Nikon Coolpix S9100 Handleiding

Nikon Digitale camera Coolpix S9100

Lees hieronder de 📖 handleiding in het Nederlandse voor Nikon Coolpix S9100 (236 pagina's) in de categorie Digitale camera. Deze handleiding was nuttig voor 24 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld

Pagina 1/236
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of
gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of
besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke
toestemming van NIKON CORPORATION.
CT1B01(1F)
6MM0571F-01
DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding
Informatie over handelsmerken
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc., die zijn geregistreerd
in de Verenigde Staten en andere landen. Het iFrame-logo en het iFrame-symbool zijn
handelsmerken van Apple Inc.
Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc.
Het SDXC-, het SDHC- en het SD-logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
PictBridge is een handelsmerk.
HDMI, logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken resp.
geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
Alle overige handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw
Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van
hun respectievelijke eigenaars.
AVC Patent Portfolio License
Dit product is gelicentieerd onder de AVC Patent Portfolio License voor het persoonlijk en
niet-commercieel gebruik door een consument om (i) video te coderen in overeenstemming met
de AVC-standaard (“AVC-video”) en/of (ii) AVC-video te decoderen die door een consument werd
gecodeerd in het kader van een persoonlijke en niet-commerciële activiteit en/of werd verkregen
van een videoleverancier die over een licentie beschikt om AVC-video aan te bieden. Er wordt
geen licentie verleend of gesuggereerd voor enig ander gebruik. Voor meer informatie kunt u
terecht bij MPEG LA, L.L.C.
Zie
http://www.mpegla.com
.
i
Inleiding
Eerste stappen
Basisstappen voor fotograferen en weergeven:
stand A(auto)
Meer over opnemen
Meer over weergave
Opnamen bewerken
Films opnemen en weergeven
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Basisinstellingen
Behandeling van uw camera
Technische opmerkingen en index
ii
Voor uw veiligheid
Om schade aan uw Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen,
verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit
product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle
gebruikers van dit product deze kunnen lezen.
WAARSCHUWINGEN
Zet de camera bij storing uit
Indien er rook of een ongewone geur uit
de camera of de lichtnetlaadadapter
komt, koppel de lichtnetlaadadapter dan
los en verwijder de batterijen
onmiddellijk. Let hierbij op dat u geen
brandwonden oploopt. Als u de camera
blijft gebruiken, kan dit tot letsel leiden.
Nadat de batterij is verwijderd resp. de
stekker uit het stopcontact is gehaald,
dient het apparaat door een door Nikon
erkende servicedienst te worden
nagekeken.
Demonteer het apparaat niet
Het aanraken van de interne delen van
de camera of lichtnetlaadadapter kan
leiden tot letsel. Reparaties mogen
uitsluitend door bevoegde technici
worden uitgevoerd. Als de camera of de
lichtnetlaadadapter door een val of ander
ongeluk openbreekt, haalt u de stekker
uit het stopcontact en/of verwijdert u de
batterij en laat u het product nakijken
door een door Nikon erkende
servicedienst.
Gebruik de camera of
lichtnetlaadadapter niet in de
buurt van ontvlambare gassen
Gebruik elektronische apparatuur niet in
de buurt van ontvlambare gassen, omdat
dit kan leiden tot ontploffingen of brand.
Wees voorzichtig met de
camerariem
Hang de camerariem nooit om de nek
van een baby of kind.
Buiten bereik van kinderen
houden
Zorg ervoor dat kleine kinderen de
batterij of andere kleine onderdelen niet
in hun mond kunnen stoppen.
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit
Nikon-product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
iii
Voor uw veiligheid
Ga voorzichtig om met de
batterij
Bij onjuist gebruik kan de batterij gaan
lekken, oververhit raken of ontploffen. Let op
de volgende punten bij het gebruik van de
batterij in combinatie met dit product:
Schakel het apparaat uit voordat u de
batterij verwisselt. Als u de
lichtnetlaadadapter / lichtnetadapter
gebruikt, haalt u eerst de stekker uit het
stopcontact.
Gebruik alleen een oplaadbare
Li-ionbatterij EN-EL12 (meegeleverd).Laad
de batterij op door gebruik te maken van
een camera die het opladen van batterijen
ondersteunt of een batterijlader MH-65
(apart verkrijgbaar). Als u de batterij wilt
opladen met de camera, gebruikt u de
lichtnetlaadadapter EH-69P (meegeleverd)
of de functie
Opladen via computer
.
Probeer de batterij niet ondersteboven of
achterstevoren in de camera te plaatsen.
U mag de batterij niet kortsluiten of uit
elkaar halen, of de isolatie of het omhulsel
verwijderen of openbreken.
Stel de batterij niet bloot aan vuur of
overmatige hitte.
Dompel de batterij niet onder in water en
zorg dat deze niet vochtig wordt.
Zorg dat de beschermkap weer op de
contactpunten wordt geplaatst wanneer
u de batterij vervoert. Vervoer of bewaar
de batterij niet bij metalen voorwerpen,
zoals halskettingen of haarspelden.
Een volledig ontladen batterij kan gaan
lekken. Om schade aan het product te
voorkomen, dient u de batterij te
verwijderen wanneer deze leeg is.
Stop onmiddellijk met het gebruik van de
batterij wanneer zich een verandering
voordoet, zoals verkleuring of vervorming.
Spoel kleding of huid die in contact is
gekomen met vloeistof uit een
beschadigde batterij onmiddellijk af met
veel water.
Neem bij gebruik van de
lichtnetlaadadapter de
onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht
Houd de lichtnetlaadadapter droog. Als u
deze voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot brand of een
elektrische schok.
Verwijder stof op of bij de metalen
onderdelen van de stekker met een
droge doek. Als u dit nalaat en het
product blijft gebruiken, kan dit brand
veroorzaken.
Raak de stekker niet aan of kom niet in de
buurt van de lichtnetlaadadapter tijdens
onweer. Als u deze voorzorgsmaatregel
niet in acht neemt, kan dit leiden tot een
elektrische schok.
Voorkom beschadigingen of
veranderingen aan de USB-kabel. Trek de
kabel niet met kracht los en buig deze
niet. Plaats geen zware voorwerpen op
de kabel en stel de kabel niet bloot aan
hitte of vuur. Als de isolatie beschadigd
raakt en de draden bloot komen te
liggen, laat de kabel dan door een door
Nikon erkende servicedienst nakijken. Als
u deze voorzorgsmaatregelen niet in
acht neemt, kan dit brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Raak de stekker of de lichtnetlaadadapter
niet met natte handen aan. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht neemt,
kan dit leiden tot een elektrische schok.
Gebruik geen converters of adapters om
van de ene spanning naar de andere
spanning om te schakelen en gebruik
geen DC-naar-AC-omvormers. Het niet in
acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan het product
beschadigen of leiden tot oververhitting
of brand.
iv
Voor uw veiligheid
Gebruik de juiste kabels
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de
voor dit doel meegeleverde of bij Nikon
verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan
aan de productvoorschriften.
Wees voorzichtig met de
bewegende delen
Pas op dat uw vingers of andere
voorwerpen niet bekneld raken tussen de
objectiefbescherming of andere
bewegende delen.
Cd-rom's
Speel de cd-rom's die bij dit apparaat
worden geleverd niet af op een
audio-cd-speler. Als u cd-rom's afspeelt
op een audio-cd-speler, kan dit leiden tot
gehoorverlies of beschadiging van de
apparatuur.
Wees voorzichtig met gebruik
van de flitser
Als u een flitser dicht bij de ogen van een
te fotograferen persoon gebruikt, kan dit
tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees
extra voorzichtig bij het fotograferen van
kleine kinderen. De flitser mag niet
dichterbij worden gehouden dan 1 m.
Flits niet als het flitsvenster met
een persoon of voorwerp in
aanraking komt
Als u deze voorzorgsmaatregel niet in
acht neemt, kan dit brand of
brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met vloeibare
kristallen
Als de monitor beschadigd raakt, dient u
erop te letten dat u zich niet verwondt
aan de glassplinters en te voorkomen dat
de vloeibare kristallen in de monitor in
aanraking komen met uw huid, ogen of
mond.
Schakel de camera uit in een
vliegtuig of ziekenhuis
Schakel de camera uit in het vliegtuig
tijdens het opstijgen of landen. Volg de
instructies van het ziekenhuis voor
gebruik in een ziekenhuis. De
elektromagnetische straling die deze
camera produceert, kan de elektronische
systemen van het vliegtuig of de
instrumenten van het ziekenhuis storen.
v
Mededelingen
Mededeling voor Europese klanten
WAARSCHUWINGEN
HET GEVAAR OP EEN EXPLOSIE
BESTAAT ALS DE BATTERIJ WORDT
VERVANGEN DOOR EEN BATTERIJ
VAN EEN ONJUIST TYPE.
VERWIJDER GEBRUIKTE BATTERIJEN
VOLGENS DE INSTRUCTIES.
Dit pictogram geeft aan dat dit
product via gescheiden
inzameling moet worden
afgevoerd.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in Europese
landen:
Dit product moet gescheiden van het
overige afval worden ingeleverd bij
een daarvoor bestemd
inzamelingspunt. Gooi niet samen met
het huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij duidt
aan dat de batterij afzonderlijk
moet ingezameld worden.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van
dit symbool, moeten afzonderlijk
worden ingezameld op een geschikt
inzamelpunt. Gooi niet samen met het
huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
vi
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid................................................................................................................................. ii
WAARSCHUWINGEN.............................................................................................................................................ii
Mededelingen......................................................................................................................................... v
Inleiding...................................................................................................................................................1
Over deze handleiding......................................................................................................................... 1
Informatie en voorzorgsmaatregelen ............................................................................................ 2
Onderdelen van de camera................................................................................................................ 4
De camerabody.......................................................................................................................................................4
De monitor .................................................................................................................................................................6
Basiswerking............................................................................................................................................ 9
De flitser in- en uitklappen (K Knop voor uitklappen van flitser)........................................9
De ontspanknop .....................................................................................................................................................9
Keuzeknop ...............................................................................................................................................................10
De knop c (weergave)..................................................................................................................................10
De knop b (e filmopname) .....................................................................................................................10
De draaibare multi-selector...........................................................................................................................11
Cameramenu's gebruiken..............................................................................................................................12
Overschakelen tussen tabs op menuschermen...............................................................................13
De camerariem bevestigen...........................................................................................................................13
Eerste stappen.................................................................................................................................... 14
De batterij plaatsen.............................................................................................................................14
De batterij verwijderen ....................................................................................................................................15
De batterij opladen .............................................................................................................................16
De camera aan- en uitzetten........................................................................................................................19
Taal, datum en tijd instellen.............................................................................................................20
Een geheugenkaart plaatsen...........................................................................................................22
Een geheugenkaart verwijderen................................................................................................................22
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto) .................................... 24
Stap 1 De camera inschakelen en de stand A(auto) selecteren ......................................24
Aanduidingen in de stand A(auto).......................................................................................................25
Stap 2 Het beeld kadreren................................................................................................................26
De zoom gebruiken ...........................................................................................................................................27
Stap 3 Scherpstellen en opnemen.................................................................................................28
Stap 4 Opnamen weergeven en wissen ......................................................................................30
Opnamen weergeven (weergavestand)...............................................................................................30
Ongewenste beelden wissen......................................................................................................................31
De flitser gebruiken.............................................................................................................................32
De flits-stand instellen......................................................................................................................................33
Opnamen maken met de Zelfontspanner ..................................................................................35
Opnamen maken met de Glimlachtimer.....................................................................................37
Macro-stand...........................................................................................................................................39
vii
Inhoudsopgave
Helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon aanpassen............40
De creatieve instelknop gebruiken ..........................................................................................................41
Belichtingscompensatie aanpassen ........................................................................................................44
Meer over opnemen......................................................................................................................... 45
Een opnamestand selecteren (keuzeknop)................................................................................45
Instellingen voor stand A(auto) wijzigen (opnamemenu) ................................................46
Beeldmodus (Beeldkwaliteit/beeldformaat).......................................................................................47
Witbalans (Kleurtoon aanpassen)..............................................................................................................49
Lichtmeting.............................................................................................................................................................51
ISO-waarde ..............................................................................................................................................................52
AF-veldstand...........................................................................................................................................................53
Autofocus-stand...................................................................................................................................................60
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)..........................................61
Fotograferen in de onderwerpsstand die door de camera werd geselecteerd
(Autom. scènekeuzeknop).............................................................................................................................62
Een onderwerp en opnamestand kiezen (typen onderwerpsstanden en hun
kenmerken)..............................................................................................................................................................64
Opnamen maken met Eenvoudig panorama ...................................................................................75
Beelden afspelen die zijn vastgelegd met Eenvoudig panorama........................................77
Opnamen maken met Panorama assist ................................................................................................78
Fotograferen met hoge snelheid (continu-opnamestand) ..................................................80
Instellingen voor de continu-opnamestand wijzigen..................................................................82
Effecten toepassen tijdens het opnemen (stand Speciale effecten).................................85
Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt ........................................87
Meer over weergave......................................................................................................................... 89
Bewerkingen in de stand schermvullende weergave ............................................................89
Histogram en opname-informatie weergeven.................................................................................91
Beelden afspelen die zijn vastgelegd in de continu-opnamestand (reeks)....................92
Meerdere opnamen weergeven: Miniatuurweergave ...........................................................94
Kalenderweergave..............................................................................................................................................96
Opnamen van dichtbij bekijken: zoomweergave....................................................................97
Opnamen weergeven per categorie.............................................................................................99
Favoriete beelden sorteren (stand voor favoriete beelden) ............................................. 101
Beelden toevoegen aan een album .....................................................................................................101
Beelden in een album bekijken...............................................................................................................103
Beelden verwijderen uit een album......................................................................................................104
Stand Favoriete beelden gebruiken .....................................................................................................105
Menu voor favoriete beelden ...................................................................................................................105
De albumpictogrammen wijzigen ........................................................................................................106
Beelden zoeken in de stand Automatisch sorteren ............................................................. 109
Beelden weergeven in de stand voor automatisch sorteren................................................109
Bewerkingen in de stand Automatisch sorteren ..........................................................................112
Menu Automatisch sorteren......................................................................................................................112
viii
Inhoudsopgave
Opnamen weergeven op datum (Sorteer op datum).......................................................... 113
Beelden weergeven in de stand Sorteer op datum....................................................................113
Bewerkingen in de stand Sorteer op datum...................................................................................114
Menu Sorteer op datum...............................................................................................................................114
Weergaveopties: Weergavemenu .............................................................................................. 115
a Afdrukopdracht (Een DPOF-afdrukopdracht maken).........................................................117
b Diashow..........................................................................................................................................................121
d Beveiligen.....................................................................................................................................................122
f Beeld draaien ...............................................................................................................................................124
E Spraakmemo..................................................................................................................................................125
h Kopiëren (Kopiëren tussen intern geheugen en geheugenkaart).............................127
CReeksweergaveopties ............................................................................................................................129
CKies hoofdfoto.............................................................................................................................................129
Opnamen bewerken ......................................................................................................................130
Bewerkingsfuncties.......................................................................................................................... 130
Beeldbewerking ................................................................................................................................ 132
k Snel retoucheren: Contrast en verzadiging verbeteren...................................................132
I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren.....................................................................133
e Huid verzachten: Huidtinten verzachten ...................................................................................134
p Filtereffecten (Digitale filter).................................................................................................................135
S Kader (Kaders toevoegen aan beelden)......................................................................................137
g Kleine afbeelding: Beeldformaat verkleinen............................................................................138
a Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken...................................................................................139
Films opnemen en weergeven...................................................................................................140
Films opnemen.................................................................................................................................. 140
Stilstaande beelden vastleggen tijdens het opnemen van films.......................................142
Films opnemen in vertraagde weergave en versnelde weergave (HS-film)...............143
Opname-instellingen voor films wijzigen.........................................................................................146
Filmopties..............................................................................................................................................................148
Openen met HS-beelden ............................................................................................................................150
Autofocus-stand................................................................................................................................................150
Elektronische VR................................................................................................................................................151
Windruisreductie...............................................................................................................................................151
Filmweergave..................................................................................................................................... 152
Films wissen.........................................................................................................................................................152
Films bewerken.................................................................................................................................. 153
ix
Inhoudsopgave
Aansluiting op een televisie, computer of printer...............................................................155
Aansluiten op een televisie ........................................................................................................... 155
Aansluiten op een computer........................................................................................................ 157
Voordat u de camera aansluit...................................................................................................................157
Opnamen overspelen vanaf een camera naar een computer.............................................158
Laden terwijl de camera aangesloten is op een computer ...................................................162
Aansluiten op een printer.............................................................................................................. 163
De camera op een printer aansluiten..................................................................................................164
Opnamen een voor een afdrukken.......................................................................................................165
Meerdere opnamen afdrukken................................................................................................................166
Basisinstellingen ..............................................................................................................................169
Setup-menu ........................................................................................................................................ 169
Welkomstscherm..............................................................................................................................................171
Tijdzone en datum...........................................................................................................................................172
Monitorinstellingen.........................................................................................................................................175
Datumstempel (Datum en tijd afdrukken)........................................................................................177
Vibratiereductie .................................................................................................................................................178
Bewegingsdetectie..........................................................................................................................................180
AF-hulplicht..........................................................................................................................................................181
Digitale zoom......................................................................................................................................................182
Geluidsinstellingen..........................................................................................................................................183
Automatisch uit.................................................................................................................................................184
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form....................................................................................185
Taal/Language....................................................................................................................................................186
TV-instellingen....................................................................................................................................................186
Opladen via computer..................................................................................................................................187
Knipperwaarsch.................................................................................................................................................188
Standaardwaarden ..........................................................................................................................................190
Firmware-versie .................................................................................................................................................193
Behandeling van uw camera.......................................................................................................194
Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren.................................................... 194
Reinigen..................................................................................................................................................................196
Opslag......................................................................................................................................................................196
x
Inhoudsopgave
Technische opmerkingen en index ..........................................................................................197
Optionele accessoires...................................................................................................................... 197
Goedgekeurde geheugenkaarten .........................................................................................................198
Namen voor bestanden en mappen.......................................................................................... 199
Foutmeldingen.................................................................................................................................. 200
Problemen oplossen........................................................................................................................ 205
Specificaties ........................................................................................................................................ 212
Ondersteunde standaards ..........................................................................................................................215
Index...................................................................................................................................................... 216
1
Inleiding
Inleiding
Over deze handleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van een Nikon COOLPIX S9100 digitale camera. Deze handleiding
is geschreven om u maximaal plezier te laten beleven bij het fotograferen met deze digitale
camera van Nikon. Lees deze handleiding goed door voordat u de camera gaat gebruiken en
bewaar de handleiding op een plaats waar alle gebruikers van het toestel deze kunnen vinden.
Symbolen en conventies
De volgende symbolen worden gebruikt om u in staat te stellen snel de informatie te vinden die u zoekt:
Definities
SD- (Secure Digital), SDHC- en SDXC-geheugenkaarten worden “geheugenkaarten”
genoemd.
Met “standaardinstelling” wordt de instelling bij aankoop bedoeld.
De namen van de menuopties die op de cameramonitor verschijnen en de namen van knoppen of
meldingen die op de computermonitor verschijnen, worden vet weergegeven.
Schermvoorbeelden
In sommige schermvoorbeelden in deze handleiding zijn afbeeldingen weggelaten om
aanduidingen op de monitor duidelijker weer te geven.
Illustraties en monitorweergave
De illustraties en monitorteksten in deze handleiding kunnen afwijken van uw camera
en de monitorteksten op uw camera.
CIntern geheugen en geheugenkaarten
De foto's die met deze camera worden genomen, kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen van
de camera of op een verwisselbare geheugenkaart. Als een geheugenkaart is geplaatst, worden alle nieuwe
foto's opgeslagen op de geheugenkaart. Bewerkingen als wissen, weergeven en formatteren worden alleen
toegepast op de foto's op de geheugenkaart. De geheugenkaart moet worden verwijderd voordat u het
interne geheugen kunt formatteren of gebruiken om foto's op te slaan, te verwijderen of te bekijken.
Dit symbool staat bij waarschuwingen die
vóór gebruik moeten worden gelezen om
schade aan de camera te voorkomen.
Dit symbool staat bij tips die
aanvullende informatie geven over
het gebruik van de camera.
Dit symbool staat bij opmerkingen die
moeten worden gelezen voordat u de
camera gaat gebruiken.
Dit pictogram geeft aan dat u
verderop in deze
gebruikshandleiding meer
informatie kunt vinden.
A
BD
C
2
Inleiding
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon's streven naar “permanente kennisoverdracht” via continue productondersteuning en -informatie is er altijd
nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's) en algemeen advies over
digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met de dichtstbijzijnde Nikon-vertegenwoordiger. Ga
naar de onderstaande site voor de contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten
complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers,
batterijen, lichtnetlaadadapters en lichtnetadapters), die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik
met deze digitale camera van Nikon, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen
van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD, KAN DE
CAMERA BESCHADIGEN EN DE NIKON-GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Het gebruik van oplaadbare Li-ionbatterijen van derden die het Nikon holografische zegel niet dragen, kan
de normale werking van de camera verstoren of ertoe leiden dat de batterijen oververhit raken, ontbranden,
barsten of lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon erkende
leverancier.
Voordat u belangrijke foto's gaat maken
Voordat u foto's gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of een reis), kunt u best
enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor
schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan uw camera.
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd,
overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden
vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware
en software die in deze handleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en
volledig is en zou het op prijs stellen als u de Nikon-importeur op de hoogte brengt van eventuele
onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
Holografisch zegel:
Dit zegel duidt aan dat dit
apparaat een origineel Nikon-product is.
3
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Inleiding
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met
behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke)
overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of
“Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland
in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of
reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post) zegels en gecertificeerde wettelijke
documenten is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en
dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal
kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren
van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven
vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek,
schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto's, wordt gereguleerd door de nationale en
internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor
andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto's of het formatteren van opslagmedia, zoals
geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden
verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden
op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot
gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot
dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan
een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met
beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto's van de lucht). Vergeet niet eventuele
foto's die u voor de optie Selecteer beeld in de instelling Welkomstscherm (A171) hebt geselecteerd,
te vervangen. Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en
beschadiging van eigendommen.
4
Inleiding
Onderdelen van de camera
De camerabody
213
11
10
6745 8
9
Objectiefbescherming
gesloten
Flitser uitgeklapt
1
Zoomknop ..............................................................27
f: Groothoek.............................................27
g: Tele............................................................27
h: Miniatuurweergave.................94, 96
i: Zoomweergave.................................97
j: Help...........................................................61
2Keuzeknop ..............................................................45
3Ontspanknop ...................................................9, 28
4Zelfontspannerlampje.....................................35
AF-hulpverlichting ..........................................181
5Hoofdschakelaar/
camera-aan-lampje.................................19, 184
6Luidspreker................................................126, 152
7Microfoon (stereo) ................................125, 140
8Flitser.......................................................................... 32
9Knop K (flitser uitklappen) ...................... 32
10 Objectief......................................................196, 212
11 Objectiefbescherming
5
Onderdelen van de camera
Inleiding
16 17 18 19
13 14
127111098
124 653
15
1Monitor.................................................................6, 25
2Draaibare multi-selector.................................11
3Knop k(selectie toepassen)......................11
4Knop c (weergave) ........................ 10, 30, 89
5Laadlampje ..................................................17, 162
Flitserlampje...........................................................34
6Knop b(efilmopname).................10, 140
7Statiefaansluiting..............................................213
8Knop d................ 12, 46, 99, 116, 146, 170
9Knop l(wissen).............................31, 126, 152
10 Dekselvergrendeling.................................14, 22
11 Deksel batterijvak/
geheugenkaartsleuf...................................14, 22
12 Oogje voor camerariem................................. 13
13 HDMI -miniconnector....................................155
14 HDMI -aansluitingen ......................................155
15
USB/AV-uitgangsconnector.......... 16, 155, 158, 164
16 Deksel voor
aansluitingen ........................ 16, 155, 158, 164
17 Geheugenkaartsleuf ......................................... 22
18 Batterijvak................................................................ 14
19 Batterijvergrendeling................................14, 15
6
Onderdelen van de camera
Inleiding
De monitor
De volgende aanduidingen kunnen tijdens opname en weergave op de monitor
verschijnen (afhankelijk van de camera-instellingen).
De aanduidingen die verschijnen op de monitor tijdens het maken van een opname en
de weergave daarvan verdwijnen weer na een paar seconden (A175).
Opname
10
10
2
2
1m00s
1m00s
999
999
9999
9999
1m00s
1m00s
999
999
1 6 0 0
1600
F 3.5
F3.5
+1.0
+1.0
1/250
1/250
7
29
30
33
32
34
35
40
41
89
11
10 12 13
6
14
15
16
17
18
1 2 3
45
21
28 22
ab
23242526
20
19
31
27
39
37
36
38
7
Onderdelen van de camera
Inleiding
* Het pictogram dat wordt weergegeven varieert afhankelijk van de opnamestand.
1Opnamestand*.............................24, 58, 61, 80
2Macro-stand ...........................................................39
3Zoomaanduiding........................................27, 39
4Scherpstelaanduiding......................................28
5AE/AF-L-aanduiding..........................................79
6Flits-stand.................................................................32
7Aanduiding batterijniveau ............................24
8Pictogram Vibratiereductie................25, 178
9Pictogram Elektronische
vibratiereductie...................................... 140, 146
10 Pictogram Bewegingsdetectie................ 180
11 Windruisreductie..............................................151
12 Aanduiding “Datum niet
ingesteld”................................................... 172, 200
13 Pictogram Reisbestemming......................172
14 Datum afdrukken............................................. 177
15 Filmopties (films met normale
snelheid)................................................................148
16 Filmopties (HS-films)......................................148
17 Beeldmodus ...........................................................47
18 Eenvoudig panorama ......................................75
19
(a) Aantal resterende opnamen
(stilstaande beelden)................................24
(b) Filmduur ............................................. 140, 149
20 Aanduiding intern geheugen.....................25
21 Diafragma ................................................................28
22 Sluitertijd ..................................................................28
23 Scherpstelveld (automatisch)..............28, 53
24 Scherpstelveld (voor handmatig of
centrum)...................................................................53
25 Scherpstelveld (gezichtsherkenning,
huisdierherkenning)..................................28, 53
26 Scherpstelveld (onderwerp volgen)........58
27 Centrum-gericht lichtmeetgebied...........51
28 Uit de hand/Statief.....................................64, 65
29 ISO-waarde......................................................34, 52
30 Belichtingscompensatiewaarde........43, 44
31 Levendigheid.........................................................43
32 Kleurtoon..................................................................43
33 Witbalans..................................................................49
34 Continu-opnamestand....................................80
35 Zelfontspanner.....................................................35
36 Glimlachtimer........................................................37
37 Continu-opname (stand voor
dierenportretten) ................................................74
38 Dierenp. autom. ontsp.....................................74
39 Tegenlicht (HDR) .................................................66
40 Panorama.................................................................73
41 Vastleggen van stilstaande beelden
(filmopname) .....................................................142
8
Onderdelen van de camera
Inleiding
Weergave
1Het pictogram voor het geselecteerde album of de geselecteerde categorie in de stand
Automatisch sorteren in de weergavestand wordt weergegeven.
2Het pictogram dat wordt weergegeven varieert afhankelijk van de instelling die actief was op het
tijdstip van opname.
1m00s
1m00s
999/ 999
999/ 999
1 m 0 0 s
1m00s
9 9 9 9 / 9 9 9 9
9999/9999
9999.JPG
9999.JPG
9 9 9 / 9 99
999/ 999
1 5 / 0 5 / 2 0 1 1 1 2 : 0 0
15/05/2011 12:00
20
21
14
16
17
19
18
8
9
11
ba
1 2 5
46
3
1213
15
10
7
1Opnamedatum ....................................................20
2Opnametijd ............................................................20
3Beveiligingspictogram..................................122
4Sequentiële weergave.............................92, 95
5Volumeaanduiding .............................. 126, 152
6
Albumpictogram in de stand voor
favoriete opnamen1.......................................103
Categoriepictogram in de stand voor
automatisch sorteren1..................................109
7Aanduiding batterijniveau ............................24
8Filmopties2...........................................................148
9Beeldmodus2.............................................. 47, 142
10 Eenvoudig panorama ......................................77
11
(a) Nummer huidig beeld/
totaal aantal beelden ...............................30
(b) Filmduur ........................................................152
12 Aanduiding intern geheugen..................... 30
13
Gids voor weergave van Eenvoudig
panorama ................................................................ 77
Gids voor sequentiële weergave.............. 92
Gids voor filmweergave.............................. 152
14 Pictogram Filtereffecten ............................. 135
15 Pictogram Huid verzachten...................... 134
16 Pictogram Afdrukopdracht ....................... 117
17 Pictogram Kleine afbeelding.................... 138
18 D-Lighting ......................................................... 133
19 Pictogram Snel retoucheren .................... 132
20 Aanduiding spraakmemo .......................... 126
21 Bestandsnummer en -type........................ 199
9
Inleiding
Basiswerking
De flitser in- en uitklappen (
K
Knop voor uitklappen van flitser)
Verschuif de regelaar K (flitser uitklappen) (1) om de flitser uit te klappen (2).
Zie “De flitser gebruiken” (A32) voor meer informatie over het instellen van de
flitser.
Als de flitser niet wordt gebruikt, klapt u deze voorzichtig in totdat deze vastklikt.
De ontspanknop
De camera heeft een ontspanknop die werkt in twee fasen. U stelt de scherpstelling en
de belichting in door de ontspanknop half in te drukken, waarbij u stopt zodra u
weerstand voelt. Zodra u de ontspanknop half indrukt, worden de scherpstelling en
belichting (waarde voor sluitertijd en diafragma) ingesteld. De scherpstel- en
belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt
houdt.
Laat de sluiter los terwijl u de ontspanknop in deze stand houdt en maak een opname
door de ontspanknop helemaal in te drukken. Druk de ontspanknop niet te hard in; dit
kan cameratrilling en onscherpe beelden tot gevolg hebben.
Druk de ontspanknop half
in om de scherpstelling en
de belichting in te stellen
Druk de ontspanknop
helemaal in om een foto te
maken
10
Basiswerking
Inleiding
Keuzeknop
De knop c (weergave)
De knop b (e filmopname)
Draai de keuzeknop naar het gewenste pictogram om
over te schakelen naar de bijbehorende opnamestand
(A45).
Druk op de knop c in de opnamestand om de
weergavestand te selecteren.
Als de camera in de opnamestand staat, drukt u op de
knop c om over te schakelen naar de weergavestand.
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de
weergavestand door de knop c ingedrukt te houden.
Druk op de knop b (e filmopname) in de
opnamestand om het opnemen van een film te starten
(A140). Druk nogmaals op de knop
b (efilmopname) om het opnemen van een film te
stoppen.
Druk op de knop b(e filmopname) in de
weergavestand om naar de opnamestand te gaan.
11
Basiswerking
Inleiding
De draaibare multi-selector
Draai aan de draaibare multi-selector, druk op H (omhoog), I (omlaag), J (links) of
K(rechts) van de draaibare multi-selector of druk op de knop k.
Opname
* Items kunnen ook worden geselecteerd door de draaibare multi-selector omhoog of omlaag te drukken.
Weergave
* Vorige of volgende opnamen kunnen ook worden geselecteerd door de
draaibare multi-selector te draaien.
Menuscherm
* De markering kan ook worden verplaatst door de draaibare multi-selector te draaien.
Flits-stand
Creatieve instelknop
weergeven
(A40)
Menu o (zelfontspanner)
(A44) weergeven
Gids
n
(belichtingscompensatie)
(
A
35) weergeven
Menu m (flits-stand)
(A32) weergeven
Menu p (macro-stand) (A39) weergeven
Draaien om een item te
selecteren*
Selectie toepassen
4/ 4
4/ 4
1 5/0 5 /2 0 11 1 5: 3 0
15/05/2011 15:30
0 0 0 4 . J P G
0004.JPG
+1.0
ISO 160
F 3.5
1/250
0004.JPG
100NIKON
4/ 4
Selecteer vorige
opnamen*
Selecteer volgende
opnamen*
Histogram- en
opname-informatie
weergeven (A91)
Autofocus-stand
AF-veldstand
ISO-waarde
Lichtmeting
Witbalans
Beeldmodus
Opnamemenu
Selectie toepassen
(ga naar het volgende
scherm)
Verplaats de markering
naar links of keer terug
naar het vorige scherm
De markering naar boven
verplaatsen*
Verplaats de markering omlaag*
Verplaats de markering
naar rechts of ga naar het
volgende scherm (selectie
toepassen)
12
Basiswerking
Inleiding
Cameramenu's gebruiken
Druk op de knop d (A5) om het menu voor de geselecteerde stand weer te geven.
Gebruik de draaibare multi-selector (A11) om door de menu's te navigeren.
1Druk op de knop d.
2Druk op H of I van de draaibare
multi-selector om een optie te
selecteren en druk vervolgens op
K of op de knop k.
Items kunnen ook worden gemarkeerd door
de draaibare multi-selector (
A
11) te draaien.
U kunt van tab veranderen door op
J(A13) te drukken.
3Druk op H of I om een optie te selecteren en
druk vervolgens op de knop k.
De instelling wordt toegepast.
4Als het instellen is voltooid, drukt u op de knop d.
De camera sluit de menuweergave af.
Autofocus-stand
AF-veldstand
ISO-waarde
Lichtmeting
Witbalans
Beeldmodus
Opnamemenu
K wordt weergegeven wanneer
vorige menuopties beschikbaar zijn.
Tab voor de beschikbare menu's in
de huidige opnamestand/tab voor
menu voor weergavestanden
Tab voor filmmenu (als opnamestand
actief is)/weergavemenu (als
weergavestand actief is)
Tab voor het weergeven van
het setup-menu
L wordt weergegeven als er een of
meer menuopties volgen.
Autofocus-stand
AF-veldstand
ISO-waarde
Lichtmeting
Witbalans
Beeldmodus
Opnamemenu
Autofocus-stand
AF-veldstand
ISO-waarde
Lichtmeting
Witbalans
Beeldmodus
Opnamemenu
Draaibare
multi-selector
Gloeilamplicht
Gloeila m p licht
Gloeilamplicht
TL-licht
TL- l i cht
TL-licht
Bewolkt
Bewolk t
Bewolkt
Witbalans
Daglicht
Daglich t
Daglicht
Automatisch
Flitser
Flitser
Flitser
Handm. voorinstelling
Handm. voorinstelling
Handm. voorinstelling
13
Basiswerking
Inleiding
Overschakelen tussen tabs op menuschermen
De camerariem bevestigen
Set-up
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Bewegingsdetectie
AF-hulplicht
Vibratiereductie
Autofocus-stand
AF-veldstand
ISO-waarde
Lichtmeting
Witbalans
Beeldmodus
Opnamemenu
Autofocus-stand
AF-veldstand
ISO-waarde
Lichtmeting
Witbalans
Beeldmodus
Opnamemenu
Druk op J van de draaibare
multi-selector om de tab te
markeren
Druk op H of I van de
draaibare multi-selector om
een tab te selecteren en druk
op de knop k of K
Het geselecteerde menu
wordt weergegeven
14
Eerste stappen
Eerste stappen
De batterij plaatsen
Plaats een oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL12 (meegeleverd) in de camera.
Laad de batterij op voordat u deze voor het eerst gebruikt of wanneer de batterij
bijna leeg is (A16).
1Open het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf.
2Plaats de batterij.
Gebruik de rand van de batterij om de
oranje batterijvergrendeling omhoog te
tillen in de met de pijl (1) aangegeven
richting en plaats de batterij volledig (2).
Als de batterij volledig geplaatst is, klikt de
batterijvergrendeling op haar plaats.
BDe batterij plaatsen
Als u probeert de batterij ondersteboven of achterstevoren te plaatsen, kan dit schade
aan de camera veroorzaken. Controleer of de batterij correct is geplaatst.
3Sluit het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf.
Batterijvak
15
De batterij plaatsen
Eerste stappen
De batterij verwijderen
Schakel de camera uit (A19) en controleer of het
camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn
voordat u het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf opent.
U verwijdert de batterij door het deksel van het batterijvak/
de geheugenkaartsleuf te openen en de oranje
batterijvergrendeling in de met de pijl (1) aangegeven
richting te schuiven. U kunt de batterij vervolgens met de
hand verwijderen (2).
De camera, batterij of geheugenkaart kunnen heet aanvoelen direct na gebruik van
de camera. Wees voorzichtig bij het verwijderen van de batterij of geheugenkaart.
BOpmerkingen over de batterij
Lees en volg de waarschuwingen voor de batterij op pagina iii en het gedeelte “De batterij” (A195) voor
u de batterij gebruikt.
Als u de batterij gedurende lange tijd niet gebruikt, dient u deze minstens een keer om de zes maanden
op te laden en daarna volledig leeg te laten lopen voor u deze weer opbergt.
16
Eerste stappen
De batterij opladen
Laad de meegeleverde oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL12 die in de camera geplaatst is,
door de meegeleverde lichtnetlaadadapter EH-69P aan te sluiten op de camera met de
meegeleverde USB-kabel UC-E6, waarna u de lichtnetlaadadapter aansluit op een
stopcontact.
1Bereid de lichtnetlaadadapter EH-69P voor.
Als een stekkeradapter* is meegeleverd, bevestigt u de stekkeradapter
op de stekker van de lichtnetlaadadapter. Duw de stekkeradapter stevig
in tot hij goed vast zit. Als de twee elementen met elkaar verbonden zijn,
mag u de stekkeradapter niet met geweld verwijderen, want hierdoor
kan het product beschadigd raken.
* De vorm van de stekkeradapter is afhankelijk van het land of de regio
waar de camera werd aangeschaft.
In Argentinië en Korea is de stekkeradapter bij aankoop al aan de
lichtnetlaadadapter bevestigd.
2Plaats de batterij (A14).
Zet de camera niet aan.
3Gebruik de meegeleverde USB-kabel om de lichtnetlaadadapter aan te
sluiten op de camera.
Zorg ervoor dat de kabel goed is aangesloten. Probeer de connectors niet scheef aan te sluiten
en oefen geen kracht uit wanneer u de USB-kabel aansluit of loskoppelt.
USB-kabel
17
De batterij opladen
Eerste stappen
4Steek de lichtnetlaadadapter in een stopcontact.
Het laadlampje knippert langzaam groen om aan te geven
dat de batterij wordt opgeladen.
Het duurt ongeveer 3 uur en 50 minuten om een volledig
lege batterij op te laden.
De volgende tabel beschrijft de status van het
laadlampje wanneer de camera aangesloten is op
een stopcontact.
5Haal de lichtnetlaadadapter uit het stopcontact en koppel daarna de
USB-kabel los.
Laadlampje Beschrijving
Knippert langzaam
(groen) Batterij wordt opgeladen.
Uit Batterij wordt niet opgeladen. Als het opladen voltooid is, knippert
het lampje niet meer groen en gaat het uit.
Knippert (groen)
De omgevingstemperatuur is niet geschikt om batterijen op te
laden. Laad de batterij binnenshuis op bij een
omgevingstemperatuur van 5°C tot 35°C.
De USB-kabel of de lichtnetlaadadapter is niet goed aangesloten,
of er is een probleem met de batterij. Koppel de USB-kabel los of
trek de lichtnetlaadadapter uit en sluit hem opnieuw aan, of
vervang de batterij.
18
De batterij opladen
Eerste stappen
BOpmerkingen over de lichtnetlaadadapter
De lichtnetlaadadapter EH-69P is uitsluitend bedoeld voor gebruik met compatibele toestellen. Gebruik
hem nooit met een toestel van een ander merk of model.
Lees en volg de waarschuwingen voor de lichtnetlaadadapter op pagina iii en het gedeelte “De batterij”
(A195), voor u hem gebruikt.
De EH-69P is compatibel met 100-240 V, 50/60 Hz stopcontacten. Bij gebruik in andere landen dient u
eventueel een stekkeradapter (in de handel verkrijgbaar) te gebruiken. Voor meer informatie over
stekkeradapters kunt u contact opnemen met uw reisbureau.
De lichtnetlaadadapter EH-69P dient om de in de camera geplaatste batterij op te laden. Als de camera
door middel van de lichtnetlaadadapter EH-69P aangesloten is op een stopcontact, kan de camera niet
worden ingeschakeld.
Gebruik nooit een USB-lichtnetadapter van een ander merk of model dan de lichtnetlaadadapter EH-69P.
Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot oververhitting of beschadiging van
de camera.
CLichtnet als voedingsbron
Als de lichtnetadapter EH-62F (apart verkrijgbaar; A197) wordt gebruikt, wordt de voeding voor de
camera geleverd via een stopcontact en kunt u met deze camera opnamen maken en weergeven.
Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model dan EH-62F. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot oververhitting of beschadiging van de camera.
DLaden met behulp van de computer of een batterijlader
Door de COOLPIX S9100 aan te sluiten op een computer, wordt ook de oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL12
(A157, 187) opgeladen.
De EN-EL12 kan ook zonder gebruik te maken van de camera worden opgeladen met behulp van de
batterijlader MH-65 (apart verkrijgbaar; A197).
19
De batterij opladen
Eerste stappen
De camera aan- en uitzetten
Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten.
Het camera-aan-lampje (groen) gaat branden en
vervolgens wordt de monitor ingeschakeld (het
camera-aan-lampje wordt uitgeschakeld als de monitor
aan gaat). U zet de camera uit door nogmaals op de
hoofdschakelaar te drukken. Als de camera wordt
uitgeschakeld, worden het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld.
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door de knop
cingedrukt te houden (A30).
CStroombesparingsfunctie (Automatisch uit)
Als er gedurende een bepaalde tijd niets wordt gedaan, gaat de monitor uit, gaat de camera naar de
stand-bystand en knippert het camera-aan-lampje. Als u de camera hierna nog drie minuten lang niet
bedient, schakelt de camera zichzelf uit.
Als het camera-aan-lampje knippert, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als een van de volgende
bewerkingen wordt uitgevoerd.
- Op de hoofdschakelaar, ontspanknop, knop c of knop b(efilmopname) drukken
- Aan de keuzeknop draaien
In de opname- of weergavestand wordt de camera na ongeveer 1 minuut op stand-by gezet
(standaardinstelling).
De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand gaat, kan worden gewijzigd met de
optie Automatisch uit (A184) in het setup-menu (A169).
20
Eerste stappen
Taal, datum en tijd instellen
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, worden het scherm voor
taalselectie en het scherm voor het instellen van datum en tijd voor de cameraklok
weergegeven.
1Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan
te zetten.
Het camera-aan-lampje (groen) gaat branden en vervolgens
wordt de monitor ingeschakeld (het camera-aan-lampje
wordt uitgeschakeld als de monitor aan gaat).
2Druk op H of I van de
multi-selector om de gewenste
taal te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
3Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
U kunt het instellen van de tijdzone em datum annuleren door
Nee te selecteren.
4Druk op J of K om uw eigen tijdzone (A174)
te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Annuleren
Taal/Language
Draaibare
multi-selector
Ja
Nee
Tijdzone kiezen en datum en
tijd instellen?
Tijdzone en datum
Annuleren
Casablanca
London
Terug
DZomertijd
Als de zomertijd van kracht is, drukt u op H om de functie voor de
zomertijd in te schakelen terwijl u de regio instelt in stap 4.
Als de optie voor de zomertijd is ingeschakeld, wordt W boven aan de
monitor weergegeven. Druk op I om de zomertijdfunctie uit te
schakelen.
London
Casablanca
Terug
21
Taal, datum en tijd instellen
Eerste stappen
5Druk op H of I om de datumnotatie te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
6Druk op H, J, I of K om de datum en tijd in te
stellen en druk vervolgens op de knop k.
Kies een item: druk op K of J (om over te schakelen tussen D,
M, J, uur en minuut).
Bewerk het gemarkeerde item: draai aan de draaibare
multi-selector of druk op H of I.
Pas de instelling toe: selecteer de minuutinstelling en druk op
de knop k of op K.
Als de instellingen zijn voltooid, wordt het objectief uitgeschoven en wordt de camera in de
opnamestand gezet.
Datumnotatie
Jaar/maand/dag
Maand/dag/jaar
Dag/maand/jaar
Y/M/D
M/D/Y
D/M/Y
Datum en tijd
DMJ
01 01 2011
00
00
Bewerk.
CDatum afdrukken en datum en tijd wijzigen
U kunt tijdens het maken van opnamen de datum afdrukken op beelden door het afdrukken van de
datum in te schakelen via de optie Datumstempel (A177) in het setup-menu (A169) nadat de
datum en tijd zijn ingesteld.
U kunt de instelling voor datum en tijd van de camera wijzigen door Tijdzone en datum (A172) te
selecteren in het setup-menu (A169).
22
Eerste stappen
Een geheugenkaart plaatsen
Gegevens worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera (circa 74 MB) of
op een verwisselbare SD-geheugenkaart (Secure Digital, apart verkrijgbaar) (A198).
Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden gegevens automatisch
op de geheugenkaart opgeslagen en kunnen de gegevens op de geheugenkaart
worden weergegeven, gewist of overgezet. Verwijder de geheugenkaart als u
gegevens in het interne geheugen wilt opslaan of gegevens uit het interne
geheugen wilt weergeven, wissen of overzetten.
1Controleer of het camera-aan-lampje en de
monitor zijn uitgeschakeld en open het deksel
van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
Zet de camera uit voor u het deksel opent.
2Plaats de geheugenkaart.
Duw de geheugenkaart correct in de sleuf tot
deze op zijn plaats klikt.
BEen geheugenkaart plaatsen
Als u de geheugenkaart ondersteboven of
achterstevoren plaatst, kan dit schade aan
de camera of de kaart veroorzaken.
Controleer of de geheugenkaart correct is
geplaatst.
3Sluit het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
Een geheugenkaart verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het
camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn
voordat u het deksel van het batterijvak/
de geheugenkaartsleuf opent.
Druk de kaart naar binnen (1) om deze gedeeltelijk uit te
werpen en verwijder de kaart vervolgens met de hand.
Zorg er daarbij voor dat u de kaart niet onder een hoek
verwijdert (2).
De camera, batterij of geheugenkaart kunnen heet aanvoelen direct na gebruik van
de camera. Wees voorzichtig bij het verwijderen van de batterij of geheugenkaart.
Geheugenkaartsleuf
23
Een geheugenkaart plaatsen
Eerste stappen
BGeheugenkaarten formatteren
Als het bericht rechts wordt weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld, moet u de geheugenkaart formatteren voordat u deze
kunt gebruiken (A185). Let op: tijdens het formatteren worden alle
beelden en andere gegevens op de geheugenkaart permanent
verwijderd. Maak daarom kopieën van beelden die u wilt bewaren
voordat u de geheugenkaart formatteert.
Gebruik voor het formatteren van de geheugenkaart de draaibare
multi-selector om Ja te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Het bevestigingsvenster verschijnt. U start het formatteren door
Formatteren te selecteren en op de knop k te drukken.
Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet voordat het
formatteren is voltooid.
Wanneer u een geheugenkaart die eerder in een ander toestel werd gebruikt, de eerste keer in de
COOLPIX S9100 (A185) plaatst, moet u deze eerst formatteren met deze camera.
BOpmerking over de beveiligingsschuif
Als de schuif van de geheugenkaart in de vergrendelde stand staat,
kunt u op deze kaart niet langer gegevens opslaan of wissen. Als de
schuif in de vergrendelde stand staat, kunt u de vergrendeling
opheffen door de schuif in de schrijfstand te plaatsen om beelden
op te nemen of te wissen of om de geheugenkaart te formatteren.
BOpmerkingen over geheugenkaarten
Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital).
Tijdens het formatteren, het schrijven en wissen van gegevens en het overzetten van gegevens van de
geheugenkaart naar de computer mag u de onderstaande handelingen niet uitvoeren. Als u deze
waarschuwing negeert, kunnen de volgende handelingen leiden tot gegevensverlies of beschadiging van
de camera of de geheugenkaart:
-Batterij of geheugenkaart verwijderen
- De camera uitzetten
- De lichtnetadapter loskoppelen
Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer.
Haal geheugenkaarten niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan.
Laat geheugenkaarten niet vallen, verbuig ze niet en stel ze niet bloot aan water of sterke schokken.
Raak de metalen contactpunten niet aan met uw vingers of met metalen voorwerpen.
Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart.
Voorkom blootstelling aan hoge temperaturen en laat geheugenkaarten niet in direct zonlicht of een
gesloten auto liggen.
Voorkom blootstelling aan vochtigheid, stof of corrosieve gassen.
Ongeformatteerde kaart.
Kaart formatteren?
Ja
Nee
Schrijfbeveiliging
24
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
Stap 1 De camera inschakelen en de stand
A
(auto) selecteren
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u opnamen maakt in de stand A(auto). Deze
automatische stand voor “richten en schieten” wordt aanbevolen als u voor het eerst
een digitale camera gebruikt.
1Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan
te zetten.
Het objectief wordt uitgeschoven en de monitor gaat aan.
2Draai de keuzeknop
naar A.
3Controleer de aanduiding voor het
batterijniveau en het aantal resterende
opnamen.
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende opnamen
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt wordt weergegeven.
Het aantal opnamen dat kan worden opgeslagen is afhankelijk van de capaciteit van het
interne geheugen of de geheugenkaart en van de instelling voor Beeldmodus (A47).
Melding Beschrijving
bBatterijniveau hoog.
B
Batterijniveau laag.
U moet de batterij binnenkort
opladen of vervangen.
N
Batterij is leeg.
Kan geen opnamen maken.
Laad de batterij op of vervang deze.
Autostand
2 5
25
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende
opnamen
25
Stap 1 De camera inschakelen en de stand A(auto) selecteren
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
Aanduidingen in de stand A(auto)
De aanduidingen en de opname-informatie die worden weergegeven tijdens
opname en weergave, verdwijnen na enkele seconden (A175).
Als de monitor uitgeschakeld is in de stand-bystand om stroom te besparen (het camera-aan-lampje
knippert) (
A
184), drukt u op de volgende knoppen om de monitor opnieuw in te schakelen.
Hoofdschakelaar, ontspanknop of knop b (e filmopname)
2 5
25
Opnamestand
A
wordt weergegeven
in de stand
A
(auto).
Beeldmodus
De combinatie van beeldkwaliteit
(compressie) en beeldformaat
verschijnt. De standaardinstelling is
L4000 × 3000.
Aanduiding intern geheugen
Geeft aan dat de beelden worden opgeslagen in het
interne geheugen van de camera (ca. 74 MB).
Zodra een geheugenkaart in de camera wordt
geplaatst, verschijnt C niet meer en worden de
opnamen opgeslagen op de geheugenkaart.
Filmopties
Er wordt een filmoptie
weergegeven om films op te
nemen (A140, 148).
Pictogram voor vibratiereductie
Vibratiereductie kan worden
toegepast om de effecten van
cameratrilling te verminderen.
Pictogram Bewegingsdetectie
De effecten van bewegingen van het
onderwerp en van cameratrilling
worden verminderd.
CFlitser
Wanneer de flitser is ingeklapt, is de flitserinstelling vast ingesteld op Uit en wordt W weergegeven boven in
de monitor.
In situaties waarin de flitser nodig is, bijvoorbeeld op donkere locaties of als het onderwerp van achteren
wordt belicht, moet u niet vergeten de flitser uit te klappen (A4, 32).
DBeschikbare functies in de stand A(auto)
De flits-stand (A32) kan worden aangepast en de zelfontspanner (A35) en de macro-stand (A39)
kunnen worden toegepast.
De helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon kunnen worden aangepast met behulp van
de creatieve instelknop (
A
40).
Druk op de knop d om de instellingen voor alle items van het opnamemenu (A46) te bepalen
overeenkomstig de opnameomstandigheden. De combinatie van beeldkwaliteit (compressie) en
beeldformaat kan worden ingesteld met behulp van de optie Beeldmodus in het opnamemenu.
DVibratiereductie en bewegingsdetectie
Zie
Vibratiereductie
(
A
178) en
Bewegingsdetectie
(
A
180) in het setup-menu (
A
169) voor meer informatie.
Stel Vibratiereductie in op Uit wanneer u een statief gebruikt om de camera tijdens het fotograferen te
stabiliseren.
26
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
Stap 2 Het beeld kadreren
1Gebruik beide handen om de camera gereed te
houden.
Let op dat uw vingers, haar, de camerariem en andere
voorwerpen zich niet voor het objectief, de flitser, de
AF-hulpverlichting, de microfoon en de luidspreker bevinden.
Als u “staande” opnamen maakt met behulp van de flitser
(A32), draait u de camera op zo'n manier dat de flitser zich
boven het objectief bevindt.
2Kadreer het beeld.
Wanneer de camera een menselijk gezicht detecteert, wordt
het gezicht aangegeven met een dubbele gele rand
(scherpstelveld) (standaardinstelling).
De camera kan maximaal twaalf gezichten detecteren. Als
meer dan één gezicht wordt gedetecteerd, wordt het gezicht
dat zich het dichtst bij de camera bevindt aangegeven met
een dubbele rand en de rest door een enkele rand.
Wanneer geen mensen worden gefotografeerd of wanneer geen gezichten worden
gedetecteerd, wordt het scherpstelveld niet weergegeven. Kadreer het hoofdonderwerp in
het midden van het beeld.
2 5
25
27
Stap 2 Het beeld kadreren
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
De zoom gebruiken
Gebruik de zoomknop om de optische zoom te activeren.
Draai de zoomknop richting g om in te zoomen, zodat het
onderwerp groter wordt. Draai de zoomknop richting
fom uit te zoomen, zodat er meer omgeving te zien is in
het beeld.
U kunt de zoom snel aanpassen door de zoomknop
helemaal in een van beide richtingen te draaien. Als de
zoomknop gedeeltelijk in een bepaalde richting wordt
gedraaid, wordt de zoom langzaam aangepast.
Als de camera is ingeschakeld, bevindt de zoom zich in
de maximale groothoekstand.
Een zoomaanduiding verschijnt aan de bovenzijde op de monitor zodra de
zoomknop wordt gedraaid.
Digitale zoom
Zodra de camera ingezoomd is op de maximale optische zoomstand, draait u de
zoomknop naar g en houdt u hem zo vast om de digitale zoom te activeren.
De digitale zoom kan het onderwerp tot ongeveer 4× voorbij de maximale vergroting
van de optische zoom vergroten.
De camera stelt scherp op het midden van het beeld en het scherpstelveld wordt
niet weergegeven wanneer de digitale zoom is ingeschakeld.
Uitzoomen Inzoomen
Optische
zoom
Digitale
zoom
Maximale optische zoom Digitale zoom ingeschakeld
CDigitale zoom en interpolatie
In tegenstelling tot bij optische zoom, wordt bij digitale zoom gebruikgemaakt van een techniek die
interpolatie wordt genoemd om beelden te vergroten; deze techniek resulteert in een geringe afname van
de beeldkwaliteit op basis van de opnamestand (A47) en de digitale zoomfactor.
Interpolatie wordt toegepast bij zoomstanden voorbij V wanneer opnamen worden gemaakt.
Als de zoom voorbij de stand V wordt verhoogd, wordt de interpolatie geactiveerd en wordt de
zoomaanduiding geel om aan te geven dat interpolatie wordt toegepast.
De positie van
V
wordt naar rechts verplaatst als het beeldformaat kleiner wordt, om de zoomstanden te kunnen
controleren waarbij opnemen mogelijk is zonder interpolatie bij de huidige instelling voor beeldmodus.
De digitale zoom kan worden uitgeschakeld met de optie Digitale zoom (A182) in het setup-menu
(A169).
Klein beeldformaat
28
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
Stap 3 Scherpstellen en opnemen
1Druk de ontspanknop half in.
Zodra u de ontspanknop half indrukt (A9),
worden de scherpstelling en belichting (waarde
voor sluitertijd en diafragma) ingesteld op de
camera. De scherpstel- en belichtingsinstellingen
blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half
ingedrukt houdt.
Als een gezicht wordt gedetecteerd:
De camera stelt scherp op het gezicht met de dubbele
rand. Zodra het onderwerp scherp is gesteld, licht de
dubbele rand groen op.
Als geen gezicht wordt gedetecteerd:
De camera heeft negen scherpstelvelden en kiest
automatisch het scherpstelveld met het onderwerp dat
zich het dichtst bij de camera bevindt. Zodra is
scherpgesteld op het onderwerp, gaan de scherpgestelde
scherpstelvelden (maximaal negen) groen gloeien.
De camera stelt scherp op het midden van het beeld en het scherpstelveld wordt niet
weergegeven wanneer de digitale zoom is ingeschakeld. Zodra de camera heeft
scherpgesteld, licht de scherpstelaanduiding (A6) groen op.
Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, kunnen het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding rood knipperen. Dit betekent dat de camera niet kan scherpstellen. Pas
de compositie aan en druk de ontspanknop opnieuw half in.
2Druk de ontspanknop helemaal in.
De sluiter wordt losgelaten en de opname wordt opgeslagen
op de geheugenkaart of in het interne geheugen.
F 3.5
F3.5
1 / 2 5 0
1/250
Sluitertijd Diafragma
F 3.5
F3.5
1 / 2 5 0
1/250
Sluitertijd Diafragma
29
Stap 3 Scherpstellen en opnemen
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
BOpmerking over het opslaan van beelden
Terwijl opnamen worden opgeslagen, knippert het aantal resterende opnamen. Open het deksel van het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet terwijl opnamen worden opgeslagen. Als in dit geval de stroom
wordt onderbroken of de geheugenkaart wordt verwijderd, kan dit leiden tot gegevensverlies of
beschadiging van de camera of de geheugenkaart.
BAutofocus
Autofocus (automatische scherpstelling) levert in de volgende situaties mogelijk niet het gewenste resultaat
op. Het kan soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het
scherpstelveld of de scherpstelaanduiding groen oplichten:
Het onderwerp is zeer donker
Er zijn voorwerpen met een sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon achter
het onderwerp staat en belangrijke details in de schaduw liggen)
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op de foto
een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat)
Het onderwerp bevat voorwerpen die zich op verschillende afstanden van de camera bevinden (zoals een
kooi waarin een dier zit)
Onderwerpen met herhalende patronen (jaloezieën, gebouwen met meerdere rijen ramen van
vergelijkbare vorm, enz.)
Het onderwerp beweegt snel
Druk in bovengenoemde situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te stellen of
stel scherp op een ander onderwerp op dezelfde afstand van de camera als het eigenlijke portretonderwerp
en gebruik de scherpstelvergrendeling (A55).
BOpmerking over Gezichtsherkenning
Zie “AF-veldstand” (A53) of “Gezichtsherkenning” (A56) voor meer informatie.
BAls het onderwerp zich dicht bij de camera bevindt
Als de camera niet kan scherpstellen, probeert u opnamen te maken met de macro-stand (A39) of de
onderwerpsstand Close-up (A70).
CAF-hulpverlichting en flitser
Wanneer het onderwerp zwak verlicht is, kan de AF-hulpverlichting (A181) oplichten wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt, of kan de flitser (A32) afgaan wanneer de ontspanknop helemaal
wordt ingedrukt.
30
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
Stap 4 Opnamen weergeven en wissen
Opnamen weergeven (weergavestand)
Druk op de knop c (weergave).
Het als laatste opgenomen beeld wordt schermvullend
weergegeven.
Draai aan de draaibare multi-selector of druk op H, I,
J of K om vorige of volgende beelden te bekijken
(A11).
Beelden kunnen kort worden weergegeven met een
lage resolutie terwijl zij worden ingelezen vanaf de
geheugenkaart of vanuit het interne geheugen.
Als u wilt terugkeren naar de opnamestand, drukt u op de knop c, op de ontspanknop of op de
knop b(efilmopname).
Tijdens het weergeven van opnamen die zijn
opgeslagen in het interne geheugen van de camera
wordt C weergegeven. Zodra een geheugenkaart
wordt geplaatst in de camera, verschijnt C niet
meer en worden de opnamen die zijn opgeslagen
op de geheugenkaart weergegeven.
Draaibare multi-selector
Knop
c
(weergave)
Knop b (e filmopname)
4/ 4
15/05/2011 15:30
0004.JPG
Aanduiding
intern
geheugen
CAls de monitor is uitgeschakeld om stroom te besparen
Als het camera-aan-lampje knippert, drukt u op de hoofdschakelaar, de ontspanknop, de knop c of de
knop b (e filmopname) om de monitor opnieuw in te schakelen (A184).
CBeschikbare handelingen in de weergavestand
Zie “Meer over weergave” (A89) of “Opnamen bewerken” (A130) voor meer informatie.
COpname-informatie weergeven
Druk op de knop
k
in schermvullende weergave om de markering, het
histogram en de opname-informatie weer te geven (
A
91). Druk nogmaals
op de knop
k
om terug te keren naar schermvullende weergave.
CDruk op de knop c om de camera aan te zetten
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door
de knop c ingedrukt te houden. Het objectief komt niet naar buiten.
COpnamen weergeven
Wanneer beelden waarin tijdens de opname een gezicht werd herkend (A56, 74) schermvullend
worden weergegeven, worden de beelden, afhankelijk van de oriëntatie van het herkende gezicht,
automatisch gedraaid voor weergave. Dit geldt echter niet voor beelden die zijn opgenomen in de
onderwerpsstand Dierenportret (A74) of in de continu-opnamestand (A80).
Als opnamen die zijn gemaakt met de continu-opnamefunctie worden weergegeven, wordt elke reeks
beelden behandeld als een groep en wordt alleen het “hoofdbeeld” van de groep weergegeven
(sequentiële weergave A92).
+1.0
ISO 160
F 3.5
1/250
0004.JPG
100NIKON
4/ 4
31
Stap 4 Opnamen weergeven en wissen
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
Ongewenste beelden wissen
1Druk op de knop l om de opname te wissen die
op de monitor wordt weergegeven.
Druk op d om af te sluiten zonder het beeld te wissen.
2Druk op H of I van de draaibare multi-selector
om de gewenste methode voor wissen te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Huidig beeld
: alleen de huidige opname of spraakmemo
(
A
126) wordt gewist. Als het hoofdbeeld van een groep (
A
92)
wordt geselecteerd, worden alle beelden in de groep gewist.
Wis gesel. beeld(en): Er kunnen meerdere opnamen worden
geselecteerd en gewist.
“Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken”
Alle beelden: Alle beelden worden gewist.
3Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen.
U kunt annuleren door op H of I te drukken om Nee te
selecteren en vervolgens op de knop k te drukken.
Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken
1Druk op J of K van de draaibare multi-selector
om een beeld te selecteren dat u wilt wissen en
druk vervolgens op H om y toe te voegen aan
het beeld en het te markeren voor wissen.
U kunt de selectie ongedaan maken door op I te drukken
om y te verwijderen.
Draai de zoomknop (A4) naar g(i) om terug te schakelen
naar schermvullende weergave of naar f(h) om
miniaturen weer te geven.
2Voeg y toe aan alle gewenste opnamen en druk vervolgens op de knop
k om de selectie te bevestigen.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
BOpmerkingen over wissen
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen. Speel belangrijke opnamen over naar een computer
voordat u ze wist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist (A122).
Beelden wissen die zijn gemaakt met de continu-opnamefunctie
“Beelden in een reeks wissen” (
A
93)
CDe laatst gemaakte opname wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op de knop l om de laatst gemaakte opname te wissen.
Huidig beeld
Alle beelden
Wis gesel. beeld(en)
Wissen
Ja
Nee
1 beeld wissen?
Terug
Wis gesel. beeld(en)
32
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
De flitser gebruiken
Als de flitser nodig is, bijvoorbeeld als het onderwerp slecht is verlicht of als er sprake is
van tegenlicht, klapt u de flitser uit. De flits-stand kan worden ingesteld op basis van de
opnameomstandigheden.
Wanneer ISO-waarde is ingesteld op Automatisch, heeft de flitser een bereik van
0,5-4,0 m in de maximale groothoekstand en een bereik van 1,5-2,5 m in de
maximale telestand.
UAutomatisch
Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt.
VAutomatisch met rode-ogenreductie
Vermindert “rode ogen” in portretten.
WUit
De flitser gaat niet af, ook niet bij weinig licht.
XInvulflits
De flitser wordt bij elke opname gebruikt. Gebruik deze stand om schaduwen en
onderwerpen bij tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
YLange sluitertijd
De automatische flits-stand wordt gecombineerd met een lange sluitertijd.
Geschikt voor avond- en nachtportretten met achtergrondscènes.
De flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het
donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
CRode-ogenreductie
Deze camera heeft een functie voor geavanceerde rode-ogenreductie. Er worden herhaaldelijk
voorflitsen met lage intensiteit afgegeven voordat de hoofdflitser afgaat. Hierdoor wordt het
rode-ogeneffect verminderd. Bovendien wordt, als de camera rode ogen detecteert tijdens het opslaan van
een opname, het gebied in kwestie bewerkt om rode ogen te verminderen voordat de opname wordt
opgeslagen.
Houd rekening met het volgende tijdens het fotograferen.
Aangezien voorflitsen worden afgegeven, is er sprake van een korte vertraging tussen het moment
waarop de ontspanknop wordt ingedrukt en waarop de sluiter wordt losgelaten.
Er is meer tijd nodig dan gebruikelijk om opnamen op te slaan.
Rode-ogenreductie zal niet bij alle situaties het gewenste resultaat opleveren.
In sporadische gevallen zullen ook andere gebieden dan alleen rode ogen door de camera worden
nabewerkt. Gebruik in zo'n geval een andere flits-stand en probeer het opnieuw.
33
De flitser gebruiken
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
De flits-stand instellen
1Verschuif de knop K (flitser uitklappen).
De flitser wordt uitgeklapt.
Als de flitser is ingeklapt, is de flits-stand vast ingesteld op
W(uit).
2Druk op m(flits-stand) van de draaibare
multi-selector.
Het menu voor de flits-stand verschijnt.
3Gebruik de draaibare multi-selector om de
gewenste stand te selecteren en druk op de
knop k.
Het pictogram voor de geselecteerde flits-stand wordt
weergegeven.
Wanneer u U (automatisch) instelt, verschijnt
Dgedurende enkele seconden, ongeacht de instellingen
voor Foto-informatie (A176).
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om
een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Flits-stand
2 5
25
BDe flitser inklappen
Als de flitser niet wordt gebruikt, klapt u deze voorzichtig in totdat deze
vastklikt.
34
De flitser gebruiken
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
BOpmerkingen over fotograferen met uitgeschakelde flitser (W) of bij weinig
licht
Gebruik een statief om de camera stabieler te maken tijdens opnamen. Stel Vibratiereductie (A178) in
op Uit in het setup-menu (A169) wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren.
E wordt weergegeven op de opnamescherm. Als E wordt weergegeven, wordt automatisch de
ISO-gevoeligheid verhoogd.
De functie voor ruisonderdrukking kan worden geactiveerd in bepaalde opnameomstandigheden,
bijvoorbeeld wanneer er weinig licht is. Voor opnamen waarbij ruisonderdrukking is toegepast, is meer
tijd nodig om ze op te slaan.
BOpmerking over de flitser
Wanneer de flitser wordt gebruikt, kunnen er reflecties van stofdeeltjes in de lucht als heldere punten in de
opname verschijnen. Om deze reflecties te verminderen, stelt u de flits-stand in op W(uit).
CHet flitserlampje
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
Aan: flitser wordt gebruikt wanneer de opname wordt
gemaakt.
Knippert: flitser wordt opgeladen. Wacht enkele seconden
en probeer het opnieuw.
Uit: flitser wordt niet gebruikt wanneer de opname wordt
gemaakt.
Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgezet; hij blijft uit tot de flitser volledig geladen is.
CFlits-standinstelling
De standaardinstelling van de flits-stand is afhankelijk van de opnamestand (A45).
A (auto): U (auto)
x (Autom. scènekeuzeknop): U(auto). De camera selecteert de optimale instelling voor de flits-stand
voor de door de camera geselecteerde onderwerpsstand.
y: is afhankelijk van de geselecteerde onderwerpsstand (A67–73)
j (nachtlandschap): vast op W (uit)
S (nachtportret): vast op V(automatisch met rode-ogenreductie)
R (tegenlicht): vast op X(invulflits) (als HDR is ingesteld op Uit), vast op W(uit) (als HDR is ingesteld op
Aan) (A66)
C (continu): vast op W (uit)
u (speciale effecten): U (auto)
De flitser kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. Zie “Camera-instellingen die
niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A87) voor meer informatie.
De instelling voor de flits-stand die wordt toegepast in de stand A(auto), wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
35
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
Opnamen maken met de Zelfontspanner
De zelfontspanner is handig bij zelfportretten of om de cameratrilling te verminderen
die optreedt als u de ontspanknop indrukt. De timer kan worden ingesteld op tien of
twee seconden. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief aanbevolen. Stel
Vibratiereductie (A178) in op Uit in het setup-menu (A169) wanneer u een
statief gebruikt om de camera tijdens het fotograferen te stabiliseren.
1Druk op n(zelfontspanner) van de draaibare
multi-selector.
Het zelfontspannermenu verschijnt.
2Gebruik de draaibare multi-selector om 10s of 2s
te selecteren en druk op de knop k.
10s (tien seconden): voor belangrijke gelegenheden, zoals
bruiloften.
2s (twee seconden): om cameratrilling te voorkomen.
Als a is geselecteerd, gebruikt de camera gezichtsherkenning
om een menselijk gezicht te detecteren en laat vervolgens
automatisch de sluiter los wanneer een glimlach wordt
gedetecteerd (A37).
Als de opnamestand is ingesteld op de onderwerpsstand Dierenportret, wordt Y(Dierenp.
autom. ontsp.) weergegeven (A74). De instellingen 10s en 2s voor de zelfontspanner
kunnen niet worden gebruikt.
De geselecteerde zelfontspannerstand wordt weergegeven.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een instelling toe te passen, wordt
de selectie geannuleerd.
3Kadreer het beeld en druk de
ontspanknop half in.
Scherpstelling en belichting worden ingesteld.
Zelfontspanner
F 3.5
F 3.5
1/250
1/250
10
10
36
Opnamen maken met de Zelfontspanner
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
4Druk de ontspanknop helemaal in.
De zelfontspanner start en het aantal seconden tot
de opname wordt op de monitor weergegeven.
Het zelfontspannerlampje knippert terwijl de timer
aftelt. Ongeveer een seconde voordat de sluiter
wordt geopend, stopt het lampje met knipperen en
gaat het continu branden.
Zodra de opname is gemaakt, wordt de
zelfontspanner op OFF gezet.
Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de
opname is gemaakt, drukt u nogmaals op de
ontspanknop.
9
9
37
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
Opnamen maken met de Glimlachtimer
De camera gebruikt gezichtsherkenning om menselijke gezichten te detecteren en laat
vervolgens automatisch de sluiter los wanneer een glimlach wordt gedetecteerd.
Deze functie kan worden gebruikt als de opnamestand (A45) is ingesteld op
A(auto) of de onderwerpsstand S (nachtportret) of Portret (A61).
1Druk op n(zelfontspanner) van de draaibare
multi-selector.
Het zelfontspannermenu verschijnt.
Als u instellingen voor de flits-stand, creatieve instelknop,
belichtingscompensatie of optie in het opnamemenu wilt
aanpassen, doet u dit voordat u op n drukt.
2Gebruik de draaibare multi-selector om
a(glimlachtimer) te selecteren en druk op de
knop k.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om
een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3Kadreer een beeld.
Richt de camera op het onderwerp.
Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent, wordt
een dubbele rand (scherpstelveld) rond dat gezicht
weergegeven. Wanneer op dat gezicht is scherpgesteld,
wordt de dubbele rand eventjes groen en wordt de
scherpstelling vergrendeld.
Er worden maximaal drie gezichten gedetecteerd. Wanneer de camera meer dan één gezicht
detecteert, wordt de dubbele rand (scherpstelveld) weergegeven rond het gezicht dat zich het
dichtst bij het midden van het beeld bevindt en een enkele rand rond de andere gezichten.
4De sluiter ontspant automatisch.
Als de camera detecteert dat het gezicht dat door de dubbele rand omkaderd is, glimlacht,
ontspant de sluiter automatisch.
Telkens wanneer de sluiter wordt losgelaten, wordt een automatische opname gemaakt met
behulp van gezichtsherkenning en glimlachdetectie.
5Beëindig de opname.
U kunt automatisch opnemen met glimlachdetectie beëindigen door de camera uit te
schakelen of de glimlachtimer in te stellen op OFF.
Glimlachtimer
2 5
25
38
Opnamen maken met de Glimlachtimer
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
BOpmerkingen over de glimlachtimer
Digitale zoom is niet beschikbaar.
In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen of
glimlachende gezichten detecteren.
Zie “Opmerkingen over Gezichtsherkenning” (A57) voor meer informatie.
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt.
Zie “Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A87) voor meer informatie.
CAutomatische uitschakeling in de stand Glimlachtimer
Bij gebruik van de functie Glimlachtimer is de functie Automatisch uit (A184) geactiveerd en schakelt de
camera uit als één van de hierna aangegeven situaties zich blijft voordoen en er geen andere bewerkingen
worden uitgevoerd.
Als de camera geen gezichten detecteert.
De camera herkent een gezicht, maar kan geen glimlach detecteren.
CZelfontspannerlampje knippert
Bij gebruik van de glimlachtimer knippert het zelfontspannerlampje langzaam als de camera een gezicht
herkent en knippert het snel direct nadat de sluiter is ontspannen.
CDe sluiter met de hand loslaten
Er kunnen ook opnamen worden gemaakt door de ontspanknop in te drukken. De camera stelt scherp op
het onderwerp in het midden van het beeld wanneer geen gezichten worden herkend.
DMeer informatie
Zie “Autofocus” (A29) voor meer informatie.
39
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
Macro-stand
De macro-stand wordt gebruikt voor het maken van opnamen van heel dichtbij (tot
4 cm van het onderwerp). Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op minder dan
50 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten.
1Druk op p(macro-stand) van de draaibare
multi-selector.
Het menu voor de macro-stand wordt weergegeven.
2Gebruik de draaibare multi-selector om ON te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Het pictogram voor de macro-stand (F) verschijnt.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om
een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3Draai aan de zoomknop tot aan de zoompositie
waarbij F en de zoomaanduiding groen
oplichten.
De dichtste afstand waarop de camera kan scherpstellen, is
afhankelijk van de zoomstand.
Als de zoom in een stand staat waarbij F en de zoomaanduiding groen oplichten (links van
G), kan de camera scherpstellen op onderwerpen die niet meer dan 11 cm van het objectief
zijn verwijderd. In de maximale groothoekstand kan de camera scherpstellen op onderwerpen
die zich niet meer 4 cm van het objectief bevinden.
Macro-stand
CAutofocus
Wanneer de stand A(auto) wordt gebruikt en Autofocus-stand (A60) is ingesteld op Fulltime-AF, stelt
de camera continu scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen.
Daarom hoort u het geluid van de bewegingen van het objectief.
Wanneer andere opnamestanden worden gebruikt, wordt Fulltime-AF automatisch ingeschakeld als de
macro-stand wordt ingeschakeld.
CInstelling macro-stand
De stand A(auto) en de continu-opnamestand delen dezelfde instelling voor macro-stand. Wanneer de
opnamestand in de stand A(auto) of in de continu-opnamestand staat, wordt de instelling voor de
macro-stand opgeslagen in het geheugen van de camera zelfs als de camera is uitgeschakeld.
40
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
Helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon aanpassen
De helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon kunnen worden
aangepast bij het maken van opnamen door op K(o) van de draaibare multi-selector
te drukken. Welke opties kunnen worden ingesteld is afhankelijk van de opnamestand.
Bij gebruik van de stand
A
(auto) (
A
24) en de continu-opnamestand (
A
80)
Helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon kunnen worden
aangepast met de creatieve instelknop.
Zie “De creatieve instelknop gebruiken” (A41) voor meer informatie.
Bij gebruik van de onderwerpsstand (
A
61) en de stand Speciale effecten (
A
85)
De helderheid (belichtingscompensatie) kan worden aangepast.
Zie “Belichtingscompensatie aanpassen” (A44) voor meer informatie.
oHelderheid (Bel.+/–)
Gebruik deze stand om het algehele beeld lichter of donkerder te maken.
GLevendigheid
Aanpassing van de levendigheid wordt gebruikt om de levendigheid van de volledige
opname aan te passen.
FKleurtoon
Aanpassing van kleurtoon wordt gebruikt om de kleurtoon van de volledige opname aan te
passen.
oBelichtingscompensatie
Gebruik deze stand om het algehele beeld lichter of donkerder te maken.
41
Helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon aanpassen
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
De creatieve instelknop gebruiken
Bij gebruik van de stand A (auto) en C (continu) kunnen met behulp van de creatieve
instelknop de helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon worden
aangepast bij het maken van opnamen.
1Druk op K(o) van de draaibare multi-selector.
Het scherm voor de creatieve instelknop wordt weergegeven.
2Druk op J of K van de draaibare multi-selector
om o, G of F te selecteren.
Het scherm voor het aanpassen van o helderheid
(belichtingscompensatie), G levendigheid en F kleurtoon
wordt weergegeven.
3Pas de helderheid, levendigheid of kleurtoon
aan.
De draaibare multi-selector wordt als volgt gebruikt.
HI: hiermee wordt de instelknop verplaatst. Het effect
kan worden aangepast tijdens het bevestigen van de
resultaten op de monitor. Het effect kan ook worden
aangepast door aan de draaibare multi-selector te draaien.
J K: hiermee wordt overgeschakeld tussen helderheid
(belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon.
Raadpleeg het volgende voor meer informatie over elke optie categorieën.
“Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)” (A43)
“Levendigheid aanpassen (Verzadiging)” (A43)
“Kleurtoon aanpassen (Witbalans)” (A43)
U kunt de effecten van de creatieve instelknop uitschakelen door op J of K te drukken om
Pte selecteren en vervolgens op de knop k te drukken.
Helderheid (Bel. +/-)
+0.0
+0.0
0.0
+0.3
Helderheid (Bel. +/-)
+0.3
+0.3
Instelknop
42
Helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon aanpassen
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
4Druk nadat de aanpassing is voltooid op J of
Kom y te selecteren en druk vervolgens op de
knop k.
Als op de knop k wordt gedrukt (behalve wanneer P is
geselecteerd) of de ontspanknop wordt ingedrukt in stap 3,
wordt de geselecteerde hoeveelheid effect toegepast. Als het
effect wordt toegepast, gaat de camera terug naar het
opnamescherm.
Als de helderheid is aangepast, worden H en de
compensatiewaarde weergegeven.
Als de levendigheid is aangepast, wordt a weergegeven.
Als de kleurtoon is aangepast, wordt b weergegeven.
5Druk de ontspanknop in om een opname te maken.
Sluiten
+0.3
+0.3
2 5
25
+0.3
+0.3
CInstellingen van creatieve instelknop
De stand A(auto) en de continu-opnamestand delen dezelfde instellingen voor helderheid
(belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon. Deze instellingen worden opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
43
Helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon aanpassen
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)
Pas de algehele helderheid van het beeld aan.
Als u de opname lichter wilt maken, verschuift u de
instelknop naar de “+”-kant.
Als u de opname donkerder wilt maken, verschuift u de
instelknop naar de “–”-kant.
DHet histogram gebruiken
Een histogram is een grafiek die de verdeling van tonen in het beeld weergeeft. Gebruik deze functie als
gids wanneer u belichtingscompensatie gebruikt en opnamen maakt zonder de flitser.
De horizontale as komt overeen met de helderheid van de pixels, waarbij de donkere tonen zich links
bevinden en de lichte tonen rechts. De verticale as geeft het aantal pixels aan.
Door de belichtingscompensatie te vergroten wordt de toonverdeling naar rechts verschoven, door de
belichtingscompensatie te verkleinen wordt de toonverdeling naar links verschoven.
Levendigheid aanpassen (Verzadiging)
Pas de algehele levendigheid van het beeld aan.
De levendigheid neemt toe naarmate de instelknop
verder omhoog wordt verplaatst. De levendigheid
neemt af wanneer de instelknop omlaag wordt
verplaatst.
Kleurtoon aanpassen (Witbalans)
Pas de algehele kleurtoon van het beeld aan.
Het algehele beeld wordt roder naarmate de instelknop
verder omhoog wordt verplaatst. Het algehele beeld
wordt blauwachtiger wanneer de instelknop omlaag
wordt verplaatst.
+0.3
Helderheid (Bel. +/-)
+0.3
+0.3
Histogram
Instelknop
Belichtingscompensatiewaarde
Levendigheid
Instelknop
Kleurtoon
Instelknop
BOpmerkingen over aanpassing van de witbalans
Als de kleurtoon wordt aangepast met de creatieve instelknop, kan Witbalans in het opnamemenu (A49)
niet worden ingesteld.
44
Helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon aanpassen
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A(auto)
Belichtingscompensatie aanpassen
Bij gebruik van de onderwerpsstand en de stand Speciale effecten kan de helderheid
(belichtingscompensatie) worden aangepast bij het maken van opnamen.
1Druk op o(belichtingscompensatie) van de
draaibare multi-selector.
De gids voor de belichtingscompensatie en het histogram
worden weergegeven.
2Gebruik de draaibare multi-selector om een
compensatiewaarde te selecteren.
Om het onderwerp helderder te maken, past u positieve (+)
belichtingscompensatie toe.
Om het onderwerp donkerder te maken, past u negatieve (–)
belichtingscompensatie toe.
3Druk op de knop k om de compensatiewaarde in te stellen.
Wanneer een andere belichtingscompensatiewaarde dan 0.0 wordt toegepast, wordt de
waarde met de aanduiding H weergegeven op de monitor.
4Druk de ontspanknop in om een opname te
maken.
U kunt de belichtingscompensatie opnieuw instellen door de
procedure vanaf stap 1 te herhalen en de waarde in te stellen
op 0.0. Vervolgens drukt u dan op de knop k.
+0.3
Belichtingscompensatie
+0.3
+0.3
Histogram
Gids voor
belichtingscompensatie
Belichtingscompensatiewaarde
2 5
25
+0.3
+0.3
CHistogram
Zie “Het histogram gebruiken” (A43) voor meer informatie.
45
Meer over opnemen
Meer over opnemen
Een opnamestand selecteren (keuzeknop)
Draai aan de keuzeknop en lijn een pictogram uit met de markering om een van de
volgende opnamestanden te selecteren.
Autostand
Stand A (auto) (A24)
Opnamen kunnen worden
gemaakt in een automatische
stand voor “richten en schieten”,
wat wordt aanbevolen als u voor
het eerst een digitale camera
gebruikt. De helderheid,
levendigheid en kleurtoon
kunnen worden aangepast met
behulp van de creatieve
instelknop. Er zijn verschillende
instellingen beschikbaar in het
opnamemenu (
A
46).
Onderwerpsstand (A61)
De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde onderwerp.
x (Autom. scènekeuzekn.) : Door gewoon een opname te kadreren, selecteert de camera
automatisch de optimale onderwerpsstand om eenvoudiger
te kunnen fotograferen.
y: Kies het gewenste onderwerp uit 15 verschillende
onderwerptypen. De instellingen van de camera worden
vervolgens automatisch geoptimaliseerd voor het
geselecteerde onderwerp.
j (Nachtlandschap) : De sfeer van nachtelijke landschappen wordt vastgelegd.
S (Nachtportret) : De flitser gaat af om de persoon te belichten terwijl de sfeer
van het avond- of nachtbeeld behouden blijft.
R (Tegenlicht) : De flitser gaat af als er tegenlicht is om te voorkomen dat het
onderwerp wordt verborgen in de schaduw. Tevens kan
gebruik worden gemaakt van de HDR-functie om opnamen te
maken als hetzelfde beeld zowel zeer lichte als zeer donkere
gebieden bevat.
Stand
C
Continu-opname
(
A
80)
Wijzig de instellingen in
Continu of BSS (best shot
selector).
u Speciale effecten (A85)
Er kunnen effecten worden toegepast op afzonderlijke beelden
tijdens het opnemen.
Er zijn zes verschillende effecten beschikbaar.
46
Meer over opnemen
Instellingen voor stand
A
(auto) wijzigen (opnamemenu)
De volgende opties kunnen worden ingesteld bij opname in de stand
A
(auto) (
A
24).
Het opnamemenu weergeven
Draai de keuzeknop naar A(auto) (A45).
Druk op de knop d om het opnamemenu weer te geven.
Gebruik de draaibare multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen
(A11).
Druk op de knop d om het opnamemenu te sluiten.
Beeldmodus A47
Kies de beeldmodus (combinatie van beeldformaat en compressiefactor) waarmee
afbeeldingen worden opgeslagen. Deze instelling kan worden gewijzigd bij gebruik van
alle opnamestanden.
Witbalans A49
U kunt de kleuren in afbeeldingen weergeven zoals ze worden waargenomen door het
oog, door de witbalans aan te passen aan de lichtbron.
Lichtmeting A51
Kies hoe de camera de belichting meet.
ISO-waarde A52
Stel de ISO-waarde in om de helderheid van het onderwerp aan te passen.
AF-veldstand A53
Kies hoe de camera het scherpstelveld voor autofocus selecteert.
Autofocus-stand A60
Kies hoe de camera scherpstelt.
2 5
25
Autofocus-stand
AF-veldstand
ISO-waarde
Lichtmeting
Witbalans
Beeldmodus
Opnamemenu
BCamera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde functies kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A87).
47
Instellingen voor stand A(auto) wijzigen (opnamemenu)
Meer over opnemen
Beeldmodus (Beeldkwaliteit/beeldformaat)
Beeldmodus verwijst naar de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit
(compressie) waarmee afbeeldingen worden opgeslagen. Kies de beeldmodus die het
best geschikt is voor de manier waarop afbeeldingen worden gebruikt en de capaciteit
van het interne geheugen of de geheugenkaart. Afbeeldingen met een hogere
beeldmodus kunnen sterker vergroot worden afgedrukt of weergegeven zonder dat
het beeld “korrelig” wordt, maar vereisen meer geheugenruimte bij het opslaan.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor in
de opname- en weergavestand (A6, 8).
A (auto) M d (Opnamemenu) M Beeldmodus
Beeldmodus Formaat (pixels) Beschrijving
H 4000×3000P4000 × 3000 Beelden hebben een hogere kwaliteit dan I. De
compressieverhouding is circa 1:4.
I 4000×3000
(standaardinstelling) 4000 × 3000
Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze.
De compressieverhouding is circa 1:8.
R 3264×2448 3264 × 2448
L 2592×1944 2592 × 1944
M 2048×1536 2048 × 1536
Kleiner formaat dan I, R of L om meer opnamen
te kunnen opslaan. De compressieverhouding is circa
1:8.
N 1024×768 1024 × 768 Geschikt voor weergave op een computermonitor.
De compressieverhouding is circa 1:8.
O 640×480 640 × 480
Geschikt voor schermvullende weergave op een
televisie met een beeldverhouding van 4:3 of voor
verspreiding per e-mail. De compressieverhouding is
circa 1:8.
o 3968×2232 3968 × 2232
Afbeeldingen met een beeldverhouding van
16:9 worden opgeslagen. De compressieverhouding
is circa 1:8.
CBeeldmodus
Bij gebruik van andere opnamestanden dan A(auto), kan deze instelling worden gewijzigd door op de
knop d te drukken.
De instelling wordt tevens toegepast op andere opnamestanden.
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. Zie
“Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A87) voor meer informatie.
48
Instellingen voor stand A(auto) wijzigen (opnamemenu)
Meer over opnemen
CAantal resterende opnamen
In de volgende tabel ziet u hoeveel afbeeldingen er ongeveer kunnen worden opgeslagen in het interne
geheugen en op een geheugenkaart van 4 GB. Let op: het aantal afbeeldingen dat kan worden opgeslagen,
hangt af van de compositie van de afbeelding (vanwege de JPEG-compressie). Dit aantal kan verschillen
naargelang het merk van de geheugenkaart, zelfs wanneer voor de geheugenkaarten dezelfde capaciteit
wordt opgegeven.
1Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt dit op de monitor
weergegeven als “9999”.
2Afdrukformaat bij een afdrukresolutie van 300 dpi. Afdrukformaten worden berekend door het
aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en vervolgens te vermenigvuldigen met
2,54 cm. Bij hetzelfde beeldformaat worden afbeeldingen die met hogere resoluties zijn afgedrukt
echter kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat en worden afbeeldingen die met lagere
resoluties zijn afgedrukt groter afgedrukt dan het aangegeven formaat.
Beeldmodus Intern geheugen
(circa 74 MB)
Geheugenkaart1
(4 GB) Afdrukformaat2 (cm)
H 4000×3000P12 650 34 × 25
I 4000×3000 25 1280 34 × 25
R 3264×2448 37 1910 28 × 21
L 2592×1944 58 2940 22 × 16
M 2048×1536 91 4640 17 × 13
N 1024×768 297 15000 9 × 7
O 640×480 528 24100 5 × 4
o 3968×2232 34 1720 34 × 19
49
Instellingen voor stand A(auto) wijzigen (opnamemenu)
Meer over opnemen
Witbalans (Kleurtoon aanpassen)
De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van de
kleur van de lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de kleur van
de lichtbron verandert. Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd wit, of we ze
nu in de schaduw, in de zon of bij gloeilamplicht zien. Digitale camera's doen iets
vergelijkbaars door beelden te bewerken overeenkomstig de kleur van de lichtbron. Dit
wordt de “witbalans” genoemd. Als u een foto met natuurlijke kleuren wilt maken, kiest
u van tevoren een witbalansinstelling die past bij de lichtbron. Voor de meeste soorten
licht kunt u de standaardinstelling Automatisch gebruiken, maar voor het beste
resultaat kunt u ook de witbalans voor een bepaalde lichtbron handmatig instellen.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor (
A
6).
Wanneer echter
Automatisch
wordt geselecteerd, wordt geen pictogram weergegeven.
A (auto) M d (Opnamemenu) M Witbalans
aAutomatisch (standaardinstelling)
Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast. Dit is in de meeste
omstandigheden de beste keuze.
bHandm. voorinstelling
Handig bij het maken van opnamen onder ongebruikelijke lichtomstandigheden. Zie
“Handm. voorinstelling” voor meer informatie (A50).
cDaglicht
Witbalans wordt afgestemd op direct zonlicht.
dGloeilamplicht
Voor opnamen bij gloeilamplicht.
eTL-licht
Voor opnamen bij TL-verlichting.
fBewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer.
gFlitser
Voor opnamen met flitser.
BOpmerkingen over Witbalans
Als de kleurtoon wordt aangepast met de creatieve instelknop (A41), kan deze functie niet worden
ingesteld.
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. Zie
“Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A87) voor meer informatie.
Bij andere witbalansinstellingen dan Automatisch of Flitser zet u de flitser uit (W) (A32).
CInstellingen voor witbalans
Deze instelling kan worden uitgevoerd door op de knop d te drukken, zelfs bij gebruik van de
continu-opnamestand (A80). De stand A(auto) en de continu-opnamestand delen dezelfde instelling
voor Witbalans.
50
Instellingen voor stand A(auto) wijzigen (opnamemenu)
Meer over opnemen
Handm. voorinstelling
U kunt de handmatige voorinstelling gebruiken als u fotografeert bij verschillende
soorten licht of als correctie voor lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem en als het
gewenste effect niet wordt bereikt met witbalansinstellingen zoals Automatisch en
Gloeilamplicht (bijvoorbeeld om opnamen die zijn gemaakt bij licht met een rode gloed
eruit te laten zien alsof ze bij normaal licht zijn gemaakt).
Gebruik de onderstaande procedure om de waarde voor de witbalans te meten bij de
verlichting die wordt gebruikt tijdens de opname.
1Plaats een wit of grijs referentievoorwerp onder de verlichting die voor de
foto wordt gebruikt.
2Open het opnamemenu (A46), gebruik de
draaibare multi-selector om bHandm.
voorinstelling te selecteren in het menu
Witbalans en druk op de knop k.
De camera zoomt in op de positie om de witbalans te meten.
3Selecteer Meten.
Als u de meest recente waarde voor handmatige
voorinstelling wilt gebruiken, selecteert u Annuleren en
drukt u op de knop k. De instelling voor de witbalans wordt
niet opnieuw gemeten en de als laatste gemeten waarde
wordt ingesteld.
4Kadreer het referentievoorwerp in het
meetvenster.
5
Druk op de knop
k
om een waarde te meten voor handmatige voorinstelling.
De sluiter ontspant en de witbalans wordt ingesteld op de nieuwe waarde. Er wordt geen
afbeelding opgeslagen.
Gloeilamplicht
Gloeila m p licht
Gloeilamplicht
TL-licht
TL- l i cht
TL-licht
Bewolkt
Bewolk t
Bewolkt
Witbalans
Daglicht
Daglich t
Daglicht
Flitser
Flitser
Flitser
Automatisch
Automatisch
Automatisch
Handm. voorinstelling
Annuleren
Meten
Handm. voorinstelling
Annuleren
Meten
Handm. voorinstelling
Meetvenster
BOpmerking over Handm. voorinstelling
Een waarde voor de flitserbelichting kan niet worden gemeten met Handm. voorinstelling. Wanneer u
met behulp van de flitser opneemt, stelt u Witbalans in op Automatisch of Flitser.
51
Instellingen voor stand A(auto) wijzigen (opnamemenu)
Meer over opnemen
Lichtmeting
Het proces waarbij de helderheid van het onderwerp wordt gemeten om de belichting
te bepalen, wordt lichtmeting genoemd.
Kies hoe de camera de belichting meet.
A (auto) M d (Opnamemenu) M Lichtmeting
GMatrix (standaardinstelling)
Gebruikt een breed gebied op het scherm voor lichtmeting. Deze lichtmeetstand biedt de
geschatte belichting in een reeks van verschillende opnameomstandigheden.
Aanbevolen voor standaardfotografie.
qCentrum-gericht
De camera meet het volledige beeld, maar kent de grootste waarde toe aan het
onderwerp in het midden van het beeld. Ideaal voor portretten: de achtergronddetails
blijven behouden, terwijl de lichtomstandigheden in het midden van het beeld de
belichting bepalen. Kan worden gebruikt met scherpstelvergrendeling (A55) om
onderwerpen uit het midden te meten.
BOpmerking over lichtmeting
Wanneer de digitale zoom wordt gebruikt, is de lichtmeting ingesteld op Centrum-gericht of Spot (de
lichtmeting wordt uitgevoerd op het gebied in het midden van de monitor). Het actieve lichtmeetgebied
wordt niet weergegeven.
CInstellingen voor lichtmeting
Deze instelling kan worden uitgevoerd door op de knop d te drukken, zelfs bij gebruik van de
continu-opnamestand (A80). De stand A(auto) en de continu-opnamestand delen dezelfde instelling
voor Lichtmeting.
CLichtmeetgebied
Het actieve lichtmeetgebied wordt weergegeven op de monitor als Centrum-gericht is geselecteerd voor
Lichtmeting.
2 5
25
Actief lichtmeetgebied
52
Instellingen voor stand A(auto) wijzigen (opnamemenu)
Meer over opnemen
ISO-waarde
Als de ISO-waarde wordt verhoogd, is er minder licht nodig om opnamen te maken.
Een hogere ISO-waarde maakt het mogelijk om donkerdere onderwerpen te
fotograferen. Bovendien kunnen, zelfs bij onderwerpen van vergelijkbare helderheid,
opnamen worden gemaakt met kortere sluitertijden en kan onscherpte door het trillen
van de camera of het bewegen van het onderwerp worden verminderd.
Hoewel een hogere ISO-waarde effectief is bij het opnemen van donkerdere
onderwerpen, kunnen opnamen ruis bevatten als wordt opgenomen zonder flitser,
als de camera is ingezoomd, enz.
Het pictogram voor de ISO-gevoeligheidsinstelling wordt weergegeven op de monitor (
A
6).
Als Automatisch is geselecteerd, wordt het pictogram E niet weergegeven als
ISO 160, maar wordt het wel weergegeven als de ISO-waarde automatisch wordt
verhoogd tot boven de 160 (A34).
Wanneer Vast bereik automatisch wordt geselecteerd, wordt
U 400 weergegeven.
A (auto) M d (Opnamemenu) M ISO-waarde
Automatisch (standaardinstelling)
De gevoeligheid is ISO 160 als er voldoende licht is; de camera corrigeert door de
gevoeligheid te verhogen tot maximaal ISO 800 als er weinig licht is.
Vast bereik automatisch
Hiermee wordt de ISO-waarde beperkt tot ISO 160-400 als de ISO-waarde automatisch
wordt aangepast door de camera. De camera stelt de maximale waarde voor
ISO-gevoeligheid in tot 400 voor effectieve controle over de hoeveelheid “korrel” die in
beelden voorkomt.
160, 200, 400, 800, 1600, 3200
De ISO-gevoeligheid wordt vergrendeld op de vastgestelde waarde.
BOpmerking over ISO-waarde
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. Zie
“Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A87) voor meer informatie.
Bewegingsdetectie (A180) werkt niet wanneer de ISO-waarde is ingesteld op een andere waarde dan
Automatisch.
CInstellingen voor ISO-waarde
Deze instelling kan worden uitgevoerd door op de knop d te drukken, zelfs bij gebruik van de
continu-opnamestand (A80). De stand A(auto) en de continu-opnamestand delen dezelfde instelling
voor ISO-waarde.
53
Instellingen voor stand A(auto) wijzigen (opnamemenu)
Meer over opnemen
AF-veldstand
Gebruik deze optie om te bepalen hoe de camera het scherpstelveld selecteert voor
autofocus.
A (auto) M d (Opnamemenu) M AF-veldstand
aGezichtprioriteit (standaardinstelling)
Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent, stelt
deze scherp op dat gezicht. Zie “Gezichtsherkenning”
(A56) voor meer informatie. Als meer dan een gezicht
wordt gedetecteerd, stelt de camera scherp op het
gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
Wanneer u opnamen maakt van andere onderwerpen dan
mensen of een onderwerp kadreert waarbij geen gezicht
wordt gedetecteerd, verandert de instelling van
AF-veldstand
in
Automatisch
en selecteert de camera
automatisch het scherpstelveld (maximaal negen velden) met
het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
aAutomatisch
De camera heeft negen scherpstelvelden en kiest
automatisch het scherpstelveld met het onderwerp dat
zich het dichtst bij de camera bevindt. Druk de
ontspanknop half in om het scherpstelveld te activeren.
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden
de scherpgestelde, door de camera geselecteerde
scherpstelvelden (maximaal negen velden)
weergegeven op de monitor.
xHandmatig
Selecteer een van de 99 scherpstelvelden op de monitor.
Deze optie is geschikt in situaties waarin het beoogde
onderwerp relatief stil staat en zich niet in het midden
van het beeld bevindt.
Draai aan de draaibare multi-selector of druk op H, I,
J of K om het scherpstelveld te verschuiven naar het
onderwerp en een opname te maken.
Als u instellingen voor een of meer van de volgende
functies wilt wijzigen, drukt u eerst op de knop k om
de selectie van het scherpstelveld te annuleren en
wijzigt u vervolgens de instellingen naar wens.
- Flits-stand, macro-stand, zelfontspanner
- Helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid, kleurtoon
Om terug te keren naar het scherm voor de selectie van het scherpstelveld, drukt u
nogmaals op de knop k.
2 5
25
Scherpstelveld
2 5
25
Scherpstelvelden
Scherpstelveld
Selecteerbaar scherpstelveld
54
Instellingen voor stand A(auto) wijzigen (opnamemenu)
Meer over opnemen
yCentrum
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden
van het beeld.
Het scherpstelveld wordt altijd weergegeven in het
midden van het beeld.
sOnderwerp volgen
Door een onderwerp te registreren, wordt automatisch
het scherpstelveld verplaatst om het onderwerp te
volgen en hierop scherp te stellen. “Scherpstellen op
een bewegend onderwerp (Onderwerp volgen)”
(A58).
2 5
25
Scherpstelveld
Start
S t ar t
Start
BOpmerking over AF-veldstand
Wanneer digitale zoom is ingeschakeld, stelt de camera altijd scherp op het midden van het beeld,
ongeacht de instelling voor AF-veldstand.
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. Zie
“Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A87) voor meer informatie.
De autofocus werkt mogelijk niet zoals verwacht (A29).
CInstellingen voor AF-veldstand
Deze instelling kan worden uitgevoerd door op de knop d te drukken, zelfs bij gebruik van de
continu-opnamestand (A80). De stand A(auto) en de continu-opnamestand delen dezelfde instelling
voor AF-veldstand.
55
Instellingen voor stand A(auto) wijzigen (opnamemenu)
Meer over opnemen
DScherpstelvergrendeling
Als u wilt scherpstellen op onderwerpen buiten het midden terwijl Centrum is geselecteerd voor
AF-veldstand.
In de volgende stappen wordt het gebruik van scherpstelvergrendeling uitgelegd als Centrum is
geselecteerd voor AF-veldstand.
1Kadreer het onderwerp in het midden van het beeld.
2Druk de ontspanknop half in.
Controleer of het scherpstelveld groen oplicht.
De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld.
3Blijf de ontspanknop half ingedrukt houden en pas de kadrering
aan.
Houd dezelfde afstand aan tussen de camera en het
onderwerp terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
4Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
2 5
25
F 3.5
F3.5
1 / 2 5 0
1/250
F 3.5
F3.5
1/250
1/250
56
Instellingen voor stand A(auto) wijzigen (opnamemenu)
Meer over opnemen
Gezichtsherkenning
Wanneer de camera op het gezicht van een persoon wordt gericht, herkent deze het
gezicht en stelt hierop scherp. De functie voor gezichtsherkenning wordt in de volgende
situaties geactiveerd.
Als de AF-veldstand is ingesteld op Gezichtprioriteit in de stand A(auto) of in de
continu-opnamestand (A53)
Als de volgende onderwerpsstanden zijn geselecteerd:
- Autom. scènekeuzeknop (A62)
-S (nachtportret) (A65)
-Portret (A67)
Wanneer de glimlachtimer is geselecteerd (A37)
1Kadreer een beeld.
Wanneer de camera een gezicht herkent, verschijnt een
dubbele gele rand rond dat gezicht.
Als de camera meer dan één gezicht herkent, is de werkwijze afhankelijk van de opnamestand,
zoals hierna wordt beschreven.
Opnamestand Gezicht opgenomen in een
dubbel kader
Aantal gezichten dat
kan worden herkend
Stand A(auto) of
continu-opnamestand
(Gezichtprioriteit)Het gezicht dat zich het dichtst bij
de camera bevindt
Andere gezichten die worden
omgeven door een enkel kader.
Maximaal 12
Onderwerpsstanden
Autom. scènekeuzeknop,
S(nachtportret) en Portret
Glimlachtimer
Het gezicht dat zich het dichtst bij
het midden van het beeld bevindt
Andere gezichten die worden
omgeven door een enkel kader.
Maximaal 3
2 5
25
57
Instellingen voor stand A(auto) wijzigen (opnamemenu)
Meer over opnemen
2Druk de ontspanknop half in.
De camera stelt scherp op het gezicht met de dubbele rand.
De dubbele rand wordt groen en de scherpstelling wordt
vergrendeld.
Als de camera niet kan scherpstellen, knippert de dubbele
rand. Druk de ontspanknop opnieuw half in om scherp te
stellen.
Druk de ontspanknop helemaal in om een foto te maken.
Als u gebruikmaakt van de glimlachtimer wordt de sluiter automatisch ontspannen als de
camera detecteert dat het gezicht dat door de dubbele rand is omkaderd, glimlacht. U hoeft
dan niet de ontspanknop in te drukken (A37).
F 3.5
F3.5
1/250
1/250
BOpmerkingen over Gezichtsherkenning
Als de camera geen gezichten kan herkennen wanneer de ontspanknop half is ingedrukt met
AF-veldstand ingesteld op Gezichtprioriteit, wijzigt de instelling voor de AF-veldstand automatisch in
Automatisch.
Als geen gezichten worden herkend wanneer de ontspanknop half is ingedrukt in de onderwerpsstanden
Portret en S(nachtportret), stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Het vermogen van de camera om gezichten te detecteren, is afhankelijk van een reeks van factoren,
waaronder of het onderwerp al dan niet in de richting van de camera kijkt. In de volgende situaties kan de
camera mogelijk geen gezichten herkennen:
- Als een gezicht deels verscholen is achter een zonnebril of een ander voorwerp
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld
Wanneer zich meer dan één gezicht binnen het kader bevindt, hangen de gezichten die worden herkend
door de camera en het gezicht waarop de camera scherpstelt af van een aantal factoren, zoals de richting
waarin de gezichten kijken.
Bij gebruik van autofocus en het maken van opnamen van onderwerpen waarop moeilijk kan worden
scherpgesteld (A29), is het onderwerp mogelijk niet scherpgesteld ook al is de dubbele rand groen. Als
het onderwerp nog steeds niet scherp is gesteld, stelt u de AF-veldstand in op Handmatig of Centrum
in de stand A(auto) en probeert u vervolgens opnieuw scherp te stellen (A55) op een ander
onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt.
Opnamen die zijn gemaakt met gezichtsherkenning worden gedraaid en automatisch in schermvullende
en miniatuurweergave weergegeven afhankelijk van de oriëntatie van de herkende gezichten (behalve
opnamen die zijn gemaakt met continu-opname (A80)).
58
Instellingen voor stand A(auto) wijzigen (opnamemenu)
Meer over opnemen
Scherpstellen op een bewegend onderwerp (Onderwerp volgen)
Gebruik deze stand om opnamen te maken van bewegende onderwerpen. Door een
onderwerp te registreren, kan de camera het scherpstelgebied automatisch verplaatsen
om het onderwerp te volgen.
1Druk op de knop d in de stand A (auto) of de
continu-opnamestand.
Het opnamemenu of menu voor continu-opname wordt
weergegeven.
2Gebruik de draaibare multi-selector om
Onderwerp volgen te selecteren bij de optie
AF-veldstand en druk op de knop k.
AF-veldstand. A53
Druk op de knop d nadat u de instellingen hebt gewijzigd
en ga terug naar het opnamescherm.
3Registreer een onderwerp.
Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen de witte rand in
het midden van het beeld bevindt en druk op de knop k.
Het onderwerp wordt geregistreerd.
Als de camera niet kan scherpstellen op het onderwerp, zal
de rand rood oplichten. Wijzig de compositie en probeer
het onderwerp opnieuw te registreren.
Wanneer het onderwerp is geregistreerd, wordt een dubbele
gele rand (scherpstelveld) rond dat onderwerp weergegeven.
Om het onderwerp te wijzigen, drukt u op de knop k om de
registratie van het huidige onderwerp ongedaan te maken.
Als de camera het geregistreerde onderwerp niet meer kan
volgen, verdwijnt het scherpstelveld en wordt de registratie
geannuleerd. Registreer het onderwerp opnieuw.
Autofocus-stand
AF-veldstand
ISO-waarde
Lichtmeting
Witbalans
Beeldmodus
Opnamemenu
Start
S t ar t
Start
59
Instellingen voor stand A(auto) wijzigen (opnamemenu)
Meer over opnemen
4Druk de ontspanknop in om een opname te
maken.
De camera stelt scherp op het scherpstelveld wanneer de
ontspanknop half is ingedrukt. Het scherpstelveld wordt
groen en de scherpstelling wordt vergrendeld.
Als de camera niet kan scherpstellen, knippert het
scherpstelveld. Druk de ontspanknop opnieuw half in om
scherp te stellen.
Als de ontspanknop half is ingedrukt terwijl het scherpstelveld niet wordt weergegeven, stelt
de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter los te laten.
F 3.5
F3.5
1 / 2 5 0
1/250
BOpmerkingen over Onderwerp volgen
Digitale zoom is niet beschikbaar.
Pas de zoomstand, de flits-stand, de belichtingscompensatie en de menu-instellingen aan voordat u het
onderwerp registreert. Als er camera-instellingen worden gewijzigd nadat het onderwerp is geregistreerd,
wordt de registratie van het onderwerp geannuleerd.
Het kan onmogelijk zijn om het gewenste onderwerp te registreren, of de camera kan het geregistreerde
onderwerp niet volgen of begint een ander onderwerp te volgen als het snel beweegt, als er te veel
cameratrilling is of als de camera een gelijkaardig onderwerp herkent. Of de camera het geregistreerde
onderwerp nauwkeurig kan volgen, hangt ook af van de grootte en helderheid van het onderwerp.
Bij gebruik van autofocus en het maken van opnamen van onderwerpen waarop moeilijk kan worden
scherpgesteld (A29), is het onderwerp mogelijk niet scherpgesteld ook al is het scherpstelveld groen.
Als het onderwerp nog steeds niet scherp is gesteld, stelt u AF-veldstand (A53) in op Handmatig of
Centrum in de stand A(auto) en probeert u vervolgens opnieuw scherp te stellen (A55) op een ander
onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt.
Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Camera-instellingen die
niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A87) voor meer informatie.
60
Instellingen voor stand A(auto) wijzigen (opnamemenu)
Meer over opnemen
Autofocus-stand
Kies hoe de camera scherpstelt.
A (auto) M d (Opnamemenu) M Autofocus-stand
AEnkelvoudige AF (standaardinstelling)
De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half is ingedrukt.
BFulltime-AF
De camera stelt voortdurend scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt. Gebruik
deze stand bij bewegende onderwerpen. Het geluid van de objectiefaandrijving is
hoorbaar terwijl de camera scherpstelt.
BOpmerking over Autofocus-stand
Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Camera-instellingen die
niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A87) voor meer informatie.
BInstelling Autofocus-stand
Deze instelling kan worden uitgevoerd door op de knop d te drukken, zelfs bij gebruik van de
continu-opnamestand (A80). De stand A(auto) en de continu-opnamestand delen dezelfde instelling
voor Autofocus-stand.
DAutofocus-stand voor filmopname
De autofocus-stand voor filmopname kan worden ingesteld met Autofocus-stand (A150) in het
filmmenu (A146).
61
Meer over opnemen
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Als een van de volgende onderwerpen wordt geselecteerd met de keuzeknop of het
menu met onderwerpsstanden, worden beelden vastgelegd met behulp van
instellingen die zijn geoptimaliseerd voor het geselecteerde onderwerp.
x (Autom. scènekeuzekn.)
(A62)
Door gewoon een opname te
kadreren, selecteert de camera
automatisch de optimale
onderwerpsstand om eenvoudiger
te kunnen fotograferen.
Kies een onderwerptype in het menu met onderwerpsstanden en draai de zoomknop
(A4) naar g(j) om een beschrijving (help) van die onderwerpsstand te bekijken. Ga
terug naar het originele scherm door de zoomknop weer naar g(j) te draaien.
y
Druk op de knop d om het menu met onderwerpsstanden weer te geven en kies een van
de volgende onderwerpen voor opname.
bPortret (standaardinstelling) (A67) cLandschap (A67)
dSport (A68) fParty/binnen (A68)
ZStrand (A69) zSneeuw (A69)
hZonsondergang (A69) iSchemering (A70)
kClose-up (A70) uVoedsel (A71)
lMuseum (A72) mVuurwerk (A72)
nZwart-wit-kopie (A73) pPanorama (A73)
ODierenportret (A74)
Onderwerpmenu
Portret
Landschap
Party/binnen
Strand
Sneeuw
Zonsondergang
Sport
j Nachtlandschap (A64)
S Nachtportret (A65)
R Tegenlicht (A66)
Draai de keuzeknop naar j,
S of R en maak opnamen.
Cbeeldmodus
De instelling Beeldmodus (A47) kan worden gewijzigd door in de onderwerpsstand op de knop d te
drukken. Wijzigingen aan de instelling voor de beeldmodus zijn van toepassing op alle opnamestanden.
62
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Meer over opnemen
Fotograferen in de onderwerpsstand die door de camera werd
geselecteerd (Autom. scènekeuzeknop)
Door gewoon een opname te kadreren, selecteert de camera automatisch een van de
volgende onderwerpsstanden om eenvoudiger te kunnen fotograferen.
1Draai de keuzeknop naar x.
Autom. scènekeuzeknop wordt geactiveerd.
Als de flitser is gesloten, wordt De flitser is neergeklapt.
weergegeven.
Verschuif de regelaar k (flitser uitklappen) om de flitser uit te
klappen.
2Kadreer het onderwerp en maak een opname.
Het pictogram voor de opnamestand verandert.
Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de
belichting in te stellen. Zodra dit onderwerp scherp is, wordt
het actieve scherpstelveld groen.
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
d: Automatisch (gewone opnamen) e: Portret
f: Landschap h: Nachtportret
g: Nachtlandschap i: Close-up
j: Tegenlicht
2 5
25
2 5
25
63
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Meer over opnemen
BOpmerkingen over de Autom. scènekeuzeknop
Digitale zoom is niet beschikbaar.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de camera eventueel de gewenste onderwerpsstand
niet selecteren. In dit geval schakelt u over naar de stand A(auto) (A24) of selecteert u het gewenste
onderwerp handmatig (A64).
CScherpstellen met behulp van Autom. scènekeuzeknop
Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent in Autom. scènekeuzeknop, wordt scherpgesteld op
dat gezicht. Zie “Gezichtsherkenning” (A56) voor meer informatie.
Wanneer de aanduiding van de opnamestand d of i(close-up) wordt weergegeven, selecteert de
camera automatisch het scherpstelveld (een van de negen) voor het onderwerp dat zich het dichtst bij de
camera bevindt zoals wanneer Automatisch is geselecteerd voor AF-veldstand (A53).
COpnamen maken met Nachtlandschap en Nachtportret bij gebruik van Autom.
scènekeuzeknop
Als de camera overschakelt naar g (nachtlandschap) bij gebruik van Autom. scènekeuzeknop, wordt
een reeks beelden vastgelegd die tot één beeld worden gecombineerd en vervolgens opgeslagen.
Als de camera overschakelt naar h (nachtportret) bij gebruik van Autom. scènekeuzeknop, wordt de
flits-stand vast ingesteld op lrode-ogenreductie voor opnamen van menselijke onderwerpen (de camera
neemt niet continu op).
In een donkere omgeving wordt het gebruik van een statief aanbevolen. Stel Vibratiereductie (A178)
in op Uit wanneer u een statief gebruikt om de camera tijdens het fotograferen te stabiliseren.
CFlitser
De instellingen voor de flits-stand U (auto; standaardinstelling) en W (uit) kunnen worden toegepast
(A32).
-Als U (auto) wordt geselecteerd, selecteert de camera automatisch de optimale instelling
voor de flits-stand voor de door de camera geselecteerde onderwerpsstand.
-Als W (uit) wordt geselecteerd, gaat de flitser niet af, ongeacht of deze al dan niet is uitgeklapt.
U kunt ervoor zorgen dat de flitser niet afgaat door opnamen te maken met de flitser ingeklapt.
CBeschikbare functies in Autom. scènekeuzeknop
De instellingen voor de zelfontspanner (A35) en de belichtingscorrectie (A40) kunnen worden
aangepast.
Glimlachtimer (A37) kan niet worden gebruikt.
De knop voor de macro-stand op de draaibare multi-selector (A39) is uitgeschakeld.
64
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Meer over opnemen
Een onderwerp en opnamestand kiezen (typen
onderwerpsstanden en hun kenmerken)
De keuzeknop kan worden gebruikt voor het selecteren van onderwerpen tijdens het
opnemen (A61).
Zie “Fotograferen in de onderwerpsstand die door de camera werd geselecteerd
(Autom. scènekeuzeknop)” (A62) voor meer informatie over Autom.
scènekeuzeknop.
X wordt in de volgende onderwerpbeschrijvingen gebruikt om de instelling voor de
flits-stand (A32) aan te geven als de flitser is uitgeklapt. n geeft de zelfontspanner
(A35) aan, p de instelling voor de macro-stand (A39) en o de instelling voor de
belichtingscompensatie (A40).
1De zelfontspanner kan worden gebruikt.
2Er kunnen andere instellingen worden geselecteerd.
j Nachtlandschap
De sfeer van nachtelijke landschappen wordt vastgelegd.
Druk op de knop d om Nachtlandschap in te stellen op Uit
de hand of Statief.
Uit de hand (standaardinstelling): Selecteer deze optie om
opnamen te produceren met minder onscherpte en ruis zelfs
als de camera met de hand wordt vastgehouden.
-Het pictogram Y wordt weergegeven op de
opnamescherm.
-Als het pictogram j in de linkerbovenhoek van de monitor groen gaat branden, drukt u de
ontspanknop helemaal in om een reeks opnamen te maken die worden gecombineerd tot
een enkel beeld en vervolgens opgeslagen.
- Nadat u de ontspanknop hebt ingedrukt, houdt u de camera stil zonder te bewegen totdat
een stilstaand beeld wordt weergegeven. Schakel, na het maken van een opname, de
camera pas uit nadat de monitor is overgeschakeld naar het opnamescherm.
- De gezichtshoek (het gebied dat zichtbaar is in het beeld) in het opgeslagen beeld is smaller
dan de gezichtshoek op de monitor op het moment van opnemen.
Statief: Selecteer deze optie als u een statief of andere methode om de camera stil te houden
gebruikt tijdens het maken van opnamen.
-Het pictogram Z wordt weergegeven op de opnamescherm.
-Vibratiereductie (A178) wordt automatisch ingesteld op Uit ongeacht de instelling in
het setup-menu (A169).
- Telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, wordt er één opname gemaakt
met lange sluitertijd.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
De camera stelt scherp op oneindig. De scherpstelaanduiding brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de
voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn.
AF-hulpverlichting (A181) licht niet op.
mWnUit1pUit o0,02
65
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Meer over opnemen
1Wanneer u rode-ogenreductie gebruikt, gaat de flitser af.
2Er kunnen andere instellingen worden geselecteerd.
S Nachtportret
Gebruik deze stand voor nachtelijke portretten van een menselijk
onderwerp tegen een verlichte achtergrond. Er wordt
gebruikgemaakt van de flitser om het onderwerp te verlichten
terwijl de sfeer van de achtergrond wordt gehandhaafd.
Druk op de knop d om Nachtportret in te stellen op Uit de
hand of Statief.
Uit de hand: Selecteer deze optie om opnamen te produceren
met minder onscherpte en ruis zelfs als de camera met de hand wordt vastgehouden.
-Het pictogram Y wordt weergegeven op de opnamescherm.
-Als het pictogram e in de linkerbovenhoek van de monitor groen gaat branden, drukt u de
ontspanknop helemaal in om een reeks opnamen te maken die worden gecombineerd tot
een enkel beeld en vervolgens opgeslagen.
- Nadat u de ontspanknop hebt ingedrukt, houdt u de camera stil zonder te bewegen totdat
een stilstaand beeld wordt weergegeven. Schakel, na het maken van een opname, de
camera pas uit nadat de monitor is overgeschakeld naar het opnamescherm.
- De gezichtshoek (het gebied dat zichtbaar is in het beeld) in het opgeslagen beeld is smaller
dan de gezichtshoek op de monitor op het moment van opnemen.
- Als het onderwerp beweegt terwijl de camera continu-opnamen maakt, kan het beeld
vervormd of vaag zijn of overlappen.
Statief (standaardinstelling): Selecteer deze optie als u een statief of andere methode om de
camera stil te houden gebruikt tijdens het maken van opnamen.
-Het pictogram Z wordt weergegeven op de opnamescherm.
-Vibratiereductie (A178) wordt automatisch ingesteld op Uit ongeacht de instelling in
het setup-menu (A169).
- Telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, wordt er één opname gemaakt
met lange sluitertijd.
Klap de flitser uit voordat u opnamen maakt.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent, stelt deze scherp op dat gezicht (zie
“Gezichtsherkenning” (A56) voor meer informatie).
- Wanneer meer dan één gezicht wordt herkend, wordt scherpgesteld op het gezicht dat zich
het dichtst bij de camera bevindt.
- De camera verzacht huidtinten (tot drie gezichten) door de functie voor huid verzachten toe
te passen voor het opslaan van opnamen (A67).
- Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op een onderwerp in het
midden van het beeld.
mV1nUit2pUit o0,02
66
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Meer over opnemen
1De flitser is vast ingesteld op X (invulflits) als HDR is ingesteld op Uit en is vast ingesteld op
W(uit) als HDR is ingesteld op Aan.
2De zelfontspanner kan worden gebruikt.
3Er kunnen andere instellingen worden geselecteerd.
R Tegenlicht
Gebruik deze stand wanneer het licht van achter het onderwerp komt, waardoor een gezicht of
andere belangrijke details in de schaduw liggen.
Druk op de knop d om HDR in te stellen op Aan of Uit afhankelijk van de
opnameomstandigheden en het onderwerp.
Als HDR is ingesteld op Uit (standaardinstelling): De flitser gaat af
om te voorkomen dat het onderwerp wordt verborgen in de
schaduw.
Klap de flitser uit voordat u opnamen maakt.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld. Er wordt één opname gemaakt wanneer de
ontspanknop helemaal wordt ingedrukt.
Als HDR is ingesteld op Aan: Gebruik deze optie bij het maken
van opnamen met zeer lichte en donkere gebieden in hetzelfde
beeld.
Het pictogram P wordt weergegeven op de
opnamescherm. Als het beeld zeer lichte en zeer donkere
gebieden bevat, licht het pictogram o groen op.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld. Digitale zoom is niet beschikbaar.
Als de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, maakt de
camera continu opnamen op hoge snelheid en worden de volgende twee beelden
opgeslagen.
- Een beeld dat is verwerkt door D-Lighting (A133) tijdens de opname
- Een samengesteld HDR-beeld (High Dynamic Range - Groot dynamisch bereik) waarbij het
detailverlies in hoge lichten of schaduwpartijen tot een minimum wordt beperkt
Het tweede opgeslagen beeld is een samengesteld HDR-beeld. Als er slechts voldoende
geheugen beschikbaar is om één beeld op te slaan, is een beeld dat is verwerkt door D-Lighting
het enige beeld dat wordt opgeslagen.
Nadat u de ontspanknop hebt ingedrukt, houdt u de camera stil zonder te bewegen totdat een
stilstaand beeld wordt weergegeven. Schakel, na het maken van een opname, de camera pas
uit nadat de monitor is overgeschakeld naar het opnamescherm.
De gezichtshoek (het gebied dat zichtbaar is in het beeld) in het opgeslagen beeld is smaller
dan de gezichtshoek op de monitor op het moment van opnemen.
mX/W1nUit2pUit o0,03
67
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Meer over opnemen
* Er kunnen andere instellingen worden geselecteerd.
* Er kunnen andere instellingen worden geselecteerd.
y M b Portret
Gebruik deze stand voor portretten.
De camera herkent een menselijk gezicht en stelt erop scherp.
Zie “Gezichtsherkenning” (A56) voor meer informatie.
Wanneer meer dan één gezicht wordt herkend, wordt
scherpgesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera
bevindt.
De camera verzacht huidtinten (tot drie gezichten) door de
functie voor huid verzachten toe te passen voor het opslaan van opnamen.
Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op een onderwerp in het midden
van het beeld.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
mV*nUit* pUit o0,0*
y M c Landschap
Gebruik deze stand voor levendige landschappen en
stadsgezichten.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding (A7) brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening
mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd
scherp zijn.
AF-hulpverlichting (A181) licht niet op.
mWnUit* pUit o0,0*
COpmerkingen over Huid verzachten
Wanneer bij gebruik van de onderwerpsstand S (nachtportret) of Portret de sluiter wordt losgelaten,
detecteert de camera maximaal drie menselijke gezichten en wordt het beeld verwerkt om de huidtinten te
verzachten voordat de opname wordt opgeslagen.
Er is meer tijd nodig dan gebruikelijk om opnamen op te slaan.
De mate waarin het effect wordt toegepast, kan niet worden aangepast. Controleer het resultaat door de
opname weer te geven.
Huid verzachten kan ook worden toegepast op opgeslagen opnamen (A134).
In bepaalde opnameomstandigheden kunnen de huidtinten van het gezicht niet worden verzacht, of
andere delen dan het gezicht worden aangepast hoewel de camera een gezicht herkent.
68
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Meer over opnemen
* Er kunnen andere instellingen worden geselecteerd.
1De flits-stand wordt mogelijk automatisch veranderd in lange sluitertijd met rode-ogenreductie.
Er kunnen andere instellingen worden geselecteerd.
2Er kunnen andere instellingen worden geselecteerd.
dSport
Gebruik deze stand voor dynamische actieopnamen waarbij de
actie wordt vastgelegd in één enkel beeld en beweging wordt
weergegeven in een reeks van afbeeldingen. Met
continu-opnamen kunnen onverwachte bewegingen bij
bewegende onderwerpen duidelijk worden vastgelegd.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld. De camera stelt voortdurend scherp tot de
ontspanknop half wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen.
Terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden, maakt de camera maximaal
24 continu-opnamen met een snelheid van circa 1,8 frames per seconde (wanneer de
beeldmodus is ingesteld op I 4000×3000).
De opname eindigt als de ontspanknop wordt losgelaten.
Scherpstelling, belichtingscorrectie en witbalans zijn vast ingesteld op de waarden die zijn
bepaald voor de eerste afbeelding in elke reeks.
De snelheid bij continu-opname kan afnemen, afhankelijk van de instelling voor beeldmodus,
de gebruikte geheugenkaart en de opnameomstandigheden.
AF-hulpverlichting (A181) licht niet op.
XWnUit pUit o0,0*
y M f Party/binnen
Geschikt voor het maken van opnamen tijdens feestjes. Het effect
van kaarslicht en andere achtergrondverlichting binnenshuis
wordt vastgelegd.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het
beeld.
Opnamen worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Houd
de camera dan ook stevig vast. In een donkere omgeving wordt
het gebruik van een statief aanbevolen. Stel Vibratiereductie (A178) in op Uit wanneer u
een statief gebruikt om de camera tijdens het fotograferen te stabiliseren.
mV1nUit2pUit o0,02
69
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Meer over opnemen
* Er kunnen andere instellingen worden geselecteerd.
* Er kunnen andere instellingen worden geselecteerd.
* Er kunnen andere instellingen worden geselecteerd.
y M Z Strand
Voor heldere onderwerpen, zoals stranden en zonverlichte
watervlakten.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
mU*nUit* pUit o0,0*
y M z Sneeuw
Voor heldere beelden van zonverlichte sneeuw.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
mU*nUit* pUit o0,0*
y M h Zonsondergang
De diepe kleuren van zonsondergangen en zonsopgangen blijven
behouden.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
mW*nUit* pUit o0,0*
O
O
: Gebruik van een statief is aanbevolen in onderwerpsstanden waarin
O
is aangeduid. Stel
Vibratiereductie
(
A
178) in op
Uit
wanneer u een statief gebruikt om de camera tijdens het fotograferen te stabiliseren.
70
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Meer over opnemen
* Er kunnen andere instellingen worden geselecteerd.
* Er kunnen andere instellingen worden geselecteerd. Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen
op minder dan 50 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten.
y M i Schemering
De kleuren van het zwakke, natuurlijke licht vóór zonsopgang en
na zonsondergang blijven behouden.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding (A7) brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening
mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd
scherp zijn.
AF-hulpverlichting (A181) licht niet op.
mWnUit* pUit o0,0*
y M k Close-up
Gebruik deze stand voor het fotograferen van bloemen, insecten
en andere kleine voorwerpen op korte afstand.
Macro-stand (A39) is ingeschakeld en de camera zoomt
automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden
scherpgesteld.
De dichtste afstand waarop de camera kan scherpstellen, is
afhankelijk van de zoomstand.
Als de zoom in een stand staat waarbij F en de zoomaanduiding groen oplichten (links van
G), kan de camera scherpstellen op onderwerpen die niet meer dan 11 cm van het objectief
zijn verwijderd. In de maximale groothoekstand kan de camera scherpstellen op onderwerpen
die zich niet meer 4 cm van het objectief bevinden.
AF-veldstand wordt ingesteld op Handmatig en het scherpstelveld waarin de camera
scherpstelt kan worden geselecteerd (A53). Druk op de knop k en verplaats het
scherpstelveld door aan de draaibare multi-selector te draaien of op H, I, J of K te drukken.
Als u instellingen voor een of meer van de volgende functies wilt wijzigen, drukt u eerst op de
knop k om de selectie van het scherpstelveld te annuleren en wijzigt u vervolgens de
instellingen naar wens.
- Flits-stand
-Zelfontspanner
- Belichtingscompensatie
De camera stelt voortdurend scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt om de
scherpstelling te vergrendelen.
Omdat opnamen gemakkelijk worden beïnvloed door cameratrilling, dient u Vibratiereductie
(A178) in te schakelen en de camera stil te houden.
mW*nUit* pAan o0,0*
O
O
: Gebruik van een statief is aanbevolen in onderwerpsstanden waarin
O
is aangeduid. Stel
Vibratiereductie
(
A
178) in op
Uit
wanneer u een statief gebruikt om de camera tijdens het fotograferen te stabiliseren.
71
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Meer over opnemen
* Er kunnen andere instellingen worden geselecteerd.
y M u Voedsel
Deze stand is handig om opnamen te maken van voedsel.
Macro-stand (A39) is ingeschakeld en de camera zoomt
automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden
scherpgesteld.
De dichtste afstand waarop de camera kan scherpstellen, is
afhankelijk van de zoomstand.
Als de zoom in een stand staat waarbij F en de zoomaanduiding
groen oplichten (links van G), kan de camera scherpstellen op onderwerpen die niet meer dan
11 cm van het objectief zijn verwijderd. In de maximale groothoekstand kan de camera
scherpstellen op onderwerpen die zich niet meer 4 cm van het objectief bevinden.
De kleurtoon kan worden aangepast in het bereik van de
instelknop die links op de monitor wordt weergegeven. Druk
op H van de draaibare multi-selector om het beeld meer
roodachtig te maken, of op I om het beeld meer blauwachtig
te maken. De instelling voor de kleurtoon wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
AF-veldstand wordt ingesteld op Handmatig en het
scherpstelveld waarin de camera scherpstelt kan worden
geselecteerd (A53). Druk op de knop k en verplaats het
scherpstelveld door aan de draaibare multi-selector te draaien of op H, I, J of K te drukken.
Als u instellingen voor een of meer van de volgende functies wilt wijzigen, drukt u eerst op de
knop k om de selectie van het scherpstelveld te annuleren en wijzigt u vervolgens de
instellingen naar wens.
- Kleurtoon
-Zelfontspanner
- Belichtingscompensatie
De camera stelt voortdurend scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt om de
scherpstelling te vergrendelen.
Omdat opnamen gemakkelijk worden beïnvloed door cameratrilling, dient u Vibratiereductie
(A178) in te schakelen en de camera stil te houden.
XWnUit* pAan o0,0*
2 5
25
72
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Meer over opnemen
* Er kunnen andere instellingen worden geselecteerd.
y M l Museum
Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is (bijvoorbeeld in
musea en galeries), of in andere gevallen waarin u geen flitser wilt
gebruiken.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
BSS (best shot selector) kan worden ingeschakeld (A82).
Omdat opnamen gemakkelijk worden beïnvloed door
cameratrilling, dient u Vibratiereductie (A178) in te schakelen en de camera stil te houden.
AF-hulpverlichting (A181) licht niet op.
mWnUit* pUit* o0,0*
y M m Vuurwerk
Er worden lange sluitertijden gebruikt om de lichtsporen van
vuurwerk vast te leggen.
De camera stelt scherp op oneindig. De scherpstelaanduiding
(A6) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de
voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn.
AF-hulpverlichting (A181) licht niet op.
Alleen de vijf optische zoomposities die rechts worden
getoond, kunnen worden toegepast. Wanneer de zoomknop
wordt gedraaid, stopt de zoom niet op een andere positie dan
de vijf aangeduide posities (digitale zoom is beschikbaar).
mWnUit pUit o0,0
O
O
: Gebruik van een statief is aanbevolen in onderwerpsstanden waarin
O
is aangeduid. Stel
Vibratiereductie
(
A
178) in op
Uit
wanneer u een statief gebruikt om de camera tijdens het fotograferen te stabiliseren.
73
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Meer over opnemen
* Er kunnen andere instellingen worden geselecteerd.
1Kan worden gewijzigd bij gebruik van Panorama assist.
2Zelfontspanner is beschikbaar bij gebruik van Panorama assist.
3Er kunnen andere instellingen worden geselecteerd.
y M n Zwart-wit-kopie
Voor scherpe opnamen van teksten of tekeningen op een
whiteboard of in drukwerk.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
Gebruik de macro-stand (A39) om scherp te stellen op korte
afstand.
Gekleurde tekst en tekeningen worden mogelijk niet goed
vastgelegd.
mW*nUit* pUit* o0,0*
y M p Panorama
Gebruik deze stand bij het maken van panoramabeelden.
Selecteer op het scherm dat wordt weergegeven nadat de onderwerpsstand p Panorama is
geselecteerd, de optie Eenvoudig panorama of Panorama assist.
Eenvoudig panorama (standaardinstelling): Door simpelweg de camera in de gewenste
richting te bewegen, kunt u panorama's opnemen die kunnen worden afgespeeld met behulp
van de camera.
“Opnamen maken met Eenvoudig panorama” (A75)
“Beelden afspelen die zijn vastgelegd met Eenvoudig panorama” (A77)
Panorama assist: Gebruik deze instelling om een reeks van opnamen te maken terwijl u
controleert hoe elk beeld aan het volgende wordt gekoppeld. Nadat de beelden zijn overgezet
naar een computer, kunnen zij worden samengevoegd met behulp van de meegeleverde
software Panorama Maker 5 (A161).
“Opnamen maken met Panorama assist” (A78)
mW1nUit2pUit1o0,03
DOpmerking over het afdrukken van panorama's
Bij het afdrukken van panorama's is het wellicht niet mogelijk het volledige beeld af te drukken, afhankelijk
van de instellingen van de printer. Bovendien is afdrukken wellicht niet mogelijk, afhankelijk van de printer.
Zie de documentation bij de printer of raadpleeg het digitale fotolab voor nadere details.
74
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Meer over opnemen
1Kan worden ingesteld op Uit. De zelfontspanner (10s, 2s) is niet beschikbaar.
2Er kunnen andere instellingen worden geselecteerd.
y M O Dierenportret
Gebruik deze stand tijdens het maken van opnamen van honden of katten.
Wanneer de camera het gezicht van een hond of kat herkent, wordt
scherpgesteld op dat gezicht. Wanneer de camera heeft scherpgesteld, wordt
standaard automatisch de sluiter ontspannen (Dierenp. autom. ontsp.).
Selecteer op het scherm dat wordt weergegeven nadat de
onderwerpsstand O Dierenportret is geselecteerd, de optie
Enkelvoudig of Continu.
-Enkelvoudig: beelden worden één voor één vastgelegd.
-Continu: er worden continu drie beelden vastgelegd met een snelheid van ongeveer 1,8 fps
als de beeldmodus is ingesteld op I 4000×3000. Terwijl Continu is geselecteerd, wordt
Fweergegeven op de opnamescherm.
Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt een dubbele rand
(scherpstelveld) weergegeven rond het gezicht en gaat de dubbele
rand groen gloeien wanneer de camera heeft scherpgesteld.
De gezichten van maximaal vijf huisdieren kunnen tegelijkertijd
worden gedetecteerd. Als meer dan één gezicht wordt
gedetecteerd, wordt het gezicht dat het grootst wordt
weergegeven op de monitor aangegeven met een dubbele rand en
de rest door een enkele rand.
Als geen gezichten van huisdieren worden gedetecteerd, kan de
sluiter worden ontspannen door de ontspanknop in te drukken.
-
Als geen gezichten van huisdieren worden herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in
het midden van het beeld.
-
Als
Continu
is geselecteerd, worden tot 24 beelden continu opgenomen met een snelheid van circa
1,8 frames per seconde (wanneer de beeldmodus is ingesteld op
I
4000×3000
) terwijl de ontspanknop
helemaal ingedrukt wordt gehouden. De opname eindigt als de ontspanknop wordt losgelaten.
Druk op J (n) van de multi-selector om instellingen voor automatisch ontspannen te wijzigen.
-Dierenp. autom. ontsp. (standaardinstelling): de camera ontspant automatisch de sluiter als
is scherpgesteld op het gedetecteerde gezicht. Terwijl Dierenp. autom. ontsp. is
geselecteerd, wordt het pictogram d weergegeven op de opnamescherm.
-Uit: de sluiter wordt alleen ontspannen als de ontspanknop wordt ingedrukt.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
AF-hulpverlichting (A181) licht niet op. De knopgeluiden en het geluid van de sluiter (A183)
zijn uitgeschakeld.
Afhankelijk van de afstand van het huisdier tot de camera, de snelheid waarmee het huisdier
beweegt, de richting waarin het huisdier kijkt, de helderheid rondom het gezicht van het
huisdier, enz. bestaat de kans dat gezichten van honden en katten niet worden gedetecteerd en
dat gezichten van andere dieren wel worden gedetecteerd.
Dierenp. autom. ontsp. wordt in de volgende situaties automatisch ingesteld op Uit.
-Als vijf reeksen beelden zijn opgenomen met Dierenp. autom. ontsp.
-Als de camera opnieuw wordt ingeschakeld nadat de stand-bystand (A19) is geactiveerd
-Als er geen ruimte meer beschikbaar is in het interne geheugen of op de geheugenkaart
Als u gebruik wilt blijven maken van Dierenp. autom. ontsp. en meer opnamen wilt maken,
drukt u op J (n) van de draaibare multi-selector en wijzigt u de instelling opnieuw.
mWnY1pUit1o0,02
2 5
25
75
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Meer over opnemen
Opnamen maken met Eenvoudig panorama
1
Draai de keuzeknop naar
y
, druk op de knop
d
en kies
p
Panorama
(
A
61).
2Selecteer VEenvoudig panorama en druk
op de knop k.
3
Kies
W
Norm. (180°)
of
X
Breed (360°)
als
opnamebereik en druk vervolgens op de knop
k
.
Als de camera in de horizontale stand wordt gehouden,
wordt het volgende beeldformaat (breedte × hoogte)
gebruikt.
-W Norm. (180°): 3200 × 560 bij horizontale beweging,
1024 × 3200 bij verticale beweging
-X Breed (360°): 6400 × 560 bij horizontale beweging, 1024 × 6400 bij verticale
beweging
- Als de camera in de verticale stand wordt gehouden, worden de richting en de breedte en
hoogte omgedraaid.
4Kadreer de eerste rand van het
panoramatafereel en druk vervolgens op de
ontspanknop om scherp te stellen.
De zoomstand is vast ingesteld op de breedste positie.
Er wordt een raster weergegeven op de monitor.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
Belichtingscompensatie (A40) kan worden ingesteld.
Als de scherpstelling en belichting niet juist zijn, probeert u scherpstelvergrendeling (A55)
te gebruiken.
Schemering
Panorama
Zwart-wit-kopie
Vuurwerk
Museum
Voedsel
Close-up
Onderwerpmenu
Panorama
Eenvoudig panorama
Panorama assist
Eenvoudig panorama
Norm. (180°)
Breed (360°)
2 5
25
76
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Meer over opnemen
5Druk de ontspanknop helemaal in en neem
vervolgens uw vinger van de ontspanknop.
I wordt weergegeven om de richting van de beweging van
de camera aan te geven.
6Beweeg de camera langzaam en in een rechte
lijn in één van de vier richtingen en begin met
opnemen.
Als de camera detecteert in welke richting wordt bewogen,
begint het opnemen.
Er wordt een gids weergegeven die de huidige
opnamepositie aangeeft.
Als de gids voor de opnamepositie de rand bereikt, wordt het
opnemen beëindigd.
Voorbeeld van camerabeweging
De gebruiker beweegt de camera horizontaal of verticaal in een boog zonder zelf van
positie te veranderen.
Beweeg de camera van de ene rand van het panoramabereik naar de andere, in
ongeveer 15 seconden voor opnamehoeken van 180° en ongeveer 30 seconden voor
opnamehoeken van 360°.
Gids voor
belichtingscompensatie
BOpmerkingen over opnamen maken met Eenvoudig panorama
De bereik van het beeld dat zichtbaar is in het opgeslagen beeld is smaller dan het bereik van het beeld
dat zichtbaar is op de monitor op het moment van opnemen.
Als de camera te snel wordt bewogen of als te veel met de camera wordt getrild, treedt er een fout op.
Als wordt gestopt met opnemen voordat de camera het halverwege punt in het panoramabereik heeft
bereikt, wordt het panoramabeeld niet opgeslagen.
Als meer dan de helft van het panoramabereik is opgenomen maar wordt gestopt met opnemen voordat de rand
van het bereik wordt bereikt, wordt het bereik dat niet is opgenomen toch vastgelegd en grijs weergegeven.
77
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Meer over opnemen
Beelden afspelen die zijn vastgelegd met Eenvoudig panorama
Schakel over naar de weergavestand (A30, 89), geef een
beeld weer dat is vastgelegd me Eenvoudig panorama in
schermvullende weergave en druk vervolgens op de knop
k om de korte rand van de opname weer te geven met
behulp van de volledige monitor en wordt het
weergegeven gebied automatisch verplaatst (via
schuiven).
Er wordt door het beeld geschoven in de richting die werd
gebruikt bij het opnemen.
Draai aan de draaibare multi-selector om vooruit of terug
te spoelen.
Tijdens het afspelen worden boven in de monitor
bedieningsknoppen weergegeven. Druk op J of K van
de draaibare multi-selector om een bedieningsknop te
selecteren en druk vervolgens op de knop k om de volgende bewerkingen uit te
voeren.
* Doorbladeren is tevens mogelijk door aan de draaibare multi-selector te draaien.
Functie
Pictogram
Beschrijving
Terugspoelen AHoud de knop k ingedrukt om snel achteruit te bladeren.
Vooruitspoelen BHoud de knop k ingedrukt om snel vooruit te bladeren.
Pauze E
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd met de
bedieningsknoppen bovenaan op de monitor terwijl de weergave
is gepauzeerd
CHoud de knop k ingedrukt om terug te spoelen.*
DHoud de knop k ingedrukt om vooruit te spoelen.*
FAutomatisch doorbladeren hervatten.
Einde GOverschakelen naar de stand voor schermvullende weergave.
4/ 4
4/ 4
15/05/2011 15:30
15/05/2011 15:30
0 0 0 4 . J P G
0004.JPG
B
Opmerking over doorbladeren van de weergave bij Eenvoudig panorama
De COOLPIX S9100 kan mogelijk niet door de opname bladeren of inzoomen op beelden die zijn gemaakt
met Eenvoudig panorama en die zijn opgenomen met een digitale camera van een ander merk of model.
78
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Meer over opnemen
Opnamen maken met Panorama assist
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik een
statief voor het beste resultaat. Stel Vibratiereductie (A178) in op Uit in het
setup-menu (A169) wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren.
1
Draai de keuzeknop naar
y
, druk op de knop
d
en kies
p
Panorama
(
A
61).
2Selecteer UPanorama assist en druk op de
knop k.
De richtingaanduidingspictogrammen verschijnen om de
richting aan te geven waarin de opnamen voor het panorama
worden gemaakt.
3Gebruik de draaibare multi-selector om de
richting te selecteren en druk op de knop k.
Selecteer de richting waarin opnamen worden
samengevoegd tot een panorama: rechts (I), links (J),
omhoog (K) of omlaag (L).
Het gele pictogram voor de panoramarichting (I I) wordt
weergegeven voor de huidige richting en de richting wordt
vastgezet als de knop k wordt ingedrukt. Het pictogram wijzigt in het witte pictogram voor
een vaste richting I.
Stel indien nodig in deze stap de flits-stand (A32), de zelfontspanner (A35), macro-stand
(A39) en belichtingscompensatie (A40) in.
Druk opnieuw op de knop k om een andere richting te selecteren.
4Kadreer het eerste gedeelte van het
panorama en maak de eerste opname.
Een derde van de opname wordt doorzichtig
weergegeven.
Schemering
Panorama
Zwart-wit-kopie
Vuurwerk
Museum
Voedsel
Close-up
Onderwerpmenu
Panorama
Eenvoudig panorama
Panorama assist
2 5
25
F 3.5
F 3.5
1/250
1/250
80
Meer over opnemen
Fotograferen met hoge snelheid (continu-opnamestand)
Gebruik deze stand voor het vastleggen van de details van een bewegend onderwerp
door een continue reeks opnamen te maken.
Scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet op de waarden van de
eerste opname in elke reeks.
1Draai de keuzeknop naar
C(continu).
De camera wordt nu in de
continu-opnamestand gezet.
2Druk op de knop d en bevestig of wijzig de
instellingen in het menu voor continu-opname.
Zie “Menu voor continu-opname” (A82) voor meer
informatie.
Druk op de knop d nadat u de instellingen hebt gewijzigd
en ga terug naar het opnamescherm.
3Kadreer het onderwerp en druk af.
Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent, stelt deze
standaard scherp op dat gezicht (zie “Gezichtsherkenning”
(A56) voor meer informatie). Als de camera geen gezichten
detecteert, kiest deze automatisch het scherpstelveld
(maximaal negen velden) met het onderwerp dat zich het
dichtst bij de camera bevindt.
Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting te vergrendelen.
Als Continu H, Continu L, Vooropnamecache of BSS is geselecteerd in het menu voor
continu-opname, wordt het aantal beelden dat is bepaald door de instelling vastgelegd als de
ontspanknop helemaal wordt ingedrukt.
Als Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps of Multi-shot 16 is geselecteerd in het menu
voor continu-opname, wordt het aantal beelden dat is bepaald door de instelling vastgelegd
als de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt. De ontspanknop hoeft niet ingedrukt te
worden gehouden.
Nadat een opname is gemaakt, gaat de camera terug naar het opnamescherm. Schakel de
camera niet uit als O wordt weergegeven.
2 5
25
Autofocus-stand
AF-veldstand
ISO-waarde
Lichtmeting
Witbalans
Beeldmodus
Continu
Continu
2 5
25
81
Fotograferen met hoge snelheid (continu-opnamestand)
Meer over opnemen
BOpmerkingen over de continu-opnamestand
Het opslaan van de beelden na de opname kan enige tijd in beslag nemen. De tijd die nodig is om het
opslaan van de vastgelegde beelden te voltooien is afhankelijk van het aantal gemaakte opnamen, de
beeldmodus, de schrijfsnelheid van de geheugenkaart, enz.
Als de ISO-waarde toeneemt, kan er ruis ontstaan in vastgelegde beelden.
De snelheid bij continu-opname kan afnemen, afhankelijk van de instelling voor beeldmodus, de
gebruikte geheugenkaart en de opnameomstandigheden.
Als Continu is ingesteld op Vooropnamecache, Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps of
Multi-shot 16, kan er bandvorming of variantie in helderheid of kleurtoon optreden in beelden die zijn
vastgelegd bij licht dat met hoge snelheid flikkert, zoals TL-licht, licht van kwikdamplampen of licht van
natriumdamplampen.
CBeschikbare functies in de continu-opnamestand
De helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon kunnen worden aangepast met
behulp van de creatieve instelknop (A40).
Druk op de knop d om het menu C(continu) weer te geven en wijzig de instellingen voor de
continu-opnamestand (A82).
De flitser en zelfontspanner kunnen niet worden gebruikt.
CBeelden die zijn vastgelegd in de continu-opnamestand
Telkens wanneer beelden worden vastgelegd met Continu H, Continu L, Vooropnamecache, Continu
H: 120 bps of Continu H: 60 bps, worden de vastgelegde beelden opgeslagen als een “reeks” (A92).
DMeer informatie
Zie “Autofocus” (A29) voor meer informatie.
Zie “Beelden afspelen die zijn vastgelegd in de continu-opnamestand (reeks)” (A92) voor meer
informatie.
82
Fotograferen met hoge snelheid (continu-opnamestand)
Meer over opnemen
Instellingen voor de continu-opnamestand wijzigen
Druk vanuit het opnamescherm V(continu) voor de continu-opnamestand (A80)
op de knop d (A5) om de volgende opties in te stellen in het menu voor
continu-opname.
Alle andere opties dan Continu hebben dezelfde instellingen als worden gebruikt in
de stand A(auto) en deze instellingen worden opgeslagen in het geheugen van de
camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
Gebruik de draaibare multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen
(A11, 12).
Druk op de knop d om het opnamemenu te sluiten.
Bepaalde functies kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A87).
Beeldmodus A47
Kies de beeldmodus (combinatie van beeldformaat en compressiefactor) waarmee
beelden worden opgeslagen (met uitzondering van Continu H: 120 bps, Continu H:
60 bps en Multi-shot 16).
Wijzigingen aan de instelling voor de beeldmodus zijn van toepassing op alle
opnamestanden.
Witbalans A49
U kunt de kleuren in afbeeldingen weergeven zoals ze worden waargenomen door het
oog, door de witbalans aan te passen aan de lichtbron.
Lichtmeting A51
Kies hoe de camera de belichting meet.
Continu
Kies de gewenste optie voor continu-opname.
Instellingen voor continu-opname kunnen op de monitor worden bevestigd bij het
opnemen (A6).
Optie Beschrijving
kContinu H
(standaardinstelling)
Terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden,
maakt de camera continu opnamen met een snelheid van
circa 9,5 frames per seconde (wanneer de beeldmodus is
ingesteld op
I
4000×3000
). De opname eindigt als de
ontspanknop wordt losgelaten of wanneer 5 opnamen zijn
gemaakt.
mContinu L
Terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden,
maakt de camera maximaal 24 continu-opnamen met een
snelheid van circa 1,8 frames per seconde (wanneer de
beeldmodus is ingesteld op
I
4000×3000
). De opname
eindigt als de ontspanknop wordt losgelaten.
86
Effecten toepassen tijdens het opnemen (stand Speciale effecten)
Meer over opnemen
3Druk op H of I om een effect te selecteren en
druk vervolgens op de knop k.
Druk op de knop d nadat u de instellingen hebt gewijzigd
en ga terug naar het opnamescherm.
4Kadreer het onderwerp en druk af.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Als Selectieve kleur is geselecteerd in stap 3, draait u aan
de draaibare multi-selector of drukt u op H of I om de
gewenste kleur te kiezen met de instelknop.
Als u instellingen voor een of meer van de volgende
functies wilt wijzigen, drukt u eerst op de knop k om de
kleurselectie te annuleren en wijzigt u vervolgens de
instellingen naar wens.
- Flits-stand (A32)
-Zelfontspanner (A35)
-Macro-stand (A39)
- Belichtingscompensatie (A44)
Om terug te keren naar het scherm voor de kleurselectie, drukt
u nogmaals op de knop
k
.
Speciale eecten
Nostalgisch sepia
Hoogcontrast monochr.
High-key
Zacht
Low-key
Selectieve kleur
Opslaan
Opslaan
Opslaan
Instelknop
Select. kleur
Select. k le u r
Select. kleur
2 5
25
CBeschikbare functies in de stand Speciale effecten
Druk op de knop d om het menu R (speciale effecten) weer te geven en selecteer Beeldmodus om
de beeldmodus te selecteren (combinatie van beeldformaat en compressieverhouding) die wordt
gebruikt bij het opslaan van opnamen. Wijzigingen aan de instelling voor de beeldmodus zijn van
toepassing op alle opnamestanden (A47).
De flits-stand (A32), zelfontspanner (A35), macro-stand (A39) en belichtingscompensatie (A44)
kunnen worden ingesteld.
87
Meer over opnemen
Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Sommige instellingen in het opnamemenu (A46) van de stand A (auto) (A24) en
in het opnamemenu (A82) van de continu-opnamestand (A80) kunnen niet
worden gebruikt met andere functies.
Beperkte functie Instelling Beschrijvingen
Zelfontspanner AF-veldstand (A53) Als AF-veldstand is ingesteld op Onderwerp
volgen, is de zelfontspanner niet beschikbaar.
Macro-stand AF-veldstand (A53) Als AF-veldstand is ingesteld op Onderwerp
volgen, is de macro-stand niet beschikbaar.
Beeldmodus Continu (A80)
Bij gebruik van Continu H: 120 bps is de
beeldmodus vast ingesteld op
M(beeldformaat: 1280 × 960 pixels). Bij
gebruik van Continu H: 60 bps is de
beeldmodus vast ingesteld op
q(beeldformaat: 1600 × 1200 pixels). Bij
gebruik van Multi-shot 16 is de beeldmodus
vast ingesteld op L(beeldformaat: 2560 ×
1920 pixels).
Witbalans
Kleurtoon (via de
creatieve instelknop)
(A41)
Als de kleurtoon is aangepast met de creatieve
instelknop, kan Witbalans niet worden
ingesteld in het opnamemenu.
Continu (A80)
Bij opnamen met Vooropnamecache,
Continu H: 120 bps of Continu H: 60 bps,
wordt Witbalans vast ingesteld op
Automatisch.
Lichtmeting Continu (A80)
Bij opnamen met Vooropnamecache,
Continu H: 120 bps of Continu H: 60 bps,
wordt Lichtmeting vast ingesteld op Matrix.
ISO-waarde Continu (A80)
Bij gebruik van Continu L, kan 3200 niet
worden geselecteerd. Als Continu L wordt
geselecteerd terwijl ISO-waarde is ingesteld
op 3200, verandert de ISO-waarde in 1600.
Bij opnamen met Vooropnamecache,
Continu H: 120 bps, Continu H: 60 bps of
Multi-shot 16, wordt de instelling
ISO-waarde automatisch vastgesteld op basis
van de helderheid.
88
Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Meer over opnemen
AF-veldstand
Glimlachtimer (A37) Gezichtsherkenning wordt gebruikt ongeacht
de instelling voor AF-veldstand.
Continu (A80)
Bij opnamen met Vooropnamecache,
Continu H: 120 bps of Continu H: 60 bps,
wordt AF-veldstand vast ingesteld op
Centrum.
Autofocus-stand Continu (A80)
Bij opnamen met Vooropnamecache,
Continu H: 120 bps of Continu H: 60 bps,
wordt Autofocus-stand vast ingesteld op
Enkelvoudige AF.
Datumstempel Continu (A80)
Bij gebruik van een andere instelling dan
Multi-shot 16, wordt de datum niet
afgedrukt.
Bewegingsdetectie
ISO-waarde (A52)
Bewegingsdetectie wordt uitgeschakeld
wanneer de ISO-waarde is ingesteld op een
andere waarde dan Automatisch.
AF-veldstand (A53)
Als AF-veldstand is ingesteld op Onderwerp
volgen, is Bewegingsdetectie niet
beschikbaar.
AF-hulplicht Continu (A80)
Bij opnamen met Vooropnamecache,
Continu H: 120 bps of Continu H: 60 bps
brandt de AF-hulpverlichting niet.
Digitale zoom
AF-veldstand (A53) Als AF-veldstand is ingesteld op Onderwerp
volgen, is de digitale zoom niet beschikbaar.
Continu (A80) Bij gebruik van Multi-shot 16 wordt de
digitale zoom uitgeschakeld.
Knipperwaarsch. Glimlachtimer (A37) Knipperwaarschuwing werkt niet.
Beperkte functie Instelling Beschrijvingen
BFuncties die niet beschikbaar zijn in de continu-opnamestand
Bij gebruik van de continu-opnamestand kunnen de volgende functies niet worden gebruikt.
Flits-stand (A32)
Zelfontspanner (A35)/Glimlachtimer (A37)
Bewegingsdetectie (A180)
Knipperwaarsch. (A188)
DMeer informatie
Zie “Opmerkingen over Digitale zoom” (A182) voor meer informatie.
89
Meer over weergave
Meer over weergave
Bewerkingen in de stand schermvullende weergave
Druk in de opnamestand op de knop c(weergave) om
naar de weergavestand te gaan en de gemaakte opnamen
weer te geven (A30).
De volgende bewerkingen zijn beschikbaar in de schermvullende weergave.
Functie Regelaar Beschrijving A
Beelden selecteren
Druk op H, I, J of K om de vorige of de
volgende opnamen weer te geven. Houd H,
I, J of K ingedrukt om snel door de
opnamen te bladeren.
Opnamen kunnen ook worden geselecteerd
door aan de draaibare multi-selector te
draaien.
11
Overschakelen naar
miniatuurweergave/
kalenderweergave
f (h)
Geef miniaturen van 4, 9, 16 of 72 beelden
weer. Draai de zoomknop naar f(h) met
72 miniaturen weergegeven om over te
schakelen naar de kalenderweergave (behalve
voor stand Sorteer op datum).
94, 96
Zoomweergave g (i)
Draai de zoomknop naar g(i) om het beeld
tot 10× te vergroten.
Druk op de knop k om terug te keren naar
schermvullende weergave.
97
Opname-informatie
weergeven kGeef het histogram en de opname-informatie
weer. Druk op de knop k om terug te keren
naar schermvullende weergave.
91
Door de weergave
bladeren van
opnamen die zijn
gemaakt met
Eenvoudig
panorama
k
Geef de korte rand van het weergegeven
beeld weer op de volledige monitor en
verplaats automatisch het weergegeven
gebied.
77
Individuele beelden
van een reeks
weergeven
k
Als op deze knop wordt gedrukt tijdens het
weergeven van een reeks waarvoor alleen het
hoofdbeeld wordt weergegeven, worden alle
beelden van de reeks weergegeven als
afzonderlijke beelden. Druk op H van de
draaibare multi-selector om terug te gaan
naar weergave van alleen het hoofdbeeld.
92
Films afspelen kSpeel de momenteel weergegeven film af. 152
4/ 4
4/ 4
15/05/2011 15:30
15/05/2011 15:30
0 0 0 4 . J P G
0004.JPG
91
Bewerkingen in de stand schermvullende weergave
Meer over weergave
Histogram en opname-informatie weergeven
Druk op de knop k in schermvullende weergave om de markering, het histogram en
de opname-informatie weer te geven. Druk nogmaals op de knop k om terug te keren
naar schermvullende weergave.
1Delen van het beeld die buitengewoon licht zijn (gemarkeerde delen) knipperen. Gebruik deze
functie als gids wanneer u belichtingscompensatie gebruikt om de helderheid van het beeld aan
te passen.
2Een histogram is een grafiek die de verdeling van tonen in het beeld weergeeft. De horizontale as
komt overeen met de helderheid, waarbij de donkere tonen zich links bevinden en de lichte
tonen rechts. De verticale as geeft het aantal pixels aan.
+1.0
ISO 160
F 3.5
1/250
0004.JPG
100NIKON
4/ 4
1
9
2
3
4
5
6
7
8
4/ 4
4/ 4
15/05/2011 15:30
15/05/2011 15:30
0 0 0 4 . J P G
0004.JPG
k
1Markering1
2Mapnaam
3Bestandsnaam
4Diafragma
5Sluitertijd
6Belichtingscompensatie
7ISO-waarde
8Huidig beeld/
totaal aantal beelden
9Histogram2
BOpmerkingen over histogram en opname-informatie
Niet weergegeven voor de volgende items:
Beelden in een reeks (als alleen het hoofdbeeld wordt weergegeven om alle beelden aan te geven)
Panorama's die zijn opgenomen met Eenvoudig panorama
Films
92
Bewerkingen in de stand schermvullende weergave
Meer over weergave
Beelden afspelen die zijn vastgelegd in de continu-opnamestand
(reeks)
Elke serie opgenomen beelden waarbij gebruik wordt gemaakt van de volgende
instellingen wordt opgeslagen in een reeks.
In de modus voor schermvullende weergave of in de stand
voor miniatuurweergave (A94), wordt het eerste beeld in
een reeks gebruikt als “hoofdbeeld”. Dit wordt weergegeven
als aanduiding voor de beelden in de reeks.
F wordt weergegeven op het weergavescherm voor
beelden die zijn vastgelegd in een reeks (A8).
Terwijl het hoofdbeeld van een reeks schermvullend wordt
weergegeven, drukt u op de knop k om elk beeld in de
reeks afzonderlijk weer te geven. Druk op H van de
draaibare multi-selector om terug te gaan naar weergave
van alleen het hoofdbeeld.
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd als elk beeld in een reeks
afzonderlijk wordt weergegeven.
Kies een beeld: draai aan de draaibare multi-selector of druk op J of K.
Zoom in: draai de zoomknop naar g(i) (A97).
Geef het histogram en de opname-informatie weer: druk op de knop k (A91).
Continu-opnamestand (A80) Onderwerpsstand (A64)
- Continu H - Sport
-Continu L - Stand Dierenportret (wanneer Continu is
geselecteerd)
- Vooropnamecache
- Continu H: 120 bps
-Continu H: 60bps
1/ 5
1/ 5
1 5 / 0 5 / 2 0 1 1 1 5 : 3 0
15/05/2011 15:30
0 0 0 4 . J P G
0004.JPG
Weergave van reeksen
1/ 5
1/ 5
15/05/2011 15:30
15/05/2011 15:30
0 0 0 4 . J P G
0004.JPG
DWeergaveopties voor reeksen
Selecteer
Reeksweergaveopties
(
A
129) in het weergavemenu om alle reeksen zodanig in te stellen dat zij
worden weergegeven met behulp van hun hoofdbeelden of dat zij worden weergegeven als afzonderlijke beelden.
DHoofdbeeld in reeks wijzigen
Het hoofdbeeld van een reeks kan worden gewijzigd met behulp van Kies hoofdfoto (A129) in het
weergavemenu.
93
Bewerkingen in de stand schermvullende weergave
Meer over weergave
Beelden in een reeks wissen
Als
Reeksweergaveopties
(
A
129) in het weergavemenu is ingesteld op
Enkel
hoofdfoto
, drukt u op de knop
l
om een methode voor wissen te selecteren en de
volgende beelden te wissen.
Als alleen het hoofdbeeld wordt weergegeven om alle beelden aan te geven:
-Huidig beeld: Als een reeks is geselecteerd, worden alle beelden in die reeks
gewist.
-Wis gesel. beeld(en): Als het hoofdbeeld is geselecteerd in het selectiescherm
voor te wissen beelden (A31), worden alle beelden in de
reeks gewist.
-Alle beelden:
Alle beelden worden gewist, met inbegrip van de reeks die op dat
moment wordt weergegeven.
Als het hoofdbeeld is geselecteerd en op de knop k wordt gedrukt om elk
afzonderlijk beeld in de reeks weer te geven voordat op de knop l wordt gedrukt:
De methode voor wissen verandert als volgt.
-Huidige foto wissen: Het momenteel weergegeven beeld wordt gewist.
-
Wis gesel. beeld(en)
: Als meerdere beelden in dezelfde reeks zijn geselecteerd in het
selectiescherm voor te wissen beelden (
A
31), worden de
geselecteerde beelden gewist.
-Volledige reeks wissen: Alle beelden in de reeks worden gewist, met inbegrip
van het beeld dat op dat moment wordt weergegeven.
BOpmerking over reeksen
Beelden die zijn vastgelegd via continu-opname met andere camera's dan de COOLPIX S9100 kunnen niet
als reeks worden weergegeven.
CBeschikbare opties in het weergavemenu bij gebruik van reeksen
Als op de knop d wordt gedrukt tijdens het afspelen van het hoofdbeeld, zijn de volgende
menubewerkingen beschikbaar voor de beelden in die reeks.
1
Druk op de knop
d
nadat afzonderlijke beelden zijn weergegeven. Er kunnen instellingen worden
toegepast op afzonderlijke beelden.
2Als op de knop d wordt gedrukt tijdens het afspelen van het hoofdbeeld, kunnen dezelfde instellingen
worden toegepast op alle beelden in die reeks. Druk op de knop d nadat afzonderlijke beelden zijn
weergegeven om instellingen toe te passen op afzonderlijke beelden.
Snel retoucheren1 (A132) D-Lighting1 (A133)
Huid verzachten1 (A134) Filtereffecten1 (A135)
Kader1 (A137) Afdrukopdracht2 (A117)
Diashow (A121) Beveiligen2 (A122)
Beeld draaien1 (A124) Kleine afbeelding1 (A138)
Spraakmemo1 (A125) Kopiëren2 (A127)
Reeksweergaveopties (A129) Kies hoofdfoto (A129)
Favoriete beelden2 (A101)
96
Meerdere opnamen weergeven: Miniatuurweergave
Meer over weergave
Kalenderweergave
Wanneer 72 miniaturen worden weergegeven (A94),
draait u de zoomknop naar f(h) om naar de
kalenderweergave te gaan (behalve in de stand Sorteer op
datum).
De weer te geven beelden kunnen worden geselecteerd
op basis van de datum waarop ze werden gemaakt. De
datum waarop de beelden zijn opgenomen, is geel
onderstreept.
De volgende bewerkingen zijn beschikbaar in de kalenderweergave.
Functie Regelaar Beschrijving A
Datum selecteren Draai aan de draaibare multi-selector of druk
op H, I, J of K.11
Teruggaan naar de
schermvullende
weergave
kDe eerste opname die op de geselecteerde
datum werd gemaakt, wordt schermvullend
weergegeven.
89
Teruggaan naar
miniatuurweergave g (i)Draai de zoomknop naar g(i). 94
3
Su M Tu W Th F Sa
8
765432
15
22
14
21
13
20
12
19
11
18
10
17
9
16
29
28
2726252423
30 31
1
BOpmerking over de kalenderweergave
Opnamen die werden gemaakt terwijl de datum nog niet in de camera was ingesteld, worden
beschouwd als opnamen die zijn gemaakt op 1 januari 2011.
De knoppen l en d zijn niet beschikbaar in de kalenderweergave.
DStand Sorteer op datum
Alleen beelden die op dezelfde datum zijn opgenomen, kunnen worden weergegeven in de stand Sorteer
op datum (A113). De opties voor Sorteer op datum (A114) zijn ook uitsluitend beschikbaar voor
beelden die op de geselecteerde datum zijn opgenomen.
103
Favoriete beelden sorteren (stand voor favoriete beelden)
Meer over weergave
Beelden in een album bekijken
Bij gebruik van de “h stand voor favoriete beelden” kunnen beelden die aan een album
zijn toegevoegd worden weergegeven door het album te selecteren.
In de stand voor schermvullende weergave kunnen beelden uit hetzelfde album
worden weergegeven (A89) en bewerkt (A130).
Als in schermvullende weergave of miniatuurweergave op de knop d wordt
gedrukt, wordt het menu voor favoriete beelden (A105) weergegeven en kunnen
alle beelden die zijn toegevoegd aan een album worden geselecteerd voor
weergave in een diashow of worden geselecteerd voor instellingen voor
afdrukopdracht of beveiliging.
1Druk tijdens de weergave op de
knop d, selecteer de tab
N(weergavestand) en druk
vervolgens op K of op de knop
k(A99).
Het menu met weergavestanden verschijnt.
2Gebruik de draaibare multi-selector om h te
kiezen en druk vervolgens op de knop k.
Een lijst met albums wordt weergegeven.
3Gebruik de draaibare multi-selector om een
album te kiezen.
Voor meer informatie over de werking van het scherm Sorteer
op album, zie A105.
Als op de knop k wordt gedrukt, wordt een beeld in het
geselecteerde album schermvullend weergegeven.
Het pictogram van het momenteel weergegeven album
verschijnt rechtsboven op de monitor.
Herhaal stap 1 en 2 als u een ander album wilt selecteren.
Weergavestand
Afspelen
Favoriete beelden
Automatisch sorteren
Sorteer op datum
Weergavestand
Afspelen
Favoriete beelden
Automatisch sorteren
Sorteer op datum
Favoriete beelden
Kies pictogram
4/ 4
4/ 4
15/05/2011 15:30
15/05/2011 15:30
0 0 0 4 . J P G
0004.JPG
104
Favoriete beelden sorteren (stand voor favoriete beelden)
Meer over weergave
Beelden verwijderen uit een album
Verwijder beelden uit een album zonder de beelden te wissen.
1Selecteer het album waaruit u
beelden wilt wissen, speel beelden
in dat album af (A103) en druk
vervolgens op de knop d.
Het weergavemenu wordt weergegeven.
2Gebruik de draaibare multi-selector om
hVerwijderen uit favor. te kiezen en druk
vervolgens op de knop k.
Het scherm voor verwijdering van favoriete beelden wordt
weergegeven.
3Draai aan de draaibare multi-selector of druk op
J of K om een beeld te selecteren en druk
vervolgens op H om y weer te geven.
Als u meer beelden uit hetzelfde album wilt verwijderen,
herhaalt u deze stap zo nodig.
U kunt de selectie ongedaan maken door op I te drukken
om y te verwijderen.
Draai de zoomknop (A4) naar g(i) om terug te schakelen naar schermvullende weergave
of naar f(h) om miniaturen weer te geven.
Druk op de knop k als de selectie voltooid is.
4Selecteer Ja en druk vervolgens op de knop k.
Het beeld wordt verwijderd uit het album.
U kunt het verwijderen annuleren door Nee te selecteren.
4 / 4
4/ 4
15/05/2011 15:30
15/05/2011 15:30
0 0 0 4 . J P G
0004.JPG
Reeksweergaveopties
Kies hoofdfoto
Beeld draaien
Kleine afbeelding
Spraakmemo
Beveiligen
Favoriete beelden
Verwijderen uit favor.
Terug
Verwijderen uit favor.
Ja
Nee
Deze afbeelding uit favorieten
verwijderen?
BOpmerking over wissen
Als een beeld wordt verwijderd terwijl gebruik wordt gemaakt van de stand voor favoriete beelden, wordt
het beeld verwijderd uit het album en wordt het permanent verwijderd uit het interne geheugen of van de
geheugenkaart (A108).
115
Meer over weergave
Weergaveopties: Weergavemenu
De volgende opties zijn beschikbaar in het weergavemenu.
kSnel retoucheren A132
Maak eenvoudig geretoucheerde kopieën waarin het contrast en de verzadiging zijn
verhoogd.
ID-Lighting A133
Verbeter de helderheid en het contrast in donkere gedeelten van opnamen.
eHuid verzachten A134
Maak huidtinten zachter.
pFiltereffecten A135
Gebruik filtereffecten (digitale filter) om een reeks van effecten toe te passen op beelden.
SKader A137
Maak een kopie van een beeld dat wordt omgeven met een kader. Er zijn 12 verschillende
kaders beschikbaar.
aAfdrukopdracht A117
Selecteer de opnamen die u wilt afdrukken en stel voor elke opname het aantal afdrukken
in.
bDiashow A121
Bekijk de opnamen in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een automatische
diashow.
dBeveiligen A122
Beveilig geselecteerde opnamen tegen ongewild wissen.
fBeeld draaien A124
Wijzig de beeldoriëntatie.
gKleine afbeelding A138
Maak een kleine kopie van de geselecteerde opname.
ESpraakmemo A125
Neem spraakmemo's op bij opnamen.
hKopiëren A127
Kopieer bestanden tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
CReeksweergaveopties A129
Geef een reeks beelden die in de continu-opnamestand zijn opgenomen weer als
individuele beelden of geef alleen het hoofdbeeld van een reeks weer.


Product specificaties

Merk: Nikon
Categorie: Digitale camera
Model: Coolpix S9100

Heb je hulp nodig?

Als je hulp nodig hebt met Nikon Coolpix S9100 stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden




Handleiding Digitale camera Nikon

Nikon

Nikon F100 Handleiding

16 Augustus 2022
Nikon

Nikon F70D Handleiding

16 Augustus 2022
Nikon

Nikon F55 Handleiding

15 Augustus 2022
Nikon

Nikon Z7 II Handleiding

23 November 2021
Nikon

Nikon Z50 Handleiding

22 November 2021

Handleiding Digitale camera

Nieuwste handleidingen voor Digitale camera