Fiat Fiorino Handleiding
Fiat
Bedrijfswagen
Fiorino
Lees hieronder de 📖 handleiding in het Nederlandse voor Fiat Fiorino (210 pagina's) in de categorie Bedrijfswagen. Deze handleiding was nuttig voor 72 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld
Pagina 1/210

INSTRUCTIEBOEK
F I A T FIORINO
De gegevens in deze publicatie zijn uitsluitend indicatief bedoeld.
Fiat behoudt zich het recht voor op elk moment de in deze publicatie beschreven modellen om technische of commerciële redenen te wijzigen.
Wendt u voor nadere informatie tot het Fiat Servicenetwerk.
Gedrukt op milieuvriendelijk chloorvrij papier.
NEDERLANDS
os Fiorino Ins:os Fiorino 430x148 15-12-09 11:44 Pagina 1
530.02.110 NL

Geachte cliënt,
Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de Fiat Fiorino.
Wij hebben dit boek samengesteld zodat u elk onderdeel van uw Fiat Fiorino leert kennen en u uw auto op de juiste manier zult
gebruiken. Wij raden u aan alle hoofdstukken door te lezen voordat u voor de eerste keer met de auto gaat rijden. Dit instructie-
boek bevat informatie, tips en aanwijzingen die u zullen helpen de technische kwaliteiten van uw Fiat Fiorino volledig te benutten.
Wij raden u aan de waarschuwingen en tips aandachtig te lezen die worden voorafgegaan door de symbolen:
veiligheid van de inzittenden;
conditie van de auto;
bescherming van het milieu.
In de bijgevoegde “Service- en garantiehandleiding” vindt u de extra service van Fiat:
❒
het garantiecertificaat en de bijbehorende voorwaarden
❒
een overzicht van de speciale aanvullende service voor cliënten.
Veel leesplezier en goede reis!
Hoewel in dit instructieboek alle uitvoeringen van de Fiat Fiorino
beschreven worden, dient u zich aan de informatie te houden met betrekking tot de uitrusting,
de motoruitvoering en het model van de auto die u gekocht hebt.
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 1

ABSOLUUT LEZEN!
K
BRANDSTOF TANKEN
Benzinemotoren: tank uitsluitend loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON die voldoet aan
de Europese specificatie EN 228.
Dieselmotoren: tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen conform de Europese specificatie EN590. Het ge-
bruik van andere producten of mengsels kan de motor onherstelbaar beschadigen en het vervallen van de garantie
tot gevolg hebben.
MOTOR STARTEN
Benzinemotoren: controleer of de handrem is aangetrokken; zet de versnellingspook in vrij; trap het koppelings-
pedaal volledig in, maar trap het gaspedaal niet in; draai vervolgens de start-/contactsleutel in stand AVV en laat de
sleutel los zodra de motor aanslaat.
Dieselmotoren: draai het contactslot op MAR en wacht tot het mwaarschuwingslampje dooft, draai het con-
tactslot op AVV en laat dit los zodra de motor aanslaat.
PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN
Onder normale bedrijfsomstandigheden bereikt de katalysator hoge temperaturen. Parkeer daarom niet boven gras,
droge bladeren, dennennaalden of ander brandbaar materiaal: brandgevaar.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De auto is uitgerust met een diagnosesysteem, dat continu controles uitvoert op de componenten die van invloed
zijn op de uitlaatgasemissie zodat overmatige vervuiling van het milieu wordt voorkomen.
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 2

ELEKTRISCHE APPARATUUR
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die stroom verbruiken (waardoor de accu langzaam kan
ontladen), wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk. Deze kan controleren of de elektrische installatie van de auto
geschikt is voor het extra stroomverbruik.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Goed onderhoud van de auto is de beste manier om de prestaties en de veiligheid van de auto gedurende langere
tijd te garanderen. Daarbij wordt het milieu ontzien en blijven de kosten laag.
IN HET INSTRUCTIEBOEK....
…vindt u informatie, tips en belangrijke waarschuwingen voor het juiste gebruik, veilig rijden en het onderhoud van
uw auto. Let vooral op de symbolen
"
(veiligheid van inzittenden)
#
(milieubehoud) !(conditie van de auto).
쇵
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 3

4
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
DASHBOARD........................................................................ 5
INSTRUMENTENPANEEL ................................................. 6
SYMBOLEN ........................................................................... 7
FIAT CODE ........................................................................... 7
DE SLEUTELS ........................................................................ 8
DIEFSTALALARM ................................................................ 11
START-/CONTACTSLOT ................................................. 13
INSTRUMENTEN ................................................................ 14
DIGITAAL DISPLAY............................................................. 16
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY ..................................... 21
TRIPCOMPUTER .................................................................. 30
ZITPLAATSEN ...................................................................... 33
SCHEIDINGSWANDEN..................................................... 36
HOOFDSTEUNEN .............................................................. 38
STUURWIEL ......................................................................... 39
SPIEGELS ................................................................................ 39
VERWARMING EN VENTILATIE .................................... 41-43
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING ..................... 46
BUITENVERLICHTING ...................................................... 49
RUITEN REINIGEN ............................................................. 51
PLAFONDVERLICHTING ................................................. 52
BEDIENINGSKNOPPEN .................................................... 55
INTERIEURUITRUSTING .................................................. 56
PORTIEREN .......................................................................... 59
RUITBEDIENING ................................................................. 63
BAGAGERUIMTE ................................................................. 64
MOTORKAP ......................................................................... 68
IMPERIAAL/SKIDRAGER ................................................... 69
KOPLAMPEN ........................................................................ 70
ABS .......................................................................................... 71
ESP-SYSTEEM ......................................................................... 72
TRACTION PLUS-SYSTEEM ............................................. 75
EOBD-SYSTEEM ................................................................... 76
SPEED BLOCK....................................................................... 76
PARKEERSENSOREN ......................................................... 77
AUTORADIO ....................................................................... 79
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN ................................................... 80
TANKEN MET DE AUTO .................................................. 80
BESCHERMING VAN HET MILIEU ................................. 82
D
DA
AS
SH
HB
BO
OA
AR
RD
D
E
EN
N
B
BE
ED
DI
IE
EN
NI
IN
NG
GS
SE
EL
LE
EM
ME
EN
NT
TE
EN
N
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 4

DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de controle-/waarschuwingslampjes kunnen per
uitvoering verschillen.
1. Luchtrooster voor lucht naar de zijruiten - 2. Verstel- en regelbaar luchtrooster - 3. Linker hendel: bediening buitenverlichting -
4. Instrumentenpaneel en lampjes - 5. Rechter hendel: bediening ruitenwissers, achterruitwisser, trip computer - 6. Autoradio (indien aan-
wezig) - 7. Knop waarschuwingsknipperlichten, achterruitverwarming, knop voor in-/uitschakeling ASR / Traction Plus (indien aanwezig),
ontgrendelknop achterdeuren (indien aanwezig) - 8. Airbag passagierszijde (indien aanwezig) - 9. Opbergvak/dashboardkastje (indien
aanwezig) - 10. Verstel- en regelbare luchtroosters - 11. Bedieningsknoppen verwarming/ventilatie/airconditioning - 12. Opbergvak -
13. Contactslot - 14. Airbag bestuurderszijde - 15. Hendel motorkapontgrendeling - 16. Schakelaarpaneel: mistlampen voor/mistachter-
licht/koplampverstelling/ display
5
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
F0T0070m
fig. 1
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 5

6
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
INSTRUMENTENPANEEL
Uitvoeringen met digitaal display
ASnelheidsmeter
BBrandstofmeter met waarschuwings-
lampje brandstofreserve
CKoelvloeistoftemperatuurmeter met
waarschuwingslampje voor te hoge
koelvloeistoftemperatuur
DToerenteller
EDigitaal display
mcLampjes alleen aanwezig op
dieseluitvoeringen
Uitvoeringen met multifunctioneel
display
ASnelheidsmeter
BBrandstofmeter met waarschuwings-
lampje brandstofreserve
CKoelvloeistoftemperatuurmeter met
waarschuwingslampje voor te hoge
koelvloeistoftemperatuur
DToerenteller
EMultifunctioneel display
mcLampjes alleen aanwezig op
dieseluitvoeringen
F0T0072m
fig. 2
F0T0071m
fig. 3
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 6

7
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
FIAT CODE
Voor een nog betere bescherming tegen
diefstal is de auto uitgerust met een elek-
tronische startblokkering.
Het systeem schakelt automatisch in als
de start-/contactsleutel wordt uitgeno-
men.
Als u bij het starten van de motor de sleu-
tel in stand MAR draait, stuurt het Fiat
CODE-systeem een code naar de regel-
eenheid van de motor die, als de code
wordt herkend, de blokkering van de func-
ties opheft.
Als bij het starten de code niet wordt her-
kend, gaat op het instrumentenpaneel het
waarschuwingslampje Ybranden.
Draai in dat geval de sleutel in stand
STOP en vervolgens in stand MAR; als
de motor geblokkeerd blijft, probeer dan
nogmaals de motor te starten met een
van de andere geleverde sleutels. Als de
motor nog niet aanslaat, voer dan een
noodstart uit (zie het hoofdstuk “Nood-
gevallen”) en wendt u daarna tot het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft een eigen
code, die in de regeleenheid van het
systeem moet worden opgeslagen. Voor
het opslaan van nieuwe sleutels (maximaal
acht) moet u zich tot het Fiat Service-
netwerk wenden.
BRANDEND LAMPJE
Y
(of het symbool op het display)
TIJDENS HET RIJDEN
❒Als het lampje
Y
(of het symbool op
het display) gaat branden, betekent dit
dat het systeem zichzelf controleert (bijv.
bij een vermindering van de spanning).
Als u het systeem wilt controleren, moet
u de auto stilzetten en de contactsleutel
in stand STOP en vervolgens opnieuw
in stand MAR draaien: als er geen enke-
le storing wordt gevonden, gaat het waar-
schuwingslampje
Y
niet branden.
❒Als het waarschuwingslampje
Y
(of het
symbool op het display) blijft branden,
moet de hiervoor beschreven procedu-
re herhaald worden en de contactsleutel
langer dan 30 seconden in stand STOP
worden gezet. Als de storing blijft bestaan,
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk.
❒Als het waarschuwingslampje
Y
(of
het symbool op het display) blijft bran-
den, wordt de code niet herkend. In dat
geval moet u de sleutel in stand STOP
en vervolgens in stand MAR draaien;
als de motor geblokkeerd blijft, probeer
het dan opnieuw met de andere gele-
verde sleutels. Als de motor nog niet
aanslaat, voer dan een noodstart uit (zie
het hoofdstuk “Noodgevallen”) en wendt
u daarna tot het Fiat Servicenetwerk.
SYMBOLEN
Op of in de nabijheid van enkele onder-
delen van uw auto zijn plaatjes met een
bepaalde kleur aangebracht met daarop
symbolen die uw aandacht vragen en die
voorzorgsmaatregelen aangeven die u in
acht moet nemen, als u met het be-
treffende onderdeel te maken krijgt.
Op de binnenbekleding van de motorkap
bevindt zich een plaatje met een korte
samenvatting van de symbolen.
Bij krachtige stoten kunnen
de elektronische componen-
ten in de sleutel beschadigd
worden.
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 7

9
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
Cargo-uitvoeringen
Knopje Ædient voor het ontgrendelen
van de voorportieren;
Knopje Ádient voor het vergrendelen van
alle portieren/deuren;
Knopje
∞
dient voor het ontgrendelen
van de achterdeuren en de zijschuifdeu-
ren (indien aanwezig).
Als de portieren worden ontgrendeld,
wordt de interieurverlichting een bepaalde
tijd ingeschakeld.
Laadruimte ont-/vergrendelen van
binnenuit (Cargo-uitvoering)
Druk vanuit het interieur van de auto op
de knop fig. 6 (Cargo-uitvoering) voor
het ontgrendelen van de laadruimte (ach-
terdeuren en zijschuifdeuren). Druk nog-
maals op de knop voor de vergrendeling
van alle sloten.
fig. 6 F0T0322m
Batterij van de sleutel met
afstandsbediening vervangen fig. 7
Ga voor het vervangen van de batterij als
volgt te werk:
❒druk op de knop Aen klap de metalen
baard Buit;
❒draai de schroef Cin stand
:
m.b.v.
een kleine schroevendraaier;
❒trek de batterijhouder Dnaar buiten
en vervang de batterij E; let daarbij
goed op de polariteit;
❒plaats de batterijhouder Din de sleu-
tel en draai de schroef Cin stand
Á
.
fig. 7 F0T0300m
Lege batterijen zijn schadelijk
voor het milieu. Ze moeten
in een daarvoor bestemde
chemobox of afvalbak wor-
den gedeponeerd. Ze kunnen ook in-
geleverd worden bij het Fiat Service-
netwerk, dat vervolgens voor de afvoer
zorgt.
EXTRA
AFSTANDSBEDIENINGEN
BESTELLEN
Het systeem kan maximaal 8 afstandsbe-
dieningen herkennen. Als u in de loop der
tijd een nieuwe afstandsbediening nodig
hebt, kunt u zich tot het Fiat Servicenet-
werk wenden. Neem dan een identiteits-
bewijs en het kentekenbewijs mee.
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 9

10
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
DEAD LOCK-SYSTEEM
(indien aanwezig)
Dit veiligheidssysteem verhindert de wer-
king van de binnenhandgrepen, waardoor
de portieren niet van binnenuit kunnen
worden geopend bij een inbraakpoging
(bijvoorbeeld na het inslaan van een ruit).
Het dead lock-systeem biedt dus de
beste bescherming tegen inbraakpogingen.
Daarom raden wij u aan om iedere keer
als u de auto verlaat, het systeem in te
schakelen.
Als het dead lock-systeem is
ingeschakeld, kunnen de
portieren op geen enkele wijze van
binnenuit worden geopend. Contro-
leer daarom, voordat u de auto ver-
laat, of er geen personen meer aan
boord zijn.
ATTENTIE!
Als de batterij van de sleutel
met afstandsbediening leeg
is, kan het systeem alleen worden
ingeschakeld door de metalen baard
van de sleutel in het slot van een por-
tier te steken en te draaien, zoals
hiervoor is beschreven: in dat geval
blijft het systeem alleen op de
achterdeuren ingeschakeld.
ATTENTIE!
Systeem inschakelen
Het systeem schakelt op alle
portieren/deuren automatisch in als de
knop
Á
op de sleutel met afstandsbedie-
ning twee keer wordt ingedrukt.
Als het systeem is ingeschakeld, knipperen
de richtingaanwijzers 2 keer.
Het systeem schakelt niet in als een of
meerdere portieren/deuren niet goed
gesloten zijn: zo wordt voorkomen dat
een persoon via het geopende portier het
interieur van de auto kan betreden en, als
het portier vervolgens wordt gesloten, de
auto niet meer kan verlaten.
Systeem uitschakelen
Het systeem schakelt in de volgende
gevallen automatisch op alle portieren/
deuren uit:
❒
als de portieren/deuren worden ont-
grendeld;
❒
als de contactsleutel in stand MAR
wordt gedraaid.
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 10

11
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
DIEFSTALALARM
(indien aanwezig)
Het diefstalalarm vormt een aanvulling op
de hiervoor beschreven functies van de
afstandsbediening en wordt bediend door
een ontvanger die zich nabij de zekeringen-
kast onder het dashboard bevindt.
WANNEER GAAT HET ALARM AF
Het diefstalalarm wordt in de volgende ge-
vallen geactiveerd:
❒als een portier, de motorkap, de ach-
terklep of (indien aanwezig) een van de
zijschuifdeuren ongeoorloofd wordt ge-
opend (omtrekbeveiliging);
❒bij een ongeoorloofde bediening van het
start-/contactslot (in stand MAR draai-
en m.b.v. een ongeautoriseerde sleu-
tel);
❒als de kabels van de accu worden
onderbroken;
❒als er bewegende voorwerpen in het
interieur aanwezig zijn (volumetrische
beveiliging);
❒bij het optillen/kantelen van de auto.
Als het alarm in werking treedt, wordt,
afhankelijk van het land, de sirene geacti-
veerd en gaan de richtingaanwijzers knip-
peren (ongeveer 26 seconden). De wijze
waarop het systeem werkt en het aantal
cycli kunnen per land verschillen.
Er is echter een maximum aantal cycli
voorzien voor de akoestische en zichtba-
re signalen. Na een alarmsignalering scha-
kelt het systeem over naar de normale
bewakingsfunctie.
De volumetrische beveiliging en de kan-
telsensor kunnen met de betreffende
bedieningsknop op de plafondverlichting
voor worden uitgeschakeld (zie de para-
graaf “Kantelbeveiliging”).
BELANGRIJK De startblokkering wordt
uitgevoerd door de Fiat CODE en wordt
automatisch ingeschakeld als de contact-
sleutel uit het start-/contactslot wordt ge-
nomen.
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren, achterklep/
achterdeuren en motorkap, en met de
contactsleutel in stand STOP of uitge-
nomen, de sleutel met afstandsbediening
in de richting van de auto. Druk op de
knop
Á
en laat de knop weer los.
U hoort een akoestisch signaal (“BIEP”)
(behalve bij uitvoeringen voor bepaalde
markten) en de portieren/deuren worden
vergrendeld.
Het inschakelen van het alarm wordt
voorafgegaan door een zelfdiagnose: als
het systeem een storing vindt, dan klinkt
nogmaals een akoestisch signaal circa 4
seconden na het inschakelcommando.
Schakel in dit geval het diefstalalarm uit
door de knop Æin te drukken, contro-
leer of de portieren, de motorkap en de
laadruimte goed gesloten zijn en schakel
het alarm opnieuw in met de knop
Á
.
Als de portieren/deuren en de motorkap
niet goed gesloten zijn, worden ze niet
door het diefstalalarm gecontroleerd.
Als bij goed gesloten portieren, motor-
kap en bagageruimte het akoestisch sig-
naal wordt herhaald, dan is er een storing
gesignaleerd in de werking van het sys-
teem. Wendt u in dat geval tot het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Als de portieren met de
metalen baard van de sleutel centraal wor-
den vergrendeld, schakelt het alarm niet
in.
BELANGRIJK Bij aflevering van de nieuwe
auto voldoet het diefstalalarm aan de wet-
telijke normen van het land van gebruik.
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 11

12
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
DIEFSTALALARM
UITSCHAKELEN
Druk op de knop Ævan de sleutel met
afstandsbediening.
Het volgende gebeurt (met uitzondering
van bepaalde markten):
❒de richtingaanwijzers knipperen twee
keer kort;
❒u hoort twee korte akoestische signalen
(“BIEP’s”);
❒de portieren/deuren worden ontgren-
deld.
BELANGRIJK Als de portieren met de
metalen baard van de sleutel centraal wor-
den ontgrendeld, schakelt het alarm niet
uit.
VOLUMETRISCHE BEWAKING/
KANTELBEVEILIGING
Voor een correcte werking van de bevei-
liging moeten de ruiten geheel gesloten zijn.
Indien nodig kunt u de volumetrische be-
veiliging buiten werking stellen (als er bij-
voorbeeld dieren in de auto achterblijven)
door na het doven van het instrumenten-
paneel en voordat het alarm wordt in-
geschakeld, op de knop A-fig. 8 op het
plafondlampje voor te drukken.
Als de functie wordt uitgeschakeld, knip-
pert het lampje op de knop enkele secon-
den. Het buiten werking stellen van de
volumetrische beveiliging/kantelsensor
moet telkens worden herhaald als het
instrumentenpaneel uitgeschakeld is ge-
weest.
MELDINGEN VAN
INBRAAKPOGINGEN
Tijdens het inschakelen van het instru-
mentenpaneel wordt iedere inbraakpoging
aangegeven, afhankelijk van het uitrus-
tingsniveau, door het brandend controle-
lampje
Y
of een symbool en een speci-
fiek bericht op het display op het instru-
mentenpaneel (zie het hoofdstuk “Lamp-
jes en berichten”).
ALARM BUITEN GEBRUIK
STELLEN
Als u het diefstalalarm buiten gebruik wilt
stellen (bijv. als de auto langere tijd niet
wordt gebruikt), dan hoeft u slechts de
auto af te sluiten door de metalen baard
van de sleutel met afstandsbediening in het
portierslot te draaien. In dit geval wordt
de auto niet beveiligd door het diefstal-
alarm, echter de startblokkering van de
motor blijft gegarandeerd door de Fiat
CODE, die automatisch wordt ingescha-
keld als de contactsleutel uit het start-/
contactslot wordt genomen.
BELANGRIJK Als de batterij van de sleutel
met afstandsbediening leeg is, of als er een
storing is in het diefstalalarm, dan kunt u
het systeem buiten werking stellen door
de contactsleutel in het contactslot te
steken en deze in stand MAR te draaien.
fig. 8 F0T0159m
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 12

13
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
fig. 9 F0T0039m
Verwijder de sleutel nooit uit
het contactslot als de auto
nog in beweging is. Bij de eerste stuur-
uitslag blokkeert het stuur automa-
tisch. Dit geldt in alle gevallen, ook
als de auto gesleept wordt. Het is
streng verboden om de-/montage-
werkzaamheden uit te voeren, waar-
voor wijzigingen in de stuurinrichting
of de stuurkolom vereist zijn (bijv. bij
montage van een diefstalbeveiliging).
Hierdoor kunnen de prestaties van
het systeem, de garantie en de veilig-
heid in gevaar worden gebracht en
voldoet de auto niet meer aan de
typegoedkeuring.
ATTENTIE!
START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in 3 standen worden ge-
draaid fig. 9:
❒STOP: motor uit, sleutel uitneembaar
en stuur geblokkeerd. Enkele elektri-
sche installaties werken (bijv. auto-
radio, centrale portiervergrendeling,
diefstalalarm enz.).
❒MAR: contact aan. Alle elektrische
installaties werken.
❒AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een her-
startbeveiliging. Als de motor bij de eer-
ste poging niet aanslaat, moet u de sleutel
terugdraaien in stand STOP en nogmaals
starten.
STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand STOP, trek de
sleutel uit het start-/contactslot en draai
het stuur totdat het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl
u de sleutel in stand MAR draait.
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 13

INSTRUMENTEN
De achtergrondkleur en de vormgeving
van de instrumenten kunnen per uitvoe-
ring verschillen.
SNELHEIDSMETER
fig. 10
Geeft de snelheid van de auto aan.
TOERENTELLER fig. 11
De toerenteller geeft het toerental per
minuut van de motor aan.
BELANGRIJK De regeleenheid van de
elektronische inspuiting blokkeert tijde-
lijk de toevoer van brandstof als de mo-
tor met te hoge toerentallen draait, waar-
door het motorvermogen zal afnemen.
Bij stationair draaiende motor kan de toe-
renteller onder bepaalde omstandigheden
een geleidelijke of herhaalde toerental-
stijging aangeven. Dit is een normaal ver-
schijnsel dat kan optreden als bijvoorbeeld
de airconditioning of de elektroventilateur
wordt ingeschakeld. In deze gevallen dient
een geringe toerentalstijging voor het
behoud van de lading van de accu.
fig. 10 F0T0150m fig. 11 F0T0151m
14
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 14

15
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
BRANDSTOFMETER
De wijzer geeft de hoeveelheid brandstof
aan die in de tank aanwezig is.
Het waarschuwingslampje A-fig. 12 geeft
aan dat er nog ongeveer 6 tot 7 liter
brandstof aanwezig is.
E- brandstoftank leeg.
F- brandstoftank vol (zie de paragraaf
“Tanken met de auto” in dit hoofd-
stuk).
Rijd niet met een bijna lege brandstoftank
om beschadiging van de katalysator te
voorkomen.
BELANGRIJK Als de wijzernaald op de
indicatie Estaat en het waarschuwings-
lampje Aknippert, dan is er een storing
in het systeem. Wendt u in dit geval tot
het Fiat Servicenetwerk om het systeem
te laten controleren.
KOELVLOEISTOF-
TEMPERATUURMETER
De wijzer geeft de temperatuur aan van
de motorkoelvloeistof, zodra de koel-
vloeistoftemperatuur hoger wordt dan on-
geveer 50°C.
Bij normaal gebruik van de auto kan de
wijzernaald op verschillende posities in het
bereik staan, afhankelijk van de gebruiks-
omstandigheden van de auto.
C- Lage koelvloeistoftemperatuur.
H- Hoge koelvloeistoftemperatuur.
Als het waarschuwingslampje B-fig. 12
gaat branden (en er verschijnt een bericht
op het display), dan is de koelvloeistof-
temperatuur te hoog; zet in dat geval de
motor uit en wendt u tot het Fiat Service-
netwerk.
fig. 12 F0T0152m Als de wijzernaald van de
koelvloeistoftemperatuur-
meter in het rode gebied
komt, zet dan onmiddellijk
de motor uit en wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk.
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 15

16
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 14
+Om het scherm en de keuzemoge-
lijkheden naar boven te doorlopen of
de weergegeven waarde te verhogen.
MENU Kort indrukken voor toegang
ESC tot het menu en/of naar het
volgende scherm te gaan of de
keuze te bevestigen.
Even ingedrukt houden om terug
te keren naar het beginscherm.
–Om het scherm en de keuzemogelijk-
heden naar beneden te doorlopen of
de weergegeven waarde te verlagen.
Opmerking Bij de knoppen +en –hangt
de werking van het volgende af:
Lichtsterkte interieur auto regelen
– als het beginscherm wordt weergege-
ven, dan kunt u hiermee de lichtsterkte
van het instrumentenpaneel en de auto-
radio regelen.
Setup-menu
– binnen het menu kunt u het menu naar
boven of beneden doorlopen;
– tijdens het instellen kunt u de waarde
verhogen of verlagen.
DIGITAAL DISPLAY
BEGINSCHERM fig. 13
Op het beginscherm kan het volgende
worden weergegeven:
AStand koplampverstelling (alleen als
het dimlicht is ingeschakeld).
BKilometerteller (weergave kilometer-/
mijltotaalteller).
CTijd (altijd weergegeven, ook bij uit-
genomen contactsleutel en gesloten
voorportieren).
Opmerking Bij uitgenomen contactsleu-
tel wordt bij het openen van een van de
voorportieren het display verlicht en
wordt enkele seconden de tijd en de kilo-
meter- of mijltotaalteller weergegeven.
fig. 13 F0T0017m fig. 14 F0T0025m
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 16

17
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
SETUP-MENU fig. 15
Het menu bestaat uit een aantal functies
dat “cyclisch” wordt weergegeven. De
functies kunnen met de knoppen +en –
worden gekozen, waarna u keuzemoge-
lijkheden kunt selecteren of instellingen
(setup) kunt uitvoeren.
Het setup-menu kan worden ingeschakeld
door de knop MENU ESC kort in te
drukken.
Door de knoppen +en –telkens in te
drukken, kunt u de lijst van het setup-
menu doorlopen.
De werking is vanaf dit moment afhanke-
lijk van het geselecteerde menupunt.
Een menupunt selecteren
– als u de knop MENU ESC kort indrukt,
kunt u in het menu de instelling selecte-
ren die u wilt wijzigen;
– met de knop +of –(door de knop tel-
kens in te drukken) kan de nieuwe instel-
ling worden geselecteerd;
– als u de knop MENU ESC kort indrukt,
kunt u de instelling opslaan en tegelijker-
tijd terugkeren naar het eerder geselec-
teerde menupunt.
“Klokje instellen” selecteren
– druk kort op de knop MENU ESC om
de eerste eenheid (uren) te veranderen;
– met de knop +of –(door de knop tel-
kens in te drukken) kan de nieuwe instel-
ling worden geselecteerd;
– als u de knop MENU ESC kort indrukt,
kunt u de instelling opslaan en tegelijker-
tijd verdergaan naar het volgende onder-
deel van het instelmenu (minuten);
– na het instellen van de tijd keert u terug
naar het eerder geselecteerde menupunt.
Als u de knop MENU ESC even ingedrukt
houdt
– als u zich in het menu bevindt, dan ver-
laat u het setup-menu;
– als u zich in een menu-onderdeel bevindt,
dan verlaat u dat menu-onderdeel;
– worden alleen de reeds opgeslagen in-
stellingen bewaard (reeds bevestigd door
het indrukken van de knop MENU ESC).
Het setup-menu heeft een tijdregeling; als
het menu na een bepaalde tijd verdwijnt,
worden alleen de door u opgeslagen wij-
zigingen (bevestigd door het kort indruk-
ken van de knop MENU ESC) bewaard.
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 17

18
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
Om vanuit het beginscherm te kunnen navigeren, moet
u kort op de knop MENU ESC drukken. Druk op de
knop +of –om in het menu te navigeren.
Opmerking Als de auto rijdt, is om veiligheidsrede-
nen alleen een beperkt menu (instelling “SPEEd”) toe-
gankelijk. Als de auto stilstaat is het uitgebreide menu
toegankelijk.
fig. 15
F0T1021g
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 18

19
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
Snelheidslimiet (SPEEd) instellen
Met deze functie kan de snelheidslimiet
van de auto (km/h of mph) worden inge-
steld. Als deze limiet wordt overschre-
den, wordt de bestuurder gewaarschuwd
(zie hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Ga voor het instellen van de snelheids-
limiet als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display verschijnt het opschrift (SPEEd)
en de ingestelde meeteenheid (km/h of
mph);
– druk op de knop +of –om de snel-
heidslimiet in te schakelen (On) of uit te
schakelen (OFF);
– als de functie al was ingeschakeld (On),
kan met de knop +of –de gewenste snel-
heidslimiet worden ingesteld en worden
bevestigd door het indrukken van de knop
MENU ESC;
Opmerking De waarde kan worden in-
gesteld tussen 30 en 200 km/h of tussen
20 en 125 mph, afhankelijk van de inge-
stelde meeteenheid (zie de paragraaf
“Meeteenheid instellen Unit”). Elke keer
als u de knop +/–indrukt, wordt de waar-
de 5 eenheden verhoogd of verlaagd. Als
u de knop +/–ingedrukt houdt, lopen de
cijfers automatisch snel door of terug. Als
u dicht bij de gewenste waarde bent, kan
de instelling worden voltooid door de
knop telkens in te drukken.
– druk kort op de knop MENU ESC om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het beginscherm zonder op
te slaan.
Ga als volgt te werk als u de instelling wilt
annuleren:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert (On);
– druk op de knop –; op het display knip-
pert (Off);
– druk kort op de knop MENU ESC om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het beginscherm zonder op
te slaan.
Klokje instellen (Hour)
Met deze functie kunt u het klokje instel-
len.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knipperen de “uren”;
– druk op de knop +of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knipperen de “minuten”;
– druk op de knop +of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het beginscherm zonder op
te slaan.
Volumeregeling buzzer (bUZZ)
Met deze functie kan het volume van het
akoestische signaal (buzzer) worden in-
gesteld, dat klinkt bij de melding van een
storing/waarschuwing en bij het indruk-
ken van de knoppen MENU ESC,+en
–.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display verschijnt het opschrift
(bUZZ);
– druk op de knop +of –om het ge-
wenste volume in te stellen (instelling
mogelijk op 8 niveaus).
– druk kort op de knop MENU ESC om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het beginscherm zonder op
te slaan.
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 19

20
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
Meeteenheid (Unit) instellen
Met deze functie kunt u de meeteenheid
instellen.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display verschijnt het opschrift (Unit)
en de ingestelde meeteenheid (km) of
(mijl);
– druk op de knop +of –om de gewens-
te meeteenheid in te stellen.
– druk kort op de knop MENU ESC om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het beginscherm zonder op
te slaan.
Inschakeling/Uitschakeling
van de frontairbag aan
passagierszijde en de zij-airbag
voor de bescherming van
borstkas/bekken
(indien aanwezig) (BAG P)
Met deze functie kan de airbag aan passa-
gierszijde worden in- en uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk:
❒
druk op de knop MENU ESC en druk,
nadat op het display het bericht (BAG
P OFF) (voor uitschakeling) of het be-
richt (BAG P On) (voor inschakeling)
is verschenen door het indrukken van
de knop +of –, opnieuw op de knop
MENU ESC;
❒
op het display verschijnt het bericht om
de instelling te bevestigen;
❒
selecteer door het indrukken van de
knop +of –(YES) (voor bevestiging van
de inschakeling/uitschakeling) of (no)
(om te annuleren);
❒
druk kort op de knop MENU ESC; er
verschijnt een bevestiging van de geko-
zen instelling en er wordt teruggekeerd
naar het menuscherm of, wanneer de
knop even ingedrukt wordt gehouden,
naar het beginscherm zonder op te
slaan.
MENU ESC
MENU ESC
MENU ESC
–
+–
+
–
+–
+
F0T1014g
F0T1015g
F0T1016g
F0T1018g
F0T1017g
F0T1020g
F0T1019g
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 20

21
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
(indien aanwezig)
De auto kan zijn uitgerust met een multi-
functioneel display, dat tijdens het rijden
nuttige informatie aan de bestuurder
levert aangepast aan de eerder gekozen
instelling.
BEGINSCHERM fig. 16
Op het beginscherm kan het volgende
worden weergegeven:
ADatum.
BKilometerteller (weergave kilometer-/
mijltotaalteller).
CTijd (altijd weergegeven, ook bij uit-
genomen contactsleutel en gesloten
voorportieren).
DBuitentemperatuur.
EStand koplampverstelling (alleen als
het dimlicht is ingeschakeld).
Opmerking Bij het openen van een
voorportier wordt het display verlicht en
wordt enkele seconden de tijd en de kilo-
meter-/mijltotaalteller weergegeven.
fig. 16 F0T0019m fig. 17 F0T0025m
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 17
+Om het scherm en de keuzemoge-
lijkheden naar boven te doorlopen of
de weergegeven waarde te verhogen.
MENU Kort indrukken voor toegang
ESC tot het menu en/of naar het vol-
gende scherm te gaan of de keu-
ze te bevestigen.
Even ingedrukt houden om te-
rug te keren naar het begin-
scherm.
–Om het scherm en de keuzemoge-
lijkheden naar beneden te doorlopen
of de weergegeven waarde te verlagen.
Opmerking Bij de knoppen +en –hangt
de werking van het volgende af:
Lichtsterkte interieur auto regelen
– als het beginscherm wordt weergege-
ven, dan kunt u hiermee de lichtsterkte
van het instrumentenpaneel en de auto-
radio regelen.
Setup-menu
– binnen het menu kunt u het menu naar
boven of beneden doorlopen;
– tijdens het instellen kunt u de waarde
verhogen of verlagen.
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 21

22
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
Een menupunt selecteren in het
hoofdmenu met submenu:
– als u de knop MENU ESC kort indrukt,
wordt het eerste menupunt van het sub-
menu weergegeven;
– met de knop +of –(door de knop tel-
kens in te drukken) kunt u alle menupun-
ten van het submenu doorlopen;
– als u de knop MENU ESC kort indrukt,
kunt u het menupunt van het submenu
selecteren en verschijnt het betreffende
instellingenmenu;
– met de knop +of –(door de knop tel-
kens in te drukken) kan de nieuwe instel-
ling van dit menupunt in het submenu
worden geselecteerd;
– als u de knop MENU ESC kort indrukt,
kunt u de instelling opslaan en tegelijker-
tijd terugkeren naar het eerder geselec-
teerde menupunt.
SETUP-MENU fig. 18
Het menu bestaat uit een aantal functies
dat “cyclisch” wordt weergegeven. De
functies kunnen met de knoppen +en –
worden gekozen, waarna u keuzemoge-
lijkheden kunt selecteren of instellingen
(setup) kunt uitvoeren. Bij enkele onder-
delen (Klokje en Meeteenheid instellen)
is er een submenu.
Het setup-menu kan worden geactiveerd
door de knop MENU ESC kort in te
drukken.
Door de knop +of –telkens in te druk-
ken, kunt u de lijst van het setup-menu
doorlopen.
De werking is afhankelijk van het geselec-
teerde menupunt.
Een menupunt selecteren in het hoofdmenu
zonder submenu:
– als u de knop MENU ESC kort indrukt,
kunt u in het hoofdmenu de instelling
selecteren die u wilt wijzigen;
– met de knop +of –(door de knop tel-
kens in te drukken) kan de nieuwe instel-
ling worden geselecteerd;
– als u de knop MENU ESC kort indrukt,
kunt u de instelling opslaan en tegelijker-
tijd terugkeren naar het daarvoor gese-
lecteerde menupunt.
“Datum” en “Klokje instellen” selecteren:
– als u de knop MENU ESC kort indrukt,
kunt u de instelling selecteren die u wilt
wijzigen (bijv. uren/minuten of jaar/maand/
dag);
– met de knop +of –(door de knop tel-
kens in te drukken) kan de nieuwe instel-
ling worden geselecteerd;
– als u de knop MENU ESC kort indrukt,
kunt u de instelling opslaan en tegelijker-
tijd doorgaan naar het volgende menupunt.
Als dit menupunt het laatste is, dan wordt
teruggekeerd naar het daarvoor geselec-
teerde menupunt.
Als u de knop MENU ESC even ingedrukt
houdt:
– als u zich in het hoofdmenu bevindt, dan
verlaat u het setup-menu;
– als u zich op een ander punt in het menu
bevindt (instellen van een onderdeel in een
submenu, in een submenu of instellen van
een onderdeel in het hoofdmenu), dan
keert u terug naar het hoofdmenu;
– worden alleen de reeds opgeslagen in-
stellingen bewaard (reeds bevestigd door
het indrukken van de knop MENU ESC).
Het setup-menu heeft een tijdregeling; als
het menu na een bepaalde tijd verdwijnt,
worden alleen de door u opgeslagen wij-
zigingen (bevestigd door het kort indruk-
ken van de knop MENU ESC) bewaard.
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 22

23
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
Dag
Jaar Maand
Deutsch
Português
English
Español
Français
Italiano
Nederlands
Turkçe
Voorbeeld:
fig. 18
Voorbeeld:
Om vanuit het beginscherm te kunnen navigeren, moet
u kort op de knop MENU ESC drukken. Druk op de
knop +of –om in het menu te navigeren.
Opmerking Als de auto rijdt, is om veiligheidsrede-
nen alleen een beperkt menu (“Beep Snelheid” instel-
len) toegankelijk. Als de auto stilstaat is het uitgebrei-
de menu toegankelijk.
F0T1000g
MENU ESC
knop kort
indrukken
+
–
+
–
–
+
+–
+–
–
–
+
++
+
–
–
–
–
+
+
+
–
+
–
MENU VERLATEN
BEEP SNELHEID
TIJD INSTELLEN
DATUM INSTELLEN
ZIE RADIO
AUTOCLOSE
MEETEENHEID
TAAL
VOLUME
WAARSCHUWINGEN
VOL. TOETSEN
BUZZ. GORDELS (*)
SERVICE
BAG PASSAGIER
(*) Functie wordt alleen weergegeven als het S.B.R.-systeem door het Fiat Servicenetwerk is uitgeschakeld.
–+
GEGEVENS TRIP B
MENU ESC
knop kort
indrukken
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 23

25
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
– als het submenu “Formaat” is gekozen:
druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert de tijdsaanduiding;
– druk op de knop +of –voor weergave
van de tijd in “24h” of “12h”.
Druk na het uitvoeren van de instelling
kort op de knop MENU ESC om terug
te keren naar het menuscherm of houd
de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.
– houd de knop MENU ESC nogmaals
even ingedrukt om terug te keren naar het
beginscherm of het hoofdmenu, afhanke-
lijk van waar u zich in het menu bevindt.
Klokje instellen (Tijd instellen)
Met deze functie kan het klokje worden
ingesteld m.b.v. twee submenu’s: “Tijd”
en “Formaat”.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display verschijnen de twee submenu’s
“Tijd” en “Formaat”;
– druk op de knop +of –om tussen de
submenu’s te navigeren;
– druk na het selecteren van het submenu
dat u wilt wijzigen, kort op de knop
MENU ESC;
– als het submenu “Tijd” is gekozen: druk
kort op de knop MENU ESC; op het
display knipperen de “uren”;
– druk op de knop +of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knipperen de “minuten”;
– druk op de knop +of –om de instel-
ling uit te voeren;
Datum instellen (Datum instellen)
Met deze functie kan de datum worden
ingesteld (dag - maand - jaar).
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert de “dag” (dd);
– druk op de knop +of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert de “maand” (mm);
– druk op de knop +of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert het “jaar” (jjjj);
– druk op de knop +of –om de instel-
ling uit te voeren.
Opmerking Elke keer als u de knop +
of – indrukt, wordt de waarde een een-
heid verhoogd of verlaagd. Als u de knop
ingedrukt houdt, lopen de cijfers automa-
tisch snel door of terug. Als u dicht bij de
juiste waarde bent, stelt u de exacte waar-
de in door de knop telkens in te drukken
en los te laten.
– druk kort op de knop MENU ESC om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het beginscherm zonder op
te slaan.
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 25

26
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
Centrale portiervergrendeling
bij
rijdende auto (Autoclose)
Als deze functie is ingeschakeld (On), wor-
den de portieren automatisch vergrendeld
als de auto sneller rijdt dan 5 km/h.
Ga voor het inschakelen (On) of uitscha-
kelen (Off) van deze functie als volgt te
werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display verschijnt een submenu;
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert (On) of (Off), afhan-
kelijk van de instelling;
– druk op de knop +of –om de keuze
uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om
terug te keren naar het scherm van het
submenu of houd de knop even ingedrukt
om terug te keren naar het scherm van
het hoofdmenu zonder op te slaan.
– houd de knop MENU ESC nogmaals
even ingedrukt om terug te keren naar het
beginscherm of het hoofdmenu, afhanke-
lijk van waar u zich in het menu bevindt.
Herhaling informatie
audiosysteem (Zie radio)
Met deze functie kan op het display de
informatie over de autoradio worden
weergegeven.
– Radio: frequentie of RDS-bericht van het
geselecteerde radiostation, automatisch
zoeken of AutoSTore inschakelen;
– audio-CD, MP3-CD: nummer van het
muziekstuk;
– CD-wisselaar: CD-nummer en nummer
muziekstuk.
Ga voor het inschakelen (On) of uitscha-
kelen (Off) van de informatie van het
audiosysteem op het display als volgt te
werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert (On) of (Off), afhan-
kelijk van de instelling;
– druk op de knop +of –om de keuze
uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het beginscherm zonder op
te slaan.
Meeteenheid instellen
(Meeteenheid)
Met deze functie kunnen de meeteenheden
worden ingesteld in drie submenu’s: “Af-
stand”, “Verbruik” en “Temperatuur”.
Ga voor het instellen van de gewenste
meeteenheid als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display verschijnen de drie submenu’s;
– druk op de knop +of –om tussen de drie
submenu’s te navigeren;
– druk na het selecteren van het submenu
dat u wilt wijzigen, kort op de knop
MENU ESC;
– als het submenu “Afstand” is gekozen: druk
kort op de knop MENU ESC; op het
display wordt “km” of “mijl” weergegeven,
afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop +of –om de keuze uit
te voeren;
– als het submenu “Verbruik” is gekozen: druk
kort op de knop MENU ESC; op het
display wordt “km/l”, “l/100km” of “mpg”
weergegeven, afhankelijk van de instelling;
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 26

27
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
Taal instellen (Taal)
U kunt de taal van het display instellen:
Italiaans, Duits, Engels, Spaans, Frans,
Portugees, Turks en Nederlands.
Ga om de gewenste taal in te stellen als
volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert de ingestelde “taal”;
– druk op de knop +of –om de keuze
uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het beginscherm zonder op
te slaan.
Volumeregeling
waarschuwingszoemer
(Vol. waarschuwingen)
Het volume van het akoestische signaal
(buzzer) dat klinkt voor het melden van
een storing of waarschuwing, kan ingesteld
worden op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert het “niveau” van het
ingestelde volume;
– druk op de knop +of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het beginscherm zonder op
te slaan.
Als de meeteenheid afstand is ingesteld
op “km”, kan de meeteenheid verbruik
worden ingesteld op ‘’km/l’’ of ‘’l/100 km’’.
Als de meeteenheid afstand is ingesteld
op “mijl”, geeft het display de hoeveelheid
verbruikte brandstof aan in “mpg”.
– druk op de knop +of –om de keuze uit
te voeren;
– als het submenu “Temperatuur” is geko-
zen: druk kort op de knop MENU ESC;
op het display wordt “°C” of “°F” weerge-
geven, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop +of –om de keuze uit
te voeren;
Druk na het uitvoeren van de instelling
kort op de knop MENU ESC om terug
te keren naar het scherm van het submenu
of houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het scherm van het
hoofdmenu zonder op te slaan.
– houd de knop MENU ESC nogmaals
even ingedrukt om terug te keren naar het
beginscherm of het hoofdmenu, afhanke-
lijk van waar u zich in het menu bevindt.
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 27

28
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
Volumeregeling knoppen
(Vol. toetsen)
Het akoestische signaal dat klinkt bij het
indrukken van de knoppen MENU ESC,
+en –, kan worden ingesteld op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert het “niveau” van het
ingestelde volume;
– druk op de knop +of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het beginscherm zonder op
te slaan.
Herinschakeling buzzer voor
melding SBR-systeem
(Buzz. gordels)
De functie wordt alleen weergegeven als
het SBR-systeem door het Fiat Service-
netwerk is uitgeschakeld (zie de paragraaf
“SBR-systeem” in het hoofdstuk “Veilig-
heid”).
Geprogrammeerd onderhoud
(Service)
Met deze functie kan worden weergege-
ven hoeveel kilometers nog resteren
voordat een servicebeurt moet worden
uitgevoerd.
Ga voor het raadplegen van deze aanwij-
zingen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert de afstand in km of
mijl, afhankelijk van de instelling (zie de
paragraaf “Meeteenheid afstand”);
– druk kort op de knop MENU ESC om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het beginscherm.
Opmerking Het “Geprogrammeerd
onderhoudsschema” voorziet elke 30.000
km (of iedere 18.000 mijl) in een service-
beurt; deze weergave verschijnt automa-
tisch als de sleutel in stand MAR staat,
vanaf 2.000 km (of 1.240 mijl). De weer-
gave wordt elke 200 km (of elke 124 mijl)
opnieuw weergegeven. Onder de 200 km
wordt de weergave met kleinere interval-
len weergegeven. De weergave in km of
mijl is afhankelijk van de ingestelde meet-
eenheid. Als u dicht bij de volgende ser-
vicebeurt bent en u de contactsleutel in
stand MAR draait, verschijnt op het dis-
play het opschrift “Service” gevolgd door
het aantal kilometers/mijlen dat resteert
tot de volgende servicebeurt. Wendt u tot
het Fiat Servicenetwerk voor het uitvoe-
ren van de werkzaamheden van het
“Onderhoudsschema” en voor het op nul
zetten van deze weergave (reset).
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 28

29
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
Inschakeling/Uitschakeling
van de frontairbag aan
passagierszijde en de zij-airbag
voor de bescherming van
borstkas/bekken (sidebag)
(indien aanwezig) (Bag passagier)
Met deze functie kan de airbag aan passa-
gierszijde worden in- en uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk:
❒
druk op de knop MENU ESC en druk,
na het verschijnen op het display van
het bericht (Bag pass: Off) (voor uit-
schakelen) of het bericht (Bag pass: On)
(voor inschakelen) door op de knop +
of –te drukken, nogmaals op de knop
MENU ESC;
❒
op het display verschijnt het bericht om
de instelling te bevestigen;
❒
selecteer door het indrukken van de
knop +of –(Ja) (voor bevestiging van
de inschakeling/uitschakeling) of (Nee)
(om te annuleren);
❒
druk kort op de knop MENU ESC; er
verschijnt een bevestiging van de geko-
zen instelling en er wordt teruggekeerd
naar het menuscherm of, wanneer de
knop even ingedrukt wordt gehouden,
naar het beginscherm zonder op te
slaan.
MENU ESC
MENU ESC
MENU ESC
–
+–
+
F0T1009g
F0T1003g
F0T1004g
F0T1008g
F0T1009g
F0T1011g
F0T1010g
F0T1012g
F0T1013g
–
+–
+
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 29

30
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
TRIPCOMPUTER
Algemeen
Met de “Tripcomputer” kan, als de con-
tactsleutel in stand MAR staat, op het
display informatie worden weergegeven
over de werking van de auto. Deze functie
bestaat uit “Trip A” en “Trip B” die onaf-
hankelijk van elkaar werken en betrekking
hebben op de hele rit van de auto. Beide
functies kunnen op nul worden gezet
(reset - begin van een nieuwe rit).
“Trip A” geeft informatie over:
– Autonomie (actieradius)
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd.
Menu verlaten
Laatste functie waarmee de instellingen
uit het menuscherm worden afgesloten.
Druk kort op de knop MENU ESC om
terug te keren naar het beginscherm
zonder op te slaan.
Als u de knop –indrukt, wordt terugge-
keerd naar het eerste menupunt (Beep
Snelheid).
“Trip B”, alleen aanwezig op het multi-
functionele display, geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B.
Opmerking De functie “Trip B” kan
worden uitgeschakeld (zie de paragraaf
“Trip B”). De gegevens “Autonomie” en
“Huidig verbruik” kunnen niet op nul wor-
den gezet.
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 30

31
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
Weergegeven gegevens
Autonomie
Geeft de afstand aan die nog gereden kan
worden met de brandstof in de brand-
stoftank.
Op het display verschijnt de indicatie
“- - - -” als:
– de actieradius kleiner is dan 50 km (of
30 mijl)
– de auto langere tijd met draaiende
motor stilstaat.
BELANGRIJK De waarde van de actie-
radius kan door verschillende factoren
worden beïnvloed: rijstijl (zie de paragraaf
“Rijstijl” in het hoofdstuk “Starten en rij-
den”), type traject (snelwegen, stad, ber-
gen enz.), gebruiksomstandigheden van de
auto (vervoerde lading, bandenspanning
enz.). Houd hier bij het plannen van een
reis rekening mee.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft
afgelegd vanaf het begin van een nieuwe rit.
Gemiddeld verbruik
Geeft globaal het gemiddelde brandstof-
verbruik aan vanaf het begin van een nieu-
we rit.
Huidig verbruik
Geeft doorlopend de wijziging in het
brandstofverbruik aan. Als de auto stilstaat
met draaiende motor wordt “- - - -” op
het display weergegeven.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid van de auto
aan op basis van de tijd die verstreken is
vanaf het begin van een nieuwe rit.
Reistijd
Geeft de verstreken tijd aan vanaf het
begin van een nieuwe rit.
BELANGRIJK Als er geen informatie is,
verschijnt bij alle functies op de Trip com-
puter de aanduiding “- - - -” in plaats van
de waarde. Wanneer de normale werking
weer hersteld is, worden de waarden van
de functies weer op normale wijze weer-
gegeven. De waarden die voor de storing
werden weergegeven, worden niet op nul
gezet en er wordt geen nieuwe rit be-
gonnen.
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 31

32
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
Bedieningsknop TRIP fig. 19
Met de knop TRIP, aan het uiteinde van
de rechter hendel, krijgt u, als de contact-
sleutel in stand MAR staat, toegang tot
de hiervoor beschreven gegevens en kun-
nen de gegevens op nul worden gezet om
een nieuwe rit te beginnen:
– kort indrukken voor weergave van de
verschillende gegevens
– even ingedrukt houden voor het op nul
zetten (reset) en het beginnen van een
nieuwe rit.
fig. 19 F0T0038m
Nieuwe rit
Begint als een reset is uitgevoerd:
– “handmatig” door de gebruiker d.m.v.
het indrukken van de betreffende knop;
– “automatisch” wanneer de “afgelegde
afstand” de waarde 3999,9 km of 9999,9
km, afhankelijk van het geïnstalleerde dis-
play, bereikt of wanneer de “reistijd” de
waarde 99.59 (99 uur en 59 minuten) be-
reikt;
– iedere keer als de accu losgekoppeld is
geweest.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet
terwijl het scherm van “Trip A” wordt
weergegeven, dan worden alleen de ge-
gevens van “Trip A” op nul gezet.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet
terwijl het scherm van “Trip B” wordt
weergegeven, dan worden alleen de ge-
gevens van “Trip B” op nul gezet.
Procedure voor het begin
van een rit
Voor het op nul zetten (reset) moet u,
met de sleutel in stand MAR, langer dan
2 seconden op de knop TRIP drukken.
Trip verlaten
De functie Trip verlaten: houd de knop
MENU ESC langer dan 2 seconden
ingedrukt.
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 32

33
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
fig. 20 F0T0153m
ZITPLAATSEN
VOORSTOELEN fig. 20
Verstellen in lengterichting
Trek de hendel Aomhoog en schuif de
stoel naar voren of naar achteren: als u
rijdt, moeten de armen licht gebogen zijn
en de handen op de stuurwielrand steu-
nen.
Alle afstellingen mogen uit-
sluitend bij een stilstaande
auto worden uitgevoerd.
ATTENTIE!
Als u de hendel loslaat, moet
altijd gecontroleerd worden
of de stoel goed geblokkeerd is door
te proberen de stoel naar voren en
naar achteren te schuiven. Als de stoel
niet goed geblokkeerd is, kan deze on-
verwachts verschuiven, waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
ATTENTIE!
Hoogteverstelling bestuurdersstoel
(indien aanwezig)
Verhoog of verlaag m.b.v. hendel Cde
achterzijde van de zitting, zodat een
betere en comfortabeler zitpositie wordt
bereikt.
BELANGRIJK De verstelling is alleen
mogelijk als u op de stoel zit.
Rugleuning verstellen
Draai aan de knop B.
Lendensteun bestuurdersstoel
verstellen (indien aanwezig)
Draai de knop Dom het steunvlak van
de rugleuning aan te passen.
Stoelverwarming
(indien aanwezig)
Druk met de sleutel in stand MAR op de
knop A-fig. 21 om de functie in of uit te
schakelen.
Bij inschakeling gaat het lampje op de knop
branden.
fig. 21
A
F0T0205m
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 33

34
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
INKLAPBARE
PASSAGIERSSTOEL
(indien aanwezig)
Op enkele uitvoeringen kan de passa-
giersstoel worden ingeklapt.
BELANGRIJK Verplaats de stoel uitslui-
tend als er geen passagiers op de achter-
zitplaatsen zitten.
Stoel inklappen
Ga voor het inklappen van de stoel als
volgt te werk:
❒open het portier aan passagierszijde;
❒bedien de hendels A-fig. 22 en klap de
rugleuning naar voren in de richting van
de pijl;
❒druk vervolgens de rugleuning B-fig.
23 omlaag: de stoel is nu volledig inge-
klapt in “tafel”-stand;
❒trek aan de lip C-fig. 24 en duw de rug-
leuning nog verder omlaag: de stoel is
nu volledig ingeklapt.
fig. 23 F0T0163m
fig. 24 F0T0164m
fig. 22 F0T0235m
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 34

35
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
fig. 25 F0T0165m
Stoel terugplaatsen
Ga om de stoel weer in de normale
gebruiksstand te zetten als volgt te werk:
❒pak de lip A-fig. 25 vast en trek de
rugleuning omhoog;
❒bedien de hendels B-fig. 26 vast en trek
de stoel verder omhoog.
Als de passagiersstoel volledig
is ingeklapt, mag de daar-
door ontstane ruimte niet als laad-
ruimte gebruikt worden. Het is daar-
om raadzaam om eventuele voor-
werpen op de stoelen te verwijderen
of vast te zetten om te voorkomen
dat ze tijdens het rijden een obstakel
kunnen vormen of gevaar opleveren.
Als er geen scheidingswand tussen de
cabine en de laadruimte is, kunnen
lange voorwerpen of pakketten een
deel van de passagiersruimte in be-
slag nemen. Zorg dat dergelijke voor-
werpen of pakketten goed bevestigd
zijn aan de betreffende haken en
geen obstakel kunnen vormen of
gevaar opleveren tijdens het rijden.
ATTENTIE!
TOEGANG TOT DE
ZITPLAATSEN ACHTER
(Combi-uitvoeringen)
De achterzitplaatsen zijn bereikbaar na het
openen van een van de zijschuifdeuren (zie
de paragraaf “Portieren” in dit hoofdstuk).
fig. 26 F0T0237m
001-035 Fiorino NL 1ed:1-35 Fio Instructie 15-12-09 11:53 Pagina 35

SCHEIDINGSWANDEN
(indien aanwezig)
CARGO-UITVOERINGEN
Vaste scheidingswand fig. 27
Deze vormt de afscheiding tussen de
passagiersruimte en de laadruimte.
Vaste scheidingswand met ruitje
fig. 28
Deze is voorzien van een ruitje in het mid-
den, waardoor u de vervoerde lading kunt
inspecteren.
Vast rooster fig. 29
Dit vormt de afscheiding tussen de
passagiersruimte en de laadruimte. Dit is
een metalen rooster, waardoor u de ver-
voerde lading kunt inspecteren.
fig. 27 F0T0179m
Deel- en draaibare scheidingswand
fig. 30
Indien lading met ongewone afmetingen
moet worden vervoerd, kan de scheidings-
wand als volgt worden geopend:
❒klap de inklapbare passagiersstoel neer
(zie de aanwijzingen op de vorige
pagina’s);
❒haak vanuit de laadruimte de pen
A-fig. 31 aan de achterzijde van de
scheidingswand los, en steek de pen in
de zitting B op de rugleuning van de
neergeklapte stoel.
36
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
fig. 28 F0T0167m
fig. 30 F0T0196m
fig. 29 F0T0059m
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 36

37
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
fig. 32 F0T0177m
Voer voor het terugplaatsen van de schei-
dingswand de beschreven handelingen in
omgekeerde volgorde uit.
BESCHERMROOSTER VOOR DE
BESTUURDER (indien aanwezig)
fig. 32
Enkele uitvoeringen hebben een vast roos-
ter, dat de bestuurder beschermt tegen
schuivende lading in de laadruimte, en dat
de mogelijkheid biedt de laadruimte uit te
breiden met de cabineruimte aan passa-
gierszijde.
fig. 31 F0T0210m
fig. 33 F0T0195m
COMBI-UITVOERINGEN
Vaste scheidingswand
(indien aanwezig) fig. 33
Deze bevindt zich achter de rugleuning van
de zitplaatsen achter
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 37

38
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
HOOFDSTEUNEN
VOOR fig. 34
Deze zijn in hoogte verstelbaar en ver-
grendelen automatisch in de gewenste
stand.
❒Omhoog verplaatsen: trek de hoofd-
steun omhoog totdat deze hoorbaar
vergrendelt.
❒Omlaag verplaatsen: druk op de knop
Aen duw de hoofdsteun omlaag.
fig. 34 F0T0053m
Verplaats de hoofdsteunen
alleen als de auto stilstaat en
de motor is afgezet.
De hoofdsteunen moeten zo worden
ingesteld dat ze het hoofd onder-
steunen en niet de nek. Alleen in
deze positie bieden ze bescherming.
Voor het optimaal benutten van de
hoofdsteun moet de rugleuning zo
zijn ingesteld dat u rechtop zit en dat
uw hoofd zich zo dicht mogelijk bij
de hoofdsteun bevindt.
ATTENTIE!
ACHTER (indien aanwezig)
fig. 35
Om de hoofdsteunen te gebruiken, moe-
ten ze omhoog worden getrokken.
Druk om de hoofdsteunen in de zitting te
plaatsen op de knoppen Aen laat de
hoofdsteunen in de zittingen op de rug-
leuning zakken.
Uittrekken: trek de hoofdsteun volledig
omhoog (“gebruiksstand”) totdat hij hoor-
baar vergrendelt.
BELANGRIJK Als de zitplaatsen achter ge-
bruikt worden, moeten de hoofdsteunen
altijd volledig zijn uitgetrokken.
fig. 35 F0T0054m
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 38

39
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
Het stuur mag alleen
worden versteld als de auto
stilstaat.
ATTENTIE!
Het is streng verboden om
demontage-/montagewerk-
zaamheden uit te voeren, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. bij mon-
tage van een diefstalbeveiliging).
Hierdoor kunnen de prestaties van
het systeem, de garantie en de veilig-
heid in gevaar worden gebracht en
voldoet de auto niet meer aan de
typegoedkeuring.
ATTENTIE!
fig. 36 F0T0040m
STUURWIEL
Op enkele uitvoeringen kan het stuur zo-
wel in lengterichting als in hoogte worden
versteld.
Ga voor het verstellen als volgt te werk:
❒ontgrendel de hendel A-fig. 36 door
deze naar voren te drukken (stand 1);
❒plaats het stuur in de gewenste stand;
❒vergrendel de hendel Adoor hem naar
het stuur te trekken (stand 2).
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL
(indien aanwezig) fig. 37
De binnenspiegel is voorzien van een
beveiligingsmechanisme, waardoor de
spiegel bij een krachtig contact met een
inzittende losschiet.
Met het hendeltje Akan de spiegel in twee
standen worden gezet: normale of anti-
verblindingsstand.
fig. 37 F0T0027m
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 39

fig. 38 F0T0042m
Tijdens het rijden moeten de
spiegels altijd in stand A-fig.
38 staan.
ATTENTIE!
40
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
fig. 39 F0T0194m fig. 40
B
C
D
F0T0041m
Handmatige verstelling
Van binnenuit met de hendel A-fig. 39.
BUITENSPIEGELS
Spiegel handmatig inklappen
Indien nodig (bijv. bij nauwe doorgangen)
kunnen de buitenspiegels worden inge-
klapt door ze van stand A-fig. 38 in stand
Bte zetten.
Elektrische verstelling
(indien aanwezig)
De elektrische verstelling van de buiten-
spiegels is alleen mogelijk als de contact-
sleutel in stand MAR staat.
Ga als volgt te werk:
❒kies met de keuzeschakelaar A-fig. 40
de gewenste spiegel (rechts of links):
❒plaats de schakelaar Ain stand Ben
druk op de schakelaar voor het ver-
stellen van de linker buitenspiegel;
❒plaats de schakelaar Ain stand Den
druk op de schakelaar voor het ver-
stellen van de rechter buitenspiegel;
Plaats na het verstellen de schakelaar A
terug in de middelste vergrendelstand C.
De buitenspiegels zijn bol,
waardoor de afstandswaar-
neming iets wordt beïnvloed.
ATTENTIE!
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 40

42
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
fig. 43 F0T0030m
fig. 42 F0T0031m
Om de luchtroosters Aen Cte gebrui-
ken, moet u met de betreffende schuif
de luchtroosters in de gewenste stand
instellen.
LUCHTROOSTERS IN HET
MIDDEN EN AAN DE ZIJKANT
fig. 42-43
A- Verstelbaar luchtrooster aan de
zijkant.
B- Vast luchtrooster voor de zijruiten.
C- Verstelbare luchtroosters in het
midden.
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 42

VERWARMING EN VENTILATIE
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 44
A: draaiknop voor regeling van de luchttem-
peratuur (menging van warme/koude
lucht)
B: schuif voor in- en uitschakelen lucht-
recirculatie
C: draaiknop voor inschakelen aanjager
D: draaiknop voor de luchtverdeling.
KLIMAATREGELING
Met de draaiknop Dkan de lucht op 5
manieren over het hele interieur worden
verdeeld:
¶
luchtstroom uit de luchtroosters in het
midden en de uitstroomopeningen aan
de zijkant;
ß
voor verwarming van de beenruimten,
waarbij de luchtstroom op het gelaat
koel blijft (“bilevel”-stand);
©
voor een snellere verwarming van het
interieur;
®
voor verwarming van het interieur en
ontwaseming van de voorruit;
-
voor ontwaseming/ontdooiing van de
voorruit en de zijruiten voor.
fig. 44 F0T0074m
43
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 43

44
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
VERWARMING
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop
A
geheel naar rechts
(in stand -);
❒draai de knop Cop de gewenste
snelheid;
❒draai de knop Din stand:
®
voor verwarming van de
beenruimten en ontwaseming
van de voorruit;
ß
voor lucht naar de beenruimten en
koelere lucht uit de luchtroosters
in het midden en de uitstroom-
openingen op het dashboard;
©
voor een snelle verwarming.
SNELLE VERWARMING
Ga als volgt te werk:
❒sluit alle luchtroosters op het
dashboard;
❒draai de knop Ain stand
-
;
❒draai de knop Cin stand 4
-
;
❒draai de knop Din stand
©
.
SNELLE ONTWASEMING/
ONTDOOIING VAN DE
VOORRUIT EN DE ZIJRUITEN
VOOR (functie MAX-DEF)
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop Ain stand
-
;
❒draai de knop Cin stand 4
-
;
❒draai de knop Din stand
-
;
❒zet de schuif Bin stand
¶
.
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan
een stand gekozen worden waarbij het
comfort optimaal blijft.
Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of
bij regen en/of bij grote verschillen in in-
terieur- en buitentemperatuur, raden wij
u de volgende procedure aan om het
beslaan van de ruiten te voorkomen:
❒zet de schuif Bin stand
Y
;
❒draai de knop Ain stand
-
;
❒draai de knop Cin stand 2;
❒draai de knop Din stand
-
of
®
als
de ruiten niet beslagen zijn.
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 44

46
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING (indien aanwezig)
KLIMAATREGELING
Met de draaiknop Dkan de lucht op 5 manie-
ren over het hele interieur worden verdeeld:
¶
luchtstroom uit de luchtroosters in het
midden en de uitstroomopeningen aan
de zijkant;
ß
voor verwarming van de beenruimten,
waarbij de luchtstroom op het gelaat
koel blijft (“bilevel”-stand);
©
voor een snellere verwarming van het
interieur;
®
voor verwarming van het interieur en
ontwaseming van de voorruit;
-
voor ontwaseming/ontdooiing van de
voorruit en de zijruiten voor.
VERWARMING
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop A geheel naar rechts
(in stand
-
);
❒draai de knop Cop de gewenste
snelheid;
❒draai de knop Din stand:
®
voor verwarming van de beenruim-
ten en ontwaseming van de voorruit;
ß
voor lucht naar de beenruimten en
koelere lucht uit de luchtroosters
in het midden en de uitstroom-
openingen op het dashboard;
©
voor een snelle verwarming.
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 46
A: draaiknop voor regeling van de lucht-
temperatuur (menging van warme/
koude lucht);
B: schuif voor in- en uitschakelen lucht-
recirculatie;
C: draaiknop voor inschakeling van de
aanjager en in-/uitschakeling van de
airconditioning;
D: draaiknop voor de luchtverdeling.
fig. 46 F0T0029m
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 46

SNELLE VERWARMING
Ga als volgt te werk:
❒sluit alle luchtroosters op het
dashboard;
❒draai de knop Ain stand
-
;
❒draai de knop Cin stand 4
-
;
❒draai de knop Din stand
ß
.
SNELLE ONTWASEMING/
ONTDOOIING VAN DE
VOORRUIT EN DE ZIJRUITEN
VOOR (functie MAX-DEF)
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop Ain stand
-
;
❒draai de knop Cin stand 4
-
;
❒draai de knop Din stand
-
;
❒zet de schuif Bin stand
¶
.
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan een
stand gekozen worden waarbij het com-
fort optimaal blijft.
BELANGRIJK De airconditioning kan goed
gebruikt worden om de ruiten sneller te
ontwasemen, omdat de lucht wordt ont-
vochtigd. Stel de bedieningsorganen in
zoals hiervoor beschreven en schakel de
airconditioning in door knop Cin te
drukken.
Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of
bij regen en/of bij grote verschillen in in-
terieur- en buitentemperatuur, raden wij
u de volgende procedure aan om het be-
slaan van de ruiten te voorkomen:
❒zet de schuif Bin stand
¶
;
❒draai de knop Ain stand
-
;
❒draai de knop Cin stand 2;
❒draai de knop Din stand
-
of
®
als
de ruiten niet beslagen zijn.
REGELING
AANJAGERSNELHEID
Ga voor een goede ventilatie van het
interieur als volgt te werk:
❒open de luchtroosters in het midden
en de uitstroomopeningen aan de
zijkant geheel;
❒draai de knop Ain het blauwe vlak;
❒zet de schuif Bin stand
¶
;
❒draai de knop Cop de gewenste
snelheid;
❒draai de knop Din stand
©
.
47
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
LUCHTRECIRCULATIE
INSCHAKELEN
Zet de schuif Bin stand
v
.
Het verdient aanbeveling om de lucht-
recirculatie in te schakelen in de file of in
tunnels. Hiermee wordt voorkomen dat
vervuilde lucht het interieur bereikt.
Het is niet raadzaam dit systeem langdurig
te laten werken, omdat anders, vooral als
u met meerdere personen in de auto zit,
de kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten
beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie
kunnen, afhankelijk van de werking van het
systeem (“verwarming” of “koeling”), de
gewenste omstandigheden sneller bereikt
worden. Het is echter niet raadzaam deze
functie in te schakelen op regenachtige of
koude dagen, omdat dan de ruiten aan de
binnenzijde aanzienlijk sneller kunnen be-
slaan.
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 47

48
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning
1 keer per maand gedurende 10 minuten
in. Laat voor het zomerseizoen de wer-
king van de airconditioning door het Fiat
Servicenetwerk controleren.
ONTWASEMING/
ONTDOOIING ACHTERRUIT EN
BUITENSPIEGELS
(indien aanwezig) fig. 47
Druk op de knop (om deze functie in
te schakelen. Bij inschakeling gaat het
lampje op de knop branden.
U kunt de verwarming eerder uitschake-
len door nogmaals de knop (in te druk-
ken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of ande-
re plaatjes op de elektrische weerstands-
draden aan de binnenzijde van de achter-
ruit, om beschadiging van de achterruit-
verwarming te voorkomen.
AIRCONDITIONING (koelen)
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop Ain het blauwe vlak;
❒draai de knop Cin stand 4
-
;
❒zet de schuif Bin stand
v
;
❒draai de knop Din stand
©
.
❒druk op de knop C.
Regeling van de koeling
Ga als volgt te werk:
❒zet de schuif Bin stand
¶
;
❒draai de knop Anaar rechts voor
verhoging van de temperatuur;
❒draai de knop Cnaar links voor
verlaging van de aanjagersnelheid.
fig. 47 F0T0048m
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 48

49
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
BUITENVERLICHTING
Met de linker hendel fig. 48 bedient u de
buitenverlichting.
De buitenverlichting werkt uitsluitend als
de contactsleutel in stand MAR staat.
Als u de buitenverlichting inschakelt, gaan
ook de verlichting van het instrumenten-
paneel en de bedieningsknoppen op het
dashboard branden.
VERLICHTING
UITGESCHAKELD
Draaiknop in stand O.
DIMLICHT
Draai de draaiknop in stand 2. Op het
instrumentenpaneel gaat het controle-
lampje 3branden.
GROOTLICHT
Trek, als de draaiknop reeds in stand 2
staat, de hendel naar het stuurwiel (2eon-
vergrendelde stand). Op het instrumen-
tenpaneel gaat het controlelampje 1
branden.
Als vervolgens de hendel naar het stuur-
wiel wordt getrokken, dan dooft het
grootlicht en wordt het dimlicht weer
ingeschakeld.
GROOTLICHTSIGNAAL
Trek de hendel naar het stuurwiel (1eon-
vergrendelde stand), ongeacht de stand
van de draaiknop. Op het instrumenten-
paneel gaat het controlelampje 1bran-
den.
BUITENVERLICHTING
Draai de draaiknop in stand 6. Op het
instrumentenpaneel gaat het controle-
lampje 3branden.
PARKEERVERLICHTING
Draai met de sleutel in stand STOP of
met uitgenomen sleutel de draaiknop van
de linker hendel eerst in stand O en ver-
volgens in stand 6of 2.
Op het instrumentenpaneel gaat het
controlelampje 3branden. Met de
richtingaanwijzerhendel kunt u kiezen aan
welke zijde de verlichting moet worden
ingeschakeld.
fig. 48 F0T0220m
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 49

RUITEN REINIGEN
Met de rechter hendel fig. 50 kunt u de
ruitenwissers/-sproeiers en achterruit-
wisser/-sproeier (indien aanwezig) bedie-
nen.
RUITENWISSERS/SPROEIERS
Deze werken uitsluitend als de contact-
sleutel in stand MAR staat.
De rechter hendel kan in vier verschillen-
de standen worden gezet:
Oruitenwissers uitgeschakeld.
≤wissen met interval.
≥langzaam continu wissen.
¥snel continu wissen.
In stand A-fig. 50 (onvergrendelde stand)
werken de ruitenwissers, zolang u de hen-
del met de hand in deze stand houdt. Als
u de hendel loslaat, springt deze direct
weer terug en schakelen de ruitenwissers
automatisch uit.
Als de draaiknop in stand ≤staat, wordt
de slag van de ruitenwissers automatisch
aangepast aan de snelheid van de auto.
Als u bij ingeschakelde ruitenwissers de
achteruit inschakelt, gaat automatisch ook
de achterruitwisser werken.
fig. 50 F0T0158m
Gebruik de ruitenwissers niet
om opgehoopte sneeuw of ijs
van de voorruit te verwijde-
ren. In die omstandigheden
grijpt, als de ruitenwissers te zwaar
worden belast, de beveiliging in, die
ervoor zorgt dat de ruitenwissers en-
kele seconden worden uitgeschakeld. Als
hierna de werking niet wordt hervat,
wendt u dan tot het Fiat Servicenet-
werk.
51
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
“Intelligente wis-/wasregeling”
Als u de hendel naar het stuur trekt
(onvergrendelde stand), schakelen de
ruitensproeiers in.
Als u de hendel langer dan een halve
seconde aangetrokken houdt, dan wor-
den in een handeling de ruitenwissers en
de ruitensproeiers ingeschakeld.
Als u de hendel loslaat, maken de ruiten-
wissers nog drie slagen.
Na ongeveer 6 seconden volgt nog een
extra reinigingsslag.
ACHTERRUITWISSER/-
SPROEIER
(indien aanwezig)
Deze werken uitsluitend als de contact-
sleutel in stand MAR staat.
Inschakelen
Als u de draaiknop in stand
'
zet,
schakelt de achterruitwisser als volgt in:
❒in intervalstand als de ruitenwissers
voor niet zijn ingeschakeld;
❒synchroon (met de helft van de fre-
quentie van de ruitenwissers voor) als
de ruitenwissers voor zijn ingeschakeld;
❒continu als de achteruit is ingeschakeld.
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 51

UITNEEMBARE
PLAFONDVERLICHTING
(indien aanwezig)
Deze bevindt zich aan de rechterzijde in
de laadruimte. Deze kan als vast verlich-
tingspunt of als zaklamp worden gebruikt.
Om de zaklamp te gebruiken A-fig. 55
moet u op de knop Bdrukken en de
zaklamp in de richting van de pijl uit de
houder nemen. Bedien vervolgens de
schakelaar Com de verlichting in of uit
te schakelen.
Als de uitneembare plafondverlichting in
de vaste houder zit, wordt de batterij van
de zaklamp automatisch opgeladen.
Het opladen van de plafondverlichting bij
stilstaande auto en met de contactsleutel
in stand STOP of uitgenomen, is beperkt
tot 15 minuten.
fig. 55
A
UT
O
B
A
C
F0T0115m
54
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
PLAFONDVERLICHTING
IN-/UITSCHAKELEN
Cargo-uitvoeringen
De plafondverlichting wordt op de vol-
gende manier in-/uitgeschakeld:
Inschakeling plafondverlichting zonder
portiervergrendeling
Plafondverlichting voor: gaat branden bij
het openen van de voorportieren.
Plafondverlichting achter: handmatige in-
schakeling.
Uitneembare plafondverlichting (als alter-
natief voor de plafondverlichting achter):
handmatige inschakeling vaste deel.
Uitschakeling plafondverlichting met
portiervergrendeling
Plafondverlichting voor en achter (ook
met optionele uitneembare plafond-
verlichting): doven (geleidelijk) bij het
sluiten van de zijschuifdeuren, de achter-
deuren of de voorportieren.
Werking met afgescheiden laadruimte
Plafondverlichting voor: dooft (geleidelijk)
bij het sluiten van de voorportieren.
Plafondverlichting achter (ook met optio-
nele uitneembare plafondverlichting):
dooft (geleidelijk) bij het sluiten van de
zijschuifdeuren en achterdeuren.
Combi-uitvoeringen
De plafondverlichting wordt op de vol-
gende manier in-/uitgeschakeld:
Inschakeling plafondverlichting zonder
portiervergrendeling
Plafondverlichting voor: gaat branden bij
het openen van de voorportieren.
Plafondverlichting achter: handmatige in-
schakeling.
Uitschakeling plafondverlichting met
portiervergrendeling
Plafondverlichting voor en achter (ook
met optionele uitneembare plafond-
verlichting): doven (geleidelijk) bij het
sluiten van de zijschuifdeuren, de achter-
deuren of de voorportieren.
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 54

55
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
BEDIENINGSKNOPPEN
WAARSCHUWINGS-
KNIPPER-LICHTEN
Druk op de knop A-fig. 56, ongeacht de
stand van de contactsleutel. Als het sys-
teem is ingeschakeld, branden de lampjes
Î
en
¥
op het instrumentenpaneel. De
lichten schakelen uit als u de knop Anog-
maals indrukt.
BELANGRIJK Het gebruik van de waar-
schuwingsknipperlichten is afhankelijk van
de wetgeving van het land waarin u zich
bevindt. Houdt u aan de voorschriften.
Noodstop
(indien van toepassing)
Bij een noodstop schakelen automatisch
de waarschuwingsknipperlichten in en
gaan gelijktijdig de lampjes
Î
en
¥
op het
instrumentenpaneel branden. De functie
schakelt automatisch uit als de remver-
traging niet meer het karakter van een
noodstop heeft. Deze functie voldoet aan
de huidige wettelijke voorschriften.
MISTLAMPEN VOOR
(indien aanwezig) fig. 57
Druk bij ingeschakelde buitenverlichting
op knop 5. Op het instrumentenpaneel
gaat het controlelampje 5branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop.
MISTACHTERLICHTEN fig. 57
Druk voor inschakeling op knop 4. De-
ze werken alleen als het dimlicht of de
mistlampen voor zijn ingeschakeld. Op het
instrumentenpaneel gaat het controle-
lampje 4branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop of schakel het dimlicht en/of de mist-
lampen voor (indien aanwezig) uit.
BRANDSTOFNOODSCHAKELING
Deze schakelt in bij een ongeval waardoor:
❒
de toevoer van brandstof wordt
gestopt en de motor afslaat;
❒
de portieren automatisch
ontgrendelen;
❒
de interieurverlichting wordt
ingeschakeld.
Bij bepaalde uitvoeringen verschijnt op het
display het bericht “Brandstofnood-
schakeling ingeschakeld zie instructieboek”
als de brandstofnoodschakeling inschakelt.
Controleer de auto zorgvuldig op brand-
stoflekkage, bijvoorbeeld in de motor-
ruimte, onder de auto of in de nabijheid
van de brandstoftank.
Draai na het ongeval de contactsleutel in
stand STOP om te voorkomen dat de
accu ontlaadt.
fig. 56
A
F0T0049m
fig. 57 F0T0036m
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 55

Om de juiste werking van de auto te her-
stellen, moeten de volgende handelingen
worden uitgevoerd:
❒
draai de contactsleutel in stand MAR;
❒
schakel de rechter richtingaanwijzer in;
❒
schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
❒
schakel de linker richtingaanwijzer in;
❒
schakel de linker richtingaanwijzer uit;
❒
schakel de rechter richtingaanwijzer in;
❒
schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
❒
schakel de linker richtingaanwijzer in;
❒
schakel de linker richtingaanwijzer uit;
❒
draai de contactsleutel in stand STOP.
56
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
Als u na een ongeval een
brandstoflucht ruikt of merkt
dat het brandstofsysteem lekt, scha-
kel dan het systeem niet opnieuw in,
zodat brand wordt voorkomen.
ATTENTIE!
INTERIEURUITRUSTING
ARMSTEUN STOEL
BESTUURDERSZIJDE
(indien aanwezig) fig. 58
Op enkele uitvoeringen is de bestuurders-
stoel voorzien van een armsteun.
U kunt de armsteun omhoog en omlaag
zetten in de richting van de pijlen.
OPBERGVAKJEfig. 59
Deze bevindt zich voor de voorstoel aan
passagierszijde.
DASHBOARDKASTJE
(indien aanwezig)
Trek aan de handgreep A-fig. 60 om het
kastje te openen.
Rijd niet met een geopend
dashboardkastje: bij een on-
geval zou de passagier zich kunnen
verwonden.
ATTENTIE!
fig. 58 F0T0056m
fig. 59 F0T0187m
fig. 60 F0T0069m
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 56

STEKKERDOOS (12V)
Deze bevindt zich op de middenconsole
fig. 61 en werkt alleen als de contact-
sleutel in stand MAR staat.
AANSTEKER
(indien aanwezig)
Deze bevindt zich in de middenconsole.
Druk voor het inschakelen van de aan-
steker de knop A-fig. 62 in, als de con-
tactsleutel in stand MAR staat.
Na enige seconden springt de knop auto-
matisch in de beginstand en is de aan-
steker klaar voor gebruik.
BELANGRIJK Controleer altijd of de aan-
steker na het indrukken ook uitschakelt.
fig. 61 F0T0075m fig. 62
A
F0T0118m
De aansteker wordt erg heet.
Gebruik de aansteker voor-
zichtig en voorkom dat hij gebruikt
wordt door kinderen: risico op brand
en/of brandwonden.
ATTENTIE!
fig. 63 F0T0117m
ASBAK fig. 63
(indien aanwezig)
De asbak bestaat uit een uitneembaar
kunststof houder met een veeropening.
De asbak kan in de beker/blikjeshouders
geplaatst worden op de middenconsole.
Gebruik de asbak niet als
prullenbak: papiertjes en
dergelijke kunnen door peuken in
brand raken.
ATTENTIE!
57
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 57

fig. 66 F0T0134m
fig. 67
A
F0T0135m
58
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
ZONNEKLEPPEN fig. 64
De zonnekleppen aan bestuurders- en
passagierszijde kunnen voor de voorruit
en de zijruit worden gedraaid.
Aan de achterzijde van de zonneklep aan
bestuurderszijde bevindt zich een vakje
voor het opbergen van pasjes.
Op enkele uitvoeringen is de zonneklep
aan passagierszijde voorzien van een
spiegeltje.
SCHRIJF/LEESTAFELTJE
(indien aanwezig)
In het midden van het dashboard, boven
de inbouwplaats van de autoradio, bevindt
zich een schrijftafeltje A-fig. 65; op enkele
uitvoeringen kan het schrijftafeltje gebruikt
worden als leestafeltje door het aan de
achterzijde omhoog te trekken en de
steun op het dashboard te laten rusten,
zoals afgebeeld.
fig. 64 F0T0188m
UITZETBARE ZIJRUITEN ACHTER
(Combi-uitvoeringen) fig. 66
Ga voor het openen als volgt te werk:
❒druk de hendel A-fig. 67 naar buiten
totdat de ruit geheel geopend is.
❒druk de hendel naar achteren totdat de
vergrendeling inspringt.
Sluit de ruit door de handelingen in om-
gekeerde volgorde uit te voeren totdat u
een klik hoort die aangeeft dat de hendel
weer in de vergrendelde stand staat.
fig. 65 F0T0204m
Laat het schrijftafeltje niet
in verticale stand staan als
de auto rijdt.
ATTENTIE!
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 58

PORTIEREN
CENTRALE PORTIERVER-/
ONTGRENDELING
PORTIERVERGRENDELING VAN
BUITENAF
Alleen als alle portieren/deuren gesloten
zijn, wordt de portiervergrendeling inge-
schakeld. Als een of meerdere portieren/
deuren niet vergrendeld zijn na het in-
drukken van de knop
Ø
op de afstands-
bediening, gaan de richtingaanwijzers on-
geveer 3 seconden snel knipperen. Als u
de metalen baard in het slot van het be-
stuurdersportier rechtsom draait, kunt u
alle portieren/deuren vergrendelen.
Als u de knop
Øop de afstandsbedie-
ning twee keer kort indrukt,
schakelt
het dead lock-systeem in (zie de paragraaf
“Dead lock-systeem”).
Portierontgrendeling van buitenaf
Druk kort op de knop Ævoor het op af-
stand ontgrendelen van de voorportieren
(Cargo-uitvoering) en druk kort op knop
∞
voor het ontgrendelen van de laad-
ruimte (Cargo-uitvoering).
Druk kort op de knop Ævoor ontgren-
delen van alle portieren/deuren (Combi-
uitvoering). Gelijktijdig wordt de plafond-
verlichting tijdelijk ingeschakeld en knip-
peren de richtingaanwijzers twee keer. Als
u de metalen baard in het slot van het
bestuurdersportier linksom draait, kunt
u alle portieren/deuren ontgrendelen.
Laadruimte ont-/vergrendelen van
binnenuit (Cargo-uitvoering)
Druk vanuit het interieur van de auto op
de knop fig. 69 (Cargo-uitvoering) voor
het ont- of vergrendelen van de laadruimte
(achterdeuren en zijschuifdeuren). Druk
nogmaals op de knop voor de vergrende-
ling van alle sloten.
59
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
fig. 68 F0T0242m fig. 69 F0T0322m
ZIJSCHUIFDEUREN
(indien aanwezig)
Voordat u een portier/deur
opent, moet u controleren of
u dat op een veilige manier kunt
doen.
ATTENTIE!
Controleer voor het tanken
van brandstof of de rechter
zijschuifdeur goed is gesloten;
als dit niet het geval is, dan
kan de schuifdeur of het blokkeer-
mechanisme bij geopend tankklepje
worden beschadigd.
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 59

69
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGS-
ELEMENTEN
BELANGRIJK Onder de motorkap be-
vindt zich een plaatje met een korte
samenvatting van de hiervoor beschreven
handelingen voor het openen/sluiten van
de motorkap (zie fig. 97).
fig. 97
F0Q0603m
12
CLACK
=
OK
PUSH TO OPEN
1 2
PULL TO CLOSE
F0T0215m
Om veiligheidsredenen moet
de motorkap tijdens het
rijden altijd goed gesloten zijn. Con-
troleer daarom altijd of de motorkap
goed vergrendeld is. Als u tijdens het
rijden merkt dat de motorkap niet
goed is vergrendeld, stop dan onmid-
dellijk en sluit de motorkap op de
juiste wijze.
ATTENTIE!
IMPERIAAL/SKIDRAGER
BEVESTIGINGSPUNTEN
De bevestigingspunten bevinden zich op
de punten A, B, C-fig. 98.
DAKRAILS fig. 99
(indien aanwezig)
Enkele uitvoeringen zijn uitgerust met
twee dakrails waarop verschillende
accessoires geplaatst kunnen worden voor
het vervoer van diverse voorwerpen
(ski’s, surfplanken enz.).
fig. 98 F0T0154m
fig. 99 F0T0176m
Houdt u zorgvuldig aan de
wettelijke bepalingen be-
treffende de maximale afmetingen.
ATTENTIE!
Controleer na enkele kilo-
meters rijden nogmaals of de
bevestigingsbouten nog goed vastzit-
ten.
ATTENTIE!
Verdeel de lading gelijkmatig
en houd tijdens de rit rekening
met een verhoogde zijwind-
gevoeligheid.
Het maximum laadvermogen
van de auto mag nooit over-
schreden worden (zie hoofd-
stuk “Technische gegevens”).
036-082 Fiorino NL 1ed:36-82 Fiorino Ins 15-12-09 12:01 Pagina 69
Product specificaties
Merk: | Fiat |
Categorie: | Bedrijfswagen |
Model: | Fiorino |
Heb je hulp nodig?
Als je hulp nodig hebt met Fiat Fiorino stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden
Handleiding Bedrijfswagen Fiat

30 Augustus 2021

1 Juli 2021

1 Juli 2021

1 Juli 2021

1 Juli 2021

30 Juni 2021

30 Juni 2021

29 Juni 2021

29 Juni 2021
Handleiding Bedrijfswagen
Nieuwste handleidingen voor Bedrijfswagen

15 November 2022

15 Juli 2021

13 Juli 2021