigheid van de hieronder beschreven organen is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en
eventuele opties van de auto.
1Zijrooster.
2Plaats voor luidspreker.
3Schakelaar voor de achterruit-
verwarming.
4Schakelaar mistlichten voor en
achter.
5Rooster voor het ontwasemen
van de voorruit.
6Instrumentenpaneel.
7Radiobedieningssatelliet.
8Centrale ventilatieroosters.
9Display.
10 Schakelaar van de alarmknip-
perlichten.
11 Opbergruimte of airbag voor de
passagier.
12 Plaats voor luidspreker.
13 Zijrooster.
14 Dashboardkastje of opberg-
ruimte voor de passagier.
15 Schakelaar van de verwar-
mingsventilateur.
16 Aansteker.
17 Asbak.
18 Plaats voor radio of opbergvak.
19 Muntenbakje.
20 Handrem.
21 Versnellingshendel.
22 Knop voor verdelen van de
lucht.
23 Knop voor het bedienen van de
verwarming.
24 Knop voor het ontgrendelen
van de motorkap.
25 Toets voor het bedienen van het
display.
26 Contactslot/startschakelaar/
stuurslot.
27 Schakelaar van de ruitenwis-
sers en -sproeiers voor en ach-
ter.
28 Stuurwiel airbag.
29 Koplampstelknop.
30 Opbergkastje links en zeke-
ringkastje.
31 Schakelaar van de richtin-
gaanwijzers, de claxon en de
verlichting.
1
2
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 9:00 Page 1.36
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page42
1.36
DISPLAY
1Display
De lichtsterkte neemt af bij het in-
schakelen van de lichten.
2Keuzetoets display
Voorbeelden van de weergave met
kort indrukken van toets 2:
a) Tijd.
b) Totaalteller.
c) Dagteller.
a) Contact aan
b) Druk op 2
Klokje op tijd zetten
Zet het klokje alleen bij
stilstaande auto gelijk.
- Weergave van de tijd
U stelt de uren in door op toets H
te drukken.
U stelt de minuten in door op toets
Mte drukken.
- Totaalteller
Geeft de totaal afgelegde afstand
(in km) sinds de ingebruikneming
van de auto
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 9:00 Page 1.37
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page43
1.37
DISPLAY (vervolg)
c) Druk op 2
TIJDENS HET RIJDEN
- Dagteller
Geeft de afgelegde afstand sinds
de laatste nulinstelling van de tel-
ler.
De dagteller kan op nul gezet wor-
den door de toets 2langer dan
twee secondes ingedrukt te hou-
den.
De cijfers knipperen en de teller
geeft 0.0 km aan.
- Snelheidsmeter (in km/u)
Geluidssignaal snelheidsverklik-
ker
Afhankelijk van de uitvoering van
de auto klinkt er iedere 40 secon-
des een geluidssignaal gedurende
10 secondes zolang de auto sneller
rijdt dan 120 km/u.
- Brandstofmeter
Hoe meer verticale streepjes op-
lichten, hoe meer brandstof er in
de tank zit.
Minimum brandstofpeil
Als er tussen 5 en 8 liter brandstof is
overgebleven, licht een oranje stip
op.
Ga in dat geval zo snel mogelijk tan-
ken.
Tijdens het tanken moet het contact
zijn uitgeschakeld. Zo niet, dan kan
de brandstofmeter in de war raken
en verkeerde informatie geven.
Als de elektrische voeding
van het display wordt on-
derbroken (losgenomen ac-
cukabel, zekering doorge-
brand), geven het klokje en de dag-
teller niet meer de juiste waarde
aan.
Het klokje moet weer gelijk gezet
worden.
Zet het alleen bij stilstaande auto
gelijk.
Voorzorgsmaatregelen voor het ge-
bruik
- Kom niet met uw vingers aan het
display.
- Druk niet op het display.
- Als het display vuil is, maak dit
dan schoon met een in zeepsop
gedrenkt watje. Veeg het daarna af
met een schoon vochtig watje.
Veeg het display tenslotte voor-
zichtig en zonder te drukken
droog met een zachte doek.
- Gebruik geen oplosmiddelen
voor het schoonmaken!!!
A
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 9:00 Page 1.38
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page44
1.38
INSTRUMENTENPANEEL
Controlelampjes A
Voorzorgsmaatregelen voor het
gebruik
- Kom niet met uw vingers aan
het display.
- Druk niet op het display.
- Als het display vuil is, maak dit
dan schoon met een in zeepsop
gedrenkt watje. Veeg het daarna
af met een schoon vochtig wat-
je. Veeg het display tenslotte
voorzichtig en zonder te druk-
ken droog met een zachte doek.
- Gebruik geen oplosmiddelen
voor het schoonmaken!!!
De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes
zijn afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en eventuele op-
ties van de auto.
Als een van deze lampjes oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige
verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.
Controlelampje marke-
ringslicht
Controlelampje grootlicht
Controlelampje dimlicht
Controlelampje mistachter-
licht
Controlelampje mistlichten
voor
Controlelampje richting-
aanwijzers rechts en links
Controlelampje achterruit-
verwarming
Waarschuwingslampje be-
stuurdersgordel niet vast-
gemaakt
Bij het starten van de motor brandt
het continu en als de auto ongeveer
10 km/u rijdt terwijl de autogordel
van de bestuurder niet is vastge-
maaktgaathetknipperenenklinkt
er een geluidssignaal gedurende on-
geveer 90 secondes.
Waarschuwingslampje
startvergrendeling
Dit heeft verschillende func-
ties, raadpleeg de paragraaf Start-
vergrendelingin hoofdstuk 1.
+
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 9:00 Page 1.39
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page45
1.39
INSTRUMENTENPANEEL (vervolg)
De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uit-
rustingsniveau en eventuele opties van de auto.
Controlelampje voor het
uitschakelen van de passa-
giersairbag voorin
Waarschuwingslampje
luchtverontreiniging
Dit lampje licht op bij het
aanzetten van het contact (als de au-
to hiermee uitgerust is) en gaat daar-
na uit.
- Als het continu brandt, moet u zo
snel mogelijk uw RENAULT-
dealer raadplegen;
- als het lampje knippert, moet u
vaart verminderen tot het knippe-
ren ophoudt. Laat het systeem di-
rect door uw RENAULT-dealer
controleren en indien nodig her-
stellen.
Raadpleeg de paragraaf bijzonder-
heden van de werkingin hoofd-
stuk 2.
Waarschuwingslampje
laadstroom
Ditmoetuitgaanzodrade
motor draait; als het onder het rij-
den gaat branden, is er een storing
in het laadstroomcircuit van de ac-
cu. Stop en laat het laadstroomcir-
cuit controleren.
Waarschuwingslampje
elektronische storing
Dit knippert als u het con-
tact aan zet (stilstaande motor),
brandt dan enkele secondes voor
het dooft.
Als het onder het rijden gaat bran-
den, wijst het op een elektr(on)ische
storing in het inspuitsysteem of de
automatische transmissie.
Niet in gebruik
Waarschuwingslampje an-
tiblokkeersysteem
Ditgaatbrandenalsuhet
contact aanzet en dooft na 3 secon-
des. Als het lampje tijdens het rij-
den oplicht, wijst dit op een storing
in het antiblokkeersysteem, waarbij
unogwelophetnormaleremsys-
teem kunt vertrouwen.
Raadpleeg zo spoedig mogelijk een
RENAULT-dealer.
Waarschuwingslampje air-
bag
Dit lampje gaat branden als
het contact wordt aangezet en dooft
na enkele secondes.
Als het niet oplicht bij het aanzetten
van het contact of als het oplicht tij-
dens het rijden, wijst dit op een sto-
ring in het systeem. Laat het sys-
teem direct door uw
RENAULT-dealer controleren en
indien nodig herstellen.
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur
- Als dit knippert, duidt dit op een
storing in het inspuitsysteem.
Stop en roep de hulp in van een
RENAULT-dealer.
- Als dit lampje vast brandt, moet u
stoppen en de motor een tot twee
minuten stationair laten draaien.
De temperatuur moet omlaag gaan
en het controlelampje moet uit-
gaan. Als dit niet zo is moet u de
motor stoppen. Laat deze afkoelen
voordat u de koelvloeistof contro-
leert. Laat het systeem controleren
door een RENAULT-dealer.
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 9:00 Page 1.40
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page46
1.40
INSTRUMENTENPANEEL (vervolg)
De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uit-
rustingsniveau en eventuele opties van de auto.
Waarschuwingslampje
remsysteem en waarschu-
wingslampje handrem
vastgezet
Indien dit lampje tijdens het rem-
men gaat branden, wijst het op een
daling van de hoeveelheid rem-
vloeistof; het kan gevaarlijk zijn
hiermee door te rijden. Roep de
hulp in van een RENAULT-dealer.
Waarschuwingslampje
oliedruk
Ditgaatuitzodrademotor
draait; als het tijdens het rijden gaat
branden moet u onmiddellijk stop-
pen en het contact uitzetten. Con-
troleer het oliepeil van de motor.
Als het peil goed is, is er een andere
oorzaak. Laat het systeem controle-
ren door een RENAULT-dealer.
Waarschuwingslampje
snelheidsafhankelijke
stuurbekrachtiging
Dit lampje dooft zodra de motor
draait. Als het tijdens het rijden op-
licht, wijst dit op een storing in het
systeem. Raadpleeg zo spoedig mo-
gelijk een RENAULT-dealer.
Als een van deze lampjes
oplicht, moet u direct stoppen
zonder het overige verkeer in
gevaar te brengen en de
instructies bij het betreffende
lampje opvolgen.
+
11
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 9:00 Page 1.41
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page47
1.41
VERLICHTING
Markeringslichten
Draai het einde van de scha-
kelaar 1tot het symbool zichtbaar
wordt.
Het controlelampje van de marke-
ringslichten op het dashboard licht
op.
Dimlicht
Draai het einde van de scha-
kelaar 1tothetsymboolzichtbaar
wordt.
Het controlelampje van de marke-
ringslichten op het dashboard licht
op.
Grootlicht
Vanuit de dimlichtstand
trekt u de lichtschakelaar 1naar u
toe.
Als het grootlicht brandt, wordt dit
door het bijbehorende controle-
lampje op het instrumentenpaneel
aangegeven.
Om het grootlicht uit en het dim-
licht weer in te schakelen, trekt u de
lichtschakelaar opnieuw naar u toe.
Lichten uit
Draai het einde van de
schakelaar 1terug
naar de beginstand.
Waarschuwingssignaal verlich-
ting brandt nog
Bij het openen van een voorportier
klinkt een signaal om u te waar-
schuwen indien de lichten nog
branden, terwijl het contact is afge-
zet (de accu wordt dan ontladen).
Controleer, voordat u in het donker wegrijdt, de werking van de verlichting en stel indien nodig de stand van
de koplampen af op de belasting van de auto. Zorg ervoor dat de lichten niet bedekt zijn (vuil, modder,
sneeuw, vervoer van voorwerpen waardoor ze niet zichtbaar zijn).
1
1
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 9:00 Page 1.42
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page48
1.42
VERLICHTING (vervolg)
Mistlichten aan de voor-
zijde
Kantel de schakelaar 1in de eerste
stand.
De werking is afhankelijk van de ge-
voerde verlichting; het controle-
lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden.
Mistachterlicht
Kantel de schakelaar 1in de
tweede stand.
De werking is afhankelijk van de ge-
voerde verlichting; het controle-
lampje gaat branden.
Zodra de weersomstandigheden dit
toelaten moet u het mistachterlicht
uitschakelen om de achter u rijden-
de weggebruikers niet te hinderen.
Bij het openen van een voorportier
klinkt een signaal om u te waar-
schuwen indien de schakelaar van
de mistachterlichten nog aanstaat,
terwijl het contact is afgezet (de ac-
cu wordt dan ontladen).
Het controlelampje van de in wer-
king zijnde functie blijft branden.
Kantel de schakelaar 1naar de an-
dere kant.
A
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 9:00 Page 1.43
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page49
1.43
KOPLAMPEN ELEKTRISCH VERSTELLEN
Met knop Akan de stand van de
koplampen aangepast worden aan
de belading van de auto.
Als u deze knop Aomlaag draait,
gaan de lichtbundels naar beneden;
bij omhoog draaien van de knop
gaan de lichtbundels omhoog.
Belading van de auto Te kiezen stand
Alle uitvoeringen behalve société
- Basisafstelling: bestuurder alleen of met een passagier
voorin en een lege bagageruimte. 0
- 3 personen zonder bagage. 2
- 3 personen met bagage. 4
- Bestuurder alleen met een vol beladen bagageruimte. 4
Société-uitvoering
- Basisafstelling: bestuurder alleen met een lege bagage-
ruimte. 0
- Bestuurder alleen met een vol beladen bagageruimte. 4
Afhankelijk van de belading zijn tussenstanden mogelijk.
A
1
2
1
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 9:01 Page 1.44
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page50
1.44
CLAXON EN LICHTSIGNAAL
Claxon
U geeft een signaal door schakelaar
1naar de stuurkolom toe te druk-
ken, in de richting A.
Lichtsignaal
U geeft een signaal met het groot-
licht, ook als de verlichting niet
brandt, door de schakelaar 1naar u
toe te trekken.
Alarmknipperlichten
Druk op de schakelaar 2.
Deze schakelaar schakelt gelijktijdig
de vier knipperlichten en de zij-
knipperlichten in.
U gebruikt het alarmsignaal
- als u gedwongen bent de auto stil
te zetten op een plaats waar het
overige verkeer dit niet verwacht
of waar dit verboden is,
- in geval van overmacht zoals bij
een defect of ongeval.
Richtingaanwijzers
U verplaatst de schakelaar 1even-
wijdig aan het stuurwiel en in de
richting waarin u dit gaat draaien.
Bij het veranderen van rijstrook op
een snelweg wordt het stuurwiel
slechts weinig gedraaid, waardoor
de schakelaar niet vanzelf terug-
komt in de ruststand 0.Erbestaat
een tussenstand waarbij u de rich-
tingaanwijzerschakelaar moet vast-
houden tijdens de verrichting.
De schakelaar veert bij het loslaten
automatisch in de ruststand 0terug.
A
E
B
C
D
1
1
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 9:01 Page 1.45
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page51
1.45
RUITENWISSER / -SPROEIER VOOR
Ruitenwisser voor
Verplaats, als het contact
aan staat, de ruitenwisserschake-
laar 1evenwijdig aan het stuurwiel:
-AUit.
-BWissen met intervallen.
De wissers vegen met tussenpo-
zen van enkele secondes.
-CLangzaam continu wissen.
-DSnel continu wissen.
Controleer als het vriest, voordat u
wegrijdt, of de ruitenwissers voor
en achter niet aan het glas zijn vast-
gevroren. De wissermotor kan hier-
door te warm worden.
Controleer regelmatig de wisserbla-
den. Vervang deze zodra ze de ruit
niet goed schoonvegen, of ongeveer
eens per jaar.
Als u het contact afzet voordat u de
ruitenwisser hebt uitgeschakeld
(stand A), blijven de wisserarmen
onmiddellijk stilstaan.
Maak regelmatig uw voorruit
schoon.
Ruitensproeier
Contact aan, trek de
schakelaar Enaar u toe, ongeacht de
stand ervan.
1
A B
2
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 9:01 Page 1.46
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page52
1.46
RUITENWISSER EN -SPROEIER ACHTER / ACHTERRUITVERWARMING
Achterruitsproeier
Druk op schakelaar 1lood-
recht op het vlak van het stuurwiel
naar het dashboard.
-ADruk de schakelaar in de eerste
stand.
- De wisser veegt de achterruit
schoon tot u de schakelaar weer
naar u toe trekt.
-BDruk de schakelaar geheel van u
af.
- De sproeier maakt de achterruit
nat en de wisser veegt de achter-
ruit schoon.
Zodra u de schakelaar loslaat, keert
deze terug en werkt alleen de wis-
ser.
Controleer als het vriest, voordat u
wegrijdt of de ruitenwissers voor en
achter niet aan het glas zijn vastge-
vroren. De wissermotor kan hier-
door heet worden.
Controleer regelmatig de wisserbla-
den.
Vervang deze zodra ze de ruit niet
goed schoonvegen, of ongeveer eens
per jaar.
Maak regelmatig uw achterruit
schoon.
Achterruitverwarming
Druk als de motor draait op
schakelaar 2(het controlelampje op
het instrumentenpaneel gaat bran-
den).
Hierdoor wordt de achterruitver-
warming ingeschakeld.
Laat deze functie niet onnodig aan-
staan.
1
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 9:01 Page 1.47
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page53
1.47
BRANDSTOFTANK
Bruikbare inhoud van de tank:
40 liter ongeveer.
Tijdens het tanken kunt u de dop
aan het klepje 1hangen.
Voor een correcte weergave door
het display van de hoeveelheid
brandstof in de tank, moet tij-
dens het tanken het contact af
staan.
Als met contact aan wordt ge-
tankt, is de informatie van de
brandstofpeilmeter niet be-
trouwbaar.
Tanken van brandstof
Gebruik alleen ongelode benzine.
Schade die ontstaan is als gevolg
van het tanken van loodhoudende
benzine wordt niet door de fabrieks-
garantie gedekt.
Om te voorkomen dat er abusieve-
lijk loodhoudende benzine wordt
getankt, heeft de vulhals een nauwe
doorlaat met klep waarin alleen een
vulpistool met ongelode benzine
past.
- Druk met het vulpistool de klep in
de vulhals open en steek het pis-
tool zover mogelijk naar binnen.
- Houd tijdens het tanken het vul-
pistool in deze stand tot u klaar
bent met tanken.
Brandstof tanken (vervolg)
Als het vulpistool automatisch is af-
geslagen, mag u nog maximaal twee
liter brandstof bijvullen. De tank is
zodanig geconstrueerd dat er een
ruimte overblijft voor het uitzetten
van de brandstof.
Gebruik brandstof van een goede
kwaliteit.
De vuldop is van een
speciaal type. Vraag naar
ditzelfdetypealsueen
andere dop koopt. Raad-
pleeg uw RENAULT-dealer.
Rook niet tijdens het tanken en
ontsteek geen open vuur in de
nabijheid van de brandstoftank
of de tankdop.
Brandstofonderbreking bij zwa-
re aanrijding
Zie hoofdstuk 5, paragraaf
Brandstofonderbreking bij zwa-
re aanrijding.
NU741_5_G1-FRA.qxd 25/07/05 9:01 Page 1.48
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T1-NEL.win 14/9/2005 15:33 -page54
1.48
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.01
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page1
2.01
Hoofdstuk 2: Het rijden
(met tips voor zuinig en milieubewust autorijden)
Inrijden / Contactslot ....................................................................................................................................... 2.02
Starten / Stilzetten van de motor .................................................................................................................... 2.03
Bijzonderheden van de benzinemotor ............................................................................................................ 2.04
Tips voor zuinig rijden en minder luchtverontreiniging .................................................................. 2.05 2.07
Het milieu ......................................................................................................................................................... 2.08
Versnellingshendel ............................................................................................................................................ 2.09
Handrem - Stuurbekrachtiging ........................................................................................................................ 2.10
Versnellingsbak Quickshift 5 .............................................................................................................. 2.11 2.17
Antiblokkeersysteem van de wielen: ABS ..................................................................................................... 2.18
Noodstopbekrachtiging: BAS ........................................................................................................................... 2.19
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.02
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page2
2.02
INRIJDEN CONTACTSLOT
Rijd de eerste 1000 km niet sneller
dan 100 km/u in de hoogste versnel-
ling.
Na 1.000 km kunt u uw auto zonder
beperkingen gebruiken; pas na
3.000 km zal hij echter zijn volle
vermogen kunnen geven.
Onderhoudsbeurten: raadpleeg het
onderhoudsboekje van uw auto
voor het uit te voeren onderhoud.
StandstopenstuurslotSt
Als u de sleutel uit het slot trekt en
het stuur draait, hoort u een klik: de
stuurinrichting is nu vergrendeld.
Bij het vrijzetten van het stuurslot
draait u het stuur iets heen en weer
bij het verdraaien van de sleutel.
Stand A: “Accessoires”
Hetcontactstaatafmaardeacces-
soires, bijvoorbeeld de radio, kun-
nen worden gebruikt.
Stand M: “Contact aan”
Het contact staat aan: u kunt nu star-
ten.
Stand D: “Starten”
Indien de motor niet aanslaat, moet
u de contactsleutel terug draaien tot
de controlelampjes uit gaan voor u
opnieuw kunt starten. Laat de sleu-
tel los zodra de motor aanslaat.
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.03
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page3
2.03
STARTEN / STILZETTEN VAN DE MOTOR
Starten van de motor
Met een versnellingsbak Quickshift 5
Raadpleeg de paragraaf “versnel-
lingsbak Quickshift 5” in hoofdstuk 2.
Bijzonderheden auto met startver-
grendeling
Bij strenge vorst (kouder dan
–20°C): zet eerst het contact enkele
secondes aan voordat u de motor
start, de motor zal dan gemakkelij-
ker aanslaan.
Vergewis u ervan dat de startver-
grendeling niet actief is. Zie de pa-
ragraaf “startvergrendeling” elders
in hoofdstuk 1.
Benzine-inspuiting
Warme of koude motor
-Geefbijhetstartengeen gas,
- Laat de contactsleutel los zodra de
motor is aangeslagen.
Stilzetten van de motor
Laat de motor stationair draaien en
draai de contactsleutel terug naar de
stand “Stop”.
Laat nooit de sleutel in het contactslot zitten als u de auto achter-
laat met een kind (of een dier). Het kind zou de ruiten kunnen be-
dienen en door het sluiten ervan ernstig worden verwond aan hals,
arm, of hand als deze uit de auto steken. Gevaar voor ernstige ver-
wondingen.
Trekdesleutelnietuithetcontactslotvoordatdeautogeheeltotstilstand
is gekomen. Als de motor niet meer draait, is er geen stuurbekrachtiging en
rembekrachtiging meer. Ook werken veiligheidsvoorzieningen zoals airbag
en gordelspanners niet meer.
Als de sleutel uit het contactslot is gehaald, wordt de stuurinrichting ge-
blokkeerd door het stuurslot.
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.04
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page4
2.04
BIJZONDERHEDEN VAN DE BENZINEMOTOR
Onder bepaalde omstandigheden,
zoals:
- Te lang doorrijden als het waar-
schuwingslampje brandstofreser-
ve brandt.
- Het gebruik van loodhoudende
benzine.
- Het gebruik van niet door
RENAULT goedgekeurde toevoe-
gingen aan de motorolie of de ben-
zine.
Of bij het optreden van storingen
zoals:
- Een defecte ontsteking of losse
bougiekabel waardoor de ontste-
king overslaat en de auto met hor-
ten en stoten rijdt,
- Vermogensverlies van de motor,
kan de katalysator oververhit raken
waardoor hij minder effectief
wordt en ook andere delen van de
auto door oververhitting kunnen
beschadigen.
Indien u een van de hiervoor ge-
noemde storingen constateert, dient
uuwautozospoedigmogelijkdoor
uw RENAULT-dealer te laten her-
stellen.
Door de in het onderhoudsboekje
voorgeschreven onderhoudsbeurten
uit te laten voeren, kunt u dergelijke
storingen voorkomen.
Bij startmoeilijkheden
Als de auto niet direct aanslaat mag
u de startmotor niet lang achtereen
laten draaien om beschadiging van
de katalysator te voorkomen. Ook
magdeautonietwordenaange-
duwd of aangesleept.
Ga niet door met starten maar raad-
pleeg een RENAULT-dealer en laat
de storing verhelpen.
Controle van de uitlaatgassen
Het controlesysteem van de uitlaat-
gassen waarschuwt bij een storing
in de werking van de katalysator.
Een dergelijke storing kan leiden tot
een verhoogde uitstoot van schade-
lijke uitlaatgassen en schade aan
mechanische organen.
Dit lampje op het instru-
mentenpaneel geeft even-
tuele storingen van het sys-
teem aan:
Dit gaat branden als u het contact
aan zet en dooft na drie secondes.
- Als het continu brandt, moet u zo
snel mogelijk uw RENAULT-
dealer raadplegen;
- als het lampje knippert, moet u
vaart verminderen tot het knippe-
ren ophoudt. Laat het systeem di-
rect door uw RENAULT-dealer
controlerenenindiennodigher-
stellen.
Parkeer de auto niet of blijf niet met draaiende motor staan op een plaats waar de uitlaat zich boven brandbaar
materiaal bevindt. Onder ongunstige omstandigheden (droogte, harde wind) kan brand ontstaan als de hete
uitlaatincontactkomtmethetgrasofdebladeren.
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.05
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page5
2.05
TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING
RENAULT heeft uw auto gebouwd
opdat deze zo weinig mogelijk scha-
delijke uitlaatgassen produceert en
zo zuinig mogelijk rijdt.
Door zijn ontwerp, door de fabrieks-
afstellingen en door zijn matig ver-
bruik is uw RENAULT in overeen-
stemming met de wettelijke
bepalingen over luchtverontreini-
ging in ons land. Maar de techniek
bepaaltnietalles.Deluchtveront-
reiniging en het verbruik van uw au-
to hangen ook van u af. Schenk aan-
dacht aan het onderhoud, uw
rijgedrag en de manier waarop u uw
auto gebruikt.
Onderhoud
Overtreding van de bepalingen in-
zake luchtverontreiniging is straf-
baar. Voor een goede werking van
het uitlaatsysteem en het handha-
ven van de emissiewaarden mogen
er alleen originele RENAULT onder-
delen gebruikt worden voor het
brandstof- en uitlaatsysteem van uw
auto.
Laat uw RENAULT-dealer regelma-
tig de controles en de afstellingen
uitvoeren die in het onder-
houdsboekje zijn aangegeven.
Hij beschikt over de uitrusting
waarmee uw auto volgens de fa-
brieksgegevens kan worden afge-
steld.
Afstelling van de motor
- Ontsteking:de ontsteking hoeft
niet te worden afgesteld.
- Bougies: voor het verkrijgen van
de optimale omstandigheden
waarbij een laag verbruik, een
hoog rendement en goede presta-
ties samengaan, is het beslist
noodzakelijk dat de door ons voor-
geschreven bougies worden ge-
bruikt.
Laat steeds bougies van het juiste
merk en type met de juiste elektro-
denafstand monteren. Raadpleeg
hiervoor uw RENAULT-dealer.
- Stationair toerental: dit hoeft niet
te worden afgesteld.
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.06
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page6
2.06
TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING (vervolg)
Banden
- Door te lage bandenspanning ne-
menderolweerstandendeslijtage
toe.
- Indien banden worden gemon-
teerd die niet door RENAULT wor-
den aanbevolen, kan de slijtage
toenemen.
Het rijden
- Rijd kalm tot de motor zijn bedrijf-
stemperatuur heeft bereikt; dit is
beter dan warmdraaien bij stil-
staande auto.
- Snelheid kost geld.
-Sportiefrijden kost brandstof:
rijd daarom soepel en kijk ver
vooruit.
- Regel de snelheid van de auto met
het gaspedaal door voor een bocht
tijdig gas terug te nemen.
- Rijd bij een stoplicht kalm weg.
- Laat het toerental van de motor in
de lagere versnellingen niet te ver
oplopen. Kies de hoogst mogelijke
versnelling zonder echter de mo-
tor zwaar te belasten. (Rijd met een
automatische transmissie zo veel
mogelijk in stand D).
- Geef op een helling geen gas bij
maar houd het gaspedaal bij voor-
keur in dezelfde stand.
- Bij een moderne auto is het niet
nodig bij het schakelen tweemaal
te ontkoppelen of voor het stilzet-
ten van de motor nog even gas te
geven.
- Diepe plassen, overstromingen.
Rijd niet door als het wa-
ter op de weg hoger staat
dan de onderrand van de
velgen.
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.07
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page7
2.07
TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING (vervolg)
Tips voor het gebruik
- Ook het opwekken van elektrici-
teit kost brandstof. Schakel alleen
die verbruikers in die u nodig
hebt.
Maar veiligheid voor alles: Rijd
met dimlicht zodra het zicht min-
derwordt(zienengezienwor-
den).
- Gebruik de ventilatie-openingen.
Bij 100 km/u verhogen openstaan-
de ruiten het verbruik met 4%.
- Voor auto's met een airconditio-
ning, is een hoger brandstofver-
bruik normaal (vooral in stadsver-
keer) als de airconditioning aan
staat. Voor auto's met een aircon-
ditioning zonder automatische
werking,zetuhetsysteemuitalsu
het niet meer nodig hebt.
Tips voor zuinig rijden en minder
luchtverontreiniging:
Rijd met open ventilatierooster en
gesloten ruiten.
Open bij zeer warm weer of als de
auto in de zon heeft gestaan enkele
minuten de portieren voordat u
start, zodat de hete lucht uit de au-
to kan ontsnappen.
- Vul de tank niet tot aan de rand,
dit voorkomt overstromen.
- Rijd niet met een leeg imperiaal op
uw auto.
- Gebruik een aanhangwagen voor
het vervoer van grote voorwerpen.
- Gebruik een goedgekeurde dak-
spoiler als u met een caravan op
reis gaat en stel de spoiler in de
juiste stand af.
- Gebruik uw auto zo weinig moge-
lijk op korte afstanden. De motor
komt dan niet op temperatuur.
Banden
- Door te lage bandenspanning
neemt de rolweerstand en dus ook
het verbruik toe.
- Indien banden worden gemon-
teerd die niet door RENAULT wor-
den aanbevolen, kan de slijtage
toenemen.
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.08
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page8
2.08
HET MILIEU
Uw auto is ontwikkeld met een zo
groot mogelijke aandacht voor het
milieu.
- De meeste uitvoeringen zijn uitge-
rust met een katalysator en een
lambda sonde om de uitlaatgassen
te reinigen. Een dampabsorptievat
met actieve koolstof voorkomt dat
de uit de tank afkomstige benzine-
damp in de atmosfeer terecht
komt.
-Deze auto's mogen uitsluitend on-
gelode benzine gebruiken.
- 87%vandeonderdelenvandeau-
to zijn recycleerbare delen en een
aantal onderdelen is vervaardigd
van hergebruikt materiaal.
- 95% van de kunststof onderdelen
in uw auto hebben een herken-
ningsteken dat aangeeft van welk
materiaal zij zijn gemaakt. Hier-
door kunnen deze delen na de-
montage gemakkelijk worden ge-
sorteerd om optimaal hergebruikt
te kunnen worden.
Het spreekt vanzelf dat uw auto vol-
doet aan de Europese eisen op het
gebied van het milieu.
Denk zelf ook aan het milieu!
Gooi na een door u zelf uitgevoerde
onderhoudsbeurt of reparatie geen
onderdelen (accu, oliefilter, lucht-
filter, enz.) en olieblikken (leeg of
gevuld met oude olie) weg met het
huisvuil.
Lever ze in bij de daarvoor bestem-
de depots voor klein chemisch afval
of bij uw RENAULT-dealer. Houd u
aan de lokale voorschriften.
1
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.10
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page10
2.10
HANDREM STUURBEKRACHTIGING
Los zetten
Trek de handgreep iets omhoog
waarna u de knop 1indrukt en de
handgreep omlaag duwt.
Indien u de handgreep niet vol-
doende terug duwt, blijft op het in-
strumentenpaneel een lampje bran-
den.
Tijdens het rijden moet
de handrem altijd volle-
dig zijn vrij gezet, anders
loopt u het risico van
oververhitting van de remmen.
Vastzetten
Trek naar boven en controleer of de
auto stil blijft staan.
Afhankelijk van de hel-
ling en de belasting van
de auto, kan het nodig
zijn de handrem min-
stens twee extra tanden vaster te
zetten en een versnelling in te
schakelen (1e of achteruitver-
snelling) voor de auto's met
handgeschakelde versnellings-
bak of stand Pvoor de auto's met
automatische transmissie.
De snelheidsafhankelijke stuurbe-
krachtiging past de mate van be-
krachtiging automatisch aan de
snelheid waarmee u rijdt aan.
Bij het parkeren en langzaam rijden
is de bekrachtiging sterk, en deze
neemt geleidelijk af naarmate de
snelheid hoger wordt.
Zet nooit de motor af als
de auto rijdt: bij uitge-
schakelde motor is er
geen stuurbekrachtiging.
16254
H
M
1
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.11
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page11
2.11
VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5
Selecteurhendel
Bij draaiende motor kan met knop
1de economische werking gekozen
of niet gekozen worden.
Met draaiende motor en vooruit in-
geschakeld, zorgt een druk op de
hendel naar links voor het overgaan
van de automatische werking naar
handbediende werking en omge-
keerd.
N.B.: na het bedienen van de selec-
teurhendel, komt deze automatisch
in de middenstand terug.
Display
Versnelling ingeschakeld (1,2,...,
5,N,R) wordtdeautomatischewer-
king (A) of de economische werking
(E) aangegeven rechts van het cen-
trale display van het dashboard.
Starten
Zet het contact aan.
Het centrale display op het dash-
board licht op.
Als de neutraalstand (N) wordt aan-
gegeven, start u de motor zonder gas
te geven.
Als een andere versnelling dan neu-
traal (N) aangegeven is, knippert de-
ze; het starten is alleen mogelijk als
u het rempedaal indrukt en daarbij
de sleutel in de startstand houdt.
Er wordt dan automatisch naar (N)
geschakeld en de motor start.
U kunt ook naar neutraal schakelen
na het aanzetten van het contact
door het bewegen van de hendel
naar rechts, voet op de rem.
Afhankelijk van de auto, wordt, met
vooruit ingeschakeld, de automati-
sche werking of economische wer-
king geselecteerd.
N.B.: probeer niet de motor te star-
ten door de auto aan te duwen als de
accu is ontladen (het display licht
niet op bij het aanzetten van het
contact).
De economische werking is al-
leen mogelijk op auto's met een
knop 1.
24577
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.12
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page12
2.12
VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5 (vervolg)
Wegrijden
Wegrijden vooruit (vanuit neutraal)
Het display van de versnellingen
geeft Naan.
Met uw voet op het rempedaal,
duwt u de selecteurhendel naar vo-
ren, waarna u hem loslaat.
De automatische werking functio-
neert nu.
De letter Averschijnt op het display
en de eerste versnelling is ingescha-
keld.
Voor auto's met de economische
werking, verschijnt de letter Eop
het display en is de eerste ingescha-
keld. (De aanduiding van de ver-
snellingen verschijnt alleen op het
display bij halfautomatische wer-
king).
Haal uw voet van het rempedaal:
- voor het in- of uitparkeren hoeft u
geen gas te geven,
-geefrustiggasomwegterijden.
Als u de hendel beweegt (omhoog,
omlaag gaan van de versnelling of
hendel naar links) gaat u over naar
half automatische werking (raad-
pleeg paragraaf halfautomatische
werking).
Achteruitversnelling
Stilstaande auto
Met uw voet op het rempedaal.
Duw de selecteurhendel naar rechts
en trek deze vervolgens naar achte-
ren, zoals op de knop ervan staat
aangegeven en laat de selecteurhen-
del weer los. De achteruitversnel-
ling is ingeschakeld en de letter R
verschijnt op het display van het
dashboard.
Haal uw voet van het rempedaal:
- voor het in- of uitparkeren hoeft u
geen gas te geven,
- geef rustig gas om achteruit te rij-
den.
Vanuit de achteruitversnelling kunt
u het vooruit rijden inschakelen
door de hendel naar voren te duwen
als de auto stilstaat.
N.B.: de automatische werking en
de economische werking zijn niet
mogelijk bij het achteruit rijden
maar toch verandert de werking niet
als de achteruit wordt ingeschakeld
(bijvoorbeeld bij parkeermanoeu-
vres).
Schakelpatroon
+Om naar een hogere versnelling te
gaan
Om naar een lagere versnelling te
gaan
NNeutraal
RAchteruitversnelling
-Enige stabiele stand van de hen-
del
A/M Automatisch / Handbediend
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.13
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page13
2.13
VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5 (vervolg)
Automatische werking
De automatische werking (A) is de
werking die automatisch geacti-
veerd wordt bij het starten van de
auto (behalve voor auto's met de
Ecoknop, raadpleeg paragraaf
economische werking).
Vanuit handbediende werking kan
op elk willekeurig moment de auto-
matische werking ingeschakeld
worden, bij draaiende motor, voor-
uit ingeschakeld, door de hendel
naar links te bewegen (de letter A
verschijnt op het display).
Voor auto's met de Ecoknop,
zorgt het bewegen van de hendel
naar links vanuit de handbediende
werking dat terug wordt gegaan naar
de eerdere gekozen werking: auto-
matisch of economisch.
De automatische werking maakt het
mogelijk de auto te controleren met
behulp van het gaspedaal en de rem.
Deversnellingenwordenophet
juiste moment en bij het juiste toe-
rental vanzelf ingeschakeld, want
de automaathoudt rekening met
de belasting van de auto, de helling
van de weg en de rijstijl.
Het oliepeil van het re-
servoir van de geroboti-
seerde versnellingsbak
varieert, afhankelijk van
het gebruik.
Het bijvullen van olie is streng
verboden (behalve door gekwali-
ficeerd RENAULT-personeel).
N.B.:
De automatische werking houdt re-
kening met:
- de stand en snelheid waarmee het
gaspedaal ingedrukt wordt om de
rijstijl in te schatten en zo de opti-
male versnelling te kiezen,
- het indrukken van het rempedaal
om de motorrem te gebruiken en
vooruit te lopen op het terugscha-
kelen.
Bij het stoppen, bijvoorbeeld voor
een stoplicht, houdt u het rempe-
daal ingedrukt. Het is niet nodig om
naar neutraal te schakelen.
De auto kan weer wegrijden:
- ofwel langzaam (bijvoorbeeld in
een file), door alleen het rempe-
daal los te laten zonder gas te ge-
ven,
- ofwel gewoon, door het rempedaal
los te laten en gas te geven.
1
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.14
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page14
2.14
VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5 (vervolg)
Economische werking
De economische werking (E) de
werking die automatisch geacti-
veerd wordt bij het starten van de
auto, hij kan ook gekozen worden
vanaf de automatische werking (A)
of vanaf de handbediende werking
door op knop Ecote drukken.
Vanuit de handbediende werking,
zorgt het naar links bewegen van de
hendel dat terug wordt gegaan naar
de eerder gekozen werking: automa-
tische of economische werking.
Om van de economische werking
over te gaan naar de automatische
werking, drukt u op knop 1Eco.
Om van de economische werking
over te gaan naar de handbediende
werking, duwt u de hendel naar
links.
De economische werking is een au-
tomatische werking waarbij naar de
verschillende versnellingen wordt
overgeschakeld om het brandstof-
verbruik zo laag mogelijk te houden.
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.15
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page15
2.15
VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5 (vervolg)
Halfautomatische werking
(handmatig)
Vanuit de automatische werking of,
afhankelijk van de auto vanuit de
economische werking, zorgt het
bewegen van de selecteurhendel
(omhoog of omlaag gaan van de ver-
snelling) of het duwen van de hen-
del naar links dat het systeem over-
gaat op de halfautomatische
werking. In het laatste geval veran-
dert de werking zonder naar een ho-
gere of lagere versnelling te schake-
len.
U schakelt zelf een andere versnel-
ling in door middel van de selec-
teurhendel.
Om naar een hogere versnelling te
schakelen, hoeft u slechts kort de
selecteurhendel naar voren te du-
wen, zonder uw voet van het gaspe-
daal te halen.
Om naar een lagere versnelling te
schakelen, hoeft u slechts kort de
selecteurhendel naar achteren te
trekken, zonder uw voet van het
gaspedaal te halen.
Het systeem heeft een ingebouwde
beveiliging tegen te hoge of te lage
toerentallen van de motor. Om in
één keer twee versnellingen hoger te
schakelen, geeft u twee korte duw-
tjes naar voren (behalve als de mo-
tor hierdoor te langzaam zou gaan
draaien).
Om in één keer twee versnellingen
lager te schakelen, trekt u twee keer
kort naar achteren (behalve als de
motor hierdoor te snel zou gaan
draaien).
Als u afremt op de motor, schakelt
de versnellingsbak automatisch
naar de lagere versnellingen om het
afslaan van de motor te voorkomen.
De eerste versnelling wordt automa-
tisch ingeschakeld als u onder een
bepaalde snelheid komt.
U kunt de auto met de rem laten stil-
staan (stopbord, verkeerslicht, enz.)
zonder naar de neutraalstand (N)te
gaan.
De auto kan weer wegrijden:
- ofwel langzaam, (bijvoorbeeld in
een file) door het rempedaal los te
laten zonder gas te geven
- ofwel gewoon, door het rempedaal
los te laten en gas te geven.
N.B.: de neutraalstand kan, rijdend
of bij stilstand, alleen worden inge-
schakeld als u het rempedaal in-
drukt. Om deze in te schakelen,
duwt u de selecteurhendel naar
rechts.
Als de motor draait kan op ieder ge-
wenst moment en in alle versnellin-
gen van de ene werking naar de an-
dere geschakeld worden, behalve
als de versnellingsbak in de neu-
traalstand (N)ofindeachteruitver-
snelling (R)staat.
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.16
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page16
2.16
VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5 (vervolg)
Accelereren en inhalen
Er zijn twee mogelijkheden:
1) druk het gaspedaal langzaam in,
voor een geleidelijke acceleratie
van de auto.
2) voor een maximaal vermogen
van de auto, ongeacht de werking
(automatisch, economisch of
handbediend), druk u het gaspe-
daal snel en diep in tot voorbij
het zwaar punt.
Door de snelheid waarmee u het pe-
daal indrukt wordt indien mogelijk
teruggeschakeld.
Parkeren
Hetismogelijkdeautoteparkeren
met een ingeschakelde versnelling
(op een helling bijvoorbeeld). Kies
hiervoor de versnelling met contact
aan en ingedrukt rempedaal. Con-
troleer of de ingeschakelde versnel-
ling anders dan N,ophetinstru-
mentenpaneel aangegeven wordt,
en haal daarna de contactsleutel uit
het slot.
Om uit de versnelling te schakelen,
zet u het contact aan zonder de mo-
tor te starten en zet u de selecteur-
hendel in neutraal, met ingedrukt
rempedaal.
Controleer of Nop het instrumen-
tenpaneel aangegeven wordt.
Rijden op glad wegdek (sneeuw,
modder, enz.)
In geval van glad wegdek (sneeuw,
modder, enz.) kunt u beter in de
tweede versnelling wegrijden.
Duw hiervoor twee keer tegen de se-
lecteurhendel (het cijfer 2 verschijnt
op het display van het dashboard)
en het systeem gaat over op halfau-
tomatische werking (raadpleeg pa-
ragraaf halfautomatisch).
Omterugtekerennaareconomi-
sche of automatische werking, be-
weegtumetdevoetopderemde
hendel naar links.
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.17
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page17
2.17
VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT 5 (vervolg)
Claxon
-Alsudeautotelangopeenhel-
ling stil houdt zonder op het rem-
pedaal te drukken of zonder de
handrem te gebruiken, wordt het
systeem abnormaal belast en be-
staat het gevaar dat de koppeling
te heet wordt.
U hoort een aantal piepjes om u er
aan te herinneren het rempedaal
of de handrem te gebruiken.
- Verlaat nooit de auto met draaien-
de motor en ingeschakelde ver-
snelling, zelfs met vastgezette
handrem.
Om veiligheidsredenen, hoort u
een aantal piepjes als u het portier
opent, zolang de neutraalstand
niet is ingeschakeld of zolang het
contact niet is afgezet of het rem-
pedaal niet is ingedrukt.
- De motor start niet: u kunt uw auto
laten aanduwen als de accu niet
ontladen is (display licht op).
Ga op de volgende manier te werk:
- zet het contact aan,
- schakel in neutraal,
- laat de auto duwen of trekken of
laat de auto van een helling af rij-
den, totdat u de snelheid bereikt
waarbij het geluidssignaal
klinkt. Dit geeft aan dat een duw-
tje naar voren op de selecteur-
hendel de optimale versnelling
kiest om de motor te kunnen
starten.
N.B.: doe dit nooit achteruit rijdend.
Bij een storing
Als tijdens het rijden, het
controlelampje oplicht,
duidt dit op een storing in
het systeem of motor.
In de meeste gevallen kan de auto
blijven rijden, al zijn de prestaties
minder. Raadpleeg toch snel een
RENAULT-dealer.
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.18
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page18
2.18
ANTIBLOKKEERSYSTEEM VAN DE WIELEN (ABS)
Bij zeer krachtig remmen denkt de
bestuurder slechts aan twee belang-
rijke zaken: het bereiken van een zo
kort mogelijke remweg en daarbij
zijn auto onder controle houden.
Door de steeds wisselende gesteld-
heid van het wegdek, de wisselende
weersomstandigheden en afhanke-
lijk van de reacties van de bestuur-
der bestaat altijd de mogelijkheid
dattekrachtigwordtgeremd,waar-
door de wielen blokkeren, de rem-
weg langer wordt en de auto onbe-
stuurbaar wordt. Met een anti-
blokkeersysteem van de wielen
(ABS) kan dit worden voorkomen.
Dit systeem biedt extra veiligheid
doordat het voorkomt dat de wielen
blokkeren ook bij onverwacht hard
remmen, waardoor de auto bestuur-
baar blijft. Ook kunnen obstakels
nog worden ontweken terwijl er
wordt geremd en kunt u de auto blij-
ven beheersen. Bovendien wordt
een zo kort mogelijke remweg be-
reikt, ook als bij een of meer wielen
de grip op het wegdek sterk wisselt
(nat wegdek, modder, natte blade-
ren, kiezel of split, enz.).
Ofschoon het antiblokkeersysteem
een extra veiligheidsvoorziening is,
kanhetnooitdegriptussendeban-
den en de weg verbeteren boven de
wetten van de natuurkunde. Blijf al-
tijd de gebruikelijke voorzichtig-
heid in acht houden (afstand bewa-
ren, enz.). Laat deze grotere
veiligheid u echter niet verleiden
tot het nemen van grotere risicos.
Als het systeem de remdruk voor u
regelt, voelt u een lichte trilling in
het rempedaal. Hieraan merkt u dat
de grenswaarde voor de grip tussen
banden en wegdek bereikt is; pas
uw rijsnelheid aan de staat van het
wegdek aan.
Storingen
Er zijn twee mogelijkheden:
1-Hetlampje ophetinstru-
mentenpaneel licht op.
Er kan met de auto nog worden
geremd als bij een auto zonder
ABS. Raadpleeg op korte termijn
een RENAULT-dealer.
2-De lampjes en
op het instru-
mentenpaneel lichten op.
In dit geval is er een ernstige sto-
ring in het remsysteem en het
ABS-systeem. Het remsysteem
werkt nog gedeeltelijk. Maar, het
is gevaarlijk om krachtig te rem-
men. U moet direct stoppen zon-
der het overige verkeer in gevaar
te brengen. Laat het systeem con-
troleren door een RENAULT-
dealer.
Het antiblokkeersysteem regelt de remdruk onafhankelijk van de kracht
waarmee op het rempedaal wordt gedrukt. Bij krachtig remmen kunt u dus
het rempedaal diep ingedrukt houden Hetisnietnodigpompendte rem-
men.
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.19
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page19
2.19
NOODSTOPBEKRACHTIGING
Dit systeem is een aanvulling op het
ABS dat zorgt voor het verminderen
van de remweg van de auto.
De werking van het systeem
Het systeem herkent wanneer een
noodstop wordt uitgevoerd. In zo'n
noodsituatie ontwikkelt de rembe-
krachtiging zijn maximale kracht en
kanderegelingdoorhetABSin
werking komen.
Het ABS-remsysteem blijft werken
zolang het rempedaal ingedrukt is.
Deze functie is een extra
hulpmiddel in kritieke si-
tuaties waarbij het rijgedrag
van de auto aangepast
wordt.
Deze functie neemt niet de taak van
de bestuurder over. De limieten
van de auto kunnen niet over-
schreden worden en deze functie
kan ook geen reden zijn om harder
te gaan rijden.
Deze functie kan in geen geval de
oplettendheid of de verantwoorde-
lijkheid van de bestuurder over-
nemen (de bestuurder moet altijd
alert zijn op plotselinge gebeurte-
nissen die zich tijdens het rijden
kunnen voordoen).
NU741_5_G2-FRA.qxd 27/06/05 15:14 Page 2.20
TWINGO nu 741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T2-NEL.win 1/9/2005 11:10 -page20
2.20
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:01 Page 3.01
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page1
3.01
Hoofdstuk 3: uw comfort
Ventilatieroosters .................................................................................................................................... 3.02 - 3.03
Verwarming - Ventilatie ....................................................................................................................... 3.04 3.07
Airconditioning .................................................................................................................................... 3.08 3.12
Binnenverlichting / Zonnekleppen ................................................................................................................. 3.13
Ruitbediening .................................................................................................................................................... 3.14
Elektrisch bediend open dak ........................................................................................................................... 3.15
Vouwdak ............................................................................................................................................................ 3.16
Opbergruimtes ........................................................................................................................................ 3.17 - 3.18
Asbakken / Aansteker ...................................................................................................................................... 3.19
Zonneklep / Handgreep ................................................................................................................................... 3.20
Achterbank ........................................................................................................................................... 3.21 3.23
Bagageruimte / Hoedenplank .............................................................................................................. 3.24 3.26
Bagage vervoeren .............................................................................................................................................. 3.27
Bagage-afdekplaat ............................................................................................................................................. 3.28
1 73 34 52 6
88
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:01 Page 3.02
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page2
3.02
VENTILATIEROOSTERS
1- ontwasemingsrooster linker zijruit
2- ventilatierooster links
3- ventilatieroosters voor het ontwa-
semen van de voorruit
4- centrale ventilatieroosters
5- bedieningspaneel
6- ventilatierooster rechts
7- ontwasemingsrooster rechter zij-
ruit
8- ventilatieroosters bij de voeten-
ruimte voor en achter
1
2
3
4
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:01 Page 3.03
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page3
3.03
VENTILATIEROOSTERS (vervolg)
Ventilatieroosters aan de zij-
kant
Hoeveelheid lucht:
Verdraai knop 2voorbij het zware
punt.
: maximale opening.
:dicht.
Richting
Rechts/links: verschuif lipje 1.
Omhoog/omlaag: druk tegen de bo-
venkantofdeonderkantvanhet
rooster.
Centrale ventilatieroosters
Hoeveelheid lucht:
Verdraai knop 4voorbij het zware
punt.
Omhoog: open.
Omlaag: dicht.
Richting
Rechts/links: verschuif de lipjes 3.
Omhoog/omlaag: druk tegen de bo-
venkant of de onderkant van het
rooster.
-
A B C
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:02 Page 3.04
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page4
3.04
VERWARMING - VENTILATIE
Bedieningsknoppen
AKnop voor het regelen van de
temperatuur.
BKnop voor het verdelen van de
lucht in het interieur.
CRegeling van de ventilateursnel-
heid.
Regelen van de temperatuur
De temperatuur regelt u met
knop A.
Hoe verder u de knop rechtsom
draait, hoe warmer het wordt.
Verdeling van de lucht in het in-
terieur
Verdraai knop B.
Stand
De lucht wordt alleen naar de venti-
latieroosters in het dashboard ge-
leid.
Stand
De lucht wordt naar alle ventilatie-
roosters in het dashboard en de voe-
tenruimtes geleid.
Om de lucht alleen naar de voeten-
ruimtes te laten gaan, sluit u de
roosters in het dashboard.
Stand
De lucht wordt naar de ontwase-
mingsroosters onder de voorruit, in
het dashboard en de voorportieren
en naar de voetenruimtes geleid.
A B C
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:02 Page 3.05
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page5
3.05
VERWARMING - VENTILATIE (vervolg)
Stand
Voor een optimaal effect sluit u de
roosters in het dashboard.
Alle lucht wordt naar de ontwase-
mingsroosters onder de voorruit en
bij de voorportieren geleid.
Voor een maximale werking zet u
knop Cop 4.
Regelen van de ventila-
teursnelheid
Normaal gebruik (ventilatie)
Draai knop Cin één van de standen
0t/m 4.
De ventilatie in de auto is “gefor-
ceerd”. Dit betekent dat de draais-
nelheid van de ventilateur bepaalt
hoeveel lucht er in de auto stroomt
en dat de rijsnelheid van de auto
daar nog maar weinig invloed op
heeft.
Voor een maximale werking van de
verwarming in de standen:
Ontwasemen/Ontdooien
Verwarming/Ontwasemen
zet u knop Cin stand 4.
Onder normale omstandigheden
maakt het ventilatiesysteem ge-
bruik van lucht van buitenaf.
A B C
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:02 Page 3.06
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page6
3.06
VERWARMING - VENTILATIE MET LUCHTKRINGLOOP
Regeling van de ventila-
teursnelheid
Kortstondig gebruik met afsluiting
van de buitenlucht
Draai knop Cin een van de standen
0t/m 4.
Onder normale omstandigheden
maakt het ventilatiesysteem gebruik
van lucht van buitenaf.
In stand 0en de kringloopstanden
circuleert de lucht in het interieur
zonder toevoer van buitenlucht. Ge-
bruik deze stand als het buiten
stinkt, bijv. in een tunnel.
Door langdurig gebruik van de
luchtkringloop kunnen de zij-
ruiten en de voorruit beslaan en
kan de atmosfeer in het interieur
minder aangenaam worden
doordat er geen luchtverversing
is.
Wij raden u dan ook aan de
knop Cterug te draaien tot stand
0 of verder om weer buitenlucht
toetelatenzodradeomstandig-
heden buiten dat toelaten.
Stand 0
In deze stand is de toevoer van bui-
tenlucht afgesloten.
Om deze stand te verlaten, zet u
knop Cterug in stand 0of
verder (buitenlucht).
N.B.: tussen de twee standen 0is
geen stand bruikbaar.
14781-1
A B C
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:02 Page 3.07
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page7
3.07
VERWARMING - VENTILATIE MET LUCHTKRINGLOOP (vervolg)
Kringloopstanden van 0 t/m 4
In deze standen circuleert de lucht
in het interieur zonder toevoer van
buitenlucht en zijn er vier ventila-
teursnelheden mogelijk.
1Kleine luchtverplaatsing.
4Maximale luchtverplaatsing.
Om deze stand te verlaten, zet u
knop Cterug in stand 0of
verder (buitenlucht).
A B D
C
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:02 Page 3.08
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page8
3.08
VERWARMING / AIRCONDITIONING
Bedieningsknoppen
AKnop voor het regelen van de
temperatuur.
BKnop voor het verdelen van de
lucht in het interieur.
CInschakelen/uitschakelen van de
airconditioning
DRegeling van de ventilateursnel-
heid.
Regeling van de temperatuur
Verdraai knop A.
Naar rechts: het wordt zo warm mo-
gelijk.
Naar links: het wordt zo koud mo-
gelijk.
Informatie en tips voor gebruik:
Raadpleeg het eind van de paragraaf
verwarming/airconditioning.
Regelen van de ventila-
teursnelheid
Ventilatie
Draai knop Din één van de standen
0t/m 4.
De ventilatie in de auto is gefor-
ceerd. Dit betekent dat de draai-
snelheid van de ventilateur bepaalt
hoeveel lucht er in de auto stroomt
en dat de rijsnelheid van de auto
daar nog maar weinig invloed op
heeft.
Hoe verder u de knop rechtsom
draait, hoe meer lucht er wordt ver-
plaatst.
Wilt u de luchttoevoer afsluiten en
het systeem uitschakelen, zet knop
Ddan op 0.
A B D
C
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:02 Page 3.09
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page9
3.09
VERWARMING / AIRCONDITIONING (vervolg)
Verdeling van de lucht in het in-
terieur
Verdraai knop B.
Stand
De lucht wordt alleen naar de venti-
latieroosters in het dashboard ge-
leid.
Stand
De lucht wordt naar alle ventilatie-
roosters in het dashboard en de voe-
tenruimtes geleid.
Om de lucht alleen naar de voeten-
ruimtes te laten gaan, sluit u de
roosters in het dashboard.
Stand
De lucht wordt naar de ontwase-
mingsroosters onder de voorruit, in
het dashboard en de voorportieren
en naar de voetenruimtes geleid.
Stand
Voor een optimaal effect sluit u de
roosters in het dashboard.
Alle lucht wordt naar de ontwase-
mingsroosters onder de voorruit en
bij de voorportieren geleid.
Voor een maximale werking zet u
knop Dop 4.
A B D
C
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:02 Page 3.10
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page10
3.10
VERWARMING / AIRCONDITIONING (vervolg)
Bedieningsknoppen van
de airconditioning
Met knop Ckunt u de koelende wer-
king van de airconditioning in- en
uitschakelen.
De airconditioning werkt niet als
knop Din stand 0staat.
Maak nooit de slangen
van de airconditioning
los. Het gas en de vloei-
stof zijn gevaarlijk voor
de ogen en tasten de huid aan.
Door het inschakelen van de aircon-
ditioning:
- gaat de temperatuur in het interi-
eur omlaag;
-ontwasemenderuitengemakke-
lijk.
N.B.: de airconditioning kan altijd
worden ingeschakeld, maar hij zal
als het buiten te koud is niet in wer-
king komen.
-ToetsCniet ingeschakeld (contro-
lelampje uit)
De airconditioning is uitgescha-
keld.
Dewerkingenderegelingvande
temperatuur en de ventilatie is nu
als bij een auto zonder airconditio-
ning.
-Toets Cingeschakeld (controle-
lampje aan)
De airconditioning is ingescha-
keld.
A B D
C
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:02 Page 3.11
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page11
3.11
VERWARMING / AIRCONDITIONING (vervolg)
Luchtkringloop
Normaal gebruikt u buiten-
lucht voor het ventileren van de au-
to.
De kringloopstand, waarbij de toe-
voer van buitenlucht is afgesloten,
gebruikt u bijv. als het buiten stinkt.
Als u de buitenlucht wilt afsluiten
draait u knop Din een van de stan-
den van 0t/m 4.
In deze kringloopstand wordt de
gewenste temperatuur ook sneller
bereikt.
Hiermee wordt de kringloopfunctie
ingeschakeld of uitgeschakeld. De
lucht wordt dan aangevoerd vanuit
de auto en zonder bijmenging van
buitenlucht teruggevoerd in het in-
terieur van de auto.
Door langdurig gebruik van deze
stand kunnen de zijruiten en de
voorruit beslaan en kan de atmo-
sfeer in het interieur minder aange-
naam worden doordat er geen
luchtverversing is.
Draai daarom knop Dterug om de
toevoer van buitenlucht te herstel-
len zodra de omstandigheden dat
toelaten.
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:02 Page 3.12
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page12
3.12
AIRCONDITIONING: informatie en tips voor het gebruik
Verbruik
Het is normaal dat het brandstof-
verbruik hoger is (vooral in stads-
verkeer) als u de airconditioning
gebruikt. Voor auto's met een air-
conditioning zonder automatische
werking, zet u het systeem uit als u
hetnietmeernodighebt.
Enkele tips voor zuinig rijden en
minder luchtverontreiniging:
Rijd zoveel mogelijk met de venti-
latieroosters geopend en de ruiten
gesloten.
Open bij zeer warm weer of als de
auto in de zon heeft gestaan enkele
minuten de portieren voordat u
start, zodat de hete lucht uit de au-
to kan ontsnappen.
Onderhoud
Raadpleeg voor de controle-inter-
vallen het onderhoudsboekje van
uw auto.
Bij een storing
Raadpleeg in dit geval een
RENAULT-dealer.
- Minder goede werking van ont-
dooien, ontwasemen of aircondi-
tioning.
Dit kan het gevolg zijn van een
vervuild patroon van het interi-
eurfilter.
- Geen gekoelde lucht
Wanneer de airconditioning niet
goed werkt, moet u eerst controle-
ren of alle bedieningsorganen in
de juiste stand staan. Als dit niet
zo is moet u de werking stoppen.
- Water onder de auto.
Maak u niet ongerust als er con-
denswater onder de auto drup-
pelt, dit is normaal na langdurig
gebruik van de airconditioning.
Maak nooit de slangen van de air-
conditioning los. Het gas en de
vloeistof zijn gevaarlijk voor de
ogen en tasten de huid aan.
1
2
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:02 Page 3.13
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page13
3.13
BINNENVERLICHTING ZONNEKLEPPEN
Binnenlicht 1
Met het kantelen van schakelaar 1
kunt u kiezen voor:
- een constant brandende binnen-
verlichting,
- een verlichting die gaat branden
als een van de portieren wordt ge-
opend,
- een verlichting die even gaat bran-
den bij het ontgrendelen van de
portieren,
- het niet branden van de binnen-
verlichting,
- het uitgaan van de binnenverlich-
ting zodra de portieren worden
vergrendeld.
Automatische werking van de bin-
nenverlichting (afhankelijk van de
uitvoering)
-als de portieren worden ontgren-
deld met de afstandsbediening
gaat de binnenverlichting 30 se-
condes branden;
- als de portieren worden vergren-
deld met de afstandsbediening
gaat de binnenverlichting direct
uit;
- als een portier open blijft staan (of
niet goed is gesloten) gaat de bin-
nenverlichting uit na ongeveer 30
minuten;
- als alle portieren zijn gesloten gaat
de binnenverlichting geleidelijk
uit als het contact wordt aangezet. Zonnekleppen
Kantel de klep 2naar beneden.
13
2
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:02 Page 3.15
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page15
3.15
ELEKTRISCH BEDIEND GLAZEN SCHUIFDAK
Gebruik als schuifdak
Contact aan:
- Openen: druk op de schakelaar 1
aan de andere kant van het sym-
bool en houd hem ingedrukt tot
het dak in de gewenste stand staat.
- Sluiten: druk op de schakelaar 1
aan de kant van het symbool tot
het dak helemaal gesloten is.
Zonnegordijn van open dak
Verschuif het met lip 2in de rich-
ting van de pijl.
Om het gordijn gesloten te houden,
haaktuhetvastbij3.
De gordijntjes zijn onafhankelijk
van elkaar te gebruiken.
- Controleer of het dak goed geslo-
tenisalsudeautoverlaat.
- Maak het afdichtrubber van het
dak eens per drie maanden
schoon met een speciaal product
dat verkrijgbaar is in de
RENAULT Boutique.
- Open het dak niet direct na een
wasbeurt of een regenbui.
Verantwoordelijkheid van
de bestuurder
Laat nooit de sleutel in het
contactslot zitten als u de
auto achterlaat met een kind (of
een dier) erin. Het kind zou de rui-
ten kunnen bedienen en door het
sluiten ervan ernstig worden ver-
wond aan hals, arm, of hand als de-
ze uit de auto steken.
In geval van beknelling, draait u di-
rect de bewegingsrichting om met
behulp van de betreffende schake-
laar 1.
1
3
2
2
3
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:02 Page 3.16
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page16
3.16
HANDBEDIEND VOUWDAK
Schuifdak
Openen
- Trek de handgreep 3naar beneden
en draai hem een halve slag zodat
de haak 2vrijkomt.
- Schuif het dak aan de uitsparing 1
van de handgreep naar achteren.
Sluiten
- Schuif het dak dicht zodat de
haak 2in het daarvoor bestemde
gat in het dak vastgrijpt en draai de
handgeep terug in de uitsparing.
Vastzetten van het open dak
-In de gewenste stand kantelt u de
handgreep 3terug in zijn uitspa-
ring.
- Controleer of het dak goed ge-
sloten is als u de auto verlaat.
- Maak het afdichtrubber van het
dak eens per drie maanden
schoon met een speciaal pro-
duct dat verkrijgbaar is in de
RENAULT Boutique.
1
2
3
45
6
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:02 Page 3.17
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page17
3.17
OPBERGRUIMTES
Opbergruimte rechts 1(of air-
bag)
Dashboardkastje passagiers-
kant
Open het door aan de handgreep 2
te trekken.
Op de binnenkant van de klep, kunt
u bekertjes plaatsen en een pen vast-
klemmen.
Opbergruimte 3
Opbergruimte passgierskant 4
(auto met passagiersairbag en air-
conditioning)
Dashboardkastje bestuurders-
kant
Open het door aan de handgreep 5
te trekken.
Opbergruimte bestuurderskant 6
123
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:02 Page 3.18
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page18
3.18
OPBERGRUIMTES (vervolg)
Opbergruimte in de portieren 1Opbergruimte achter 2Opbergvak voorstoelen 3
Laat geen spullen op de
vloer (bij de bestuurder)
liggen. In geval van plot-
seling remmen zouden
deze onder de pedalen terecht
kunnen komen, waardoor de be-
stuurder deze niet meer goed kan
bedienen.
12
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:02 Page 3.19
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page19
3.19
ASBAK AANSTEKER
Asbak
Openen: trek het deksel 1omhoog.
U kunt de asbak legen door het ge-
heel naar u toe te trekken zodat de
asbak vrijkomt.
Aansteker
Als het contact aan staat, drukt u de
aansteker 2in.
Zodra hij heet is komt hij met een
klikje terug. Trek hem los. Plaats
hem na gebruik in de houder zonder
hem er helemaal in te drukken.
1
2
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:02 Page 3.20
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page20
3.20
ZONNEKLEP / HANDGREEP
Warmtewerende voorruit
De ruit is voorzien van een reflecte-
rendelaagdiedezonnewarmte(in-
frarood straling) tegenhoudt.
De twee zones 1zijn bestemd voor
het gebruik van op afstand leesbare
doorlaatvergunningen (bijv.: tolwe-
gen, parkeergarages enz.).
Handgreep 2
Hieraankanmenzichvasthouden
tijdens het rijden.
Gebruikdezenietbijhetin-ofuit-
stappen.
1
2
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:03 Page 3.21
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page21
3.21
ACHTERBANK (gebruiksmogelijkheden)
Verstelbare rugleuning
De twee delen van de rugleuning
van de achterbank hebben vier
standen:
-Normaal
- Schuin achterover
- Slaapstand
- Plat voorover geklapt.
Rugleuning verstellen
Druk de hendel 1vandeteverstel-
len helft van de rugleuning naar be-
neden en druk de rugleuning in de
gewenste stand. Controleer als u de
hendel loslaat of de rugleuning
weer goed vergrendeld is.
De twee helften van de rugleuning
kunnen onafhankelijk van elkaar
worden versteld, wat makkelijk is
als u bijvoorbeeld grote voorwerpen
wilt vervoeren.
Van binnenuit bij de bagage komen
U drukt een van de hendels 1naar
beneden en kantelt de betreffende
rugleuning naar voren.
Achterbank verstellen
U kunt de achterbank in drie ver-
schillende standen vooruit of ach-
teruit schuiven.
-Van binnenuit verschuiven
U trekt de beugel 2omhoog om het
haakje te ontgrendelen.
Duw de bank naar achteren of trek
hem naar voren om de bank in de
gewenste stand te zetten. Laat de
hendel los en controleer of de
bank goed is vergrendeld.
1
2
3
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:03 Page 3.22
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page22
3.22
ACHTERBANK (gebruiksmogelijkheden) (vervolg)
- Vanuit de bagageruimte ver-
schuiven
Trek aan de hendel 1om het zit-
kussen van de achterbank te ver-
grendelen. U kunt de bank nu naar
voren of naar achteren verschui-
ven.
Controleer of de bank weer goed
vergrendeld is.
De autogordels zijn niet aan
de vloer bevestigd. Contro-
leer daarom na het ver-
schuiven van de achter-
bank altijd of de achterbank goed
vastgrijpt in de bevestigingspunten
3en of deze bevestigingspunten
niet geblokkeerd zijn of verstopt
(bijv. door vuil, kleding, speelgoed
enz.).
Het is van groot belang dat de haak
2van het zitkussen goed vastzit bij
de punten 3.
Slaapstand
Ga als volgt te werk:
- Trek de hoedenplank omhoog (zie
de paragraaf hoedenplankin
hoofdstuk 3).
- Schuif de achterbank zover moge-
lijk naar achteren en zet de twee
helften van de rugleuning zo veel
mogelijk achterover.
- Verwijder de hoofdsteunen voor
en achter.
- Schuif de voorstoelen zo ver mo-
gelijk naar voren en zet de rugleu-
ningen horizontaal.
Denk aan de stand van de hoeden-
plank en de rugleuningen achter:
zie de paragraaf “hoedenplank” in
hoofdstuk 3.
1
2
34
5
5
6
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:03 Page 3.23
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page23
3.23
ACHTERBANK (gebruiksmogelijkheden) (vervolg)
Opklapbare achterbank
De achterbank kan in zijn geheel
naar voren tegen de voorstoelen
worden geklapt om de bagageruimte
extra groot te maken.
- De rugleuningen naar voren klap-
pen:
- Verwijder de hoofdsteunen ach-
ter.
- Ontgrendel de twee delen van de
rugleuning met de hendel 1en
kantel ze voorover.
- Zitkussen naar voren klappen
(Dit kan alleen als de achterbank
in de voorste stand staat).
N.B.: Schuif de voorstoelen iets
naar voren als deze helemaal naar
achteren staan.
-Drukdehendel3omlaag en schuif
de achterbank zoveel mogelijk
naar voren.
- Houd de hendel 3naar beneden
gedrukt zodat de haak 5vrijkomt
van de vloerbevestiging 6.Trek
dan de achterbank omhoog aan de
handgreep 4en kantel hem tegen
de voorstoelen.
- Haak de spanriem 2aan een stift
van de hoofdsteun van de voor-
stoel, zodat de achterbank rechtop
blijft staan.
- Terugzetten
Ga in omgekeerde volgorde te
werk.
- Kantel de achterbank
zonder forceren terug
naar de vloer.
- Controleer als u de achterbank
weer in de normale stand hebt
teruggezet altijd of hij goed
vastgrijpt in de bevestigings-
punten en of deze bevestigings-
punten niet geblokkeerd of ver-
stopt zijn (bijv. door vuil,
kleding, speelgoed enz.).
- Controleer of de haak 5weer
goed aan de vloer vastzit.
- Controleer of de autogordels
niet bekneld zitten.
1
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:03 Page 3.24
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page24
3.24
BAGAGERUIMTE
Uitvoeringen met elektrische
portiervergrendeling
De achterklep wordt tegelijk met de
portieren elektrisch vergrendeld of
ontgrendeld.
Openen
Druk de knop 1in en trek de klep
omhoog.
Sluiten
Duw de klep naar beneden.
1
4
2
3
5
A
A
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:03 Page 3.25
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page25
3.25
BAGAGERUIMTE (vervolg)
Hoedenplank A
Om de hoedenplank omhoog vast te
zetten, maakt u het koordje 2van
pennetje 3los en maakt u het vast
aan pennetje 1.
Zet geen bagage en vooral
geen zware of harde
voorwerpen op de hoe-
denplank. Bij plotseling
remmenofingevalvaneenon-
geluk kunnen rondslingerende
spullen de inzittenden in gevaar
brengen.
Let goed op dat het koordje goed in
de geleiding 4loopt. Bij sommige uitvoeringen
Om de hoedenplank te verwijderen
(vervoer van grote voorwerpen):
- maak de twee koordjes los,
- trek de hoedenplank die nu los-
hangt naar beneden.
Terugplaatsen:
- steek de twee draaipunten zo diep
mogelijk in de uitsparing 5.
A
1
2
3
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:03 Page 3.26
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page26
3.26
BAGAGERUIMTE (vervolg)
Hoedenplank (vervolg) Achterbank in de achterste
stand
Als de rugleuningen van de
achterbank uitsteken achter
de uitsparingen 3van de hoeden-
planksteunen Aen
- in de schuine stand 1.
- of in de slaapstand 2staan, moet
u bij het openen van de achter-
klep de hoedenplank omhoog
klappen en vastzetten tegen de
achterruit.
Zo niet, dan klapt de hoedenplank bij
het sluiten van de achterklep tegen
de rugleuning van de achterbank of
tegen het hoofd van een achterpassa-
gier. De bovenstaande tekening in de
auto herinnert u aan dit gevaar.
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:03 Page 3.27
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page27
3.27
VERVOER VAN BAGAGE
Leterbijhetvervoeropdatdevoor-
werpen met hun langste zijde steu-
nen tegen ofwel:
- De rugleuning van de achterbank
in de normale gevallen.
- De neergeklapte achterbank als u
grote voorwerpen moet vervoeren. De zwaarste voorwerpen
plaatst u zo laag mogelijk
op de laadvloer. Zet de la-
ding indien mogelijk vast
aan de bevestigingspunten (indien
aanwezig) op de vloer van de laad-
ruimte. De lading moet zo geplaatst
zijn dat niets naar voren op de pas-
sagiers geslingerd kan worden in
geval dat de bestuurder plotseling
moet remmen. Maak de autogor-
dels van de zitplaatsen achter vast,
ook als deze niet bezet zijn.
12
NU741_5_G3-FRA.qxd 25/07/05 9:03 Page 3.28
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T3-NEL.win 14/9/2005 15:35 -page28
3.28
BAGAGE-AFDEKPLAAT
Bagage-afdekplaat
De bagage-afdekplaat bestaat uit
twee delen.
Er zijn drie gebruiksmogelijkheden:
- De bagage-afdekplaat is geheel uit-
geklapt 1.
- De bagage-afdekplaat is half uitge-
klapt 2.- De bagage-afdekplaat is uit de auto
gehaald.
Plaats geen voorwerpen
en vooral geen zware of
harde voorwerpen op de
bagage-afdekplaat. Bij
plotseling remmen of in geval
van een ongeluk kunnen rond-
slingerende spullen de inzitten-
den in gevaar brengen.
NU741_5_G4-FRA.qxd 25/07/05 9:03 Page 4.01
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T4-NEL.win 14/9/2005 15:36 -page1
4.01
Hoofdstuk 4: Onderhoud
Motorkap ........................................................................................................................................................... 4.02
Peilen motorolie ................................................................................................................................... 4.03 4.05
Olie verversen ................................................................................................................................................... 4.05
Peilen van: remvloeistof, ruitensproeier ......................................................................................................... 4.06
koelvloeistof .................................................................................................................................. 4.07
Accu ................................................................................................................................................................... 4.08
Luchtfilter .......................................................................................................................................................... 4.08
Onderhoud van de carrosserie ............................................................................................................. 4.09 - 4.10
Onderhoud van de bekleding .......................................................................................................................... 4.11
1
2
3
4
5
NU741_5_G4-FRA.qxd 25/07/05 9:03 Page 4.02
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T4-NEL.win 14/9/2005 15:36 -page2
4.02
MOTORKAP
Motorkap openen
Trek aan de handgreep 1om hem te
openen.
Automatische koppeling
Bij werkzaamheden on-
der de motorkap moet de
versnellingshendel in
neutraal staan.
Veiligheidshaak van de motor-
kap
Trek de veiligheidshaak 2omhoog
om de motorkap te ontgrendelen.
Trek de motorkap zover mogelijk
omhoog, maak de steun 4los uit de
klem 5en plaats hem in de uitspa-
ring 3en niet ergens anders.
Bij werkzaamheden on-
der de motorkap: de koel-
ventilateur kan onver-
wacht gaan draaien.
Sluiten van de motorkap
Om de motorkap te sluiten houdt u deze
omhoog, maakt u de steun 4weer vast in
de klem 5en pakt u de voorkant van de
kap in het midden vast en laat u de kap
naar beneden zakken. Laat de kap de
laatste 20 cm in de vergrendeling vallen.
Hij vergrendelt door zijn gewicht.
Controleer voordat u de motorkap sluit of
er geen gereedschap of andere voorwerpen
in de motorruimte zijn achtergebleven.
Controleer of de kap goed
gesloten is.
NU741_5_G4-FRA.qxd 25/07/05 9:03 Page 4.05
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T4-NEL.win 14/9/2005 15:36 -page5
4.05
OLIEPEIL VAN DE MOTOR (vervolg) / OLIE VERVERSEN
Olie verversen
Verversingsinterval: Raadpleeg het
onderhoudsboekje van de auto.
Inhoud bij verversen (gemiddeld en
ter informatie): 4,0 liter
Met inbegrip van het oliefilter.
Oliefilter
Het oliefilter moet regelmatig wor-
den vervangen (zie het onder-
houdsboekje van uw auto).
Soort motorolie
Raadpleeg het onderhoudsboekje
van uw auto om te weten welke mo-
torolie u het beste kunt gebruiken.
Bijvullen: Let op dat er
geen olie wordt gemorst op
onderdelen van de motor of
de uitlaat. Hierdoor kan
brand ontstaan. Ook moet de
vuldop goed zijn vastgezet om te
voorkomen dat hij lostrilt waar-
door er olie uit de motor kan spat-
ten met hetzelfde brandgevaar als
deze olie op hete delen van de mo-
tor of de uitlaat terechtkomt.
Olie aftappen: let op bij het
aftappen van hete olie dat u
zich er niet aan brandt.
Bij werkzaamheden onder
de motorkap: de koelventi-
lateur kan onverwacht gaan
draaien.
Laat de motor nooit in een
afgesloten ruimte draaien:
uitlaatgassen zijn giftig.
Als het peil abnormaal of herhaal-
delijk daalt, moet u een RENAULT-
dealer raadplegen.
1
2
NU741_5_G4-FRA.qxd 25/07/05 9:03 Page 4.06
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T4-NEL.win 14/9/2005 15:36 -page6
4.06
PEILEN
Remvloeistof
Controleer regelmatig het peil van
de remvloeistof en zeker als u bij het
remmen een verschil, hoe gering
ook, opmerkt.
Peil 1
Hetisnormaaldathetremvloeistof-
peil daalt met het slijten van de rem-
blokken maar het mag nooit bene-
den het merkteken “MINI” komen.
Bijvullen
Na werkzaamheden aan het hydrau-
lische circuit moet de remvloeistof
worden vervangen door een des-
kundige.
Gebruik hiervoor uitsluitend door
RENAULT goedgekeurde remvloei-
stof uit een verzegelde verpakking.
Verversingsinterval: raadpleeg het
onderhoudsboekje van uw auto.
Indien één van de vloeistofpei-
len abnormaal snel daalt moet u
onmiddellijk een RENAULT-
dealer raadplegen.
Bij werkzaamheden on-
der de motorkap: de koel-
ventilateur kan onver-
wacht gaan draaien.
Ruitensproeierreservoir
Vullen: via dop 2.
Vloeistof: water + een speciaal pro-
duct voor ruitensproeiers (in de
winter speciale antivries).
Sproeiers: u kunt de richting van de
sproeiers verstellen door het bolle-
tje met een naald te verdraaien.
1
NU741_5_G4-FRA.qxd 25/07/05 9:04 Page 4.07
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T4-NEL.win 14/9/2005 15:36 -page7
4.07
PEILEN (vervolg)
Koelvloeistof
Verversingsinterval
Dit peil moet regelmatig worden ge-
controleerd want door te weinig
koelvloeistof kan de motor ernstig
beschadigen.
Vul uitsluitend bij met door
RENAULT goedgekeurde producten
die zorgen voor een bescherming
van het koelsysteem:
- tegen bevriezen.
- tegen corrosie.
Zolang de motor warm is,
mogen er geen werk-
zaamheden aan de motor
en het koelsysteem wor-
den uitgevoerd.
Gevaar van brandwonden.
Oliepeil
Hetpeilmoetbij koude motor lig-
gen tussen de merktekens MINI en
MAXI die op het expansievat 1zijn
aangegeven.
Vul bij koude motor bij via de
vuldop, voordat het peil beneden
het MINI-merkteken is gedaald.
Inhoud bij verversen (gemiddeld en
ter informatie): 5,0 liter
Verversingsinterval
Dit onderhoud is inbegrepen in het
RENAULT onderhoudsprogramma.
1
NU741_5_G4-FRA.qxd 25/07/05 9:04 Page 4.08
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T4-NEL.win 14/9/2005 15:36 -page8
4.08
ACCU FILTERS
Deze heeft geen onderhoud nodig.
Open nooit het deksel 1.
De accu bevat zwavelzuur.
Vermijd daarom contact
metdeogen,dehuidofkle-
ding. Bij onverhoopt con-
tact spoelen met veel water.
Houd open vuur verwijderd van de
accu: explosiegevaar.
Het vervangen van de filters (lucht-
filter, oliefilter) maakt deel uit van
het onderhoudsprogramma van uw
auto.
Interval voor het vervangen van de
filters: zie het onderhoudsboekje
van uw auto.
Indien één van de vloeistofpei-
len abnormaal snel daalt moet u
onmiddellijk een RENAULT-
dealer raadplegen.
Bij werkzaamheden on-
der de motorkap: de koel-
ventilateur kan onver-
wacht gaan draaien.
NU741_5_G4-FRA.qxd 25/07/05 9:04 Page 4.09
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T4-NEL.win 14/9/2005 15:36 -page9
4.09
ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE
Bescherming tegen corrosieve
invloeden
Uw auto is op doelmatige wijze te-
gen roestvorming beschermd. Toch
staat hij bloot aan de invloed van:
- agressieve stoffen in de lucht
- luchtverontreiniging in steden
en in industriegebieden,
- zilte lucht langs de kust, vooral
bij warm weer,
- wisselende klimaatinvloeden en
veranderingen in de vochtig-
heidsgraad (wegenzout in de
winter).
- schurende stoffen
stof in de lucht en zand dat door
de wind wordt opgewaaid, mod-
der, opspattende steentjes, enz.
- de kleine beschadigingen in het
dagelijks gebruik
Om de bescherming van de carros-
serie zo doelmatig mogelijk te hou-
den, zijn een aantal maatregelen no-
dig om de hierboven genoemde
gevaren te bestrijden.
Wat u niet moet doen
- De auto wassen in de felle zon of
als het vriest.
- Vuil of insectenresten wegkrab-
ben, zonder ze eerst met water los
te weken.
- De auto verwaarlozen zodat vuil
zich kan ophopen.
- Kleine beschadigingen niet (laten)
bijwerken.
- Vlekken of aanslag verwijderen
met oplosmiddelen die niet door
RENAULT worden aanbevolen. De
lak kan hierdoor worden aange-
tast.
- In de winterperiode het vuil en pe-
kelindewielkuipenenopdebo-
demplaat laten ophopen en de
zoute aanslag op de carrosserie la-
ten zitten.
- Een niet door RENAULT goedge-
keurde hogedrukspuit gebruiken
om mechanische delen (bijv. mo-
torruimte), scharnierende delen
(bijv. tankklep), gespoten kunst-
stof delen (bijv. bumpers) of de on-
derzijde van de carrosserie te rei-
nigen of te ontvetten of deze delen
in te spuiten met niet door ons
goedgekeurde producten. Hier-
door kunnen defecten of kan oxi-
datie ontstaan.
NU741_5_G4-FRA.qxd 25/07/05 9:04 Page 4.11
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T4-NEL.win 14/9/2005 15:36 -page11
4.11
ONDERHOUD VAN DE BEKLEDING
Reinig de bekleding (ongeacht het
soort vlek) met koud of lauwwarm
zeepsop op basis van:
- groene zeep,
- afwasmiddel (1:200 verdund).
Veeg de bekleding na met een voch-
tige, zachte doek.
Bijzonderheden
-Ruiten van instrumenten (bijv.
van het instrumentenpaneel, klok-
je, buitenthermometer, radiopa-
neel).
Veeg deze schoon met een zachte
doek of poetskatoen.
Als dat onvoldoende is, gebruik
dan een in zeepsop gedrenkte
doek of poetskatoen en veeg de
ruit voorzichtig na met een vochti-
ge doek.
Veeg de ruit tenslotte voorzichtig
af met een droge zachte doek.
Gebruikgeenproductenopalco-
holbasis.
-Autogordels
Deze moeten goed schoon worden
gehouden.
Gebruik producten die door
RENAULT Boutique worden gele-
verd of lauw zeepsop en een
spons; veeg de gordels met een
doek droog.
Gebruik geen oplosmiddelen of
kleurstoffen omdat deze de gor-
dels kunnen aantasten.
In de RENAULT Boutique vindt
u een uitgebreid gamma speciale
onderhoudsproducten voor uw
auto.
Wat u niet moet doen
Het gebruik van een hogedrukreini-
ger of sproeien in het interieur van
de auto wordt ten strengste afgera-
den: als geen bijzondere voorzorgs-
maatregelen worden genomen be-
staat het gevaar dat elektrische en
elektronische componenten in de
auto defect raken.
Hetwordtmetkrachtontradenom
voorwerpen met deodorant, parfum
enz., bij de ventilatieroosters te
plaatsen omdat deze de bekleding
van het dashboard kunnen aantas-
ten.
NU741_5_G4-FRA.qxd 25/07/05 9:04 Page 4.12
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T4-NEL.win 14/9/2005 15:36 -page12
4.12
NU741_5_G5-FRA.qxd 25/07/05 9:04 Page 5.01
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T5-NEL.win 14/9/2005 16:47 -page1
5.01
Hoofdstuk 5: Praktische tips
Reservewiel ....................................................................................................................................................... 5.02
Wiel - Sierdop ................................................................................................................................................... 5.03
Verwisselen van een wiel ................................................................................................................................ 5.04
Banden .................................................................................................................................................. 5.05 5.07
Ruitenwisserbladen .......................................................................................................................................... 5.08
Koplampen (vervangen van een lamp) ................................................................................................ 5.09 - 5.10
Mistlichten ........................................................................................................................................................ 5.11
Achterlampen: vervangen van de lampen ......................................................................................... 5.12 5.14
Zijknipperlichten: vervangen van de lampen ................................................................................................ 5.15
Binnenverlichting: vervangen van de lampen ............................................................................................... 5.16
Bagageverlichting: vervangen van de lamp .................................................................................................... 5.17
Accu (bij pech) ....................................................................................................................................... 5.18 - 5.19
Afstandsbediening portiervergrendeling (batterijtjes) .................................................................................... 5.20
Zekeringen .............................................................................................................................................. 5.21 - 5.22
Slepen (bij pech) ............................................................................................................................................... 5.23
Trekken (aanhangwagen) .................................................................................................................................. 5.24
Inbouwen van een autoradio ........................................................................................................................... 5.25
Accessoires ........................................................................................................................................................ 5.26
Brandstofonderbreking ..................................................................................................................................... 5.27
Storingen ............................................................................................................................................... 5.28 5.33
1
24
3
4
NU741_5_G5-FRA.qxd 25/07/05 9:04 Page 5.02
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T5-NEL.win 14/9/2005 16:47 -page2
5.02
RESERVEWIEL
Reservewiel
Het reservewiel bevindt zich in de
bagageruimte.
Om bij het reservewiel te kunnen
komen:
- Zet de achterklep open.
-Tildemat1van de bagageruimte
op via het gat.
-Draaidemoer2los.
- Maak het reservewiel vrij.
Krik
Krik 3
Deze is onder het reservewiel opge-
borgen. Voor u de krik in zijn berg-
ruimte terugplaatst moet u hem zo
klein mogelijk maken.
Gebruik de krik alleen
voor het verwisselen van
een wiel. De krik mag
nooit als steun bij werk-
zaamheden onder de auto wor-
den gebruikt.
Wielmoersleutel
Sleutel 4
Deze is naast de krik onder het re-
servewiel opgeborgen.
- Draai de wielbouten iets los, zet
daarbij de wielmoersleutel zo op
de wielbouten dat u deze omlaag
moet drukken en niet omhoog
moet trekken.
Laat het reservewiel re-
gelmatig controleren. Na
verloop van tijd kan het
door veroudering on-
bruikbaar worden.
3
2
A
B
C
D
14
5
6
NU741_5_G5-FRA.qxd 25/07/05 9:04 Page 5.03
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T5-NEL.win 14/9/2005 16:47 -page3
5.03
WIELDOPPEN - VELGEN
Sierdop met afgedekte wielbou-
ten
(Voorbeeld 1)
U kunt de sierdop losmaken door de
sleutel 2, (opgeborgen bij de krik),
in een van de openingen langs de
omtrek van de sierdop te haken.
Om hem weer terug te plaatsen,
richt u hem ten opzichte van ventiel
3. Druk de haakjes vast; begin bij
ventiel Adan Ben daarna Cen ein-
dig aan de kant tegenover ventiel D.
Centrale sierdop met afgedekte
wielbouten
(Voorbeeld: sierdop 4)
Maak deze los met behulp van de
wieldopsleutel (in het dashboard-
kastje) door de sleutel 5in de uit-
sparing 6te steken.
Bij het terugplaatsen, draait u de
uitsparing 6ten opzichte van de
velg, drukt u de wieldop vast en
monteert u de moer met behulp van
de sleutel 5.
Noteer het nummer van de sleu-
tel zodat u deze bij verlies kunt
nabestellen.
1
1
2
NU741_5_G5-FRA.qxd 25/07/05 9:04 Page 5.04
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T5-NEL.win 14/9/2005 16:47 -page4
5.04
VERWISSELEN VAN EEN WIEL
Zetdeautostilopeenhori-
zontale, stroeve (bijv. geen
gladde tegels, enz.) en ste-
vige ondergrond (leg indien
nodig een stevige plank onder de
krik), schakel de alarmknipperlich-
teninenplaatsdegevarendrie-
hoek.
Zet de handrem vast en schakel een
versnelling in (1e of achteruit, of P
bij een automatische transmissie).
Laat alle inzittenden uitstappen en
houd hen op veilige afstand van het
verkeer.
Verwijder de wieldop (indien van
toepassing).
Draai de wielbouten iets los met de
wielmoersleutel. Plaats deze zo dat
u deze naar beneden moet drukken.
Houd de krik horizontaal en druk de
kop van de krik 2in de uitsparing 1
over de onderrand van de carrosse-
rie. De carrosserie is hier verstevigd
en het voorwiel en het achterwiel
aan de betreffende kant kunnen on-
der dit punt tegelijk opgekrikt wor-
den.
Gebruik voor het opkrikken nooit
de sleufvormige gaten bij de spat-
borden.
Draai de krik met de hand omhoog
zodat u de voet van de krik vlak op
de grond kunt zetten, iets binnen de
rand van de carrosserie. Bij een
zachte ondergrond moet u een
plank onder de voet plaatsen.
Draai de zwengel een paar slagen
zodat het wiel vrijkomt van de
grond.
Verwijder de bouten.
Verwijder het wiel.
Plaats het reservewiel op de naaf en
draai het wiel rond tot de gaten voor
de wielbouten samenvallen.
Monteer de bouten, draai ze vast en
laat de krik zakken.
Zodradewielenweeropdegrond
rusten, zet u de bouten stevig vast,
laat het vastzetten van de bouten zo
snel mogelijk controleren (aantrek-
koppel 105 Nm).
Als u merkt dat een band
lek is, moet u direct stop-
penenhetreservewiel
monteren.
Een lekke band moet zo snel mo-
gelijk worden gerepareerd en
vóór terugplaatsing door een des-
kundige worden onderzocht.
1
2
NU741_5_G5-FRA.qxd 25/07/05 9:04 Page 5.05
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T5-NEL.win 14/9/2005 16:47 -page5
5.05
BANDEN
Veiligheid van de banden - wie-
len
De banden vormen de enige verbin-
ding tussen de auto en het wegdek,
het is daarom van het grootste be-
lang dat zij in goede staat verkeren.
Houd u strikt aan de wettelijke
voorschriften op dit gebied.
Als de banden vervangen
moeten worden, mag dit
alleen gebeuren door
even grote banden van
hetzelfde merk, met dezelfde ei-
genschappen en met hetzelfde
profiel.
Zij moeten voldoen aan de door
RENAULT gestelde eisen.
Raadpleeg bij twijfel uw
RENAULT-dealer.
Onderhoud van de banden
De banden van uw auto moeten al-
tijd aan de wettelijke voorschriften
voldoen. Bovendien moeten de ban-
den, in het belang van een goede
wegligging van uw auto, van het-
zelfde merk zijn en hetzelfde profiel
hebben. De banden moeten in goede
staat verkeren en voldoende profiel
hebben; de merken die door de fa-
briek zijn goedgekeurd, zijn voor-
zien van slijtagecontrolestiften 1.
Deze slijtagecontrolestiften zijn op
regelmatige afstanden over de om-
trek van het loopvlak verdeeld. Als
het loopvlak van een band tot aan
deze stiften is weggesleten, zoals bij
2,moet u deze band laten vervan-
gen omdat er dan nog slechts
1,6 mm profiel overblijft.
Ook door overbelasting, door het
langdurig snel rijden bij hoge bui-
tentemperaturenendoorhetregel-
matig rijden op slechte wegen, kun-
nen de banden worden beschadigd,
waardoor de veiligheid in gevaar
komt.
Bestuurdersfouten, zoals
rijden tegen een stoep-
rand, kunnen de ban-
den en de velgen bescha-
digen, en de voorwielen of ach-
terwielen ontregelen. Laat in dat
geval hun staat door een
RENAULT-dealer controleren.
NU741_5_G5-FRA.qxd 25/07/05 9:04 Page 5.06
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T5-NEL.win 14/9/2005 16:47 -page6
5.06
BANDEN (vervolg)
Bandenspanning
Houd u aan de bandenspanning die
in de tabel met bandenspanningen
wordt genoemd. Controleer de ban-
denspanning tenminste eenmaal
permaandenzekervooreenlange
rit. Controleer dan ook de spanning
van de reserveband.
Door een te lage banden-
spanning ontstaat vroeg-
tijdige slijtage en worden
de banden abnormaal
heet, met alle gevolgen van dien
voor de veiligheid:
- slechte wegligging,
- kans op een klapband of het
loslaten van het loopvlak.
De bandenspanning is afhanke-
lijk van de belading en de snel-
heid van de auto. Pas de banden-
spanning indien nodig aan de
gebruiksomstandigheden aan
(zie tabel bandenspanning).
Controleer de spanning bij koude
banden, houd geen rekening met
een hogere waarde bij warm weer of
na een snel gereden rit.
Indien u de bandenspanning niet bij
koude banden kunt controleren,
moet u de opgegeven waarden met
0,2 tot 0,3 bar verhogen.
Verlaag nooit de spanning van een
warme band.
Let op: op een kleine sticker aan de
binnenkant van de linker voorpor-
tierstijl staat ook de bandenspan-
ning aangegeven (afhankelijk van
hetlandofdeuitvoering).
Vervangen van de banden
Laat, om veiligheidsre-
denen het vervangen van
de banden over aan een
deskundige.
Door het monteren van afwijken-
de banden kan:
- de auto gaan afwijken van de
betreffende wettelijke voor-
schriften;
- de wegligging verslechteren;
- het sturen zwaarder gaan;
- de geluidsproductie toenemen;
- het gebruik van sneeuwkettin-
gen belemmerd worden.
Het kruisen van de wielen
Wij raden u af de wielen onderling
van plaats te verwisselen.
Reservewiel
Raadpleeg de paragrafen reserve-
wielen verwisselen van een wiel
in hoofdstuk 5.
NU741_5_G5-FRA.qxd 25/07/05 9:04 Page 5.07
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T5-NEL.win 14/9/2005 16:47 -page7
5.07
BANDEN (vervolg)
Debandenindewinter
- Sneeuwkettingen
Sneeuwkettingen mogen uitslui-
tend rond de voorwielen worden
gelegd.
- Winterbanden
Indien u speciale winterbanden
laat monteren, raden wij u aan de-
ze banden op alle vier wielen te
monteren.
Let op: op deze banden staan
soms:
- een pijl met de draairichting;
- een indicatie van de maximum
snelheid die niet overschreden
mag worden, ook al is die lager
dan de topsnelheid van de auto.
Het gebruik van sneeuw-
kettingen is alleen moge-
lijk in combinatie met
banden die even groot
zijn als de oorspronkelijk op uw
auto gemonteerde banden.
Op de wielen kunnen alleen spe-
cifieke sneeuwkettingen gemon-
teerd worden. Raadpleeg uw
RENAULT-dealer.
- Spijkerbanden
Het gebruik van spijkerbanden is
slechts onder bepaalde omstandig-
heden toegestaan.
Houd u aan de ter plaatse gelden-
de voorschriften, en rijd met spij-
kerbanden niet sneller dan de
daarmee toegelaten maximum
snelheid.
Indien u voor spijkerbanden kiest,
moeten zij in ieder geval links en
rechts voor worden gemonteerd.
Wij raden u aan in ieder geval uw
RENAULT-dealer te raadplegen. Hij
weet als geen ander welke voorzie-
ningen het beste bij uw auto pas-
sen.
1
B
2C
34
5
76
A
NU741_5_G5-FRA.qxd 25/07/05 9:04 Page 5.08
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T5-NEL.win 14/9/2005 16:47 -page8
5.08
RUITENWISSERBLADEN
Vervangen van het ruitenwis-
serblad voor 1
- Trek de ruitenwisserarm omhoog.
- Druk het lipje 2in (richting A)en
schuif het wisserblad naar u toe tot
het stuit. Maak de twee lipjes 3vrij
(richting B)tothethaakje4vrij-
komt van de arm.
- Draai het wisserblad horizontaal
en maak het helemaal los van de
arm.
Vervangen van het ruitenwis-
serblad achter 6
- Trek de ruitenwisserarm 7om-
hoog.
- Kantel het wisserblad tot u een
weerstand voelt.
- Trek het wisserblad los van de arm
(richting C).
Bij het monteren
Monteer het ruitenwisserblad in
omgekeerde volgorde van losma-
ken en controleer of het goed ver-
grendeld is.
Monteren van een ruitenwis-
serblad voor
Maak het lipje 5los en monteer het
ruitenwisserblad in omgekeerde
volgorde van het losmaken. Maak
tenslotte het lipje 5weer vast.
Controleer of het blad goed is ver-
grendeld.
- Controleer als het vriest, voor-
datuwegrijdt,ofderuitenwis-
serbladen niet aan de ruit zijn
vastgevroren. De wissermotor
kan hierdoor te warm worden.
- Controleer regelmatig de wis-
serbladen. Zodra hun werking
afneemt moet u ze vervangen,
ongeveer eens per jaar.
3
4
5
NU741_5_G5-FRA.qxd 25/07/05 9:04 Page 5.10
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T5-NEL.win 14/9/2005 16:47 -page10
5.10
LAMPEN VOOR: vervangen van een lamp (vervolg)
Knipperlicht voor
Draai de lamphouder 5een kwart
slag en haal de lamp eruit.
Lamptype: oranje lamp PY 21 W.
Zorg dat u altijd een doos met reser-
velampen en -zekeringen in de auto
hebt, deze is verkrijgbaar bij uw
RENAULT-dealer.
Bij werkzaamheden on-
der de motorkap: de koel-
ventilateur kan onver-
wacht gaan draaien.
De lampen staan onder
druk en kunnen openbar-
sten bij het vervangen.
Risico van verwonding.
2
NU741_5_G5-FRA.qxd 25/07/05 9:04 Page 5.14
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T5-NEL.win 14/9/2005 16:47 -page14
5.14
ACHTERLICHTEN: vervangen van een lamp (vervolg)
Derde remlicht
Verwijder de twee doppen onder het
remlicht aan de binnenkant van de
achterklep (met behulp van een
schroevendraaier), wip daarna de
twee metalen lipjes los om het licht
vrij te maken.
Druk tegen het lipje 2om de lamp-
houder los te maken.
Lamptype: W 16 W.
1
2
NU741_5_G5-FRA.qxd 25/07/05 9:04 Page 5.16
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T5-NEL.win 14/9/2005 16:47 -page16
5.16
BINNENVERLICHTING: vervangen van een lamp
Binnenlicht
Wip het kapje 1met een kleine
schroevendraaier los. Maak de lamp 2vrij.
Lamptype: buislampje 5 of 7 W.
1
2
3
NU741_5_G5-FRA.qxd 25/07/05 9:05 Page 5.17
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T5-NEL.win 14/9/2005 16:47 -page17
5.17
BAGAGEVERLICHTING: vervangen van een lamp
Wip met een kleine schroeven-
draaier het lamphuis 1los door de
twee lipjes aan weerskanten van het
lamphuis in te drukken.
Maak de stekker los.
Druk op het lipje 2om het deksel
vrij te maken en bij het lampje 3te
kunnen komen.
Lamptype: buislampje 7 W.
1
2
NU741_5_G5-FRA.qxd 25/07/05 9:05 Page 5.20
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T5-NEL.win 14/9/2005 16:47 -page20
5.20
AFSTANDSBEDIENING PORTIERVERGRENDELING (batterijtjes)
Vervangen van de batterijtjes
Schuif het dekseltje van de af-
standsbediening 1.
N.B.: raak bij het vervangen van het
batterijtje niet de elektronische
printplaat in de sleutel aan.
Vervang het batterijtje 2.Letopde
juiste polariteit die op het deksel is
aangegeven.
Gebruik een batterij type CR 2016 3 V,
verkrijgbaar bij uw RENAULT-
dealer.
De batterij heeft een levensduur van
ongeveer twee jaar. Tussen het ver-
grendelen en ontgrendelen moet u
minstens een seconde wachten. Gooi lege batterijen niet
weg, maar lever ze in bij
een inzamelpunt voor lege
batterijen.
A 1
3
2
3
NU741_5_G5-FRA.qxd 25/07/05 9:05 Page 5.21
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T5-NEL.win 14/9/2005 16:47 -page21
5.21
ZEKERINGEN
GOED DEFECT
Zekeringkastje 2
Controleer de staat van de zekerin-
genalseenelektrischapparaatniet
werkt.
Kantel het deksel van het kastje A
met de handgreep 1zover mogelijk
naar beneden en verwijder het dek-
sel.
Raadpleeg het zekeringoverzicht op
de achterkant van het kastje en de
verklaring op de volgende bladzijde
voor het bepalen van de te controle-
ren zekering.
Controleer de betreffende
zekering en vervang hem,
indien nodig, door een ze-
kering met hetzelfde ampe-
rage als de oorspronkelijke zeke-
ring.
Door een te sterke zekering kan de
bedradingteheetwordenenkan
brand ontstaan als een elektrisch
orgaan door een storing te veel
stroom verbruikt.
Trek met het tangetje 3de zekering
los die u wilt controleren.
U kunt de zekering zijdelings uit het
tangetje schuiven.
Gebruik niet de ongebruikte plaat-
sen op de zekeringplaat om reserve-
zekeringen in te steken.
Afhankelijk van de lokale wetge-
ving of uit voorzorg:
Zorg dat u altijd reservelampen
en zekeringen in uw auto heeft,
uw RENAULT-dealer kan u deze
leveren.
NU741_5_G5-FRA.qxd 25/07/05 9:05 Page 5.22
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T5-NEL.win 14/9/2005 16:47 -page22
5.22
ZEKERINGEN (vervolg)
Bestemming van de zekeringen (afhankelijk van het uitrustingsniveau van de auto)
Symbool Bestemming
Koelventilateur.
Achterruitwisser/Ruitensproeier.
Gordelspanners/Airbag/Startvergrendeling.
Radio.
Achterruitverwarming.
Inspuitsysteem.
Verwarmingsventilateur.
Remlichten/Knipperautomaat.
Ruitenwisser voor.
Niet in gebruik.
ABS.
Aansteker/Achteruitrijlicht.
Grootlicht links.
Grootlicht rechts.
Symbool Bestemming
Dimlicht links.
Dimlicht rechts.
Markeringslichten links.
Markeringslichten rechts.
Richtingaanwijzers/Alarmknipperlichten/Huis
met hulporganen interieur/Mistachterlicht/Star-
ten van de motor.
Claxon/Startvergrendeling.
Binnenverlichting.
Snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging.
Mistlichten voor en achter.
Elektrische portiervergrendeling/
Spiegelverstelling.
Versnellingsbak Quickshift 5.
Ruitbediening.
12
NU741_5_G5-FRA.qxd 25/07/05 9:05 Page 5.23
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T5-NEL.win 14/9/2005 16:47 -page23
5.23
SLEPEN (pech)
Het stuurwiel mag niet op het
stuurslot staan, de sleutel moet in
de contactstand M staan, zodat de
remlichten en de richtingaanwij-
zers kunnen werken. 's Nachts
moet de auto zijn verlicht.
Bovendien moeten in ieder land gel-
dende wettelijke voorschriften voor
hetslepeninachtwordengenomen
en mag het max. toegelaten aanhan-
gergewicht van de slepende auto
niet worden overschreden. Raad-
pleeg uw RENAULT-dealer.
Gebruik uitsluitend de punten 1
aan de voorkant of 2aan de achter-
kant. Bevestig de sleepkabel nooit
aan de aandrijfassen. Deez punten
mogen alleen gebruikt worden voor
het slepen van de auto: in geen geval
om de auto direct of indirect eraan
op te hijsen.
Bij stilstaande motor
werken de stuur- en rem-
bekrachtiging niet meer.
- RENAULT adviseert het
gebruik van een
sleepstang. Indien u een
touw of kabel gebruikt bij
het slepen (als dit wettelijk toege-
staan is), moet de auto die ge-
sleept wordt nog kunnen rem-
men.
- De auto die gesleept wordt, moet
te allen tijde bestuurbaar zijn.
- Tijdens het slepen, moet zoveel
mogelijk het plotseling gas geven
ofremmenwordenvermedenom
beschadiging aan de auto te voor-
komen.
- Rijd in ieder geval niet sneller
dan 25 km/u.
A
NU741_5_G5-FRA.qxd 25/07/05 9:05 Page 5.24
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T5-NEL.win 14/9/2005 16:47 -page24
5.24
SLEPEN pech / TREKKEN trekhaak
Hetslepenvaneenautometge-
robotiseerde automatische ver-
snellingsbak
Als de versnellingsbak in een ver-
snelling vastzit:
- zet het contact aan,
- kies de neutraalstand met inge-
drukt rempedaal,
- controleer of de versnellingsbak in
neutraal staat (door de auto bij-
voorbeeld een beetje vooruit of
achteruit te duwen).
Als het niet lukt de versnellingsbak,
in neutraal te zetten, moet de auto
weggesleept worden met beide
voorwielen van de grond.
Het slepen dient altijd met het con-
tact uit te gebeuren.
A= 561 mm.
Maximale kogeldruk op trek-
haak, max. aanhangermassa
geremd en ongeremd:
Zie hoofdstuk 6, paragraaf
massa's.
Montage moet gebeuren vol-
gens de montagevoorschriften
van de fabrikant.
Het is raadzaam deze voor-
schriften bij uw instructie-
boekje te bewaren.
NU741_5_G5-FRA.qxd 25/07/05 9:05 Page 5.26
TWINGO NU741-5 C:\Documentum\Checkout\NU741_5_T5-NEL.win 14/9/2005 16:47 -page26
5.26
ACCESSOIRES
Gebruik van telefoons en
27 Mc zendapparatuur.
Telefoons en 27 Mc appara-
tuur met een ingebouwde
antenne, kunnen de werking beïn-
vloeden van elektronische syste-
menindeauto.Gebruikdergelijke
apparaten daarom met een buite-
nantenne.
Houd u altijd aan de wettelijke
voorschriften met betrekking tot
het gebruik van deze apparaten.
Achteraf inbouwen van ac-
cessoires
Om zeker te zijn dat uw au-
to goed werkt en om elk ri-
sico te vermijden dat uw veiligheid
in gevaar kan brengen, raden wij u
aan om door RENAULT goedge-
keurde accessoires te gebruiken:
deze zijn aan uw auto aangepast en
alleen deze worden door
RENAULT gegarandeerd.
Elektrische en elektronische ac-
cessoires
-Wijzig niet zelf de bedrading van
de auto want door een verkeerde
aansluiting kan de elektrische in-
stallatie worden beschadigd (be-
drading, organen en in het bijzon-
der de dynamo). Laat eventuele
veranderingen door uw
RENAULT-dealer uitvoeren.
- In geval van achteraf inbouwen
van een elektrische uitrusting,
moetugoedindegatenhouden
dat de installatie wel is be-
schermd door een zekering. No-
teer de sterkte van deze zekering
en de plaats waar hij zich be-
vindt.


Product specificaties

Merk: Renault
Categorie: Personenwagen
Model: Twingo - 2005

Heb je hulp nodig?

Als je hulp nodig hebt met Renault Twingo - 2005 stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden




Handleiding Personenwagen Renault

Handleiding Personenwagen

Nieuwste handleidingen voor Personenwagen

Kia

Kia Cee-d Handleiding

16 Oktober 2023
Kia

Kia Carens 1 Handleiding

16 Oktober 2023
Kia

Kia Carens II Handleiding

16 Oktober 2023
Audi

Audi A1 Handleiding

5 Oktober 2023
Audi

Audi Q3 Handleiding

5 Oktober 2023
Audi

Audi S3 Handleiding

5 Oktober 2023