Epson ET-16650 Handleiding
Lees hieronder de 📖 handleiding in het Nederlandse voor Epson ET-16650 (489 pagina's) in de categorie Printer. Deze handleiding was nuttig voor 16 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld
Pagina 1/489

Inhoudsopgave
Uitleg bij deze handleiding
Introductie tot de handleidingen................8
Zoeken naar informatie......................8
Alleen pagina's afdrukken die u nodig hebt........9
Over deze handleiding.......................9
Markeringen en symbolen..................9
Opmerkingen over schermaeeldingen en
aeeldingen...........................10
Referenties voor besturingssystemen..........10
Handelsmerken...........................11
Copyright...............................12
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies.......................14
Veiligheidsinstructies voor inkt..............15
Printeradviezen en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . 15
Adviezen en waarschuwingen voor het
instellen/gebruik van de printer............. 15
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer.......................... 16
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van het touchscreen......................16
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer met een draadloze verbinding. . . . 17
Adviezen en waarschuwingen voor het
vervoeren of opslaan van de printer.......... 17
Uw persoonlijke gegevens beschermen..........17
Namen en functies van onderdelen
Voorzijde................................19
Binnenkant..............................21
Achterzijde..............................22
Uitleg bij het bedieningspaneel
Bedieningspaneel..........................24
Conguratie van het startscherm.............. 25
Uitleg bij het netwerkpictogram.............26
Conguratie van het menuscherm............. 27
Conguratie Job/Status-scherm............... 28
Tekens invoeren...........................29
Animaties bekijken........................ 29
Papier laden
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking. . . . . 32
Instellingen voor het papierformaat en de
papiersoort..............................32
Lijst met papiersoorten....................33
Papier laden..............................33
Voorgeperforeerd papier afdrukken.......... 34
Lang papier laden....................... 35
Originelen plaatsen
Originelen die niet door de ADF worden
ondersteund............................. 37
Het originele formaat automatisch detecteren. . . . . 37
Originelen plaatsen........................38
Een geheugenapparaat plaatsen en
verwijderen
Een extern USB-apparaat plaatsen............. 42
Een extern USB-apparaat verwijderen...........42
Gegevens op een geheugenapparaat delen........42
Afdrukken
Documenten afdrukken.....................45
Afdrukken vanaf een computer — Windows. . . . 45
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS. . . . . 69
Documenten afdrukken vanaf smart devices
(iOS).................................77
Documenten afdrukken vanaf smart devices
(Android).............................79
Afdrukken op enveloppen................... 80
Afdrukken op enveloppen vanaf een
computer (Windows).....................80
Afdrukken op enveloppen vanaf een
computer (Mac OS)......................80
Foto's afdrukken.......................... 81
JPEG-bestanden afdrukken vanaf een
geheugenapparaat.......................81
TIFF-bestanden afdrukken vanaf een
geheugenapparaat.......................82
Webpagina's afdrukken..................... 83
Webpagina's afdrukken vanaf een computer. . . . 83
Webpagina's afdrukken vanaf smart devices. . . . 83
Afdrukken via een cloudservice............... 84
2

Vanaf het bedieningspaneel registreren bij
Epson Connect Service....................84
Kopiëren
Beschikbare kopieermethoden................87
Originelen kopiëren......................87
Dubbelzijdig kopiëren....................87
Kopiëren door te vergroten of verkleinen. . . . . . .88
Meerdere originelen kopiëren naar één vel. . . . . .89
Pagina's op volgorde kopiëren...............90
Originelen in goede kwaliteit kopiëren. . . . . . . . 90
Identiteitskaart kopiëren...................91
Boeken kopiëren........................91
Basis menu-opties voor kopiëren.............. 92
Kleurmodus:...........................92
Dichtheid:.............................92
Papierinstelling:.........................92
Verkl./Vergr.:...........................92
Type origineel:..........................93
Dubbelzijdig:...........................93
Geavanceerde menuopties voor kopiëren. . . . . . . . 93
Meerdere pagina's:.......................93
Formaat van origineel:....................94
Afwerking:............................ 94
Orig. gemengd formaat:...................94
Afdrukstand (origineel):...................94
Boek → 2 pagina's:.......................94
Beeldkwaliteit:..........................94
Bindmarge:............................95
Passend verkleinen volgens papier:. . . . . . . . . . . 95
Schaduw verw.:......................... 95
Ponsgaten verw:.........................95
ID-kaart-kopie:.........................95
Scannen
Beschikbare scanmethoden.................. 97
Originelen scannen naar een netwerkmap........97
Menuopties voor de doellocatie voor scannen
naar een map...........................98
Menuopties voor scannen naar een map.......99
Originelen scannen naar e-mail.............. 100
Menuopties voor de ontvanger voor scannen
naar een e-mail........................ 101
Scanmenuopties voor scannen naar een e-mail. 102
Originelen scannen naar een computer.........104
Originelen scannen naar een geheugenapparaat. . .105
Basis menu-opties voor scannen naar een
geheugenapparaat...................... 105
Geavanceerde menu-opties voor scannen
naar een geheugenapparaat................106
Originelen scannen naar de cloud.............107
Basis menu-opties voor scannen naar de cloud. .107
Geavanceerde menu-opties voor scannen
naar de cloud..........................108
Scannen via WSD.........................109
Een WSD-poort instellen.................109
Originelen scannen naar een smart device.......111
Faxen
Voordat u faxfuncties gebruikt...............113
Overzicht van de faxfuncties van de printer. . . . . . 113
Functie: Faxberichten verzenden............113
Functie: Faxberichten ontvangen............114
Functie: Verzenden/ontvangen met PC-
FAX (Windows/Mac OS).................116
Functies: Verschillende faxrapporten.........116
Functie: De status of logboeken van faxtaken
controleren........................... 117
Functie: Faxbox........................117
Functie: Beveiliging bij het verzenden en
ontvangen van faxberichten...............118
Functies: andere handige functies..........118
Faxberichten verzenden via de printer..........118
Ontvangers selecteren....................119
Verschillende manieren om faxberichten te
verzenden............................120
Faxberichten ontvangen op de printer..........126
Inkomende faxen ontvangen...............127
Faxen ontvangen via een telefoonoproep. . . . . . 128
Ontvangen faxen opslaan en doorsturen. . . . . . 130
Ontvangen faxberichten die op de printer zijn
opgeslagen bekijken op het lcd-scherm.......131
Menuopties voor faxen.....................132
Ontvanger............................132
Faxinstellingen.........................133
Meer................................135
Menuopties voor Faxbox................... 137
Postvak IN/ Vertrouwelijke................137
Opgeslagen documenten:.................138
Polling verz./Board......................140
De status of logboeken van faxtaken controleren. . 143
Informatie weergeven wanneer ontvangen
faxen niet zijn verwerkt (Niet gelezen/Niet
afgedrukt/Niet opgeslagen/Niet doorgestuurd). .143
Actieve faxopdrachten controleren..........145
De faxtaakgeschiedenis controleren..........145
Ontvangen documenten opnieuw afdrukken. . . 145
3

Een faxbericht verzenden via een computer. . . . . . 146
Documenten verzenden die zijn gemaakt met
een toepassing (Windows)................ 146
Documenten verzenden die zijn gemaakt met
een toepassing (Mac OS)................. 149
Faxberichten ontvangen op een computer.......150
Inkomende faxberichten opslaan op een
computer.............................151
De functie voor het opslaan van ontvangen
faxberichten op de computer uitschakelen. . . . . 151
Controleren op nieuwe faxen (Windows). . . . . . 152
Controleren op nieuwe faxen (Mac OS).......153
De printer onderhouden
De status van verbruiksartikelen controleren. . . . . 155
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit
verbeteren..............................155
De afdrukkwaliteit aanpassen..............155
De printkop controleren en reinigen.........156
Krachtige reiniging uitvoeren..............158
Voorkomen dat spuikanaaltjes verstopt raken. . 160
Verticale lijnen uitlijnen..................160
Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken. . . 160
De scannerglasplaat en documentmat reinigen. 161
De automatische documentinvoer (ADF)
schoonmaken..........................163
De printer reinigen........................165
Gemorste inkt opruimen................... 166
Controleren hoeveel pagina's in totaal door de
printer zijn gegaan........................166
Controleren hoeveel pagina's in totaal door
de printer zijn gegaan (bedieningspaneel). . . . . 166
Controleren hoeveel pagina's in totaal door
de printer zijn gegaan (Windows)...........166
Controleren hoeveel pagina's in totaal door
de printer zijn gegaan (Mac OS)............166
Stroom besparen.........................167
Energie besparen (bedieningspaneel).........167
Toepassingen afzonderlijk installeren of
verwijderen.............................167
Toepassingen afzonderlijk installeren. . . . . . . . 167
De printer toevoegen (alleen voor Mac OS). . . . 170
Toepassingen verwijderen.................170
Toepassingen en rmware bijwerken. . . . . . . . . 172
De printer vervoeren en opslaan..............174
Problemen oplossen
De printer werkt niet naar behoren............181
De printer gaat niet aan of uit..............181
Stroom schakelt automatisch uit............181
Papier wordt niet goed ingevoerd...........182
Kan niet afdrukken..................... 186
Kan niet beginnen met scannen............ 203
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen. . . 216
Foutcode in het statusmenu............... 232
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht. . . 236
Er wordt een bericht weergegeven op het lcd-
scherm................................ 241
Papier loopt vast..........................243
Voorkomen dat papier vastloopt............243
De inkt moet worden bijgevuld...............244
Voorzorgsmaatregelen voor inktessen.......244
De inkttanks bijvullen................... 245
De onderhoudsset moet worden vervangen. . . . . . 249
Voorzorgsmaatregelen voor de
onderhoudscassette..................... 249
Een onderhoudsset vervangen..............249
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is
slecht..................................251
Afdrukkwaliteit is slecht..................251
De kopieerkwaliteit is slecht...............260
Problemen met gescande aeeldingen....... 267
De kwaliteit van het verzonden faxbericht is
slecht................................270
Het ontvangen faxbericht is van slechte
kwaliteit..............................272
Het probleem is niet opgelost na alle
oplossingen te hebben geprobeerd.............272
Problemen met afdrukken of kopiëren
kunnen niet worden opgelost..............273
De computer of apparaten toevoegen
of vervangen
Verbinden met een printer die met het netwerk
is verbonden............................ 276
De printer gebruiken vanaf een tweede
computer.............................276
Een netwerkprinter gebruiken vanaf een
smart device.......................... 277
De netwerkverbinding opnieuw instellen. . . . . . . . 277
Vervanging van de draadloze router......... 278
Vervanging van de computer.............. 279
De methode voor verbinding met de
computer wijzigen......................279
Wi-instellingen congureren via het
bedieningspaneel.......................281
Een smart device rechtstreeks verbinden met
een printer (Wi-Fi Direct)...................284
4

Over Wi-Fi Direct...................... 284
Verbinding maken met een iPhone, iPad of
iPod touch via Wi-Fi Direct................284
Verbinding maken met Android-apparaten
via Wi-Fi Direct........................287
Verbinding maken met niet-iOS- of Android-
apparaten via Wi-Fi Direct................290
De verbinding met Wi-Fi Direct (eenvoudig
toegangspunt) verbreken................. 293
De instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig
toegangspunt) wijzigen, zoals de SSID. . . . . . . . 293
De status van de netwerkverbinding controleren. . 294
De netwerkverbindingsstatus controleren op
het bedieningspaneel....................294
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken. . . . 295
Een netwerkstatusvel afdrukken............301
Het computernetwerk controleren (alleen
Windows)............................ 302
Productinformatie
Papiergegevens...........................305
Beschikbaar papier en capaciteiten..........305
Niet-beschikbare papiersoorten............ 310
Informatie over verbruiksproducten...........310
Codes van de inktessen..................310
Onderhoudscassettecode................. 311
Soware-informatie.......................311
Soware voor afdrukken. . . . . . . . . . . . . . . . . .311
Soware voor scannen...................316
Soware voor faxen.....................316
Soware voor het maken van pakketten. . . . . . .317
Soware voor het congureren van
instellingen of het beheren van apparaten. . . . . 318
Soware voor bijwerken. . . . . . . . . . . . . . . . . . 320
Overzicht instellingenmenu.................321
Algemene instellingen................... 321
Afdrukteller...........................343
Voorraadstatus.........................343
Onderhoud...........................343
Taal/Language.........................345
Printerstatus/afdrukken..................345
Contacten-beheer.......................345
Gebruikersinstellingen...................346
Productspecicaties.......................346
Printer specicaties..................... 346
Scannerspecicaties.....................347
Specicaties voor ADF...................348
Faxspecicaties........................ 348
De poort voor de printer gebruiken..........349
Interfacespecicaties.................... 351
Netwerkspecicaties.....................351
Ondersteunde services van derden.......... 353
Specicaties van geheugenapparaten.........353
Ondersteunde gegevensspecicaties......... 354
Dimensies............................354
Elektrische specicaties.................. 355
Omgevingsspecicaties...................355
Installatielocatie en -ruimte............... 356
Systeemvereisten....................... 357
Regelgevingsinformatie.................... 357
Normen en goedkeuringen................357
Beperkingen op het kopiëren.............. 358
Informatie voor beheerders
De printer met het netwerk verbinden..........361
Voor het maken van netwerkverbinding. . . . . . 361
Verbinding maken met het netwerk via het
bedieningspaneel.......................363
Instellingen voor gebruik van de printer........ 365
De afdrukfuncties gebruiken...............365
Instellen van AirPrint....................371
Een e-mailserver congureren............. 372
Een gedeelde netwerkmap instellen. . . . . . . . . . 376
Contactpersonen beschikbaar maken........ 396
Scannen voorbereiden...................409
Beschikbare faxfuncties..................410
Basisinstellingen van de printer.............427
Problemen bij het congureren van instellingen 430
De printer beheren........................432
Inleiding tot functies voor productbeveiliging. . 432
Beheerdersinstellingen...................433
Beschikbare functies beperken.............442
De externe interface uitschakelen. . . . . . . . . . . 444
Een externe printer beheren...............445
Een back-up maken van de instellingen. . . . . . . 447
Geavanceerde beveiligingsinstellingen..........448
Beveiligingsinstellingen en voorkomen van
gevaar...............................449
Beheren met protocollen..................450
Een digitaal certicaat gebruiken............455
SSL/TLS-communicatie met de printer. . . . . . . 460
Versleutelde communicatie met IPsec/IP-
ltering..............................462
De printer verbinden met een IEEE802.1X-
netwerk..............................473
Problemen met geavanceerd beveiliging
oplossen............................. 476
5

Hulp vragen
Technische ondersteuning (website)...........484
Contact opnemen met de klantenservice van
Epson.................................484
Voordat u contact opneemt met Epson.......484
Hulp voor gebruikers in Europa............ 484
Hulp voor gebruikers in Taiwan............ 484
Hulp voor gebruikers in Singapore.......... 485
Hulp voor gebruikers in ailand...........485
Hulp voor gebruikers in Vietnam........... 486
Hulp voor gebruikers in Indonesië.......... 486
Hulp voor gebruikers in Maleisië............488
Hulp voor gebruikers in India..............488
Hulp voor gebruikers in de Filippijnen....... 488
6

Uitleg bij deze handleiding
Introductie tot de handleidingen........................................8
Zoeken naar informatie...............................................8
Alleen pagina's afdrukken die u nodig hebt................................ 9
Over deze handleiding............................................... 9
Handelsmerken....................................................11
Copyright........................................................12

Introductie tot de handleidingen
De volgende handleidingen worden meegeleverd met uw Epson-printer. Naast de handleidingen kunt u ook de
verschillende hulpmogelijkheden op de printer zelf of in de Epson-sowaretoepassingen raadplegen.
❏Belangrijke veiligheidsvoorschrien (gedrukte handleiding)
Bevat instructies om deze printer veilig te gebruiken.
❏Hier beginnen (gedrukte handleiding)
Bevat informatie over het instellen van de printer en het installeren van de soware.
❏Gebruikershandleiding (digitale handleiding)
Deze handleiding. Biedt algehele informatie en instructies voor het gebruik van de printer, voor
netwerkinstellingen wanneer de printer in een netwerk wordt gebruikt en voor het oplossen van problemen.
U kunt de meest recente versie van de bovenstaande handleidingen in uw bezit krijgen op de volgende manieren.
❏Gedrukte handleiding
Ga naar de ondersteuningssite van Epson Europe (http://www.epson.eu/Support) of de wereldwijde
ondersteuningssite van Epson (http://support.epson.net/).
❏Digitale handleiding
Deze handleiding is beschikbaar als PDF- en HTML-versie. U kunt de HTML-versie bekijken via de
ondersteuningspagina op epson.sn. Start EPSON Soware Updater op uw computer om de PDF-versie te
bekijken. EPSON Soware Updater controleert of er updates beschikbaar zijn voor Epson-toepassingen of
digitale handleidingen en laat u vervolgens de meest recente versie downloaden.
http://epson.sn
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het bijwerken van soware en rmware (EPSON Soware Updater)” op pagina 320
Zoeken naar informatie
In de PDF-handleiding kunt u naar informatie zoeken op zoekwoord of direct naar een bepaald gedeelte gaan met
behulp van de bladwijzers. Dit gedeelte bevat uitleg over het gebruik van een PDF-handleiding die in Adobe
Reader X is geopend op de computer.
Zoeken met een zoekwoord
Klik op Bewerken > Geavanceerd zoeken. Voer in het zoekvenster het zoekwoord (tekst) in voor de informatie die
u zoekt en klik vervolgens op Zoeken. Zoekresultaten worden weergegeven in een lijst. Klik op een van de
weergegeven zoekresultaten om naar de betreende pagina te gaan.
Uitleg bij deze handleiding
>
Zoeken naar informatie
8

Direct naar informatie gaan via bladwijzers
Klik op een titel om naar de betreende pagina te gaan. Klik op + of > en bekijk de onderliggende titels in dat
gedeelte. Voer de volgende bewerking uit op het toetsenbord als u wilt terugkeren naar de vorige pagina.
❏Win dow s : h o ud de Alt-toets ingedrukt en druk op ←.
❏Mac OS: houd de Command-toets ingedrukt en druk op ←.
Alleen pagina's afdrukken die u nodig hebt
U kunt alleen de pagina's die u nodig hebt extraheren en afdrukken. Klik op Afdrukken in het menu Bestand en
geef in Pagina's bij Pagina's die moeten worden afgedrukt de pagina's op die u wilt afdrukken.
❏Als u een paginareeks wilt opgeven, voert u tussen de begin- eindpagina een areekstreepje in.
Voorbeeld: 20-25
❏Als u niet-opeenvolgende pagina's wilt opgeven, scheidt u de pagina's met komma's.
Voorbeeld: 5, 10, 15
Over deze handleiding
Dit gedeelte bevat een uitleg van de markeringen en symbolen, de toelichtingen bij beschrijvingen en de
referentiegegevens van het besturingssysteem die in deze handleiding worden gebruikt.
Markeringen en symbolen
!
Let op:
Instructies die zorgvuldig moeten worden gevolgd om lichamelijk letsel te voorkomen.
Uitleg bij deze handleiding
>
Over deze handleiding
>
Markeringen en symbolen
9

c
Belangrijk:
Instructies die moeten worden gevolgd om schade aan het apparaat te voorkomen.
Opmerking:
Aanvullende en referentiegegevens.
Gerelateerde informatie
&Koppelingen naar de verwante paragrafen.
Opmerkingen over schermafbeeldingen en afbeeldingen
❏De schermaeeldingen van het printerstuurprogramma zijn horen bij Windows 10 of macOS High Sierra. De
inhoud die op de schermen wordt weergegeven, is aankelijk van het model en de situatie.
❏De aeeldingen in deze handleiding dienen uitsluitend als voorbeeld. Er zijn kleine verschillen tussen elk
model, maar de gebruiksmethode blij hetzelfde.
❏Sommige menu-items op de display variëren naargelang het model en de instellingen.
❏U kunt de QR-code scannen met de speciale app.
❏De instellingsitems op het Web Cong-scherm verschillen aankelijk van het model en de
conguratieomgeving.
Referenties voor besturingssystemen
Windows
In deze handleiding verwijzen termen zoals "Windows 10", "Windows 8.1", "Windows 8", "Windows 7", "Windows
Vista", "Windows XP", "Windows Server 2019", "Windows Server 2016", "Windows Server 2012 R2", "Windows
Server 2012", "Windows Server 2008 R2", "Windows Server 2008", "Windows Server 2003 R2" en "Windows Server
2003" naar de volgende besturingssystemen. Bovendien wordt "Windows" gebruikt om alle versies ervan aan te
duiden.
❏Microso
®
Win dow s
®
10 besturingssysteem
❏Microso
®
Win dow s
®
8.1 besturingssysteem
❏Microso
®
Win dow s
®
8 besturingssysteem
❏Microso
®
Win dow s
®
7 besturingssysteem
❏Microso
®
Win dow s Vist a
®
besturingssysteem
❏Microso
®
Win dow s
®
XP besturingssysteem
❏Microso
®
Win dow s
®
XP Professional x64 Edition besturingssysteem
❏Microso
®
Win dow s S er ve r
®
2019 besturingssysteem
❏Microso
®
Win dow s S er ve r
®
2016 besturingssysteem
❏Microso
®
Win dow s S er ve r
®
2012 R2 besturingssysteem
❏Microso
®
Win dow s S er ve r
®
2012 besturingssysteem
❏Microso
®
Win dow s S er ve r
®
2008 R2 besturingssysteem
❏Microso
®
Win dow s S er ve r
®
2008 besturingssysteem
Uitleg bij deze handleiding
>
Over deze handleiding
>
Referenties voor besturingssystemen
10

❏Microso
®
Win dow s S er ve r
®
2003 R2 besturingssysteem
❏Microso
®
Win dow s S er ve r
®
2003 besturingssysteem
Mac OS
In deze handleiding wordt "Mac OS" gebruikt om te verwijzen naar macOS Mojave, macOS High Sierra, macOS
Sierra, OS X El Capitan, OS X Yosemite, OS X Mavericks, OS X Mountain Lion, Mac OS X v10.7.x en Mac OS X
v10.6.8.
Handelsmerken
❏EPSON
®
is een gedeponeerd handelsmerk en EPSON EXCEED YOUR VISION of EXCEED YOUR VISION is
een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
❏Epson Scan 2 soware is based in part on the work of the Independent JPEG Group.
❏libti
Copyright © 1988-1997 Sam Leer
Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics, Inc.
Permission to use, copy, modify, distribute, and sell this soware and its documentation for any purpose is
hereby granted without fee, provided that (i) the above copyright notices and this permission notice appear in
all copies of the soware and related documentation, and (ii) the names of Sam Leer and Silicon Graphics
may not be used in any advertising or publicity relating to the soware without the specic, prior written
permission of Sam Leer and Silicon Graphics.
THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS-IS" AND WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EXPRESS,
IMPLIED OR OTHERWISE, INCLUDING WITHOUT LIMITATION, ANY WARRANTY OF
MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE.
IN NO EVENT SHALL SAM LEFFLER OR SILICON GRAPHICS BE LIABLE FOR ANY SPECIAL,
INCIDENTAL, INDIRECT OR CONSEQUENTIAL DAMAGES OF ANY KIND, OR ANY DAMAGES
WHATSOEVER RESULTING FROM LOSS OF USE, DATA OR PROFITS, WHETHER OR NOT ADVISED
OF THE POSSIBILITY OF DAMAGE, AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, ARISING OUT OF OR IN
CONNECTION WITH THE USE OR PERFORMANCE OF THIS SOFTWARE.
❏QR Code is a registered trademark of DENSO WAVE INCORPORATED in Japan and other countries.
❏Microso
®
, Windows
®
, Windows Server
®
, and Windows Vista
®
are registered trademarks of Microso
Corporation.
❏Apple, Mac, macOS, OS X, Bonjour, ColorSync, Safari, AirPrint, iPad, iPhone, iPod touch, and iTunes are
trademarks of Apple Inc., registered in the U.S. and other countries.
❏Use of the Works with Apple badge means that an accessory has been designed to work specically with the
technology identied in the badge and has been certied by the developer to meet Apple performance
standards.
❏Chrome, Google Play, and Android are trademarks of Google LLC.
❏Adobe and Adobe Reader are either registered trademarks or trademarks of Adobe Systems Incorporated in the
United States and/or other countries.
❏Firefox is a trademark of the Mozilla Foundation in the U.S. and other countries.
❏Algemene opmerking: andere productnamen vermeld in deze uitgave, dienen uitsluitend als identicatie en
kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke eigenaars.Epson maakt geen enkele aanspraak op enige
rechten op deze handelsmerken.
Uitleg bij deze handleiding
>
Handelsmerken
11

Copyright
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of
openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,
opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schrielijke toestemming van Seiko Epson
Corporation. Er wordt geen patentaansprakelijkheid aanvaard met betrekking tot het gebruik van de informatie in
deze handleiding. Evenmin wordt aansprakelijkheid aanvaard voor schade die voortvloeit uit het gebruik van de
informatie in deze publicatie. De informatie in dit document is uitsluitend bestemd voor gebruik met dit Epson-
product. Epson is niet verantwoordelijk voor gebruik van deze informatie in combinatie met andere producten.
Seiko Epson Corporation noch haar lialen kunnen verantwoordelijk worden gesteld door de koper van dit
product of derden voor schade, verlies, kosten of uitgaven die de koper of derden oplopen ten gevolge van al dan
niet foutief gebruik of misbruik van dit product of onbevoegde wijzigingen en herstellingen of (met uitzondering
van de V.S.) het zich niet strikt houden aan de gebruiks- en onderhoudsvoorschrien van Seiko Epson
Corporation.
Seiko Epson Corporation en haar dochterondernemingen kunnen niet verantwoordelijk worden gehouden voor
schade of problemen voortvloeiend uit het gebruik van andere dan originele onderdelen of verbruiksgoederen
kenbaar als Original Epson Products of Epson Approved Products by Seiko Epson.
Seiko Epson Corporation kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade voortvloeiend uit
elektromagnetische interferentie als gevolg van het gebruik van andere interfacekabels die door Seiko Epson
Corporation worden aangeduid als Epson Approved Products.
© 2019 Seiko Epson Corporation
De inhoud van deze handleiding en de specicaties van dit product kunnen zonder aankondiging worden
gewijzigd.
Uitleg bij deze handleiding
>
Copyright
12

Veiligheidsinstructies
Lees en volg deze instructies om deze printer veilig te gebruiken. Bewaar deze handleiding voor latere
raadplegingen. Let ook op alle waarschuwingen en instructies die op de printer staan.
❏Sommige van de symbolen die worden gebruikt op de printer zijn bedoeld om de veiligheid en het juiste
gebruik van de printer te garanderen. Ga naar de volgende website voor de betekenis van de symbolen.
http://support.epson.net/symbols
❏Gebruik alleen het netsnoer dat met de printer is meegeleverd en gebruik het snoer niet voor andere apparatuur.
Gebruik van andere snoeren met deze printer of gebruik van het meegeleverde netsnoer met andere apparatuur
kan leiden tot brand of elektrische schokken.
❏Zorg ervoor dat het netsnoer voldoet aan de relevante plaatselijke veiligheidsnormen.
❏Haal het netsnoer, de stekker, de printer, de scanner of de accessoires nooit uit elkaar en probeer deze
onderdelen nooit zelf te wijzigen of te repareren, tenzij zoals uitdrukkelijk staat beschreven in de handleidingen
van het apparaat.
❏Trek in de volgende gevallen de stekker uit het stopcontact en laat het onderhoud aan een onderhoudstechnicus
over:
Als het netsnoer of de stekker beschadigd is, als er vloeistof in de printer is gekomen, als de printer is gevallen of
als de behuizing beschadigd is, als de printer niet normaal werkt of als er een duidelijke wijziging in de
prestaties optreedt. Wijzig geen instellingen als hiervoor in de gebruiksaanwijzing geen instructies worden
gegeven.
❏Zet het apparaat in de buurt van een stopcontact waar u de stekker gemakkelijk uit het stopcontact kunt halen.
❏Plaats of bewaar de printer niet buiten en zorg ervoor dat de printer niet wordt blootgesteld aan vuil, stof, water
of hittebronnen. Vermijd plaatsen die onderhevig zijn aan schokken, trillingen, hoge temperaturen of
luchtvochtigheid.
❏Zorg ervoor dat u geen vloeistoen op de printer morst en pak de printer niet met natte handen vast.
❏Houd de printer ten minste 22 cm verwijderd van pacemakers. De radiogolven die door deze printer worden
uitgezonden, kunnen een negatieve invloed hebben op de werking van pacemakers.
❏Neem contact op met uw leverancier als het lcd-scherm beschadigd is. Als u vloeistof uit het scherm op uw
handen krijgt, was ze dan grondig met water en zeep. Als u vloeistof uit het scherm in uw ogen krijgt, moet u
uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u ondanks grondig spoelen
problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
❏Vermijd het gebruik van de telefoon tijdens onweer. Er bestaat een minieme kans op elektrische schokken door
bliksem.
❏Gebruik voor het melden van een gaslek geen telefoon in de directe omgeving van het lek.
❏De printer is zwaar en wanneer deze opgetild of verplaatst moet worden, moet dit altijd door ten minste twee
personen gebeuren. Bij het optillen van de printer moeten de twee personen de correcte posities innemen (zie
hieronder).
Belangrijke instructies
>
Veiligheidsinstructies
14

Veiligheidsinstructies voor inkt
❏Zorg ervoor dat u de inkt niet aanraakt bij het omgaan met de inkttanks, de doppen van de inkttanks of
geopende inktessen of doppen.
❏Als u inkt op uw huid krijgt, wast u de plek grondig met water en zeep.
❏Als u inkt in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een
arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
❏Als er inkt in uw mond terechtkomt, raadpleegt u direct een arts.
❏Haal de onderhoudscassette niet uit elkaar, omdat u inkt in uw ogen of op uw huid kunt krijgen.
❏Schud de es niet met overdreven kracht en stel de es niet bloot aan sterke schokken. Hierdoor kan inkt
lekken.
❏Houd inktessen, de inkttank en de onderhoudscassette buiten het bereik van kinderen.Laat kinderen niet uit
de inktessen drinken en laat ze niet spelen met de inktessen en de dop van de essen.
Printeradviezen en waarschuwingen
Lees en volg deze instructies om schade aan de printer of uw eigendommen te voorkomen. Bewaar deze
handleiding voor toekomstig gebruik.
Adviezen en waarschuwingen voor het instellen/gebruik van de
printer
❏Blokkeer de openingen in de behuizing van de printer niet en dek deze niet af.
❏Gebruik uitsluitend het type voedingsbron dat is vermeld op het etiket van de printer.
❏Gebruik geen stopcontacten in dezelfde groep als kopieerapparaten, airconditioners of andere apparaten die
regelmatig worden in- en uitgeschakeld.
❏Gebruik geen stopcontacten die met een wandschakelaar of een automatische timer kunnen worden in- en
uitgeschakeld.
❏Plaats het hele computersysteem uit de buurt van apparaten die elektromagnetische storing kunnen
veroorzaken, zoals luidsprekers of basisstations van draadloze telefoons.
❏Plaats het netsnoer zodanig dat geen slijtage, inkepingen, rafels, plooien en knikken kunnen optreden. Plaats
geen voorwerpen op het netsnoer en plaats het netsnoer zodanig dat niemand erop kan stappen. Let er vooral
op dat snoeren mooi recht blijven aan de uiteinden en de punten waar deze de transformator in- en uitgaan.
❏Als u een verlengsnoer gebruikt voor de printer, mag de totale stroombelasting in ampère van alle aangesloten
apparaten niet hoger zijn dan de maximale belasting voor het verlengsnoer. Zorg er bovendien voor dat het
totaal van de ampèrewaarden van alle apparaten die zijn aangesloten op het stopcontact, niet hoger is dan de
maximumwaarde die is toegestaan voor het stopcontact.
❏Als u de printer in Duitsland gebruikt, moet u rekening houden met het volgende: de installatie van het gebouw
moet beschikken over een stroomonderbreker van 10 of 16 A om de printer te beschermen tegen kortsluiting en
stroompieken.
❏Let bij het aansluiten van de printer op een computer of ander apparaat op de juiste richting van de stekkers van
de kabel. Elke stekker kan maar op een manier op het apparaat worden aangesloten. Wanneer u een stekker op
een verkeerde manier in het apparaat steekt, kunnen beide apparaten die via de kabel met elkaar zijn verbonden
beschadigd raken.
Belangrijke instructies
>
Printeradviezen en waarschuwingen
>
Adviezen en waarschuwingen voor het instellen/
g
15

❏Plaats de printer op een vlakke, stabiele ondergrond die groter is dan de printer zelf. De printer werkt niet goed
als deze scheef staat.
❏Laat boven de printer voldoende ruimte vrij om het deksel volledig te kunnen openen.
❏Zorg ervoor dat aan de voorkant van de printer voldoende ruimte is voor het papier dat uit de printer komt.
❏Vermijd plaatsen met grote schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid. Houd de printer ook uit de
buurt van direct zonlicht, fel licht of warmtebronnen.
Gerelateerde informatie
&“Installatielocatie en -ruimte” op pagina 356
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer
❏Steek geen voorwerpen door de openingen in de printer.
❏Steek uw hand niet in de printer tijdens het afdrukken.
❏Raak de witte, platte kabel en inktbuisjes binnen in de printer niet aan.
❏Gebruik geen spuitbussen met ontvlambare stoen in of in de buurt van de printer. Dit kan brand veroorzaken.
❏Verplaats de printkop alleen handmatig als dit in de instructies wordt aangegeven. Anders kunt u de printer
beschadigen.
❏Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten.
❏Let erop dat u nooit te hard op de scannerglasplaat drukt wanneer u er een origineel op legt.
❏Zet de printer altijd uit met de knop
P
. Trek de stekker niet uit het stopcontact en sluit de stroom naar het
stopcontact niet af zolang het lampje
P
nog knippert.
❏Als u de printer gedurende langere tijd niet gebruikt, neem dan de stekker uit het stopcontact.
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van het touchscreen
❏Het lcd-scherm kan een paar kleine heldere of donkere puntjes vertonen en is mogelijk niet overal even helder.
Dit is normaal en wil geenszins zeggen dat het beschadigd is.
❏Maak het lcd-scherm alleen schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen vloeibare of chemische
reinigingsmiddelen.
❏De afdekplaat van het touchscreen kan breken bij zware schokken. Neem contact op met uw leverancier als het
display barst of breekt. Raak het gebroken glas niet aan en probeer dit niet te verwijderen.
❏Raak het touchscreen zachtjes met uw vinger aan. Druk niet te hard en gebruik niet uw nagels.
❏Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals balpennen of scherpe potloden om handelingen uit te voeren.
❏De werking van het touchscreen kan verminderen als gevolg van condensatie in het touchscreen veroorzaakt
door plotselinge schommelingen in temperatuur of luchtvochtigheid.
Belangrijke instructies
>
Printeradviezen en waarschuwingen
>
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van
h
16

Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer met een
draadloze verbinding
❏Radiogolven van deze printer kunnen nadelige gevolgen hebben voor de werking van medische elektronische
apparatuur, waardoor deze apparatuur defect kan raken.Wanneer u deze printer gebruikt in een medische
instelling of in de buurt van medische apparatuur, volg dan de aanwijzingen van het bevoegd personeel van de
medische instelling en volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op de medische apparatuur zelf staan.
❏Radiogolven uit deze printer kunnen de werking van automatisch gestuurde apparaten, zoals automatische
deuren of een brandalarm, storen en kunnen tot ongevallen leiden als gevolg van storing.Volg alle
waarschuwingen en aanwijzingen die op deze apparatuur zijn aangeduid wanneer u deze printer gebruikt in de
buurt van automatisch aangestuurde apparaten.
Adviezen en waarschuwingen voor het vervoeren of opslaan van de
printer
❏Zorg er bij opslag of transport van de printer voor dat deze niet gekanteld, verticaal of ondersteboven wordt
gehouden, anders kan er inkt lekken.
❏Controleer vóór transport van de printer of de transportvergrendeling in de vergrendelde stand
(transportstand) staat en de printkop in de uitgangspositie (helemaal rechts) staat.
Uw persoonlijke gegevens beschermen
Als u de printer aan iemand anders gee of wilt weggooien, kunt u het geheugen als volgt wissen: selecteer Instel.
> Algemene instellingen > Systeembeheer > Standaardinst. herstellen > Alle gegevens en instellingen wissen
op het bedieningspaneel. Verwijder ook de gegevens uit het interne geheugen van de printer door Instel. >
Algemene instellingen > Systeembeheer > Gegevens intern geh.wissen > Verwijder alle taken uit het Intern
geheugen te selecteren op het bedieningspaneel.
Belangrijke instructies
>
Uw persoonlijke gegevens beschermen
17

Voorzijde
ADeksel van ADF (Papierlade van de
automatische documentinvoer)
Open dit om vastgelopen originelen te verwijderen uit de ADF.
BZijgeleider van de ADF Zorgt ervoor dat originelen recht in de printer worden ingevoerd.
Schuif naar de rand van de originelen.
CInvoerlade van de ADF Hiermee worden originelen automatisch ingevoerd.
DADF-documentsteun Hiermee worden originelen ondersteund die groter zijn dan Legal-
papier.
EUitvoerlade van de ADF Bevat de originelen die uit de ADF komen.
FPapiercassette1 Hieruit wordt papier geladen.
GPapiercassette 2
APapiersteun Ondersteuning voor geladen papier.
Namen en functies van onderdelen
>
Voorzijde
19

BZijgeleider Hiermee wordt het papier recht in de printer ingevoerd. Schuif deze
naar de randen van het papier.
CPapierlade Hiermee worden alle papiersoorten geladen die door de printer
worden ondersteund.
DUitvoerlade Opvanglade voor het papier dat uit de printer komt. Wanneer u gaat
afdrukken, komt deze lade automatisch naar buiten en past zich aan
het papierformaat aan. Als u de lade wilt opbergen, drukt u erop of
selecteert u op het bedieningspaneel.
EZijgeleider Hiermee wordt het papier recht in de printer ingevoerd. Schuif deze
naar de randen van het papier.
FPapiercassette Hieruit wordt papier geladen.
GAfdekking papiercassette Hiermee voorkomt u dat ongewenste zaken in de papiercassette
terechtkomen. Deze afdekking kan op papiercassette 1 en 2 worden
bevestigd. Plaats de afdekking om de papiercassette af te dekken die
is verlengd om papier te kunnen plaatsen dat groter is dan A4.
Wanneer u papier laadt zonder de papiercassette te verlengen, kunt u
de afdekking aan een van de papiercassettes bevestigen.
ADocumentkap Houdt extern licht tegen tijdens het scannen.
BDocumentmat Hiermee worden de originelen op hun plek gehouden.
CScannerglasplaat Plaats de originelen. U kunt originelen plaatsen die niet met de ADF
worden ingevoerd, zoals enveloppen of dikke boeken.
DBedieningspaneel Hiermee kunt u instellingen congureren en bewerkingen uitvoeren
op de printer. Hier wordt tevens de printerstatus weergegeven.
EUSB-poort voor externe interface Voor aansluiting van geheugenapparaten.
FInkttankklep Open om de inkttank bij te vullen.
Namen en functies van onderdelen
>
Voorzijde
20

GInkttank Brengt inkt naar de printkop.
HInkttankdop Open om de inkttank bij te vullen.
Binnenkant
AAfdekking onderhoudsset Open deze afdekking wanneer u de onderhoudsset wilt vervangen.
De onderhoudsset is een houder waarin kleine hoeveelheden
overtollige inkt wordt opgevangen tijdens het reinigen of afdrukken.
BScannereenheid Scant de geplaatste originelen. Open de eenheid om vastgelopen
papier te verwijderen. Deze eenheid blijft meestal gesloten.
CPrintkop Inkt komt uit de spuitkanaaltjes van de printkop.
DTransportvergrendeling Hiermee wordt de inkttoevoer gestopt. Zet deze optie in de
vergrendelde stand (transportstand) wanneer de printer wordt
vervoerd.
EBinnendeksel Open de eenheid om vastgelopen papier te verwijderen.
Namen en functies van onderdelen
>
Binnenkant
21

Achterzijde
AAchterpaneel Verwijderen bij het verwijderen van vastgelopen papier.
BNetsnoeraansluiting Voor aansluiting van het netsnoer.
CLINE-poort Voor aansluiting van een telefoonlijn.
DUSB-poort Voor aansluiting van een USB-kabel als verbinding met een
computer.
ELAN-poort Voor aansluiting van een LAN-kabel.
FEXT.-poort Voor aansluiting van externe telefoontoestellen.
Namen en functies van onderdelen
>
Achterzijde
22

Uitleg bij het bedieningspaneel
Bedieningspaneel..................................................24
Conguratie van het startscherm.......................................25
Conguratie van het menuscherm......................................27
Conguratie Job/Status-scherm........................................28
Tekens invoeren...................................................29
Animaties bekijken.................................................29

Bedieningspaneel
AHiermee schakelt u de printer in of uit.
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat.
BHiermee opent u het startscherm.
CHiermee wordt het scherm Hulp weergegeven.
Hier kunt u oplossingen voor problemen bekijken.
DHiermee onderbreekt u de actuele afdruktaak en kunt u een andere taak onderbreken. U kunt een nieuwe taak
echter niet op de computer onderbreken.
Druk nogmaals op deze toets om een onderbroken taak te hervatten.
EReset de huidige instellingen naar de standaard gebruikersinstellingen. Als standaard gebruikersinstellingen niet
zijn gemaakt, wordt gereset naar standaard fabriekswaarden.
FHiermee wordt de lijst Contacten weergegeven. U kunt de contactpersonen vastleggen, bewerken en
verwijderen.
GHiermee wist u aantal instellingen, zoals het aantal exemplaren.
HHiermee voert u getallen, tekens en symbolen in.
IHiermee wordt het menu Job/Status weergegeven. U kunt de status en taakgeschiedenis van de printer
weergeven.
Als er een storing optreedt, knipper het storingslampje links of gaat het branden.
Als de printer gegevens aan het verwerken is, knippert het gegevenslampje rechts. Het gaat branden als er taken
in de afdrukwachtrij staan.
JHiermee wordt het scherm Papierinstelling weergegeven. U kunt voor elke papierbron de instellingen voor
papiergrootte en papiersoort selecteren.
KHiermee stopt u de actieve bewerking.
LHiermee geeft u menu's en berichten weer. U kunt het bedieningspaneel in een andere hoek zetten.
Wanneer er gedurende een bepaalde periode geen bewerkingen worden uitgevoerd, gaat de printer in
slaapstand en wordt het scherm uitgeschakeld. Tik op het touchscreen om het scherm in te schakelen. Afhankelijk
van de huidige instellingen wordt de printer uit de slaapstand gehaald door te drukken op de knoppen op het
bedieningspaneel.
MHiermee bergt u de uitvoerlade op.
Uitleg bij het bedieningspaneel
>
Bedieningspaneel
24

NGaat branden wanneer ontvangen documenten die nog niet gelezen, afgedrukt of opgeslagen zijn, in het
geheugen van de printer staan.
Conguratie van het startscherm
AHiermee wordt het scherm Printerstatus weergegeven.
U kunt de geschatte levensduur van de onderhoudsset controleren.
BGeeft de status van de netwerkverbinding weer. Zie hierna voor meer informatie.
“Uitleg bij het netwerkpictogram” op pagina 26
CHiermee wordt het scherm Geluidsinstellingen apparaat weergegeven.
U kunt Dempen en Stille modus instellen. Vanaf dit scherm kunt u tevens het menu Geluiden
openen. Deze instelling kunt u ook congureren via het menu Instel..
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Geluiden
Hiermee wordt aangegeven of Stille modus is ingesteld voor de
printer. Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt het geluid dat
door de printer wordt gemaakt gedempt. De afdruksnelheid kan
hierdoor verminderen. Het geluid wordt mogelijk niet gedempt,
afhankelijk van het geselecteerde papiersoort en de gekozen
afdrukkwaliteit.
Hiermee wordt aangegeven dat Dempen is ingesteld voor de printer.
DSelecteer het pictogram om de slaapmodus in te schakelen. Wanneer het pictogram grijs wordt
weergegeven, kan de slaapmodus niet worden ingeschakeld voor de printer.
EGeeft aan dat de blokkeringsfunctie geactiveerd is. Selecteer dit pictogram om u aan te melden
op de printer. U moet een gebruikersnaam selecteren en wachtwoord invoeren. Neem voor uw
aanmeldgegevens contact op met uw printerbeheerder.
Wanneer wordt weergegeven, heeft een gebruiker met toegangsrechten ingelogd.
Selecteer het pictogram om uit te loggen.
Uitleg bij het bedieningspaneel
>
Conguratie van het startscherm
25

FHiermee wordt het scherm Informatie faxgegevens weergegeven. Het weergegeven getal
geeft het aantal faxberichten aan dat nog niet is gelezen, afgedrukt of opgeslagen.
GHiermee wordt elk menu weergegeven.
❏Kopiëren
Hiermee kunt u documenten kopiëren.
❏Scannen
Hiermee kunt u documenten scannen en op een geheugenapparaat of computer opslaan.
❏Fax
Hiermee kunt u faxberichten verzenden.
❏Presets
Hiermee kunt u veelgebruikte instellingen voor kopiëren, scannen en faxen opslaan als voorinstelling.
❏Geheugenapp.
Hiermee kunt u JPEG- en TIFF-gegevens afdrukken die op een geheugenapparaat (bijvoorbeeld een USB-stick)
staan dat op de printer is aangesloten.
❏Faxbox
Hiermee kunt u ontvangen documenten, te verzenden documenten of documenten voor het oproepen van
faxberichten opslaan.
❏Vertrouwelijke afdrukt.
Hiermee kunt u een met een wachtwoord beschermde afdruktaak die vanuit het printerstuurprogramma is
verzonden uitvoeren.
❏Instel.
Hiermee kunt u instellingen voor onderhoud, printerinstellingen en printerbewerkingen congureren.
HTaak/Status Hiermee worden actieve taken in de wachtrij weergegeven. Tik om het type taken, de
ontvangsttijd, gebruikersnamen enzovoort in een lijst weer te geven. Het weergegeven getal
geeft het aantal taken in de wachtrij aan.
IHiermee schuift u het scherm naar rechts.
Uitleg bij het netwerkpictogram
De printer is niet verbonden met een bekabeld (ethernet)netwerk of de verbinding is
verbroken.
De printer is verbonden met een bekabeld (ethernet)netwerk.
De printer is niet verbonden met een draadloos (wi-)netwerk.
De printer zoekt naar een SSID, het IP-adres is niet ingesteld of er is een probleem met
het draadloze (wi-)netwerk.
De printer is verbonden met een draadloos (wi-)netwerk.
Het aantal balkjes geeft de sterkte van de verbinding weer. Hoe meer balkjes, des te
sterker de verbinding is.
De printer is niet verbonden met een draadloos (wi-)netwerk in de modus Wi-Fi Direct
(eenvoudig toegangspunt).
Uitleg bij het bedieningspaneel
>
Conguratie van het startscherm
>
Uitleg bij het netwerkpictogram
26

De printer is verbonden met een draadloos (wi-)netwerk in de modus Wi-Fi Direct
(eenvoudig toegangspunt).
Conguratie van het menuscherm
AHiermee keert u terug naar het vorige scherm.
BU wisselt met de tabbladen tussen de lijsten met instellingen. Op het tabblad Basisinstellingen worden
veelgebruikte items weergegeven. Op het tabblad Geavanceerd worden andere items weergegeven die u
desgewenst kunt instellen.
C
Hiermee toont u de lijst met instellingsitems. Wanneer wordt weergegeven, kunt u aanvullende informatie
bekijken door het pictogram te selecteren. Selecteer het item of schakel het selectievakje in om instellingen te
congureren. Wanneer u een item in de standaard gebruikersinstellingen of de standaardinstelling hebt gewijzigd,
wordt op het item weergegeven.
Items die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar. Selecteer het item om te controleren waarom het niet
beschikbaar is.
Als er een probleem optreedt, wordt weergegeven op het item. Selecteer het pictogram om te zien hoe u het
probleem kunt oplossen.
DHiermee worden bewerkingen uitgevoerd met de huidige instellingen. De items kunnen variëren afhankelijk van
het menu.
Presets Hiermee geeft u de lijst met voorinstellingen weer. U kunt de huidige instelling als een
voorinstelling opslaan of opgeslagen voorinstellingen laden.
Aantal Hiermee geeft u het schermtoetsenblok weer, waarmee u het aantal exemplaren kunt invoeren.
Voorbeeld Hiermee kunt u een voorbeeld van de afbeelding bekijken voordat u afdrukt, kopieert, scant of
een faxbericht verzendt.
x
Hiermee start u het afdrukken, kopiëren, scannen of verzenden van faxberichten.
Uitleg bij het bedieningspaneel
>
Conguratie van het menuscherm
27

Conguratie Job/Status-scherm
Druk op de knop om het menu Job/Status weer te geven. U kunt de status van de printer of de taken
controleren.
AHiermee schakelt u tussen de weergegeven lijsten.
BHiermee ltert u de taken op functie.
CWanneer Actief is geselecteerd, wordt een lijst weergegeven met actuele opdrachten en opdrachten in de wachtrij.
Wanneer Logboek is geselecteerd, wordt de taakgeschiedenis weergegeven.
U kunt taken annuleren of de foutcode controleren die in de geschiedenis wordt weergegeven wanneer een taak is
mislukt.
DGeeft de geschatte levensduur van de onderhoudsset weer.
EGeeft fouten weer die in de printer zijn opgetreden. Selecteer de fout in de lijst om het foutbericht weer te geven.
Gerelateerde informatie
&“Foutcode in het statusmenu” op pagina 232
Uitleg bij het bedieningspaneel
>
Conguratie Job/Status-scherm
28

Tekens invoeren
Wanneer u bijvoorbeeld netwerkinstellingen congureert, kunt u tekens en symbolen invoeren via het
schermtoetsenbord.
AGeeft het aantal tekens weer.
BVerplaatst de cursor naar de invoerpositie.
CHiermee schakelt u tussen hoofdletters en kleine letters, of cijfers en symbolen.
DHiermee schakelt u tussen tekentypes.
: u kunt cijfers en symbolen invoeren.
: u kunt letters invoeren.
EHiermee voert u veelgebruikte e-maildomeinadressen of URL's in door het item te selecteren.
FHiermee typt u een spatie.
GHiermee voert u een teken in.
HHiermee wist u het teken links van de cursor.
Animaties bekijken
Op het lcd-scherm kunt u animaties bekijken van bedieningsinstructies, zoals het laden van papier of het
verwijderen van vastgelopen papier.
❏Selecteer . Het Help-scherm wordt weergegeven. Selecteer Hoe en selecteer de items die u wilt bekijken.
Uitleg bij het bedieningspaneel
>
Animaties bekijken
29

Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking
❏Lees de instructiebladen die bij het papier worden geleverd.
❏Als u met origineel Epson-papier afdrukken van hoge kwaliteit wilt verkrijgen, gebruikt u het papier in de
omgeving die op de bij het papier geleverde instructiebladen wordt vermeld.
❏Waaier papier en leg de stapel recht voor het laden. Fotopapier niet waaieren of buigen. Dit kan de afdrukzijde
beschadigen.
❏Als het papier omgekruld is, maakt u het plat of buigt u het vóór het laden lichtjes de andere kant op. Afdrukken
op omgekruld papier kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
❏Bij handmatig dubbelzijdig afdrukken kunnen regelmatig problemen met de papierinvoer ontstaan wanneer op
één zijde van voorgedrukt papier wordt afgedrukt. Breng het aantal vellen terug tot maximaal de hel of laad
één vel papier tegelijk als het papier voortdurend vastloopt.
❏Zorg ervoor dat u papier met lange vezels gebruikt. Als u niet zeker bent welke papiersoort u gebruikt,
controleer dan de verpakking van het papier of neem contact op met de fabrikant.
❏Waaier enveloppen en leg ze recht op elkaar voor het laden. Als de gestapelde enveloppen lucht bevatten, maakt
u ze plat om de lucht eruit te krijgen voordat ze worden geladen.
Gerelateerde informatie
&“Niet-beschikbare papiersoorten” op pagina 310
Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort
Als u het papierformaat en de papiersoort registreert op het scherm dat wordt weergegeven wanneer u de
papiercassette invoert, gee de printer een waarschuwing wanneer de geregistreerde gegevens en de
Papier laden
>
Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort
32

afdrukinstellingen verschillen. Dit voorkomt dat u papier en inkt verspilt, doordat u niet op het verkeerde
papierformaat of met de verkeerde kleur afdrukt vanwege instellingen die niet overeenkomen met de papiersoort.
Als het getoonde papierformaat en de papiersoort verschillen van het geladen papier, selecteert u het item dat u
wilt wijzigen. Als de instellingen overeenkomen met het geladen papier, sluit u het scherm.
Opmerking:
U kunt het scherm met instellingen voor het papierformaat en de papiersoort ook weergeven door op het bedieningspaneel
op de knop te drukken.
Lijst met papiersoorten
Selecteer de papiersoort die bij het papier past voor optimale afdrukresultaten.
Naam afdrukmateriaal Afdrukmateriaal
Bedieningspaneel Printerstuurprogramma
Epson Business Paper
Epson Bright White Ink Jet Paper
Epson Bright White Paper
Gewoon papier Gewoon papier
Epson Ultra Glossy Photo Paper Ultra Glossy Epson Ultra Glossy
Epson Premium Glossy Photo Paper Premium Glossy Epson Premium Glossy
Epson Premium Semigloss Photo
Paper
Premium Semigloss Epson Premium Semigloss
Epson Photo Paper Glossy Glossy Photo Paper Glossy
Epson Matte Paper-Heavyweight Matte Epson Matte
Epson Photo Quality Ink Jet Paper
Epson Double-sided Photo Quality Ink
Jet Paper
Superjn papier Epson Photo Quality Ink Jet
Papier laden
U kunt papier of enveloppen laden met behulp van de animaties op het LCD-scherm van de printer.
Papier laden
>
Papier laden
33

Selecteer en selecteer vervolgens Hoe > Papier laden. Selecteer de papiersoort en de papierbron die u wilt
gebruiken om de animaties weer te geven. Selecteer Volto oien om het animatiescherm te sluiten.
Voorgeperforeerd papier afdrukken
Leg een vel voorgeperforeerd papier in de papierlade.
Papierformaat: A3, B4, A4, B5, A5, Letter, Legal
❏Pas de afdrukpositie van uw bestand aan, zodat u niet over de perforaties heen afdrukt.
❏Automatisch dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk met vooraf geperforeerd papier.
Papier laden
>
Papier laden
>
Voorgeperforeerd papier afdrukken
34

Lang papier laden
❏Papierlade
Laad lang papier in de papierlade door de voorrand van het papier te laten overhangen. Selecteer
Gebruikergedef. als instelling voor het papierformaat.
❏Zorg ervoor dat het uiteinde van het papier loodrecht is gesneden. Een diagonale snede kan problemen met
de papierinvoer veroorzaken.
❏Lang papier past niet in de uitvoerlade. Tref maatregelen, bijvoorbeeld een doos, om te voorkomen dat het
papier op de grond valt.
❏Raak papier niet aan wanneer het wordt in- of uitgevoerd. Hierdoor kunt u uw hand verwonden of kan de
afdrukkwaliteit verminderen.
❏Papiercassette
Verleng de papiercassette om lang papier te laden. Selecteer Gebruikergedef. als instelling voor het
papierformaat.
❏Zorg ervoor dat het uiteinde van het papier loodrecht is gesneden. Een diagonale snede kan problemen met
de papierinvoer veroorzaken.
❏Raak papier niet aan wanneer het wordt in- of uitgevoerd. Hierdoor kunt u uw hand verwonden of kan de
afdrukkwaliteit verminderen.
Papier laden
>
Papier laden
>
Lang papier laden
35

Originelen die niet door de ADF worden ondersteund
c
Belangrijk:
Voer geen foto's of waardevolle originele kunstwerken in de ADF in. Door verkeerd invoeren kan het origineel
kreuken of beschadigd raken. Scan deze documenten in plaats daarvan op de scannerglasplaat.
Vermijd het gebruik van de volgende originelen in de ADF om storingen te voorkomen. Gebruik voor deze typen
de scannerglasplaat.
❏Originelen die gescheurd, gevouwen, gekreukeld, beschadigd of omgekruld zijn
❏Originelen met perforatiegaten
❏Originelen die bijeen worden gehouden met plakband, nietjes, paperclips enz.
❏Originelen met stickers of labels
❏Originelen die onregelmatig gesneden zijn of niet in de juiste lijn liggen
❏Originelen die aan elkaar gebonden zijn
❏Transparanten, thermisch papier of doordrukpapier
Het originele formaat automatisch detecteren
Wanneer u Automatische herkenning selecteert als papierinstelling, worden de volgende papiersoorten
automatisch geïdenticeerd.
❏Verticaal plaatsen: A3, B4, A4, B5, A5 (alleen scannerglasplaat)
Plaats de korte kant van het origineel naar de papierinvoer van de ADF of de linkerzijde van de
scannerglasplaat.
❏Horizontaal plaatsen: A4
Plaats de lange kant van het origineel naar de papierinvoer van de ADF of de linkerzijde van de
scannerglasplaat.
Originelen plaatsen
>
Het originele formaat automatisch detecteren
37

Opmerking:
Het formaat van de volgende originelen wordt mogelijk niet correct gedetecteerd. Als de formaten niet worden gedetecteerd,
stelt u het formaat handmatig in op het bedieningspaneel.
❏Originelen die zijn gescheurd, gevouwen, gekreukt of opgekruld (als de originelen zijn opgekruld, wrij u deze plat
voordat u ze plaatst).
❏Originelen met veel perforatiegaten
❏Transparanten, doorschijnende originelen of glanzende originelen
Originelen plaatsen
U kunt de originelen plaatsen met behulp van de animaties op het LCD-scherm van de printer.
Selecteer en selecteer vervolgens Hoe > Plaats originelen. Selecteer de methode voor het plaatsen van de
originelen die u wilt bekijken. Selecteer Volto oien om het animatiescherm te sluiten.
Als u meerdere originelen wilt scannen, plaatst u alle originelen op de ADF.
De scannerglasplaat gebruiken
!
Let op:
Pas bij het sluiten van de documentkap op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
c
Belangrijk:
❏Wanneer u omvangrijke originelen zoals boeken plaatst, zorg er dan voor dat er geen extern licht op de
scannerglasplaat schijnt.
❏Oefen niet te veel kracht uit op de scannerglasplaat of de documentkap. Deze kunnen anders beschadigd raken.
Originelen plaatsen
>
Originelen plaatsen
38

Opmerking:
❏Als er stof of vuil op de scannerglasplaat zit, kan het scanbereik worden vergroot om het mee te nemen, waardoor de
aeelding van het origineel kan verschuiven of kleiner kan worden. Verwijder stof en vuil van de scannerglasplaat
voordat u gaat scannen.
❏De eerste 1,5 mm vanaf de hoek van de scannerglasplaat wordt niet gescand.
❏Wanneer originelen in de ADF en op de scannerglasplaat zijn geplaatst, wordt er prioriteit gegeven aan de originelen in
de ADF.
❏Bepaalde formaten worden mogelijk niet automatisch gedetecteerd. In dat geval moet u het formaat van de originelen
handmatig selecteren.
❏Als u de originelen langdurig op de scannerglasplaat laat liggen, kunnen ze aan het oppervlak van het glas kleven.
De ADF gebruiken
c
Belangrijk:
❏Let er bij het laden van de originelen op dat ze niet boven de streep net onder het driehoekige symbool aan de
binnenzijde van de ADF-zijgeleider uitkomen.
❏Plaats tijdens het scannen geen nieuwe originelen.
Opmerking:
❏U kunt originelen van A4-formaat met de lange zijde in de richting van de ADF plaatsen.
❏Bepaalde formaten worden mogelijk niet automatisch gedetecteerd. In dat geval moet u het formaat van de originelen
handmatig selecteren.
Originelen plaatsen
>
Originelen plaatsen
39

Een extern USB-apparaat plaatsen
Plaats een extern USB-apparaat in de USB-poort voor externe interfaces.
Gerelateerde informatie
&“Specicaties van geheugenapparaten” op pagina 353
Een extern USB-apparaat verwijderen
Verwijder het externe USB-apparaat.
c
Belangrijk:
Als u het externe USB-apparaat verwijdert terwijl u de printer bedient, kunnen de gegevens op het externe USB-
apparaat verloren gaan.
Gegevens op een geheugenapparaat delen
Vanaf een computer kunt u gegevens op een geheugenapparaat schrijven of lezen, zoals een USB-ashstation dat
op de printer is aangesloten.
Een geheugenapparaat plaatsen en verwijderen
>
Gegevens op een geheugenapparaat delen
42

c
Belangrijk:
Bij het delen van een geheugenapparaat dat is ingevoerd in de printer tussen computers verbonden via USB of over
een netwerk, is schrijoegang alleen toegestaan voor de computers die zijn verbonden via de methode die u hebt
geselecteerd op de printer. Als u naar het geheugenapparaat wilt schrijven, gaat u naar Instel. > Algemene
instellingen > Printerinstellingen > Interface geheugenapp. > Bestanden deln op het bedieningspaneel en
selecteert u een verbindingsmethode.
Opmerking:
Als een groot geheugenapparaat is aangesloten, zoals een harde schijf van 2 TB, duurt het even voordat gegevens worden
herkend op de computer.
Windows
Selecteer een geheugenapparaat in Computer of Deze computer. De gegevens op het geheugenapparaat worden
weergegeven.
Opmerking:
Als u de printer met het netwerk hebt verbonden zonder de soware-cd of de Web Installer te gebruiken, wijs dan een USB-
poort voor een externe interface toe als netwerkstation. Open Uitvoeren en voer een printernaam in \\XXXXX of het IP-
adres van een printer \\XXX.XXX.XXX.XXX om te Openen:. Klik met de rechtermuisknop op een weergegeven
apparaatpictogram om het netwerk toe te wijzen. Het netwerkstation verschijnt in Computer of Deze Computer.
Mac OS
Selecteer het juiste apparaatpictogram. De gegevens op het externe opslagapparaat worden weergegeven.
Opmerking:
❏Verwijder een geheugenapparaat door het apparaatpictogram naar de het prullenbakpictogram te slepen. Als u dit niet
doet, worden de gegevens op het gedeelde station mogelijk niet correct weergegeven wanneer een ander geheugenapparaat
wordt geplaatst.
❏Om via het netwerk toegang te krijgen tot een geheugenapparaat, selecteert u Ga > Met server verbinden in het menu
op het bureaublad. Voer een printernaam cifs://XXXXX of smb://XXXXX in (waarbij “XXXXX” de printernaam is) in
Serveradres en klik vervolgens op Ve rbinden.
Gerelateerde informatie
&“Specicaties van geheugenapparaten” op pagina 353
Een geheugenapparaat plaatsen en verwijderen
>
Gegevens op een geheugenapparaat delen
43

Afdrukken
Documenten afdrukken............................................. 45
Afdrukken op enveloppen............................................80
Foto's afdrukken...................................................81
Webpagina's afdrukken..............................................83
Afdrukken via een cloudservice........................................84

Documenten afdrukken
Afdrukken vanaf een computer — Windows
Als u bepaalde printerstuurprogramnmainstellingen niet kunt wijzigen, dan zijn deze mogelijk geblokkeerd door
de beheerder. Neem voor assistentie contact op met uw printerbeheerder.
Afdrukken met eenvoudige instellingen
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van de toepassing verschillen. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1. Laad papier in de printer.
“Papier laden” op pagina 33
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Selecteer Afdrukken of Afdrukinstelling in het menu Bestand.
4. Selecteer uw printer.
5. Selecteer Vo orkeuren of Eigenschappen om het venster van het printerstuurprogramma te openen.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
45

6. Wijzig indien nodig de instellingen.
Zie de menuopties voor het printerstuurprogramma voor meer informatie.
Opmerking:
❏U kunt ook de online-Help raadplegen voor een uitleg van de instellingsitems. Als u met de rechtermuisknop op een
item klikt, wordt Help weergegeven.
❏Wanneer u Afdrukvoorbeeld selecteert, kunt u een voorbeeldweergave bekijken van het document voordat u dit
afdrukt.
7. Klik op OK om het venster van het printerstuurprogramma te sluiten.
8. Klik op Druk af.
Opmerking:
❏Wanneer u Afdrukvoorbeeld selecteert, wordt een voorbeeldvenster weergegeven. Als u de instellingen wilt wijzigen,
klikt u op Annuleren en herhaalt u de procedure vanaf stap 2.
❏Als u het afdrukken wilt annuleren, klikt u op de computer met de rechtermuisknop op de printer in Apparaten en
printers, Printer of in Printers en faxapparaten. Klik op Wat wordt er afgedrukt, klik met de rechtermuisknop op
de taak die u wilt annuleren en selecteer vervolgens Annuleren. U kunt u een afdruktaak echter niet via de
computer annuleren als de taak volledig naar de printer is verzonden. In dit geval moet u de afdruktaak via het
bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 305
&“Lijst met papiersoorten” op pagina 33
&“Menuopties voor het printerstuurprogramma” op pagina 46
Menuopties voor het printerstuurprogramma
Open het afdrukvenster in een toepassing en open het venster van het printerstuurprogramma.
Opmerking:
Menu's kunnen variëren aankelijk van de geselecteerde optie.
Het tabblad Hoofdgroep
Voorkeursinstellingen:
Voorinstellingen toevoegen/verwijderen:
U kunt uw eigen voorinstellingen voor veelgebruikte afdrukinstellingen toevoegen of verwijderen.
Selecteer de voorinstelling die u wilt gebruiken in de lijst.
Papierbron:
Selecteer de papierbron waaruit het papier wordt ingevoerd. Selecteer Automatisch selecteren als u
automatisch dezelfde papierbron wit selecteren die is geselecteerd in de afdrukinstellingen op de
printer.
documentformaat:
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken. Als u Gebruikergedenieerd selecteert, moet u
de breedte en de hoogte van het papier invoeren.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
46

Randloos:
Hiermee vergroot u de afdrukgegevens enigszins ten opzichte van het papierformaat om ervoor te
zorgen dat u geen witruimte krijgt rondom. Klik op Instellingen om de mate van vergroting te
selecteren.
Afdrukstand:
Selecteer de afdrukstand voor het afdrukken.
Papiertype:
Selecteer de papiersoort waarop u afdrukt.
Kwaliteit:
Selecteer de gewenste afdrukkwaliteit. De beschikbare instellingen zijn aankelijk van de papiersoort
dat u selecteert. Wanneer u Hoog selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar het
afdrukken duurt mogelijk langer.
Kleur:
Selecteer of u in kleur of monochroom wenst af te drukken.
Dubbelzijdig afdrukken:
Hiermee kunt u dubbelzijdig afdrukken.
Instellingen:
U kunt de inbindrand en de inbindmarges opgeven. Wanneer u documenten met meerdere
pagina's afdrukt, kunt u kiezen of u het afdrukken wilt starten vanaf de voor- of de achterkant
van de pagina.
Afdrukdichtheid:
Selecteer het documenttype om de afdrukdichtheid aan te passen. Als de gewenste
afdrukdichtheid is geselecteerd, voorkomt u dat aeeldingen doordrukken naar de andere
zijde. Selecteer Gebruikergedenieerd om de afdrukdichtheid handmatig aan te passen.
Meerdere pagina's:
Hiermee kunt u posters of meerdere pagina's op één vel afdrukken. Klik op Lay-outvolgorde om de
volgorde op te geven waarin de pagina's worden afgedrukt.
Exemplaren:
Stel het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken.
Sorteren:
Hiermee drukt u meerdere pagina's af in volgorde en gesorteerd in reeksen.
Omgekeerde volgorde:
Hiermee kunt u afdrukken vanaf de laatste pagina zodat de documenten na het afdrukken in
de juiste volgorde worden opgestapeld.
Stille modus:
Hiermee vermindert u het geluid dat de printer produceert. Als u deze optie inschakelt, kan de
afdruksnelheid minder zijn.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
47

Afdrukvoorbeeld:
Hiermee wordt een voorbeeldweergave van het document weergegeven voordat u het afdrukt.
Taken indelen Lite:
Met Job Arranger Lite kunt u meerdere bestanden die door verschillende toepassingen zijn gemaakt
combineren en als één afdruktaak afdrukken.
Instellingen weergeven/Instellingen verbergen:
Hiermee wordt een lijst met items weergegeven die momenteel zijn ingesteld op de tabbladen
Hoofdgroep en Meer opties. U kunt het huidige scherm met instellingen weergeven of verbergen.
Standaardinstellingen herstellen:
Hiermee zet u alle instellingen terug naar de fabriekswaarden. De instellingen op het tabblad Meer
opties worden tevens teruggezet naar de standaardwaarden.
Inktniveau:
Hiermee gee u het geschatte inktniveau weer.
Het tabblad Meer opties
Voorkeursinstellingen:
Voorinstellingen toevoegen/verwijderen:
U kunt uw eigen voorinstellingen voor veelgebruikte afdrukinstellingen toevoegen of verwijderen.
Selecteer de voorinstelling die u wilt gebruiken in de lijst.
documentformaat:
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken. Als u Gebruikergedenieerd selecteert, moet u
de breedte en de hoogte van het papier invoeren.
Uitvoerpapier:
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken. Als de instelling voor documentformaat
afwijkt van de instelling voor Uitvoerpapier, wordt Verk lein/verg ro ot document automatisch
geselecteerd. U hoe deze optie niet te selecteren wanneer u afdrukt zonder het document te
vergroten of verkleinen.
Verklein/vergroot document:
Hiermee kunt u het formaat van een document vergroten en verkleinen.
Volledige pagina:
Verklein of vergroot het document automatisch om het aan te passen aan het papierformaat
dat is geselecteerd in Uitvoerpapier.
Zoomen naar:
Hiermee drukt u af met een vastgesteld percentage.
Centreren:
Hiermee drukt u op het midden van het papier af.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
48

Kleurcorrectie:
Automatisch:
Hiermee past u de toon van aeeldingen automatisch aan.
Aangepast:
Hiermee past u de kleuren van aeeldingen automatisch aan. Als u op Geavanceerd klikt,
wordt het scherm Kleurcorrectie geopend. Hierin kunt een gedetailleerde methode voor
kleurcorrectie selecteren. Klik op Aeeldingsopties om Color Universal afdrukken, Rode
ogen corrigeren in te schakelen, zodat dunne lijnen scherper worden afgedrukt.
Watermerkfuncties:
Hiermee kunt u instellingen congureren voor antikopieerpatronen, watermerken of kop- en
voetteksten.
Toevoegen/Verwijderen:
Hiermee kunt u antikopieerpatronen of watermerken toevoegen of verwijderen.
Instellingen:
Hiermee kunt u de methode voor het afdrukken van antikopieerpatronen of watermerken
instellen.
Koptekst/voettekst:
U kunt de gebruikersnaam en afdrukdatum afdrukken in een kop- of voettekst. U kunt
vervolgens de kleur, het lettertype, de lettergrootte en de stijl instellen.
Vertrouwelijke afdruktaak:
Beveilig vertrouwelijke documenten met een wachtwoord tijdens het afdrukken. Als u deze functie
gebruikt, kunnen de afdrukgegevens die in de printer zijn opgeslagen alleen worden afgedrukt nadat
het wachtwoord is ingevoerd op het bedieningspaneel van de printer. Klik op Instellingen om de
instellingen te wijzigen.
Aanvullende instellingen:
180° draaien:
Hiermee draait u de pagina's 180 graden voordat ze worden afgedrukt. Selecteer dit item als u
afdrukt op bijvoorbeeld enveloppen die op een bepaalde manier in de printer zijn geplaatst.
Bidirectioneel afdrukken:
Hiermee wordt afgedrukt wanneer de printkop in beide richtingen beweegt. Het afdrukken
verloopt sneller, maar de kwaliteit kan afnemen.
Spiegel afbeelding:
Hiermee keert u de aeelding om zodat deze gespiegeld wordt afgedrukt.
Instellingen weergeven/Instellingen verbergen:
Hiermee wordt een lijst met items weergegeven die momenteel zijn ingesteld op de tabbladen
Hoofdgroep en Meer opties. U kunt het huidige scherm met instellingen weergeven of verbergen.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
49

Standaardinstellingen herstellen:
Hiermee zet u alle instellingen terug naar de fabriekswaarden. De instellingen op het tabblad
Hoofdgroep worden tevens teruggezet naar de standaardwaarden.
Het tabblad Hulpprogramma's
PrintkopControle spuitm.:
U kunt een spuitkanaaltjespatroon afdrukken om te controleren of de spuitkanaaltjes van de printkop
verstopt zijn.
Printkop reinigen:
Hiermee reinigt u de verstopte spuitkanaaltjes van de printkop. Voor deze functie wordt een beetje
inkt gebruikt. Reinig de printkop daarom alleen als enkele spuitkanaaltjes verstopt zijn, zoals
afgebeeld in de illustratie van het spuitkanaaltjespatroon.
Krachtige reiniging:
Hiermee voert u extra sterke reiniging uit om verstopte spuitkanaaltjes in de printkop te reinigen.
Voor deze functie wordt meer inkt gebruikt dan voor printkopreiniging. Voer extra sterke reiniging
daarom alleen uit als de meeste spuitkanaaltjes verstopt zijn, zoals afgebeeld in de illustratie van het
spuitkanaaltjespatroon.
Taken indelen Lite:
Hiermee wordt het venster Taken indelen Lite geopend. Hier kunt u gegevens die u eerder hebt
opgeslagen, openen en bewerken.
EPSON Status Monitor 3:
Hiermee wordt het venster EPSON Status Monitor 3 geopend. Hier kunt u de status van de printer en
de verbruiksartikelen controleren.
Controlevoorkeursinstellingen:
Hiermee kunt u instellingen congureren voor items in het venster EPSON Status Monitor 3.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
50

Extra instellingen:
Hiermee kunt u verschillende instellingen congureren. Klik met de rechtermuisknop op elk item om
de Help weer te geven voor meer informatie.
Wachtrij:
Hiermee worden de taken in de wachtrij weergegeven. U kunt afdruktaken controleren, het
afdrukken onderbreken of hervatten.
Printer- en optie-informatie:
Hiermee wordt het aantal vellen papier weergegeven dat in de printer of de ADF is ingevoerd.
Taal:
Hiermee wijzigt u de taal die in het venster van het printerstuurprogramma wordt gebruikt. Als u de
instellingen wilt toepassen, sluit u het printerstuurprogramma en opent u dit weer.
Software-update:
Hiermee start u EPSON Soware Updater om op internet te controleren of u over de meest recente
versies van toepassingen beschikt.
Technische ondersteuning:
Als deze handleiding op uw computer is geïnstalleerd, wordt de handleiding weergegeven. Als deze
niet is geïnstalleerd, kunt u naar de Epson-website gaan om de handleiding en de beschikbare
technische ondersteuning te raadplegen.
Voorinstellingen voor afdrukken toevoegen voor eenvoudig afdrukken
Als u uw eigen voorinstelling maakt van vaak gebruikte instellingen, kunt u snel afdrukken door deze
voorinstelling in de lijst te selecteren.
1. Stel op het tabblad Hoofdgroep of Meer opties van het printerstuurprogramma elk item in (zoals
documentformaat en Papiertype).
2. in Hoofdgroep of Meer opties.
3. Klik op Voorinstellingen toevoegen/verwijderen in Voorkeursinstellingen.
4. Voer een Naam in en voer eventueel een opmerking in.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
51

5. Klik op Opslaan.
Opmerking:
Als u een toegevoegde voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Voorinstellingen toevoegen/verwijderen, waarna u de
naam selecteert van de desbetreende voorinstelling en deze verwijdert.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 46
“Het tabblad Meer opties” op pagina 48
6. Klik op Druk af.
De volgende keer dat u met dezelfde instelling wilt afdrukken, selecteert u de naam van de geregistreerde instelling
in Voorkeursinstellingen en klikt u op OK.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 45
Dubbelzijdig afdrukken
Als u beide zijden van het papier wilt bedrukken, hebt u de volgende mogelijkheden.
❏Automatisch dubbelzijdig afdrukken
❏Handmatig dubbelzijdig afdrukken
Wanneer de printer klaar is met de eerste zijde, draait u het papier om en bedrukt u de andere zijde.
Opmerking:
❏Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
❏Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
“Papier voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 309
❏Aankelijk van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
❏U kunt niet handmatig dubbelzijdig afdrukken als EPSON Status Monitor 3 niet is ingeschakeld. Als EPSON Status
Monitor 3 is uitgeschakeld, opent u het venster van het printerstuurprogramma, klikt u op Extra instellingen op het
tabblad Hulpprogramma's en selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
❏De functie is echter mogelijk niet beschikbaar wanneer de printer wordt gebruikt via een netwerk of als een gedeelde
printer.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
52

1. Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de methode Dubbelzijdig afdrukken.
2. Klik op Instellingen, congureer de instellingen en klik op OK.
3. Klik op Afdrukdichtheid, congureer de instellingen en klik op OK.
Als u Afdrukdichtheid instelt, kunt u de afdrukdichtheid aanpassen op basis van het documenttype.
Opmerking:
❏Deze instelling is niet beschikbaar wanneer u handmatig dubbelzijdig afdrukken selecteert.
❏Het afdrukken kan langzaam zijn aankelijk van de optiecombinatie die u hebt geselecteerd voor Afdrukdichtheid
in het venster Documenttype selecteren en voor Kwaliteit op het tabblad Hoofdgroep.
4. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 46
“Het tabblad Meer opties” op pagina 48
5. Klik op Druk af.
Wanneer bij handmatig dubbelzijdig afdrukken de eerste zijde klaar is, verschijnt een pop-upvenster op de
computer. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 305
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 45
Een brochure afdrukken
U kunt ook een brochure afdrukken door de pagina's te herschikken en de afdruk te vouwen.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
53

Opmerking:
❏Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
❏Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
“Papier voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 309
❏Aankelijk van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
❏U kunt niet handmatig dubbelzijdig afdrukken als EPSON Status Monitor 3 niet is ingeschakeld. Als EPSON Status
Monitor 3 is uitgeschakeld, opent u het venster van het printerstuurprogramma, klikt u op Extra instellingen op het
tabblad Hulpprogramma's en selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
❏De functie is echter mogelijk niet beschikbaar wanneer de printer wordt gebruikt via een netwerk of als een gedeelde
printer.
1. Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de methode Dubbelzijdig afdrukken.
2. Klik op Instellingen en selecteer vervolgens Boekje.
3. Klik op OK.
❏In midden binden: gebruik deze methode wanneer u een klein aantal pagina's afdrukt die eenvoudig
kunnen worden gestapeld en dubbelgevouwen.
❏Aan zijkant binden. Gebruik deze methode wanneer u één vel (vier pagina's) per keer afdrukt en
dubbelvouwt om ze daarna allemaal samen te voegen.
4. Klik op Afdrukdichtheid, congureer de instellingen en klik op OK.
Als u Afdrukdichtheid instelt, kunt u de afdrukdichtheid aanpassen op basis van het documenttype.
Opmerking:
Het afdrukken kan langzaam zijn aankelijk van de optiecombinatie die u hebt geselecteerd voor Documenttype
selecteren in het venster Afdrukdichtheid aanpassen en voor Kwaliteit op het tabblad Hoofdgroep.
5. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 46
“Het tabblad Meer opties” op pagina 48
6. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 305
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 45
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
54

Meerdere pagina's op één vel afdrukken
U kunt meerdere pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1. Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie 2 per vel, 4 per vel, 6 per vel, 8-
omhoog, 9 per vel of 16 per vel bij de instelling Meerdere pagina's.
2. Klik op Layout-volg., congureer de instellingen en klik op OK.
3. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 46
“Het tabblad Meer opties” op pagina 48
4. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 45
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
55

Afdruk aanpassen aan papierformaat
Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst als de instelling voor Doelpapierformaat.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1. Stel op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma het volgende in.
❏documentformaat: selecteer het formaat van het papier dat u in de toepassing hebt ingesteld.
❏Uitvoerpapier: selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
Volledige pagina wordt automatisch geselecteerd.
Opmerking:
Klik op Centreren om de verkleinde aeelding in het midden van het papier af te drukken.
2. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 46
“Het tabblad Meer opties” op pagina 48
3. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 45
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
56

Een verkleind of vergroot document op elke vergroting afdrukken
U kunt het formaat van een document met een speciek percentage verkleinen of vergroten.
1. Selecteer op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma het documentformaat in de instelling
documentformaat.
2. Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken in de instelling Uitvoerpapier.
3. Selecteer Verk lein/vergro ot doc ument, Zoomen naar, en voer vervolgens een percentage in.
4. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 46
“Het tabblad Meer opties” op pagina 48
5. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 45
Een afbeelding vergroot afdrukken op meerdere vellen (een poster maken)
Met deze functie kunt u één aeelding afdrukken op meerdere vellen papier. U kunt een grotere poster maken
door ze samen te plakken.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
57

Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1. Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie 2x1 Poster, 2x2 Poster, 3x3
Poster of 4x4 Poster bij Meerdere pagina's.
2. Klik op Instellingen, congureer de instellingen en klik op OK.
Opmerking:
Snijlijnen afdrukken maakt het mogelijk een snijlijn af te drukken.
3. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik vervolgens op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 46
“Het tabblad Meer opties” op pagina 48
4. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 45
Posters met overlappende uitlijnmarkeringen maken
In dit voorbeeld ziet u hoe u een poster maakt wanneer 2x2 Poster geselecteerd is en Overlappende
uitlijningstekens geselecteerd is bij Snijlijnen afdrukken.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
58

1. Prepareer Sheet 1 en Sheet 2. Knip de marges van Sheet 1 langs de verticale blauwe lijn door het midden van
de kruisjes boven en onder.
2. Plaats de rand van Sheet 1 op Sheet 2 en lijn de kruisjes uit. Plak de twee vellen aan de achterkant voorlopig
aan elkaar vast.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
59

3. Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de verticale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de lijn
links van de kruisjes).
4. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
5. Herhaal stap 1 t/m 4 om Sheet 3 en Sheet 4 aan elkaar te plakken.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
60

6. Knip de marges van Sheet 1 en Sheet 2 angs de horizontale blauwe lijn door het midden van de kruisjes aan de
linker- en rechterkant.
7. Plaats de rand van Sheet 1 en Sheet 2 op Sheet 3 en Sheet 4 en lijn de kruisjes uit. Plak de vellen dan voorlopig
aan de achterkant aan elkaar.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
61

10. Knip de resterende marges af langs de buitenste lijn.
Afdrukken met een kop- en voettekst
U kunt de gebruikersnaam en afdrukdatum afdrukken in een kop- of voettekst.
1. Klik op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma op Watermerkfuncties en selecteer vervolgens
Koptekst/voettekst.
2. Klik op Instellingen en selecteer vervolgens de items die u wilt afdrukken.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
63

3. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 46
“Het tabblad Meer opties” op pagina 48
4. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 45
Een watermerk afdrukken
U kunt een watermerk, bijvoorbeeld “Vertrouwelijk”, of een antikopieerpatroon op uw documenten afdrukken. Als
u een antikopieerpatroon afdrukt, verschijnen de verborgen letters wanneer het document wordt gekopieerd, om
het origineel te onderscheiden van de kopieën.
Antikopieerpatroon is beschikbaar als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
❏Papiersoort: gewoon papier, kopieerpapier, brieoofdpapier, gerecycled papier, gekleurd papier, voorgedrukt
papier, gewoon papier van hoge kwaliteit of dik papier
❏Randloos: niet geselecteerd
❏Kwaliteit: Standaard
❏Dubbelzijdig afdrukken: Uit, Handmatig (binden langs lange zijde) of Handmatig (binden langs korte zijde)
❏Kleurcorrectie: Automatisch
❏Breedlopend papier: niet geselecteerd
Opmerking:
U kunt ook uw eigen watermerk of antikopieerpatroon toevoegen.
1. Klik op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma op Watermerkfuncties en selecteer vervolgens
Antikopieerpatroon of Watermerk.
2. Klik op Instellingen om details te wijzigen zoals het formaat, de dichtheid of de positie van het watermerk.
3. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 46
“Het tabblad Meer opties” op pagina 48
4. Klik op Druk af.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
64

Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 45
Met een wachtwoord beschermde bestanden afdrukken
U kunt een wachtwoord instellen voor een afdruktaak, zodat de taak pas kan worden afgedrukt nadat het
wachtwoord is ingevoerd op het bedieningspaneel van de printer.
1. Klik op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma op Vertrouwelijke afdruktaak en voer
vervolgens een wachtwoord in.
2. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 46
“Het tabblad Meer opties” op pagina 48
3. Klik op Druk af.
4. Als u de taak wilt afdrukken, selecteert u op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer de optie
Vertrouwelijke afdr u kt .. Selecteer de taak die u wilt afdrukken en voer vervolgens het wachtwoord in.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 45
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
65

Meerdere bestanden tegelijkertijd afdrukken
Met Taken indelen Lite kunt u meerdere bestanden die door verschillende toepassingen zijn gemaakt combineren
en als één afdruktaak afdrukken. U kunt de afdrukinstellingen, zoals de lay-out voor meerdere pagina's en
dubbelzijdig afdrukken, voor gecombineerde bestanden congureren.
1. Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie Taken indelen Lite.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 46
2. Klik op Druk af.
Als u begint met afdrukken wordt het venster Taken indelen Lite weergegeven.
3. Open het bestand dat u met het huidige bestand wilt combineren terwijl het venster Taken indelen Lite
openstaat. Herhaal vervolgens de bovenstaande stappen.
4. Wanneer u een afdruktaak selecteert die is toegevoegd aan Afdrukproject Lite in het venster Taken indelen
Lite, kunt u de paginalay-out bewerken.
5. Klik op Afdrukken in het menu Bestand om het afdrukken te starten.
Opmerking:
Als u het venster Taken indelen Lite sluit voordat alle afdrukgegevens zijn toegevoegd aan het Afdrukproject, wordt de
afdruktaak waaraan u werkt geannuleerd. Klik op Opslaan in het menu Bestand om de huidige taak op te slaan. De
bestandsextensie van de opgeslagen bestanden is “ecl”.
Als u een afdrukproject wilt openen, klikt u op Taken indelen Lite op het tabblad Hulpprogramma's van het
printerstuurprogramma.om het venster Job Arranger Lite te openen. Selecteer vervolgens Openen in het menu Bestand
om het bestand te selecteren.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 45
Afdrukken met de afdrukfunctie Universele kleuren
U kunt de zichtbaarheid van tekst en aeeldingen op afdrukken verbeteren.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
66

Color Universal afdrukken is alleen beschikbaar als de volgende instellingen zijn geselecteerd.
❏Papiersoort: normaal papier, kopieerpapier, brieoofd, gerecycled papier, gekleurd papier, voorgedrukt papier,
normaal papier van hoge kwaliteit
❏Kwaliteit: Standaard of een hogere kwaliteit
❏Afdrukkleur: Kleur
❏Toepassingen: Microso® Oce 2007 of nieuwer
❏Tekstgrootte: 96-punts of kleiner
1. Klik op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma op de optie Aeeldingsopties in de
instelling voor Kleurcorrectie.
2. Selecteer een optie in de instelling Color Universal afdrukken.
3. Klik op Verbeteropties om verdere instellingen te congureren.
4. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 46
“Het tabblad Meer opties” op pagina 48
5. Klik op Druk af.
Opmerking:
❏Sommige tekens worden mogelijk gewijzigd in patronen, zoals “+” dat wordt weergegeven als “±”.
❏Met deze instellingen kunnen toepassingsspecieke patronen en onderstrepingen de afgedrukte inhoud wijzigen.
❏De afdrukkwaliteit kan afnemen voor foto's en andere aeeldingen wanneer u de Color Universal afdrukken-
instellingen gebruikt.
❏Als u Color Universal afdrukken-instellingen gebruikt, wordt het afdrukken vertraagd.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 45
De afdrukkleur aanpassen
U kunt de kleuren aanpassen die voor een afdruktaak worden gebruikt. Deze aanpassingen worden niet
doorgevoerd in de oorspronkelijke gegevens.
PhotoEnhance gee scherpere afdrukken en levendigere kleuren door aanpassing van het contrast, de verzadiging
en de helderheid van de oorspronkelijke aeeldingsgegevens.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
67

Opmerking:
PhotoEnhance past de kleur aan door de locatie van het onderwerp te analyseren. Als u de locatie van het onderwerp hebt
gewijzigd door verkleinen, vergroten, bijsnijden of roteren, kan de kleur onverwacht veranderen. Wanneer u de instelling
voor randloos selecteert, wordt de locatie van het onderwerp ook gewijzigd, wat in kleurwijzigingen resulteert. Als de
aeelding niet is scherpgesteld, is de kleurtoon mogelijk onnatuurlijk. Als de kleur is gewijzigd of onnatuurlijk is geworden,
druk dan niet in PhotoEnhance maar in een andere modus af.
1. Selecteer op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma de methode voor kleurcorrectie in de
instelling Kleurcorrectie.
❏Automatisch: met deze instelling wordt de toon automatisch aangepast aan de instellingen voor de
papiersoort en de afdrukkwaliteit.
❏Als u Aangepast selecteert en op Geavanceerd klikt, kunt u uw eigen instellingen congureren.
2. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 46
“Het tabblad Meer opties” op pagina 48
3. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 45
Dunne lijnen benadrukken tijdens het afdrukken
Lijnen die te dun zijn om af te drukken, kunnen dikker worden gemaakt.
1. Klik op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma op de optie Aeeldingsopties in de
instelling voor Kleurcorrectie.
2. Selecteer Dunne lijnen benadrukken.
3. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 46
“Het tabblad Meer opties” op pagina 48
4. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 45
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
68

Duidelijke streepjescodes afdrukken
U kunt een streepjescode duidelijk afdrukken, zodat deze eenvoudig kan worden gescand. Schakel deze functie
alleen in als de streepjescode die u hebt afgedrukt niet kan worden gescand.
Onder de volgende voorwaarden kunt u deze functie gebruiken.
❏Papiersoort: gewoon papier, kopieerpapier, brieoofdpapier, gerecycled papier, gekleurd papier, voorgedrukt
papier, gewoon papier van hoge kwaliteit, dik papier, Epson Photo Quality Ink Jet, Epson Matte of envelop
❏Kwaliteit: Standaard
1. Klik op het tabblad Hulpprogramma's in het printerstuurprogramma op Extra instellingen en selecteer
vervolgens Streepjescodemodus.
2. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 46
“Het tabblad Meer opties” op pagina 48
3. Klik op Druk af.
Opmerking:
Aankelijk van de omstandigheden is het opheen van wazigheid soms niet mogelijk.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 45
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
Afdrukken met eenvoudige instellingen
Opmerking:
De precieze werking en schermen hangen af van de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
69

1. Laad papier in de printer.
“Papier laden” op pagina 33
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand of een andere opdracht om het afdrukdialoogvenster te openen.
Klik indien nodig op Toon d etai ls of
d
om het afdrukvenster te vergroten.
4. Selecteer uw printer.
5. Selecteer Printerinstellingen in het venstermenu.
Opmerking:
Als het menu Printerinstellingen niet wordt weergegeven op macOS High Sierra, macOS Sierra, OS X El Capitan, OS
X Yosemite, OS X Mavericks of OS X Mountain Lion, is het Epson-printerstuurprogramma niet correct geïnstalleerd.
Doe dit vanuit het volgende menu. macOS Mojave hee geen toegang tot Printerinstellingen in toepassingen van
Apple, zoals TextEdit.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe. Zie het volgende om een printer toe te voegen.
“De printer toevoegen (alleen voor Mac OS)” op pagina 170
6. Wijzig indien nodig de instellingen.
Zie de menuopties voor het printerstuurprogramma voor meer informatie.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
70

7. Klik op Druk af.
Opmerking:
Als u het afdrukken wilt annuleren, klikt u op de computer op het printerpictogram in de Dok. Selecteer de taak die u
wilt annuleren en voer een van de volgende acties uit. U kunt u een afdruktaak echter niet via de computer annuleren
als de taak volledig naar de printer is verzonden. In dit geval moet u de afdruktaak via het bedieningspaneel op de
printer zelf annuleren.
❏OS X Mountain Lion of hoger
Klik op naast de voortgangsbalk.
❏Mac OS X v10.6.8 t/m v10.7.x
Klik op Ve r w ij de re n.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 305
&“Lijst met papiersoorten” op pagina 33
&“Menuopties voor Printerinstellingen” op pagina 72
Menuopties voor het printerstuurprogramma
Open het afdrukvenster in een toepassing en open het venster van het printerstuurprogramma.
Opmerking:
Menu's kunnen variëren aankelijk van de geselecteerde optie.
Menuopties voor lay-out
Pagina's per vel
Selecteer het aantal pagina's dat op één vel moet worden afgedrukt.
Lay-outrichting
Geef de volgorde op waarin de pagina's moeten worden afgedrukt.
Rand
Hiermee drukt u een rand af rond de pagina's.
Afdrukstand omdraaien
Hiermee draait u de pagina's 180 graden voordat ze worden afgedrukt. Selecteer dit item als u afdrukt
op bijvoorbeeld enveloppen die op een bepaalde manier in de printer zijn geplaatst.
Horizontaal spiegelen
Hiermee drukt u een aeelding af zoals deze eruit zou zien in een spiegel.
Menuopties voor kleuren aanpassen
ColorSync/EPSON Kleurencontrole
Selecteer de methode voor kleuraanpassingen. Met deze opties worden kleuren aangepast tussen de
printer en het computerscherm om het kleurverschil te minimaliseren.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
71

Menuopties voor papierverwerking
Pagina's sorteren
Hiermee drukt u meerdere pagina's af in volgorde en gesorteerd in reeksen.
Pagina's die moeten worden afgedrukt
Selecteer deze optie om alleen even of oneven pagina's af te drukken.
Paginavolgorde
Selecteer deze optie om vanaf de laatste pagina af te drukken.
Aanpassen aan papierformaat
Hiermee past u de afdruk aan het papierformaat aan dat is geladen.
❏Doelpapierformaat
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken.
❏Alleen omlaag schalen
Selecteer deze optie wanneer u formaat van uw document wilt verkleinen.
Menuopties voor voorblad
Voorblad afdrukken
Selecteer of u een voorblad wilt afdrukken. Als u een achterkant wilt toevoegen, selecteert u Na
document.
Type voorblad
Selecteer de inhoud van het voorblad.
Menuopties voor Printerinstellingen
Papierbron
Selecteer de papierbron waaruit het papier wordt ingevoerd. Selecteer Automatisch selecteren als u
automatisch dezelfde papierbron wit selecteren die is geselecteerd in de afdrukinstellingen op de
printer.
Afdrukmateriaal
Selecteer de papiersoort waarop u afdrukt.
Afdrukkwaliteit
Selecteer de gewenste afdrukkwaliteit. De opties variëren aankelijk van de papiersoort.
Randloos
Dit selectievakje wordt ingeschakeld wanneer u een randloos papierformaat selecteert.
Bij het randloos afdrukken worden de afdrukgegevens enigszins vergroot ten opzichte van het
papierformaat. Dit zorgt ervoor dat u geen witruimte krijgt rondom.
Uitbreiding: selecteer de mate van vergroting.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
72

Grijswaarden
Selecteer deze optie wanneer u wilt afdrukken in zwart-wit of grijswaarden.
Spiegel afbeelding
Hiermee keert u de aeelding om zodat deze gespiegeld wordt afgedrukt.
Menuopties voor Kleurenopties
Handm. inst.
Hiermee kunt u de kleur handmatig aanpassen. In Extra instellingen kunt u gedetailleerde instellingen
congureren.
PhotoEnhance
Gee scherpere afdrukken en levendigere kleuren door aanpassing van het contrast, de verzadiging en
de helderheid van de oorspronkelijke aeeldingsgegevens.
Uit (Geen kleuraanpassing)
Afdrukken zonder de kleuren te verbeteren of aan te passen.
Menuopties voor Inst. dubbelzijdig afdr.
Dubbelz. afdrukken
Hiermee drukt u af op beide zijden van het papier.
Voorinstellingen voor afdrukken toevoegen voor eenvoudig afdrukken
Als u uw eigen voorinstelling maakt van vaak gebruikte instellingen, kunt u snel afdrukken door deze
voorinstelling in de lijst te selecteren.
1. Stel alle items in, zoals Printerinstellingen en Lay-out (Papierformaat, Afdrukmateriaal enzovoort).
2. Klik op Voorinstellingen om de huidige instelling op te slaan als een voorinstelling.
3. Klik op OK.
Opmerking:
Als u een toegevoegde voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Voorinstellingen > Voorinstellingen weergeven,
selecteert u de naam van de voorinstelling die u wilt verwijderen en verwijdert u deze.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
73

4. Klik op Druk af.
De volgende keer dat u met dezelfde instelling wilt afdrukken, selecteert u de naam van de geregistreerde
voorinstelling in Voorinstellingen.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 69
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt dubbelzijdig afdrukken.
Opmerking:
❏Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
❏Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
“Papier voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 309
❏Aankelijk van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
1. Selecteer Inst. dubbelzijdig afdr. in het venstermenu.
2. Selecteer de bindingen in Dubbelz. afdrukken.
3. Selecteer het type van uw origineel in Documenttype.
Opmerking:
❏Het afdrukken kan traag verlopen naargelang de instellingen van Documenttype.
❏Als u iets met een hoge gegevensdichtheid afdrukt, zoals foto's of graeken, selecteert u Tek st en foto' s of Tekst e n
aeeldingen als de instelling voor Documenttype. Als de aeelding vlekken vertoont of doorloopt naar de
achterkant, past u de afdrukdichtheid en de droogtijd voor de inkt aan door op de pijl te klikken naast
Aanpassingen.
4. Geef naar wens nog meer instellingen op.
5. Klik op Druk af.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
74

Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 305
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 69
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
U kunt meerdere pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
1. Selecteer Lay-out in het venstermenu.
2. Stel het aantal pagina's in Pagina's per vel, de Richting van indeling (paginavolgorde) en Randen in.
“Menuopties voor lay-out” op pagina 71
3. Geef naar wens nog meer instellingen op.
4. Klik op Druk af.
Afdruk aanpassen aan papierformaat
Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst als de instelling voor Doelpapierformaat.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
75

1. Selecteer het papierformaat van het papier dat u in de toepassing als Papierformaat hebt ingesteld.
2. Selecteer Papierverwerking in het venstermenu.
3. Selecteer Aanpassen aan papierformaat.
4. Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst als de instelling voor Doelpapierformaat.
5. Geef naar wens nog meer instellingen op.
6. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 69
Een verkleind of vergroot document op elke vergroting afdrukken
U kunt het formaat van een document met een speciek percentage verkleinen of vergroten.
1. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand of een andere opdracht om het afdrukdialoogvenster te openen.
2. Selecteer Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing.
3. Selecteer Printer, Papierformaat, voer het percentage inbij Schalen en klik vervolgens op OK.
Opmerking:
Selecteer het papierformaat dat u in de toepassing hebt ingesteld bij Doelpapierformaat.
4. Geef naar wens nog meer instellingen op.
5. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 33
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
76

&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 69
De afdrukkleur aanpassen
U kunt de kleuren aanpassen die voor een afdruktaak worden gebruikt. Deze aanpassingen worden niet
doorgevoerd in de oorspronkelijke gegevens.
PhotoEnhance gee scherpere afdrukken en levendigere kleuren door aanpassing van het contrast, de verzadiging
en de helderheid van de oorspronkelijke aeeldingsgegevens.
Opmerking:
PhotoEnhance past de kleur aan door de locatie van het onderwerp te analyseren. Als u de locatie van het onderwerp hebt
gewijzigd door verkleinen, vergroten, bijsnijden of roteren, kan de kleur onverwacht veranderen. Wanneer u de instelling
voor randloos selecteert, wordt de locatie van het onderwerp ook gewijzigd, wat in kleurwijzigingen resulteert. Als de
aeelding niet is scherpgesteld, is de kleurtoon mogelijk onnatuurlijk. Als de kleur is gewijzigd of onnatuurlijk is geworden,
druk dan niet in PhotoEnhance maar in een andere modus af.
1. Selecteer Kleuren aanpassen in het snelmenu en selecteer vervolgens EPSON Kleurencontrole.
2. Selecteer Kleurenopties in het snelmenu en selecteer dan één van de beschikbare opties.
3. Klik op de pijl naast Extra instellingen en kies de juiste instellingen.
4. Geef naar wens nog meer instellingen op.
5. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 33
&“Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 69
Documenten afdrukken vanaf smart devices (iOS)
U kunt documenten afdrukken vanaf een smart device, zoals een smartphone of tablet.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Documenten afdrukken vanaf smart devices (iOS)
77

Documenten afdrukken met Epson iPrint
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van het apparaat verschillen.
1. Stel de printer in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.
2. Installeer Epson iPrint als dit niet is geïnstalleerd.
“Epson iPrint installeren” op pagina 315
3. Verbind uw smart device met de draadloze router.
4. Start Epson iPrint.
5. Tik op het startscherm op Document.
6. Tik op de locatie van het document dat u wilt afdrukken.
7. Selecteer het document en tik op Volgende.
8. Tik op Afdrukken.
Documenten afdrukken met AirPrint
AirPrint maakt draadloos afdrukken vanaf iPhone, iPad, iPod touch en Mac mogelijk zonder installatie van de
nieuwste stuurprogramma's of sowaredownloads.
Opmerking:
Als u de meldingen voor de papierconguratie op het bedieningspaneel van uw printer hebt uitgeschakeld, kunt u AirPrint
niet gebruiken. Volg de onderstaande koppeling om de meldingen zo nodig in te schakelen.
1. Stel de printer in om draadloos afdrukken mogelijk te maken. Raadpleeg de onderstaande koppeling.
http://epson.sn
2. Verbind uw Apple-apparaat met hetzelfde draadloze netwerk dat uw printer gebruikt.
3. Print van uw toestel op uw printer.
Opmerking:
Raadpleeg voor meer informatie de pagina over AirPrint op de Apple-website.
Gerelateerde informatie
&“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (iOS)” op pagina 202
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Documenten afdrukken vanaf smart devices (iOS)
78

Documenten afdrukken vanaf smart devices (Android)
U kunt documenten afdrukken vanaf een smart device, zoals een smartphone of tablet.
Documenten afdrukken met Epson iPrint
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van het apparaat verschillen.
1. Stel de printer in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.
2. Installeer Epson iPrint als dit niet is geïnstalleerd.
“Epson iPrint installeren” op pagina 315
3. Verbind uw smart device met de draadloze router.
4. Start Epson iPrint.
5. Tik op het startscherm op Document.
6. Tik op de locatie van het document dat u wilt afdrukken.
7. Selecteer het document en tik op Volgende.
8. Tik op Afdrukken.
Documenten afdrukken met Epson Print Enabler
U kunt draadloos documenten, e-mails, foto's en webpagina's afdrukken vanaf uw Android-telefoon of -tablet
(Android v4.4 of hoger). Met enkele tikken laat u uw Android-apparaat een Epson-printer detecteren die met
hetzelfde draadloze netwerk is verbonden.
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van het apparaat verschillen.
1. Stel de printer in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.
2. Installeer vanuit Google Play de Epson Print Enabler-invoegtoepassing op uw Android-apparaat.
3. Verbind uw Android-apparaat met hetzelfde draadloze netwerk dat de printer gebruikt.
4. Ga naar Instellingen op uw Android-apparaat, selecteer Afdrukken en schakel Epson Print Enabler in.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Documenten afdrukken vanaf smart devices (Android)
79

5. Tik vanuit een Android--toepassing, zoals Chrome, op het menupictogram en druk af wat er op het scherm
wordt weergegeven.
Opmerking:
Als u de printer niet ziet, tikt u op Alle printers en selecteert u de printer.
Afdrukken op enveloppen
Afdrukken op enveloppen vanaf een computer (Windows)
1. Laad enveloppen in de printer.
“Papier laden” op pagina 33
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van het printerstuurprogramma.
4. Selecteer het formaat van de enveloppen via documentformaat op het tabblad Hoofdgroep en selecteer
vervolgens Enveloppe bij Papiertype.
5. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
6. Klik op Druk af.
Afdrukken op enveloppen vanaf een computer (Mac OS)
1. Laad enveloppen in de printer.
“Papier laden” op pagina 33
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand of een andere opdracht om het afdrukdialoogvenster te openen.
4. Selecteer het formaat bij de instelling Papierformaat.
5. Selecteer Printerinstellingen in het venstermenu.
6. Selecteer Enveloppe bij de instelling Afdrukmateriaal.
7. Geef naar wens nog meer instellingen op.
8. Klik op Druk af.
Afdrukken
>
Afdrukken op enveloppen
>
Afdrukken op enveloppen vanaf een computer (Mac OS)
80

Foto's afdrukken
JPEG-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat
U kunt JPEG-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat dat met de printer is verbonden.
1. Sluit een geheugenapparaat aan op de USB-poort voor externe interface van de printer.
“Een extern USB-apparaat plaatsen” op pagina 42
2. Selecteer Geheugenapp op het startscherm.
3. Selecteer JPEG.
4. Selecteer het bestand en ga door naar het volgende scherm.
5. Tik op
x
.
Instellingen voor JPEG
(Opties):
Congureer instellingen voor het ordenen, selecteren en opheen van de selectie van
aeeldingsgegevens.
Basisinstellingen:
❏Papierinstelling
Geef de instellingen op voor de papierbron waarop u wilt afdrukken.
❏Kleurmodus
Selecteer via de kleurinstellingen op of u normaal in Zwart-wit of Kleur wilt afdrukken.
Geavanceerd:
❏Indeling
Selecteer hoe u de JPEG-bestanden wilt opmaken. 1-omhoog gebruikt u voor het afdrukken van een
bestand per pagina met marges rond de randen. Randloos gebruikt u voor het afdrukken van een
bestand per pagina zonder marges rond de randen. De aeelding wordt een beetje vergroot om de
marges rond de randen van het papier te verwijderen. Met 20-omhoog drukt u 20 bestanden per
pagina af. Met Index maakt u een indexafdruk met informatie.
❏Passend in rand
Selecteer Aan om de aeelding bij te snijden zodat deze automatisch in de geselecteerde afdruklay-
out past. Als de aeeldingsgegevens en het papierformaat niet dezelfde beeldverhouding hebben,
wordt de aeelding automatisch vergroot of verkleind, zodat de korte zijde gelijkloopt met de korte
zijde van het papier. Als de lange zijde van de aeelding langer is dan de lange zijde van het papier,
wordt de aeelding bijgesneden. Deze functie werkt mogelijk niet bij panoramafoto's.
❏Kwaliteit
Wanneer u Beste selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar duurt het afdrukken
mogelijk langer.
Afdrukken
>
Foto's afdrukken
>
JPEG-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat
81

❏Datum
Selecteer de indeling voor de datum waarop de foto is gemaakt of opgeslagen. Bij sommige lay-outs
wordt geen datum afgedrukt.
❏Herstel foto
Selecteer deze modus om de helderheid, het contrast en de verzadiging van de foto automatisch te
verbeteren. Als u automatisch verbeteren wilt uitschakelen, selecteert u Verbeteren uit.
❏Rode ogen verwijd.
Selecteer Aan als u automatisch het rode-ogeneect in foto's wilt corrigeren. Correcties worden niet
toegepast op het oorspronkelijke bestand, alleen op de afdrukken. Naargelang het type foto worden
mogelijk andere delen van het beeld gecorrigeerd.
TIFF-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat
U kunt TIFF-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat dat met de printer is verbonden.
1. Sluit een geheugenapparaat aan op de USB-poort voor externe interface van de printer.
“Een extern USB-apparaat plaatsen” op pagina 42
2. Selecteer Geheugenapp op het startscherm.
3. Selecteer TIFF.
4. Selecteer het bestand en ga door naar het volgende scherm.
5. Tik op
x
.
Instellingen voor TIFF
U kunt afdrukinstellingen congureren voor bestanden in TIFF-indeling op uw geheugenapparaten.
(Weergavevolgorde):
Hiermee wijzigt u de volgorde van de bestanden.
Basisinstellingen:
❏Papierinstelling
Geef de instellingen op voor de papierbron waarop u wilt afdrukken.
❏Kleurmodus
Selecteer via de kleurinstellingen op of u normaal in Zwart-wit of Kleur wilt afdrukken.
Geavanceerd:
❏Indeling
Selecteer hoe u het Multi-TIFF-bestand wilt opmaken. 1-omhoog gebruikt u voor het afdrukken
van een pagina per vel met marges rond de randen. Randloos gebruikt u voor het afdrukken van
een pagina per vel zonder marges rond de randen. De aeelding wordt een beetje vergroot om de
marges rond de randen van het papier te verwijderen. Met 20-omhoog drukt u 20 pagina's per vel
af. Met Index maakt u een indexafdruk met informatie.
Afdrukken
>
Foto's afdrukken
>
TIFF-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat
82

❏Passend in rand
Selecteer Aan om de foto bij te snijden zodat deze automatisch in de geselecteerde fotolay-out past.
Als de aeeldingsgegevens en het papierformaat niet dezelfde beeldverhouding hebben, wordt de
aeelding automatisch vergroot of verkleind, zodat de korte zijde gelijkloopt met de korte zijde van
het papier. Als de lange zijde van de aeelding langer is dan de lange zijde van het papier, wordt de
aeelding bijgesneden. Deze functie werkt mogelijk niet bij panoramafoto's.
❏Kwaliteit
Wanneer u Beste selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar duurt het afdrukken
mogelijk langer.
❏Afdrukvolgorde
Selecteer de volgorde voor het afdrukken van TIFF-bestanden met meerdere pagina's.
❏Datum
Selecteer de indeling voor de datum waarop de foto is gemaakt of opgeslagen. Bij sommige lay-outs
wordt geen datum afgedrukt.
Webpagina's afdrukken
Webpagina's afdrukken vanaf een computer
Met Epson Photo+ kunt u webpagina's weergeven, het opgegeven gebied bijsnijden, en ze vervolgens bewerken en
afdrukken. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Webpagina's afdrukken vanaf smart devices
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van het apparaat verschillen.
1. Stel de printer in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.
2. Installeer Epson iPrint als dit niet is geïnstalleerd.
“Epson iPrint installeren” op pagina 315
3. Verbind uw smart device met de draadloze router.
4. Open in uw webbrowser de webpagina die u wilt afdrukken.
5. Tik op Delen in het menu van de webbrowser.
6. Selecteer iPrint.
7. Tik op Druk af.
Afdrukken
>
Webpagina's afdrukken
>
Webpagina's afdrukken vanaf smart devices
83

Afdrukken via een cloudservice
Dankzij Epson Connect (beschikbaar via internet) kunt u vanaf uw smartphone, tablet, pc of laptop altijd en
praktisch overal afdrukken. Als u deze service wilt gebruiken, moet u de gebruiker en de printer registeren in
Epson Connect.
De functies die via het internet beschikbaar zijn, zijn als volgt.
❏Email Print
Wanneer u een e-mail met bijlagen, bijvoorbeeld documenten of aeeldingen, verzendt naar een e-mailadres
dat is toegewezen aan de printer, kunt u de betreende e-mail en de bijlagen afdrukken op een externe locatie,
zoals uw printer thuis of op kantoor.
❏Epson iPrint
Deze toepassing is voor iOS en Android en maakt het mogelijk vanaf een smartphone of tablet af te drukken of
te scannen. U kunt documenten, aeeldingen en websites afdrukken door deze rechtstreeks naar een printer in
hetzelfde draadloze LAN te verzenden.
❏Remote Print Driver
Dit is een gedeeld stuurprogramma dat wordt ondersteund door Remote Print Driver. Wanneer u afdrukt op
een printer op een externe locatie, kunt u afdrukken in het normale venster van de toepassing een andere
printer te selecteren.
Zie de Epson Connect-webportal voor meer informatie over congureren en afdrukken.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Vanaf het bedieningspaneel registreren bij Epson Connect Service
Volg de onderstaande stappen om de printer te registreren.
Afdrukken
>
Afdrukken via een cloudservice
>
Vanaf het bedieningspaneel registreren bij Epson Connect Service
84

1. Selecteer Instel. op het bedieningspaneel.
2. Selecteer Algemene instellingen > Webservice-instellingen > Epson Connect-services > Registratie
opheen om het registratieblad af te drukken.
3. Volg de instructies op het registratievel om de printer te registreren.
Afdrukken
>
Afdrukken via een cloudservice
>
Vanaf het bedieningspaneel registreren bij Epson Connect Service
85

Beschikbare kopieermethoden
Plaats de originelen op de scannerglasplaat of in de ADF en selecteer het menu Kopiëren op het startscherm.
Originelen kopiëren
U kunt de originelen van een vast formaat of aangepast formaat in kleur of in zwart-wit kopiëren.
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 38
2. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3. Selecteer het tabblad Basisinstellingen en selecteer vervolgens Zwart-wit of Kleur.
4. Tik op
x
.
Dubbelzijdig kopiëren
Kopieer meerdere originelen op beide zijden van het papier.
Kopiëren
>
Beschikbare kopieermethoden
>
Dubbelzijdig kopiëren
87

1. Plaats alle originelen in de ADF met de te kopiëren zijde naar boven.
c
Belangrijk:
Als u originelen wilt kopiëren die niet door de ADF worden ondersteund, gebruikt u de scannerglasplaat.
“Originelen die niet door de ADF worden ondersteund” op pagina 37
Opmerking:
U kunt de originelen ook op de scannerglasplaat leggen.
“Originelen plaatsen” op pagina 38
2. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3. Selecteer het tabblad Basisinstellingen, selecteer Dubbelzijdig en selecteer vervolgens 2>2-zijdig of 1>2-
zijdig
4. Geef andere instellingen op, zoals de afdrukstand en de bindpositie van het origineel.
5. Tik op
x
.
Kopiëren door te vergroten of verkleinen
U kunt originelen op een opgegeven vergroting kopiëren.
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 38
2. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3. Selecteer het tabblad Basisinstellingen en selecteer vervolgens Verk l./Verg r..
4. Geef de mate van vergroting of verkleining op.
5. Tik op
x
.
Kopiëren
>
Beschikbare kopieermethoden
>
Kopiëren door te vergroten of verkleinen
88

Meerdere originelen kopiëren naar één vel
U kunt meerdere originelen op één vel papier kopiëren.
1. Plaats alle originelen in de ADF met de te kopiëren zijde naar boven.
Plaats ze in de aeelding getoonde richting.
❏Richting omhoog
❏Richting links
c
Belangrijk:
Als u originelen wilt kopiëren die niet door de ADF worden ondersteund, gebruikt u de scannerglasplaat.
“Originelen die niet door de ADF worden ondersteund” op pagina 37
Opmerking:
U kunt de originelen ook op de scannerglasplaat leggen.
“Originelen plaatsen” op pagina 38
2. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
Kopiëren
>
Beschikbare kopieermethoden
>
Meerdere originelen kopiëren naar één vel
89

3. Selecteer het tabblad Geavanceerd, selecteer Meerdere pagina's en selecteer vervolgens 2-omhoog of 4-
omhoog.
4. Geef de lay-outvolgorde en de afdrukstand van het origineel op.
5. Tik op
x
.
Pagina's op volgorde kopiëren
Wanneer u meerdere kopieën maakt van een document met meerdere pagina's, kunt u één kopie per keer op
paginavolgorde maken.
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 38
2. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3. Selecteer het tabblad Geavanceerd en selecteer vervolgens Afwerking > Sorteren (paginavolgorde).
4. Tik op
x
.
Originelen in goede kwaliteit kopiëren
U kunt originelen zonder schaduwen of perforatiegaten kopiëren.
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 38
2. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3. Selecteer het tabblad Geavanceerd en schakel vervolgens Schaduw verw. of Ponsgaten verw in of pas de
aeeldingskwaliteit aan bij Beeldkwaliteit.
4. Tik op
x
.
Kopiëren
>
Beschikbare kopieermethoden
>
Originelen in goede kwaliteit kopiëren
90

Identiteitskaart kopiëren
Hiermee scant u beide zijden van een identiteitskaart en kopieert u ze naar één zijde van het papier.
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 38
2. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3. Selecteer het tabblad Geavanceerd, selecteer ID-kaart-kopie en schakel de instelling in.
4. Geef de Afdrukstand (origineel) op.
5. Tik op
x
.
Boeken kopiëren
Hiermee kopieert u twee tegenover elkaar liggende pagina's van bijvoorbeeld een boek op afzonderlijke vellen.
1. Plaats het origineel op de scannerglasplaat.
“Originelen plaatsen” op pagina 38
2. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3. Selecteer het tabblad Geavanceerd, selecteer Boek → 2 pagina's en schakel de instelling in.
4. Geef de Scanvolgorde op.
Kopiëren
>
Beschikbare kopieermethoden
>
Boeken kopiëren
91

5. Tik op
x
.
Basis menu-opties voor kopiëren
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt kopiëren in kleur of zwart-wit.
❏Zwart-wit
Kopieert het origineel in zwart-wit.
❏Kleur
Kopieert het origineel in kleur.
Dichtheid:
Verhoog de dichtheid wanneer het kopieerresultaat te zwak is. Verlaag de dichtheid wanneer de inkt
vlekt.
Papierinstelling:
Selecteer de papierbron die u wenst te gebruiken. Wanneer Auto is geselecteerd, wordt automatisch
een geschikt formaat ingevoerd, aankelijk van het automatisch gedetecteerde formaat van het
origineel en de opgegeven vergrotingsverhouding.
Verkl./Vergr.:
Congureert de vergrotingsverhouding van de vergroting of verkleining. Tik op de waarde en bepaal
de vergroting of verkleining die moet worden toegepast op het origineel. De waarde kan liggen tussen
25 en 400%.
❏Auto
Detecteert het scangebied en maakt het origineel automatisch groter of kleiner zodat het past op
het papierformaat dat u hebt geselecteerd. Wanneer het origineel een witte rand hee rondom,
wordt die witruimte vanaf de hoekmarkering ( ) van de glasplaat gedetecteerd als scangebied en
kan de witruimte aan de andere kant wegvallen.
Kopiëren
>
Basis menu-opties voor kopiëren
92

❏Passend verkleinen volgens papier
Kopieert de gescande aeelding op een kleiner formaat dan de waarde voor Verkl./Vergr. zodat
deze op de het papierformaat past. Als de waarde Verkl./Vergr. groter is dan het papierformaat,
worden gegevens mogelijk buiten de randen van het papier afgedrukt.
❏Ware g rootte
Kopieert met een vergroting van 100%.
❏A3->A4 en overige
Maakt het origineel automatisch groter of kleiner, zodat het past op een speciek papierformaat.
Type origineel:
Selecteer het type van het origineel. Hiermee kopieert u met optimale kwaliteit die het origineel zo
dicht mogelijk benadert.
Dubbelzijdig:
Selecteer dubbelzijdige lay-out.
❏1>enkelzijdig
Kopieert één zijde van een origineel op één zijde van het papier.
❏2>2-zijdig
Kopieert beide zijden van een dubbelzijdig origineel op beide zijden van één vel papier. Selecteer
de afdrukstand en de bindpositie van het origineel en het papier.
❏1>2-zijdig
Kopieert twee enkelzijdige originelen op beide zijden van één vel papier. Selecteer de afdrukstand
en de bindpositie van het papier.
❏2>enkelzijdig
Kopieert beide zijden van een dubbelzijdig origineel op één zijde van twee vellen papier. Selecteer
de afdrukstand en de bindpositie van het origineel.
Geavanceerde menuopties voor kopiëren
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Meerdere pagina's:
Selecteer de lay-out voor kopiëren.
❏Enkele pagina
Hiermee kopieert u een enkelzijdige origineel op één vel.
❏2-omhoog
Hiermee kopieert u twee enkelzijdige originelen op één vel in de indeling 2-op-1. Selecteer de lay-
outvolgorde en de afdrukstand van uw origineel.
❏4-omhoog
Hiermee kopieert u vier enkelzijdige originelen op één vel in de indeling 4-op-1. Selecteer de lay-
outvolgorde en de afdrukstand van uw origineel.
Kopiëren
>
Geavanceerde menuopties voor kopiëren
93

Formaat van origineel:
Selecteer het formaat van uw origineel. Wanneer u Automatische herkenning selecteert, wordt het
formaat van het origineel automatisch gedetecteerd. Wanneer u originelen kopieert die geen
standaardformaat hebben, selecteert u het formaat dat het meest overeenkomt met het formaat van
de originelen.
Afwerking:
Selecteer hoe het papier wordt uitgeworpen bij meerdere exemplaren van meerdere originelen.
❏Groep (zelfde pagina's)
Hiermee kopieert u de originelen per pagina als groep.
❏Sorteren (paginavolgorde)
Hiermee kopieert u de originelen in volgorde en sorteert u ze in reeksen.
Orig. gemengd formaat:
U kunt de volgende combinatie van formaten tegelijk in de ADF laden. A3 en A4; B4 en B5. Als u
deze combinaties gebruikt, worden originelen gekopieerd op de werkelijke grootte van de originelen.
Lijn bij het plaatsen de breedte van de originelen uit, zoals hieronder weergeven.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Boek → 2 pagina's:
Kopieert twee tegenoverliggende pagina's van een brochure op afzonderlijke bladen.
Selecteer welke pagina van een brochure u wilt scannen.
Beeldkwaliteit:
Aeeldingsinstellingen aanpassen.
❏Contrast
Het verschil tussen heldere en donkere delen aanpassen.
❏Verzadiging
De levendigheid van de kleuren aanpassen.
Kopiëren
>
Geavanceerde menuopties voor kopiëren
94

❏Roodbalans, Groenbalans, Blauwbalans
De dichtheid van elke kleur aanpassen.
❏Scherpte
De omtrek van de aeelding aanpassen.
❏Tintinstelling
De kleurtint van de huid aanpassen. Tik op + om deze kouder te maken (meer groen) en tik op -
om deze warmer te maken (meer rood).
❏Achtergrond verwijderen
De dichtheid van de achtergrondkleur aanpassen. Tik op + om deze helder te maken (wit) en tik
op - om deze donker te maken (zwart).
Bindmarge:
Selecteer onder meer de bindpositie, marge en afdrukstand van het origineel.
Passend verkleinen volgens papier:
Kopieert de gescande aeelding op een kleiner formaat dan de waarde voor Verkl./Vergr. zodat deze
op de het papierformaat past. Als de waarde Verkl./Vergr. groter is dan het papierformaat, worden
gegevens mogelijk buiten de randen van het papier afgedrukt.
Schaduw verw.:
Verwijdert schaduwen die rond kopieën ontstaan tijdens het kopiëren van dik papier, of die in het
midden van de kopie verschijnen tijdens het kopiëren van een brochure.
Ponsgaten verw:
Verwijdert de bindgaten bij het kopiëren.
ID-kaart-kopie:
Hiermee scant u beide zijden van een identiteitskaart en kopieert u ze naar één zijde van het papier.
Kopiëren
>
Geavanceerde menuopties voor kopiëren
95

Scannen
Beschikbare scanmethoden...........................................97
Originelen scannen naar een netwerkmap................................97
Originelen scannen naar e-mail.......................................100
Originelen scannen naar een computer..................................104
Originelen scannen naar een geheugenapparaat...........................105
Originelen scannen naar de cloud..................................... 107
Scannen via WSD.................................................109
Originelen scannen naar een smart device............................... 111

Beschikbare scanmethoden
U kunt de volgende methoden gebruiken voor scannen met deze printer.
Scannen naar een netwerkmap
U kunt de gescande aeelding in een vooraf gecongureerde map in een netwerk opslaan.
“Originelen scannen naar een netwerkmap” op pagina 97
Scannen naar e-mailbericht
U kunt gescande aeeldingen rechtstreeks vanuit de printer doormailen via een vooraf
gecongureerde e-mailserver.
“Originelen scannen naar e-mail” op pagina 100
Scannen naar een computer
U kunt de gescande aeelding opslaan op een computer die met de printer is verbonden.
“Originelen scannen naar een computer” op pagina 104
Scannen naar een geheugenapparaat
U kunt gescande aeeldingen rechtstreeks opslaan op een geheugenapparaat dat op de printer is
aangesloten.
“Originelen scannen naar een geheugenapparaat” op pagina 105
Verzenden naar een cloudservice
U kunt gescande aeeldingen vanaf het bedieningspaneel van de printer verzenden naar cloudservices
die van tevoren zijn geregistreerd.
“Originelen scannen naar de cloud” op pagina 107
Scannen via WSD
U kunt de gescande aeelding met de WSD-functie opslaan op een computer die met de printer is
verbonden.
“Scannen via WSD” op pagina 109
Rechtstreeks scannen vanaf smart devices
Met de toepassing Epson iPrint op een smart device kunt u gescande aeeldingen rechtstreeks opslaan
op het smart device, zoals een smartphone of tablet.
“Originelen scannen naar een smart device” op pagina 111
Originelen scannen naar een netwerkmap
Controleer het volgende voordat u gaat scannen.
❏Zorg dat er een netwerkmap is voorbereid. Doe het volgende bij het maken van een gedeelde map in een
netwerk.
“Een gedeelde map maken” op pagina 376
Scannen
>
Originelen scannen naar een netwerkmap
97

❏Registreer van tevoren het pad van een netwerkmap in de contactpersonenlijst om de map eenvoudig te kunnen
opgeven.
“Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 396
Opmerking:
Controleer of de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de printer juist zijn. Open de menu's van Instel. > Algemene
instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 38
2. Selecteer Scannen > Netwerkmap/FTP op het bedieningspaneel.
3. Geef de bestemming op.
“Menuopties voor de doellocatie voor scannen naar een map” op pagina 98
Opmerking:
U kunt de geschiedenis afdrukken van de map waarin documenten worden opgeslagen door te selecteren.
4. Selecteer Scaninstellingen, controleer de instellingen, zoals de bestandsindeling waarin u wilt opslaan, en
breng zo nodig aanpassingen aan.
“Menuopties voor scannen naar een map” op pagina 99
Opmerking:
Selecteer om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
5. Tik op
x
.
Menuopties voor de doellocatie voor scannen naar een map
Toetsenbord:
Open het scherm Locatie bewerken. Voer het mappad in en stel elk item op het scherm in.
Locatie bewerken:
Voer het mappad in en stel elk item op het scherm in.
❏Communicat. modus:
Selecteer de communicatiemodus voor de map.
❏Locatie (vereist):
Voer een maplocatie in om het gescande beeld op te slaan.
❏Gebruikersnaam:
Voer een gebruikersnaam in om in te loggen bij de specieke map.
❏Wachtwo ord:
Voer het bij de gebruikersnaam behorende wachtwoord in.
❏Verbindingsmodus:
Selecteer de verbindingsmodus voor de map.
Scannen
>
Originelen scannen naar een netwerkmap
>
Menuopties voor de doellocatie voor scannen naar een map
98

❏Poortnummer:
Voer een poortnummer in voor de map.
Contacten:
Selecteer een bestemming in de lijst met contactpersonen.
U kunt vanuit de contactpersonenlijst naar een contactpersoon zoeken. Voer in het vak boven aan het
scherm het zoekwoord in.
Menuopties voor scannen naar een map
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Bestandsindeling:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande aeelding wilt opslaan.
Wanneer u de PDF-, PDF/A- of TIFF-bestandsindeling selecteert, moet u aangeven of alle originelen
als één bestand (meerdere pagina's) moeten worden opgeslagen of dat elk origineel apart (één pagina)
moet wprden opgeslagen.
❏Compressiever.:
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
❏PDF-instellingen:
Wanneer u PDF hebt geselecteerd als het bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-
bestanden te beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u
Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan
worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
Dubbelzijdig:
Scan beide zijden van het origineel.
❏Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
❏Binden (origineel):
Selecteer de bindrichting van het origineel.
Scangebied:
Selecteer het scangebied. Als u het maximale gebied van de scannerglasplaat wilt scannen, selecteert u
Max. gebied.
❏Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Scannen
>
Originelen scannen naar een netwerkmap
>
Menuopties voor scannen naar een map
99

Type origineel:
Selecteer het type van het origineel.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Orig. gemengd formaat:
U kunt de volgende combinatie van formaten tegelijk in de ADF laden. A3 en A4; B4 en B5. Als u
deze combinaties gebruikt, worden originelen gescand op de werkelijke grootte van de originelen.
Lijn bij het plaatsen de breedte van de originelen uit, zoals hieronder weergeven.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
❏Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
❏Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
❏Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
❏Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Bestandsnaam:
❏Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de aeeldingen in alfanumerieke tekens en symbolen.
❏Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
❏Tijd toevoegen:
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Originelen scannen naar e-mail
U moet het volgende instellen voordat u gaat scannen.
Scannen
>
Originelen scannen naar e-mail
100

❏Congureer de e-mailserver.
“Een e-mailserver congureren” op pagina 372
❏Registreer van tevoren een e-mailadres in de contactpersonenlijst, zodat u het adres eenvoudig kunt opgeven
door deze in de contactpersonenlijst te selecteren.
❏Controleer of de instellingen Datum/tijd en Tij dsversch il van de printer juist zijn. Open de menu's van Instel.
> Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 38
2. Selecteer Scannen > E-mail op het bedieningspaneel.
3. Kies de ontvanger.
“Menuopties voor de ontvanger voor scannen naar een e-mail” op pagina 101
Opmerking:
❏Het aantal ontvangers dat u hebt geselecteerd, wordt rechts in het scherm weergegeven. U kunt e-mails verzenden
naar maximaal 10 adressen en groepen.
Als de ontvangers groepen bevatten, kunt u in totaal tot 200 afzonderlijke adressen selecteren, de adressen in de
groepen meegeteld.
❏Selecteer het adresvak bovenaan het scherm om de lijst met geselecteerde adressen weer te geven.
❏Selecteer om de verzendgeschiedenis weer te geven of af te drukken, of de instellingen van de e-mailserver te
wijzigen.
4. Selecteer Scaninstellingen, controleer de instellingen, zoals de bestandsindeling waarin u wilt opslaan, en
breng zo nodig aanpassingen aan.
“Scanmenuopties voor scannen naar een e-mail” op pagina 102
Opmerking:
Selecteer om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
5. Tik op
x
.
Menuopties voor de ontvanger voor scannen naar een e-mail
Toetsenbord:
Voer het e-mailadres handmatig in.
Contacten:
Selecteer een bestemming in de lijst met contactpersonen.
U kunt vanuit de contactpersonenlijst naar een contactpersoon zoeken. Voer in het vak boven aan het
scherm het zoekwoord in.
Geschied.:
Selecteer het adres in de geschiedenis.
Scannen
>
Originelen scannen naar e-mail
>
Menuopties voor de ontvanger voor scannen naar een e-mail
101

Scanmenuopties voor scannen naar een e-mail
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Bestandsindeling:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande aeelding wilt opslaan.
Wanneer u de PDF-, PDF/A- of TIFF-bestandsindeling selecteert, moet u aangeven of alle originelen
als één bestand (meerdere pagina's) moeten worden opgeslagen of dat elk origineel apart (één pagina)
moet wprden opgeslagen.
❏Compressiever.:
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
❏PDF-instellingen:
Wanneer u PDF hebt geselecteerd als het bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-
bestanden te beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u
Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan
worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
Dubbelzijdig:
Scan beide zijden van het origineel.
❏Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
❏Binden (origineel):
Selecteer de bindrichting van het origineel.
Scangebied:
Selecteer het scangebied. Als u het maximale gebied van de scannerglasplaat wilt scannen, selecteert u
Max. gebied.
❏Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Type origineel:
Selecteer het type van het origineel.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Scannen
>
Originelen scannen naar e-mail
>
Scanmenuopties voor scannen naar een e-mail
102

Orig. gemengd formaat:
U kunt de volgende combinatie van formaten tegelijk in de ADF laden. A3 en A4; B4 en B5. Als u
deze combinaties gebruikt, worden originelen gescand op de werkelijke grootte van de originelen.
Lijn bij het plaatsen de breedte van de originelen uit, zoals hieronder weergeven.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
❏Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
❏Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
❏Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
❏Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Onderwerp:
Voer een onderwerp in voor de e-mail in alfanumerieke tekens en symbolen.
Max. grootte bijlage:
Selecteer de maximale bestandsgrootte die aan het e-mailbericht kan worden toegevoegd.
Bestandsnaam:
❏Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de aeeldingen in alfanumerieke tekens en symbolen.
❏Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
❏Tijd toevoegen:
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Scannen
>
Originelen scannen naar e-mail
>
Scanmenuopties voor scannen naar een e-mail
103

Originelen scannen naar een computer
Opmerking:
Als u deze functie wilt gebruiken, moeten de volgende toepassingen op uw computer zijn geïnstalleerd.
❏Epson ScanSmart (Windows 7 of hoger of OS X El Capitan of hoger)
❏Epson Event Manager (Windows Vista/Windows XP of OS X Yosemite/OS X Mavericks/OS X Mountain Lion/Mac OS X
v10.7.x/Mac OS X v10.6.8)
❏Epson Scan 2 (toepassing vereist voor het gebruik van de scannerfunctie)
Zie de volgende informatie over het controleren op geïnstalleerde toepassingen.
Windows 10: klik op de startknop en selecteer vervolgens Systeem — Conguratiescherm — Programma's —
Programma's en onderdelen.
Win d o w s 8 . 1/ Wi n d ow s 8 : s el e c tee r Bureaublad — Instellingen — Conguratiescherm — Programma's — Programma's
en onderdelen.
Windows 7/Windowes Vista: klik op de startknop en selecteer vervolgens Conguratiescherm — Programma's —
Programma's en onderdelen.
Windows XP: klik op de startknop en selecteer vervolgens Conguratiescherm — Programma's installeren of verwijderen.
Mac OS: selecteer Ga > Toepassingen > Epson Soware.
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 38
2. Selecteer Scannen > Computer op het bedieningspaneel.
3. Selecteer de computer waarop u de gescande beelden wilt opslaan.
4. Congureer de scaninstellingen.
❏Actie selecteren: hiermee selecteert u de opslagmethode.
Windows 7 of hoger of OS X El Capitan of hoger: selecteer Voorbeeldweergave op computer om de
gescande aeelding op uw computer te bekijken voordat u de aeelding opslaat.
❏Dubbelzijdig: hiermee scant u beide zijden van het origineel.
❏Scangebied: hiermee selecteert u het scangebied.
5. Tik op
x
.
Windows 7 of hoger of OS X El Capitan of hoger: Epson ScanSmart wordt automatisch gestart op uw
computer en het scannen begint.
Opmerking:
❏Raadpleeg de Help-functie van Epson ScanSmart voor gedetailleerde informatie over het gebruik van de soware.
Klik op Help in het scherm Epson ScanSmart om de Help te openen.
❏U kunt niet alleen vanaf de printer scannen, maar ook vanaf uw computer met Epson ScanSmart.
Scannen
>
Originelen scannen naar een computer
104

Originelen scannen naar een geheugenapparaat
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 38
2. Plaats een geheugenkaart in de printer.
“Een extern USB-apparaat plaatsen” op pagina 42
3. Selecteer Scannen > Geheugenapp. op het bedieningspaneel.
4. Congureer de scaninstellingen.
“Basis menu-opties voor scannen naar een geheugenapparaat” op pagina 105
“Geavanceerde menu-opties voor scannen naar een geheugenapparaat” op pagina 106
Opmerking:
Selecteer om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
5. Tik op
x
.
Basis menu-opties voor scannen naar een geheugenapparaat
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Zwart-wit/Kleur
Selecteer of u in zwart-wit of in kleur wilt scannen.
Bestandsindeling:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande aeelding wilt opslaan.
Wanneer u de PDF-, PDF/A- of TIFF-bestandsindeling selecteert, moet u aangeven of alle originelen
als één bestand (meerdere pagina's) moeten worden opgeslagen of dat elk origineel apart (één pagina)
moet wprden opgeslagen.
❏Compressiever.:
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
❏PDF-instellingen:
Wanneer u PDF hebt geselecteerd als het bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-
bestanden te beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u
Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan
worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
Dubbelzijdig:
Scan beide zijden van het origineel.
Scannen
>
Originelen scannen naar een geheugenapparaat
>
Basis menu-opties voor scannen naar een geheugenappar
a
105

❏Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
❏Binden (origineel):
Selecteer de bindrichting van het origineel.
Scangebied:
Selecteer het scangebied. Als u het maximale gebied van de scannerglasplaat wilt scannen, selecteert u
Max. gebied.
❏Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Type origineel:
Selecteer het type van het origineel.
Geavanceerde menu-opties voor scannen naar een
geheugenapparaat
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Orig. gemengd formaat:
U kunt de volgende combinatie van formaten tegelijk in de ADF laden. A3 en A4; B4 en B5. Als u
deze combinaties gebruikt, worden originelen gescand op de werkelijke grootte van de originelen.
Lijn bij het plaatsen de breedte van de originelen uit, zoals hieronder weergeven.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
❏Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
❏Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Scannen
>
Originelen scannen naar een geheugenapparaat
>
Geavanceerde menu-opties voor scannen naar een geheu
g
106

❏Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
❏Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Bestandsnaam:
❏Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de aeeldingen in alfanumerieke tekens en symbolen.
❏Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
❏Tijd toevoegen:
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Originelen scannen naar de cloud
Voordat u deze functie gebruikt, moet u instellingen opgeven met Epson Connect. Raadpleeg de volgende
portaalsite van Epson Connect voor meer informatie.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 38
2. Selecteer Scannen > Cloud op het bedieningspaneel.
3. Selecteer bovenaan het scherm en selecteer vervolgens een bestemming.
4. Congureer de scaninstellingen.
“Basis menu-opties voor scannen naar de cloud” op pagina 107
“Geavanceerde menu-opties voor scannen naar de cloud” op pagina 108
Opmerking:
Selecteer om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
5. Tik op
x
.
Basis menu-opties voor scannen naar de cloud
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Zwart-wit/Kleur
Selecteer of u in zwart-wit of in kleur wilt scannen.
Scannen
>
Originelen scannen naar de cloud
>
Basis menu-opties voor scannen naar de cloud
107

Bestandsindeling:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande aeelding wilt opslaan.
Wanneer u de PDF-bestandsindeling selecteert, moet u aangeven of alle originelen als één bestand
(meerdere pagina's) moeten worden opgeslagen of dat elk origineel apart (één pagina) moet wprden
opgeslagen.
Dubbelzijdig:
Scan beide zijden van het origineel.
❏Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
❏Binden (origineel):
Selecteer de bindrichting van het origineel.
Scangebied:
Selecteer het scangebied. Als u het maximale gebied van de scannerglasplaat wilt scannen, selecteert u
Max. gebied.
❏Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Geavanceerde menu-opties voor scannen naar de cloud
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Type origineel:
Selecteer het type van het origineel.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
❏Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
❏Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
❏Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Scannen
>
Originelen scannen naar de cloud
>
Geavanceerde menu-opties voor scannen naar de cloud
108

❏Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Scannen via WSD
Opmerking:
❏Deze functie is uitsluitend beschikbaar voor computers met Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows
Vi s t a .
❏Als u Windows 7/Windows Vista gebruikt, moet u eerst uw computer instellen voordat u deze functie kunt gebruiken.
“Een WSD-poort instellen” op pagina 109
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 38
2. Selecteer Scannen > WSD op het bedieningspaneel.
3. Selecteer een computer.
4. Tik op
x
.
Een WSD-poort instellen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een WSD-poort instelt voor Windows 7/Windows Vista.
Opmerking:
Voor Windows 10/Windows 8.1/Windows 8 wordt de WSD-poort automatisch ingesteld.
Voor het instellen van een WSD-poort is het volgende nodig.
❏De printer en de computer moeten verbinding hebben met het netwerk.
❏De printerdriver moet op de computer zijn geïnstalleerd.
1. Zet de printer aan.
2. Klik op Start en vervolgens op Netwerk op de computer.
3. Klik met de rechtermuisknop op de printer en klik vervolgens op Installeren.
Klik op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven.
Scannen
>
Scannen via WSD
>
Een WSD-poort instellen
109

Klik op Ver wi jd eren en begin opnieuw als het scherm Ver w ijd er en wordt weergegeven.
Opmerking:
De printernaam die u instelt in het netwerk en de modelnaam (EPSON XXXXXX (XX-XXXX)) worden weergegeven in
het venster Netwerk. U kunt de printernaam die in het netwerk is ingesteld controleren vanaf het bedieningspaneel van
de printer of door een netwerkstatusvel af te drukken.
4. Klik op Uw apparaat is gereed voor gebruik.
5. Controleer het bericht en klik op Sluiten.
6. Open het venster Apparaten en printers.
❏Wind ows 7
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden (of Hardware) > Apparaten en printers.
Scannen
>
Scannen via WSD
>
Een WSD-poort instellen
110

❏Wind ows Vis t a
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
7. Controleer of een pictogram met de naam van de printer in het netwerk wordt weergegeven.
Selecteer de printernaam wanneer u WSD gebruikt.
Originelen scannen naar een smart device
Opmerking:
❏Installeer Epson iPrint op uw smart device voordat u gaat scannen.
❏De weergave van Epson iPrint kan zonder waarschuwing worden gewijzigd.
❏De inhoud van Epson iPrint kan variëren aankelijk van het product.
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 38
2. Start Epson iPrint.
3. Tik op het startscherm op Scannen.
4. Tik op Scannen.
Opmerking:
U kunt de scaninstellingen congureren. Tik op het pictogram rechtsboven in het scherm.
De scantaak wordt gestart.
5. Controleer de gescande aeelding en selecteer de opslagmethode.
❏: hiermee wordt het scherm weergegeven voor het opslaan van gescande aeeldingen.
❏: hiermee wordt het scherm weergegeven voor het verzenden van gescande aeeldingen via e-mail.
❏: hiermee wordt het scherm weergegeven voor het afdrukken van gescande aeeldingen.
6. Volg tot slot de instructies op het scherm.
Scannen
>
Originelen scannen naar een smart device
111

Faxen
Voordat u faxfuncties gebruikt........................................113
Overzicht van de faxfuncties van de printer.............................. 113
Faxberichten verzenden via de printer.................................. 118
Faxberichten ontvangen op de printer.................................. 126
Menuopties voor faxen............................................. 132
Menuopties voor Faxbox............................................137
De status of logboeken van faxtaken controleren...........................143
Een faxbericht verzenden via een computer.............................. 146
Faxberichten ontvangen op een computer................................150

Voordat u faxfuncties gebruikt
Controleer het volgende voordat u de faxfuncties gebruikt.
❏De printer en de telefoonlijn, en (indien nodig) de telefoon zijn correct aangesloten
❏De basisinstellingen voor de fax (Wizard faxinstelling) zijn voltooid
❏Andere nodige Faxinstellingen zijn voltooid
Zie de gerelateerde informatie hieronder om de instellingen te congureren.
Gerelateerde informatie
&“De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 411
&“De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 414
&“Instellingen voor de faxfuncties van de printer op maat congureren” op pagina 416
&“Basisinstellingen” op pagina 328
&“Verzendinstellingen” op pagina 330
&“Beschikbare faxfuncties” op pagina 410
&“Een gedeelde netwerkmap instellen” op pagina 376
&“Een e-mailserver congureren” op pagina 372
&“Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 396
&“Gebruikersinstellingen” op pagina 346
Overzicht van de faxfuncties van de printer
Functie: Faxberichten verzenden
“Voordat u faxfuncties gebruikt” op pagina 113
Verzendmethoden
❏Automatisch verzenden
Wanneer u een origineel scant door op
x
(Verzenden) te tikken, belt de printer naar de ontvangers en wordt
het faxbericht verzonden.
“Faxberichten verzenden via de printer” op pagina 118
❏Handmatig verzenden
Wanneer u de lijn handmatig wilt controleren door de ontvanger te bellen, tikt u op
x
(Verz enden) om
onmiddellijk een faxbericht te verzenden.
“Een faxbericht handmatig verzenden na controle van de status van de ontvanger” op pagina 120
“Faxberichten verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 121
Bestemming van ontvanger bij verzenden van een faxbericht
U kunt ontvangers invoeren via Toetsenbord, Contacten en Recent.
“Ontvanger” op pagina 132
Faxen
>
Overzicht van de faxfuncties van de printer
>
Functie: Faxberichten verzenden
113

“Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 396
Scaninstellingen bij het verzenden van een faxbericht
U kunt items zoals Resolutie of Origineel formaat (glas) selecteren bij het verzenden van faxberichten.
“Scaninstellingen:” op pagina 133
Inst.faxverzending bij het verzenden van een faxbericht
U kunt Inst.faxverzending zoals Direct verzenden (een groot document stabiel verzenden) of Back-up gebruiken
wanneer normaal verzenden mislukt. Als u hebt ingesteld dat een back-up moet worden gemaakt van verzonden
faxberichten, maar bij het verzenden van een faxbericht geen back-up wordt gemaakt, kan de printer automatisch
een e-mailmelding sturen wanneer de back-up wordt uitgevoerd.
“Inst.faxverzending:” op pagina 134
“Foutenrapport back-up:” op pagina 339
“Een e-mailserver congureren” op pagina 372
Rapporten met verzendresultaten
U kunt verschillende rapporten met verzendresultaten opvragen.
“Functies: Verschillende faxrapporten” op pagina 116
Veilig verzenden
U kunt faxberichten veilig verzenden.
“Functie: Beveiliging bij het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 118
Overige functies voor verzenden
Er zijn nog andere handige functies voor het verzenden van faxberichten.
“Knop Snelle bewerking 1, Knop Snelle bewerking 2, Knop Snelle bewerking 3:” op pagina 328
“Knop Snelle bewerking:” op pagina 133
Functie: Faxberichten ontvangen
“Voordat u faxfuncties gebruikt” op pagina 113
Ontvangstmodus
Er zijn twee opties in Ontvangstmodus om binnenkomende faxberichten te ontvangen.
❏Handmatig
Voornamelijk om te telefoneren, maar ook om te faxen
“Gebruik van de modus Handmatig” op pagina 127
❏Auto
- Alleen om te faxen (een extern telefoontoestel is niet vereist)
- Voornamelijk om te faxen en soms om te telefoneren
“Auto-modus gebruiken” op pagina 128
Faxen
>
Overzicht van de faxfuncties van de printer
>
Functie: Faxberichten ontvangen
114

Faxberichten ontvangen met een verbonden telefoon
U kunt faxberichten met alleen een extern telefoontoestel ontvangen.
“Basisinstellingen” op pagina 328
“Instellingen congureren wanneer u een telefoontoestel verbindt” op pagina 417
Bestemmingen van ontvangen faxberichten
❏Uitvoer zonder voorwaarden: ontvangen faxberichten worden standaard zonder voorwaarden afgedrukt. U
kunt bestemmingen congureren om ontvangen faxberichten op te slaan in het postvak IN, op een computer,
op een extern geheugenapparaat, in e-mailberichten, in mappen of in andere faxberichten. Als u ze opslaat in
het postvak IN, kunt u de inhoud op het scherm bekijken.
“Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen:” op pagina 331
“Instellingen Postvak IN:” op pagina 336
“Ontvangen faxberichten die op de printer zijn opgeslagen bekijken op het lcd-scherm” op pagina 131
❏Uitvoer wanneer aan voorwaarden wordt voldaan: u kunt bestemmingen congureren om ontvangen
faxberichten op te slaan in het postvak IN of een vertrouwelijke map, op een extern geheugenapparaat, in een e-
mail, in een map of in een ander faxbericht wanneer aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Als u ze opslaat
in het postvak IN of een vertrouelijke map, kunt u de inhoud op het scherm bekijken.
“Voorw. opslaan/doorsturen:” op pagina 333
“Lijst voorwaard. opsl./doorsturen:” op pagina 136
Verschillende uitvoerrapporten
De ontvangst van gerelateerde rapporten wordt ook ondersteund.
“Functies: Verschillende faxrapporten” op pagina 116
Faxen
>
Overzicht van de faxfuncties van de printer
>
Functie: Faxberichten ontvangen
115

Beveiliging bij de ontvangst van faxberichten
U kunt faxberichten veilig ontvangen.
“Functie: Beveiliging bij het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 118
Functie: Verzenden/ontvangen met PC-FAX (Windows/Mac OS)
Verzenden met PC-FAX
U kunt faxberichten verzenden vanaf een computer.
“Functie PC naar FAX:” op pagina 331
“Soware voor faxen” op pagina 316
“Een faxbericht verzenden via een computer” op pagina 146
Ontvangen met PC-FAX
U kunt faxberichten ontvangen op een computer.
“Instellingen instellen om faxen te verzenden en ontvangen op een computer” op pagina 426
“Soware voor faxen” op pagina 316
“Faxberichten ontvangen op een computer” op pagina 150
Functies: Verschillende faxrapporten
U kunt de status van ontvangen en verzonden faxberichten in een rapport controleren.
“Rapportinstellingen” op pagina 338
“Inst.faxverzending:” op pagina 134
“Verzendlogboek:” op pagina 135
“Faxverslag:” op pagina 135
Faxen
>
Overzicht van de faxfuncties van de printer
>
Functies: Verschillende faxrapporten
116

Functie: De status of logboeken van faxtaken controleren
U kunt de taakgeschiedenis controleren of welke faxtaken worden uitgevoerd.
“De status of logboeken van faxtaken controleren” op pagina 143
Functie: Faxbox
Postvak IN en vertrouwelijke mappen
“Postvak IN/ Vertrouwelijke” op pagina 137
Map Opgeslagen documenten
“Opgeslagen documenten:” op pagina 138
Map Polling verz./Board
“Polling verz./Board” op pagina 140
Beveiligingsfunctie voor faxboxen
U kunt een wachtwoord instellen voor elke faxbox.
“Functie: Beveiliging bij het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 118
Faxen
>
Overzicht van de faxfuncties van de printer
>
Functie: Faxbox
117

Functie: Beveiliging bij het verzenden en ontvangen van
faxberichten
U kunt veel beveiligingsfuncties gebruiken, zoals Beperkingen dir. kiezen om verzending naar het verkeerde adres
te voorkomen, of Autom. back-upgeg.wissen om lekken van gegevens te voorkomen. U kunt een wachtwoord
instellen voor elke faxbox van de printer.
“Veiligheidsinstel.” op pagina 339
“Inst. wachtwoord postvak:” op pagina 336
“Menuopties voor Faxbox” op pagina 137
Functies: andere handige functies
Ongewenste faxberichten blokkeren
“Weigeringsfax:” op pagina 330
Faxberichten ontvangen na bellen
“Faxen ontvangen via een telefoonoproep” op pagina 128
“Polling ontvangen:” op pagina 136
Faxberichten verzenden
“Knop Snelle bewerking 1, Knop Snelle bewerking 2, Knop Snelle bewerking 3:” op pagina 328
“Knop Snelle bewerking:” op pagina 133
Faxberichten verzenden via de printer
U kunt faxberichten verzenden door het faxnummer van de ontvanger op het bedieningspaneel in te voeren.
Opmerking:
❏Als u een faxbericht in zwart-wit verzendt, kunt u de gescande aeelding bekijken op het display.
❏U kunt tot 50 monochrome faxtaken opslaan, zelfs als de telefoonlijn in gebruik is voor telefoongesprekken, het verzenden
van een ander faxbericht of het ontvangen van een faxbericht. U kunt opgeslagen faxtaken controleren of annuleren in
.
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 38
U kunt maximaal 100 pagina's in één keer verzenden. Aankelijk van de resterende hoeveelheid geheugen is
dit echter niet altijd mogelijk, zelfs als het faxbericht minder dan 100 pagina's bevat.
2. Selecteer Fax op het startscherm.
3. Kies de ontvanger.
“Ontvangers selecteren” op pagina 119
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
118

4. Selecteer het tabblad Faxinstellingen en congureer desgewenst de instellingen.
“Faxinstellingen” op pagina 133
5. Tik op
x
om het faxbericht te verzenden.
Opmerking:
❏Als het faxnummer bezet is of er een probleem optreedt, vormt de printer na een minuut autmatisch nogmaals het
nummer.
❏Als u het verzenden wilt annuleren, tikt u op
y
.
❏Het verzenden van faxberichten in kleur duurt langer, omdat de printer tegelijk scant en verzendt. Als de printer een
faxbericht in kleur aan het verzenden is, kunt u geen andere functies gebruiken.
Gerelateerde informatie
&“Faxinstellingen” op pagina 133
&“Actieve faxopdrachten controleren” op pagina 145
Ontvangers selecteren
U kunt op de volgende manieren ontvangers opgeven op het tabblad Ontvanger om het faxbericht te verzenden.
Een faxnummer handmatig invoeren
Selecteer To e tsenbord, voer een faxnummer in op het scherm dat wordt weergegeven en tik vervolgens op OK.
- Om een pauze (drie seconden tijdens het bellen van het nummer) toe te voegen, voegt u een koppelteken (-) toe.
- Als u een externe toegangscode hebt ingesteld in Lijntype, begint u het faxnummer met een hekje (#) in plaats
van de werkelijke toegangscode.
Opmerking:
Als u een faxnummer niet handmatig kunt invoeren, is Beperkingen dir. kiezen in Veiligheidsinstel. ingesteld op Aan.
Selecteer de faxontvangers uit de lijst met contactpersonen of de faxgeschiedenis.
De ontvangers in de lijst met contactpersonen selecteren
Selecteer Contacten en selecteer de ontvangers naar wie u wilt faxen. Als de ontvanger waarnaar u het bericht wilt
versturen niet zijn geregistreerd in Contacten, tikt u op om deze te registreren.
De ontvangers selecteren uit de geschiedenis met verzonden faxberichten
Selecteer Recent en geef een ontvanger op.
Selecteren uit de lijst op het tabblad Ontvanger
Selecteer een ontvanger in de lijst die is geregistreerd in Instel. > Contacten-beheer > Frequent.
Opmerking:
Als u ingevoerde ontvangers wilt verwijderen, gee u de lijst met ontvangers weer door op het veld van een faxnummer of
het aantal ontvangers op het lcd-scherm te tikken. Selecteer vervolgens de ontvanger in de lijst en selecteer Ver w ijde re n.
Gerelateerde informatie
&“Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 396
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
>
Ontvangers selecteren
119

&“Ontvanger” op pagina 132
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
Het faxbericht verzenden na controle van de gescande afbeelding
U kunt de gescande aeelding op het lcd-scherm bekijken voordat u het faxbericht verzendt. (Alleen faxberichten
in zwart-wit)
1. Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 38
2. Selecteer Fax op het startscherm.
3. Kies de ontvanger.
“Ontvangers selecteren” op pagina 119
4. Selecteer het tabblad Faxinstellingen en congureer desgewenst de instellingen.
“Faxinstellingen” op pagina 133
5. Tik op op het scherm om te scannen en controleer de gescande documentaeelding.
6. Selecteer Verzenden starten. Selecteer anders Annuler.
- : hiermee verplaatst u het scherm in de richting van de pijlen.
- : hiermee verkleint of vergroot u.
- : hiermee verplaatst u naar de vorige of volgende pagina.
Opmerking:
❏Als Direct verzenden geactiveerd is, kunt u geen voorbeeld weergeven.
❏Wanneer het voorbeeldscherm gedurende een tijd die in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen >
Ve r z en di n st el l in ge n > Tijd weergave faxvoorbeeld, wordt ingesteld niet wordt aangeraakt, wordt het faxbericht
automatisch verzonden.
❏De beeldkwaliteit van een faxbericht is mogelijk anders dan het voorbeeld, naargelang de capaciteit van de machine
van de ontvanger.
Een faxbericht handmatig verzenden na controle van de status van de
ontvanger
U kunt tijdens het nummervormen, communiceren of verzenden een faxbericht verzenden terwijl u naar geluiden
of stemmen luistert via de luidspreker in de printer.
1. Selecteer Fax op het startscherm.
2. Congureer de noodzakelijke instellingen op het tabblad Faxinstellingen.
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
>
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
120

3. Tik op het tabblad Ontvanger op en geef de ontvanger op.
Opmerking:
U kunt het volume van de luispreker aanpassen.
4. Wanneer u een faxtoon hoort, selecteert u Verzenden/ Ontvangen rechts boven in het lcd-scherm en
selecteert u vervolgens Verz enden.
Opmerking:
Als u een faxbericht van een faxpollingdienst ontvangt, en u hoort de stembegeleiding, volg dan de instructies.
5. Tik op
x
om het faxbericht te verzenden.
Gerelateerde informatie
&“Faxinstellingen” op pagina 133
Faxberichten verzenden met een extern telefoontoestel
U kunt een faxbericht verzenden d.m.v. een aangesloten telefoon als u voor het verzenden van het faxbericht nog
een gesprek wilt voeren of als het faxapparaat van de ontvanger niet automatisch overschakelt.
1. Neem de hoorn van de telefoon in de hand en vorm het faxnummer van de ontvanger op uw toestel.
Opmerking:
Als de ontvanger de telefoon beantwoordt, kunt u met de ontvanger spreken.
2. Selecteer Fax op het startscherm.
3. Congureer de noodzakelijke instellingen in Faxinstellingen.
“Faxinstellingen” op pagina 133
4. Als u een faxtoon hoort, tikt u op
x
en legt u de hoorn op de haak.
Opmerking:
Als een nummer gevormd wordt d.m.v. een aangesloten toestel, duurt de verzending langer omdat de printer tegelijk
scant en verzendt. Als de printer een faxbericht aan het verzenden is, kunt u geen andere functies gebruiken.
Gerelateerde informatie
&“Faxinstellingen” op pagina 133
Faxberichten op verzoek verzenden (met Polling verzenden/
Bulletinboardbox)
Als u een document in zwart-wit van tevoren in de printer opslaat, kan het opgeslagen document op verzoek
worden verzonden van een ander faxapparaat met de pollingontvangstfunctie. De printer beschikt over één map
Polling verzenden en 10 mappen voor bulletinborden voor deze functie. U kunt in elke map één document met
maximaal 100 pagina's opslaan. Om een bulletinbordmap te gebruiken, moet u de map waarin u een document
wilt opslaan van tevoren registreren. Het faxapparaat van de ontvanger moet de subadres-/wachtwoordfunctie
ondersteunen.
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
>
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
121

Gerelateerde informatie
&“De Box Polling verzenden instellen” op pagina 122
&“Een map voor bulletinborden registreren” op pagina 122
&“Een document opslaan in de Polling verzenden/ Bulletinboardbox” op pagina 123
De Box Polling verzenden instellen
U kunt een document opslaan in de Box Polling verzenden zonder voorafgaande registratie. Congureer de
volgende instellingen indien nodig.
1. Selecteer vanuit het startscherm Faxbox > Polling verz./Board.
2. Selecteer Polling verzenden, tik op en selecteer vervolgens Instel..
Opmerking:
Voer het wachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
3. Congureer de toepasselijke instellingen, zoals Verz.reslt. melden.
Opmerking:
Als u een wachtwoord instelt in Wachtw.vr.open box, wordt u gevraagd het wachtwoord in te voeren vanaf de volgende
keer dat u de map opent.
4. Selecteer OK om de instellingen toe te passen.
Gerelateerde informatie
&“Polling verzenden:” op pagina 140
Een map voor bulletinborden registreren
U moet een map voor bulletinborden registreren voordat u een document kunt opslaan. Volg de onderstaande
stappen om de map te registreren.
1. Selecteer vanuit het startscherm Faxbox > Polling verz./Board.
2. Selecteer een van de mappen met de naam Niet geregistreerd bulletinboard.
Opmerking:
Voer het wachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
3. Congureer instellingen voor de items op het scherm.
❏Voer in Naam (vereist) een naam in
❏Voer in Subadres (SEP) een subadres in
❏Voer in Wachtwoord(PWD) een wachtwoord in
4. Congureer de toepasselijke instellingen, zoals Verz.reslt. melden.
Opmerking:
Als u een wachtwoord instelt in Wachtw.vr.open box, wordt u gevraagd het wachtwoord in te voeren vanaf de volgende
keer dat u de map opent.
5. Selecteer OK om de instellingen toe te passen.
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
>
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
122

Als u het scherm voor het wijzigen van instellingen of verwijderen van geregistreerde mappen wilt weergegeven,
selecteert u de map die u wilt wijzigen/verwijderen en tikt u op .
Gerelateerde informatie
&“Niet geregistreerd bulletinboard:” op pagina 141
Een document opslaan in de Polling verzenden/ Bulletinboardbox
1. Selecteer Faxbox op het startscherm en selecteer dan Polling verz./Board.
2. Selecteer het vak Polling verzenden of op een van de vakken van de bulletinborden die al zijn geregistreerd.
Voer het wachtwoord in om het vak te openen als u hierom wordt gevraagd.
3. Tik op Document toevoegen.
4. Controleer boven in het faxscherm dat wordt weergegeven de faxinstelling en tik vervolgens op
x
om het
document te scannen en op te slaan.
Als u het opgeslagen document wilt controleren, selecteert u Faxbox > Polling verz./Board, selecteert u het vak
met het document dat u wilt controleren en tikt u vervolgens op Document controleren. In het scherm dat wordt
weergegeven, kunt u het gescande document bekijken, afdrukken of wissen.
Gerelateerde informatie
&“Elk geregistreerd bulletinbord” op pagina 142
Meerdere pagina's van een zwart-witdocument verzenden (Direct verzenden)
Als u een faxbericht in zwart-wit verzendt, wordt het gescande document tijdelijk opgeslagen in het geheugen van
de printer. Hierdoor kan het verzenden van een groot aantal pagina's ervoor zorgen dat het geheugen van de
printer vol raakt. U kunt dit vermijden door de functie Direct verzenden te activeren, maar mogelijk duurt de
verzending langer omdat de printer tegelijk scant en verzendt. U kunt deze functie gebruiken als er maar één
ontvanger is.
Het menu openen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Fax > Faxinstellingen Direct verzenden.
Een faxbericht prioritair verzenden (Met prioriteit sturen)
U kunt een dringend document voorrang verlenen op faxberichten in de wachtrij.
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
>
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
123

Opmerking:
U kunt geen prioritaire faxberichten zenden wanneer een van de volgende zaken in behandeling zijn omdat de printer geen
andere faxberichten kan aanvaarden.
❏Een monochroom faxbericht verzenden terwijl Direct verzenden is ingeschakeld
❏Het verzenden van een faxbericht in kleur
❏Het verzenden van een faxbericht d.m.v. een aangesloten telefoontoestel
❏Een faxbericht verzenden vanaf de computer (niet bij verzenden vanaf een geheugenapparaat)
Het menu openen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Fax > Faxinstellingen Met prioriteit sturen.
Gerelateerde informatie
&“De status of logboeken van faxtaken controleren” op pagina 143
Faxberichten in zwart-wit verzenden op een speciek tijdstip (Fax later
verzenden)
U kunt op een speciek tijdstip een faxbericht verzenden. Dit kan uitsluitend bij faxberichten in zwart-wit.
Het menu openen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Fax > Faxinstellingen
Schakel Fax later verzenden in en geef vervolgens het tijdstip op waarop het faxbericht moet worden verzonden.
Opmerking:
Als u het faxbericht wilt annuleren terwijl de printer wacht tot het opgegeven tijdstip, kunt u dit doen via .
Gerelateerde informatie
&“De status of logboeken van faxtaken controleren” op pagina 143
Documenten van verschillende formaten verzenden d.m.v. de ADF
(Doorlopend scannen (ADF))
Als u faxberichten verzendt door de originelen een voor een te plaatsen of door de originelen op formaat te
plaatsen, kunt u deze als een enkel document verzenden in hun originele formaten.
Als u originelen met verschillende afmetingen in de ADF plaatst, worden alle originelen verzonden volgens het
grootste formaat. Plaats geen originelen met verschillende formaten als u de originelen in het oorspronkelijke
formaat wilt verzenden.
1. Plaats de eerste batch originelen tegelijkertijd.
2. Selecteer Fax op het startscherm.
3. Kies de ontvanger.
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
>
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
124

4. Selecteer het tabblad Faxinstellingen en tik vervolgens op Doorlopend scannen (ADF) om dit in te stellen op
Aan.
U kunt naar wens ook instellingen congureren voor bijvoorbeeld resolutie en verzendmethode.
5. Tik op
x
(Verzenden).
6. Wanneer het scannen van de eerste set originelen is voltooid en op het bedieningspaneel een bericht wordt
weergegeven waarin u wordt gevraagd de volgende set originelen te scannen, plaatst u de volgende originelen
en selecteert u Scannen starten.
Opmerking:
Als de printer gedurende een tijd die in Wachttijd voor volgend origineel wordt ingesteld niet wordt gebruikt nadat u
bent gevraagd de volgende originelen te plaatsen, stopt de printer met opslaan en wordt het document verzonden.
Een fax verzenden met een Subadres (SUB) en Wachtwoord(SID)
U kunt faxen verzenden naar de vertrouwelijke mappen of de doorstuurmappen van het faxapparaat van de
ontvanger wanneer dit faxapparaat beschikt over de functie om vertrouwelijke faxen of doorgezonden faxen te
ontvangen. De ontvangers kunnen deze veilig ontvangen of doorsturen naar een specieke faxbestemming.
1. Plaats de originelen.
2. Selecteer Fax op het startscherm.
3. Selecteer Contacten en selecteer een ontvanger met een geregistreerd subadres en wachtwoord.
U de ontvanger ook selecteren uit Recent als het betreende bericht was verzonden met een subadres en
wachtwoord.
4. Selecteer het tabblad Faxinstellingen en congureer desgewenst de instellingen, zoals voor resolutie en
verzendmethode.
5. Verzend de fax.
Gerelateerde informatie
&“Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 396
Een document meerdere keren verzenden
Gerelateerde informatie
&“Een faxbericht opslaan zonder een ontvanger te speciceren (Faxgeg. opslaan)” op pagina 125
&“Faxberichten verzenden met de functie voor opgeslagen documenten” op pagina 126
Een faxbericht opslaan zonder een ontvanger te speciceren (Faxgeg. opslaan)
Doordat u faxen kunt verzenden op basis van documenten die zijn opgeslagen in de printer, kunt u tijd scantijd
besparen wanneer u hetzelfde document regelmatig moet verzenden. U kunt tot 100 pagina's van een enkel
document opslaan in zwart/wit. U kunt 10 documenten opslaan in de map voor opgeslagen documenten in de
printer.
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
>
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
125

Opmerking:
Het is mogelijk dat u geen 10 documenten kunt opslaan, aankelijk van de gebruiksomstandigheden, zoals de
bestandsgrootte van de opgeslagen documenten.
1. Plaats de originelen.
2. Selecteer Faxbox op het startscherm.
3. Selecteer Opgeslagen documenten, tik op (Boxmenu) en selecteer vervolgens Faxgeg. opslaan.
4. Congureer op het tabblad Faxinstellingen dat wordt weergegeven gewenste instellingen zoals de
resolutiemethode.
5. Tik op
x
om het document op te slaan.
Nadat het opslaan van een document is voltooid, kunt u de gescande aeelding bekijken door Faxbox >
Opgeslagen documenten te selecteren en in het vak voor het document te tikken, of u kunt het verwijderen door
op rechts van het vak voor het document te tikken.
Gerelateerde informatie
&“Opgeslagen documenten:” op pagina 138
Faxberichten verzenden met de functie voor opgeslagen documenten
1. Selecteer Faxbox op het startscherm en selecteer dan Opgeslagen documenten.
2. Selecteer het document dat u wilt verzenden, controleer de inhoud van het document en selecteer vervolgens
Verzenden starten.
Wanneer het bericht Dit document verwijderen na het verzenden? wordt weergegeven, selecteert u Ja of Nee.
3. Kies de ontvanger.
4. Selecteer het tabblad Faxinstellingen en congureer desgewenst de instellingen, zoals voor verzendmethode.
5. Tik op
x
om het faxbericht te verzenden.
Gerelateerde informatie
&“Opgeslagen documenten:” op pagina 138
&“De status of logboeken van faxtaken controleren” op pagina 143
Faxberichten ontvangen op de printer
Als de printer is aangesloten op de telefoonlijn en basisinstellingen zijn gecongureerd met de Wizard faxinstelling,
kunt u faxberichten ontvangen.
U kunt op twee manieren faxberichten ontvangen.
❏Een inkomend faxbericht ontvangen
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op de printer
126

❏Een faxbericht ontvangen via een oproep (pollingontvangst)
Ontvangen faxberichten worden afgedrukt met de standaardinstellingen van de printer.
U kunt ontvangen faxberichten opslaan, op het scherm van de printer controleren en ze doorsturen.
Als u de status van de faxinstellingen wilt controleren, kunt u een Lijst faxinstellingen afdrukken via Fax >
(Meer) > Faxverslag > Lijst faxinstellingen.
Gerelateerde informatie
&“Meer” op pagina 135
Inkomende faxen ontvangen
Er zijn twee mogelijkheden in Ontvangstmodus.
Gerelateerde informatie
&“Gebruik van de modus Handmatig” op pagina 127
&“Auto-modus gebruiken” op pagina 128
Gebruik van de modus Handmatig
Deze modus is voornamelijk voor het plaatsen van telefoonoproepen, maar kan ook worden gebruikt voor faxen.
Faxberichten ontvangen
Wanneer de telefoon overgaat, kunt u het handmatig beantwoorden door de hoorn van de haak te nemen.
❏Wanneer u een faxsignaal hoort (baud):
Selecteer Fax op het startscherm van de printer Verzenden/ Ontvangen > Ontvangen en tik vervolgens op
x
.
Hang vervolgens de handset op.
❏Als het overgaan voor een spraakoproep is:
U kunt de telefoon normaal beantwoorden.
Faxen ontvangen met alleen de aangesloten telefoon
Wan ne er Extern ontvangen is ingesteld, kunt u faxen ontvangen door de Startcode in te voeren.
Als de telefoon overgaat, neemt u de handset op. Als u een faxtoon (baud) hoort, voert u de tweecijferige Startcode
in en hangt u de handset op. Als u de startcode niet weet, neemt u dan contact op met de beheerder.
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op de printer
>
Inkomende faxen ontvangen
127

Auto-modus gebruiken
Met deze modus kunt u de lijn voor de volgende toepassingen gebruiken.
❏De lijn alleen gebruiken om te faxen (externe telefoon is niet noodzakelijk)
❏De lijn voornamelijk gebruiken om te faxen, maar soms ook om te telefoneren
Faxberichten ontvangen zonder extern telefoontoestel
De printer schakelt automatisch over naar het ontvangen van faxberichten wanneer het nummer dat wordt gebeld
zo vaak is overgegaan als u hebt ingesteld in Overgaan voor antwoorden.
Faxberichten ontvangen met een extern telefoontoestel
Een printer zonder extern telefoontoestel werkt als volgt.
❏Wanneer het antwoordapparaat de oproep beantwoordt binnen het aantal keer overgaan dat is ingesteld in
Overgaan voor antwoorden:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: de printer schakelt automatisch naar de modus voor het ontvangen
van faxberichten.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: het antwoordapparaat kan spraakoproepen ontvangen en
spraakberichten opnemen.
❏Wanneer u de handset opneemt binnen het aantal keer overgaan dat is ingesteld in Overgaan voor
antwoorden:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: blijf aan de lijn tot het faxbericht automatisch wordt ontvangen. Zodra
het faxbericht binnenkomt, kunt u de hoorn op de haak leggen. Als u het faxbericht meteen wilt ontvangen, past
u dezelfde stappen toe als voor Handmatig. U kunt het faxbericht ontvangen met dezelfde stappen als voor
Handmatig. Selecteer Fax op het startscherm en selecteer dan Verzenden/ Ontvangen > Ontvangen. Tik
vervolgens op
x
en leg de hoorn op de haak.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: u kunt de oproep normaal beantwoorden.
❏Als het overgaan stopt en de printer automatisch naar de modus voor het ontvangen van faxberichten
overschakelt:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: de printer ontvangt de fax.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: u kunt de oproep niet beantwoorden. Vraag of de beller u
terugbelt.
Opmerking:
Stel het aantal keer overgaan voor het antwoordapparaat in op een aantal dat lager is dan het aantal dat is ingesteld in
Overgaan voor antwoorden. Anders kan het antwoordapparaat geen berichten ontvangen. Raadpleeg de bij het
antwoordapparaat meegeleverde handleiding voor informatie over het instellen van het antwoordapparaat.
Faxen ontvangen via een telefoonoproep
U kunt een fax die op een ander faxapparaat is opgeslagen, ontvangen door het faxnummer te bellen.
Gerelateerde informatie
&“Een faxbericht ontvangen na controle van de status van de verzender” op pagina 129
&“Faxen ontvangen via pollingdiensten (Polling ontvangen)” op pagina 129
&“Faxen ontvangen van een bord met een subadres (SEP) en wachtwoord (PWD) (Polling ontvangen)” op
pagina 130
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op de printer
>
Faxen ontvangen via een telefoonoproep
128

Een faxbericht ontvangen na controle van de status van de verzender
U kunt tijdens het nummervormen, communiceren of verzenden een faxbericht ontvangen terwijl u naar geluiden
of stemmen luistert via de luidspreker in de printer. U kunt deze functie gebruiken als u een faxbericht wilt
ontvangen vanuit een faxinformatiedienst d.m.v. stembegeleiding.
1. Selecteer Fax op het startscherm.
2. Tik op en geef de verzender op.
Opmerking:
U kunt het volume van de luispreker aanpassen.
3. Wacht tot de verzender uw oproep beantwoordt. Wanneer u een faxtoon hoort, selecteert u Verzenden/
Ontvangen rechts boven in het lcd-scherm en selecteert u vervolgens Ontvangen.
Opmerking:
Als u een faxbericht van een faxinformatiedienst ontvangt, en u hoort de stembegeleiding, volg dan de instructies.
4. Tik op
x
.
Faxen ontvangen via pollingdiensten (Polling ontvangen)
U kunt een fax die op een ander faxapparaat is opgeslagen, ontvangen door het faxnummer te bellen. Gebruik deze
functie om een document te ontvangen van een faxinformatiedienst.
Opmerking:
❏Als de faxinformatiedienst een stembegeleidingsfunctie hee die u moet volgen om een document te ontvangen, kunt u
deze functie niet gebruiken.
❏Om een document te ontvangen van een faxinformatiedienst die stembegeleiding gebruikt, kiest u gewoon het
faxnummer met de functie Op haak of via de aangesloten telefoon en bedient u de telefoon en printer volgens de
stembegeleiding.
1. Selecteer Fax op het startscherm.
2. Tik op (Meer).
3. Selecteer Uitgebreide fax.
4. Tik op het vak Polling ontvangen om dit in te stellen op Aan.
5. Tik op Sluiten en tik vervolgens nogmaals op Sluiten.
6. Voer het faxnummer in.
Opmerking:
Als u een faxnummer niet handmatig kunt invoeren, is Beperkingen dir. kiezen in Veiligheidsinstel. ingesteld op Aan.
Selecteer de faxontvangers uit de lijst met contacten of de faxgeschiedenis.
7. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
&“Polling ontvangen:” op pagina 136
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op de printer
>
Faxen ontvangen via een telefoonoproep
129

Faxen ontvangen van een bord met een subadres (SEP) en wachtwoord (PWD)
(Polling ontvangen)
Als u het nummer van een verzender kiest, kunt u faxen ontvangen van een bord dat is opgeslagen op het
faxapparaat van de afzender met de functie subadres (SEP) en wachtwoord (PWD). Als u deze functie wilt
gebruiken, registreert u het contact met het subadres (SEP) en wachtwoord (PWD) vooraf in de lijst met contacten.
1. Selecteer Fax op het startscherm.
2. Selecteer (Meer).
3. Selecteer Uitgebreide fax.
4. Tik op Polling ontvangen om deze optie in te stellen op Aan.
5. Tik op Sluiten en tik vervolgens nogmaals op Sluiten.
6. Selecteer Contacten en selecteer het contact met het geregistreerde subadres (SEP) en wachtwoord (PWD) in
overeenstemming met het bord van bestemming.
7. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
&“Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 396
&“Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 396
&“Faxberichten verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 121
&“Een faxbericht ontvangen na controle van de status van de verzender” op pagina 129
&“Meer” op pagina 135
Ontvangen faxen opslaan en doorsturen
Samenvatting van de functies
Als uw organisatie een printerbeheerder hee, neemt u contact op met deze beheerder om de van de
printerinstellingen te controleren.
Ontvangen faxberichten opslaan in de printer
De ontvangen faxberichten kunnen in de printer worden opgeslagen en u kunt ze bekijken op het scherm van de
printer. U kunt alleen de gewenste faxberichten afdrukken of onnodige faxberichten verwijderen.
Opslaan en/of doorsturen van ontvangen faxberichten naar een andere bestemming dan de printer
De volgende bestemmingen kunnen worden ingesteld.
❏Computer (PC-FAX-ontvangst)
❏Extern geheugenapparaat
❏E-mailadres
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op de printer
>
Ontvangen faxen opslaan en doorsturen
130

❏Gedeelde map in een netwerk
❏Een ander faxapparaat
Opmerking:
❏De faxgegevens worden opgeslagen in pdf-indeling.
❏Gekleurde documenten kunnen niet worden doorgestuurd naar een ander faxapparaat. Ze worden verwerkt als
documenten die niet kunnen worden doorgestuurd.
Ontvangen faxberichten sorteren op basis van voorwaarden als subadres en wachtwoord
U kunt ontvangen faxberichten sorteren en opslaan naar uw Postvak IN of mappen voor bulletinborden. U kunt
ontvangen faxberichten tevens doorsturen naar andere bestemmingen dan de printer.
❏E-mailadres
❏Gedeelde map in een netwerk
❏Een ander faxapparaat
Opmerking:
❏De faxgegevens worden opgeslagen in pdf-indeling.
❏Gekleurde documenten kunnen niet worden doorgestuurd naar een ander faxapparaat. Ze worden verwerkt als
documenten die niet kunnen worden doorgestuurd.
❏U kunt de op de printer ingestelde voorwaarden voor opslaan/doorsturen afdrukken. Selecteer op het startscherm Fax en
selecteer vervolgens (Meer) > Faxverslag > Lijst voorwaard. opsl./doorsturen.
❏Als uw organisatie een printerbeheerder hee, neemt u contact op met deze beheerder om de voorwaarden voor opslaan/
doorsturen in te stellen of te wijzigen.
Voor de beheerder: zie “Gerelateerde informatie” hieronder om de instellingen te controleren of te wijzigen.
Gerelateerde informatie
&“Instellingen congureren voor het opslaan en doorsturen van ontvangen faxberichten” op pagina 418
&“Instellingen congureren voor het doorsturen en opslaan van ontvangen faxberichten volgens specieke
voorwaarden” op pagina 421
&“Meer” op pagina 135
&“Ontvangen faxberichten die op de printer zijn opgeslagen bekijken op het lcd-scherm” op pagina 131
Ontvangen faxberichten die op de printer zijn opgeslagen bekijken
op het lcd-scherm
Als u instelt dat ontvangen faxberichten in de printer moeten worden opgeslagen, kunt u de inhoud ervan bekijken
en indien nodig afdrukken.
“Instellingen voor opslaan congureren voor inkomende faxberichten” op pagina 418
“Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen:” op pagina 331
“Instellingen voor opslaan congureren voor inkomende faxberichten” op pagina 418
“Opslaan nr.faxbox:” op pagina 334
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op de printer
>
Ontvangen faxberichten die op de printer zijn opgeslagen bekijken op h
e
131

1. Selecteer Faxbox op het startscherm.
Opmerking:
Als er ontvangen faxberichten zijn die niet zijn gelezen, wordt het aantal ongelezen documenten weergegeven op het
op het startscherm.
2. Selecteer Postvak IN/ Vertrouwelijke.
3. Selecteer het Postvak IN of de map Vertrouwelijk die u wilt bekijken.
4. Als het Postvak IN of de map Vertrouwelijk is beveiligd met een wachtwoord, voert u het wachtwoord van het
Postvak IN, het wachtwoord van de map Vertrouwelijk of het beheerderswachtwoord in.
5. Selecteer de fax die u wilt bekijken in de lijst.
De inhoud van de fax wordt getoond.
❏: draait het beeld 90 graden rechtsom.
❏ : verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
❏ : verkleint of vergroot.
❏ : verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
❏: gee menu's weer, zoals opslaan en doorsturen.
❏Als u de activiteitpictogrammen wilt verbergen, tikt u in het voorbeeldscherm. Tik hiervoor niet op de
pictogrammen zelf. Tik opnieuw om de pictogrammen weer te geven.
6. Selecteer of u het bekeken document wilt afdrukken of wissen en volg de instructies op het scherm.
c
Belangrijk:
Als er onvoldoende printergeheugen is, is het verzenden en ontvangen van faxberichten uitgeschakeld.
Verwijder documenten die u al hebt gelezen of afgedrukt.
Gerelateerde informatie
&“Postvak IN/ Vertrouwelijke” op pagina 137
Menuopties voor faxen
Ontvanger
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Fax > Ontvanger
Toetsenbord:
U kunt een faxnummer handmatig invoeren.
Faxen
>
Menuopties voor faxen
>
Ontvanger
132

Contacten:
Selecteer een ontvanger in de lijst met contacten. U kunt ook contacten toevoegen of bewerken.
Recent:
Selecteer een ontvanger uit de geschiedenis met verzonden faxberichten. U kunt de ontvanger tevens
toevoegen aan de lijst met contactpersonen.
Faxinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Fax > Faxinstellingen
Knop Snelle bewerking:
U kunt maximaal drie veelgebruikte items toewijzen, zoals Verz endlogb o ek en Type origineel in
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Knop Snelle bewerking. Hiermee worden de
items bovenaan het tabblad Faxinstellingen weergegeven.
Scaninstellingen:
Resolutie:
Selecteer de resolutie van de uitgaande fax. Als u een hogere resolutie selecteert, neemt de
gegevensgrootte toe en duurt het verzenden van de fax langer.
Dichtheid:
Bepaalt de dichtheid van de uitgaande fax. Met + wordt de dichtheid donkerder, met - wordt
deze lichter.
Type origineel:
Selecteer het type van het origineel.
Achtergrond verwijderen:
Detecteert de papierkleur (achtergrondkleur) van het origineel en vervolgens wordt de kleur
verwijderd of lichter gemaakt. In welke mate het verwijderen of lichter maken lukt, hangt af
van de donkerte of felheid van de kleur
Scherpte:
Maakt omtrekken in de aeelding scherper of minder scherp. Met + verhoogt u de scherpte en
met - vermindert u de scherpte.
ADF dubbelzijdig:
Scant beide zijden van originelen die in de ADF worden geplaatst en verzendt een fax in zwart-
wit.
Doorlopend scannen (ADF):
Als u faxberichten verzendt door de originelen een voor een te plaatsen of door de originelen
op formaat te plaatsen, kunt u deze als een enkel document verzenden in hun originele
formaten. Raadpleeg de gerelateerde informatie verderop in dit onderwerp.
Faxen
>
Menuopties voor faxen
>
Faxinstellingen
133

Origineel formaat (glas):
Selecteer het formaat en de oriëntatie van het origineel dat u op de scannerglasplaat plaatste.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Inst.faxverzending:
Direct verzenden:
Hiermee verzendt u een faxbericht in zwart-wit terwijl de originelen worden gescand. Omdat
gescande originelen niet tijdelijk worden opgeslagen in het printergeheugen, zelfs niet wanneer
u een groot aantal pagina's verzendt, kunt u printerfouten als gevolg van gebrek aan geheugen
voorkomen. Houd er rekening mee dat het verzenden langer duurt wanneer u deze functie
gebruikt. Raadpleeg de gerelateerde informatie verderop in dit onderwerp.
U kunt deze functie niet gebruiken wanneer:
❏U een fax verzendt met de optie ADF dubbelzijdig
❏Wanneer u een fax naar meerdere ontvangers verzendt
Met prioriteit sturen:
Verstuurt de huidige fax vóór andere faxberichten die in de wachtrij staan. Raadpleeg de
gerelateerde informatie verderop in dit onderwerp.
Fax later verzenden:
Hiermee wordt een faxbericht verzonden op het tijdstip dat u opgee. Alleen een faxbericht in
zwart-wit is beschikbaar bij het gebruik van deze optie. Raadpleeg de gerelateerde informatie
verderop in dit onderwerp.
Afzender info toevoegen:
❏Afzender info toevoegen
Selecteer de positie waar u de koptekstinformatie wilt invoegen (naam en faxnummer van
afzender) in de uitgaande fax, of geef aan dat u deze informatie niet wilt invoegen.
- Uit: hiermee verzendt u een fax zonder koptekstinformatie.
- Buitenkant aeelding: hiermee verzendt u een fax met de koptekstinformatie in de
marge bovenaan de fax. Zo voorkomt u dat de koptekst overlapt met de gescande
aeelding. Aankelijk van het formaat van de originelen kan de fax bij de ontvanger echter
op twee pagina's worden afgedrukt.
- Binnenkant aeelding: hiermee verzendt u een fax met de koptekstinformatie circa 7
mm lager dan de bovenkant van de gescande aeelding. De koptekst overlapt mogelijk met
de aeelding, maar de fax zal bij de ontvanger niet over twee pagina's worden verdeeld.
❏Koptekst fax
Selecteer de koptekst voor de ontvanger. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u eerst
meerdere kopteksten vastleggen.
❏Aanvullende informatie
Selecteer de informatie die u wilt toevoegen. U kunt kiezen uit Uw telefoonnummer,
Doellijst en Geen.
Verz.reslt. melden:
Hiermee wordt een melding verzonden nadat u een fax hebt verzonden.
Faxen
>
Menuopties voor faxen
>
Faxinstellingen
134

Rapport transmissie:
Hiermee wordt na verzending van de fax een verzendrapport afgedrukt.
Bij fout afdrukken: hiermee drukt u alleen een rapport af als er een fout optreedt.
Wan ne er Aeelding aan rapport bevestigen is ingesteld in Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Rapportinstellingen, wordt het faxbericht met de fout ook afgedrukt met
een rapport.
Back-up:
Hiermee slaat u een back-up op van de verzonden fax. Deze wordt automatisch gescand en in
het printergeheugen opgeslagen. De back-upfunctie is in de volgende gevallen beschikbaar:
❏Tijdens het verzenden van een fax in zwart-wit
❏Tijdens het verzenden van een fax met de functie Fax later verzenden
❏Tijdens het verzenden van een fax met de functie Batchverzend
❏Tijdens het verzenden van een fax met de functie Faxgeg. opslaan
Gerelateerde informatie
&“Documenten van verschillende formaten verzenden d.m.v. de ADF (Doorlopend scannen (ADF))” op
pagina 124
&“Meerdere pagina's van een zwart-witdocument verzenden (Direct verzenden)” op pagina 123
&“Een faxbericht prioritair verzenden (Met prioriteit sturen)” op pagina 123
&“Faxberichten in zwart-wit verzenden op een speciek tijdstip (Fax later verzenden)” op pagina 124
Meer
Als u op het startscherm selecteert in Fax, wordt het menu Meer weergegeven.
Verzendlogboek:
U kunt de geschiedenis van ontvangen en verzonden berichten controleren.
U kunt tevens de geschiedenis van ontvangen en verzonden berichten controleren in Job/Status.
Faxverslag:
Laatste overdracht:
Hiermee drukt u een rapport af voor het vorige faxbericht dat via polling is ontvangen of
verzonden.
Faxlogboek:
Hiermee drukt u een transmissierapport af. U kunt instellen dat dit rapport automatisch wordt
afgedrukt via het volgende menu.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Rapportinstellingen > Automatisch
afdrukken faxlogboek
Opgesl. faxdocumenten:
Hiermee drukt u een lijst met faxdocumenten af die in het geheugen van de printer staan, zoals
niet-voltooide opdrachten.
Faxen
>
Menuopties voor faxen
>
Meer
135

Lijst faxinstellingen:
Hiermee drukt u de actuele faxinstellingen af.
Lijst voorwaard. opsl./doorsturen:
Hiermee drukt u de lijst Op basis van voorwaarden opslaan/doorsturen.
Protocol traceren:
Hiermee drukt u een gedetailleerd rapport af voor de vorige verzonden of ontvangen fax.
Uitgebreide fax:
Polling ontvangen:
Wanneer dit is ingesteld op Aan en u het faxnummer van de afzender belt, kunt u documenten
ontvangen van het faxapparaat van de afzender. Zie de onderstaande gerelateerde informatie
voor meer informatie over het ontvangen van faxberichten met Polling ontvangen.
Wanneer u het menu Fax verlaat, wordt de instelling hersteld naar Uit (standaard).
Polling verzenden/ Board:
Wanneer deze optie is ingesteld op Aan door het selecteren van de map voor
pollingverzending of een map voor bulletinborden, kunt u documenten scannen en opslaan
naar de map die u hebt geselecteerd door op x te tikken op het tabblad Faxinstellingen.
U kunt een document opslaan naar de map voor pollingverzending. U kunt maximaal 10
documenten opslaan in maximaal 10 bulletinborden in de printer. U moet deze echter
registreren vanuit Faxbox voordat u documenten kunt opslaan. Zie de onderstaande
gerelateerde informatie voor informatie over het registreren van een map voor bulletinborden.
Wanneer u het menu Fax verlaat, wordt de instelling hersteld naar Uit (standaard).
Faxgeg. opslaan:
Wanneer deze optie is ingesteld op Aan en u tikt op x op het tabblad Faxinstellingen, kunt u
documenten scannen en opslaan in de map Opgeslagen documenten. U kunt maximaal 10
documenten opslaan.
U kunt tevens documenten scannen en opslaan naar de map Opgeslagen documenten in
Faxbox. Zie de onderstaande gerelateerde informatie voor meer informatie over het opslaan
van documenten met Faxbox
Wanneer u het menu Fax verlaat, wordt de instelling hersteld naar Uit (standaard).
Faxbox:
Open Faxbox op het startscherm.
Faxinstellingen:
Open Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen. Open het instellingenmenu als beheerder.
Gerelateerde informatie
&“Faxen ontvangen via pollingdiensten (Polling ontvangen)” op pagina 129
&“De Box Polling verzenden instellen” op pagina 122
&“Een map voor bulletinborden registreren” op pagina 122
&“Een document opslaan in de Polling verzenden/ Bulletinboardbox” op pagina 123
Faxen
>
Menuopties voor faxen
>
Meer
136

&“Polling verz./Board” op pagina 140
&“Een faxbericht opslaan zonder een ontvanger te speciceren (Faxgeg. opslaan)” op pagina 125
&“Opgeslagen documenten:” op pagina 138
&“De status of logboeken van faxtaken controleren” op pagina 143
&“De faxtaakgeschiedenis controleren” op pagina 145
Menuopties voor Faxbox
Postvak IN/ Vertrouwelijke
U vindt Postvak IN/ Vertrouwelijke in Faxbox op het startscherm.
Postvak IN en vertrouwelijke mappen
Postvak IN en vertrouwelijke mappen in Faxbox > Postvak IN/ Vertrouwelijke.
U kunt maximaal 100 documenten opslaan in het Postvak IN en de vertrouwelijke map.
U kunt één Postvak IN gebruiken en maximaal 10 vertrouwelijke mappen registreren. De mapnaam
wordt weergegeven op de map. Vertrouwelijk XX is de standaardnaam voor elke vertrouwelijke map.
Postvak IN en vertrouwelijke mappen
Hier wordt de lijst met ontvangen faxberichten weergegeven, met ontvangstdatum,
afzendernaam en aantal pagina's.
Als u in de lijst op een van de faxberichten tikt, wordt het voorbeeldscherm geopend en kunt u
de inhoud van de fax bekijken. Tijdens het bekijken van de voorbeeldweergave kunt u de fax
afdrukken of verwijderen.
voorbeeldscherm
❏ : verkleint of vergroot.
❏: draait het beeld 90 graden rechtsom.
❏ : verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
❏ : verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
Als u de activiteitpictogrammen wilt verbergen, tikt u in het voorbeeldscherm. Tik
hiervoor niet op de pictogrammen zelf. Tik opnieuw om de pictogrammen weer te
geven.
(Menu)
❏Opsl.op geheugenapp.
❏Doorsturen(E-mail)
❏Doorsturen(Netwerkmap)
❏Fax verzenden
❏Details
Faxen
>
Menuopties voor Faxbox
>
Postvak IN/ Vertrouwelijke
137

Wanneer het bericht Verwijderen wanneer voltooid wordt weergegeven, selecteert u
Aan om faxberichten te verwijderen na het volledig voltooien van processen als Opsl.op
geheugenapp. of Doorsturen(E-mail).
(Boxmenu)
Alles afdrukken:
Dit wordt alleen weergegeven wanneer zich in de map opgeslagen faxberichten
bevinden. Hiermee worden alle faxberichten in de map afgedrukt. Als u Aan selecteert
in Verwijderen wanneer voltooid, worden alle faxberichten verwijderd nadat het
afdrukken is voltooid.
Alles opslaan op Geheugenapp.:
Dit wordt alleen weergegeven wanneer zich in de map opgeslagen faxberichten
bevinden. Hiermee worden alle faxberichten in de map opgeslagen naar een extern
geheugenapparaat. Als u Aan selecteert in Verwijderen wanneer voltooid, worden alle
documenten verwijderd nadat het opslaan is voltooid.
Alles verwijderen:
Dit wordt alleen weergegeven wanneer zich in de map opgeslagen faxberichten
bevinden. Hiermee worden alle faxberichten in de map verwijderd.
Instel.:
De volgende items worden weergegeven als u Postvak IN > Boxmenu > Instel.
selecteert.
❏Opties wanneer het geheugen vol is: selecteer een optie om inkomende faxberichten
af te drukken of te weigeren als het Postvak IN vol is.
❏Inst. wachtwoord postvak: u kunt een wachtwoord instellen of dit wijzigen.
De volgende items worden weergegeven als u een vertrouwelijke map selecteert en
vervolgens Boxmenu > Instel. selecteert.
❏Naam: voer een naam in voor de vertrouwelijke map.
❏Wachtw.vr.open box: u kunt een wachtwoord instellen of dit wijzigen.
Box verwijderen:
Dit item wordt alleen weergegeven wanneer u een vertrouwelijke map selecteert en
vervolgens Boxmenu selecteert. Wist de huidige instellingen voor vertrouwelijke
mappen en verwijdert alle opgeslagen documenten.
Gerelateerde informatie
&“De faxtaakgeschiedenis controleren” op pagina 145
Opgeslagen documenten:
U vindt Opgeslagen documenten in Faxbox op het startscherm.
U kunt tot 100 pagina's van een enkel document opslaan in zwart/wit en maximaal 10 documenten in de map.
Hierdoor bespaart u scantijd als u hetzelfde document regelmatig moet verzenden.
Faxen
>
Menuopties voor Faxbox
>
Opgeslagen documenten:
138

Opmerking:
Mogelijk kunt u geen 10 documenten opslaan, aankelijk van de gebruiksomstandigheden, zoals de grootte van de
opgeslagen documenten.
Opgeslagen documentenbox
Gee de lijst met opgeslagen documenten weer, inclusief de opslagdatum en het aantal pagina's.
Als u in de lijst op een van de opgeslagen documenten tikt, wordt het voorbeeldscherm weergegeven.
Tik op Verzenden star ten om naar het scherm voor het verzenden van faxberichten te gaan, of tik op
Wi s s e n om het document te verwijderen terwijl u het bekijkt.
voorbeeldscherm
❏ : verkleint of vergroot.
❏: draait het beeld 90 graden rechtsom.
❏ : verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
❏ : verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
Als u de activiteitpictogrammen wilt verbergen, tikt u in het voorbeeldscherm. Tik hiervoor
niet op de pictogrammen zelf. Tik opnieuw om de pictogrammen weer te geven.
(Menu)
❏Opsl.op geheugenapp.
❏Doorsturen(E-mail)
❏Doorsturen(Netwerkmap)
❏Afdrukken
Wanneer het bericht Verwijderen wanneer voltooid wordt weergegeven, selecteert u Aan om
faxberichten te verwijderen na het volledig voltooien van processen als Opsl.op geheugenapp.
of Doorsturen(E-mail).
(Boxmenu)
Faxgeg. opslaan:
Hiermee wordt het scherm voor het tabblad Fax > Faxinstellingen weergegeven. Als u op het
scherm op
x
tikt, worden de documenten gescand die in de map Opgeslagen documentenbox
moeten worden opgeslagen.
Alles afdrukken:
Dit wordt alleen weergegeven wanneer zich in de map opgeslagen faxberichten bevinden.
Hiermee worden alle faxberichten in de map afgedrukt. Als u Aan selecteert in Ver w ij der en
wanneer voltooid, worden alle faxberichten verwijderd nadat het afdrukken is voltooid.
Alles opslaan op Geheugenapp.:
Dit wordt alleen weergegeven wanneer zich in de map opgeslagen faxberichten bevinden.
Hiermee worden alle faxberichten in de map opgeslagen naar een extern geheugenapparaat.
Als u Aan selecteert in Verwijderen wanneer voltooid, worden alle documenten verwijderd
nadat het opslaan is voltooid.
Faxen
>
Menuopties voor Faxbox
>
Opgeslagen documenten:
139

Alles verwijderen:
Dit wordt alleen weergegeven wanneer zich in de map opgeslagen faxberichten bevinden.
Hiermee worden alle faxberichten in de map verwijderd.
Instel.:
Wachtw.vr.open box: u kunt een wachtwoord instellen of dit wijzigen.
Gerelateerde informatie
&“Een document meerdere keren verzenden” op pagina 125
&“De faxtaakgeschiedenis controleren” op pagina 145
Polling verz./Board
U vindt Polling verz./Board in Faxbox op het startscherm.
Er is een map voor pollingverzending en er zijn 10 bulletinborden. U kunt tot 100 pagina's van een enkel
document opslaan in zwart/wit en één document in elke map.
Gerelateerde informatie
&“Faxberichten op verzoek verzenden (met Polling verzenden/ Bulletinboardbox)” op pagina 121
Polling verzenden:
U vindt Polling verzenden in Faxbox > Polling verz./Board.
Box Polling verzenden:
Hiermee worden de instellingsitems en -waarden in Instel. in (Menu) weergegeven.
Document toevoegen:
Hiermee wordt het scherm voor het tabblad Fax > Faxinstellingen weergegeven. Als u op het scherm
op
x
tikt, worden de documenten gescand die in de map moeten worden opgeslagen.
Wanneer een document zich in de map bevindt, wordt in plaats daarvan Document controleren
weergegeven.
Document controleren:
Hiermee wordt het voorbeeldscherm weergegeven wanneer zich in de map een document bevindt.
Tijdens het bekijken van de voorbeeldweergave kunt u het document afdrukken of verwijderen.
voorbeeldscherm
❏ : verkleint of vergroot.
❏: draait het beeld 90 graden rechtsom.
❏ : verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
❏ : verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
Faxen
>
Menuopties voor Faxbox
>
Polling verz./Board
140

Als u de activiteitpictogrammen wilt verbergen, tikt u in het voorbeeldscherm. Tik hiervoor
niet op de pictogrammen zelf. Tik opnieuw om de pictogrammen weer te geven.
(Menu)
❏Opsl.op geheugenapp.
❏Doorsturen(E-mail)
❏Doorsturen(Netwerkmap)
❏Fax verzenden
Wanneer het bericht Verwijderen wanneer voltooid wordt weergegeven, selecteert u Aan om
faxberichten te verwijderen na het volledig voltooien van processen als Opsl.op geheugenapp.
of Doorsturen(E-mail).
(Menu)
Document verwijderen:
Dit item wordt alleen weergegeven wanneer zich in de map een opgeslagen document bevindt.
Hiermee wordt het in de map opgeslagen document verwijderd.
Instel.:
❏Wachtw.vr.open box: u kunt een wachtwoord instellen of dit wijzigen.
❏Autom. verw. na Polling verzenden: als u deze optie instelt op Aan, wordt het document in
de map verwijderd wanneer de volgende aanvraag van een ontvanger om het document te
verzenden (Polling verzenden) is voltooid.
❏Verz.reslt. melden: wanneer E-mailmeldingen is ingesteld op Aan verzendt de printer een
kennisgeving naar het doel dat is opgegeven in Ontvanger wanneer een aanvraag om het
document te verzenden (Polling verzenden) is voltooid.
Gerelateerde informatie
&“De faxtaakgeschiedenis controleren” op pagina 145
Niet geregistreerd bulletinboard:
U vindt Niet geregistreerd bulletinboard in Faxbox > Polling verz./Board. Selecteer een van de Niet
geregistreerd bulletinboard-mappen. Nadat de registratie van een bord ongedaan is gemaakt, wordt de
geregistreerde naam op de map weergegeven, in plaats van Niet geregistreerd bulletinboard.
U kunt maximaal 10 bulletinborden registreren.
Instellingen Bulletinboardbox:
Naam (vereist):
Voer een naam in voor de map voor bulletinborden.
Subadres (SEP):
Stel voor het ontvangen van de fax de voorwaarden voor een ontvanger in of wijzig deze.
Faxen
>
Menuopties voor Faxbox
>
Polling verz./Board
141

Wachtwoord(PWD):
Stel voor het ontvangen van de fax de voorwaarden voor een ontvanger in of wijzig deze.
Wachtw.vr.open box:
Stel het wachtwoord in waarmee de map kan worden geopend of wijzig dit.
Autom. verw. na Polling verzenden:
Als u deze optie instelt op Aan, wordt het document in de map verwijderd wanneer de
volgende aanvraag van een ontvanger om het document te verzenden (Polling verzenden) is
voltooid.
Verz.reslt. melden:
Wan ne er E-mailmeldingen is ingesteld op Aan verzendt de printer een kennisgeving naar de
Ontvanger wanneer een aanvraag om het document te verzenden (Polling verzenden) is
voltooid.
Gerelateerde informatie
&“Elk geregistreerd bulletinbord” op pagina 142
Elk geregistreerd bulletinbord
Bulletinborden bevinden zich in Faxbox > Polling verz./Board. Selecteer de map waarvoor de geregistreerde
naam wordt weergegeven. De weergegeven naam van de map is de naam die is geregistreerd in Niet geregistreerd
bulletinboard.
U kunt maximaal 10 bulletinborden registreren.
(Naam van geregistreerd bulletinbord)
Hiermee worden de instellingswaarden van de items in Instel. in (Menu) weergegeven.
Document toevoegen:
Hiermee wordt het scherm voor het tabblad Fax > Faxinstellingen weergegeven. Als u op het scherm
op
x
tikt, worden de documenten gescand die in de map moeten worden opgeslagen.
Wanneer een document zich in de map bevindt, wordt in plaats daarvan Document controleren
weergegeven.
Document controleren:
Hiermee wordt het voorbeeldscherm weergegeven wanneer zich in de map een document bevindt.
Tijdens het bekijken van de voorbeeldweergave kunt u het document afdrukken of verwijderen.
voorbeeldscherm
❏ : verkleint of vergroot.
❏: draait het beeld 90 graden rechtsom.
❏ : verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
❏ : verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
Faxen
>
Menuopties voor Faxbox
>
Polling verz./Board
142

Als u de activiteitpictogrammen wilt verbergen, tikt u in het voorbeeldscherm. Tik hiervoor
niet op de pictogrammen zelf. Tik opnieuw om de pictogrammen weer te geven.
(Menu)
❏Opsl.op geheugenapp.
❏Doorsturen(E-mail)
❏Doorsturen(Netwerkmap)
❏Fax verzenden
Wanneer het bericht Verwijderen wanneer voltooid wordt weergegeven, selecteert u Aan om
faxberichten te verwijderen na het volledig voltooien van processen als Opsl.op geheugenapp.
of Doorsturen(E-mail).
(Menu)
Document verwijderen:
Dit item wordt alleen weergegeven wanneer zich in de map een opgeslagen document bevindt.
Hiermee wordt het in de map opgeslagen document verwijderd.
Instel.:
❏Wachtw.vr.open box: u kunt een wachtwoord instellen of dit wijzigen.
❏Autom. verw. na Polling verzenden: als u deze optie instelt op Aan, wordt het document in
de map verwijderd wanneer de volgende aanvraag van een ontvanger om het document te
verzenden (Polling verzenden) is voltooid.
❏Verz.reslt. melden: wanneer E-mailmeldingen is ingesteld op Aan verzendt de printer een
kennisgeving naar het doel dat is opgegeven in Ontvanger wanneer een aanvraag om het
document te verzenden (Polling verzenden) is voltooid.
Box verwijderen:
Dit item wordt alleen weergegeven wanneer u een vertrouwelijke map selecteert en vervolgens
Boxmenu selecteert. Wist de huidige instellingen voor vertrouwelijke mappen en verwijdert
alle opgeslagen documenten.
Gerelateerde informatie
&“Niet geregistreerd bulletinboard:” op pagina 141
&“De faxtaakgeschiedenis controleren” op pagina 145
De status of logboeken van faxtaken controleren
Informatie weergeven wanneer ontvangen faxen niet zijn verwerkt
(Niet gelezen/Niet afgedrukt/Niet opgeslagen/Niet doorgestuurd)
Wanneer er onverwerkte ontvangen documenten zijn, wordt het aantal onverwerkte taken weergegeven op het
op het startscherm. Raadpleeg de onderstaande tabel voor een denitie van "onverwerkt".
Faxen
>
De status of logboeken van faxtaken controleren
>
Informatie weergeven wanneer ontvangen faxen niet zijn ver
w
143

c
Belangrijk:
Wanneer het Postvak IN vol is, is ontvangen van faxen uitgeschakeld. U moet de documenten verwijderen uit het
Postvak IN wanneer ze zijn gecontroleerd.
Instelling ontvangen fax
opslaan/doorsturen
Onverwerkte status
Afdrukken
*1
Er zijn ontvangen documenten die wachten om te worden afgedrukt of die worden
afgedrukt.
Opslaan in het Postvak IN of de
map Vertrouwelijk
Er bevinden zich ongelezen ontvangen documenten in het Postvak IN of de map
Vertrouwelijk.
Opslaan op een extern
geheugenapparaat
Er zijn ontvangen documenten die niet zijn opgeslagen op het apparaat omdat er geen
apparaat is dat een map bevat dat speciek is gemaakt voor het opslaan van ontvangen
documenten, verbonden met de printer of voor andere redenen.
Opslaan op een computer Er zijn ontvangen documenten die niet zijn opgeslagen op de computer omdat de
computer in de slaapmodus is of voor andere redenen.
Doorsturen Er zijn ontvangen documenten die niet zijn doorgestuurd of waarvoor het doorsturen is
mislukt
*2
.
*1 : Wanneer u geen van de faxuitvoerinstellingen hebt gecongureerd, of wanneer u hebt ingesteld om ontvangen
documenten af te drukken terwijl ze worden opgeslagen in een extern geheugenapparaat of een computer.
*2 : Wanneer u hebt ingesteld om documenten op te slaan die niet kunnen worden doorgestuurd in het Postvak IN, zijn er
ongelezen documenten in het Postvak IN die niet konden worden doorgestuurd. Als u hebt ingesteld om documenten die
niet konden worden doorgestuurd, af te drukken, is het afdrukken niet voltooid.
Opmerking:
Als u meer dan één van de instellingen voor het opslaan/doorsturen van faxen gebruikt, kan het aantal onverwerkte taken
worden weergegeven als "2" of "3", zelfs als er slechts één fax is ontvangen. Als u bijvoorbeeld hebt ingesteld om faxen op te
slaan in het Postvak IN en op een computer, en er één fax wordt ontvangen, wordt "2" weergegeven als het aantal
onverwerkte taken als de fax niet is opgeslagen in het Postvak IN en op een computer.
Gerelateerde informatie
&“Ontvangen faxberichten die op de printer zijn opgeslagen bekijken op het lcd-scherm” op pagina 131
&“Actieve faxopdrachten controleren” op pagina 145
Faxen
>
De status of logboeken van faxtaken controleren
>
Informatie weergeven wanneer ontvangen faxen niet zijn ver
w
144

Actieve faxopdrachten controleren
U kunt het scherm weergeven om faxtaken te controleren die nog niet volledig zijn verwerkt. De volgende taken
worden weergegeven op het controlescherm. Vanaf dit scherm kunt u tevens documenten afdrukken die nog niet
zijn afgedrukt, of documenten die niet konden worden verzonden opnieuw verzenden.
❏Onderstaande ontvangen faxtaken
❏Nog niet afgedrukt (wanneer taken moeten worden afgedrukt)
❏Nog niet opgeslagen (wanneer taken moeten worden opgeslagen)
❏Nog niet doorgestuurd (wanneer taken moeten worden doorgestuurd)
❏Uitgaande faxtaken die niet zijn verzonden (als Foutgeg.opslaan is ingeschakeld)
Volg de onderstaande stappen om het controlescherm weer te geven.
1. Tik op het startscherm op Job/Status.
2. Tik op het tabblad Taakstatus en tik vervolgens op Actief.
3. Selecteer de taak die u wilt controleren.
Gerelateerde informatie
&“Informatie weergeven wanneer ontvangen faxen niet zijn verwerkt (Niet gelezen/Niet afgedrukt/Niet
opgeslagen/Niet doorgestuurd)” op pagina 143
De faxtaakgeschiedenis controleren
U kunt de geschiedenis van ontvangen en verzonden faxtaken controleren, bijvoorbeeld de datum, de tijd en het
resultaat voor elke taak.
1. Tik op het startscherm op Job/Status.
2. Selecteer Logboek op het tabblad Taakstatus.
3. Tik rechts op
d
en selecteer vervolgens Verz enden of Ontvangen.
Het logboek van verzonden of ontvangen faxtaken wordt in omgekeerde volgorde weergegeven. Tik op de taak
die u wilt controleren om de details weer te geven.
U kunt de faxgeschiedenis tevens controleren door een Faxlogboek af te drukken. Selecteer hiervoor Fax >
(Meer) > Faxverslag > Faxlogboek.
Gerelateerde informatie
&“Meer” op pagina 135
Ontvangen documenten opnieuw afdrukken
U kunt ontvangen documenten opnieuw afdrukken vanuit de logboekbestanden of afgedrukte faxtaken.
Faxen
>
De status of logboeken van faxtaken controleren
>
Ontvangen documenten opnieuw afdrukken
145

Houd er rekening mee dat documenten die zijn ontvangen en afgedrukt in chronologische volgorde worden
verwijderd als de geheugenruimte vol raakt.
1. Tik op het startscherm op Job/Status.
2. Selecteer Logboek op het tabblad Taakstatus.
3. Tik rechts op
d
en selecteer vervolgens Afdrukken.
De geschiedenis van verzonden of ontvangen faxtaken wordt in omgekeerde volgorde weergegeven.
4. Selecteer een taak met in de weergegeven geschiedenis.
Controleer de datum, de tijd en het resultaat om te bepalen of dit het document is dat u wilt afdrukken.
5. Tik op Afdrukken om het document af te drukken.
Een faxbericht verzenden via een computer
U kunt faxberichten via de computer verzenden d.m.v. de FAX Utility en het PC-FAX-stuurprogramma.
Opmerking:
❏Controleer of FAX Utility en het PC-FAX-stuurprogramma van de printer zijn geïnstalleerd voordat u deze functie
gebruikt.
“Toepassing voor het congureren van faxbewerkingen en het verzenden van faxberichten (FAX Utility)” op pagina 316
“Toepassing voor het verzenden van faxberichten (PC-FAX-stuurprogramma)” op pagina 317
❏Als FAX Utility niet is geïnstalleerd, gebruikt u een van de volgende methoden om FAX Utility te installeren.
❏De EPSON Soware Updater (toepassing voor het bijwerken van soware) gebruiken
“Toepassing voor het bijwerken van soware en rmware (EPSON Soware Updater)” op pagina 320
❏Met de cd die bij de printer is meegeleverd. (Alleen Windows-gebruikers)
Gerelateerde informatie
&“Het verzenden van faxberichten instellen vanaf een computer” op pagina 426
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing
(Windows)
Als u via het menu Afdrukken van een toepassing als Microso Word of Excel een printer of fax selecteert, kunt u
gegevens als documenten, tekeningen en tabellen rechtstreeks verzenden, met een voorblad.
Opmerking:
In de volgende uitleg wordt Microso Word gebruikt als voorbeeld. De daadwerkelijke bewerkingen kunnen variëren
aankelijk van de toepassing die u gebruikt. Raadpleeg voor details de Help van de toepassing.
1. Maak met behulp van een toepassing een document dat om per fax te verzenden.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken van de toepassing wordt weergegeven.
Faxen
>
Een faxbericht verzenden via een computer
>
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing (Win
d
146

3. Selecteer XXXXX (FAX) (waarbij XXXXX staat voor de printernaam) in Printer en controleer de instellingen
voor faxverzending.
❏Geef 1 op bij Aantal exemplaren. De fax wordt mogelijk niet correct verzonden als u 2 of meer opgee.
❏Functies als Afdrukken naar bestand, waarmee de uitvoerpoort wordt gewijzigd, kunnen niet worden
gebruikt.
❏Per faxoverdracht kunt u tot 100 pagina's verzenden, inclusief voorblad.
4. Klik op Printereigenschappen of Eigenschappen als u Papierformaat, Afdrukstand, Kleur, Beeldkwaliteit
of Tek endi cht h eid wilt opgeven.
Zie de help van het PC-FAX-stuurprogramma voor meer informatie.
5. Klik op Druk af.
Opmerking:
Als u FAX Utility voor het eerst gebruikt, wordt een venster weergegeven waarin u uw gegevens kunt registreren. Voer
de benodigde gegevens in en klik vervolgens op OK. FAX Utility gebruikt een Registernaam voor het intern beheren
van faxtaken. Overige informatie wordt automatisch toegevoegd aan het voorblad.
Instellingen geadresseerden -scherm van FAX Utility wordt weergegeven.
6. Geef een ontvanger op en klik op Volgende.
❏Een ontvanger (naam, faxnummer enzovoort) selecteren in Telefo onb o ek p c-fax:
Als de ontvanger is opgeslagen in het telefoonboek, voert u de onderstaande stappen uit.
A
Klik op het tabblad Tel efo onboek p c-fax.
B
Selecteer de ontvanger in de lijst en klik op Toevoegen.
❏Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) selecteren uit de contacten op de printer:
Als de ontvanger is opgeslagen in de contacten op de printer, voert u de onderstaande stappen uit.
A
Klik op het tabblad Contacten op Printer.
Let op: omdat uw printer over een beveiligingsfunctie beschikt waarmee beheerders kunnen voorkomen
dat gebruikers de faxinstellingen van de printer wijzigen, moet u mogelijk een beheerderswachtwoord
invoeren om verder te gaan.
B
Selecteer contacten in de lijst en klik op Toevoegen om verder te gaan naar het venster Toevoegen aan
Geadresseerde.
C
Selecteer ontvangers in de weergegeven lijst en druk vervolgens op Bewerken.
D
Voeg naar behoee persoonsgegevens toe, zoals Bedrijf/org. en Functie en klik vervolgens op OK om
terug te keren naar het scherm Toevoegen aan Geadresseerde.
E
Schakel indien nodig het selectievakje voor Registreren in het Telefoonboek pc-fax in om de contacten
op te slaan in Telefo onb o ek p c-fax.
F
Klik op OK.
Faxen
>
Een faxbericht verzenden via een computer
>
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing (Win
d
147

❏Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) rechtstreeks opgeven:
Voer de onderstaande stappen uit.
A
Klik op het tabblad Handmatig kiezen.
B
Voer de benodigde informatie in.
C
Klik op Toevoegen.
Als u vervolgens klikt op Reg. in telefoonboek, kunt u de ontvangers opslaan in de lijst onder het tabblad
Telefo onb o ek p c-f ax.
Opmerking:
❏Als het Lijntype van de printer is ingesteld op PBX en de toegangscode is ingesteld op het gebruik van # (hekje) in
plaats van de exacte prexcode, voer u # (hekje) in. Zie voor meer informatie Lijntype in Basisinstellingen via de
onderstaande koppeling naar gerelateerde informatie.
❏Als u Voer het faxnummer tweemaal in hebt geselecteerd in de Optionele instellingen op het startscherm van FAX
Utility, moet u hetzelfde nummer opnieuw invoeren wanneer u op Toe v oegen of Volg ende klikt.
De ontvanger wordt toegevoegd aan de Lijst geadresseerden die wordt weergegeven in het bovenste deel van
het venster.
7. Geef de inhoud van het voorblad op.
A
Als u een voorblad wilt toevoegen, selecteert u een van de sjablonen uit Voorblad. Voer Onderwerp en
Bericht in. Houd er rekening mee dat er geen functie is voor het maken van een origineel voorblad of voor het
toevoegen van een origineel voorblad aan de lijst.
Als u geen voorblad wilt toevoegen, selecteert u Geen voorblad bij Voorblad.
B
Klik op Voorblad opmaken als u de volgorde van de items op het voorblad wilt wijzigen. U kunt het
formaat van het voorblad selecteren in Papierformaat. U kunt een voorblad selecteren dat een ander formaat
hee dan het document dat wordt verzonden.
C
Klik op Lettertype als u het lettertype dat of de lettergrootte die op het voorblad wordt gebruikt, wilt
wijzigen.
D
Klik op Instellingen afzender als u de informatie over de afzender wilt wijzigen.
E
Klik op Gedet. voorbld als u het voorblad met het onderwerp en het bericht dat u hebt ingevoerd, wilt
controleren.
F
Klik op Volgende.
8. Controleer de inhoud van de documenten die worden verzonden en klik op Verzenden.
Controleer voor verzenden of de naam en het faxnummer van de ontvanger correct zijn. Klik op Vo orbeeld
om een voorbeeldweergave te bekijken van het voorblad en het document dat wordt verzonden.
Zodra de overdracht begint, wordt een venster weergegeven met de overdrachtsstatus.
Opmerking:
❏Als u de overdracht wilt stoppen, selecteert u de gegevens en klikt u op Annuleren . U kunt ook annuleren op het
bedieningspaneel van de printer.
❏Als tijdens de overdracht een fout optreedt, wordt het venster Communicatiefout weergegeven. Controleer de
informatie in de fout en verzend opnieuw.
❏Het scherm Faxstatuscontrole (het scherm boven de informatie over het controleren van de overdrachtsstatus) wordt
niet weergegeven als Faxstatuscontrole weergeven tijdens verzenden niet is geselecteerd in het scherm Optionele
instellingen van het startscherm van FAX Utility.
Faxen
>
Een faxbericht verzenden via een computer
>
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing (Win
d
148

Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing (Mac
OS)
Als u in het menu Afdrukken van een in de handel verkrijgbare toepassing een printer met faxfunctie selecteert,
kunt u gegevens zoals documenten, tekeningen en tabellen die u hebt gemaakt, verzenden.
Opmerking:
In de volgende uitleg wordt Text Edit, een standaard Mac OS-toepassing, als voorbeeld gebruikt.
1. Maak het document dat u per fax wilt verzenden in een toepassing.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken van de toepassing wordt weergegeven.
3. Selecteer de printer (faxnaam) in Naam, klik op
d
om de geavanceerde instellingen weer te geven, controleer
de printerinstellingen en klik vervolgens op OK.
4. Congureer de instellingen voor elk item.
❏Geef 1 op bij Aantal exemplaren. Zelfs als u 2 of meer opgee, wordt er maar 1 exemplaar verzonden.
❏U kunt tot 100 pagina's per faxoverdracht verzenden.
Opmerking:
Het papierformaat van documenten dat u kunt verzenden, is hetzelfde als het papierformaat dat u kunt faxen vanaf de
printer.
5. Selecteer Faxinstellingen in het snelmenu en congureer vervolgens de instellingen voor elk item.
Zie de help van het PC-FAX-stuurprogramma voor uitleg over elk instellingsitem.
Klik op linksonder in het venster op de help van het PC-FAX-stuurprogramma te openen.
6. Selecteer het menu Instellingen geadresseerden en geef de ontvanger op.
❏Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) rechtstreeks opgeven:
Klik op het item Toevoegen, voer de benodigde informatie in en klik vervolgens op . De ontvanger
wordt toegevoegd aan de Lijst geadresseerden die wordt weergegeven in het bovenste deel van het venster.
Als u "Voer het faxnummer tweemaal in" hebt geselecteerd in de instellingen van het PC-FAX-
stuurprogramma, moet u hetzelfde nummer opnieuw invoeren wanneer u op of Volgende klikt.
Als voor uw faxverbinding een prexcode is vereist, voert u Nummer voor buitenlijn in.
Opmerking:
Als het Lijntype van de printer is ingesteld op PBX en de toegangscode is ingesteld op het gebruik van # (hekje) in plaats
van de exacte prexcode, voer u # (hekje) in. Zie voor meer informatie Lijntype in Basisinstellingen via de onderstaande
koppeling naar gerelateerde informatie.
Faxen
>
Een faxbericht verzenden via een computer
>
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing (Mac
O
149

❏Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) selecteren uit het telefoonboek:
Als de ontvanger is opgeslagen in het telefoonboek, klikt u op . Selecteer de ontvanger in de lijst en klik
vervolgens op Toevoegen > OK.
Als voor uw faxverbinding een prexcode is vereist, voert u Nummer voor buitenlijn in.
Opmerking:
Als het Lijntype van de printer is ingesteld op PBX en de toegangscode is ingesteld op het gebruik van # (hekje) in plaats
van de exacte prexcode, voer u # (hekje) in. Zie voor meer informatie Lijntype in Basisinstellingen via de onderstaande
koppeling naar gerelateerde informatie.
7. Controleer de instellingen van de ontvanger en klik vervolgens op Fax.
Het verzenden begint.
Controleer voor verzenden of de naam en het faxnummer van de ontvanger correct zijn.
Opmerking:
❏Als u in Dock op het printerpictogram klikt, wordt het scherm voor het controleren van de overdrachtsstatus
weergegeven. Als u het verzenden wilt stoppen, klikt u op de gegevens en klikt u vervolgens op Ve r w ij de re n.
❏Als tijdens de overdracht een fout optreedt, wordt het bericht Ve rze nd e n mi slukt weergegeven. Controleer de
overdrachtsrecords op het scherm Faxverzendgegevens.
❏Documenten met meerdere papierformaten worden mogelijk niet correct verzonden.
Faxberichten ontvangen op een computer
U kunt faxberichten ontvangen en deze als pdf-bestand opslaan op de computer die met de printer is verbonden.
De FAX Utility omvat verschillende functies, onder andere voor het opgeven van een map waar faxberichten
moeten worden opgeslagen.
Opmerking:
❏Controleer of FAX Utility en het PC-FAX-stuurprogramma van de printer zijn geïnstalleerd voordat u deze functie
gebruikt.
“Toepassing voor het congureren van faxbewerkingen en het verzenden van faxberichten (FAX Utility)” op pagina 316
“Toepassing voor het verzenden van faxberichten (PC-FAX-stuurprogramma)” op pagina 317
❏Als FAX Utility niet is geïnstalleerd, gebruikt u een van de volgende methoden om FAX Utility te installeren.
❏De EPSON Soware Updater (toepassing voor het bijwerken van soware) gebruiken
“Toepassing voor het bijwerken van soware en rmware (EPSON Soware Updater)” op pagina 320
❏Met de cd die bij de printer is meegeleverd. (Alleen Windows-gebruikers)
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op een computer
150

c
Belangrijk:
❏Als u faxberichten op een computer wilt ontvangen, moet de Ontvangstmodus op het bedieningspaneel van de
printer worden ingesteld op Auto. Neem contact op met de beheerder voor informatie over de status van de
printerinstellingen.
❏Als de computer is ingesteld voor het ontvangen van faxberichten, moet deze altijd ingeschakeld blijven.
Ontvangen documenten worden tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de printer voordat de documenten
worden opgeslagen op de computer. Als u de computer uitschakelt, raakt het geheugen van de printer mogelijk
vol, omdat de documenten niet naar de computer kunnen worden verzonden.
❏Het aantal documenten dat tijdelijk is opgeslagen in het geheugen van de printer, wordt weergegeven in op
het startscherm.
❏Als u de ontvangen faxberichten wilt lezen, moet u op de computer een weergaveprogramma voor pdf-bestanden
installeren, bijvoorbeeld Adobe Reader.
Gerelateerde informatie
&“Inkomende faxen ontvangen” op pagina 127
Inkomende faxberichten opslaan op een computer
U kunt instellingen congureren om inkomende faxberichten op een computer op te slaan met de FAX Utility.
Installeer vooraf FAX Utility op de computer.
Zie Basisbediening in de help van FAX Utility (weergegeven op het startscherm) voor meer informatie. Als het
scherm voor het invoeren van een wachtwoord wordt weergegeven terwijl u de instellingen congureert, voert u
het wachtwoord in. Als u het wachtwoord niet weet, neemt u dan contact op met de beheerder.
Opmerking:
U kunt tegelijkertijd faxberichten op een computer ontvangen en ze vanaf de printer afdrukken. Neem contact op met de
beheerder voor details over de status van de printerinstellingen.
Gerelateerde informatie
&“Faxberichten ontvangen op een computer” op pagina 150
&“De instelling Opslaan op computer congureren op ook afdrukken op de printer die faxen ontvangt” op
pagina 427
De functie voor het opslaan van ontvangen faxberichten op de
computer uitschakelen
U kunt het opslaan van faxberichten op de computer annuleren met FAX Utility.
Zie Basisbediening in de help van FAX Utility (weergegeven op het startscherm) voor meer informatie.
Opmerking:
❏Als er faxberichten zijn die niet zijn opgeslagen op de computer, kunt u de functie voor het opslaan van faxberichten op
de computer niet uitschakelen.
❏Instellingen die door de beheerder zijn vergrendeld, kunnen niet worden gewijzigd.
❏U kunt de instellingen ook wijzigen op de printer. Neem contact op met de beheerder voor informatie over het
uitschakelen van de functie voor het opslaan van ontvangen faxberichten op de computer.
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op een computer
>
De functie voor het opslaan van ontvangen faxberichten op de com
p
151

Gerelateerde informatie
&“De instelling Opslaan op computer congureren zodat geen faxen worden ontvangen” op pagina 427
&“Toepassing voor het congureren van faxbewerkingen en het verzenden van faxberichten (FAX Utility)” op
pagina 316
Controleren op nieuwe faxen (Windows)
Als u een computer instelt voor het opslaan van faxen die door de printer zijn ontvangen, kunt u de
verwerkingsstatus van ontvangen faxen controleren en zien of er nieuwe faxen zijn met behulp van het
faxpictogram op de Windows-taakbalk. Als u de computer zodanig instelt dat een melding wordt weergegeven
wanneer een nieuwe fax is ontvangen, wordt een meldingscherm weergegeven in het Windows-systeemvak en kunt
u de nieuwe fax bekijken.
Opmerking:
❏Gegevens van ontvangen faxen die op de computer zijn opgeslagen, worden verwijderd uit het printergeheugen.
❏U hebt Adobe Reader nodig om de ontvangen faxen weer te geven, omdat deze worden opgeslagen als PDF-bestand.
Het pictogram Fax op de taalbalk gebruiken (Windows)
Via het faxpictogram op de Windows-taakbalk kunt u zien of er nieuwe faxen zijn en de bewerkingsstatus
controleren.
1. Bekijk het pictogram.
❏: in stand-by.
❏: controleren op nieuwe faxen.
❏: importeren van nieuwe faxen is voltooid.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram en klik vervolgens op Map voor ontvangen faxen openen.
De map voor ontvangen faxen wordt weergegeven. Controleer de datum en de afzender in de bestandsnaam
en open het PDF-bestand.
Als via het faxpictogram wordt aangegeven dat deze stand-by is, kunt u controleren op nieuwe faxen door
Nieuwe faxen nu controleren te selecteren.
Opmerking:
Ontvangen faxen worden automatisch hernoemd volgens de volgende naamgevingsindeling.
JJJJMMDDUUMMSS_xxxxxxxxxx_nnnnn (Jaar/Maand/Dag/Uur/Minuut/Seconde_nummer van afzender)
Het meldingenvenster gebruiken (Windows)
Wanneer u instelt dat u een melding wilt ontvangen wanneer een nieuwe fax is ontvangen, wordt voor elke fax een
meldingenvenster weergegeven naast de taakbalk.
1. Controleer het meldingenvenster dat op uw computer wordt weergegeven.
Opmerking:
Het meldingenvenster verdwijnt als na een bepaalde periode geen bewerking wordt uitgevoerd. U kunt de instellingen
voor meldingen weergegeven, zoals de weergavetijd.
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op een computer
>
Controleren op nieuwe faxen (Windows)
152

2. Klik op een willekeurige plek in het meldingenvenster, met uitzondering van de knop .
De map die u hebt opgegeven voor het opslaan van nieuwe faxen wordt geopend. Controleer de datum en de
afzender in de bestandsnaam en open het PDF-bestand.
Opmerking:
Ontvangen faxen worden automatisch hernoemd volgens de volgende naamgevingsindeling.
JJJJMMDDUUMMSS_xxxxxxxxxx_nnnnn (Jaar/Maand/Dag/Uur/Minuut/Seconde_nummer van afzender)
Controleren op nieuwe faxen (Mac OS)
U kunt op een van de volgende manieren controleren of er nieuwe faxen zijn. Dit is alleen beschikbaar op
computers die zijn ingesteld op "Opslaan" (faxen opslaan op deze computer).
❏De map voor ontvangen faxen openen (opgegeven in Instellingen uitvoer ontvangen faxen)
❏Openen de Faxontvangstmonitor en klik op Nieuwe faxen nu controleren.
❏Melding dat nieuwe faxen zijn ontvangen
Selecteer in FAX Utility Graag melding bij nieuwe faxen via een Dock-pictogram in de Faxontvangstmonitor
> Voorkeuren. Het pictogram voor ontvangen faxen in de Dock laat u weten dat nieuwe faxen zijn ontvangen.
De map voor ontvangen faxen openen vanuit de monitor voor ontvangen
faxen (Mac OS)
U kunt de map voor opslaan openen vanaf de computer die u hebt ingesteld voor het ontvangen van faxen door
"Opslaan" (faxen opslaan op deze computer) te selecteren.
1. Klik op het monitorpictogram voor ontvangen faxen in de Dock om Faxontvangstmonitor te openen.
2. Selecteer de printer en klik op Map openen of dubbelklik op de printernaam.
3. Controleer de datum en de afzender in de bestandsnaam en open het PDF-bestand.
Opmerking:
Ontvangen faxen worden automatisch hernoemd volgens de volgende naamgevingsindeling.
JJJJMMDDUUMMSS_xxxxxxxxxx_nnnnn (Jaar/Maand/Dag/Uur/Minuut/Seconde_nummer van afzender)
Informatie die wordt verzonden door de afzender wordt weergegeven als nummer van de afzender. Dit nummer wordt
mogelijk niet weergegeven, aankelijk van de afzender.
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op een computer
>
Controleren op nieuwe faxen (Mac OS)
153

De printer onderhouden
De status van verbruiksartikelen controleren............................. 155
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren.......................155
De printer reinigen................................................165
Gemorste inkt opruimen............................................166
Controleren hoeveel pagina's in totaal door de printer zijn gegaan..............166
Stroom besparen..................................................167
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen........................167
De printer vervoeren en opslaan.......................................174

De status van verbruiksartikelen controleren
U kunt de geschatte levensduur van de onderhoudsset controleren via het bedieningspaneel. Druk op de knop
en selecteer Printerstatus.
Via de computer kunt u controleren hoeveel inkt er nog is en hoelang de onderhoudsset nog meegaat (bij
benadering). Zie de koppeling met gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie.
Als u wilt nagaan hoeveel inkt u nog hebt, kunt u zelf kijken hoeveel inkt er nog in de inkttanks van de printer zit.
Gerelateerde informatie
&“Het tabblad Hulpprogramma's” op pagina 50
&“Uitleg bij het printerstuurprogramma voor Mac OS” op pagina 314
&“De inkt moet worden bijgevuld” op pagina 244
&“De onderhoudsset moet worden vervangen” op pagina 249
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
De afdrukkwaliteit aanpassen
Pas de afdrukkwaliteit aan wanneer de afdruk niet-uitgelijnde verticale lijnen, wazige aeeldingen of horizontale
strepen vertoont. Congureer eerst deze instelling als u de afdrukkwaliteit per papiersoort wilt aanpassen. De
instellingswaarde per papiersoort wordt hersteld naar de standaardwaarde als u deze instelling congureert nadat
u de instellingen per papiersoort hebt aangepast.
1. Laad gewoon A4-papier in de printer.
2. Selecteer Instel. op het startscherm.
3. Selecteer Onderhoud > Aanpassing afdrukkwaliteit.
4. Volg de instructies op het scherm om de printer te controleren om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
Als een bericht wordt weergegeven waarin u wordt geadviseerd de printkop te reinigen, voert u
printkopreiniging uit.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De afdrukkwaliteit aanpassen
155

5. Volg de instructies op het scherm om de uitlijningspatronen voor de printkopuitlijning af te drukken en lijn
vervolgens de printkop uit.
❏Met dit patroon kunt u uitlijning uitvoeren als verticale lijnen onjuist lijken te zijn uitgelijnd of als
afdrukken wazig zijn.
❏Zoek en selecteer het nummer voor het meest solide patroon in elke groep.
❏Zoek en voer het nummer in voor het patroon dat de minste verkeerde uitgelijnde verticale lijn hee.
❏Met dit patroon kunt u uitlijning uitvoeren als u op regelmatige afstanden horizontale strepen waarneemt.
Zoek het cijfer van het beste patroon en voer het cijfer in.
De printkop controleren en reinigen
Als de spuitkanaaltjes verstopt zijn, worden de afdrukken vaag en ziet u strepen of onverwachte kleuren. Als de
spuitkanaaltjes ernstig verstopt zijn, wordt een blanco vel afgedrukt. Wanneer de afdrukkwaliteit minder is
geworden, gebruikt u eerst de spuitkanaaltjescontrole om te kijken of de kanaaltjes verstopt zitten. Als de
spuitkanaaltjes zijn verstopt, reinig dan de printkop.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De printkop controleren en re
156

c
Belangrijk:
❏Open de scannereenheid niet of schakel de printer niet uit tijdens het reinigen van de printkop. Als het reinigen
van de kop niet wordt voltooid, kunt u mogelijk niet afdrukken.
❏Bij reiniging van de printkop wordt inkt gebruikt. Voer dit daarom niet vaker uit dan nodig.
❏Wanneer de inkt bijna op is kan de printkop mogelijk niet worden gereinigd.
❏Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na 3 herhalingen van de printkopcontrole en -reiniging, moet u ten
minste 12 uur wachten zonder af te drukken en vervolgens de printkopcontrole en -reiniging herhalen. Het wordt
aanbevolen de printer uit te schakelen met de knop
P
. Als de afdrukkwaliteit nog steeds niet is verbeterd, voert
u Krachtige reiniging uit.
❏Voorkom dat de printkop uitdroogt en trek nooit de stekker van de printer uit het stopcontact wanneer de printer
nog aan is.
Gerelateerde informatie
&“Krachtige reiniging uitvoeren” op pagina 158
De printkop controleren en reinigen (bedieningspaneel)
U kunt de printkop controleren en reinigen via het bedieningspaneel van de printer.
Opmerking:
U kunt de printkop ook controleren en reinigen via het printerstuurprogramma voor Windows of Mac OS.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Onderhoud > PrintkopControle spuitm..
3. Volg de instructies op het scherm om het testpatroon af te drukken.
4. Bekijk het afgedrukte patroon goed. Als er stukken van lijnen of segmenten ontbreken, zoals weergegeven in
het patroon “NG”, kan de printkop verstopt zijn. Ga naar de volgende stap. Als u geen ontbrekende segmenten
of onderbroken lijnen ziet, zoals in het volgende patroon “OK”, zijn de spuitkanaaltjes niet verstopt. Selecteer
om de spuitkanaaltjescontrole te sluiten.
5. Selecteer en volg vervolgens de instructies op het scherm om de printkop te reinigen.
6. Als het reinigen beëindigd is, drukt u het testpatroon van het kanaal opnieuw af. Herhaal het reinigen en
afdrukken van het testpatroon tot alle lijnen geheel afgedrukt worden.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De printkop controleren en re
157

c
Belangrijk:
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na 3 herhalingen van de printkopcontrole en -reiniging, moet u ten minste
12 uur wachten zonder af te drukken en vervolgens de printkopcontrole en -reiniging herhalen. Het wordt
aanbevolen de printer uit te schakelen met de knop
P
. Als de afdrukkwaliteit nog steeds niet is verbeterd, voert u
Krachtige reiniging uit.
Gerelateerde informatie
&“Krachtige reiniging uitvoeren (bedieningspaneel)” op pagina 159
Krachtige reiniging uitvoeren
Met de functie Krachtige reiniging kan de afdrukkwaliteit in de volgende gevallen verbeteren.
❏Wanneer de meeste spuitkanaaltjes verstopt zijn.
❏Wanneer u 3 keer een spuikanaaltjescontrole en printkopreiniging hebt uitgevoerd en vervolgens ten minste 12
uur hebt gewacht, maar de afdrukkwaliteit niet is verbeterd.
Gebruik voordat u deze functie uitvoert de spuitkanaaltjescontrole om te kijken of de kanaaltjes verstopt zitten.
Lees de volgende instructies en voer vervolgens Krachtige reiniging uit.
c
Belangrijk:
Controleer of zich in de inkttanks voldoende inkt bevindt.
Kijk of alle inkttanks voor ten minste een derde zijn gevuld.Door een te laag inktniveau tijden Krachtige reiniging
kan het product beschadigd raken.
c
Belangrijk:
Tussen elke Krachtige reiniging dient u een interval van 12 uur aan te houden.
Normaal moet een enkele Krachtige reiniging hete probleem met de afdrukkwaliteit binnen 12 uur oplossen.U dient
daarom 12 uur te wachten voordat u het opnieuw probeert. Zo voorkomt u onnodig inktverbruik.
c
Belangrijk:
Mogelijk is vervanging van de onderhoudscassette vereist.
Er wordt inkt afgevoerd naar de onderhoudscassette.Als deze vol raakt, moet u een nieuwe onderhoudscassette
voorbereiden en plaatsen om het afdrukken te kunnen voortzetten.
Opmerking:
Wanneer de inktniveaus of de vrije ruimte in de onderhoudscassette onvoldoende zijn voor Krachtige reiniging, kunt u deze
functie niet uitvoeren.In dit geval blijven de niveaus en de vrije ruimte voor het afdrukken gelijk.
Gerelateerde informatie
&“De printkop controleren en reinigen” op pagina 156
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
Krachtige reiniging uitvoeren
158

Krachtige reiniging uitvoeren (bedieningspaneel)
Lees de instructies voor Krachtige reiniging voordat u deze functie uitvoert.
1. Druk op de knop
P
om de printer uit te zetten.
2. Houd de knop en de knop ingedrukt en druk op de aan/uit-knop
P
tot het aan/uit-lampje knippert
om het bevestigingsscherm weer te geven.
3. Volg de instructies op het scherm om de functie Krachtige reiniging uit te voeren.
Opmerking:
Los de problemen op die op het scherm worden weergegeven als u deze functie niet kunt uitvoeren. Volg vervolgens deze
procedure vanaf stap 1 om deze functie opnieuw uit te voeren.
4. Na het uitvoeren van deze functie, voer de spuitstukcontrole uit om te controleren dat de kanaaltjes niet
verstopt zitten.
Zie de bijbehorende informatie hieronder voor details over het uitvoeren van de spuitkanaaltjescontrole.
c
Belangrijk:
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na het uitvoeren van Krachtige reiniging, moet u ten minste 12 uur
wachten zonder afdrukken en vervolgens het spuitkanaaltjespatroon opnieuw afdrukken. Voer Kop reingen of
Krachtige reiniging opnieuw uit aankelijk van het afgedrukte patroon. Neem contact op met de
klantenservice van Epson als de kwaliteit nog steeds niet is verbeterd.
Krachtige reiniging uitvoeren (Windows)
1. Open het venster van het printerstuurprogramma.
2. Klik op Krachtige reiniging op het tabblad Hulpprogramma's.
3. Volg de instructies op het scherm.
Opmerking:
Los de problemen op die op het bedieningspaneel van de printer worden weergegeven als u deze functie niet kunt
uitvoeren. Volg vervolgens deze procedure vanaf stap 1 om deze functie opnieuw uit te voeren.
c
Belangrijk:
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na het uitvoeren van Krachtige reiniging, moet u ten minste 12 uur wachten
zonder afdrukken en vervolgens het spuitkanaaltjespatroon opnieuw afdrukken. Voer Kop reingen of Krachtige
reiniging opnieuw uit aankelijk van het afgedrukte patroon. Neem contact op met de klantenservice van Epson als
de kwaliteit nog steeds niet is verbeterd.
Krachtige reiniging uitvoeren (Mac OS)
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
Krachtige reiniging uitvoeren
159

3. Klik op Krachtige reiniging.
4. Volg de instructies op het scherm.
Opmerking:
Los de problemen op die op het bedieningspaneel van de printer worden weergegeven als u deze functie niet kunt
uitvoeren. Volg vervolgens deze procedure vanaf stap 1 om deze functie opnieuw uit te voeren.
c
Belangrijk:
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na het uitvoeren van Krachtige reiniging, moet u ten minste 12 uur wachten
zonder afdrukken en vervolgens het spuitkanaaltjespatroon opnieuw afdrukken. Voer Kop reingen of Krachtige
reiniging opnieuw uit aankelijk van het afgedrukte patroon. Neem contact op met de klantenservice van Epson als
de kwaliteit nog steeds niet is verbeterd.
Voorkomen dat spuikanaaltjes verstopt raken
Gebruik altijd de aan/uit-knop voor het in- en uitschakelen van de printer.
Controleer of het aan/uit-lampje uit is voordat u het netsnoer loskoppelt.
De inkt kan uitdrogen wanneer deze niet is afgedekt. Zorg ervoor dat u de printkop deugdelijk afdekt om te
voorkomen dat de inkt uitdroogt, net zoals u dat met een balpen of vulpen zou doen.
Wanneer tijdens het afdrukken het netsnoer wordt losgekoppeld of een stroomstoring optreedt, wordt de printkop
mogelijk niet goed afgedekt. Als u de printkop niet alsnog afdekt, droogt deze uit, waardoor de spuitkanaaltjes
(voor de inktuitvoer) verstopt raken.
Schakel in deze gevallen de printer zo snel mogelijk weer in en daarna weer uit om de printkop af te dekken.
Verticale lijnen uitlijnen
Als verticale lijnen niet goed worden weergegeven, lijnt u de verticale lijnen uit.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Onderhoud > Uitl. lijn regelafst..
3. Volg de instructies op het scherm om een uitlijningspatroon af te drukken.
4. Volg de instructies op het scherm om de verticale lijnen uit te lijnen.
Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken
Als de afdrukken vlekken vertonen of bekrast zijn, reinig dan de roller binnenin.
c
Belangrijk:
Gebruik geen keukenpapier om de binnenkant van de printer te reinigen. Het kan zijn dat de spuitkanaaltjes van de
printkop verstopt zitten met stof.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
Het papiertraject vrijmaken v
a
160

2. Selecteer Onderhoud > Papiergeleider reinigen.
3. Selecteer de papierbron, plaats gewoon A4-papier in de papierbron die u hebt geselecteerd en volg de
instructies op het scherm om de papierbaan te reinigen.
“Papier laden” op pagina 33
Opmerking:
Herhaal deze procedure tot er geen vegen meer op het papier zitten. Als de afdrukken nog steeds niet goed zijn, reinig
dan de andere papierbronnen.
De scannerglasplaat en documentmat reinigen
Reinig de scannerglasplaat en de documentmat wanneer de volgende problemen optreden.
❏Wanneer er vlekken op de kopieën of gescande aeeldingen zitten
❏Wanneer vlekken of stof worden opgenomen in het kopieer- of scangedeelte, wat tot een verkeerde kopieer- of
scanpositie of kleine aeelding leidt
!
Let op:
Pas bij het sluiten van het documentdeksel op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
c
Belangrijk:
Maak de printer nooit schoon met alcohol of thinner. Deze chemicaliën kunnen de printer beschadigen.
1. Open de documentkap.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De scannerglasplaat en docu
m
161

2. Maak het oppervlak van de scannerglasplaat schoon met een zachte, droge, schone doek.
c
Belangrijk:
❏Als de glasplaat besmeurd is met vet of een andere hardnekkige substantie, veegt u de plaat schoon met een
doek met daarop een klein beetje glasreiniger. Verwijder al het overtollige vocht.
❏Druk niet te hard op het glasoppervlak.
❏Zorg ervoor dat u het oppervlak van het glas niet krast of beschadigt. Een beschadigde glasplaat kan de
scankwaliteit aantasten.
3. Reinig het oppervlak van de documentmat met een zachte, schone en vochtige doek met een mild
schoonmaakmiddel.
4. Veeg de documentmat af met een droge doek.
Gebruik de scanner pas wanneer de documentmat droog is.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De scannerglasplaat en docu
m
162

De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken
Als de gekopieerde of gescande bestanden van de ADF vlekken bevatten of de originelen niet correct in de ADF
worden ingevoerd, reinigt u de ADF.
c
Belangrijk:
Maak de printer nooit schoon met alcohol of thinner. Deze chemicaliën kunnen de printer beschadigen.
1. Open het deksel van de ADF.
2. Maak de rol en de binnenzijde van de ADF schoon met een zachte, vochtige doek.
c
Belangrijk:
❏Als u een droge doek gebruikt, beschadigt u mogelijk het oppervlak van de rol.
❏Gebruik de ADF pas weer als de rol droog is.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De automatische documentin
163

3. Sluit de ADF-afdekking en open vervolgens de documentkap.
4. Reinig het onderdeel dat wordt getoond in de aeelding.
c
Belangrijk:
❏Als de glasplaat besmeurd is met vet of een andere hardnekkige substantie, veegt u de plaat schoon met een
doek met daarop een klein beetje glasreiniger. Verwijder al het overtollige vocht.
❏Druk niet te hard op het glasoppervlak.
❏Zorg ervoor dat u het oppervlak van het glas niet krast of beschadigt. Een beschadigde glasplaat kan de
scankwaliteit aantasten.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De automatische documentin
164

De printer reinigen
Als de behuizing van de printer vies of stog is, schakelt u de printer uit en reinigt u deze met een zachte, schone
en vochtige doek. Als u het vuil niet kunt verwijderen, gebruik dan een zachte, schone en vochtige doek met een
beetje mild schoonmaakmiddel.
c
Belangrijk:
❏Voorkom dat er water in het printermechanisme of op een van de elektrische onderdelen komt. Anders kan de
printer beschadigd raken.
❏Maak de printerkap nooit schoon met alcohol of thinner. Deze chemicaliën kunnen de onderdelen en de
behuizing beschadigen.
❏Raak de witte platte kabel, het doorschijnende folie en de inktleidingen binnen in de printer niet aan. Dit kan
een storing veroorzaken.
De printer onderhouden
>
De printer reinigen
165

Gemorste inkt opruimen
Als er inkt is gemorst, kunt u deze op de volgende manieren opruimen.
❏Als zich inkt afzet op het gebied rond de tank, veegt u dit weg met een pluisvrije schone doek of een
wattenstaae.
❏Als u inkt morst op een bureau of op de vloer, veegt u dit dan onmiddellijk weg. Als inkt is opgedroogd, is dit
moeilijk te verwijderen. Dep de inkt op met een droge doek en veeg de vlek vervolgens weg met een vochtige
doek om te voorkomen dat de inkt zich verder uitspreidt.
❏Als u inkt op uw handen krijgt, wast u deze af met water en zeep.
Controleren hoeveel pagina's in totaal door de printer
zijn gegaan
U kunt nagaan hoeveel pagina's in totaal door de printer zijn gegaan.
Controleren hoeveel pagina's in totaal door de printer zijn gegaan
(bedieningspaneel)
De informatie wordt afgedrukt bij het testpatroon.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Onderhoud > PrintkopControle spuitm..
3. Volg de instructies op het scherm om het testpatroon af te drukken.
Controleren hoeveel pagina's in totaal door de printer zijn gegaan
(Windows)
1. Open het venster van het printerstuurprogramma.
2. Klik op Printer- en optie-informatie op het tabblad Hulpprogramma's.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor scannen vanaf een computer (Windows-printerstuurprogramma)” op pagina 311
Controleren hoeveel pagina's in totaal door de printer zijn gegaan
(Mac OS)
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
De printer onderhouden
>
Controleren hoeveel pagina's in totaal door de printer zijn gegaan
>
Controleren hoe
v
166

2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3. Klik op Printer- en optie-informatie.
Stroom besparen
De printer gaat in slaapstand of gaat automatisch uit als er een bepaalde tijd geen handelingen worden verricht. U
kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de
energiezuinigheid van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Aankelijk van de plaats van aankoop, kan de printer een functie hebben voor het automatisch uitschakelen als
het apparaat gedurende 30 minuten niet is verbonden met het netwerk.
Energie besparen (bedieningspaneel)
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Algemene instellingen > Basisinstellingen.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Opmerking:
Uw product hee mogelijk de functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats van aankoop.
❏Selecteer Slaaptimer of Uitschakelinst. > Uitschakelen indien inactief of Uitschakelen indien
losgekoppeld en maak dan de instellingen.
❏Selecteer Slaaptimer of Uitschakelingstimer en stel dan de instellingen in.
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
Verbind uw computer met het netwerk en installeer de nieuwste versie van toepassingen vanaf de website. Meld u
aan op uw computer als beheerder. Voer het beheerderswachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
Toepassingen afzonderlijk installeren
Opmerking:
U moet een toepassing eerst verwijderen voordat u deze opnieuw kunt installeren.
1. Controleer of de printer en de computer beschikbaar zijn voor communicatie en of de computer is verbonden
met internet.
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen afzonderlijk inst
a
167

2. Start EPSON Soware Updater.
De schermafdruk is een voorbeeld in Windows.
3. Selecteer voor Windows de printer en klik vervolgens op om te controleren op de meest recente
beschikbare toepassingen.
4. Selecteer de items die u wilt installeren of bijwerken en klik vervolgens op de installatieknop.
c
Belangrijk:
Schakel de printer niet uit en trek de stekker niet uit het stopcontact zolang de update bezig is. Anders kan de
printer defect raken.
Opmerking:
❏U kunt de meest recente toepassingen downloaden van de website van Epson.
http://www.epson.com
❏Als u een Windows Server-besturingssysteem gebruikt, kunt u Epson Soware Updater niet gebruiken. Download de
meest recente toepassingen van de website van Epson.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het bijwerken van soware en rmware (EPSON Soware Updater)” op pagina 320
&“Toepassingen verwijderen” op pagina 170
Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd —
Windows
Via een van de volgende methoden kunt u controleren of op de computer een origineel Epson-
printerstuurprogramma is geïnstalleerd.
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen afzonderlijk inst
a
168

Selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven (Printers, Printers en faxapparaten) en doe
het volgende om het venster voor printservereigenschappen te openen.
❏Windows Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Server 2019/Windows Server 2016/
Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012/Windows Server 2008 R2
Klik op het printerpictogram en klik vervolgens op Printservereigenschappen bovenaan het venster.
❏Windows Vista/Windows Server 2008
Klik met de rechtermuisknop op de map Printers en selecteer vervolgens Als administrator uitvoeren >
Servereigenschappen.
❏Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Selecteer in het menu Bestand de optie Servereigenschappen.
Klik op het tabblad Stuurprogramma. Als de naam van uw printer in de lijst wordt weergegeven, is een origineel
Epson-printerstuurprogramma op de computer geïnstalleerd.
Gerelateerde informatie
&“Toepassingen afzonderlijk installeren” op pagina 167
Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd —
Mac OS
Via een van de volgende methoden kunt u controleren of op de computer een origineel Epson-
printerstuurprogramma is geïnstalleerd.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken
en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren, en als het tabblad Opties en het
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen afzonderlijk inst
a
169

tabblad Hulpprogramma worden weergegeven, is er een origineel Epson-printerstuurprogramma op de computer
geïnstalleerd.
Gerelateerde informatie
&“Toepassingen afzonderlijk installeren” op pagina 167
De printer toevoegen (alleen voor Mac OS)
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen).
2. Klik op + en selecteer dan Een andere printer of scanner toevoegen.
3. Selecteer uw printer en selecteer vervolgens uw printer bij Gebruiken.
4. Klik op Toevoegen.
Opmerking:
Als uw printer niet in de lijst staat, controleer dan of deze goed aangesloten en ingeschakeld is.
Toepassingen verwijderen
Meld u aan op uw computer als beheerder. Voer het beheerderswachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
Toepassingen verwijderen — Windows
1. Druk op de knop
P
om de printer uit te zetten.
2. Sluit alle actieve toepassingen.
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen verwijderen
170

3. Conguratiescherm openen:
❏Windows 10/Windows Server 2019/Windows Server 2016
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Systeem > Conguratiescherm.
❏Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm.
❏Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server
2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de startknop en selecteer Conguratiescherm.
4. Open Een programma verwijderen (of Programma's installeren of verwijderen):
❏Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2019/Windows Server
2016/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
Selecteer Een programma verwijderen in Programma's.
❏Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op Programma's installeren of verwijderen.
5. Selecteer de soware die u wilt verwijderen.
U kunt het printerstuurprogramma niet verwijderen als er afdruktaken actief zijn. Verwijder de taken of wacht
tot deze zijn afgedrukt voordat u het printerstuurprogramma verwijdert.
6. De toepassingen verwijderen:
❏Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2019/Windows Server
2016/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
Klik op Ver w ij der en /w ij zi ge n of Ver w ij der en .
❏Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op Wijzigen/Verwijderen of Ver wij de ren.
Opmerking:
Als het venster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, klikt u op Doorgaan.
7. Volg de instructies op het scherm.
Toepassingen verwijderen — Mac OS
1. Download de Uninstaller met EPSON Soware Updater.
Als u de Uninstaller hebt gedownload, hoe u deze niet telkens opnieuw te downloaden wanneer u de
toepassing verwijdert.
2. Druk op de knop
P
om de printer uit te zetten.
3. Als u het printerstuurprogramma of het PC-FAX-stuurprogramma wilt verwijderen, selecteert u
Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen) en verwijdert u de printer uit de lijst met ingeschakelde printers.
4. Sluit alle actieve toepassingen.
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen verwijderen
171

5. Selecteer Ga > Toepassingen > Epson Soware > Uninstaller.
6. Selecteer de toepassing die u wilt verwijderen en klik vervolgens op Maak installatie ongedaan.
c
Belangrijk:
De Uninstaller verwijdert alle Epson-inktjetprinterstuurprogramma's van de computer. Als u meerdere Epson
inktjetprinters gebruikt en u enkel bepaalde stuurprogramma's wilt verwijderen, verwijder ze dan eerst
allemaal en installeer dan enkel de vereiste stuurprogramma's.
Opmerking:
Als u de toepassing die u wilt verwijderen niet kunt vinden in de lijst, kunt u deze niet verwijderen met de Uninstaller.
Selecteer in dat geval Start > Toepassingen > Epson Soware, kies de toepassing die wilt verwijderen en sleep deze
vervolgens naar het prullenmandpictogram.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het bijwerken van soware en rmware (EPSON Soware Updater)” op pagina 320
Toepassingen en rmware bijwerken
Bepaalde problemen kunnen worden opgelost door de toepassingen en rmware opnieuw te installeren. Zorg
ervoor dat u de nieuwste versie van de toepassingen en rmware gebruikt.
1. Controleer of de printer en de computer zijn aangesloten, en of de computer met internet is verbonden.
2. Start EPSON Soware Updater en werk de toepassingen of de rmware bij.
c
Belangrijk:
Schakel de computer of de printer niet uit voordat de update is voltoord, anders kan de printer defect raken.
Opmerking:
Als u de toepassing die u wilt bijwerken niet kunt vinden in de lijst, kunt u deze niet bijwerken met de EPSON Soware
Updater. Kijk op uw lokale Epson-website voor de nieuwste versies van de toepassingen.
http://www.epson.com
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het bijwerken van soware en rmware (EPSON Soware Updater)” op pagina 320
De printerrmware bijwerken via het bedieningspaneel
Als de printer met internet kan worden verbonden, kunt u de rmware van de printer bijwerken via het
bedieningspaneel. U kunt ook instellen dat de printer regelmatig zelf moet controleren of er nieuwe rmware is en
zo ja, dat u daar dan bericht van moet krijgen.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen en rmware bij
w
172

2. Selecteer Algemene instellingen > Systeembeheer > Firmware-update > Bijwerken.
Opmerking:
Selecteer Melding > Aan om de printer regelmatig te laten controleren op beschikbare rmware-updates.
3. Controleer het bericht dat op het scherm wordt weergegeven en tik op Controle starten om het zoeken naar
beschikbare updates te starten.
4. Als op het lcd-scherm wordt weergegeven dat er een rmware-update beschikbaar is, volg dan de
aanwijzingen op het scherm om de update te starten.
c
Belangrijk:
❏Schakel de printer niet uit en trek de stekker niet uit het stopcontact zolang de update bezig is, anders kan de
printer defect raken.
❏Als de rmware-update niet goed wordt afgerond of mislukt, start de printer niet goed op en wordt de
volgende keer dat de printer wordt aangezet “Recovery Mode” weergegeven op het lcd-scherm. In dit geval
moet u de rmware opnieuw bijwerken maar dan met behulp van een computer. Sluit de printer met een
USB-kabel aan op de computer. Wanneer “Recovery Mode” wordt weergegeven op de printer, kunt u de
rmware niet via een netwerkverbinding bijwerken. Ga op de computer naar uw lokale Epson-website en
download de meest recente printerrmware. Zie de aanwijzingen op de website voor de volgende stappen.
Firmware bijwerken met Web Cong
Wanneer de printer verbinding kan maken met internet, kunt u de rmware bijwerken via Web Cong.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Firmware-update.
2. Klik op Starten en volg de instructies op het scherm.
De rmwarebevestiging begint. Als er nieuwe rmware beschikbaar is, wordt de rmware-informatie
weergegeven.
Opmerking:
U kunt de rmware ook bijwerken met Epson Device Admin. U kunt de rmware-informatie visueel controleren in de
apparaatlijst. Dit is handig wanneer u de rmware van meerdere apparaten wilt bijwerken. Raadpleeg de handleiding of de
Help van Epson Device Admin voor meer informatie.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 318
Firmware bijwerken zonder verbinding te maken met internet
U kunt de rmware van het apparaat downloaden naar de computer vanaf de website van Epson, en vervolgens het
apparaat via een USB-kabel aansluiten op de computer om de rmware bij te werken. Gebruik deze methode als u
niet kunt bijwerken via het netwerk.
1. Ga naar de website van Epson en download de rmware.
2. Sluit de printer met een USB-kabel aan op de computer waarop de gedownloade rmware is opgeslagen.
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen en rmware bij
w
173

3. Dubbelklik op het gedownloade EXE-bestand.
Epson Firmware Updater wordt gestart.
4. Volg de instructies op het scherm.
De printer vervoeren en opslaan
Volg onderstaande stappen om de printer in te pakken, wanneer u de printer moet opslaan of vervoeren in
verband met een verhuizing of reparatie.
1. Druk op
P
om de printer uit te zetten.
2. Zorg ervoor dat het aan/uit-lampje uit staat en haal dan het netsnoer uit het stopcontact.
c
Belangrijk:
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat. Als u dit niet doet gaat de printkop niet
terug naar de uitgangspositie waardoor de inkt opdroogt en afdrukken niet meer mogelijk is.
3. Koppel alle kabels los zoals het netsnoer en de USB-kabel.
4. Controleer of er geen extern USB-apparaat is geplaatst.
5. Verwijder al het papier uit de printer.
6. Zorg dat er geen originelen in de printer steken.
7. Open de scannereenheid met de documentkap gesloten.
!
Let op:
Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
8. Zet de transportvergrendeling in de vergrendelde stand (transportstand).
Met de transportvergrendeling wordt de inkttoevoer gestopt om te voorkomen dat er inkt lekt tijdens
transport en opslag.
De printer onderhouden
>
De printer vervoeren en opslaan
174

c
Belangrijk:
❏Til de printer vanuit een stabiele positie op als u deze verplaatst. Als u de printer optilt vanuit een onstabiele
positie, kunt u gewond raken.
❏De printer is zwaar en moet daarom altijd met twee of meerdere mensen gedragen worden tijdens het uitpakken
en vervoeren.
❏Bij het tillen van de printer, plaats uw handen zoals hieronder wordt weergegeven. Als u de printer op een andere
plaats vastneemt, kan de printer vallen of kunnen uw vingers in de printer vast komen te zitten.
❏Kantel de printer nooit meer dan 10 graden, anders kan hij vallen.
❏Stop de printer in een plastic zak en vouw deze dicht als u de printer moet opslaan of vervoeren. Zorg ervoor dat
u de printer niet kantelt, verticaal houdt of ondersteboven plaatst, anders kan er inkt lekken.
De printer onderhouden
>
De printer vervoeren en opslaan
178

c
Belangrijk:
❏Zorg er bij opslag of transport van een inktes voor dat u de es niet schuin houdt en niet blootstelt aan
schokken en stoten of temperatuurschommelingen.Anders kan er lekkage optreden, zelfs als de dop goed op de
es is gedraaid.Houd de inktes rechtop bij het vastdraaien van de dop en neem voorzorgsmaatregelen om te
voorkomen dat er inkt kan weglekken bij het transport van de es, bijvoorbeeld door de es in een zak te doen.
❏Plaats geen geopende inktessen in de doos bij de printer.
De volgende keer dat u de printer gebruikt, moet u de tape die de printkop beschermt verwijderen en de
transportvergrendeling in de onvergrendelde stand (afdrukstand) zetten. Reinig en lijn de printkop uit als de
afdrukkwaliteit lager is wanneer u opnieuw afdrukt.
Gerelateerde informatie
&“De printkop controleren en reinigen” op pagina 156
&“Verticale lijnen uitlijnen” op pagina 160
De printer onderhouden
>
De printer vervoeren en opslaan
179

Problemen oplossen
De printer werkt niet naar behoren.....................................181
Er wordt een bericht weergegeven op het lcd-scherm........................241
Papier loopt vast..................................................243
De inkt moet worden bijgevuld....................................... 244
De onderhoudsset moet worden vervangen.............................. 249
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht.........................251
Het probleem is niet opgelost na alle oplossingen te hebben geprobeerd..........272

De printer werkt niet naar behoren
De printer gaat niet aan of uit
De stroom wordt niet ingeschakeld
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Het netsnoer is niet goed aangesloten op het stopcontact.
Oplossingen
Controleer of het netsnoer goed in het stopcontact zit.
De knop
P
is niet lang genoeg ingedrukt.
Oplossingen
Houd de knop
P
iets langer ingedrukt.
De stroom wordt niet uitgeschakeld
De knop
P
is niet lang genoeg ingedrukt.
Oplossingen
Houd de knop
P
iets langer ingedrukt. Als de printer ook hiermee niet uitgaat, haalt u de stekker uit het
stopcontact. Zet de printer weer aan en zet deze vervolgens uit door op de knop
P
te drukken om te
voorkomen dat de printkop uitdroogt.
Stroom schakelt automatisch uit
De functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer is uitgeschakeld.
Oplossingen
❏Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Uitschakelinst. en schakel vervolgens
de instellingen Uitschakelen indien inactief en Uitschakelen indien losgekoppeld uit.
❏Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen en schakel vervolgens de instelling
Uitschakelingstimer uit.
Opmerking:
Uw product hee mogelijk de functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats van
aankoop.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
De printer gaat niet aan of uit
181

Papier wordt niet goed ingevoerd
Geen papiertoevoer
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De installatieplek is niet geschikt.
Oplossingen
Plaats de printer op een vlakke ondergrond en gebruik deze in de aanbevolen
omgevingsomstandigheden.
&“Omgevingsspecicaties” op pagina 355
Er wordt niet-ondersteund papier gebruikt.
Oplossingen
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 305
&“Niet-beschikbare papiersoorten” op pagina 310
Het papier wordt niet goed verwerkt.
Oplossingen
Volg de voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking.
&“Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 32
Er zijn te veel vellen in de printer geladen.
Oplossingen
Laad niet meer dan het maximale aantal vellen dat voor het papier is opgegeven.
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 305
De papierinstellingen van de printer zijn onjuist.
Oplossingen
Controleer of de instellingen voor het papierformaat en de papiersoort overeenkomen met het
papierformaat en de papiersoort in de printer.
&“Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort” op pagina 32
Papier wordt schuin ingevoerd
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Papier wordt niet goed ingevoerd
182

De installatieplek is niet geschikt.
Oplossingen
Plaats de printer op een vlakke ondergrond en gebruik deze in de aanbevolen
omgevingsomstandigheden.
&“Omgevingsspecicaties” op pagina 355
Er wordt niet-ondersteund papier gebruikt.
Oplossingen
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 305
&“Niet-beschikbare papiersoorten” op pagina 310
Het papier wordt niet goed verwerkt.
Oplossingen
Volg de voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking.
&“Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 32
Het papier is onjuist geladen.
Oplossingen
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleider tegen de rand van het papier aan.
&“Papier laden” op pagina 33
Er zijn te veel vellen in de printer geladen.
Oplossingen
Laad niet meer dan het maximale aantal vellen dat voor het papier is opgegeven.
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 305
De papierinstellingen van de printer zijn onjuist.
Oplossingen
Controleer of de instellingen voor het papierformaat en de papiersoort overeenkomen met het
papierformaat en de papiersoort in de printer.
&“Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort” op pagina 32
Er worden meerdere vellen papier tegelijk uitgevoerd
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Papier wordt niet goed ingevoerd
183

De installatieplek is niet geschikt.
Oplossingen
Plaats de printer op een vlakke ondergrond en gebruik deze in de aanbevolen
omgevingsomstandigheden.
&“Omgevingsspecicaties” op pagina 355
Er wordt niet-ondersteund papier gebruikt.
Oplossingen
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 305
&“Niet-beschikbare papiersoorten” op pagina 310
Het papier wordt niet goed verwerkt.
Oplossingen
Volg de voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking.
&“Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 32
Het papier is vochtig.
Oplossingen
Laad nieuw papier.
Statische elektriciteit zorgt ervoor dat papier aan elkaar plakt.
Oplossingen
Wapper met het papier voordat u het laadt. Als het papier nog steeds niet wordt ingevoerd, laad de vellen
dan één voor één.
Er zijn te veel vellen in de printer geladen.
Oplossingen
Laad niet meer dan het maximale aantal vellen dat voor het papier is opgegeven.
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 305
De papierinstellingen van de printer zijn onjuist.
Oplossingen
Controleer of de instellingen voor het papierformaat en de papiersoort overeenkomen met het
papierformaat en de papiersoort in de printer.
&“Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort” op pagina 32
Er worden meerdere vellen papier tegelijk ingevoerd tijdens handmatig dubbelzijdig
afdrukken.
Oplossingen
Verwijder papier dat in de papierbron is geladen voordat u opnieuw papier laadt.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Papier wordt niet goed ingevoerd
184

Foutmelding papier op verschijnt
Papier is niet in het mudden van de papierlade geplaatst.
Oplossingen
Wanneer er een foutmelding over een lege papierlade optreedt terwijl er papier in de papierlade zit,
plaatst u het papier opnieuw in het midden van de papierlade.
Het origineel wordt niet ingevoerd in de ADF
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er zijn originelen gebruikt die niet door de ADF worden ondersteund.
Oplossingen
Gebruik originelen die door de ADF worden ondersteund.
&“Specicaties voor ADF” op pagina 348
De originelen zijn verkeerd geplaatst.
Oplossingen
Plaats de originelen in de juiste richting en schuif vervolgens de zijgeleiders van de ADF tegen de rand
van de originelen.
Er zijn te veel originelen in de ADF geladen.
Oplossingen
Plaats originelen niet tot boven de streep met het driehoekje op de ADF.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Papier wordt niet goed ingevoerd
185

Het origineel glijdt weg wanneer er papierstof op de rol zit.
Oplossingen
Maak de binnenzijde van de ADF schoon.
&“De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 163
Originelen worden niet gedetecteerd.
Oplossingen
Controleer op het scherm voor kopiëren, scannen of faxen of het ADF-pictogram brandt. Plaats de
originelen opnieuw als dit uit is.
Kan niet afdrukken
Kan niet afdrukken vanuit Windows
Controleer of de computer en de printer goed zijn verbonden.
De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik Epson Printer Connection Checker om de verbindingsstatus voor de computer en de printer te
controleren. Aankelijk van de resultaten van de controle kunt u het probleem oplossen.
1. Dubbelklik op het pictogram Epson Printer Connection Checker op het bureaublad.
Epson Printer Connection Checker wordt gestart.
Als er geen pictogram op het bureaublad staat, volgt u onderstaande methoden om Epson Printer Connection
Checker te starten.
❏Wind ows 10
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Epson Soware > Epson Printer Connection Checker.
❏Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
❏Wind ows 7
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Alle programma's > Epson Soware > Epson Printer
Connection Checker.
2. Volg de instructies op het scherm om de controle uit te voeren.
Opmerking:
Als de printernaam niet wordt weergegeven, installeert u een origineel Epson-printerstuurprogramma.
“Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Windows” op pagina 168
Wanneer het probleem is geïdenticeerd, volgt u de oplossing die op het scherm wordt weergegeven.
Controleer het volgende voor uw situatie wanneer u het probleem niet kunt oplossen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
186

❏De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 187
❏De printer wordt niet herkend bij een USB-verbinding
“De printer kan niet via USB worden verbonden (Windows)” op pagina 189
❏De printer wordt herkend, maar er kan niet worden afgedrukt.
“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (Windows)” op pagina 190
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
&“Vervanging van de draadloze router” op pagina 278
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
187

Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 277
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
De printer is met ethernet verbonden via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt
Ethernet) ondersteunen.
Oplossingen
Wanneer u de printer met ethernet verbindt via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt Ethernet)
ondersteunen, kunnen de volgende problemen optreden, aankelijk van de hub of router die u gebruikt.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
188

❏De verbinding kan onstabiel worden, de printer hee verbinding, vervolgens wordt de verbinding
verbroken en dit gebeurt alsmaar opnieuw.
❏Kan geen verbinding maken met de printer.
❏De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2. Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3. Sluit de computer en de printer met een ethernetkabel op elkaar aan.
4. Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 295
5. Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
6. Ga op de computer naar Web Cong.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
“Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 318
7. Selecteer het tabblad Netwerkinstellingen > Vast netwerk.
8. Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
9. Klik op Volgende.
10. Klik op OK.
11. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
12. Als u bij stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
13. Sluit de ethernetkabels die u hebt verwijderd bij stap 1 aan op de computer en de printer.
Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het
probleem veroorzaken.
De printer kan niet via USB worden verbonden (Windows)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct op het stopcontact aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
189

Er is een probleem opgetreden met de USB-hub.
Oplossingen
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Er is een probleem opgetreden met de USB-kabel of de USB-poort.
Oplossingen
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (Windows)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er is een probleem opgetreden met de software of gegevens.
Oplossingen
❏Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma (EPSON XXXXX) is geïnstalleerd. Als er
geen origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd, zijn de functies beperkt. Het wordt
aanbevolen een origineel Epson-printerstuurprogramma te gebruiken.
❏Als u een aeelding afdrukt die uit een grote hoeveelheid gegevens bestaat, kan de computer een
tekort aan geheugen ondervinden. Druk de aeelding af op een lagere resolutie of een kleiner formaat.
❏Als u alle onderstaande oplossingen hebt geprobeerd en het probleem is nog steeds niet opgelost,
verwijder dan het printerstuurprogramma en installeer het opnieuw.
❏U kunt het probleem mogelijk oplossen door de soware bij te werken naar de nieuwste versie.
Gebruik het hulpprogramma voor soware-updates om de sowarestatus te controleren.
&“Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Windows” op
pagina 168
&“Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Mac OS” op pagina 169
&“Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen” op pagina 167
&“Toepassingen en rmware bijwerken” op pagina 172
Er is een probleem opgetreden met de status van de printer.
Oplossingen
Klik op EPSON Status Monitor 3 in het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma en
controleer de printerstatus. Als EPSON Status Monitor 3 is uitgeschakeld, klikt u op Extra instellingen
op het tabblad Hulpprogramma's en selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
190

Er staat nog een afdruktaak in de wachtrij.
Oplossingen
Klik op Wachtrij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma. Als overbodige
gegevens achterblijven, selecteert u Alle documenten annuleren in het menu Printer.
De printer staat in de wachtstand of is oine.
Oplossingen
Klik op Wachtrij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma.
Als de printer oine is of in wachtstand staat, schakel de relevante instelling dan uit via het menu
Printer.
De printer is niet geselecteerd als de standaardprinter.
Oplossingen
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram in Conguratiescherm > Apparaten en printers
weergeven (of Printers, Printers en faxapparaten) en klik op Als standaardprinter instellen.
Opmerking:
Raadpleeg de volgende informatie on de juiste printer te selecteren als er meerdere printerpictogrammen zijn.
Voorbeeld)
USB-verbinding: EPSON XXXX-serie
Netwerkverbinding: EPSON XXXX-serie (netwerk)
Als u het printerstuurprogramma meerdere keren hebt geïnstalleerd, zijn er mogelijk kopieën gemaakt
van het printerstuurprogramma. Als er kopieën zijn gemaakt, bijvoorbeeld met de naam "EPSON XXXX
Series (kopie 1)", klikt u met de rechtermuisknop op het gekopieerde stuurprogrammapictogram en klikt
u op Apparaat verwijderen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
191

De printerpoort is niet correct ingesteld.
Oplossingen
Klik op Wachtrij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma.
Controleer onder Eigenschappen > Poort in het menu Printer of de printerpoort goed is ingesteld (zie
hieronder).
USB-verbinding: USBXXX, Netwerkverbinding: EpsonNet Print Port
De printer kan opeens niet afdrukken via een netwerkverbinding
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
De netwerkomgeving is gewijzigd.
Oplossingen
Wanneer u de netwerkomgeving hebt gewijzigd, zoals de draadloze router of provider, stelt u de
netwerkverbindingen voor de printer opnieuw in.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 277
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
De printer is niet verbonden met het netwerk.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding en
druk vervolgens het netwerkverbindingsrapport af. Als uit het rapport blijkt dat er geen
netwerkverbinding tot stand is gebracht, controleert u het netwerkverbindingsrapport en volgt u de
afgedrukte oplossingen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
192

Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
Er staat nog een afdruktaak in de wachtrij.
Oplossingen
Klik op Wachtrij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma. Als overbodige
gegevens achterblijven, selecteert u Alle documenten annuleren in het menu Printer.
De printer staat in de wachtstand of is oine.
Oplossingen
Klik op Wachtrij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma.
Als de printer oine is of in wachtstand staat, schakel de relevante instelling dan uit via het menu
Printer.
De printer is niet geselecteerd als de standaardprinter.
Oplossingen
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram in Conguratiescherm > Apparaten en printers
weergeven (of Printers, Printers en faxapparaten) en klik op Als standaardprinter instellen.
Opmerking:
Raadpleeg de volgende informatie on de juiste printer te selecteren als er meerdere printerpictogrammen zijn.
Voorbeeld)
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
193

USB-verbinding: EPSON XXXX-serie
Netwerkverbinding: EPSON XXXX-serie (netwerk)
Als u het printerstuurprogramma meerdere keren hebt geïnstalleerd, zijn er mogelijk kopieën gemaakt
van het printerstuurprogramma. Als er kopieën zijn gemaakt, bijvoorbeeld met de naam "EPSON XXXX
Series (kopie 1)", klikt u met de rechtermuisknop op het gekopieerde stuurprogrammapictogram en klikt
u op Apparaat verwijderen.
De printerpoort is niet correct ingesteld.
Oplossingen
Klik op Wachtrij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma.
Controleer onder Eigenschappen > Poort in het menu Printer of de printerpoort goed is ingesteld (zie
hieronder).
USB-verbinding: USBXXX, Netwerkverbinding: EpsonNet Print Port
Kan niet afdrukken via Mac OS
Controleer of de computer en de printer goed zijn verbonden.
De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik EPSON Status Monitor om de verbindingsstatus voor de computer en de printer te controleren.
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3. Klik op EPSON Status Monitor.
Wanneer de resterende inktniveaus worden weergegeven, is er verbinding tussen de computer en de printer.
Controleer het volgende als er geen verbinding is gemaakt.
❏De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 194
❏De printer wordt niet herkend bij een USB-verbinding
“De printer kan niet via USB worden verbonden (Mac OS)” op pagina 198
Controleer het volgende als er een verbinding is gemaakt.
❏De printer wordt herkend, maar er kan niet worden afgedrukt.
“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (Mac OS)” op pagina 198
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
194

Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
&“Vervanging van de draadloze router” op pagina 278
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
195

Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 277
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
Het apparaat dat op de USB 3.0-poort is aangesloten, zorgt voor radiofrequentie-
interferentie.
Oplossingen
Wanneer u een apparaat aansluit op de USB 3.0-poort van een Mac, kan radiofrequentie-interferentie
optreden. Ga als volgt te werk als u geen verbinding kunt maken met een draadloos netwerk (wi) of als
de bewerkingen niet zonder storingen kunnen worden uitgevoerd.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
196

❏Plaats het apparaat dat op de USB 3.0-poort is aangesloten verder weg van de computer.
❏Maak verbinding met de SSID van het 5 GHz-bereik.
Zie de volgende informatie om de printer met de SSID te verbinden.
&“Wi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren” op pagina 282
De printer is met ethernet verbonden via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt
Ethernet) ondersteunen.
Oplossingen
Wanneer u de printer met ethernet verbindt via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt Ethernet)
ondersteunen, kunnen de volgende problemen optreden, aankelijk van de hub of router die u gebruikt.
❏De verbinding kan onstabiel worden, de printer hee verbinding, vervolgens wordt de verbinding
verbroken en dit gebeurt alsmaar opnieuw.
❏Kan geen verbinding maken met de printer.
❏De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2. Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3. Sluit de computer en de printer met een ethernetkabel op elkaar aan.
4. Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 295
5. Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
6. Ga op de computer naar Web Cong.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
“Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 318
7. Selecteer het tabblad Netwerkinstellingen > Vast netwerk.
8. Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
9. Klik op Volgende.
10. Klik op OK.
11. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
12. Als u bij stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
13. Sluit de ethernetkabels die u hebt verwijderd bij stap 1 aan op de computer en de printer.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
197

Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het
probleem veroorzaken.
De printer kan niet via USB worden verbonden (Mac OS)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct op het stopcontact aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Er is een probleem opgetreden met de USB-hub.
Oplossingen
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Er is een probleem opgetreden met de USB-kabel of de USB-poort.
Oplossingen
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (Mac OS)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er is een probleem opgetreden met de software of gegevens.
Oplossingen
❏Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma (EPSON XXXXX) is geïnstalleerd. Als er
geen origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd, zijn de functies beperkt. Het wordt
aanbevolen een origineel Epson-printerstuurprogramma te gebruiken.
❏Als u een aeelding afdrukt die uit een grote hoeveelheid gegevens bestaat, kan de computer een
tekort aan geheugen ondervinden. Druk de aeelding af op een lagere resolutie of een kleiner formaat.
❏Als u alle onderstaande oplossingen hebt geprobeerd en het probleem is nog steeds niet opgelost,
verwijder dan het printerstuurprogramma en installeer het opnieuw.
❏U kunt het probleem mogelijk oplossen door de soware bij te werken naar de nieuwste versie.
Gebruik het hulpprogramma voor soware-updates om de sowarestatus te controleren.
&“Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Windows” op
pagina 168
&“Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Mac OS” op pagina 169
&“Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen” op pagina 167
&“Toepassingen en rmware bijwerken” op pagina 172
Er is een probleem opgetreden met de printerstatus.
Oplossingen
Zorg ervoor dat de printerstatus niet Pauze is.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
198

Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en dubbelklik op de printer. Als de printer gepauzeerd is, klikt u op Hervatten.
Functiebeperkingen zijn ingeschakeld voor de printer.
Oplossingen
De printer drukt mogelijk niet af omdat de functiebeperking ingeschakeld is. Neem contact op met uw
printerbeheerder.
De printer kan opeens niet afdrukken via een netwerkverbinding
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
De netwerkomgeving is gewijzigd.
Oplossingen
Wanneer u de netwerkomgeving hebt gewijzigd, zoals de draadloze router of provider, stelt u de
netwerkverbindingen voor de printer opnieuw in.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 277
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
De printer is niet verbonden met het netwerk.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding en
druk vervolgens het netwerkverbindingsrapport af. Als uit het rapport blijkt dat er geen
netwerkverbinding tot stand is gebracht, controleert u het netwerkverbindingsrapport en volgt u de
afgedrukte oplossingen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
199

Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
Afdrukken met een smart device
Controleer of het smart device en de printer goed zijn verbonden.
De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik Epson iPrint om de verbindingsstatus voor het smart device en de printer te controleren.
Zie de volgende informatie om Epson iPrint te installeren als dit nog niet is gebeurd.
“Toepassing voor gemakkelijk afdrukken vanaf een smart device” op pagina 315
1. Start Epson iPrint op het smart device.
2. Controleer of de naam van de printer op het startscherm wordt weergegeven.
Wanneer de naam van de printer wordt weergegeven, is er verbinding tussen het smart device en de printer.
Als het volgende wordt weergegeven, is er geen verbinding tussen het smart device en de printer.
❏Printer niet geselecteerd.
❏Communicatiefout.
Controleer het volgende als er geen verbinding is gemaakt.
❏De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 200
Controleer het volgende als er een verbinding is gemaakt.
❏De printer wordt herkend, maar er kan niet worden afgedrukt.
“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (iOS)” op pagina 202
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
200

de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
&“Vervanging van de draadloze router” op pagina 278
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
201

Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 277
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op het smart device.
Oplossingen
Probeer op het smart device een website te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van het
smart device correct zijn. Als u geen website kunt openen, is er een probleem met het smart device.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van het smart device
voor meer informatie.
Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (iOS)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Autom. weerg. papierinstelling is uitgeschakeld.
Oplossingen
Schakel Autom. weerg. papierinstelling in het volgende menu in.
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Autom. weerg.
papierinstelling
AirPrint is uitgeschakeld.
Oplossingen
Schakel de instelling AirPrint in Web Cong in.
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 318
De printer kan opeens niet afdrukken via een netwerkverbinding
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
202

De netwerkomgeving is gewijzigd.
Oplossingen
Wanneer u de netwerkomgeving hebt gewijzigd, zoals de draadloze router of provider, stelt u de
netwerkverbindingen voor de printer opnieuw in.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 277
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
De printer is niet verbonden met het netwerk.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding en
druk vervolgens het netwerkverbindingsrapport af. Als uit het rapport blijkt dat er geen
netwerkverbinding tot stand is gebracht, controleert u het netwerkverbindingsrapport en volgt u de
afgedrukte oplossingen.
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op het smart device.
Oplossingen
Probeer op het smart device een website te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van het
smart device correct zijn. Als u geen website kunt openen, is er een probleem met het smart device.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van het smart device
voor meer informatie.
Kan niet beginnen met scannen
Kan niet scannen vanuit Windows
Controleer of de computer en de printer goed zijn verbonden.
De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de oplossing van het probleem.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
203

De verbindingsstatus controleren
Gebruik Epson Printer Connection Checker om de verbindingsstatus voor de computer en de printer te
controleren. Aankelijk van de resultaten van de controle kunt u het probleem oplossen.
1. Dubbelklik op het pictogram Epson Printer Connection Checker op het bureaublad.
Epson Printer Connection Checker wordt gestart.
Als er geen pictogram op het bureaublad staat, volgt u onderstaande methoden om Epson Printer Connection
Checker te starten.
❏Wind ows 10
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Epson Soware > Epson Printer Connection Checker.
❏Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
❏Wind ows 7
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Alle programma's > Epson Soware > Epson Printer
Connection Checker.
2. Volg de instructies op het scherm om de controle uit te voeren.
Opmerking:
Als de printernaam niet wordt weergegeven, installeert u een origineel Epson-printerstuurprogramma.
“Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Windows” op pagina 168
Wanneer het probleem is geïdenticeerd, volgt u de oplossing die op het scherm wordt weergegeven.
Controleer het volgende voor uw situatie wanneer u het probleem niet kunt oplossen.
❏De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 187
❏De printer wordt niet herkend bij een USB-verbinding
“De printer kan niet via USB worden verbonden (Windows)” op pagina 189
❏De printer wordt herkend, maar er kan niet worden gescand.
“Kan niet scannen, ondanks dat er verbinding is (Windows)” op pagina 208
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
204

de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
&“Vervanging van de draadloze router” op pagina 278
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
205

Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 277
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
De printer is met ethernet verbonden via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt
Ethernet) ondersteunen.
Oplossingen
Wanneer u de printer met ethernet verbindt via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt Ethernet)
ondersteunen, kunnen de volgende problemen optreden, aankelijk van de hub of router die u gebruikt.
❏De verbinding kan onstabiel worden, de printer hee verbinding, vervolgens wordt de verbinding
verbroken en dit gebeurt alsmaar opnieuw.
❏Kan geen verbinding maken met de printer.
❏De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2. Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3. Sluit de computer en de printer met een ethernetkabel op elkaar aan.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
206

4. Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 295
5. Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
6. Ga op de computer naar Web Cong.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
“Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 318
7. Selecteer het tabblad Netwerkinstellingen > Vast netwerk.
8. Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
9. Klik op Volgende.
10. Klik op OK.
11. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
12. Als u bij stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
13. Sluit de ethernetkabels die u hebt verwijderd bij stap 1 aan op de computer en de printer.
Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het
probleem veroorzaken.
De printer kan niet via USB worden verbonden (Windows)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct op het stopcontact aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Er is een probleem opgetreden met de USB-hub.
Oplossingen
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Er is een probleem opgetreden met de USB-kabel of de USB-poort.
Oplossingen
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
207

Kan niet scannen, ondanks dat er verbinding is (Windows)
Scannen op hoge resolutie via een netwerk.
Oplossingen
Probeer op een lagere resolutie te scannen.
Kan niet scannen vanuit Mac OS
Controleer of de computer en de printer goed zijn verbonden.
De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik EPSON Status Monitor om de verbindingsstatus voor de computer en de printer te controleren.
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3. Klik op EPSON Status Monitor.
Wanneer de resterende inktniveaus worden weergegeven, is er verbinding tussen de computer en de printer.
Controleer het volgende als er geen verbinding is gemaakt.
❏De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 194
❏De printer wordt niet herkend bij een USB-verbinding
“De printer kan niet via USB worden verbonden (Mac OS)” op pagina 198
Controleer het volgende als er een verbinding is gemaakt.
❏De printer wordt herkend, maar er kan niet worden gescand.
“Kan niet scannen, ondanks dat er verbinding is (Mac OS)” op pagina 212
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
208

de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
&“Vervanging van de draadloze router” op pagina 278
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
209

Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 277
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
Het apparaat dat op de USB 3.0-poort is aangesloten, zorgt voor radiofrequentie-
interferentie.
Oplossingen
Wanneer u een apparaat aansluit op de USB 3.0-poort van een Mac, kan radiofrequentie-interferentie
optreden. Ga als volgt te werk als u geen verbinding kunt maken met een draadloos netwerk (wi) of als
de bewerkingen niet zonder storingen kunnen worden uitgevoerd.
❏Plaats het apparaat dat op de USB 3.0-poort is aangesloten verder weg van de computer.
❏Maak verbinding met de SSID van het 5 GHz-bereik.
Zie de volgende informatie om de printer met de SSID te verbinden.
&“Wi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren” op pagina 282
De printer is met ethernet verbonden via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt
Ethernet) ondersteunen.
Oplossingen
Wanneer u de printer met ethernet verbindt via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt Ethernet)
ondersteunen, kunnen de volgende problemen optreden, aankelijk van de hub of router die u gebruikt.
❏De verbinding kan onstabiel worden, de printer hee verbinding, vervolgens wordt de verbinding
verbroken en dit gebeurt alsmaar opnieuw.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
210

❏Kan geen verbinding maken met de printer.
❏De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2. Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3. Sluit de computer en de printer met een ethernetkabel op elkaar aan.
4. Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 295
5. Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
6. Ga op de computer naar Web Cong.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
“Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 318
7. Selecteer het tabblad Netwerkinstellingen > Vast netwerk.
8. Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
9. Klik op Volgende.
10. Klik op OK.
11. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
12. Als u bij stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
13. Sluit de ethernetkabels die u hebt verwijderd bij stap 1 aan op de computer en de printer.
Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het
probleem veroorzaken.
De printer kan niet via USB worden verbonden (Mac OS)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct op het stopcontact aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
211

Er is een probleem opgetreden met de USB-hub.
Oplossingen
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Er is een probleem opgetreden met de USB-kabel of de USB-poort.
Oplossingen
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
Kan niet scannen, ondanks dat er verbinding is (Mac OS)
Scannen op hoge resolutie via een netwerk.
Oplossingen
Probeer op een lagere resolutie te scannen.
Kan niet scannen vanaf een smart device
Controleer of het smart device en de printer goed zijn verbonden.
De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik Epson iPrint om de verbindingsstatus voor het smart device en de printer te controleren.
Zie de volgende informatie om Epson iPrint te installeren als dit nog niet is gebeurd.
“Toepassing voor gemakkelijk afdrukken vanaf een smart device” op pagina 315
1. Start Epson iPrint op het smart device.
2. Controleer of de naam van de printer op het startscherm wordt weergegeven.
Wanneer de naam van de printer wordt weergegeven, is er verbinding tussen het smart device en de printer.
Als het volgende wordt weergegeven, is er geen verbinding tussen het smart device en de printer.
❏Printer niet geselecteerd.
❏Communicatiefout.
Controleer het volgende als er geen verbinding is gemaakt.
❏De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 200
Controleer het volgende als er een verbinding is gemaakt.
❏De printer wordt herkend, maar er kan niet worden gescand.
“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (iOS)” op pagina 202
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
212

Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
&“Vervanging van de draadloze router” op pagina 278
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
213

Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 277
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op het smart device.
Oplossingen
Probeer op het smart device een website te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van het
smart device correct zijn. Als u geen website kunt openen, is er een probleem met het smart device.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van het smart device
voor meer informatie.
Kan geen gescande afbeeldingen opslaan naar de gedeelde map
Meldingen worden op het bedieningspaneel weergegeven
Wanneer foutmeldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven, controleert u de melding zelf of de
volgende lijst om het probleem op te lossen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
214

Meldingen Oplossingen
DNS-fout. Controleer DNS-
instellingen.
Kan geen verbinding maken met de computer. Controleer het volgende.
❏Controleer of het adres in de contactpersonenlijst op de printer overeenkomt
met het adres van de gedeelde map.
❏Als de computer een statisch IP-adres heeft dat handmatig is ingesteld, wijzigt
u de computernaam in het netwerkpad in het IP-adres.
Voorbeeld: \\EPSON02\SCAN naar \\192.168.xxx.xxx\SCAN
❏Controleer of de computer is ingeschakeld en de slaapstand niet is
ingeschakeld. Als de slaapstand is ingeschakeld, kunt u geen afbeeldingen
opslaan in de gedeelde map op de computer.
❏Schakel tijdelijk de Firewall en beveiligingssoftware van de printer uit. Als het
probleem hiermee wordt opgelost, controleer de instellingen in de
beveiligingssoftware.
❏Als Openbaar netwerk is geselecteerd als netwerklocatie, kunt u geen
gescande afbeeldingen opslaan in de gedeelde map. Stel voor elke poort de
instellingen voor doorsturen in.
❏Als u een laptop gebruikt en het IP-adres is ingesteld als DHCP, kan het IP-adres
wijzigen wanneer opnieuw verbinding wordt gemaakt met het netwerk. Haal
het IP-adres opnieuw op.
❏Controleer of de DNS-instelling correct is. Neem contact op met de
netwerkbeheerder voor informatie over de DNS-instellingen.
❏De computernaam en het IP-adres kunnen verschillen wanneer de
beheertabel van de DNS-server niet wordt bijgewerkt. Neem contact op met
de beheerder van de DNS-server.
Vericatiefout. Controleer instellingen
e-mailserver.
Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord correct zijn op de computer
en in de contactpersonenlijst op de printer. Controleer bovendien of het
wachtwoord niet is verlopen.
Communicatiefout. Controleer de Wi-
Fi-/netwerkverbinding.
Kan niet communiceren met een netwerkmap die in de contactpersonenlijst is
geregistreerd. Controleer het volgende.
❏Zorg ervoor dat Microsoft netwerk delen gebruiken is ingeschakeld in Web
Cong.
Selecteer Netwerk > MS-netwerk op de Web Cong.
❏Controleer of het adres in de contactpersonenlijst op de printer overeenkomt
met het adres van de gedeelde map.
❏Toegangsrechten voor de gebruiker in de contactpersonenlijst moeten
worden toegevoegd op de tabbladen Delen en Beveiliging in de
eigenschappen van de gedeelde map. Bovendien moeten de machtigingen
voor de gebruiker worden ingesteld op “toegestaan”.
De bestandsnaam wordt al gebruikt.
Hernoem bestand en scan nogmaals.
Wijzig de instellingen van de bestandsnaam. U de bestanden ook verplaatsen of
verwijderen, of de bestandsnaam in de gedeelde map wijzigen.
Gescand(e) bestand(en) te groot.
Slechts XX pagina('s) verzonden.
Controleer of doelmap voldoende
ruimte heeft.
Er is onvoldoende ruimte op de schijf van de computer. Zorg voor genoeg
beschikbare ruimte op de computer.
Het punt controleren waar de fout is opgetreden
Wanneer u gescande aeeldingen opslaat naar de gedeelde map, is het proces voor opslaan als volgt.U kunt het
punt controleren waar de fout is opgetreden.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
215

Items Gebruik Foutmeldingen
Verbinding maken Maak vanaf de printer verbinding met de
computer.
DNS-fout. Controleer DNS- instellingen.
Aanmelden op de
computer
Meld u op de computer aan met de
gebruikersnaam en het wachtwoord.
Vericatiefout. Controleer instellingen e-
mailserver.
De map voor opslaan
controleren
Controleer het netwerkpad van de gedeelde
map.
Communicatiefout. Controleer de Wi-Fi-/
netwerkverbinding.
De bestandsnaam
controleren
Controleer of zich in de map waarin u het
bestand wilt opslaan al een bestand met dezelfde
naam bevindt.
De bestandsnaam wordt al gebruikt.
Hernoem bestand en scan nogmaals.
Het bestand maken Maak een nieuw bestand. Gescand(e) bestand(en) te groot. Slechts
XX pagina('s) verzonden. Controleer of
doelmap voldoende ruimte heeft.
Het opslaan van de gescande afbeeldingen duurt lang
Het duurt lang voordat de naamomzetting op de “domeinnaam” en het “IP-adres” reageert.
Oplossingen
Controleer de volgende punten.
❏Controleer of de DNS-instelling correct is.
❏Controleer of elke DNS-instelling correct is wanneer u de Web Cong controleert.
❏Controleer of de DNS-domeinnaam correct is.
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er zijn problemen met de telefoonaansluiting in de muur.
Oplossingen
Controleer of de wandcontactdoos werkt door een telefoon erop aan te sluiten. Als u geen oproepen kunt
ontvangen of uitvoeren, neem dan contact op met uw telecombedrijf.
Er zijn problemen met de verbinding met de telefoonlijn.
Oplossingen
Selecteer op het bedieningspaneel Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Fax-aansl.
controleren om de automatische faxverbindingscontrole uit te voeren. Probeer de oplossingen die in het
rapport worden voorgesteld.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
216

Er is een communicatiefout opgetreden.
Oplossingen
Selecteer Langz.(9.600 b/s) in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen >
Faxsnelheid op het bedieningspaneel.
Verbinding met een DSL-telefoonlijn zonder DSL-lter.
Oplossingen
Voor een verbinding met een DSL-telefoonlijn hebt u een DSL-modem met ingebouwd DSL-lter nodig
of u moet een apart DSL-lter op de lijn installeren. Neem contact op met uw DSL-provider.
“Aansluiten op DSL of ISDN” op pagina 412
Er zijn problemen met het DSL-lter wanneer u verbinding maakt met een DSL-telefoonlijn.
Oplossingen
Als u geen faxberichten kunt verzenden of ontvangen, sluit u de printer direct op de telefoonaansluiting
in de muur aan. Controleer vervolgens of u faxberichten kunt verzenden. Als dit werkt, ligt het probleem
mogelijk bij het DSL-lter. Neem contact op met uw DSL-provider.
Kan geen faxberichten verzenden
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De verbinding is ingesteld op PSTN in een faciliteit waar PBX (Private Branch Exchange)
wordt gebruikt.
Oplossingen
Selecteer PBX in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Lijntype op
het bedieningspaneel.
Faxberichten verzenden zonder een toegangscode in te voeren in een omgeving waarin een
PBX is geïnstalleerd.
Oplossingen
Als uw telefoonsysteem een toegangscode vereist voor het verkrijgen van een buitenlijn, registreer deze
dan op de printer en voer een hekje (#) in aan het begin van een faxnummer.
De koptekstinformatie voor uitgaande faxberichten is niet geregistreerd.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Koptekst en stel de
koptekstinformatie in. Sommige faxapparaten weigeren automatisch faxberichten die geen
koptekstinformatie hebben.
De nummerweergave is geblokkeerd.
Oplossingen
Neem contact op met uw telecombedrijf om de nummerweergave te deblokkeren. Sommige telefoons of
faxapparaten weigeren automatisch anonieme oproepen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
217

Het faxnummer van de ontvanger is onjuist.
Oplossingen
Controleer of het nummer van de ontvanger in uw lijst met contactpersonen is staat of dat het nummer
dat u hebt ingetoetst juist is. Of vraag bij de ontvanger na of het faxnummer juist is.
Het faxapparaat van de ontvanger kan geen faxberichten ontvangen.
Oplossingen
Vraag de ontvanger of het faxapparaat gereed is om faxberichten te ontvangen.
Per ongeluk een faxbericht verzenden met de subadresfunctie.
Oplossingen
Controleer of u per ongeluk een faxbericht hebt verzonden met de subadresfunctie. Als u in de
contactenlijst een ontvanger selecteert met een subadres, wordt de fax mogelijk verzonden met de
subadresfunctie.
Het faxapparaat van de ontvanger kan geen faxberichten verzenden of ontvangen met de
subadresfunctie.
Oplossingen
Wanneer u een faxbericht wilt verzenden met de subadresfunctie, dient u vooraf aan de ontvanger te
vragen of diens faxapparaat faxberichten kan ontvangen met de subadresfunctie.
Het subadres en wachtwoord zijn onjuist.
Oplossingen
Controleer of het subadres en het wachtwoord correct zijn wanneer u faxberichten verzendt met de
subadresfunctie. Controleer bij de ontvanger of het subadres en het wachtwoord overeenkomen.
De te verzenden gegevens zijn te groot.
Oplossingen
U kunt de gegevensgrootte van faxberichten met een van de volgende methoden verkleinen.
❏Wanneer u het faxbericht in zwart-wit verzendt, schakelt u Direct verzenden in Fax > Faxinstellingen
> Inst.faxverzending in.
“Meerdere pagina's van een zwart-witdocument verzenden (Direct verzenden)” op pagina 123
❏Een verbonden telefoon gebruiken
“Faxberichten verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 121
❏Op haak gebruiken
“Een faxbericht handmatig verzenden na controle van de status van de ontvanger” op pagina 120
❏De originelen scheiden
Kan geen faxberichten ontvangen
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Controleer ook de printerstatus in Job/Status. Hierin wordt bijvoorbeeld vermeld of de printer het faxbericht wel
of niet ontvangt.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
218

Abonnement op een doorschakelingsservice.
Oplossingen
Als u bent geabonneerd op een doorschakelingsservice, kan de printer mogelijk geen faxberichten
ontvangen. Neem contact op met de provider.
De Ontvangstmodus is ingesteld op Handmatig, terwijl een extern telefoontoestel met de
printer is verbonden.
Oplossingen
Als een extern telefoontoestel met de printer is verbonden om een lijn tussen de telefoon en de printer te
delen, selecteert u Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen en stelt u
Ontvangstmodus vervolgens in op Auto.
Er is onvoldoende geheugen beschikbaar in het postvak IN en de vertrouwelijke map.
Oplossingen
Er zijn in totaal 100 documenten opgeslagen in het postvak IN en de vertrouwelijke map. Verwijder
onnodige documenten.
De computer waarop de ontvangen faxberichten worden ontvangen, is niet ingeschakeld.
Oplossingen
Wanneer u hebt ingesteld dat ontvangen faxberichten op een computer moeten worden opgeslagen,
schakelt u de computer in. Het ontvangen faxbericht wordt verwijderd zodra het op de computer is
opgeslagen.
Het subadres en wachtwoord zijn onjuist.
Oplossingen
Controleer of het subadres en het wachtwoord correct zijn wanneer u faxberichten ontvangt met de
subadresfunctie. Controleer bij de afzender of het subadres en het wachtwoord overeenkomen.
Het faxnummer van de afzender is geregistreerd in de Lijst geweigerde nummers.
Oplossingen
Controleer of het nummer van de afzender kan worden verwijderd uit de Lijst geweigerde nummers
voordat u het verwijderd. Verwijder het uit Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen >
Basisinstellingen > Weigeringsfax > Lijst geweigerde nummers bewerken. Of schakel de Lijst
geweigerde nummers uit in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen >
Weigeringsfax > Weigeringsfax. Faxberichten die niet aomstig zijn van nummers die zijn geregistreerd
in deze lijst worden geblokkeerd wanneer deze instelling is ingeschakeld.
Het faxnummer van de afzender is niet geregistreerd in de contactenlijst.
Oplossingen
Registreer het faxnummer van de afzender in de contactenlijst. Of schakel Niet geregistreerde contacten
uit in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Weigeringsfax >
Weigeringsfax. Faxberichten die niet aomstig zijn van nummers die zijn geregistreerd in deze lijst
worden geblokkeerd.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
219

De afzender heeft het faxbericht zonder koptekstinformatie verzonden.
Oplossingen
Vraag aan de afzender of de koptekstinformatie is ingesteld op het betreende faxapparaat. Of schakel
Blanco koptekst fax geblokkeerd uit in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen >
Basisinstellingen > Weigeringsfax > Weigeringsfax. Faxberichten die geen koptekstinformatie bevatten,
worden geblokkeerd wanneer deze instelling is ingeschakeld.
Kan geen faxberichten verzenden naar opgegeven ontvanger
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Het duurt lang voordat het faxapparaat van de ontvanger antwoord geeft.
Oplossingen
Als het faxapparaat van de ontvanger de oproep niet binnen de 50 seconden opneemt, wordt de oproep
afgebroken met een foutmelding. Kies het nummer met de functie (Op haak) of gebruik een
aangesloten telefoon om te controleren hoe lang het duurt totdat u een faxtoon hoort. Als het langer dan
50 seconden duurt voordat het faxapparaat reageert, kunt u pauzes invoegen na het faxnummer. Tik op
om de pauze in te voeren. Een koppelteken werkt als pauze-aanduiding. Eén pauze is ca. drie
seconden. Voeg meerdere pauzes toe indien nodig.
De in de contactenlijst geregistreerde instelling Faxsnelheid is onjuist.
Oplossingen
Selecteer de ontvanger in de contactenlijst en selecteer vervolgens Bewerken > Faxsnelheid > Langz.
(9.600 b/s).
Kan geen faxberichten verzenden op speciek tijdstip
De datum en tijd zijn verkeerd ingesteld op de printer.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen en stel vervolgens
de juiste datum en tijd in.
Faxberichten worden op verkeerde grootte verzonden
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Het faxapparaat van de ontvanger ondersteunt A3-formaat niet.
Oplossingen
Vraag of de machine van de ontvanger A3-documenten aanvaardt alvorens een A3-document te zenden.
Als u OK (beperkte grootte) in het verzendrapport ziet, dan ondersteunt de machine van de ontvanger
geen A3-formaat. U kunt verzendrapport afdrukken via Fax > (Meer) > Faxverslag > Laatste
overdracht.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
220

De originelen zijn niet goed geplaatst.
Oplossingen
❏Zorg ervoor dat het origineel juist is geplaatst tegen de uitlijnmarkeringen.
❏Als de rand van de gescande aeelding ontbreekt, verschui u het origineel wat weg van de rand van
de scanner. U kunt de strook van ongeveer 1,5 mm (0,06 inch) langs de rand van de scannerglasplaat
niet scannen.
&“Originelen plaatsen” op pagina 38
Als de printer in de buurt van een lichtbron of in direct zonlicht staat, kan het zijn dat de
oorspronkelijke grootte niet goed wordt gedetecteerd.
Oplossingen
Selecteer het formaat van het origineel handmatig en probeer het opnieuw.
Er ligt stof of vuil op de scannerglasplaat of de documentmat.
Oplossingen
Bij het scannen via het bedieningspaneel en het selecteren van de functie "Automatisch bijsnijden
scangebied", verwijdert u al het afval en vuil van de scannerglasplaat en documentmat. Als er afval of vuil
rond het origineel aanwezig is, wordt het scanbereik uitgebreid om dit op te nemen.
&“De scannerglasplaat en documentmat reinigen” op pagina 161
Het origineel is te dun en het formaat kan niet automatisch worden gedetecteerd.
Oplossingen
Selecteer het formaat van het origineel handmatig en probeer het opnieuw.
Kan ontvangen faxberichten niet opslaan op een geheugenapparaat
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De instelling voor het opslaan van ontvangen faxberichten in het externe geheugen is
uitgeschakeld.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen en schakel
vervolgens in elke menu Opsl.op geheugenapp. in.
Er is geen geheugenapparaat aangesloten op de printer.
Oplossingen
Sluit op de printer een geheugenapparaat aan, waarop u een map hebt gemaakt om faxberichten in op te
slaan. Zodra de ontvangen documenten op het geheugenapparaat zijn opgeslagen, worden ze uit de
printer verwijderd.
Er is onvoldoende geheugen vrij op het apparaat.
Oplossingen
Verwijder onnodige gegevens van het apparaat om meer ruimte vrij te maken. Of sluit een ander apparaat
met voldoende vrije ruimte aan.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
221

Het geheugenapparaat is beveiligd tegen schrijven.
Oplossingen
Controleer of het apparaat tegen schrijven is beschermd.
Kan geen A3-faxberichten ontvangen
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De instelling voor de papierbron is onjuist.
Oplossingen
Controleer of de instelling van de papierbron met A3-papier is ingesteld op A3 en de papierbron ingesteld
is voor gebruik bij de faxfunctie. Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen >
Instellingen papierbron > Inst. autom. selecteren > Fax en controleer de ingeschakelde
papierbron(nen).
Ontvangen faxberichten worden niet afgedrukt
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er is een fout opgetreden op de printer. Er is bijvoorbeeld papier vastgelopen.
Oplossingen
Wis de printerfout en vraag de afzender het faxbericht opnieuw te verzenden.
Het afdrukken van ontvangen faxberichten is uitgeschakeld in de huidige instellingen.
Oplossingen
Congureer de instellingen voor het afdrukken van ontvangen faxberichten in Instel. > Algemene
instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen.
Kan geen faxberichten verzenden en ontvangen (Windows)
Controleer of de computer en de printer goed zijn verbonden. De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de
oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik Epson Printer Connection Checker om de verbindingsstatus voor de computer en de printer te
controleren. Aankelijk van de resultaten van de controle kunt u het probleem oplossen.
1. Dubbelklik op het pictogram Epson Printer Connection Checker op het bureaublad.
Epson Printer Connection Checker wordt gestart.
Als er geen pictogram op het bureaublad staat, volgt u onderstaande methoden om Epson Printer Connection
Checker te starten.
❏Wind ows 10
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Epson Soware > Epson Printer Connection Checker.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
222

❏Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
❏Wind ows 7
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Alle programma's > Epson Soware > Epson Printer
Connection Checker.
2. Volg de instructies op het scherm om de controle uit te voeren.
Opmerking:
Als de printernaam niet wordt weergegeven, installeert u een origineel Epson-printerstuurprogramma.
“Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Windows” op pagina 168
Wanneer het probleem is geïdenticeerd, volgt u de oplossing die op het scherm wordt weergegeven.
Controleer het volgende voor uw situatie wanneer u het probleem niet kunt oplossen.
❏De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 187
❏De printer wordt niet herkend bij een USB-verbinding
“De printer kan niet via USB worden verbonden (Windows)” op pagina 189
❏De printer wordt herkend, maar er kan niet worden afgedrukt.
“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (Windows)” op pagina 190
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
223

Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
&“Vervanging van de draadloze router” op pagina 278
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 277
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
224

Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
De printer is met ethernet verbonden via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt
Ethernet) ondersteunen.
Oplossingen
Wanneer u de printer met ethernet verbindt via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt Ethernet)
ondersteunen, kunnen de volgende problemen optreden, aankelijk van de hub of router die u gebruikt.
❏De verbinding kan onstabiel worden, de printer hee verbinding, vervolgens wordt de verbinding
verbroken en dit gebeurt alsmaar opnieuw.
❏Kan geen verbinding maken met de printer.
❏De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2. Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3. Sluit de computer en de printer met een ethernetkabel op elkaar aan.
4. Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 295
5. Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
6. Ga op de computer naar Web Cong.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
“Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 318
7. Selecteer het tabblad Netwerkinstellingen > Vast netwerk.
8. Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
9. Klik op Volgende.
10. Klik op OK.
11. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
12. Als u bij stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
225

13. Sluit de ethernetkabels die u hebt verwijderd bij stap 1 aan op de computer en de printer.
Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het
probleem veroorzaken.
De printer kan niet via USB worden verbonden (Windows)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct op het stopcontact aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Er is een probleem opgetreden met de USB-hub.
Oplossingen
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Er is een probleem opgetreden met de USB-kabel of de USB-poort.
Oplossingen
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
U moet de USB-verbinding opnieuw congureren.
Oplossingen
Koppel de USB-kabel los van de computer. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram op de
computer en selecteer Apparaat verwijderen. Sluit vervolgens de USB-kabel aan op de computer.
Als u de USB-kabel niet kunt aansluiten, stelt u de USB-verbinding opnieuw in aan de hand van de
volgende stappen voor het wijzigen van de methode voor verbinding met een computer. Zie de koppeling
met gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie.
&“Instellingen voor verbinding met de computer congureren” op pagina 278
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
226

Kan geen faxberichten verzenden of ontvangen, ondanks dat er een verbinding is
(Windows)
De software is niet geïnstalleerd.
Oplossingen
Controleer of het PC-FAX-stuurprogramma op de computer is geïnstalleerd. Het PC-FAX-
stuurprogramma is geïnstalleerd met FAX Utility. Volg de onderstaande stappen om te controleren of het
is geïnstalleerd.
Controleer of de printer (fax) in Apparaten en printers, Printer of Printers en andere hardware wordt
weergegeven. De printer (fax) wordt weergegeven als "EPSON XXXXX (FAX)". Als de printer (fax) niet
wordt weergegeven, verwijdert u FAX Utility en installeert u de toepassing opnieuw. Zie het volgende om
Apparaten en printers, Printer, of Printers en andere hardware te openen.
❏Win dow s 10
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Windows-systeem > Conguratiescherm > Apparaten
en printers weergeven in Hardware en geluiden.
❏Windows 8.1/Windows 8
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden of Hardware.
❏Win dow s 7
Klik op de startknop, selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware
en geluiden of Hardware.
❏Win dow s Vist a
Klik op de startknop, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden.
❏Win dow s XP
Klik op de startknop, selecteer Instellingen > Conguratiescherm > Printers en andere hardware >
Printers en faxapparaten.
Gebruikersvericatie mislukt wanneer een faxbericht vanaf een computer wordt verzonden.
Oplossingen
Stel de gebruikersnaam en het wachtwoord in het printerstuurprogramma in. Wanneer een faxbericht
wordt verzonden vanaf een computer en de beveiligingsfunctie is ingesteld waarmee beheerders wijziging
van de faxfunctie van de printer door gebruikers kunnen beperken, wordt gebruikersvericatie
uitgevoerd met de gebruikersnaam en het wachtwoord die in het printerstuurprogramma zijn ingesteld.
Er zijn problemen met de faxverbinding en faxinstellingen.
Oplossingen
Probeer de oplossingen voor de faxverbinding en faxinstellingen.
Kan geen faxberichten verzenden en ontvangen (Mac OS)
Controleer of de computer en de printer goed zijn verbonden. De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de
oplossing van het probleem.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
227

De verbindingsstatus controleren
Gebruik EPSON Status Monitor om de verbindingsstatus voor de computer en de printer te controleren.
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3. Klik op EPSON Status Monitor.
Wanneer de resterende inktniveaus worden weergegeven, is er verbinding tussen de computer en de printer.
Controleer het volgende als er geen verbinding is gemaakt.
❏De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 194
❏De printer wordt niet herkend bij een USB-verbinding
“De printer kan niet via USB worden verbonden (Mac OS)” op pagina 198
Controleer het volgende als er een verbinding is gemaakt.
❏De printer wordt herkend, maar er kan niet worden afgedrukt.
“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (Mac OS)” op pagina 198
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
228

Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
&“Vervanging van de draadloze router” op pagina 278
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
&“De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 277
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
229

Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
De printer is met ethernet verbonden via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt
Ethernet) ondersteunen.
Oplossingen
Wanneer u de printer met ethernet verbindt via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt Ethernet)
ondersteunen, kunnen de volgende problemen optreden, aankelijk van de hub of router die u gebruikt.
❏De verbinding kan onstabiel worden, de printer hee verbinding, vervolgens wordt de verbinding
verbroken en dit gebeurt alsmaar opnieuw.
❏Kan geen verbinding maken met de printer.
❏De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2. Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3. Sluit de computer en de printer met een ethernetkabel op elkaar aan.
4. Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 295
5. Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
6. Ga op de computer naar Web Cong.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
“Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 318
7. Selecteer het tabblad Netwerkinstellingen > Vast netwerk.
8. Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
9. Klik op Volgende.
10. Klik op OK.
11. Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
12. Als u bij stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
230

13. Sluit de ethernetkabels die u hebt verwijderd bij stap 1 aan op de computer en de printer.
Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het
probleem veroorzaken.
De printer kan niet via USB worden verbonden (Mac OS)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct op het stopcontact aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Er is een probleem opgetreden met de USB-hub.
Oplossingen
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Er is een probleem opgetreden met de USB-kabel of de USB-poort.
Oplossingen
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
U moet de USB-verbinding opnieuw congureren.
Oplossingen
Koppel de USB-kabel los van de computer. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram op de
computer en selecteer Apparaat verwijderen. Sluit vervolgens de USB-kabel aan op de computer.
Als u de USB-kabel niet kunt aansluiten, stelt u de USB-verbinding opnieuw in aan de hand van de
volgende stappen voor het wijzigen van de methode voor verbinding met een computer. Zie de koppeling
met gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie.
&“Instellingen voor verbinding met de computer congureren” op pagina 278
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
231

Kan niet verzenden of ontvangen, ondanks dat er een verbinding is (Mac OS)
De software is niet geïnstalleerd.
Oplossingen
Controleer of het PC-FAX-stuurprogramma op de computer is geïnstalleerd. Het PC-FAX-
stuurprogramma is geïnstalleerd met FAX Utility. Volg de onderstaande stappen om te controleren of het
is geïnstalleerd.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Printen en scannen,
Printen en faxen) en controleer of de printer (fax) wordt weergegeven. De printer (fax) wordt
weergegeven als "FAX XXXX (USB)" of "FAX XXXX (IP)". Als de printer (fax) niet wordt weergegeven,
klikt u op [+] en registreert u de printer (fax).
PC-FAX-stuurprogramma is onderbroken.
Oplossingen
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Printen en scannen,
Printen en faxen) en dubbelklik vervolgens op de printer (fax). Als de printer gepauzeerd is, klikt u op
Hervatten (of Printer hervatten).
Gebruikersvericatie mislukt wanneer een faxbericht vanaf een computer wordt verzonden.
Oplossingen
Stel de gebruikersnaam en het wachtwoord in het printerstuurprogramma in. Wanneer een faxbericht
wordt verzonden vanaf een computer en de beveiligingsfunctie is ingesteld waarmee beheerders wijziging
van de faxfunctie van de printer door gebruikers kunnen beperken, wordt gebruikersvericatie
uitgevoerd met de gebruikersnaam en het wachtwoord die in het printerstuurprogramma zijn ingesteld.
Er zijn problemen met de faxverbinding en faxinstellingen.
Oplossingen
Probeer de oplossingen voor de faxverbinding en faxinstellingen.
Foutcode in het statusmenu
Als een taak niet succesvol voltooid is, controleer dan de foutcode in de geschiedenis van elke taak. U kunt de
foutcode weergeven d.m.v. de toets en dan Taakstatus te selecteren. Raadpleeg de volgende tabel om het
probleem en de oplossing te zoeken.
Code Probleem Oplossing
001 Product werd uitgeschakeld door een stroomstoring. -
106 Kan niet afdrukken via de computer omwille van
toegangsbeveiliging.
Neem contact op met uw printerbeheerder.
107 Mislukte gebruikersvericatie. De taak is
geannuleerd.
❏Zorg ervoor dat de gebruikersnaam en
wachtwoord correct zijn.
❏Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Systeembeheer > Veiligheidsinstel. >
Toegangsbeheer. Schakel de functiebeperking in
en laat de taak vervolgens toe zonder
authenticatie-informatie.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Foutcode in het statusmenu
232

Code Probleem Oplossing
108 Vertrouwelijke taakgegevens zijn verwijderd terwijl
de product uitgeschakeld was.
-
109 Het ontvangen faxbericht was al verwijderd. -
110 De taak werd eenzijdig afgedrukt omdat het geladen
papier niet geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken.
Als u dubbelzijdig wenst af te drukken, laad dan
papier dat daar geschikt voor is.
201 Het geheugen is vol. ❏Druk de ontvangen faxberichten af vanuit
Taakstatus in Job/Status.
❏Verwijder ontvangen faxberichten uit het Postvak
IN via Taakstatus in het Job/Status.
❏Als u een monochroom faxbericht naar een
enkele bestemming zendt, kunt u dat doen d.m.v.
Direct Send.
❏Verdeel uw originele in twee of meer delen en
verzend ze dan.
202 De lijn werd verbroken door de machine van de
ontvanger.
Wacht even en probeer het dan nogmaals.
203 Kan geen kiestoon detecteren. ❏Zorg ervoor dat de telefoonkabel correct
verbonden is en dat de telefoonlijn werkt.
❏Als de printer aangesloten is op de PBX of de
terminaladapter, wijzig dan de instelling Lijntype
naar PBX.
❏Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Basisinstellingen >
Kiestoondetectie en schakel vervolgens de
kiestooninstelling uit.
204 De machine van de ontvanger is bezet. ❏Wacht even en probeer het dan nogmaals.
❏Controleer het faxnummer van de ontvanger.
205 De machine van de ontvanger antwoordt niet. Wacht even en probeer het dan nogmaals.
206 De telefoonkabel is niet goed aangesloten op de
LINE en EXT. poorten van de printer.
Controleer de aansluiting van de LINE poort en de
EXT. poort aan de achterzijde van de printer.
207 De printer is niet verbonden met de telefoonlijn. Sluit de telefoonkabel aan op een
telefoonaansluiting.
208 Het faxbericht kon niet naar bepaalde ontvangers
verzonden worden.
Druk een Faxlogboek of Laatste overdracht-
rapport af voor vorige faxberichten via Faxverslag in
de faxmodus om de foutieve bestemmingen te
controleren. Als de instelling Foutgeg.opslaan
geactiveerd is, kunt u een faxbericht opnieuw
verzenden via Taakstatus in het Job/Status.
301 Er is niet voldoende opslagruimte beschikbaar om de
gegevens op het geheugenapparaat op te slaan.
❏Verhoog de opslagruimte van het
geheugenapparaat.
❏Reduceer het aantal documenten.
❏Verlaag de scanresolutie of verhoog de
compressieverhouding om de grootte van het
gescande beeld te reduceren.
302 Het geheugenapparaat is beveiligd tegen schrijven. Schakel de beveiliging uit.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Foutcode in het statusmenu
233

Code Probleem Oplossing
303 Er is geen map gecreëerd om de gescande
afbeelding op te slaan.
Voer een ander geheugenapparaat in.
304 Het geheugenapparaat is verwijderd. Voer het geheugenapparaat opnieuw in.
305 Er is een fout opgetreden bij het opslaan van de
gegevens.
Als het externe apparaat wordt gebruikt vanaf een
computer, wacht u even en probeert u het opnieuw.
306 Het geheugen is vol. Wacht tot andere actieve taken voltooid zijn.
311 Er is een DNS-fout opgetreden. ❏Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > TCP/IP
en controleer vervolgens de DNS-instellingen.
❏Controleer de DNS instellingen van de server, de
computer en het toegangspunt.
312 Er is een authenticatiefout opgetreden. Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > E-
mailserver > Serverinstellingen en controleer
vervolgens de serverinstellingen.
313 Er is een communicatiefout opgetreden. ❏Druk een netwerkverbindingsrapport af om te
controleren of de printer is verbonden met het
netwerk.
❏Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > E-
mailserver > Serverinstellingen om de
instellingen van de e-mailserver te controleren. U
kunt de oorzaak van de fout controleren door de
verbindingscontrole uit te voeren.
❏De authenticatiemethode van de instellingen en
de e-mailserver komt mogelijk niet overeen. Als u
Uit selecteert als authenticatiemethode, moet u
ervoor zorgen dat de authenticatiemethode van
de e-mailserver is ingesteld op Geen.
314 De bijlage is groter dan de maximaal toegelaten
grootte voor bijlagen.
❏Verhoog de instelling Max. grootte bijlage in de
scaninstellingen.
❏Verlaag de scanresolutie of verhoog de
compressieverhouding om de grootte van het
gescande beeld te reduceren.
315 Het geheugen is vol. Probeer het opnieuw nadat andere actieve taken
voltooid zijn.
321 Er is een DNS-fout opgetreden. ❏Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > TCP/IP
en controleer vervolgens de DNS-instellingen.
❏Controleer de DNS instellingen van de server, de
computer en het toegangspunt.
322 Er is een authenticatiefout opgetreden. Controleer de instellingen van Locatie.
323 Er is een communicatiefout opgetreden. ❏Controleer de instellingen van Locatie.
❏Druk een netwerkverbindingsrapport af om te
controleren of de printer is verbonden met het
netwerk.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Foutcode in het statusmenu
234

Code Probleem Oplossing
324 In de opgegeven map bestaat al een bestand met
dezelfde naam.
❏Verwijder het bestand met dezelfde naam.
❏Wijzig de bestandsnaamprex bij
Bestandsinstellingen.
325
326
Er is niet voldoende opslagruimte in de opgegeven
map.
❏Verhoog de opslagruimte in de opgegeven map.
❏Reduceer het aantal documenten.
❏Verlaag de scanresolutie of verhoog de
compressieverhouding om de grootte van het
gescande beeld te reduceren.
327 Het geheugen is vol. Wacht tot andere actieve taken voltooid zijn.
328 De bestemming was fout of ze bestaat niet. Controleer de instellingen van Locatie.
331 Er is een communicatiefout opgetreden bij het laden
van de bestemmingenlijst.
Druk een netwerkverbindingsrapport af om te
controleren of de printer is verbonden met het
netwerk.
332 Er is niet voldoende opslagruimte beschikbaar om de
gescande afbeelding op de doellocatie op te slaan.
Reduceer het aantal documenten.
333 De bestemming werd niet gevonden omdat de
informatie naar de server verzonden werd voordat de
gescande afbeelding verzonden werd.
Selecteer de bestemming opnieuw.
334 Er is een fout opgetreden tijdens het verzenden van
de gescande afbeelding.
-
341 Er is een communicatiefout opgetreden. ❏Controleer de aansluitingen van de printer en de
computer. Als u verbinding maakt via een
netwerk, drukt u een netwerkverbindingsrapport
af om te controleren of de printer is verbonden
met het netwerk.
❏Zorg ervoor dat Epson Event Manager op de
computer geïnstalleerd is.
401 Er is niet voldoende opslagruimte beschikbaar om de
gegevens op het geheugenapparaat op te slaan.
Verhoog de opslagruimte van het
geheugenapparaat.
402 Het geheugenapparaat is beveiligd tegen schrijven. Schakel de beveiliging uit.
404 Het geheugenapparaat is verwijderd. Voer het geheugenapparaat opnieuw in.
405 Er is een fout opgetreden bij het opslaan van de
gegevens.
❏Voer het geheugenapparaat opnieuw in.
❏Gebruik een ander geheugenapparaat waarop u
een map hebt gemaakt met de functie Map voor
opslag maken.
411 Er is een DNS-fout opgetreden. ❏Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > TCP/IP
en controleer vervolgens de DNS-instellingen.
❏Controleer de DNS instellingen van de server, de
computer en het toegangspunt.
412 Er is een authenticatiefout opgetreden. Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > E-
mailserver > Serverinstellingen en controleer
vervolgens de serverinstellingen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Foutcode in het statusmenu
235

Code Probleem Oplossing
413 Er is een communicatiefout opgetreden. ❏Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > E-
mailserver > Serverinstellingen om de
instellingen van de e-mailserver te controleren. U
kunt de oorzaak van de fout controleren door de
verbindingscontrole uit te voeren.
❏De authenticatiemethode van de instellingen en
de e-mailserver komt mogelijk niet overeen. Als u
Uit selecteert als authenticatiemethode, moet u
ervoor zorgen dat de authenticatiemethode van
de e-mailserver is ingesteld op Geen.
❏Druk een netwerkverbindingsrapport af om te
controleren of de printer is verbonden met het
netwerk.
421 Er is een DNS-fout opgetreden. ❏Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > TCP/IP
en controleer vervolgens de DNS-instellingen.
❏Controleer de DNS instellingen van de server, de
computer en het toegangspunt.
422 Er is een authenticatiefout opgetreden. Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen >
Instellingen opsl./doorsturen en controleer
vervolgens de instellingen van de map die u hebt
geselecteerd in Best. Opslaan/Doorsturen.
423 Er is een communicatiefout opgetreden. ❏Druk een netwerkverbindingsrapport af om te
controleren of de printer is verbonden met het
netwerk.
❏Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen >
Instellingen opsl./doorsturen en controleer
vervolgens de instellingen van de map die u hebt
geselecteerd in Best. Opslaan/Doorsturen.
425 Er is niet voldoende opslagruimte in de opgegeven
doelmap.
Verhoog de opslagruime in de opgegeven doelmap.
428 De bestemming was fout of ze bestaat niet. Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen >
Instellingen opsl./doorsturen en controleer
vervolgens de instellingen van de map die u hebt
geselecteerd in Best. Opslaan/Doorsturen.
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht
De printer is traag
Afdrukken verloopt te traag
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht
236

Er zijn onnodige toepassingen actief.
Oplossingen
Sluit alle onnodige toepassingen op uw computer of smart device.
De afdrukkwaliteit is te hoog ingesteld.
Oplossingen
Stel een lagere kwaliteit in.
Bidirectioneel afdrukken is uitgeschakeld.
Oplossingen
Schakel de bidirectionele (of hogesnelheids)instelling in. Wanneer deze instelling is geselecteerd, drukt de
printkop in beide richtingen af, en verhoogt de afdruksnelheid.
❏Bedieningspaneel
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen en schakel vervolgens Bidirectioneel
in.
❏Wi n d ow s
Selecteer Bidirectioneel afdrukken op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma.
❏Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Aan voor Bidirectioneel afdrukken.
Stille modus is ingeschakeld.
Oplossingen
Schakel Stille modus uit. De afdruksnelheid neemt af als de Stille modus actief is.
❏Bedieningspaneel
Selecteer op het startscherm en selecteer vervolgens Uit.
❏Wi n d ow s
Selecteer Uit bij Stille modus op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma.
❏Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Uit voor Stille modus.
De afdruksnelheid neemt sterk af tijdens het continu afdrukken
De functie die ervoor zorgt dat het printermechanisme niet oververhit en beschadigd raakt
is actief.
Oplossingen
U kunt doorgaan met afdrukken. Als u de normale afdruksnelheid wilt herstellen, laat u de printer
minstens 30 minuten inactief. De afdruksnelheid wordt niet hersteld als de stroom uit is.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht
237

De scansnelheid is laag
Scannen met een hogere resolutie.
Oplossingen
Probeer op een lagere resolutie te scannen.
Het display wordt donker
De printer staat in slaapstand.
Oplossingen
Druk op een willekeurige plek op het lcd-scherm om terug te keren naar de eerdere status.
Het touchscreen reageert niet
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Beschermvel zit vast aan het touchscreen.
Oplossingen
Als u een beschermvel op het optische touchscreen plakt, reageert het scherm mogelijk niet. Verwijder
het vel.
Het scherm is vies.
Oplossingen
Schakel de printer uit en veeg het scherm af met een zachte, droge doek. Als zich op het scherm vlekken
bevinden, reageert dit mogelijk niet.
Kan niet bedienen via het bedieningspaneel
Als de functiebeperking ingeschakeld is, zijn een gebruikers-ID en wachtwoord vereist om
documenten af te drukken.
Oplossingen
Als u het wachtwoord niet kent, neem dan contact op met uw printerbeheerder.
“x” wordt weergegeven op het scherm en u kunt geen foto's selecteren
Het afbeeldingsbestand wordt niet ondersteund.
Wanneer het aeeldingsbestand niet wordt ondersteund door het apparaat, wordt een uitroepteken (!)
weergegeven op het lcd-scherm. Gebruik bestanden die door de printer worden ondersteund.
Gerelateerde informatie
&“Ondersteunde gegevensspecicaties” op pagina 354
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht
238

Geheugenapparaat wordt niet herkend
Het geheugenapparaat is uitgeschakeld.
Oplossingen
Selecteer op het bedieningspaneel Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Interface
geheugenapp. en schakel het geheugenapparaat in.
Kan gegevens niet opslaan op een geheugenapparaat
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Het geheugenapparaat is beveiligd tegen schrijven.
Oplossingen
Schakel de beveiliging uit.
Er is onvoldoende vrij geheugen.
Oplossingen
Verwijder onnodige gegevens of plaats een ander geheugenapparaat.
Printer maakt veel lawaai tijdens werking
Stille modus is uitgeschakeld.
Oplossingen
Als de printer te veel lawaai maakt, schakelt u Stille modus in. Met deze functie ingeschakeld ligt de
afdruksnelheid mogelijk lager.
❏Bedieningspaneel
Selecteer op het startscherm en schakel vervolgens Stille modus in.
❏Windows-printerstuurprogramma
Schakel Stille modus in op het tabblad Hoofdgroep.
❏Mac OS-printerstuurprogramma
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Aan voor Stille modus.
Datum en tijd zijn verkeerd
Er is een storing opgetreden in de stroomvoorziening.
Oplossingen
Na een stroomonderbreking door blikseminslag of als de stroom langere tijd uitgeschakeld was, kan de
klok de verkeerde tijd aangeven. Stel de juiste datum en tijd in via Instel. > Algemene instellingen >
Basisinstellingen > Datum/tijd instellen op het bedieningspaneel.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht
239

Het basiscerticaat moeten worden bijgewerkt
Het basiscerticaat is verlopen.
Oplossingen
Voer Web Cong uit en werk vervolgens het basiscerticaat bij.
Kan het afdrukken niet annuleren vanaf een computer met Mac OS X 10.6.8
Er is een probleem opgetreden met de AirPrint-instellingen.
Oplossingen
Voer Web Cong uit en selecteer vervolgens Port9100 als instelling bij Protocol Topprioriteit in
AirPrint instellen. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of
Afdrukken en scannen, Afdrukken en faxen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe.
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 318
Wachtwoord vergeten?
U hebt hulp nodig van een servicemedewerker.
Oplossingen
Als u het beheerderswachtwoord bent vergeten, neemt u contact op met de Epson-ondersteuning.
Kopieën worden onbedoeld gemaakt en faxberichten worden onbedoeld
verzonden
Vreemde objecten raken het optische touchscreen.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Uit slaapstand komen en schakel
Ontwaken met aanraking van LCD-scherm uit. De printer wordt pas uit de slaapstand
(energiebesparing) gehaald wanneer u op de knop
P
drukt.
Het faxnummer van de afzender wordt niet weergegeven
Het faxnummer van de afzender is niet op het apparaat van de afzender ingesteld.
Oplossingen
De afzender hee het faxnummer mogelijk niet ingesteld. Neem contact op met de afzender.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht
240

Het faxnummer van de verzender dat op ontvangen faxberichten wordt
weergegeven is onjuist
Het faxnummer van de afzender dat op het apparaat van de afzender is ingesteld, is onjuist.
Oplossingen
De afzender hee het faxnummer mogelijk verkeerd ingesteld. Neem contact op met de afzender.
Bellen niet mogelijk op verbonden telefoon
De telefoonkabel is niet correct aangesloten.
Oplossingen
Sluit de telefoon aan op de EXT. poort van de printer en neem de hoorn van de haak. Hoort u geen
kiestoon, sluit de modulaire kabel dan goed aan.
Antwoordapparaat kan geen gesprekken aannemen
De printerinstelling Overgaan voor antwoorden is op een lager aantal ingesteld dan het
aantal keer overgaan voor het antwoordapparaat.
Oplossingen
Selecteer Langz.(9.600 b/s) in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen >
Overgaan voor antwoorden en stel een hoger aantal in dan het aantal keer overgaan voor het
antwoordapparaat.
Er wordt een bericht weergegeven op het lcd-scherm
Als er een foutmelding op het display wordt weergegeven, volgt u de instructies op het scherm of de onderstaande
oplossingen om het probleem op te lossen.
Foutmeldingen Oplossingen
Printerfout. Schakel de printer uit en weer in. Zie
de documentatie voor details.
Verwijder al het papier en beschermingsmateriaal uit de printer. Neem
contact op met de klantenservice van Epson als de foutmelding
aanhoudt.
Printerfout. Raadpleeg uw documentatie voor
details. Er zijn niet-afdrukfuncties beschikbaar.
De printer is mogelijk beschadigd. Neem contact op met de Epson-
ondersteuning of een erkende Epson-serviceprovider om een reparatie
aan te vragen. Niet-afdrukgerelateerde functies, zoals scannen, zijn
beschikbaar.
Printerfout. Raadpleeg de documentatie voor
details.
De printer is mogelijk beschadigd. Neem contact op met de Epson-
ondersteuning of een erkende Epson-serviceprovider om een reparatie
aan te vragen.
Papier op in XX. Laad papier. Papierformaat: XX/
Papiertype: XX
Plaats papier in de weergegeven papierbron. Voer het volledig in als u
papier in de papiercassette plaatst.
Problemen oplossen
>
Er wordt een bericht weergegeven op het lcd-scherm
241

Foutmeldingen Oplossingen
Inktkussen voor randloos afdrukken van printer
nadert einde levensduur. Gebruiker kan
onderdeel niet vervangen. Neem contact op
met Epson-ondersteuning.
Neem contact op met Epson of een door Epson geautoriseerde
dienstverlener om het inktkussen voor randloos afdrukken te
vervangen*. Dit onderdeel kan niet door de gebruiker worden
vervangen.
Tik op OK om het afdrukken te hervatten.
Inktkussen voor randloos afdrukken van printer
heeft einde levensduur bereikt. Gebruiker kan
onderdeel niet vervangen. Neem contact op
met Epson-ondersteuning.
Neem contact op met Epson of een door Epson geautoriseerde
dienstverlener om het inktkussen voor randloos afdrukken te
vervangen*. Dit onderdeel kan niet door de gebruiker worden
vervangen.
Randloos afdrukken is niet beschikbaar. Afdrukken met rand is wel
beschikbaar.
Autom. weerg. papierinstelling is ingesteld op
Uit. Sommige functies zijn wellicht niet
beschikbaar. Zie uw documentatie voor details.
Als Autom. weerg. papierinstelling is uitgeschakeld, kunt u AirPrint
niet gebruiken.
Geen kiestoon gedetecteerd. Dit probleem kan mogelijk worden opgelost door Instel. > Algemene
instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Lijntype en
vervolgens PBX te selecteren. Als uw telefoonsysteem een externe
toegangscode vereist voor een buitenlijn, stelt u de toegangscode in
nadat u PBX hebt geselecteerd. Gebruik een hekje (#) in plaats van de
werkelijke toegangscode wanneer u een extern faxnummer invoert.
Hierdoor wordt de verbinding betrouwbaarder.
Als de foutmelding nog steeds wordt weergegeven, schakelt u de
Kiestoondetectie uit. N.B. Als u deze functie uitschakelt, wordt het
eerste cijfer van het faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het
bericht naar een foutief nummer wordt verzonden.
Kan geen faxen ontvangen omdat de
faxgegevenscapaciteit vol is. Druk op Job/Status
onderaan op het Startscherm voor details.
Ontvangen faxberichten kunnen worden opgestapeld zonder dat ze
worden verwerkt, als gevolg van de volgende redenen.
❏Kan niet afdrukken omdat er een printerfout is opgetreden.
Los de printerfout op. Om de details en oplossingen voor de fout te
controleren, drukt u op de knop en selecteert u vervolgens
Printerstatus.
❏Kan niet opslaan op computer of geheugenapparaat.
Om te controleren of ontvangen faxberichten al dan niet zijn
opgeslagen, drukt u op de knop en selecteert u vervolgens
Taakstatus. Om ontvangen faxberichten op te slaan, schakelt u de
computer in of verbindt u een geheugenapparaat met de printer.
Combinatie van IP-adres en subnetmasker is
ongeldig. Raadpleeg uw documentatie voor
meer details.
Voer het juiste IP-adres of de juiste standaardgateway in. Neem voor
ondersteuning contact op met degene die het netwerk heeft ingesteld.
Werk rootcerticaat bij om cloudservices te
gebruiken.
Voer Web Cong uit en werk vervolgens het basiscerticaat bij.
Controleer of de poortinstellingen van Printer
(zoals IP-adres) of het printerstuurprogramma
correct is via Computer.
Zorg ervoor dat de printerpoort goed is geselecteerd in Eigenschappen
> Poort in het menu Printer. Dit gaat als volgt.
Selecteer USBXXX voor een USB-verbinding of EpsonNet Print Port
voor een netwerkverbinding.
Controleer via de computer of de
poortinstellingen of het printerstuurprogramma
correct zijn. Raadpleeg uw documentatie voor
details.
Problemen oplossen
>
Er wordt een bericht weergegeven op het lcd-scherm
242

Foutmeldingen Oplossingen
Recovery Mode
Update Firmware
De printer is in de herstelmodus gestart omdat de rmware-update is
mislukt. Volg de onderstaande stappen om opnieuw te proberen de
rmware bij te werken.
1. Sluit de computer en de printer met een USB-kabel op elkaar aan. (In
de herstelmodus kunt u de rmware niet via een netwerkverbinding
bijwerken.)
2. Ga naar uw lokale Epson-website voor verdere instructies.
* Bij sommige afdrukcycli komt een heel kleine hoeveelheid overtollige inkt op het inktkussentje voor randloos
afdrukken terecht. Om te voorkomen dat er inkt uit het kussentje lekt, is het product ontworpen om het randloos
afdrukken te stoppen wanneer het kussentje de limiet bereikt. Of en hoe vaak dit moet gebeuren, is aankelijk van
het aantal pagina's dat u afdrukt met de optie voor randloos afdrukken. Dat het kussentje moet worden vervangen,
wil niet zeggen dat uw printer niet meer volgens de specicaties functioneert. Als het kussentje moet worden
vervangen, wordt er op de printer een melding weergegeven. Het kussentje kan alleen worden vervangen door een
erkende Epson-serviceprovider. De kosten voor deze vervanging vallen niet onder de garantie van Epson.
Papier loopt vast
Controleer de foutmelding die op het bedieningspaneel wordt weergegeven en volg de instructies om het
vastgelopen papier, inclusief afgescheurde stukjes, te verwijderen. Op het lcd-scherm wordt een animatie
weergegeven waarin u ziet hoe u vastgelopen papier verwijdert. Selecteer vervolgens OK om de fout te wissen.
!
Let op:
Raak nooit de knoppen van het bedieningspaneel aan als u met uw hand in de printer zit. Als de printer begint te
werken, kunt u zich verwonden. Raak de uitstekende delen niet aan om verwondingen te voorkomen.
c
Belangrijk:
❏Verwijder voorzichtig het vastgelopen papier. Het papier krachtdadig verwijderen kan de printer beschadigen.
❏Zorg ervoor dat u de printer niet kantelt, verticaal houdt of ondersteboven plaatst tijdens het verwijderen van
vastgelopen papier, anders kan er inkt lekken.
Voorkomen dat papier vastloopt
Controleer het volgende. Als papier vaak vastloopt.
❏Plaats de printer op een vlakke ondergrond en gebruik deze in de aanbevolen omgevingsomstandigheden.
“Omgevingsspecicaties” op pagina 355
❏Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 305
❏Volg de voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking.
“Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 32
❏Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleider tegen de rand van het papier aan.
“Papier laden” op pagina 33
Problemen oplossen
>
Papier loopt vast
>
Voorkomen dat papier vastloopt
243

❏Zet de ADF-documentsteun omhoog.
❏Laad niet meer dan het maximale aantal vellen dat voor het papier is opgegeven.
❏Laad één blad papier per keer wanneer u meerdere bladen laadt.
❏Controleer of de instellingen voor het papierformaat en de papiersoort overeenkomen met het papierformaat en
de papiersoort in de printer.
“Lijst met papiersoorten” op pagina 33
De inkt moet worden bijgevuld
Voorzorgsmaatregelen voor inktessen
Lees de volgende instructies voordat u inkt bijvult.
Voorzorgsmaatregelen voor de opslag van inkt
❏Houd de inktessen uit de buurt van direct zonlicht.
❏Sla de inktessen niet op onder hoge temperaturen of temperaturen onder het vriespunt.
❏Laat inktessen vóór gebruik ten minste drie uur op kamertemperatuur komen.
❏Het wordt aanbevolen geopende inktessen zo snel mogelijk te gebruiken.
❏Epson raadt u aan de inktes te gebruiken vóór de datum die op de verpakking wordt vermeld.
❏Open de verpakking van de inktes pas op het moment dat u de inkttank wilt vullen.De inktes is
vacuümverpakt om de betrouwbaarheid te waarborgen.Als u een inktes langere tijd buiten de verpakking
bewaart en dan pas gebruikt, is normaal afdrukken misschien niet meer mogelijk.
❏Zorg er bij opslag of transport van een inktes voor dat u de es niet schuin houdt en niet blootstelt aan
schokken en stoten of temperatuurschommelingen.Anders kan er lekkage optreden, zelfs als de dop goed op de
es is gedraaid.Houd de inktes rechtop bij het vastdraaien van de dop en neem voorzorgsmaatregelen om te
voorkomen dat er inkt kan weglekken bij het transport van de es, bijvoorbeeld door de es in een zak te doen.
Voorzorgsmaatregelen voor het bijvullen van inkt
❏Wees voorzichtig met de inkt voor deze printer. Bij het vullen of bijvullen van de tanks kan inkt rondspatten.
Inkt die u op uw kleding of andere spullen krijgt, is soms moeilijk te verwijderen.
❏Gebruik inktessen met de juiste artikelcode voor deze printer.
Problemen oplossen
>
De inkt moet worden bijgevuld
>
Voorzorgsmaatregelen voor inktessen
244

❏Schud niet te krachtig en knijp niet in de inktessen.
❏Laat de inkt niet gedurende lange tijd op een laag niveau, om optimale afdrukresultaten te garanderen.
❏Voor optimale afdrukresultaten, vult u de inkttanks minstens één keer per jaar bij tot de bovenste lijn.
❏Voor een optimale afdrukkwaliteit en bescherming van de printkop blij een variabele inktreserve in de
inkttank achter op het moment dat de printer aangee dat u inkt moet bijvullen.De opgegeven capaciteiten
bevatten deze reserve niet.
Inktverbruik
❏Voor optimale prestaties van de printkop wordt er tijdens onderhoudsactiviteiten, zoals reiniging van de
printkop, een beetje inkt gebruikt uit alle inkttanks. Er kan ook inkt worden gebruikt wanneer u de printer
inschakelt.
❏Wanneer u in monochroom of grijswaarden afdrukt, is het mogelijk kleureninkt te gebruiken in plaats van
zwarte inkt, aankelijk van de instellingen van het papiertype of de afdrukkwaliteit. Dit is omdat kleureninkt
wordt gemengd om zwart te creëren.
❏De inkt in de inktessen die bij de printer zijn geleverd, worden deels verbruikt bij de installatie van de
printer.De printkop in uw printer is volledig met inkt geladen om afdrukken van hoge kwaliteit te bezorgen.Bij
dit eenmalige proces wordt een bepaalde hoeveelheid inkt verbruikt. Met de gebruikte inktessen kunnen
daarom wellicht minder pagina's worden afgedrukt dan met volgende inktessen.
❏De opgegeven capaciteit hangt af van de aeeldingen die u afdrukt, het papier dat u gebruikt, hoe vaak u
afdrukt en de omgeving (bijvoorbeeld temperatuur) waarin u de printer gebruikt.
De inkttanks bijvullen
U kunt op elk gewenst moment inkt bijvullen.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Onderhoud > Inkt bijvullen.
3. Lees de gebruiksvoorschrien voor het vullen van inkt op het lcd-scherm en tik vervolgens op Doorg..
4. Open de inkttankklep.
Problemen oplossen
>
De inkt moet worden bijgevuld
>
De inkttanks bijvullen
245

5. Open de dop van de inkttank.
c
Belangrijk:
Zorg ervoor dat de kleur van de inkttanks overeenstemt met de kleur van de inkt die u wilt bijvullen.
6. Houd de es rechtop en draai de dop langzaam van de es.
c
Belangrijk:
❏Epson raadt het gebruik van originele Epson-inktessen aan.
❏Let goed op dat u geen inkt morst.
Problemen oplossen
>
De inkt moet worden bijgevuld
>
De inkttanks bijvullen
246

7. Controleer de bovenste lijn (a) van de inkttank.
8. Houd de bovenkant van de inktes tegen de vulpoort en plaats de inktes vervolgens direct in de poort om
inkt tot de bovenste lijn bij te vullen.
Wanneer u de inktes in de vulpoort voor de juiste kleur plaatst, gaat de inkt stromen. Dit stopt automatisch
wanneer de inkt de bovenste lijn bereikt.
Als de inkt niet vanzelf in de tank stroomt, verwijdert u de inktes en plaatst u deze terug. Plaats de inktes
niet terug wanneer de inkt de bovenste lijn hee bereikt. Anders kan er inkt lekken.
Problemen oplossen
>
De inkt moet worden bijgevuld
>
De inkttanks bijvullen
247

c
Belangrijk:
Laat de bovenzijde van de inktes na het verwijderen van de dop niet tegen in aanraking komen met andere
voorwerpen. Er kan inkt worden geknoeid.
9. Als u klaar bent met het bijvullen van de inkt, verwijdert u de inktes en sluit u de inkttankdop zorgvuldig.
c
Belangrijk:
Verwijder de es. De es kan anders beschadigd raken of inkt lekken.
Opmerking:
Als er inkt achterblij in de inktes, draai de dop hier dan zorgvuldig op en bewaar de es rechtop voor gebruik op een
later tijdstip.
10. Breng de dop weer zorgvuldig aan op de inkttank.
11. Volg de instructies op het scherm om het inktniveau in te stellen voor de inktkleur die u hebt bijgevuld.
Problemen oplossen
>
De inkt moet worden bijgevuld
>
De inkttanks bijvullen
248

c
Belangrijk:
Ook als u inkt niet tot aan de bovenste lijn op de inkttank bijvult, kunt u de printer nog wel blijven gebruiken. Voor
een optimale werking van de printer vult u de inkttank bij tot de bovenste lijn en stelt u het inktniveau onmiddellijk
opnieuw in.
Gerelateerde informatie
&“Codes van de inktessen” op pagina 310
&“Voorzorgsmaatregelen voor inktessen” op pagina 244
&“Gemorste inkt opruimen” op pagina 166
De onderhoudsset moet worden vervangen
Voorzorgsmaatregelen voor de onderhoudscassette
Lees de volgende instructies voordat u de onderhoudscassette vervangt.
❏Raak de groene chip aan de zijkant van de onderhoudscassette niet aan. Omdat dit de normale werking kan
schaden.
❏Vervang de onderhoudscassette niet tijdens afdrukken, omdat anders inkt kan lekken.
❏Verwijder de onderhoudsset en de afdekking niet, behalve bij het vervangen van de onderhoudsset. Anders kan
er inkt lekken.
❏Hergebruik van een onderhoudscassette die lange tijd uit het apparaat verwijderd is geweest, is niet toegestaan.
Inkt in de cassette is dan gestold en er kan geen inkt meer worden geabsorbeerd.
❏Houd de gebruikte onderhoudscassette niet scheef wanneer deze in de plastic zak is verzegeld, omdat anders
inkt kan lekken.
❏Sla de onderhoudscassette niet op onder hoge temperaturen of temperaturen onder het vriespunt.
❏Houd de onderhoudscassette uit de buurt van direct zonlicht.
❏Laat de onderhoudscassette niet vallen en stel hem niet bloot aan hevige schokken.
❏Raak de openingen van de onderhoudscassette niet aan. U kunt inkt over uzelf knoeien.
Een onderhoudsset vervangen
Tijdens sommige afdrukcycli kan een heel kleine hoeveelheid overtollige inkt in de onderhoudsset worden
verzameld. Om te voorkomen dat inkt uit de onderhoudsset lekt, is de printer ontworpen om het afdrukken te
stoppen wanneer de absorptiecapaciteit van de onderhoudsset zijn limiet hee bereikt. Of en hoe vaak dit nodig is,
hangt af van het aantal pagina's dat u afdrukt, het soort materiaal waarop u afdrukt en het aantal
reinigingsprocedures dat door het apparaat wordt uitgevoerd.
Raadpleeg de animaties op het bedieningspaneel wanneer een bericht wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd
de onderhoudsset te vervangen. Dat de set moet worden vervangen, wil niet zeggen dat uw printer niet meer
Problemen oplossen
>
De onderhoudsset moet worden vervangen
>
Een onderhoudsset vervangen
249

volgens de specicaties functioneert. De kosten voor deze vervanging vallen niet onder de garantie van Epson. Dit
onderdeel kan door de gebruiker worden vervangen.
Opmerking:
❏Als de onderhoudsset vol is, kunt u niet afdrukken en kunt u de printkop niet reinigen totdat de set is vervangen. Dit om
het lekken van inkt te voorkomen. U kunt echter bewerkingen uitvoeren die geen inkt gebruiken, zoals scannen.
❏Als het volgende scherm wordt getoond kan het onderdeel niet door gebruikers worden vervangen. Neem contact op met
de klantenservice van Epson.
Gerelateerde informatie
&“Onderhoudscassettecode” op pagina 311
&“Voorzorgsmaatregelen voor de onderhoudscassette” op pagina 249
Problemen oplossen
>
De onderhoudsset moet worden vervangen
>
Een onderhoudsset vervangen
250

De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
Afdrukkwaliteit is slecht
Er ontbreken kleuren, er is streepvorming of afdrukken vertonen onverwachte
kleuren
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt.
Oplossingen
Voer een spuitkanaaltjescontrole uit met de functie Aanpassing afdrukkwaliteit om te controleren of de
printkoppen verstopt zijn. Voer een spuitkanaaltjescontrole uit en reinig dan de printkop als er
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zitten. Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen de
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 155
Gekleurde streepvorming zichtbaar met een tussenafstand van ongeveer 3.3 cm
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De instelling voor de papiersoort komt niet overeen met het geladen papier.
Oplossingen
Selecteer de geschikte papiersoortinstelling voor de papiersoort die in de printer is geladen.
&“Lijst met papiersoorten” op pagina 33
De afdrukkwaliteit is te laag ingesteld.
Oplossingen
Wanneer u afdrukt op gewoon papier, drukt u af met een hogere kwaliteitsinstelling.
❏Bedieningspaneel
Selecteer Beste bij Kwaliteit op het tabblad Geavanceerd in de printerinstellingen.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
251

❏Wi n d ow s
Selecteer Hoog op het tabblad Kwaliteit op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma.
❏Mac OS
Selecteer Fijn bij Afdrukkwaliteit in het menu Printerinstellingen van het dialoogvenster.
De printkop is niet goed uitgelijnd.
Oplossingen
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Aanpassing afdrukkwaliteit.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 155
Onscherpe afdrukken, verticale strepen of verkeerde uitlijning
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De printkop is niet goed uitgelijnd.
Oplossingen
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Aanpassing afdrukkwaliteit.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 155
De instelling voor bidirectioneel afdrukken is ingeschakeld.
Oplossingen
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na uitlijning van de printkop, schakelt u de instelling voor
bidirectioneel afdrukken uit.
Bidirectioneel (of snel) afdrukken wil zeggen dat de printkop in beide richtingen afdrukt. Verticale lijnen
worden mogelijk niet goed uitgelijnd. Wanneer u deze instelling uitschakelt, kan de afdruksnelheid
afnemen. De afdrukkwaliteit blij echter hetzelfde.
❏Bedieningspaneel
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen en schakel vervolgens Bidirectioneel
uit.
❏Wi n d ow s
Hef de selectie op van Bidirectioneel afdrukken op het tabblad Meer opties van de het
printerstuurprogramma.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
252

❏Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Uit voor Bidirectioneel afdrukken.
Er ontstaan strepen
De instelling voor bidirectioneel afdrukken is ingeschakeld.
Oplossingen
Schakel de instelling voor bidirectioneel afdrukken uit wanneer u op gewoon papier wilt afdrukken.
Bidirectioneel (of snel) afdrukken wil zeggen dat de printkop in beide richtingen afdrukt. Verticale lijnen
worden mogelijk niet goed uitgelijnd. Wanneer u deze instelling uitschakelt, kan de afdruksnelheid
afnemen. De afdrukkwaliteit blij echter hetzelfde.
❏Bedieningspaneel
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen en schakel vervolgens Bidirectioneel
uit.
❏Wi n d ow s
Hef de selectie op van Bidirectioneel afdrukken op het tabblad Meer opties van de het
printerstuurprogramma.
❏Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Uit voor Afdrukken met hoge snelheid.
De afdrukkwaliteit is te laag ingesteld.
Oplossingen
Gebruik een hogere kwaliteitsinstelling wanneer u op fotopapier afdrukt.
❏Bedieningspaneel
Selecteer Beste bij Kwaliteit op het tabblad Geavanceerd in de printerinstellingen.
❏Wi n d ow s
Selecteer Hoog op het tabblad Kwaliteit op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma.
❏Mac OS
Selecteer Fijn bij Afdrukkwaliteit in het menu Printerinstellingen van het dialoogvenster.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
253

Er is niets afgedrukt op het papier
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt.
Oplossingen
Voer een spuitkanaaltjescontrole uit met de functie Aanpassing afdrukkwaliteit om te controleren of de
printkoppen verstopt zijn. Voer een spuitkanaaltjescontrole uit en reinig dan de printkop als er
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zitten. Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen de
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 155
De afdrukinstellingen en het papierformaat in de printer verschillen.
Oplossingen
Pas de afdrukinstellingen aan het papierformaat in de papiercassette aan. Laad in de papiercassette papier
dat overeenkomt met de afdrukinstellingen.
Er worden meerdere vellen papier tegelijkertijd ingevoerd in de printer.
Oplossingen
Raadpleeg de volgende informatie om te voorkomen dat meerdere vellen papier tegelijkertijd worden
ingevoerd in de printer.
&“Er worden meerdere vellen papier tegelijk uitgevoerd” op pagina 183
Papier vertoont vlekken of is bekrast
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
254

Papier is onjuist geladen.
Oplossingen
Wanneer u horizontale streepvorming ziet (loodrecht op de afdrukrichting) of wanneer u vlekken krijgt
op de boven- of onderkant van het papier, laad het papier dan in de juiste richting en schuif de
zijgeleiders tegen het papier.
&“Papier laden” op pagina 33
De papierbaan is vies.
Oplossingen
Wanneer u verticale streepvorming (horizontaal op de afdrukrichting) of vlekken op het papier ziet,
reinig dan de papierbaan.
&“Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 160
Het papier is omgekruld.
Oplossingen
Plaats het papier op een vlakke ondergrond om te controleren of het is omgekruld. Maak het plat indien
dit het geval is.
De printkop wrijft over het oppervlak van het papier.
Oplossingen
Als u afdrukt op dik papier, bevindt de printkop zich dicht bij het afdrukoppervlak en kan het papier
slijtplekken vertonen. Schakel in dit geval de instelling in die dit kan voorkomen. Als u deze functie
inschakelt, neemt de afdrukkwaliteit of de afdruksnelheid mogelijk af.
❏Bedieningspaneel
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen en schakel vervolgens Dik papier in.
❏Wi n d ow s
Klik op het tabblad Extra instellingen van het printerstuurprogramma op Hulpprogramma's en
selecteer Dik papier en enveloppes.
Als het papier nog steeds bekrast is na het selecteren van de instelling Dik papier en enveloppes,
selecteert u Breedlopend papier in het venster Extra instellingen van het printerstuurprogramma.
❏Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Aan voor Dik papier en enveloppes.
De achterzijde van het papier is afgedrukt voordat de inkt op de andere zijde droog was.
Oplossingen
Zorg ervoor dat de inkt volledig gedroogd is voordat u het papier opnieuw laadt bij het handmatig
dubbelzijdig afdrukken.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
255

Bij automatisch dubbelzijdig afdrukken is de afdrukdichtheid te hoog en de droogtijd te
kort.
Oplossingen
Wanneer u automatisch dubbelzijdig afdrukt en gegevens met een hoge dichtheid wilt afdrukken, zoals
aeeldingen en graeken, verlaag dan de afdrukdichtheid en verhoog de droogtijd.
&“Dubbelzijdig afdrukken” op pagina 52
&“Dubbelzijdig afdrukken” op pagina 74
Afgedrukte foto's zijn plakkerig
Er is op de verkeerde zijde van het fotopapier afgedrukt.
Oplossingen
Controleer of u op de afdrukzijde afdrukt. Wanneer u op de verkeerde zijde van fotopapier afdrukt, moet
u de papierbaan reinigen.
&“Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 160
Afbeeldingen of foto's worden afgedrukt met de verkeerde kleuren
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt.
Oplossingen
Voer een spuitkanaaltjescontrole uit met de functie Aanpassing afdrukkwaliteit om te controleren of de
printkoppen verstopt zijn. Voer een spuitkanaaltjescontrole uit en reinig dan de printkop als er
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zitten. Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen de
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 155
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
256

Kleurcorrectie is toegepast.
Oplossingen
Bij het afdrukken vanaf het bedieningspaneel of via het Windows-printerstuurprogramma, wordt de
automatische fotoaanpassingsinstelling van Epson standaard toegepast, aankelijk van de papiersoort.
Pas de instelling eventueel aan.
❏Bedieningspaneel
Wijzig de instelling Herstel foto in Auto naar een van de andere opties. Als het wijzigen van de
instelling niet werkt, selecteert u Verbeteren uit als instelling voor Herstel foto.
❏Windows-printerstuurprogramma
Selecteer op het tabblad Meer opties Aangepast in Kleurcorrectie, en klik vervolgens op
Geavanceerd. Wijzig de instelling Scènecorrectie in Automatisch naar een van de andere opties. Als
aanpassing van deze instelling niet werkt, gebruik dan een andere kleurcorrectiemethode dan
PhotoEnhance in Kleurenbeheer.
&“Instellingen voor JPEG” op pagina 81
&“De afdrukkleur aanpassen” op pagina 67
Kan niet afdrukken zonder marges
Randloos afdrukken is niet ingesteld in de afdrukinstellingen.
Oplossingen
Geef in de afdrukinstellingen aan dat u randloos wilt afdrukken. Als u een papiersoort selecteert
waarvoor randloos afdrukken niet mogelijk is, kunt u Randloos niet selecteren. Selecteer een papiersoort
waarvoor randloos afdrukken wordt ondersteund.
❏Bedieningspaneel
Selecteer Randloos als Indeling.
❏Wi n d ow s
Selecteer Randloos op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma.
❏Mac OS
Selecteer randloos papierformaat bij Papierformaat.
&“Instellingen voor JPEG” op pagina 81
&“Instellingen voor TIFF” op pagina 82
&“Papier voor randloos afdrukken” op pagina 308
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
257

Afgedrukte tekens zijn niet juist of onleesbaar
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Er staat een afdruktaak in de wachtrij.
Oplossingen
Annuleer gepauzeerde afdruktaken.
Tijdens het afdrukken is de computer handmatig in de Stand-by- of in de Slaapstand gezet.
Oplossingen
Zet de computer tijdens het afdrukken niet handmatig in de Stand-by- of Slaapstand. Als u de computer
opnieuw opstart, worden er mogelijk onleesbare pagina's afgedrukt.
U gebruikt het printerstuurprogramma voor een andere printer.
Oplossingen
Controleer of het gebruikte printerstuurprogramma deze printer ondersteunt. Controleer de printer
boven in het venster van het printerstuurprogramma.
De afgedrukte afbeelding is omgekeerd
In de afdrukinstellingen is ingesteld dat de afbeelding horizontaal moet worden geplaatst.
Oplossingen
Hef de selectie van instellingen voor het spiegelen van aeeldingen op in het printerstuurprogramnma of
de toepassing.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
259

❏Wi n d ow s
Hef de selectie op van Spiegel aeelding op het tabblad Meer opties van de het
printerstuurprogramma.
❏Mac OS
Hef de selectie op van Spiegel aeelding in het menu Printerinstellingen van het afdrukdialoog.
Mozaïekachtige patronen op de afdrukken
Afbeeldingen of foto's met een lage resolutie zijn afgedrukt.
Oplossingen
Gebruik gegevens met een hoge resolutie als u aeeldingen of foto's afdrukt. Hoewel ze op het scherm
goed lijken, hebben aeeldingen op websites vaak een lage resolutie. Hierdoor kan de afdrukkwaliteit
afnemen.
De kopieerkwaliteit is slecht
Er ontbreken kleuren, er is streepvorming of kopieën vertonen onverwachte
kleuren
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt.
Oplossingen
Voer een spuitkanaaltjescontrole uit met de functie Aanpassing afdrukkwaliteit om te controleren of de
printkoppen verstopt zijn. Voer een spuitkanaaltjescontrole uit en reinig dan de printkop als er
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zitten. Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen de
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 155
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
260

Gekleurde streepvorming zichtbaar met een tussenafstand van ongeveer 3.3
cm
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De instelling voor de papiersoort komt niet overeen met het geladen papier.
Selecteer de geschikte papiersoortinstelling voor de papiersoort die in de printer is geladen.
Gerelateerde informatie
&“Lijst met papiersoorten” op pagina 33
De printkop is niet goed uitgelijnd.
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Aanpassing afdrukkwaliteit.
Gerelateerde informatie
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 155
Onscherpe exemplaren, verticale strepen of verkeerde uitlijning
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De printkop is niet goed uitgelijnd.
Oplossingen
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Aanpassing afdrukkwaliteit.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 155
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
261

De instelling voor bidirectioneel afdrukken is ingeschakeld.
Oplossingen
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na uitlijning van de printkop, schakelt u de instelling voor
bidirectioneel afdrukken uit.
Bidirectioneel (of snel) afdrukken wil zeggen dat de printkop in beide richtingen afdrukt. Verticale lijnen
worden mogelijk niet goed uitgelijnd. Wanneer u deze instelling uitschakelt, kan de afdruksnelheid
afnemen. De afdrukkwaliteit blij echter hetzelfde.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen en schakel vervolgens Bidirectioneel uit
op het bedieningspaneel.
Er ontstaan strepen
De instelling voor bidirectioneel afdrukken is ingeschakeld.
Oplossingen
Schakel de instelling voor bidirectioneel afdrukken uit wanneer u op gewoon papier wilt afdrukken.
Bidirectioneel (of snel) afdrukken wil zeggen dat de printkop in beide richtingen afdrukt. Verticale lijnen
worden mogelijk niet goed uitgelijnd. Wanneer u deze instelling uitschakelt, kan de afdruksnelheid
afnemen. De afdrukkwaliteit blij echter hetzelfde.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen en schakel vervolgens Bidirectioneel uit
op het bedieningspaneel.
Er is niets afgedrukt op het papier
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt.
Oplossingen
Voer een spuitkanaaltjescontrole uit met de functie Aanpassing afdrukkwaliteit om te controleren of de
printkoppen verstopt zijn. Voer een spuitkanaaltjescontrole uit en reinig dan de printkop als er
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zitten. Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen de
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten.
&“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 155
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
262

De afdrukinstellingen en het papierformaat in de printer verschillen.
Oplossingen
Pas de afdrukinstellingen aan het papierformaat in de papiercassette aan. Laad in de papiercassette papier
dat overeenkomt met de afdrukinstellingen.
Er worden meerdere vellen papier tegelijkertijd ingevoerd in de printer.
Oplossingen
Raadpleeg de volgende informatie om te voorkomen dat meerdere vellen papier tegelijkertijd worden
ingevoerd in de printer.
&“Er worden meerdere vellen papier tegelijk uitgevoerd” op pagina 183
Papier vertoont vlekken of is bekrast
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Papier is onjuist geladen.
Oplossingen
Wanneer u horizontale streepvorming ziet (loodrecht op de afdrukrichting) of wanneer u vlekken krijgt
op de boven- of onderkant van het papier, laad het papier dan in de juiste richting en schuif de
zijgeleiders tegen het papier.
&“Papier laden” op pagina 33
De papierbaan is vies.
Oplossingen
Wanneer u verticale streepvorming (horizontaal op de afdrukrichting) of vlekken op het papier ziet,
reinig dan de papierbaan.
&“Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 160
Het papier is omgekruld.
Oplossingen
Plaats het papier op een vlakke ondergrond om te controleren of het is omgekruld. Maak het plat indien
dit het geval is.
De printkop wrijft over het oppervlak van het papier.
Oplossingen
Wanneer u kopieert op dik papier, bevindt de printkop zich dicht bij het afdrukoppervlak en kan het
papier slijtplekken vertonen. Schakel in dit geval de instelling in die dit kan voorkomen.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
263

Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen en schakel vervolgens Dik papier in op
het bedieningspaneel. Als u deze instelling inschakelt, kan de afdrukkwaliteit of de afdruksnelheid
afnemen.
Gekopieerde foto's zijn plakkerig
Er is op de verkeerde zijde van het fotopapier gekopieerd.
Oplossingen
Controleer of u op de afdrukzijde kopieert. Als u per ongeluk op de verkeerde zijde van het fotopapier
hebt gekopieerd, moet u de papierbaan reinigen.
&“Papier laden” op pagina 33
&“Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 160
Positie, formaat of marges van de kopieën zijn niet juist
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Het papier is onjuist geladen.
Oplossingen
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleider tegen de rand van het papier aan.
&“Papier laden” op pagina 33
Het papierformaat is verkeerd ingesteld.
Oplossingen
Selecteer de juiste instelling voor het papierformaat.
De originelen zijn niet goed geplaatst.
Oplossingen
❏Zorg ervoor dat het origineel juist is geplaatst tegen de uitlijnmarkeringen.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
264

❏Als de rand van de gescande aeelding ontbreekt, verschui u het origineel wat weg van de rand van
de scanner. U kunt de strook van ongeveer 1,5 mm (0,06 inch) langs de rand van de scannerglasplaat
niet scannen.
&“Originelen plaatsen” op pagina 38
Er ligt stof of vuil op de scannerglasplaat of de documentmat.
Oplossingen
Bij het scannen via het bedieningspaneel en het selecteren van de functie "Automatisch bijsnijden
scangebied", verwijdert u al het afval en vuil van de scannerglasplaat en documentmat. Als er afval of vuil
rond het origineel aanwezig is, wordt het scanbereik uitgebreid om dit op te nemen.
&“De scannerglasplaat en documentmat reinigen” op pagina 161
Formaat van origineel is verkeerd ingesteld in de kopieerinstelling.
Oplossingen
Selecteer het juiste Formaat van origineel in de kopieerinstelling.
&“Geavanceerde menuopties voor kopiëren” op pagina 93
Als de printer in de buurt van een lichtbron of in direct zonlicht staat, kan het zijn dat de
oorspronkelijke grootte niet goed wordt gedetecteerd.
Oplossingen
Selecteer het formaat van het origineel handmatig en probeer het opnieuw.
Het origineel is te dun en het formaat kan niet automatisch worden gedetecteerd.
Oplossingen
Selecteer het formaat van het origineel handmatig en probeer het opnieuw.
Op de gekopieerde afdruk verschijnen ongelijke kleuren, vegen, vlekken of rechte
lijnen
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De papierbaan is vies.
Oplossingen
Laad en werp het papier uit zonder af te drukken om het papiertraject te reinigen.
&“Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 160
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
265

Er ligt stof of vuil op de originelen of de scannerglasplaat.
Oplossingen
Verwijder stot of vuil van de originelen en reinig de scannerglasplaat.
&“De scannerglasplaat en documentmat reinigen” op pagina 161
Er ligt stof of vuil op de ADF of de originelen.
Oplossingen
Reinig de ADF en verwijder stof of vuil van de originelen.
&“De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 163
Er is te veel kracht uitgeoefend op het origineel.
Oplossingen
Als u te veel kracht uitoefent, kunnen wazige plekken, vlekken en puntjes optreden.
Oefen niet te veel kracht uit op het origineel of de documentkap.
&“Originelen plaatsen” op pagina 38
De kopieerdichtheid is te hoog ingesteld.
Oplossingen
Verlaag de kopieerdichtheid.
&“Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 92
Er verschijnt een webachtig patroon (ook wel "moiré" genoemd) op de
gekopieerde afbeelding
Als het origineel een gedrukt document is, zoals een tijdschrift of catalogus, verschijnt er
een moirépatroon.
Oplossingen
Wijzig de instelling voor verkleinen en vergroten. Als er een moirépatroon verschijnt, plaatst u het
origineel onder een iets andere hoek.
&“Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 92
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
266

De achterkant van het origineel is te zien op de gekopieerde afbeelding
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Wanneer dunne originelen worden gescand, kunnen afbeelden op de achterkant ook
worden gescand.
Oplossingen
Plaats het origineel op d scannerglasplaat en leg er vervolgens een zwart vel papier overheen.
&“Originelen plaatsen” op pagina 38
De kopieerdichtheid is te hoog ingesteld.
Oplossingen
Verlaag de kopieerdichtheid.
&“Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 92
Problemen met gescande afbeeldingen
Ongelijke kleuren, vuil, vlekken enzovoort bij scannen met de scannerglasplaat
Er ligt stof of vuil op de originelen of de scannerglasplaat.
Oplossingen
Verwijder stot of vuil van de originelen en reinig de scannerglasplaat.
&“De scannerglasplaat en documentmat reinigen” op pagina 161
Er is te veel kracht uitgeoefend op het origineel.
Oplossingen
Als u te veel kracht uitoefent, kunnen wazige plekken, vlekken en puntjes optreden.
Oefen niet te veel kracht uit op het origineel of de documentkap.
&“Originelen plaatsen” op pagina 38
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Problemen met gescande afbeeldinge
n
267

Bij scannen vanaf de ADF ontstaan rechte lijnen
Er ligt stof of vuil op de ADF of de originelen.
Oplossingen
Reinig de ADF en verwijder stof of vuil van de originelen.
&“De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 163
De achtergrond van gescande afbeeldingen vertoont een verschuiving
Wanneer dunne originelen worden gescand, kunnen afbeelden op de achterkant ook
worden gescand.
Oplossingen
Wanneer u vanaf de scannerglasplaat scant, leg dan een vel zwart papier of een bureaulegger op het
origineel.
&“Originelen plaatsen” op pagina 38
Kan het gecorrigeerde gebied niet scannen op de scannerglasplaat
De originelen zijn niet goed geplaatst.
Oplossingen
❏Zorg ervoor dat het origineel juist is geplaatst tegen de uitlijnmarkeringen.
❏Als de rand van de gescande aeelding ontbreekt, verschui u het origineel wat weg van de rand van
de scanner. U kunt de strook van ongeveer 1,5 mm (0,06 inch) langs de rand van de scannerglasplaat
niet scannen.
&“Originelen plaatsen” op pagina 38
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Problemen met gescande afbeeldinge
n
268

Als de printer in de buurt van een lichtbron of in direct zonlicht staat, kan het zijn dat de
oorspronkelijke grootte niet goed wordt gedetecteerd.
Oplossingen
Selecteer het formaat van het origineel handmatig en probeer het opnieuw.
Er ligt stof of vuil op de scannerglasplaat of de documentmat.
Oplossingen
Bij het scannen via het bedieningspaneel en het selecteren van de functie "Automatisch bijsnijden
scangebied", verwijdert u al het afval en vuil van de scannerglasplaat en documentmat. Als er afval of vuil
rond het origineel aanwezig is, wordt het scanbereik uitgebreid om dit op te nemen.
&“De scannerglasplaat en documentmat reinigen” op pagina 161
Het origineel is te dun en het formaat kan niet automatisch worden gedetecteerd.
Oplossingen
Selecteer het formaat van het origineel handmatig en probeer het opnieuw.
Problemen in gescande afbeelding kunnen niet worden opgelost
Controleer het volgende. Als u alle oplossingen hebt geprobeerd en het probleem niet is opgelost.
Er zijn problemen met de instellingen van de scansoftware.
Oplossingen
Gebruik Epson Scan 2 Utility om de instellingen voor de scannersoware te initialiseren.
Opmerking:
Epson Scan 2 Utility is een toepassing die met de scannersoware wordt meegeleverd.
1. Start Epson Scan 2 Utility.
❏Win dow s 10
Klik op de startknop en selecteer vervolgens EPSON > Epson Scan 2 Utility.
❏Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven
pictogram.
❏Windows 7/Windows Vista/Windows XP
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Alle programma's of Programma's > EPSON >
Epson Scan 2 > Epson Scan 2 Utility.
❏Mac OS
Selecteer Ga > Toepassingen > Epson Soware > Epson Scan 2 Utility.
2. Selecteer de tab Andere.
3. Klik op Reset.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Problemen met gescande afbeeldinge
n
269

Als het probleem hiermee niet wordt opgelost, verwijdert u de scannersoware en installeert u deze
opnieuw.
&“Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen” op pagina 167
De kwaliteit van het verzonden faxbericht is slecht
De kwaliteit van het verzonden faxbericht is slecht
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er ligt stof of vuil op de originelen of de scannerglasplaat.
Oplossingen
Verwijder stot of vuil van de originelen en reinig de scannerglasplaat.
&“De scannerglasplaat en documentmat reinigen” op pagina 161
Er is te veel kracht uitgeoefend op het origineel.
Oplossingen
Als u te veel kracht uitoefent, kunnen wazige plekken, vlekken en puntjes optreden.
Oefen niet te veel kracht uit op het origineel of de documentkap.
&“Originelen plaatsen” op pagina 38
Bij het verzenden van faxberichten via de ADF ontstaan rechte lijnen
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er ligt stof of vuil op de ADF of de originelen.
Oplossingen
Reinig de ADF en verwijder stof of vuil van de originelen.
&“De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 163
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kwaliteit van het verzonden faxberi
c
270

De beeldkwaliteit van het verzonden faxbericht is slecht
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De instelling voor het type origineel is onjuist.
Oplossingen
Selecteer Fax > Faxinstellingen > Scaninstellingen > Type origineel en wijzig de instelling. Wanneer het
origineel dat u verzendt tekst en aeeldingen bevat, stelt u dit in op Foto.
De resolutie is te laag ingesteld.
Oplossingen
Als u niet bekend bent met de prestaties van het faxapparaat van de afzender, stelt u het volgende in
voordat u een faxbericht verzendt.
❏Selecteer Fax > Faxinstellingen en stel Resolutie in op de hoogste kwaliteit.
❏Selecteer Fax > Faxinstellingen en schakel vervolgens Direct verzenden in.
Als u Resolutie instelt op Superjn of Ultrajn en u het faxbericht vervolgens verzendt zonder Direct
verzenden in te schakelen, wordt het faxbericht op een lagere resolutie verzonden.
De ECM-instelling is uitgeschakeld.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen en schakel de ECM-
instelling in op het bedieningspaneel. Hierdoor worden fouten die optreden vanwege
verbindingsproblemen mogelijk opgelost. Het kan zijn dat faxberichten minder snel worden verzonden
en ontvangen dan wanneer ECM is uitgeschakeld.
De achterkant van het origineel schijnt door in het verzonden faxbericht
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kwaliteit van het verzonden faxberi
c
271

Wanneer dunne originelen worden gescand, kunnen afbeelden op de achterkant ook
worden gescand.
Oplossingen
Plaats het origineel op d scannerglasplaat en leg er vervolgens een zwart vel papier overheen.
&“Originelen plaatsen” op pagina 38
De dichtheidsinstelling is hoog bij het verzenden van faxberichten.
Oplossingen
Selecteer Fax > Faxinstellingen > Scaninstellingen > Dichtheid en verlaag de instelling.
Het ontvangen faxbericht is van slechte kwaliteit
De beeldkwaliteit van ontvangen faxberichten is slecht
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De ECM-instelling is uitgeschakeld.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen en schakel de ECM-
instelling in op het bedieningspaneel. Hierdoor worden fouten die optreden vanwege
verbindingsproblemen mogelijk opgelost. Het kan zijn dat faxberichten minder snel worden verzonden
en ontvangen dan wanneer ECM is uitgeschakeld.
De beeldkwaliteit is laag ingesteld op het faxapparaat van de afzender.
Oplossingen
Vraag de afzender faxberichten in een hogere kwaliteit te verzenden.
Het probleem is niet opgelost na alle oplossingen te
hebben geprobeerd
Als het probleem niet is opgelost nadat u alle bovenstaande oplossingen hebt geprobeerd, neem dan contact op met
de ondersteuning van Epson.
Zie de volgende gerelateerde informatie als problemen met afdrukken of kopiëren niet kunnen worden opgelost.
Problemen oplossen
>
Het probleem is niet opgelost na alle oplossingen te hebben geprobeerd
272

Gerelateerde informatie
&“Problemen met afdrukken of kopiëren kunnen niet worden opgelost” op pagina 273
Problemen met afdrukken of kopiëren kunnen niet worden
opgelost
Probeer het probleem op te lossen met onderstaande oplossingen. Begin bij de eerste en loop ze vervolgens in
volgorde af tot het probleem is opgelost.
❏Zorg ervoor dat de papiersoort die in de printer is geladen en de papiersoort die op de printer is ingesteld
overeenkomen met de papiersoortinstellingen van het printerstuurprogramma.
“Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort” op pagina 32
❏Gebruik een hogere kwaliteitsinstelling op het bedieningspaneel of in het printerstuurprogramma.
❏Lijn de printkop uit.
“De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 155
❏Voer een spuitkanaaltjescontrole uit om te controleren of de spuitkanaaltjes van de printkoppen verstopt zijn.
Als het spuitkanaaltjespatroon wordt onderbroken, zijn de spuitkanaaltjes mogelijk verstopt. Voer de
printkopreiniging en de spuitkanaaltjescontrole om afwisselend 3 keer uit en controleer of de verstopping is
verholpen.
Bij de printkopreiniging wordt wat inkt gebruikt.
“De printkop controleren en reinigen” op pagina 156
❏Schakel de printer uit, wacht ten minste 12 uur en controleer vervolgens of de verstopping is verholpen.
Als het probleem inderdaad een verstopping was, kunt u het probleem mogelijk oplossen door een tijdje niet af
te drukken.
U kunt het volgende controleren terwijl de printer is uitgeschakeld.
❏Controleer of u originele Epson-inktessen gebruikt.
Gebruik bij voorkeur originele Epson-inktessen. Wanneer u niet-originele inktessen gebruikt, kan de
afdrukkwaliteit afnemen.
❏Zorg ervoor dat er geen papierresten in de printer zijn achtergebleven.
Wanneer u papier verwijdert, raak de doorschijnende folie dan niet met uw handen of het papier aan.
❏Controleer het papier.
Controleer of het papier is omgekruld of met de afdrukzijde naar boven is geladen.
“Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 32
“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 305
“Niet-beschikbare papiersoorten” op pagina 310
❏Als de afdrukkwaliteit nog steeds niet is verbeterd nadat u de printer hebt uitgeschakeld en ten minste 12 uur
hebt gewacht, voert u Krachtige reiniging uit.
“Krachtige reiniging uitvoeren” op pagina 158
Als u het probleem niet kunt oplossen met bovenstaande oplossingen, moet u wellicht een reparatie aanvragen.
Neem contact op met de klantenservice van Epson.
Gerelateerde informatie
&“Voordat u contact opneemt met Epson” op pagina 484
Problemen oplossen
>
Het probleem is niet opgelost na alle oplossingen te hebben geprobeerd
>
Problemen met
273

De computer of apparaten toevoegen
of vervangen
Verbinden met een printer die met het netwerk is verbonden..................276
De netwerkverbinding opnieuw instellen................................277
Een smart device rechtstreeks verbinden met een printer (Wi-Fi Direct)..........284
De status van de netwerkverbinding controleren...........................294

Verbinden met een printer die met het netwerk is
verbonden
Wanneer de printer al is verbonden met een netwerk, kunt u een computer of een smart device via het netwerk met
de printer verbinden.
De printer gebruiken vanaf een tweede computer
Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer. U
kunt het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
❏Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
❏Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een Windows-computer met een schijfstation).
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
De verbindingsmethoden selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven. Selecteer de naam van de printer
waarmee u verbinding wilt maken en klik vervolgens op Volgende.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Verbinden met een printer die met het netwe
276

Selecteer het verbindingstype en klik vervolgens op Volgende.
Volg de instructies op het scherm.
Een netwerkprinter gebruiken vanaf een smart device
U kunt een smart device op een van de volgende manieren met de printer verbinden.
Verbinden via een draadloze router
Verbind het smart device met hetzelfde wi-netwerk (SSID) als de printer.
Zie hierna voor meer informatie.
“Instellingen voor verbinding met het smart device congureren” op pagina 279
Verbinden via Wi-Fi Direct
Verbind het smart device rechtstreeks met de printer zonder draadloze router.
Zie hierna voor meer informatie.
“Een smart device rechtstreeks verbinden met een printer (Wi-Fi Direct)” op pagina 284
De netwerkverbinding opnieuw instellen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de instellingen voor de netwerkverbinding kunt congureren en de
verbindingsmethode kunt wijzigen bij vervanging van de draadloze router of de computer.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
277

Vervanging van de draadloze router
Wanneer u de draadloze router vervangt, moet u de verbinding tussen de computer of het smart device en de
printer instellen.
Instellingen voor verbinding met de computer congureren
Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer. U
kunt het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
❏Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
❏Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een Windows-computer met een schijfstation).
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
De verbindingsmethoden selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven.
Selecteer Wijzig de verbindingsmethode voor printer (voor nieuwe netwerkrouter of om USB te wijzigen naar
netwerk, enz.) in het scherm Uw bewerking selecteren en klik vervolgens op Volgende.
Volg de instructies op het scherm.
Als u geen verbinding kunt maken, lees dan het volgende om het probleem op te lossen.
❏Wi n d o w s : “Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 187
❏Mac OS: “Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 194
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
278

Instellingen voor verbinding met het smart device congureren
U kunt de printer gebruiken vanaf een smart device wanneer u de printer verbindt met hetzelfde wi-netwerk
(SSID) als het smart device. Als u de printer wilt gebruiken vanaf een smart device, stelt u dit in op de volgende
website. Open de website vanaf een smart device waarmee u verbinding wilt maken met de printer.
http://epson.sn > Instellen
Vervanging van de computer
Wanneer u de computer vervangt, moet u de verbinding tussen de computer en de printer instellen.
Instellingen voor verbinding met de computer congureren
Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer. U
kunt het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
❏Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
❏Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een Windows-computer met een schijfstation).
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
Volg de instructies op het scherm.
De methode voor verbinding met de computer wijzigen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de verbindingsmethode kunt wijzigen wanneer de computer en de printer zijn
verbonden.
De netwerkverbinding wijzigen van ethernet in wi
Wijzig de ethernetverbinding via het bedieningspaneel van de printer in een wi-verbinding. De methode voor
wijziging van de verbinding is in feite dezelfde als die voor het instellen van een wi-verbinding.
Gerelateerde informatie
&“Wi-instellingen congureren via het bedieningspaneel” op pagina 281
De netwerkverbinding wijzigen van wi in ethernet
Volg onderstaande stappen om de wi-verbinding te wijzigen in een ethernetverbinding.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Bekabelde LAN-installatie.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
279

3. Volg de instructies op het scherm.
Een USB-verbinding wijzigen in een netwerkverbinding
Gebruik het installatieprogramma en stel de installatie in met een andere verbindingsmethode.
❏Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
❏Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een Windows-computer met een schijfstation).
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
De verbindingsmethode wijzigen selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven.
Selecteer Wijzig de verbindingsmethode voor printer (voor nieuwe netwerkrouter of om USB te wijzigen naar
netwerk, enz.) in het scherm Uw bewerking selecteren en klik vervolgens op Volgende.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
280

Selecteer de netwerkverbinding die u wilt gebruiken (Verbinden via draadloos netwerk (Wi-Fi) of Verbinden v ia
vaste LAN-verbinding (ethernet)) en klik op Volgend e.
Volg de instructies op het scherm.
Wi-instellingen congureren via het bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel van de printer kunt u op verschillende manieren de netwerkinstellingen congureren.
Kies de verbindingsmethode die overeenkomt met uw omgeving en de voorwaarden die u gebruikt.
Als u beschikt over de informatie voor de draadloze router, zoals de SSID en het wachtwoord, kunt u de
instellingen handmatig congureren.
Als de draadloze router WPS ondersteunt, kunt u de instellingen congureren met drukknopinstellingen.
Nadat de printer verbinding hee gemaakt met het netwerk, maakt u verbinding tussen de printer en het apparaat
dat u wilt gebruiken (computer, smart device, tablet, enz.).
Gerelateerde informatie
&“Wi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren” op pagina 282
&“Wi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)” op pagina 283
&“Wi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 283
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
281

Wi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren
U kunt wi-netwerk instellen door op het bedieningspaneel van de printer de gegevens in te voeren die benodigd
zijn voor het maken van een verbinding met een draadloze router. Als u op deze wijze de instellingen wilt
congureren, hebt u de SSID en het wachtwoord van de draadloze router nodig.
Opmerking:
Als u een draadloze router met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het label
vermeld staan. Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neem dan contact op met degene die de draadloze router hee
ingesteld of raadpleeg de documentatie van de draadloze router.
1. Tik op het startscherm op .
2. Selecteer Router.
3. Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Wij z i g n a a r Wi -
Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4. Selecteer Wizard Wi-Fi instellen.
5. Volg de instructies op het scherm om de SSID te selecteren, voer het wachtwoord van de draadloze router in
en start de conguratie.
Klik op de koppeling hieronder voor gerelateerde informatie als u na de conguratie de
netwerkverbindingsstatus van de printer wilt controleren.
Opmerking:
❏Als u de SSID niet kent, controleert u of de informatie op het label van de draadloze router is vermeld. Als u de
draadloze router met de standaardinstellingen wilt gebruiken, gebruikt u de SSID die op het label is vermeld. Als u
geen gegevens kunt vinden, raadpleegt u de documentatie die bij de draadloze router is meegeleverd.
❏Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
❏Als u het wachtwoord niet kent, controleert u of de informatie op het label van de draadloze router is vermeld. Op
het label is mogelijk het wachtwoord vermeld, bijvoorbeeld aangeduid als “Network Key”, “Wireless Password”. Als u
de draadloze router met de standaardinstellingen wilt gebruiken, gebruikt u het wachtwoord dat op het label is
geschreven.
Gerelateerde informatie
&“Tekens invoeren” op pagina 29
&“De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 294
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
282

Wi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)
U kunt automatisch een Wi-Fi-netwerk instellen door op een knop op de draadloze router te drukken. Als aan de
volgende voorwaarden is voldaan, kunt u deze manier van instellen gebruiken.
❏De draadloze router is compatibel met WPS (Wi-Fi Protected Setup).
❏De huidige Wi-Fi-verbinding is tot stand gebracht door op een knop op de draadloze router te drukken.
Opmerking:
Als u de knop niet kunt vinden of als u de installatie uitvoert met de soware, raadpleegt u de documentatie die bij de
draadloze router is geleverd.
1. Tik op het startscherm op .
2. Selecteer Router.
3. Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Wij z i g n a a r Wi -
Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4. Selecteer Instellen met drukknop (WPS).
5. Volg de instructies op het scherm.
Klik op de koppeling hieronder voor gerelateerde informatie als u na de conguratie de
netwerkverbindingsstatus van de printer wilt controleren.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan de draadloze router opnieuw, zet deze dichter bij de printer en probeer het nog een
keer. Als het nog steeds niet werkt, druk dan een netwerkverbindingsrapport af en controleer de oplossing.
Gerelateerde informatie
&“De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 294
Wi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)
U kunt automatisch verbinding maken met een draadloze router door gebruik te maken van een pincode. U kunt
deze methode gebruiken als uw draadloze router WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunt. Gebruik een computer
om een pincode in te voeren in de draadloze router.
1. Tik op het startscherm op .
2. Selecteer Router.
3. Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Wij z i g n a a r Wi -
Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4. Selecteer Overige > Instellen met PIN (WPS)
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
283

5. Volg de instructies op het scherm.
Klik op de koppeling hieronder voor gerelateerde informatie als u na de conguratie de
netwerkverbindingsstatus van de printer wilt controleren.
Opmerking:
Raadpleeg de documentatie van de draadloze router voor meer informatie over het invoeren van een pincode.
Gerelateerde informatie
&“De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 294
Een smart device rechtstreeks verbinden met een
printer (Wi-Fi Direct)
Met Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) kunt u een smart device rechtstreeks zonder draadloze router op de
printer aansluiten en vanaf het smart device afdrukken.
Over Wi-Fi Direct
Gebruik deze verbindingsmethode wanneer u thuis of op kantoor geen Wi-Fi hebt of wanneer u de printer en het
smart device rechtstreeks met elkaar wilt verbinden. In deze modus fungeert de printer als draadloze router en
kunt u maximaal vier apparaten met de printer verbinden zonder dat u een gewone draadloze router nodig hebt.
Smart devices die rechtstreeks met de printer zijn verbonden kunnen echter niet met elkaar communiceren via de
printer.
De printer kan tegelijk verbinding hebben via Wi-Fi of ethernet en Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt). Als u
echter een netwerkverbinding start in Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) wanneer de printer verbinding hee
via Wi-Fi, wordt de Wi-Fi-verbinding tijdelijk verbroken.
Verbinding maken met een iPhone, iPad of iPod touch via Wi-Fi
Direct
Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met een iPhone, iPad of
iPod touch. Voor het gebruik van deze functie dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan. Als uw
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
284

omgeving niet aan deze voorwaarden voldoet, kunt u verbinding maken door Andere OS-apparaten te selecteren.
Zie de koppeling naar gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie over verbinding maken.
❏iOS 11 of hoger
❏Gebruik de standaard cameratoepassing om de QR-code te scannen
❏Epson iPrint versie 7.0 of hoger
Met een Epson-app voor afdrukken, zoals Epson iPrint, kunt u afdrukken vanaf een smart device. Installeer de
Epson-app voor afdrukken van te voren op het smart device.
Opmerking:
U hoe deze instellingen slechts een keer te congureren voor de printer die en het smart device dat u met elkaar wilt
verbinden. U hoe deze instellingen niet opnieuw te congureren, tenzij u Wi-Fi Direct uitschakelt of de standaard
netwerkinstellingen herstelt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op Wi - Fi Di r e c t .
3. Tik op Start de instelling.
4. Tik op iOS.
De QR-code wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
285

5. Start op de iPhone, iPad of iPod touch de standaard Camera-app en scan de QR-code die in de modus FOTO
op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven.
Gebruik de Camera-app voor iOS 11 of hoger. Met de Camera-app voor iOS 10 of lager kunt u geen
verbinding maken met de printer. Ook kunt u geen app voor het scannen van QR-codes gebruiken. Als u geen
verbinding kunt maken, selecteert u Andere methoden op het bedieningspaneel van de printer. Zie de
koppeling naar gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie over verbinding maken.
6. Tik op de melding die wordt weergegeven op het scherm van de iPhone, iPad of iPod touch.
7. Tik op Koppelen.
8. Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Volgende.
9. Start de Epson-printapp op de iPhone, iPad of iPod touch.
Voorbeelden van Epson-printapps
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
286

10. Tik op het scherm van de Epson-printapp op Printer niet geselecteerd..
11. Selecteer de printer waarmee u verbinding wilt maken.
Bekijk de informatie die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de printer te
selecteren.
12. Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Volledig.
Selecteer voor smart devices die eerder met de printer verbonden zijn geweest de netwerknaam (SSID) op het wi-
scherm van het smart device en maak opnieuw verbinding.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor gemakkelijk afdrukken vanaf een smart device” op pagina 315
&“Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi Direct” op pagina 290
Verbinding maken met Android-apparaten via Wi-Fi Direct
Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met het Android-
apparaat. Voor het gebruik van deze functie dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan.
❏Android 4.4 of hoger
❏Epson iPrint versie 7.0 of hoger
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
287

Epson iPrint wordt gebruikt om vanaf een smart device af te drukken. Installeer van tevoren Epson iPrint op het
smart device.
Opmerking:
U hoe deze instellingen slechts een keer te congureren voor de printer die en het smart device dat u met elkaar wilt
verbinden. U hoe deze instellingen niet opnieuw te congureren, tenzij u Wi-Fi Direct uitschakelt of de standaard
netwerkinstellingen herstelt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op Wi - Fi Di r e c t .
3. Tik op Start de instelling.
4. Tik op Android.
5. Start Epson iPrint op het smart device.
6. Tik op het scherm Epson iPrint op Printer niet geselecteerd.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
288

Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi
Direct
Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met smart devices.
Opmerking:
U hoe deze instellingen slechts een keer te congureren voor de printer die en het smart device dat u met elkaar wilt
verbinden. U hoe deze instellingen niet opnieuw te congureren, tenzij u Wi-Fi Direct uitschakelt of de standaard
netwerkinstellingen herstelt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op Wi - Fi Di r e c t .
3. Tik op Start de instelling.
4. Tik op Andere OS-apparaten.
De Netwerknaam (SSID) en het Wachtwoord voor Wi-Fi Direct voor de printer worden weergegeven.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
290

5. Selecteer op het Wi-Fi-scherm van het smart device de SSID die op het bedieningspaneel van de printer wordt
weergegeven en voer vervolgens het wachtwoord in.
6. Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Volgende.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
291

7. Start de Epson-printapp op het smart device.
Voorbeelden van Epson-printapps
8. Tik op het scherm van de Epson-printapp op Printer niet geselecteerd.
9. Selecteer de printer waarmee u verbinding wilt maken.
Bekijk de informatie die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de printer te
selecteren.
10. Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Volledig.
Selecteer voor smart devices die eerder met de printer verbonden zijn geweest de netwerknaam (SSID) op het Wi-
Fi-scherm van het smart device en maak opnieuw verbinding.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
292

Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor gemakkelijk afdrukken vanaf een smart device” op pagina 315
De verbinding met Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt)
verbreken
Er zijn twee methoden beschikbaar om een Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) uit te schakelen. U
kunt alle verbindingen uitschakelen via het bedieningspaneel van de printer of u schakelt alle verbindingen uit via
de computer of het smart device. Klik op de koppeling hieronder voor gerelateerde informatie wanneer u alle
verbindingen wilt uitschakelen.
c
Belangrijk:
Wanneer de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) wordt uitgeschakeld, wordt de verbinding voor alle
computers en smart devices die met de printer zijn verbonden in Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)
verbroken.
Opmerking:
Als u de verbinding met een speciek apparaat wilt verbreken, doe dit dan op het apparaat in kwestie en niet op de printer.
Gebruik een van de volgende methoden om de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) met het apparaat te
verbreken.
❏Verbreek de wi-verbinding met de netwerknaam van de printer (SSID).
❏Maak verbinding met een andere netwerknaam (SSID).
De instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt)
wijzigen, zoals de SSID
Wanneer een Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) is ingeschakeld, kunt u de instellingen wijzigen in
> Wi- Fi D i r e c t > Start de instelling > Wi j z i g e n en worden de volgende menuopties weergegeven.
Netwerknaam wijzigen
Wijzig de netwerknaam (SSID) voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) voor het maken van verbinding met
de printer in een naam naar keuze. U kunt de netwerknaam (SSID) instellen in ASCII-tekens die zijn weergegeven
op het sowaretoetsenbord van het bedieningspaneel. U kunt maximaal 22 tekens invoeren.
Wanneer u de netwerknaam (SSID) wijzigt, wordt de verbinding met alle verbonden apparaten verbroken. Gebruik
de nieuwe netwerknaam (SSID) als u opnieuw verbinding wilt maken met het apparaat.
Wachtwoord wijzigen
Wijzig het wachtwoord voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) voor het maken van verbinding met de printer
in een waarde naar keuze. U kunt het wachtwoord instellen in ASCII-tekens die zijn weergegeven op het
sowaretoetsenbord van het bedieningspaneel. U kunt 8 tot 22 tekens invoeren.
Wanneer u het wachtwoord wijzigt, wordt de verbinding met alle verbonden apparaten verbroken. Gebruik het
nieuwe wachtwoord als u opnieuw verbinding wilt maken met het apparaat.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
293

Frequentiebereik wijzigen
Wijzig het frequentiebereik van Wi-Fi Direct dat wordt gebruikt voor het maken van verbinding met de printer. U
kunt kiezen tussen 2,4 GHz of 5 GHz.
Wanneer u het frequentiebereik wijzigt, wordt de verbinding met alle verbonden apparaten verbroken. Maak
opnieuw verbinding met het apparaat.
Als u het frequentiebereik wijzigt naar 5 GHz, kunt u niet opnieuw verbinding maken met apparaten die geen
ondersteuning bieden voor 5 GHz.
Deze instelling wordt mogelijk niet in alle regio's weergegeven.
Wi-Fi Direct uitschakelen
Schakel de instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) van de printer uit. Wanneer u deze optie
uitschakelt, wordt de verbinding verbroken van alle apparaten die via Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) met
de printer zijn verbonden.
Standaardinst. herstellen
Herstel alle instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) naar de standaardwaarden.
De op de printer opgeslagen verbindingsinformatie voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) van het smart
device wordt verwijderd.
Opmerking:
U kunt de volgende instellingen tevens congureren vanaf het tabblad Netwerk > Wi -F i D ire c t in Web Cong.
❏Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) in- of uitschakelen
❏De netwerknaam wijzigen (SSID)
❏Wachtwoord wij zigen
❏Het frequentiebereik wijzigen
Deze instelling wordt mogelijk niet in alle regio's weergegeven.
❏De instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) herstellen
De status van de netwerkverbinding controleren
U kunt de netwerkstatus als volgt controleren.
Gerelateerde informatie
&“De netwerkverbindingsstatus controleren op het bedieningspaneel” op pagina 294
&“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 295
De netwerkverbindingsstatus controleren op het bedieningspaneel
U kunt de status van de netwerkverbinding controleren aan de hand van het netwerkpictogram of de
netwerkinformatie op het bedieningspaneel van de printer.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
294

2. Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding.
De verbindingscontrole wordt gestart.
3. Selecteer Controlerapport afdrukken.
4. Druk het netwerkverbindingsrapport af.
Als er een fout is opgetreden, controleer dan het netwerkverbindingsrapport en volg de afgedrukte
oplossingen.
Gerelateerde informatie
&“Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 296
Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport
Controleer de berichten en foutcodes op het netwerkverbindingsrapport en volg dan de oplossingen.
a. Foutcode
b. Berichten over de netwerkomgeving
Gerelateerde informatie
&“E-1” op pagina 297
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
296

&“E-2, E-3, E-7” op pagina 297
&“E-5” op pagina 298
&“E-6” op pagina 298
&“E-8” op pagina 299
&“E-9” op pagina 299
&“E-10” op pagina 299
&“E-11” op pagina 300
&“E-12” op pagina 300
&“E-13” op pagina 301
&“Bericht over de netwerkomgeving” op pagina 301
E-1
Oplossingen:
❏Controleer of de ethernetkabel goed is aangesloten op uw printer en op uw hub of een ander netwerkapparaat.
❏Controleer of uw hub of een ander netwerkapparaat is ingeschakeld.
❏Als u de printer wilt verbinden via wi, moet u de wi-instellingen opnieuw opgeven omdat dit is
uitgeschakeld.
E-2, E-3, E-7
Oplossingen:
❏Controleer of uw draadloze router is ingeschakeld.
❏Controleer of uw computer of apparaat correct is aangesloten op de draadloze router.
❏Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
❏Plaats de printer dichter bij uw draadloze router en verwijder alle eventuele obstakels ertussen.
❏Als u de SSID handmatig hebt ingevoerd, moet u controleren of deze correct is. Controleer de SSID op het
gedeelte Netwerkstatus op het netwerkverbindingsrapport.
❏Als een draadloze router meerdere SSID’s hee, selecteert u de SSID die wordt weergegeven. Wanneer de SSID
een niet-compatibele frequentie gebruikt, toont de printer deze niet.
❏Als u een drukknopinstelling gebruikt voor het tot stand brengen van een netwerkverbinding, moet u
controleren of uw draadloze router WPS ondersteunt. U kunt de drukknopinstelling niet gebruiken als uw
draadloze router WPS niet ondersteunt.
❏Controleer of uw SSID alleen ASCII-tekens (alfanumerieke tekens en symbolen) gebruikt. De printer kan geen
SSID die niet-ASCII-tekens bevat, weergeven.
❏Zorg dat u uw SSID en wachtwoord kent voordat u verbinding maakt met de draadloze router. Als u een
draadloze router gebruikt met de standaardinstellingen, bevinden de SSID en het wachtwoord zich op het label
op de draadloze router. Als u uw SSID en het wachtwoord niet kent, neemt u contact op met de persoon die de
draadloze routers hee ingesteld of raadpleegt u de documentatie die bij de draadloze router is geleverd.
❏Als u wilt verbinden met een SSID die is gegenereerd met behulp van de tethering-functie van een smart device,
controleert u de SSID en het wachtwoord in de documentatie die bij het smart device is geleverd.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
297

❏Als uw wi-verbinding plots wordt verbroken, controleert u de onderstaande voorwaarden. Als een of meer van
deze voorwaarden van toepassing zijn, stelt u uw netwerkinstellingen opnieuw in door de soware van de
volgende website te downloaden en uit te voeren.
http://epson.sn > Instellen
❏Er is een ander smart device toegevoegd aan het netwerk met behulp van de drukknopinstelling.
❏Het wi-netwerk is ingesteld met een andere methode dan de drukknopinstelling.
Gerelateerde informatie
&“Instellingen voor verbinding met de computer congureren” op pagina 279
&“Wi-instellingen congureren via het bedieningspaneel” op pagina 281
E-5
Oplossingen:
Controleer of het beveiligingstype van de draadloze router op een van de volgende opties is ingesteld. Als dat niet
het geval is, wijzigt u het beveiligingstype van d draadloze router en stelt u de netwerkinstellingen van de printer
opnieuw in.
❏WEP 64-bits (40-bits)
❏WEP 128-bits (104-bits)
❏WPA PSK (TKIP/AES)
*
❏WPA2 PSK (TKIP/AES)
*
❏WPA (TKIP/AES)
❏WPA2 (TKIP/AES)
❏WPA3-SAE (AES)
❏WPA2/WPA3-Enterprise
* WPA PSK is ook bekend als WPA Personal. WPA2 PSK is ook bekend als WPA2 Personal.
E-6
Oplossingen:
❏Controleer of MAC-adreslter is uitgeschakeld. Als dit is ingeschakeld, registreert u het MAC-adres van de
printer zodat het niet wordt gelterd. Raadpleeg de documentatie die bij de draadloze router is geleverd voor
details. U kunt het MAC-adres van de printer controleren onder het gedeelte Netwerkstatus in het
netwerkverbindingsrapport.
❏Als uw draadloze router gebruik maakt van gedeelde vericatie met WEP-beveiliging, moet u controleren of de
vericatiecode en index correct zijn.
❏Als het aantal te verbinden apparaten op de draadloze router kleiner is dan het aantal netwerkapparaten dat u
wilt verbinden, gee u de instellingen op de draadloze router op om het aantal te verbinden apparaten te
vermeerderen. Raadpleeg de documentatie die bij de draadloze router is geleverd om instellingen op te geven.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
298

netwerkverbindingsrapport en selecteert u vervolgens Handmatig in het scherm Netwerkinstellingen. Stel het
subnetmasker in op [255.255.255.0].
Als u hiermee nog steeds geen verbinding krijgt tussen de printer en de netwerkapparaten, schakelt u de draadloze
router uit. Wacht circa 10 seconden en schakel het toegangspunt weer in.
Gerelateerde informatie
&“Netwerkinstellingen” op pagina 325
E-11
Oplossingen:
Controleer het volgende.
❏Het standaard gateway-adres is correct als u de TCP/IP-instelling van de printer instelt op Handmatig.
❏Het apparaat dat is ingesteld als de standaard gateway, wordt ingeschakeld.
Stel het juiste standaard gateway-adres in. U kunt het standaard gateway-adres controleren onder het gedeelte
Netwerkstatus in het netwerkverbindingsrapport.
Gerelateerde informatie
&“Netwerkinstellingen” op pagina 325
E-12
Oplossingen:
Controleer het volgende.
❏Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
❏De netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u ze handmatig invoert.
❏De netwerkadressen voor andere apparaten (subnetmasker en standaard gateway) zijn dezelfde.
❏Het IP-adres komt niet in conict met andere apparaten.
Als uw printer en netwerkapparaten nog steeds niet worden verbonden nadat u het bovenstaande hebt
gecontroleerd, probeert u het volgende.
❏Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
❏Geef de netwerkinstellingen opnieuw op met het installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende
website.
http://epson.sn > Instellen
❏U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een draadloze router die het WEP-beveiligingstype gebruikt. Als
er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de
printer is ingesteld.
Gerelateerde informatie
&“Netwerkinstellingen” op pagina 325
&“Instellingen voor verbinding met de computer congureren” op pagina 279
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
300

E-13
Oplossingen:
Controleer het volgende.
❏Netwerkapparaten zoals een draadloze router, hub en router, zijn ingeschakeld.
❏De TCP/IP-instelling voor netwerkapparaten is niet handmatig opgegeven. (Als de TCP/IP-instelling van de
printer automatisch is ingesteld terwijl de TCP/IP-instelling voor andere netwerkapparaten handmatig wordt
uitgevoerd, kan het netwerk van de printer verschillen van het netwerk voor andere apparaten.)
Als dit nog steeds niet werkt nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
❏Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
❏Denieer netwerkinstellingen op de computer die op hetzelfde netwerk als de printer zit met het
installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
❏U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een draadloze router die het WEP-beveiligingstype gebruikt. Als
er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de
printer is ingesteld.
Gerelateerde informatie
&“Netwerkinstellingen” op pagina 325
&“Instellingen voor verbinding met de computer congureren” op pagina 279
Bericht over de netwerkomgeving
Bericht Oplossing
De Wi-Fi-omgeving moet worden
verbeterd. Schakel de draadloze router uit
en vervolgens weer in. Als de verbinding
niet verbetert, raadpleegt u de
documentatie voor de draadloze router.
Nadat u de printer dichter bij de draadloze router hebt geplaatst en eventuele
obstakels hebt verwijderd, schakelt u de draadloze router uit. Wacht circa 10
seconden en schakel het toegangspunt weer in. Als de printer nog steeds
geen verbinding maakt, raadpleegt u de documentatie die bij de draadloze
router is meegeleverd.
*Er kunnen niet meer apparaten
aangesloten worden. Verwijder een van de
apparaten als u een ander wilt toevoegen.
De computer en de smart-apparaten die tegelijkertijd kunnen worden
verbonden, worden volledig verbonden in de Wi-Fi Direct (eenvoudige AP)
verbinding. Om nog een computer of een ander smart device toe te voegen,
moet u eerst de verbinding van een van de verbonden apparaten verbreken
of een van de verbonden apparaten eerst aansluiten op een ander netwerk.
U kunt het aantal draadloze apparaten die tegelijkertijd kunnen worden
aangesloten en het aantal verbonden apparaten bevestigen door het
netwerkstatusvel of het bedieningspaneel van de printer te controleren.
Dezelfde SSID als Wi-Fi Direct bestaat in de
omgeving. Wijzig de Wi-Fi Direct SSID als u
geen smartapparaat kunt verbinden met
de printer.
Ga op het bedieningspaneel van de printer naar het scherm Wi-Fi Direct en
selecteer het menu om de instelling te wijzigen. U kunt de netwerknaam
wijzigen die na DIRECT-XX- volgt. Voer tot 22 tekens in.
Een netwerkstatusvel afdrukken
U kunt de gedetailleerde netwerkinformatie afdrukken om deze te controleren.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
301

Papiergegevens
Beschikbaar papier en capaciteiten
Origineel Epson-papier
Epson raadt aan om origineel Epson-papier te gebruiken om afdrukken van hoge kwaliteit te krijgen.
Opmerking:
❏De beschikbaarheid van papier verschilt per locatie. Neem contact op met Epson Support voor de recentste informatie
over beschikbaar papier in uw omgeving.
❏Zie de volgende informatie over beschikbare papiersoorten voor randloos en dubbelzijdig afdrukken.
“Papier voor randloos afdrukken” op pagina 308
“Papier voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 309
Papier dat geschikt is voor het afdrukken van documenten
Naam afdrukmateriaal Formaat Laadcapaciteit (vellen)
Papiercassett
e 1
Papiercassett
e 2
Papierlade
Epson Business Paper A4 250 50
Epson Bright White Paper A3 250 50
Epson Bright White Ink Jet Paper A4 250 50
Papier dat geschikt is voor het afdrukken van documenten en foto's
Naam afdrukmateriaal Formaat Laadcapaciteit (vellen)
Papiercassett
e 1
Papiercassett
e 2
Papierlade
Epson Photo Quality Ink Jet PaperA3+ --20
A3, A4 100 - 20
Epson Double-sided Photo
Quality Ink Jet Paper
A4 1 - 1
Epson Matte Paper-HeavyweightA3+ --20
A3, A4, 20×25 cm (8×10
inch)
50 - 20
Productinformatie
>
Papiergegevens
>
Beschikbaar papier en capaciteiten
305

Het printerstuurprogramma openen vanuit een toepassing
Als u instellingen wilt opgeven die alleen moeten gelden voor de toepassing waarmee u aan het werk bent, opent u
het printerstuurprogramma vanuit de toepassing in kwestie.
Selecteer Afdrukken of Afdrukinstelling in het menu Bestand. Selecteer uw printer en klik vervolgens op
Voorkeuren of Eigenschappen.
Opmerking:
De werking varieert naargelang de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Het printerstuurprogramma openen via het bedieningspaneel
Wilt u inst e lli ng e n congureren voor alle toepassingen, dan kunt u dit via het bedieningspaneel doen.
❏Windows 10/Windows Server 2019/Windows Server 2016
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Windows-systeem > Conguratiescherm > Apparaten en
printers weergeven in Hardware en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd het
pictogram voor de printer ingedrukt en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
❏Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware
en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd het pictogram voor de printer ingedrukt en
selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
❏Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor
afdrukken.
❏Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden. Klik met de
rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
❏Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers en andere hardware > Printers en
faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Het printerstuurprogramma openen via het printerpictogram op de taakbalk
Het printerpictogram op de taakbalk van het bureaublad is een snelkoppeling waarmee u snel het
printerstuurprogramma kunt openen.
Als u op het printerpictogram klikt en Printerinstellingen selecteert, kunt u hetzelfde venster met
printerinstellingen openen als het venster dat u opent via het bedieningspaneel. Als u op dit pictogram dubbelklikt,
kunt u de status van de printer controleren.
Opmerking:
Als het printerpictogram niet op de taakbalk wordt weergegeven, open dan het venster van het printerstuurprogramma, klik
op Controlevoorkeursinstellingen op het tabblad Hulpprogramma's en selecteer vervolgens Snelkoppelingspictogram
registreren op taakbalk.
De toepassing starten
Open het venster van het printerstuurprogramma. Selecteer het tabblad Hulpprogramma's.
Gerelateerde informatie
&“Menuopties voor het printerstuurprogramma” op pagina 46
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor afdrukken
312

Interface geheugenapp.:
❏Geheugenapp.:
Selecteer Inschakelen als u wilt dat de printer toegang krijgt tot een geplaatst geheugenapparaat.
Als Uitschakelen is geselecteerd, kunt u met de printer geen gegevens naar het geheugenapparaat.
Hierdoor wordt vermeden dat vertrouwelijke documenten illegaal worden verwijderd.
❏Bestanden deln:
Selecteer de toegang tot het geheugenapparaat voor schrijven vanuit een computer die via een
USB-aansluiting of via een netwerkaansluiting is verbonden.
Dik papier:
Selecteer Aan om te voorkomen dat inkt op uw afdrukken vlekt. De afdruksnelheid kan hierdoor
worden verlaagd.
Stille modus:
Selecteer Aan om het geluid tijdens het afdrukken te verminderen. De afdruksnelheid kan hierdoor
worden verlaagd. Aankelijk van de door u gekozen instellingen voor het papiertype en de
afdrukkwaliteit, merkt u mogelijk niet veel verschil in het geluid dat de printer produceert.
Droogtijd voor inkt:
Selecteer de droogtijd van de inkt die u wilt gebruiken bij dubbelzijdig afdrukken. De printer drukt
de andere zijde af nadat de ene zijde is afgedrukt. Als uw afdruk is gevlekt, verhoogt u de
tijdsinstelling.
Bidirectioneel:
Selecteer Aan om da afdrukrichting te wijzigen. Drukt af wanneer de printkop naar links beweegt en
wanneer hij naar rechts beweegt. Als verticale of horizontale lijnen op uw afdrukken niet scherp of
niet goed uitgelijnd zijn, kunt u dit probleem mogelijk verhelpen door deze functie uit te schakelen.
De afdruksnelheid kan dan wel afnemen.
Uitvoerlade Automatische verlenging:
Selecteer Aan om de papieruitvoersteun automatisch te verlengen bij het afdrukken op papier van
A3-formaat.
PC-verbinding via USB:
Selecteer Inschakelen om de computer toegang te geven tot de printer wanneer deze via USB is
verbonden. Wanneer Uitschakelen wordt geselecteerd, worden afdruktaken en scantaken die niet via
een netwerkverbinding gaan beperkt.
Gerelateerde informatie
&“Papier laden” op pagina 33
Netwerkinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
325

Frequent:
Registreer veelgebruikte contactpersonen, zodat u hier snel toegang tot hebt. U kunt de volgorde van de
lijst ook wijzigen.
Contacten afdrukken:
Druk de contactpersonenlijst af.
Weergaveopties:
Wijzig de manier waarop de contactpersonenlijst wordt weergegeven.
Zoekopties:
Wijzig de methode voor het zoeken naar contactpersonen.
Gebruikersinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Gebruikersinstellingen
U kunt de standaardinstellingen wijzigen voor veelgebruikte instellingen voor scannen, kopiëren en faxen.
Raadpleeg de volgende gerelateerde informatie voor details.
❏Scan naar netwerkmap/FTP
❏Scannen naar computer (E-mail)
❏Scan naar computer
❏Scan naar geheugenkaart
❏Scan naar cloud
❏Kopieerinstellingen
❏Fax
Productspecicaties
Printer specicaties
Plaatsing van spuitkanaaltjes in de
printkop
Spuitkanaaltjes voor zwarte inkt: 800
Spuitkanaaltjes voor gekleurde inkt: 800 voor elke kleur
Gewicht van het
papier
*
Gewoon papier 64 tot 90 g/m (17 tot 24 lb)
Dik papier 91 tot 256 g/m (25 tot 68 lb)
Enveloppen Envelop #10, DL, C6, C4: 75 tot 100 g/m (20 tot 27 lb)
* Zelfs als de papierdikte zich binnen dit bereik bevindt, wordt het papier mogelijk niet in de printer ingevoerd of wordt de
afdrukkwaliteit mogelijk negatief beïnvloed, afhankelijk van de papiereigenschappen of -kwaliteit.
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Printer specicaties
346

Afdrukgebied
Afdrukgebied voor losse vellen
Afdrukkwaliteit kan afnemen in de gearceerde gedeelten vanwege het printermechanisme.
Afdrukken met randen
A 3.0 mm (0.12 inch)
B 3.0 mm (0.12 inch)
C 48.0 mm (1.89 inch)
D 49.0 mm (1.93 inch)
Randloos afdrukken
A 51.0 mm (2.01 inch)
B 52.0 mm (2.05 inch)
Afdrukgebied voor enveloppen
Afdrukkwaliteit kan afnemen in de gearceerde gedeelten vanwege het printermechanisme.
A 3.0 mm (0.12 inch)
B 3.0 mm (0.12 inch)
C 48.0 mm (1.89 inch)
D 49.0 mm (1.93 inch)
Scannerspecicaties
Type scanner Flatbed
Foto-elektrisch apparaat CIS
Eectieve pixels 14040×20400 pixels (1200 dpi)
Maximaal documentformaat 297×431.8 mm (11.7×17 inch)
A3
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Scannerspecicaties
347

Divisies Items Opmerking
Gegevens van de
proxyserver
❏Naam van de
proxyserver
Stel deze optie in wanneer de proxyserver in uw netwerkomgeving
wordt gebruikt om via intranet toegang te krijgen tot internet en u de
functie gebruikt waarmee de printer rechtstreeks toegang heeft tot
internet.
Bij de volgende functies maakt de printer rechtstreeks verbinding
met internet.
❏Epson Connect Services
❏Cloudservices van andere bedrijven
❏Firmware-updates
Poortnummergegeven
s
❏Nummer van poort
die moeten worden
vrijgegeven
Controleer het poortnummer dat door de printer en de computer
wordt gebruikt. Geef vervolgens indien nodig de poort vrij die door
een rewall wordt geblokkeerd.
Raadpleeg het volgende voor het poortnummer dat door de printer
wordt gebruikt.
“De poort voor de printer gebruiken” op pagina 349
IP-adrestoewijzing
De volgende soorten IP-adressen kunnen worden toegewezen.
Statisch IP-adres:
Wijs handmatig het vooraf bepaalde IP-adres aan de printer (host) toe.
De gegevens die benodigd zijn voor verbinding met het netwerk (subnetmasker, standaardgatewaygateway, DNS-
server enzovoort) moeten handmatig worden ingesteld.
Het IP-adres wijzigt niet, ook niet wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld. Dit is nuttig als u apparaten wilt
beheren in een omgeving waarin het IP-adres niet kan worden gewijzigd of als u apparaten wilt beheren aan de
hand van het IP-adres. Instelling wordt aanbevolen voor printers, servers enzovoort waartoe veel computers
toegang hebben. Ook als u beveiligingsfuncties gebruikt, zoals IPsec/IP-ltering, wordt aanbevolen een vast IP-
adres toe te wijzen, zodat dit niet wijzigt.
Automatische toewijzing via de DHCP-functie (dynamisch IP-adres):
Wijs het IP-adres automatisch toe aan de printer (host) met de DHCP-functie van de DHCP-server of router.
De gegevens die benodigd zijn voor verbinding met het netwerk (subnetmasker, standaardgateway, DNS-server
enzovoort) wordt automatisch ingesteld, zodat u het apparaat eenvoudig kunt verbinden met het netwerk.
Als het apparaat of de router wordt uitgeschakeld, of op basis van de instellingen van de DHCP-server, kan het IP-
adres wijzigen wanneer opnieuw verbinding wordt gemaakt.
Dit wort aanbevolen wanneer apparaten niet op basis van het IP-adres worden beheerd en wanneer wordt
gecommuniceerd met protocollen waarmee het IP-adres kan worden gevolgd.
Opmerking:
Wanneer u de reserveringsfunctie van de DHCP voor het IP-adres gebruikt, kunt u op elk moment hetzelfde IP-adres
toewijzen aan de apparaten.
Informatie voor beheerders
>
De printer met het netwerk verbinden
>
Voor het maken van netwerkverbindin
g
362

2. Dubbelklik op de printer die u wilt gebruiken.
Basisinstellingen voor afdrukken
Congureer de afdrukinstellingen, zoals het papierformaat of voor printerfouten.
De papierbron instellen
Stel het formaat en de soort in van het papier dat in elke papierbron moet worden geladen.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Afdrukken > Instellingen papierbron.
2. Stel elk item in.
De weergegeven items kunnen aankelijk van de situatie verschillen.
❏Naam papierbron
Hier wordt de naam van de papierbron weergegeven, bijvoorbeeld Papiertoevoer achter, Cassette 1.
❏Papierformaat
Selecteer het gewenste papierformaat in de vervolgkeuzelijst.
❏Eenheid
Selecteer de eenheid voor het gebruikergedenieerde formaat. U kunt dit instellen wanneer
Gebruikergedenieerd is geselecteerd bij Papierformaat.
❏Breedte
Stel de horizontale lengte voor het gebruikergedenieerde formaat in.
Het bereik dat u hier kunt invoeren, is aankelijk van de papierbron en wordt naast Breedte weergegeven.
Wanneer u mm selecteert bij Eenheid, kunt u één decimaal invoeren.
Wanneer u inch selecteert bij Eenheid, kunt u twee één decimaal invoeren.
❏Hoogte
Stel de verticale lengte voor het gebruikergedenieerde formaat in.
Het bereik dat u hier kunt invoeren, is aankelijk van de papierbron en wordt naast Hoogte weergegeven.
Wanneer u mm selecteert bij Eenheid, kunt u één decimaal invoeren.
Wanneer u inch selecteert bij Eenheid, kunt u twee één decimaal invoeren.
❏Papiertype
Selecteer de gewenste papiersoort in de vervolgkeuzelijst.
3. Controleer de instellingen en klik vervolgens op OK.
Foutinstellingen
Stel het weergeven van fouten voor het apparaat in.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Afdrukken > Foutinstellingen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
De afdrukfuncties gebruiken
370

2. Stel elk item in.
❏Melding papierformaat
Stel in of op het bedieningspaneel een fout moet worden weergegeven wanneer het papierformaat van de
opgegeven papierbron afwijkt van het papierformaat van de afdrukgegevens.
❏Melding papiertype
Stel in of op het bedieningspaneel een fout moet worden weergegeven wanneer de papiersoort van de
opgegeven papierbron afwijkt van de papiersoort van de afdrukgegevens.
❏Auto probleemopl.
Stel in of de fout automatisch moet worden geannuleerd als er gedurende 5 seconden na het weergeven van
de fout geen bewerkingen worden uitgevoerd op het bedieningspaneel.
3. Controleer de instellingen en klik vervolgens op OK.
Universeel afdrukken instellen
Stel deze optie in wanneer u vanaf externe apparaten wilt afdrukken zonder het printerstuurprogramma te
gebruiken.
Sommige items worden mogelijk niet weergegeven. Dit is aankelijk van de afdruktaal van uw printer.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Afdrukken > Algem. afdrukinst..
2. Stel elk item in.
3. Controleer de instellingen en klik vervolgens op OK.
Basis
Items Uitleg
Oset boven(-30.0-30.0mm) Hiermee stelt u de verticale positie in van het papier waarop wordt afgedrukt.
Oset links(-30.0-30.0mm) Hiermee stelt u de horizontale positie in van het papier waarop wordt afgedrukt.
Oset boven achter(-30.0-30.0mm) Hiermee stelt u de verticale positie in van het papier waarop de achterzijde van
het papier wordt afgedrukt tijdens dubbelzijdig afdrukken.
Oset links achter(-30.0-30.0mm) Hiermee stelt u de horizontale positie in van het papier waarop de achterzijde van
het papier wordt afgedrukt tijdens dubbelzijdig afdrukken.
Controleer papierbreedte Hiermee stelt u in of de papierbreedte tijdens het afdrukken moet worden
gecontroleerd.
Lege pagina overslaan Als zich in de afdrukgegevens een blanco pagina bevindt, stelt u in dat deze
blanco pagina niet wordt afgedrukt.
Instellen van AirPrint
Stel deze optie in wanneer u via AirPrint afdrukt en scant.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerk > AirPrint setup.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Instellen van AirPrint
371

Items Uitleg
Bonjour gebruikersnaam Voer de naam van de Bonjour-service in. Gebruik hiervoor tussen 1 en 41 tekens in
ASCII (0x20–0x7E).
Bonjour locatie Voer de locatiegegevens in, bijvoorbeeld de locatie waar de printer is geplaatst.
Gebruik hiervoor maximaal 127 bytes in Unicode (UTF-8).
Geolocatie
Lengtegraad en breedtegraad
(WGS84)
Voer de locatiegegevens van de printer in. Deze invoer is optioneel.
Voer waarden in op basis van de WGS-84-datum. Hierin worden de lengte- en
breedtegraad gescheiden door een komma.
Voor de breedtewaarde kunt u -90 tot +90 invoeren en voor de lengtewaarde -180
tot +180. Op de zesde positie kunt u minder dan een decimaal invoeren en kunt u
“+” weglaten.
Top Priority Protocol Selecteer het protocol voor topprioriteit uit IPP en poort 9100.
Wide-Area Bonjour Stel in of u Wide-Area Bonjour wilt gebruiken. Als u deze otpie gebruikt, moeten
de printers op de DNS-server zijn geregistreerd om de printer in het netwerk te
kunnen zoeken.
iBeacon-transmissie Selecteer of u de functie voor iBeacon-overdracht wilt in- of uitschakelen.
Wanneer de functie is ingeschakeld, kunt u op apparaten die iBeacon gebruiken
zoeken naar de printer.
Pincode vragen wanneer u IPP-afdruk
gebruikt
Selecteer of een pincode vereist is bij IPP-afdrukken. Als u Ja selecteert, worden
IPP-afdruktaken zonder pincode niet in de printer opgeslagen.
AirPrint inschakelen IPP, Bonjour en AirPrint (scanservice) zijn beschikbaar en IPP is alleen mogelijk bij
veilige communicatie.
Een e-mailserver congureren
Stel de e-mailserver in met Web Cong.
Wanneer de e-mailserver zo is ingesteld dat de printer e-mailberichten kan versturen, zijn de volgende
mogelijkheden beschikbaar.
❏Scanresultaten of faxberichten verzenden via e-mail
❏E-mailmeldingen van de printer ontvangen
Controleer het volgende voordat u de instellingen congureert.
❏De printer is verbonden met het netwerk dat toegang hee tot de e-mailserver.
❏De computer is ingesteld op dezelfde e-mailserver als de printer.
Opmerking:
❏Wanneer u de e-mailserver via internet gebruikt, moet u de instellingsinformatie van de provider of de website
bevestigen.
❏U kunt de e-mailserver ook instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer. Volg de onderstaande stappen.
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd > E-mailserver > Serverinstellingen
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerk > E-mailserver > Basis.
2. Voer voor elk item een waarde in.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een e-mailserver congureren
372

3. Selecteer OK.
De instellingen die u hebt geselecteerd, worden weergegeven.
Wanneer u de instellingen hebt gecongureerd, voert u de verbindingscontrole uit.
Gerelateerde informatie
&“Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 318
Instellingen voor de e-mailserver
Items Instellingen en toelichting
Vericatiemethode Geef hier de vericatiemethode op die de printer moet gebruiken voor toegang tot de e-
mailserver.
Uit Congureer wanneer de e-mailserver geen vericatie
vereist.
SMTP-vericatie Verieert op de SMTP-server (uitgaande e-mailserver)
tijdens het verzenden van de e-mail. De e-mailserver moet
ondersteuning bieden voor de SMTP-vericatie.
POP voor SMTP Verieert op de POP3-server (ontvangende e-mailserver)
voordat de e-mail wordt verzonden. Wanneer u deze optie
selecteert, stelt u de POP3-server in.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een e-mailserver congureren
373

9. Selecteer het tabblad Beveiliging en selecteer vervolgens Geverieerde gebruikers bij Groep of
gebruikersnamen.
"Geverieerde gebruikers" is de speciale groep die alle gebruikers omvat die zich bij dat domein of die
computer kunnen aanmelden. Deze groep wordt alleen weergegeven als de map direct onder de hoofdmap
wordt gemaakt.
Als deze niet wordt weergegeven, klikt u op Bewerken om deze toe te voegen. Raadpleeg voor meer informatie
Gerelateerde informatie.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
383

11. Selecteer het tabblad Delen.
Het netwerkpad van de gedeelde map wordt weergegeven. Dit wordt gebruik bij het registreren van de
contacten in de printer. Noteer dit.
12. Klik op OK of Sluiten om het scherm te sluiten.
Controleer of het vanaf de computers in hetzelfde domein mogelijk is om het bestand in de gedeelde map te
lezen of hiernaar te schrijven.
Gerelateerde informatie
&“Een groep of gebruiker toevoegen die toegang hee” op pagina 391
Voorbeeld van conguratie voor een pc
Deze uitleg vormt een voorbeeld voor het maken van een gedeelde map op het bureaublad van de gebruiker die
momenteel bij de computer is aangemeld.
De gebruiker die zich aanmeldt bij de computer en beheerdersrechten hee, hee toegang tot de bureaubladmap
en de documentmap onder de gebruikersmap.
Stel deze conguratie in wanneer u lezen en schrijven in de gedeelde map door andere gebruikers van een pc NIET
wilt toestaan.
❏Locatie om gedeelde map te maken: Bureaublad
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
385

❏Mappad: C:\Gebruikers\xxxx\Bureaublad\scanmap
❏Toegangsmachtiging via het netwerk (Sharemachtigingen): Iedereen
❏Toegangsmachtiging op het bestandssysteem (Beveiliging): voeg dit niet toe of voeg Gebruikers-/Groepsnamen
in om toegang toe te staan
1. Meld u met het gebruikersaccount van de beheerder aan bij de computer waarop de gedeelde map wordt
gemaakt.
2. Open de verkenner.
3. Maak de map op het bureaublad en noem deze "scanmap".
Voer voor de mapnaam tussen 1 en 12 alfanumerieke tekens in. Als u de tekenlimiet voor de mapnaam
overschrijdt, hebt u mogelijk vanuit een andere omgeving geen toegang tot de map.
4. Klik met de rechtermuisknop op de map en selecteer Eigenschappen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
386

11. Selecteer het tabblad Delen.
Het netwerkpad van de gedeelde map wordt weergegeven. Dit wordt gebruik bij het registreren van de
contacten van de printer. Noteer dit.
12. Klik op OK of Sluiten om het scherm te sluiten.
Controleer of het vanaf de computers van groepen of gebruikers met toegangsmachtigingen mogelijk is om het
bestand in de gedeelde map te lezen of hiernaar te schrijven.
Gerelateerde informatie
&“Een groep of gebruiker toevoegen die toegang hee” op pagina 391
Een groep of gebruiker toevoegen die toegang heeft
U kunt groepen of gebruikers toevoegen die toegang hebben.
1. Klik met de rechtermuisknop op de map en selecteer Eigenschappen.
2. Selecteer het tabblad Beveiliging.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
391

Opmerking:
❏Via het bedieningspaneel van de printer kunt u schakelen tussen de contactpersonenlijst van de printer en de LDAP-
server.
❏De lijst met contactpersonen kan de volgende soorten bestemmingen bevatten. U kunt in totaal maximaal 200 items
registreren.
Fax Bestemming voor faxberichten
E-mail Bestemming voor e-mail
U moet de instellingen van de e-mailserver van tevoren congureren.
Netwerkmap (SMB) Bestemming voor scangegevens en faxdoorstuurgegevens
Netwerkmap/FTP
Contacten congureren — vergelijking
Er zijn drie tools voor het congureren van de contacten van de printer: Web Cong, Epson Device Admin en het
bedieningspaneel van de printer. De verschillen tussen de drie manieren van werken worden weergegeven in de
onderstaande tabel.
Functies Web Cong Epson Device Admin Bedieningspaneel printer
Bestemming registreren ✓✓✓
Bestemming bewerken ✓✓✓
Groep toevoegen ✓✓✓
Groep bewerken ✓✓✓
Bestemming of groepen
verwijderen
✓✓✓
Alle bestemmingen
verwijderen
✓✓ –
Bestand importeren ✓✓ –
Exporteren naar bestand ✓✓ –
Bestemmingen toewijzen
voor frequent gebruik
✓✓✓
Bestemmingen voor
frequent gebruik sorteren
––✓
Opmerking:
U kunt faxbestemmingen ook congureren met het FAX Utility.
Een bestemming registreren in de contacten met Web Cong
Opmerking:
U kunt de contacten ook registreren op het bedieningspaneel van de printer.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
397

1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Scannen/Kopiëren of Fax > Contactpersonen.
2. Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Bewerken.
3. Vo er Naam en Indexwoord in.
4. Selecteer het type bestemming voor de optie Type.
Opmerking:
Nadat de registratie is voltooid, kunt u de optie Ty pe niet meer wijzigen. Als u het type wilt wijzigen, wist u de
bestemming en registreert u deze opnieuw.
5. Voer voor elk item een waarde in en klik vervolgens op Toepassen.
Items voor het instellen van de bestemming
Items Instellingen en toelichting
Algemene instellingen
Naam Voer een naam in die in de contacten wordt weergegeven. Deze mag maximaal
30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
Indexwoord Voer zoekwoorden in van maximaal 30 tekens in Unicode (UTF-8). Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
398

Items Instellingen en toelichting
Type Selecteer het type adres dat u wilt registreren.
Toewijzen aan frequent gebruik Selecteer om het geregistreerde adres in te stellen als veelgebruikt adres.
Wanneer u dit instelt als veelgebruikt adres, wordt dit bovenaan het scherm voor
faxen en scannen weergegeven en kunt u de bestemming opgeven zonder de
contacten weer te geven.
Fax
Faxnummer Voer hier tussen 1 en 64 tekens in. Gebruik 0–9 - * # en spatie.
Faxsnelheid Selecteer een communicatiesnelheid voor een bestemming.
Subadres (SUB/SEP) Stel het subadres in dat wordt toegevoegd wanneer de fax wordt verzonden. Voer
maximaal 20 tekens in. U kunt 0–9, *, # en spaties gebruiken. Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg.
Wachtwoord (SID/PWD) Voer het wachtwoord voor het subadres in. Voer maximaal 20 tekens in. U kunt 0–
9, *, # en spaties gebruiken. Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
E-mail
E-mailadres Voer hier tussen 1 en 255 tekens in. Gebruik A–Z a–z 0–9 ! # $ % & ' * + - . / = ? ^ _
{ | } ~ @.
Netwerkmap (SMB)
Opslaan in \\"Mappad"
Voer de locatie van de doelmap in. Gebruik hiervoor tussen 1 en 253 tekens in
Unicode (UTF-8) en laat "\\" weg.
Gebruikersnaam Voer een gebruikersnaam in om toegang te krijgen tot een netwerkmap. Deze
mag maximaal 30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik
van stuurcodes (0x00 tot 0x1F, 0x7F).
Wachtwoord Voer een wachtwoord in om toegang te krijgen tot een netwerkmap. Dit mag
maximaal 20 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van
stuurcodes (0x00 tot 0x1F, 0x7F).
FTP
Opslaan in Voer de servernaam in. Gebruik hiervoor tussen 1 en 253 tekens in ASCII (0x20–
0x7E) en laat "ftp://" weg.
Gebruikersnaam Voer een gebruikersnaam in om toegang te krijgen tot een FTP-server. Deze mag
maximaal 30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van
stuurcodes (0x00 tot 0x1F, 0x7F). Als de server anonieme verbindingen toestaat,
voert u als gebruikersnaam bijvoorbeeld Anoniem en FTP in. Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg.
Wachtwoord Voer een wachtwoord in om toegang te krijgen tot een FTP-server. Dit mag
maximaal 20 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van
stuurcodes (0x00 tot 0x1F, 0x7F). Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
Aansluitmodus Selecteer de verbindingsmodus in het menu. Als tussen de printer en de FTP-
server een rewall is ingesteld, selecteert u Passieve modus.
Poortnummer Voer het FTP-serverpoortnummer, tussen 1 en 65535, in.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
399

Bestemmingen als groep registreren met Web Cong
Als het type bestemming is ingesteld op Fax of E-mail, kunt u de bestemmingen als groep registreren.
1. Open Web Cong en selecteer het tabbald Scannen/Kopiëren of Fax > Contactpersonen.
2. Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Bewerken.
3. Selecteer een groep in Type.
4. Klik op Selecteren voor Contact(en) voor Groep.
De beschikbare bestemmingen worden weergegeven.
5. Selecteer de bestemming die u voor de groep wilt registreren en klik vervolgens op Selecteren.
6. Voer een Naam en Indexwoord in.
7. Selecteer of u de geregistreerde groep wilt toewijzen aan de veelgebruikte groep.
Opmerking:
Bestemmingen kunnen worden geregistreerd voor meerdere groepen.
8. Klik op Toe pass en.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
400

Veelgebruikte contacten registreren
Wanneer u veelgebruikte contacten registreert, worden de contacten boven aan het scherm waar u het adres
opgee, weergegeven.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Contacten-beheer en selecteer vervolgens Frequent.
3. Selecteer het type contact dat u wilt registreren.
4. Selecteer Bewerken.
Opmerking:
Selecteer Sorteren om de volgorde van de contacten te bewerken.
5. Selecteer veelgebruikte contacten die u wilt registreren en selecteer vervolgens OK.
Opmerking:
❏Tik opnieuw op een contact als u de selectie wilt opheen.
❏U kunt in de contactlijst naar adressen zoeken. Voer in het vak boven aan het scherm het zoekwoord in.
6. Selecteer Sluiten.
Contacten importeren en een back-up maken
Met Web Cong of andere hulpprogramma's kunt u belangrijke contactpersonen importeren of hiervan een back-
up maken.
Met Web Cong kunt u een back-up maken van contactpersonen door het exporteren van de printerinstellingen
die de contactpersonen omvatten. Het geëxporteerde bestand is een binair bestand en kan daarom niet worden
bewerkt.
Wanneer u de printerinstellingen naar de printer importeert, worden de contactpersonen overschreven.
Met Epson Device Admin kunnen alleen contactpersonen worden geëxporteerd vanaf het eigenschappenscherm
van het apparaat. Als u de beveiligingsitems niet exporteert, kunt u de geëxporteerde contactpersonen bewerken
en deze importeren omdat dit bestand kan worden opgeslagen in SYLK- of CSV-indeling.
Contactpersonen importeren met Web Cong
Als u een printer hebt waarmee u een back-up kunt maken van contactpersonen en die compatibel is met deze
printer, kunt u eenvoudig contactpersonen registreren door het back-upbestand te importeren.
Opmerking:
Raadpleeg de handleiding die bij de printer is meegeleverd voor instructies voor het maken van een back-up van de
contactpersonen op de printer.
Volg de onderstaande stappen om de contactpersonen naar de printer te importeren.
1. Open Web Cong, selecteer Apparaatbeheer > Instelwaarde exporteren en importeren > Importeren.
2. Selecteer het back-upbestand dat u hebt gemaakt in Bestand, voer het wachtwoord in en klik vervolgens op
Volgende.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
401

3. Schakel het selectievakje Contactpersonen in en klik vervolgens op Volgend e.
Een back-op maken van contactpersonen via Web Cong
Gegevens van contactpersonen kunnen verloren gaan bij printerstoringen. Het wordt aanbevolen elke keer dat u
gegevens hebt bijgewerkt een back-up te maken. Epson is niet verantwoordelijk voor gegevensverlies, voor de back-
up of het ophalen van gegevens en/of instellingen, zelfs niet tijdens een garantieperiode.
Met Web Cong kunt u ook een back-up maken van de contactgegevens die op de printer zijn opgeslagen, naar de
computer.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Apparaatbeheer > Instelwaarde exporteren en
importeren > Exporteren.
2. Schakel een van de selectievakjes voor Contactpersonen in.
Als u bijvoorbeeld Contactpersonen selecteert onder de categorie Scannen/Kopiëren, wordt hetzelfde
selectievakje onder de categorie Fax ook geselecteerd.
3. Voer een wachtwoord in om het geëxporteerde bestand te versleutelen.
U hebt dit wachtwoord nodig om het bestand te importeren. Laat dit leeg als u het bestand niet wilt
versleutelen.
4. Klik op Exporteren.
Exporteren en in bulk registreren van contacten met een hulpprogramma
Als u Epson Device Admin gebruikt, kunt u een back-up maken van alleen de contactpersonen, de geëxporteerde
bestanden bewerken en alle contactpersonen in een keer registreren.
Dit is nuttig wanneer u alleen van de contactpersonen een back-up wilt maken, of als u de printer vervangt en de
contactpersonen van de oude printer op de nieuwe wilt overzetten.
Contactpersonen exporteren
Sla de gegevens van de contactpersonen op naar een bestand.
U kunt bestanden die zijn opgeslagen in SYLK- of CSV-indeling bewerken via een gegevensbladtoepassing of
teksteditor. U kunt deze allemaal tegelijk registreren nadat u gegevens hebt verwijderd of gewijzigd.
Informatie die beveiligingsitems bevat, zoals wachtwoorden en persoonlijke gegevens, kunnen in binaire indeling
worden opgeslagen en met een wachtwoord worden beveiligd. Dit bestand kunt u niet bewerken. Dit kan worden
gebruikt als back-upbestand met gegevens inclusief beveiligingsitems.
1. Start Epson Device Admin.
2. Selecteer Apparaten in het taakmenu in de zijmarge.
3. Selecteer het apparaat dat u wilt congureren in de lijst.
4. Klik op Apparaatconguratie op het tabblad Start op het lintmenu.
Wanneer het beheerderswachtwoord is ingesteld, voert u het wachtwoord in en klikt u op OK.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
402

5. Klik op Algemeen > Contacten.
6. Selecteer de exportindeling in Exporteren >Items exporteren.
❏Alle items
Exporteer het versleutelde binaire bestand. Selecteer deze optie wanneer u beveiligingsitems wilt opnemen,
zoals wachtwoorden en persoonlijke gegevens. Dit bestand kunt u niet bewerken. Als u deze optie
selecteert, moet u een wachtwoord instellen. Klik op Conguratie en stel een wachtwoord in tussen 8 en 63
tekens in ASCII. Dit wachtwoord is vereist voor het importeren van het binaire bestand.
❏Items behalve Beveiligingsinformatie
Exporteer de bestanden in SYLK- of CSV-indeling. Selecteer deze optie wanneer u de gegevens in het
geëxporteerde bestand wilt bewerken.
7. Klik op Exporteren.
8. Geef op waar het bestand moet worden opgeslagen, selecteer de indeling en klik op Opslaan.
Na aoop wordt een bericht over voltooiing weergegeven.
9. Klik op OK.
Controleer of het bestand op de opgegeven locatie wordt opgeslagen.
Contactpersonen importeren
Importeer de gegevens van de contactpersonen vanuit het bestand.
U kunt de bestanden importeren die zijn opgeslagen in SYLK- of CSV-indeling, of het binaire back-upbestand
waarin beveiligingsitems zijn opgenomen.
1. Start Epson Device Admin.
2. Selecteer Apparaten in het taakmenu in de zijmarge.
3. Selecteer het apparaat dat u wilt congureren in de lijst.
4. Klik op Apparaatconguratie op het tabblad Start op het lintmenu.
Wanneer het beheerderswachtwoord is ingesteld, voert u het wachtwoord in en klikt u op OK.
5. Klik op Algemeen > Contacten.
6. Klik op Bladeren bij Importeren.
7. Selecteer de het bestand dat u wilt importeren en klik vervolgens op Openen.
Wanneer u het binaire bestand selecteert, voert u in Wachtwoord het wachtwoord in dat u bij het exporteren
hebt ingesteld.
8. Klik op Importeren.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
9. Klik op OK.
Het resultaat van de validatie wordt weergegeven.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
403

3. Klik op OK om het resultaat van de instellingen weer te geven.
De instellingen die u hebt geselecteerd, worden weergegeven.
Items voor zoekinstellingen voor LDAP-server
Items Instellingen en toelichting
Zoekdatabase (Gedistingeerde naam) Als u in een willekeurig domein wilt zoeken, geeft u de domeinnaam van de
LDAP-server op. Voer tussen 0 en 128 tekens in Unicode (UTF-8) in. Als u geen
willekeurig kenmerk zoekt, laat u dit leeg.
Voorbeeld voor de lokale serverdirectory: dc=server,dc=local
Aantal zoekgegevens Geef het aantal zoekitems op, tussen 5 en 500. Het opgegeven aantal zoekitems
wordt tijdelijk opgeslagen en weergegeven. Zelfs als het aantal zoekitems het
opgegeven aantal overschrijdt en een foutmelding wordt weergegeven, kan de
zoekactie worden voltooid.
Kenmerk gebruikersnaam Geef de kenmerknaam op die moet worden weergegeven als u naar
gebruikersnamen zoekt. Voer tussen 1 en 255 tekens in Unicode (UTF-8) in. Het
eerste teken moet a–z of A–Z zijn.
Voorbeeld: cn, uid
Kenmerk weergave gebruikersnaam Geef de kenmerknaam op die moet worden weergegeven als gebruikersnaam.
Voer tussen 0 en 255 tekens in Unicode (UTF-8) in. Het eerste teken moet a–z of
A–Z zijn.
Voorbeeld: cn, sn
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
407

Items Instellingen en toelichting
Kenmerk faxnummer Geef de kenmerknaam op die moet worden weergegeven als u naar faxnummers
zoekt. Voer hier een combinatie van minimaal 1 en maximaal 255 tekens in.
Gebruik A–Z a–z 0–9. Het eerste teken moet a–z of A–Z zijn.
Voorbeeld: facsimileTelephoneNumber
Kenmerk e-mailadres Geef de kenmerknaam op die moet worden weergegeven als u naar e-
mailadressen zoekt. Voer hier een combinatie van minimaal 1 en maximaal 255
tekens in. Gebruik A–Z a–z 0–9. Het eerste teken moet a–z of A–Z zijn.
Voorbeeld: mail
Arbitrair kenmerk 1 - Arbitrair kenmerk
4
U kunt tevens andere willekeurige kenmerken opgeven waarnaar u wilt zoeken.
Voer tussen 0 en 255 tekens in Unicode (UTF-8) in. Het eerste teken moet a–z of
A–Z zijn. Als u niet naar een willekeurig kenmerk wilt zoeken, laat u dit leeg.
Voorbeeld: o, ou
De verbinding met de LDAP-server controleren
Voer de verbindingstest met de LDAP-server uit met de parameter die is ingesteld bij LDAP-server >
Zoekinstellingen.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerk > LDAP-server > Verbindingstest.
2. Selecteer Starten.
De verbindingstest wordt gestart. Na de test wordt het controlerapport weergegeven.
Referenties verbindingstest LDAP-server
Berichten Uitleg
De verbindingstest is gelukt. Dit bericht wordt weergegeven wanneer de verbinding met de server is geslaagd.
Verbindingstest is mislukt.
Controleer de instellingen.
Dit bericht wordt weergegeven om de volgende redenen:
❏Het adres of poortnummer van de LDAP-server is onjuist.
❏Er is een time-out opgetreden.
❏Niet gebruiken wordt geselecteerd als LDAP-server gebruiken.
❏Als Kerberos-vericatie wordt geselecteerd als Vericatiemethode, zijn
instellingen als Realm (domein), KDC-adres en Poortnummer (Kerberos)
onjuist.
Verbindingstest is mislukt.
Controleer datum en tijd op uw
product of server.
Dit bericht wordt weergegeven wanneer de verbinding mislukt als gevolg van
onjuiste tijdinstellingen tussen de printer en de LDAP-server.
Vericatie mislukt.
Controleer de instellingen.
Dit bericht wordt weergegeven om de volgende redenen:
❏Gebruikersnaam en/of Wachtwoord is onjuist.
❏Als Kerberos-vericatie wordt geselecteerd als Vericatiemethode, zijn de
datum/tijdinstellingen mogelijk niet gecongureerd.
Geen toegang tot printer zolang
verwerking niet voltooid.
Dit bericht wordt weergegeven wanneer de printer bezet is.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
408

Scannen voorbereiden
Scannen via het bedieningspaneel
De functies scannen naar netwerkmap en scannen naar e-mail via het bedieningspaneel van de printer, evenals de
overdracht van scanresultaten naar e-mail, mappen enz., worden uitgevoerd door de taak vanaf de computer uit te
voeren.
Servers en mappen instellen
Naam Instellingen Locatie Vereiste
Scannen naar
netwerkmap (SMB)
Delen van de map voor
opslag maken en instellen
Een computer met een locatie
voor een map voor opslag
Het beheerdersaccount
voor de computer
waarop mappen voor
opslag worden gemaakt.
Bestemming voor scannen
naar netwerkmap (SMB)
Contacten van het apparaat Gebruikersnaam en
wachtwoord voor
aanmelden op de
computer waarop zich de
map voor opslaan
bevindt, en de
machtiging om de map
voor opslaan bij te
werken.
Scannen naar
netwerkmap (FTP)
Instellen voor aanmelden bij
de FTP-server
Contacten van het apparaat Aanmeldinformatie voor
de FTP-server en de
machtiging om de map
voor opslaan bij te
werken.
Scannen naar e-mail Instellen voor e-mailserver Apparaat Instelinformatie voor e-
mailserver
Scannen naar cloud Printerregistratie bij Epson
Connect
Apparaat Omgeving voor
internetverbinding
Contactregistratie bij Epson
Connect
Epson Connect-service Gebruiker- en
printerregistratie bij
Epson Connect
Gerelateerde informatie
&“Een gedeelde netwerkmap instellen” op pagina 376
&“Een e-mailserver congureren” op pagina 372
Scannen vanaf een computer
Installeer de soware en controleer of de netwerkscanservice is ingeschakeld om via het netwerk te scannen vanaf
de computer.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Scannen voorbereiden
409

Software die moet zijn geïnstalleerd
❏Epson ScanSmart
❏Epson Scan 2 (toepassing vereist voor het gebruik van de scannerfunctie)
Controleren of netwerkscan is ingeschakeld
U kunt de netwerkscanservice inschakelen wanneer u via het netwerk scant vanaf een clientcomputer. De
standaardinstelling wordt ingeschakeld.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Scannen/Kopiëren > Netwerkscan.
2. Controleer of Scannen inschakelen voor EPSON Scan is geselecteerd.
Als deze optie is geselecteerd, is deze taak voltooid. Sluit het Web Cong.
Als het selectievakje niet is ingeschakeld, schakelt u dit in en gaat u verder naar de volgende stap.
3. Klik op Volgende.
4. Klik op OK.
Er wordt opnieuw verbinding gemaakt met het netwerk en de instellingen worden ingeschakeld.
Gerelateerde informatie
&“Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 318
Beschikbare faxfuncties
Voordat u faxfuncties gebruikt
Congureer de volgende opties om de faxfuncties te kunnen gebruiken.
❏Sluit de printer correct aan op de telefoonlijn en, indien nodig, op een telefoon
❏Voer de Wi z a r d f a x i n s te l l i ng uit. Dit is vereist voor het congureren van de basisinstellingen.
Congureer desgewenst de volgende opties.
❏Uitvoerbestemmingen en gerelateerde instellingen, zoals netwerkinstellingen en instellingen van de e-
mailserver
❏Registratie van Contacten
❏Gebruikersinstellingen met standaardwaarden voor Fax-menuopties
❏Rapportinstellingen om rapporten af te drukken wanneer faxen worden verzonden, ontvangen of
doorgestuurd
Gerelateerde informatie
&“De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 411
&“De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 414
&“De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 414
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
410

1. Verwijder het beschermkapje van de EXT.-poort aan de achterzijde van de printer.
2. Sluit het telefoontoestel met een telefoonkabel aan op de EXT.-poort.
Opmerking:
Als u een enkele telefoonlijn deelt, zorg er dan voor dat u uw telefoontoestel aansluit op de EXT.-poort van de printer.
Als u de lijn splitst om de telefoon en de printer afzonderlijk aan te sluiten, werken de telefoon en de printer niet goed.
3. Selecteer Fax op het startscherm.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
413

4. Neem de hoorn van de haak.
Als een bericht wordt weergegeven voor het verzenden of ontvangen van faxberichten, zoals in het volgende
scherm wordt getoond, is de verbinding tot stand gebracht.
Gerelateerde informatie
&“De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 414
&“Instellingen congureren om een antwoordapparaat te gebruiken” op pagina 417
&“Instellingen congureren voor het ontvangen van faxberichten met alleen een aangesloten telefoon” op
pagina 417
&“Ontvangstmodus:” op pagina 329
De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten
Met de Wizard faxinstelling congureert u de standaard faxfuncties om de printer kaar te maken voor het
verzenden en ontvangen van faxberichten.
De wizard wordt automatisch weergegeven wanneer de printer voor de eerste keer wordt ingeschakeld. U kunt de
wizard handmatig weergeven vanaf het bedieningspaneel van de printer. U moet de wizard opnieuw uitvoeren in
het geval dat de wizard wordt overgeslagen wanneer de printer voor het eerst wordt ingeschakeld of wanneer de
verbindingsomgeving is gewijzigd.
❏De onderstaande items kunt u instellen via de wizard.
❏Koptekst (Uw telefoonnummer en Koptekst fax)
❏Ontvangstmodus (Auto of Handmatig)
❏Distinctive Ring Detection (DRD)-instelling
❏De onderstaande items worden automatisch ingesteld overeenkomstig de verbindingsomgeving.
❏Kiesmodus (zoals To on of Puls)
❏Andere items in Basisinstellingen blijven ongewijzigd.
Gerelateerde informatie
&“Basisinstellingen” op pagina 328
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
414

De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten met gebruik van
Wizard faxinstelling
1. Selecteer Instel. op het startscherm op het bedieningspaneel van de printer, en selecteer vervolgens Algemene
instellingen > Faxinstellingen > Wi za rd f a x i n s te l l i n g .
2. Volg de aanwijzingen op het scherm en voer de afzendernaam, bijvoorbeeld uw bedrijfsnaam, en uw
faxnummer in.
Opmerking:
Uw afzendernaam en uw faxnummer verschijnen als koptekst op uitgaande faxberichten.
3. Congureer de DRD-instelling (Distinctive Ring Detection).
❏Als u ingeschreven bent op een specieke beltoondienst bij uw telecomprovider:
Ga naar het volgende scherm en selecteer de beltoon die voor inkomende faxberichten moet worden
gebruikt.
Wanneer u op een item (maar niet Alles) tikt, wordt Ontvangstmodus ingesteld op Auto en kunt u
doorgaan naar het volgende scherm waar u de gecongureerde instellingen kunt controleren.
❏Als u zich niet bij uw telecomprovider op een specieke beltoondienst hebt ingeschreven of als u deze optie
niet hoe in te stellen:
Sla deze instelling over en ga naar het scherm waar u uw instellingen kunt controleren.
Opmerking:
❏Specieke beltoondiensten, die door veel telecombedrijven worden aangeboden (naam van de service verschilt per
bedrijf), bieden de mogelijkheid om meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een
specieke beltoon toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken en een ander nummer
om te faxen. Selecteer de beltoon voor faxen in DRD.
❏Aankelijk van de regio worden Aan en Uit weergegeven als de opties DRD. Selecteer Aan om specieke beltonen
te gebruiken.
4. Congureer de instelling Ontvangstmodus.
❏Als u geen telefoontoestel met de printer hoe te verbinden:
Selecteer Nee.
Ontvangstmodus is ingesteld op Auto.
❏Als u een telefoontoestel met de printer moet verbinden:
Selecteer Ja en selecteer vervolgens of faxberichten al dan niet automatisch kunnen worden ontvangen.
5. Controleer de gecongureerde instellingen die op het scherm worden weergegeven en ga vervolgens naar het
volgende scherm.
Tik op om de instellingen te corrigeren of wijzigen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
415

6. Controleer de faxverbinding door Controle starten te selecteren en vervolgens Afdrukken te selecteren om
een rapport af te drukken waarin de verbindingsstatus wordt aangegeven.
Opmerking:
❏Als er fouten gemeld worden, volg dan de instructies op het rapport om ze te corrigeren.
❏Indien het scherm Lijntype kiezen weergegeven wordt, selecteer dan het lijntype.
- Als u de printer aansluit op een PBX-telefoonsysteem of terminaladapter selecteert u PBX.
- Wanneer u de printer aansluit op een standaard telefoonlijn, selecteert u PSTN en vervolgens Uitschakelen op het
scherm Bevestiging dat wordt weergegeven. Maar als deze instelling opgeslagen wordt als Uitschakelen wordt het
eerste cijfer van een faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het bericht naar een foutief nummer verzonden
wordt.
Gerelateerde informatie
&“De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 411
&“Instellingen congureren om een antwoordapparaat te gebruiken” op pagina 417
&“Ontvangstmodus:” op pagina 329
&“Instellingen congureren voor het ontvangen van faxberichten met alleen een aangesloten telefoon” op
pagina 417
&“Basisinstellingen” op pagina 328
Instellingen voor de faxfuncties van de printer op maat congureren
U kunt de faxfuncties van de printer afzonderlijk op maat congureren met behulp van het conguratiepaneel van
de printer. De instellingen die middels de Wiz ar d f a x i n s te l li n g zijn gecongureerd, kunnen ook worden gewijzigd.
Raadpleeg voor meer informatie de beschrijvingen van het menu Faxinstellingen.
Opmerking:
❏Gebruik Web Cong om de faxfuncties van de printer te congureren.
❏Wanneer u Web Cong gebruikt om het menu Faxinstellingen te openen, kan de gebruikersinterface en de locatie
daarvan enigszins verschillen met het bedieningspaneel van de printer.
Gerelateerde informatie
&“Faxinstellingen” op pagina 328
&“Inkomende faxen ontvangen” op pagina 127
&“Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem” op pagina 416
&“Instellingen congureren wanneer u een telefoontoestel verbindt” op pagina 417
&“Instellingen congureren voor het opslaan en doorsturen van ontvangen faxberichten” op pagina 418
&“Instellingen congureren voor het doorsturen en opslaan van ontvangen faxberichten volgens specieke
voorwaarden” op pagina 421
&“Instellingen congureren voor het blokkeren van ongewenste faxberichten” op pagina 426
&“Instellingen instellen om faxen te verzenden en ontvangen op een computer” op pagina 426
Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem
Congureer de volgende instellingen als u de printer gebruikt in kantoren die gebruik maken van extensies met
externe toegangscodes, zoals een 0 en 9 voor het verkrijgen van een buitenlijn.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
416

Instellingen voor doorsturen congureren voor inkomende faxberichten
U kunt instellen dat faxberichten worden doorgestuurd naar maximaal vijf bestemmingen, e-mailadressen,
gedeelde mappen en/of een ander faxapparaat, ongeacht de afzender of het tijdstip. Als u instellingen maakt voor
het doorsturen van ontvangen faxberichten, moet u de bestemmingen van doorsturen eerst toevoegen aan de
contactpersonenlijst. Om een e-mailadres door te sturen, moet u ook de instellingen van de e-mailserver van
tevoren congureren.
“Een e-mailserver congureren” op pagina 372
“Een gedeelde netwerkmap instellen” op pagina 376
“Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 396
Gekleurde documenten kunnen niet worden doorgestuurd naar een ander faxapparaat. Ze worden verwerkt als
documenten die niet kunnen worden doorgestuurd.
Opmerking:
❏Behalve het bedieningspaneel van de printer kunt u ook Web Cong gebruiken om het doorsturen van ontvangen
faxberichten in te stellen. Selecteer het tabblad Fax > Instellingen opsl./doorsturen > Onvoorwaardelijk opslaan/
doorsturen en congureer vervolgens de instellingen voor doorsturen in Faxuitvoer.
❏U kunt tegelijkertijd ontvangen faxberichten afdrukken en/of opslaan. Congureer de instellingen in het scherm
Faxuitvoer.
1. Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer en selecteer vervolgens Algemene instellingen >
Faxinstellingen.
2. Selecteer Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen > Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen.
Wanneer een bericht wordt weergegeven, leest u de inhoud en tikt u vervolgens op OK.
3. Stel maximaal vijf doorstuurbestemmingen in.
A
Selecteer Doorsturen.
B
Selecteer Ja. Om de documenten automatisch af te drukken en ze door te sturen, selecteert u in plaats
daarvan Ja en afdrukken.
C
Bestemming > Gegeven toevoegen en selecteer vervolgens doorstuurbestemmingen in de
contactpersonenlijst. U kunt tot vijf doorstuurbestemmingen opgeven.
D
Tik op Sluiten voor het voltooien van het selecteren van bestemmingen voor doorsturen, en tik vervolgens
op Sluiten.
E
Selecteer in Opties als doorsturen mislukt of ontvangen documenten moeten worden afgedrukt of dat u ze
wilt opslaan in het Postvak IN van de printer wanneer het doorsturen mislukt.
F
Tik op OK.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
420

c
Belangrijk:
Wanneer de Postvak IN vol is, wordt het ontvangen van faxberichten uitgeschakeld. U moet de documenten
verwijderen uit het Postvak IN wanneer ze zijn gecontroleerd. Het aantal documenten dat niet kon worden
doorgestuurd, wordt weergegeven in op het startscherm, naast andere onverwerkte taken.
Opmerking:
U kunt instellen dat de printer een e-mail verzendt naar mensen die u op de hoogte wilt brengen wanneer faxberichten
zijn doorgestuurd. Selecteer indien nodig E-mailmeldingen, stel de processen in en selecteer vervolgens in de
contactpersonenlijst de bestemming waarnaar u de meldingen wilt verzenden.
4. Selecteer Sluiten om de instellingen voor Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen te voltooien.
Opmerking:
❏De onvoorwaardelijke instellingen voor het doorsturen van ontvangen faxberichten zijn gecongureerd. U kunt indien
nodig Algemene instellingen instellen. Voor details wordt verwezen naar de toelichting voor Algemene instellingen in
het menu Instellingen opsl./doorsturen.
❏Als u een gedeelde map in een netwerk of een e-mailadres hebt geselecteerd als de doorstuurbestemming, raden wij u aan
te testen of u een gescande aeelding naar de bestemming kunt sturen in de scanmodus. Selecteer op het startscherm
Scannen > E-mail of Scannen > Netwerkmap/FTP, selecteer de bestemming en start het scannen.
Gerelateerde informatie
&“Instellingen opsl./doorsturen” op pagina 331
Instellingen congureren voor het doorsturen en opslaan van ontvangen faxberichten volgens
specieke voorwaarden
U kunt ontvangen faxberichten opslaan en/of doorsturen volgens ingestelde voorwaarden.
Opmerking:
❏Standaard worden ontvangen faxberichten automatisch afgedrukt.
❏U kunt faxberichten ook zonder voorwaarden ontvangen en opslaan.
“Instellingen congureren voor het opslaan en doorsturen van ontvangen faxberichten” op pagina 418
Gerelateerde informatie
&“Instellingen congureren voor het opslaan van ontvangen faxberichten volgens specieke voorwaarden” op
pagina 421
&“Instellingen congureren voor het doorsturen van ontvangen faxberichten volgens opgegeven voorwaarden”
op pagina 423
Instellingen congureren voor het opslaan van ontvangen faxberichten volgens specieke
voorwaarden
U kunt instellen dat faxberichten die van een bepaalde afzender of op een bepaald tijdstip zijn ontvangen, in het
postvak IN en op een extern geheugenapparaat worden opgeslagen. Wanneer u een faxberichten in een
vertrouwelijke map of in het postvak IN opslaat, kunt u de inhoud van het ontvangen faxbericht controleren door
het faxbericht op het lcd-scherm van de printer te bekijken voordat het faxbericht wordt afgedrukt.
Voordat u de functie voor het opslaan van faxberichten die op een opgegeven tijdstip zijn ontvangen gebruikt,
moet u ervoor zorgen dat de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de printer juist zijn. Open het menu
vanuit Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
421

❏Opslaan van de ontvangen faxberichten in de Postvak IN of een vertrouwelijke map:
A
Selecteer Opslaan nr.faxbox.
B
Tik op Opslaan nr.faxbox om dit in te stellen op Aan.
C
Selecteer de map waarin het document moet worden opgeslagen.
❏Ontvangen faxberichten opslaan op een extern geheugenapparaat:
A
Voer een geheugenapparaat in de externe interface USB-poort van de printer.
B
Selecteer Opsl.op geheugenapp..
C
Tik op Opsl.op geheugenapp. om dit in te stellen op Aan.
D
Controleer het bericht dat wordt weergegeven en tik vervolgens op Aanmaken.
Er wordt een map voor het opslaan van ontvangen documenten gemaakt op het geheugenapparaat.
c
Belangrijk:
Ontvangen documenten worden tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de printer voordat de documenten
worden opgeslagen in het geheugenapparaat dat is verbonden met de printer. Omdat het verzenden en
ontvangen van faxberichten wordt uitgeschakeld door de fout Geheugen vol, moet u het geheugenapparaat
verbonden houden met de printer.
Opmerking:
Als u ontvangen faxberichten tegelijkertijd wilt afdrukken, tikt u op Afdrukken om dit in te stellen op Aan.
6. Selecteer Sluiten om de instellingen voor Best. Opslaan/Doorsturen te voltooien.
Opmerking:
U kunt instellen dat de printer een e-mail verzendt naar mensen die u op de hoogte wilt brengen wanneer faxberichten
zijn opgeslagen. Selecteer indien nodig E-mailmeldingen, stel de processen in en selecteer vervolgens in de
contactpersonenlijst de bestemming waarnaar u de meldingen wilt verzenden.
7. Selecteer OK tot u terugkeert op het scherm Instellingen opsl./doorsturen om Voorw. opslaan/doorsturen te
voltooien.
8. Selecteer het geregistreerde vak waarvoor u een voorwaarde wilt instellen en selecteer vervolgens Inschakelen.
De voorwaardelijke instellingen voor het opslaan van ontvangen faxberichten zijn gecongureerd. U kunt indien
nodig Algemene instellingen instellen. Voor details wordt verwezen naar de toelichting voor Algemene
instellingen in het menu Instellingen opsl./doorsturen.
Gerelateerde informatie
&“Instellingen opsl./doorsturen” op pagina 331
Instellingen congureren voor het doorsturen van ontvangen faxberichten volgens opgegeven
voorwaarden
U kunt instellen dat faxberichten worden doorgestuurd naar een bestemming, een e-mailadres, gedeelde mappen
of een ander faxapparaat van een bepaalde afzender of op een bepaald tijdstip. Als u instellingen maakt voor het
doorsturen van ontvangen faxberichten, moet u de bestemming van doorsturen eerst toevoegen aan de
contactpersonenlijst. Om een e-mailadres door te sturen, moet u ook de instellingen van de e-mailserver van
tevoren congureren.
“Een e-mailserver congureren” op pagina 372
“Een gedeelde netwerkmap instellen” op pagina 376
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
423

“Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 396
Voordat u de functie voor het doorsturen van faxberichten die op een opgegeven tijdstip zijn ontvangen gebruikt,
moet u ervoor zorgen dat de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de printer juist zijn. Open het menu
vanuit Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.
Gekleurde documenten kunnen niet worden doorgestuurd naar een ander faxapparaat. Ze worden verwerkt als
documenten die niet kunnen worden doorgestuurd.
Opmerking:
❏Behalve het bedieningspaneel van de printer kunt u ook Web Cong gebruiken om het doorsturen van ontvangen
faxberichten in te stellen. Selecteer het tabblad Fax > Instellingen opsl./doorsturen > Voorw. opslaan/doorsturen,
selecteer het nummer van de vertrouwelijke map, selecteer vervolgens Bewerken en stel de bestemming voor doorsturen
in.
❏U kunt tegelijkertijd ontvangen faxberichten afdrukken en/of opslaan. Congureer de instellingen in het scherm
Bewerken.
1. Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer en selecteer vervolgens Algemene instellingen >
Faxinstellingen.
2. Selecteer Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen > Voorw. opslaan/doorsturen en tik
vervolgens op op een niet-geregistreerde map in Voorw. opslaan/doorsturen.
3. Selecteer het vak Naam en voer de naam in die u wilt registeren.
4. Selecteer het vak Voorwaarde(en) om een voorwaarde in te stellen.
❏Overeenk. Faxnummer afzender: als het inkomende faxnummer overeenkomt met de voorwaarden die u in
dit item hebt geselecteerd, worden de ontvangen faxberichten door de printer opgeslagen en doorgestuurd.
Selecteer de voorwaarde Overeenk. Faxnummer afzender en voer het faxnummer in (max. 20 cijfers) door
het vak Faxnummer te selecteren.
❏Subadres (SUB) perfecte overeenkomst: als het subadres (SUB) volledig overeenkomt, worden ontvangen
faxberichten door de printer opgeslagen en doorgestuurd.
Schakel de instelling Subadres (SUB) perfecte overeenkomst in en voer het wachtwoord in door het vak
Subadres (SUB) te selecteren.
❏Wachtwoord (SID) perfecte overeenkomst: als het wachtwoord (SID) volledig overeenkomt, worden
ontvangen faxberichten door de printer opgeslagen en doorgestuurd.
Schakel de instelling Wachtwoord (SID) perfecte overeenkomst in en voer het wachtwoord in door het vak
Wachtwo ord(SID) te selecteren.
❏Ontvangsttijd: de printer slaat ontvangen faxberichten op en stuurt deze door gedurende en opgegeven
tijdsduur.
Schakel de instelling Ontvangsttijd in en stel vervolgens in Begintijd en Eindtijd de tijd in.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
424

Gerelateerde informatie
&“Instellingen opsl./doorsturen” op pagina 331
Instellingen congureren voor het blokkeren van ongewenste faxberichten
U kunt ongewenste faxberichten blokkeren.
1. Selecteer Instel. op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Weigeringsfax.
3. Schakel de voorwaarde in om ongewenste faxberichten te blokkeren.
Selecteer Weigeringsfax en schakel de volgende opties in.
❏Lijst geweigerde nummers: Hiermee worden faxberichten van afzenders in de lijst met geblokkeerde
nummers geweigerd.
❏Blanco koptekst fax geblokkeerd: Hiermee worden faxberichten zonder koptekstinformatie geweigerd.
❏Niet geregistreerde contacten: Hiermee worden faxberichten van afzenders die niet zijn toegevoegd aan de
lijst met contacten geweigerd.
4. Tik op om terug te keren naar het scherm Weigeringsfax.
5. Als u de Lijst geweigerde nummers gebruikt, selecteert u Lijst geweigerde nummers bewerken en bewerkt u
de lijst.
Instellingen instellen om faxen te verzenden en ontvangen op een computer
Als u faxen wilt verzenden en ontvangen op een client-computer, moet FAX Utility zijn geïnstalleerd op de
computer die via een netwerk of USB-kabel is verbonden.
Het verzenden van faxberichten instellen vanaf een computer
Stel het volgende in met Web Cong.
1. Open Web Cong, klik op het tabblad Fax en klik vervolgens op Verzendinstellingen.
2. Selecteer Gebruiken voor de Functie PC naar FAX.
De standaardinstelling van de Functie PC naar FAX is Gebruiken. Selecteer Niet gebruiken om
het verzenden van faxberichten vanaf een computer uit te schakelen.
3. Klik op OK.
De instelling Opslaan op computer congureren zodat faxen worden ontvangen
U kunt faxen op een computer ontvangen met de FAX Utility. Installeer FAX Utility op de
clientcomputer en congureer de instelling. Zie Basisbediening in de help van FAX Utility
(weergegeven in het startscherm) voor meer informatie.
Het onderstaande instellingsitem op het bedieningspaneel van de printer is ingesteld op Ja en de
ontvangen faxen kunnen worden opgeslagen op de computer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./
doorsturen > Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen > Opslaan op computer
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
426

De instelling Opslaan op computer congureren op ook afdrukken op de printer die faxen
ontvangt
U kunt de instelling zo congureren dat ontvangen faxen zowel worden afgedrukt als op een
computer worden opgeslagen.
1. Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen.
3. Selecteer Instellingen opsl./doorsturen > Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen > Opslaan op
computer > Ja en afdrukken.
De instelling Opslaan op computer congureren zodat geen faxen worden ontvangen
Als u de printer zodanig wilt instellen dar ontvangen faxen niet op de computer worden opgeslagen,
wijzigt u de instellingen op de printer.
Opmerking:
U kunt de instellingen ook wijzigen met FAX Utility. Als er echter faxen zijn die niet op de computer zijn
opgeslagen, werkt deze functie niet.
1. Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen.
3. Selecteer Instellingen opsl./doorsturen > Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen > Opslaan op
computer > Nee.
Basisinstellingen van de printer
Het bedieningspaneel instellen
Instellen van het bedieningspaneel van de printer. U kunt dit als volgt instellen.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Bedieningspaneel.
2. Congureer desgewenst de volgende instellingen.
❏Taal
Selecteer de taal die op het bedieningspaneel wordt weergegeven.
❏Paneelvergrendeling
Als u Aan selecteert, kunt u geen opties selecteren waarvoor beheerdersmachtigingen zijn vereist. Als u
deze wilt selecteren, dient u zich bij de printer als beheerder aan te melden. Als het beheerderswachtwoord
niet is ingesteld, is de paneelvergrendeling uitgeschakeld.
❏Time-out be werking
Als u Aan selecteert wordt u, als u bent aangemeld als gebruiker met toegangsbeheer of als beheerder,
automatisch afgemeld en gaat u naar het beginscherm als er gedurende een vastgestelde periode geen
activiteit is.
U kunt dit per seconde instellen op een periode tussen 10 seconden en 240 minuten.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Basisinstellingen van de printer
427

Opmerking:
U kunt dit ook instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer.
❏Taal : Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Taal/Language
❏Paneelvergrendeling: Instel. > Algemene instellingen > Systeembeheer > Veiligheidsinstel. >
Beheerdersinstellingen > Instelling vergrendelen
❏Tim e -out b e w e rking : Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Ti m e - o u t be w e r ki n g (U kunt hier Aan
of Uit opgeven.)
3. Klik op OK.
Instellingen voor energiebesparing tijdens inactiviteit
U kunt instellen na hoeveel tijd de stroombesparingsmodus wordt ingeschakeld of de stroom wordt uitgeschakeld
wanneer er gedurende bepaalde tijd geen bewerkingen zijn uitgevoerd op het bedieningspaneel van de printer. Stel
de tijd in op basis van uw gebruiksomgeving.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Energiebesparing.
2. Voer de tijdsduur in waarna de Slaaptimer de energiebesparingsmodus moet inschakelen in geval van
inactiviteit.
Opmerking:
U kunt dit ook instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Slaaptimer
3. Selecteer de uitschakeltijd voor de Uitschakeltimer of Uitschakelen indien inactief (aankelijk van de locatie
van aankoop). Als u de faxfunctie gebruikt, stelt u deze in op Geen of Uit (aankelijk van de locatie van
aankoop).
Opmerking:
U kunt dit ook instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Uitschakelingstimer of Uitschakelinst.
4. Klik op OK.
Het geluid instellen
Congureer de geluiden voor het bedieningspaneel, afdrukken, faxen enzovoort.
Opmerking:
U kunt dit ook instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Geluiden
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Geluid.
2. Congureer desgewenst de volgende instellingen.
❏Normale modus
Stel het geluid in wanneer de printer is ingesteld op Normale modus.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Basisinstellingen van de printer
428

&“Het beheerderswachtwoord congureren” op pagina 433
&“Beschikbare functies beperken” op pagina 442
&“De externe interface uitschakelen” op pagina 444
Beheerdersinstellingen
Het beheerderswachtwoord congureren
Wanneer u een beheerderswachtwoord instelt, kunt u voorkomen dat gebruikers de systeembeheerinstellingen
wijzigen. U kunt het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen via Web Cong, het bedieningspaneel van de
printer of Epson Device Admin. Raadpleeg de gebruikershandleiding of Help-functie van Epson Device Admin
wanneer u Epson Device Admin gebruikt.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 318
&“Soware voor beheer van apparaten in het netwerk (Epson Device Admin)” op pagina 320
Het beheerderswachtwoord congureren op het bedieningspaneel
U kunt het beheerderswachtwoord instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer.
1. Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer Algemene instellingen > Systeembeheer > Veiligheidsinstel. > Beheerdersinstellingen.
3. Selecteer Beheerderswachtwoord > Registreren.
4. Voer het nieuwe wachtwoord in.
5. Voer het wachtwoord nogmaals in.
Opmerking:
U kunt het beheerderswachtwoord wijzigen of verwijderen wanneer u Wi j z ig e n of Resetten selecteert op het scherm
Beheerderswachtwoord en het beheerderswachtwoord invoert.
Het beheerderswachtwoord congureren op een computer
U kunt het beheerderswachtwoord instellen met Web Cong.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Productbeveiliging > Beheerderswachtwoord wijzigen.
2. Voer een wachtwoord in bij Nieuw wachtwoord en Bevestig het nieuwe wachtwoord.. Voer indien nodig de
gebruikersnaam in.
Als u het wachtwoord wilt wijzigen, voert u het huidige wachtwoord in.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beheerdersinstellingen
433

3. Selecteer OK.
Opmerking:
❏Als u de vergrendelde menu-items wilt instellen of wijzigen, klikt u op Aanmelding beheerder en voert u het
beheerderswachtwoord in.
❏Als u het beheerderswachtwoord wilt verwijderen, klikt u op het tabblad Productbeveiliging >
Beheerderswachtwoord verwijderen. Voer vervolgens het beheerderswachtwoord in.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 318
De bediening van het paneel controleren
Als u het beheerderswachtwoord instelt en Instelling vergrendelen inschakelt, kunt u de opties voor
systeeminstellingen van de printer vergrendelen, zodat gebruikers deze niet kunnen wijzigen.
De Instelling vergrendelen inschakelen
Schakel de optie Instelling vergrendelen in voor de printer waarvoor het wachtwoord is ingesteld.
Geef eerst een beheerderswachtwoord op.
Instelling vergrendelen inschakelen vanaf het bedieningspaneel
1. Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer Algemene instellingen > Systeembeheer > Veiligheidsinstel. > Beheerdersinstellingen.
3. Selecteer Aan bij Instelling vergrendelen.
Controleer of op het startscherm wordt weergegeven.
Instelling vergrendelen inschakelen vanaf een computer
1. Open Web Cong en klik op Aanmelding beheerder.
2. Voer een gebruikersnaam en wachtwoord in en klik op OK.
3. Selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Bedieningspaneel.
4. Selecteer Aan bij Paneelvergrendeling.
5. Klik op OK.
6. Controleer of wordt weergegeven op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beheerdersinstellingen
434

Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 318
Items van Instelling vergrendelen voor het menu Algemene instellingen
Dit is een lijst met de items van Instelling vergrendelen in Instel. > Algemene instellingen op het
bedieningspaneel.
Sommige functies kunnen afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld.
Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Basisinstellingen -
Lcd-helderheid -
Geluiden -
Slaaptimer ✓
Uit slaapstand komen -
Uitschakelingstimer of Uitschakelinst. ✓
Datum/tijd instellen ✓
Land/regio ✓
Taal/Language ✓
*1
Opstartscherm ✓
Startscherm bewerken ✓
Achtergrondafbeelding ✓
Time-out bewerking ✓
Toetsenbord -
Standaardscherm (Job/Status) ✓
Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Printerinstellingen -
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beheerdersinstellingen
435

Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Instellingen papierbron -
Algem. afdrukinst. ✓
Auto probleemopl. ✓
Interface geheugenapp. ✓
Dik papier ✓
*1
Stille modus ✓
*1
Droogtijd voor inkt -
Bidirectioneel -
Uitvoerlade Automatische verlenging -
PC-verbinding via USB ✓
Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Netwerkinstellingen ✓
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beheerdersinstellingen
436

Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Wi-Fi instellen ✓
Bekabelde LAN-installatie ✓
Netwerkstatus ✓
Status vast netwerk/Wi-Fi ✓
*2
Wi-Fi Direct-status ✓
*2
Status e-mailserver ✓
*2
statusvel ✓
*2
Controle van netwerkverbinding ✓
*3
Geavanceerd ✓
Apparaatnaam ✓
TCP/IP ✓
Proxy-server ✓
E-mailserver ✓
IPv6-adres ✓
MS netwerk delen ✓
link Speed & Duplex ✓
HTTP omleiden naar HTTPS ✓
IPsec/IP-lter uitschakelen ✓
IEEE802.1X uitschakelen ✓
Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Webservice-instellingen ✓
Epson Connect-services ✓
Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Faxinstellingen ✓
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beheerdersinstellingen
437

Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Contacten-beheer ✓
Registreren/Wissen ✓
*1, *4
Frequent ✓
*4
Contacten afdrukken ✓
Weergaveopties ✓
*4
Zoekopties ✓
*4
Gegevens intern geh.wissen ✓
Veiligheidsinstel. ✓
Beperkingen ✓
Toegangsbeheer ✓
Beheerdersinstellingen ✓
Beheerderswachtwoord ✓
Instelling vergrendelen ✓
Wachtwoordcodering ✓
Klantonderzoek ✓
Standaardinst. herstellen ✓
Firmware-update ✓
✓ = moet worden vergrendeld.
- = moet niet worden vergrendeld.
*1 : U kunt de vergrendeling in- of uitschakelen via Algemene instellingen > Systeembeheer > Veiligheidsinstel. >
Beperkingen.
*2 : Hoewel items in het bovenste niveau via een beheerdersvergrendeling kunnen worden vergrendeld, kunt u deze nog
steeds openen vanuit hetzelfde menu met dezelfde naam in Instel. > Printerstatus/afdrukken.
*3 : Hoewel items in het bovenste niveau kunnen worden vergrendeld via een beheerdersvergrendeling, kunt u deze nog
steeds openen vanuit hetzelfde menu met dezelfde naam in het startscherm > > Beschrijving > Als u geen
verbinding kunt maken met het netwerk..
*4 : Hoewel items in het bovenste niveau via een beheerdersvergrendeling kunnen worden vergrendeld, kunt u deze nog
steeds openen vanuit hetzelfde menu met dezelfde naam in Instel. > Contacten-beheer.
Gerelateerde informatie
&“Overige opties voor Instelling vergrendelen” op pagina 440
&“Opties die afzonderlijk kunnen worden ingesteld” op pagina 440
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beheerdersinstellingen
439

Overige opties voor Instelling vergrendelen
Naast het menu Algemene instellingen wordt Instelling vergrendelen.
❏Presets
❏Nieuwe toevoegen
❏Wi ss e n
❏Naam wijzigen
❏Toevoegen aan of verwijderen van Startscherm
❏Gebruikersinstellingen wijzigen
❏Instel. > Gebruikersinstellingen.
Gerelateerde informatie
&“Items van Instelling vergrendelen voor het menu Algemene instellingen” op pagina 435
&“Opties die afzonderlijk kunnen worden ingesteld” op pagina 440
Scherm- en functie-instellingen afzonderlijk bedienen
Sommige doelitems voor de Instelling vergrendelen kunnen afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld.
U kunt de beschikbaarheid van elke gebruiker naar wens instellen, zoals het registreren of wijzigen van
contactpersonen, de taakgeschiedenis weergeven enz.
1. Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer Algemene instellingen > Systeembeheer > Veiligheidsinstel. > Beperkingen.
3. Selecteer de optie voor de functie waarvan u de instelling wilt wijzigen en stel deze in op Aan of Uit.
Opties die afzonderlijk kunnen worden ingesteld
De beheerder kan voor de onderstaande opties instellen of deze worden weergegeven en de instellingen
afzonderlijk wijzigen.
❏Toegang taaklogboek: Job/Status > Logboek
Controleer de weergave van het taakoverzicht van de statusmonitor. Selecteer Aan om het taakoverzicht weer te
geven.
❏Toegang tot vastleggen/ wissen Contacten: Instel. > Contacten-beheer > Registreren/Wissen
Controleer het registeren en wijzigen van contactpersonen. Selecteer Aan om contactpersonen te registreren of
te wijzigen.
❏Toegang recente fax: Fax > Ontvanger > Recent
Controleer de weergave van de bestemming tijdens het verzenden en ontvangen van een fax. Selecteer Aan om
de bestemming weer te geven.
❏Toegang Faxverzendlogboek: Fax > Menu > Verz endlogb o ek
Controleer de weergave van het communicatieoverzicht van een fax. Selecteer Aan om het
communicatieoverzicht weer te geven.
❏Toegang tot faxrapport: Fax > Menu > Faxverslag
Controleer het afdrukken van het faxrapport. Selecteer Aan om afdrukken toe te staan.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beheerdersinstellingen
440

❏Toegang opgesl. Afdrukgesch. Scan naar netwerkmap/FTP: Scannen > Netwerkmap/FTP > Menu >
Opslaggeschiedenis afdrukken
Controleer het afdrukken van het overzicht van taken die zijn opgeslagen via de functie scannen naar
netwerkmap. Selecteer Aan om afdrukken toe te staan.
❏Toegang tot recente Scan naar e-mail: Scannen > E-mail > Ontvanger > Geschied.
Controleer de weergave van het overzicht van de functie scannen naar e-mail. Selecteer Aan om het overzicht
weer te geven.
❏Toegang tot Verzendgeschiedenis weergeven van Scan naar e-mail: Scannen > E-mail > Menu >
Verzendgeschiedenis weergeven
Controleer de weergave van het overzicht van taken die via e-mail zijn verzonden via de functie scannen naar e-
mail. Selecteer Aan om het overzicht van verzonden e-mails weer te geven.
❏Toegang tot Verzendgeschiedenis afdrukken van Scan naar e-mail: Scannen > E-mail > Menu > Geschiedenis
afdrukken verzenden
Controleer de afdrukken van het overzicht van berichten die zijn verzonden via de functie scannen naar e-mail.
Selecteer Aan om afdrukken toe te staan.
❏Toegang tot taal: Instel. > Taal/Language
Controleer het wijzigen van de taal die op het bedieningspaneel wordt weergegeven. Selecteer Aan om de talen
te wijzigen.
❏Toegang tot Dik papier: Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Dik papier
Controleer het wijzigen van de instellingen voor de functie Dik papier. Selecteer Aan om de instellingen te
wijzigen.
❏Toegang tot Stille modus: Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Stille modus
Controleer het wijzigen van de instellingen van de functie Stille modus. Selecteer Aan om de instellingen te
wijzigen.
❏Bescherming van persoonlijke gegevens:
Controleer de weergave van de bestemmingsgegevens in de registratie van sneltoetsen. Selecteer Aan om de
bestemming weer te geven als (***).
Gerelateerde informatie
&“Items van Instelling vergrendelen voor het menu Algemene instellingen” op pagina 435
&“Overige opties voor Instelling vergrendelen” op pagina 440
Bij de printer aanmelden als beheerder
Als voor de printer het beheerderswachtwoord is ingesteld, moet u zich als beheerder aanmelden om de
vergrendelde menuopties te wijzigen.
Inloggen op de printer via het bedieningspaneel
1. Tik op .
2. Tik op Beheerder.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beheerdersinstellingen
441

3. Voer het beheerderswachtwoord in en selecteer OK.
wordt weergegeven nadat u bent geverieerd. Vervolgens kunt u de vergrendelde menu-items bedienen.
Tik op om uit te loggen.
Opmerking:
Wanneer u Aan selecteert bij Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Ti me -o u t b e w e r ki n g , wordt u
automatisch uitgelogd nadat een specieke tijdsduur is verstreken waarin het bedieningspaneel niet is gebruikt.
Inloggen op de printer vanaf een computer
Wanneer u bij Web Cong als beheerder inlogt, kunt u items bedienen die bij Instelling vergrendelen zijn ingesteld.
1. Voer in een browser het IP-adres van de printer in om Web Cong te starten.
2. Klik op Aanmelding beheerder.
3. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in bij Gebruikersnaam en Huidig wachtwoord.
4. Klik op OK.
De vergrendelde items en Afmelding beheerder worden weergegeven nadat u bent geverieerd.
Klik op Afmelding beheerder om uit te loggen.
Opmerking:
Wanneer u Aan selecteert op het tabblad Apparaatbeheer > Bedieningspaneel > Time- o u t b e we r k i n g , wordt u
automatisch uitgelogd nadat een specieke tijdsduur is verstreken waarin het bedieningspaneel niet is gebruikt.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 318
Beschikbare functies beperken
U kunt gebruikersaccounts registreren op de printer, deze koppelen aan functies en de functies beheren die
gebruikers kunnen gebruiken.
Wanneer u toegangsbeheer inschakelt, kan de gebruiker functies gebruiken als kopiëren, faxen enz. door op het
bedieningspaneel van de printer het wachtwoord in te voeren en zich aan te melden bij de printer.
Niet-beschikbare functies zijn in grijs weergegeven en kunnen niet worden geselecteerd.
Wanneer u de vericatiegegevens registreert in de printer- of scannerdriver, kunt u afdrukken of scannen vanaf de
computer. Zie de Help of de handleiding van de driver voor meer informatie.
Een gebruikersaccount maken
Maak gebruikersaccounts voor toegangsbeheer.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Productbeveiliging > Instellingen toegangsbeheer >
Gebruikersinstellingen.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beschikbare functies beperken
442

3. Klik op Wi s s e n .
c
Belangrijk:
Wanneer u op Wi s s e n klikt, wordt het gebruikersaccount verwijderd zonder dat een bevestigingsbericht wordt
weergegeven. Let goed op wanneer u accounts verwijdert.
Na een ingestelde tijd keert u terug naar de lijst met gebruikersinstellingen.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 318
Toegangsbeheer inschakelen
Wanneer u toegangsbeheer inschakelt, kunnen alleen geregistreerde gebruikers de printer gebruiken.
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Productbeveiliging > Instellingen toegangsbeheer > Basis.
2. Selecteer Schakelt toegangsbeheer in.
Als u Staat afdrukken en scannen toe zonder vericatiegegevens selecteert, kunt u afdrukken of scannen van
drivers waarvoor geen vericatiegegevens zijn ingesteld. Stel dit in wanneer u alleen bewerkingen vanaf het
bedieningspaneel van de printer wilt controleren en afdrukken en scannen vanaf computers wilt toestaan.
3. Klik op OK.
Het voltooiingsbericht wordt na een vastgestelde tijd weergegeven.
Controleer of pictogrammen zoals kopiëren en scannen op het bedieningspaneel van de printer niet
beschikbaar zijn.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 318
De externe interface uitschakelen
U kunt de interface uitschakelen die wordt gebruikt om apparaten met de printer te verbinden. Congureer de
beperkingsinstellingen om afdrukken en scannen via een andere methode dan het netwerk te beperken.
Opmerking:
Op het bedieningspaneel van de printer kunt u ook de beperkingsinstellingen congureren.
❏Geheugenapp.: Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Interface geheugenapp. > Geheugenapp.
❏PC-verbinding via USB: Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > PC-verbinding via USB
1. Open Web Cong en selecteer het tabblad Productbeveiliging > Externe interface.
2. Selecteer Uitschakelen voor de functies die u wilt instellen.
Selecteer Inschakelen wanneer u de controle wilt uitschakelen.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
De externe interface uitschakelen
444

❏Geheugenapp.
Voorkom dat gegevens via de USB-poort voor externe verbinding op een extern geheugen worden
opgeslagen.
❏PC-verbinding via USB
U kunt het gebruik van de USB-verbinding vanaf de computer beperken. Als u dit wilt beperken, selecteert
u Uitschakelen.
3. Klik op OK.
4. Verzeker u ervan dat de uitgeschakelde poort niet kan worden gebruikt.
❏Geheugenapp.
Controleer of er inderdaad geen reactie komt wanneer u een opslagapparaat, zoals een USB-geheugen, op
de USB-poort voor externe interface aansluit.
❏PC-verbinding via USB
Als de driver op de computer is geïnstalleerd
Sluit de printer met een USB-kabel aan op de computer en controleer vervolgens of de printer niet kan
afdrukken of scannen.
Als de driver niet op de computer is geïnstalleerd
Wind ows :
Open Apparaatbeheer en houd dit open. Sluit de printer met een USB-kabel aan op de computer en
controleer of de inhoud van Apparaatbeheer ongewijzigd blij.
Mac OS:
Sluit de printer met een USB-kabel aan op de computer en controleer vervolgens of de printer niet wordt
weergegeven wanneer u een printer wilt toevoegen in Printers en scanners.
Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 318
Een externe printer beheren
Informatie van een externe printer controleren
Met Web Cong kunt u de volgende informatie van de bediende printer controleren via Status.
❏Productstatus
Hiermee controleert u de status, de cloudservice, het productnummer, het MAC-adres enzovoort.
❏Netwerkstatus
Hiermee controleert u de informatie van de netwerkverbindingsstatus, het IP-adres, de DNS-server enzovoort.
❏Verbruik status
Hiermee controleert u de eerste dag van afdrukken, de afgedrukte pagina's, het aantal afdrukken per taal, het
aantal scans enzovoort.
❏Hardwarestatus
Hiermee controleert u de status van alle functies van de printer.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Een externe printer beheren
445

Protocol Beschrijving
LLTD-instellingen U kunt de LLTD-functie in- of uitschakelen. Wanneer dit is ingeschakeld, wordt dit
weergegeven in de Windows-netwerkmap.
LLMNR-instellingen U kunt de LLMNR-functie in- of uitschakelen. Wanneer deze optie is ingeschakeld, kunt u
naamomzetting gebruiken zonder NetBIOS, zelfs als u DNS. niet kunt gebruiken.
LPR-instellingen U kunt opgeven of u LPR-afdruk al dan niet wilt toestaan. Wanneer dit is ingeschakeld, kunt u
afdrukken vanaf de LPR-poort.
RAW(Port9100)-
instellingen
U kunt opgeven of u afdrukken vanaf de RAW-poort (Port 9100) al dan niet wilt toestaan.
Wanneer dit is ingeschakeld, kunt u afdrukken vanaf de RAW-poort (Port 9100).
IPP-instellingen U kunt opgeven of u afdrukken vanaf IPP al dan niet wilt toestaan. Wanneer dit is
ingeschakeld, kunt u afdrukken via internet.
FTP-instellingen U kunt opgeven of u FTP-afdruk al dan niet wilt toestaan. Wanneer dit is ingeschakeld, kunt u
afdrukken via een FTP-server.
SNMPv1/v2c-instellingen U kunt opgeven of u SNMPv1/v2c al dan niet wilt inschakelen. Dit wordt gebruikt voor het
instellen van apparaten, bewaking enz.
SNMPv3-instellingen U kunt opgeven of u SNMPv3 al dan niet wilt inschakelen. Dit wordt gebruikt voor het
instellen van versleutelde apparaten, bewaking enz.
Gerelateerde informatie
&“Protocollen beheren” op pagina 450
&“Instellingsitems voor het protocol” op pagina 451
Instellingsitems voor het protocol
Bonjour-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
Bonjour gebruiken Selecteer deze optie om apparaten te zoeken of gebruiken
via Bonjour.
Bonjour-naam De Bonjour-naam wordt weergegeven.
Bonjour gebruikersnaam De Bonjour-servicenaam wordt weergegeven.
Locatie De Bonjour-locatienaam wordt weergegeven.
Top Priority Protocol Selecteer het protocol voor topprioriteit voor afdrukken via
Bonjour.
Wide-Area Bonjour Stel in of Wide-Area Bonjour moet worden gebruikt.
SLP-instellingen
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Beheren met protocollen
451

Items Instelwaarden en beschrijving
SLP inschakelen Selecteer deze optie om de SLP-functie in te schakelen.
Deze functie wordt bijvoorbeeld gebruikt voor zoeken naar
netwerken in EpsonNet Cong.
WSD-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
WSD inschakelen Selecteer deze optie om apparaten die WSD gebruiken toe
te voegen en om via de WSD-poort af te drukken en te scan-
nen.
Time-out afdruk (sec) Voer de time-outwaarde voor de communicatie voor afdruk-
ken via WSD in van 3 tot 3600 seconden.
Time-out scan (sec) Voer de time-outwaarde voor de communicatie voor scan-
nen via WSD in van 3 tot 3600 seconden.
Apparaatnaam De WSD-apparaatnaam wordt weergegeven.
Locatie De WSD-locatienaam wordt weergegeven.
LLTD-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
LLTD inschakelen Selecteer deze optie om LLTD in te schakelen. De printer
wordt weergegeven in de Windows-netwerkmap.
Apparaatnaam De LLTD-apparaatnaam wordt weergegeven.
LLMNR-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
LLMNR inschakelen Selecteer deze optie om LLMNR in te schakelen. U kunt
naamomzetting zonder NetBIOS gebruiken, zelfs als u DNS
niet kunt gebruiken.
LPR-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
Afdrukken via LPR-poort toestaan Selecteer deze optie om afdrukken via de LPR-poort toe te
staan.
Time-out afdruk (sec) Voer de time-outwaarde voor LPR-afdrukken in van 0 tot
3600 seconden. Voer 0 in als u geen time-out wilt.
RAW(Port9100)-instellingen
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Beheren met protocollen
452

Items Instelwaarden en beschrijving
RAW(Port9100)-afdruk toestaan Selecteer deze optie om afdrukken via de RAW-poort (poort
9100) toe te staan.
Time-out afdruk (sec) Voer de time-outwaarde voor RAW-afdrukken (poort 9100)
in van 0 tot 3600 seconden. Voer 0 in als u geen time-out
wilt.
IPP-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
IPP inschakelen Selecteer deze optie om IPP-communicatie in te schakelen.
Alleen printers die IPP ondersteunen, worden weergegeven.
Niet-beveiligde communicatie toestaan Selecteer Toegestaan om communicatie door de printer
zonder beveiligingsmaatregelen toe te staan (IPP).
Time-out communicatie (sec) Voer de time-outwaarde voor IPP-afdrukken in van 0 tot
3600 seconden.
Pincode vragen wanneer u IPP-afdruk gebruikt Selecteer of een pincode vereist is bij IPP-afdrukken. Als u Ja
selecteert, worden IPP-afdruktaken zonder pincode niet in
de printer opgeslagen.
URL (netwerk) Hiermee worden IPP-URL's (http en https) weergegeven
wanneer de printer is verbonden met het netwerk. De URL is
een gecombineerde waarde van het IP-adres van de printer,
het poortnummer en de IPP-printernaam.
URL (Wi-Fi Direct) Hiermee worden IPP-URL's (http en https) weergegeven
wanneer de printer is verbonden via Wi-Fi Direct. De URL is
een gecombineerde waarde van het IP-adres van de printer,
het poortnummer en de IPP-printernaam.
Printernaam De IPP-printernaam wordt weergegeven.
Locatie De IPP-locatie wordt weergegeven.
FTP-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
FTP-server inschakelen Selecteer deze optie om FTP-afdrukken in te schakelen. Al-
leen printers die FTP-afdrukken ondersteunen, worden
weergegeven.
Time-out communicatie (sec) Voer de time-outwaarde voor FTP-communicatie in van 0
tot 3600 seconden. Voer 0 in als u geen time-out wilt.
SNMPv1/v2c-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
SNMPv1/v2c inschakelen Selecteer deze optie om SNMPv1/v2c in te schakelen.
Toegangsmachtiging Stel de toegangsmachtiging in wanneer SNMPv1/v2c is in-
geschakeld. Selecteer Alleen lezen of Lezen/schrijven.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Beheren met protocollen
453

❏IKEv2
De volgende items worden weergegeven wanneer u IKEv2 selecteert voor IKE-versie.
Items Instellingen en toelichting
Lokaal Vericatiemethode Als u IPsec selecteert bij Toegangsbeheer, moet u een optie selecteren. Het
gebruikte certicaat is gelijk aan dat van het standaardbeleid.
ID-type Als u Vooraf gedeelde sleutel selecteert als Vericatiemethode, selecteert u
het id-type voor de printer.
ID Voer de printer-id in die overeenkomt met het id-type.
U kunt als eerste teken niet "@", "#", of "=" gebruiken.
Eenduidige naam: Voer 1 tot 255 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in. U
moet "=" gebruiken.
IP-adres: Voer een IPv4- of IPv6-formaat in.
FQDN: Voer een combinatie van 1 tot 255 tekens in. Gebruik A–Z, a–z, 0–9, -
en ".".
E-mailadres: Voer 1 tot 255 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in. U moet "@"
gebruiken.
Toets ID: Voer 1 tot 255 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in.
Vooraf gedeelde
sleutel
Als u Vooraf gedeelde sleutel selecteert bij Vericatiemethode, voer dan
een vooraf gedeelde sleutel in van minimaal 1 en maximaal 127 tekens.
Vooraf gedeelde
sleutel bevestigen
Voer de gecongureerde sleutel in ter bevestiging.
Extern Vericatiemethode Als u IPsec selecteert bij Toegangsbeheer, moet u een optie selecteren. Het
gebruikte certicaat is gelijk aan dat van het standaardbeleid.
ID-type Als u Vooraf gedeelde sleutel selecteert als Vericatiemethode, selecteert u
het id-type voor het apparaat dat u wilt veriëren.
ID Voer de printer-id in die overeenkomt met het id-type.
U kunt als eerste teken niet "@", "#", of "=" gebruiken.
Eenduidige naam: Voer 1 tot 255 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in. U
moet "=" gebruiken.
IP-adres: Voer een IPv4- of IPv6-formaat in.
FQDN: Voer een combinatie van 1 tot 255 tekens in. Gebruik A–Z, a–z, 0–9, -
en ".".
E-mailadres: Voer 1 tot 255 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in. U moet "@"
gebruiken.
Toets ID: Voer 1 tot 255 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in.
Vooraf gedeelde
sleutel
Als u Vooraf gedeelde sleutel selecteert bij Vericatiemethode, voer dan
een vooraf gedeelde sleutel in van minimaal 1 en maximaal 127 tekens.
Vooraf gedeelde
sleutel bevestigen
Voer de gecongureerde sleutel in ter bevestiging.
Inkapseling
Als u IPsec selecteert bij Toegangs b ehe er, moet u een vorm van inkapseling congureren.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Versleutelde communicatie met IPsec/I
468

Items Instellingen en toelichting
Transportmodus Selecteer deze optie als u de printer alleen gebruikt in hetzelfde LAN. IP-pakketten van
laag 4 of hoger worden versleuteld.
Tunnelmodus Als u de printer gebruikt in een netwerk met internetmogelijkheid, zoals IPsec-VPN,
selecteert u deze optie. De header en data van de IP-pakketten worden versleuteld.
Externe gateway (Tunnelmodus): Als u Tunnelmodus selecteert bij Inkapseling, voer
dan een gatewayadres in van minimaal 1 en maximaal 39 tekens.
Beveiligingsprotocol
Als u IPsec selecteert bij Toegangs b ehe er, moet u een optie selecteren.
Items Instellingen en toelichting
ESP Selecteer deze optie om de integriteit van de vericatie en data te waarborgen en de data
te versleutelen.
AH Selecteer deze optie om de integriteit van de vericatie en data te waarborgen. Ook als
het versleutelen van data verboden is, kunt u IPsec toch gebruiken.
Algoritme-instellingen
Het wordt aanbevolen Alle te selecteren voor alle instellingen, of om een andere optie dan Alle te selecteren voor
elke instelling. Als u Alle selecteert voor een aantal instellingen en een andere optie dan Alle selecteert voor de
andere instellingen, communiceert het apparaat mogelijk niet, aankelijk van het andere apparaat dat u wilt
veriëren.
Items Instellingen en toelichting
IKE Codering Selecteer het versleutelingsalgoritme voor IKE.
De items variëren afhankelijk van de IKE-versie.
Vericatie Selecteer het vericatiealgoritme voor IKE.
Toetsuitwisseling Selecteer het sleuteluitwisselingsalgoritme voor IKE.
De items variëren afhankelijk van de IKE-versie.
ESP Codering Selecteer het versleutelingsalgoritme voor ESP.
Dit is beschikbaar wanneer ESP is geselecteerd voor Beveiligingsprotocol.
Vericatie Selecteer het vericatiealgoritme voor ESP.
Dit is beschikbaar wanneer ESP is geselecteerd voor Beveiligingsprotocol.
AH Vericatie Selecteer het versleutelingsalgoritme voor AH.
Dit is beschikbaar wanneer AH is geselecteerd voor Beveiligingsprotocol.
Gerelateerde informatie
&“Groepsbeleid congureren” op pagina 465
&“Combinatie van Lokaal adres (printer) en Extern adres (host) in Groepsbeleid” op pagina 470
&“Referenties van servicenaam in groepsbeleid” op pagina 470
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Versleutelde communicatie met IPsec/I
469

Gerelateerde informatie
&“Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 318
&“Versleutelde communicatie met IPsec/IP-ltering” op pagina 462
Veilige IPP-poort kan niet worden gemaakt
Het juiste certicaat is niet opgegeven als servercerticaat voor SSL/TLS-communicatie.
Als het opgegeven certicaat niet correct is, kan het maken van een poort mislukken. Gebruik het juiste certicaat.
Het CA-certicaat is niet geïmporteerd op de computer die de printer benadert.
Als geen CA-certicaat is geïmporteerd op de computer, kan het maken van een poort mislukken. Importeer een
certicaat.
Gerelateerde informatie
&“Een servercerticaat voor de printer congureren” op pagina 461
Kan geen verbinding maken naar het congureren van IPsec/IP-lter
De instellingen voor IPsec/IP-ltering zijn incorrect.
Schakel IPsec/IP-lter uit via het bedieningspaneel van de printer. Sluit de printer en computer aan en voer de
instellingen voor IPsec/IP-lter opnieuw in.
Gerelateerde informatie
&“Versleutelde communicatie met IPsec/IP-ltering” op pagina 462
Geen toegang tot de printer of scanner na het congureren van IEEE 802.1X
De IEEE 802.1X-instellingen zijn incorrect.
Schakel IEEE 802.1X en Wi-Fi uit op het bedieningspaneel van de printer. Verbind de printer en een computer en
congureer IEEE 802.1X opnieuw.
Gerelateerde informatie
&“Een IEEE 802.1X-netwerk congureren” op pagina 473
Problemen met het gebruik van een digitaal certicaat
Kan geen CA-ondertekend Certicaat importeren
CA-ondertekend Certicaat en de informatie op de CSR komen niet overeen.
Als het CA-ondertekend Certicaat en de CSR niet dezelfde gegevens bevatten, kan de CSR niet worden
geïmporteerd. Controleer de volgende punten:
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Problemen met geavanceerd beveiligi
n
478

Gerelateerde informatie
&“Een door een CA ondertekend certicaat aanvragen” op pagina 455
Er wordt een waarschuwing over een digitaal certicaat weergegeven
Berichten Oorzaak/Wat doen
Voer een Servercerticaat in. Oorzaak:
U hebt geen bestand geselecteerd om te importeren.
Wat doen:
Selecteer een bestand en klik op Importeren.
CA-certicaat 1 is niet ingevoerd. Oorzaak:
CA-certicaat 1 is niet ingevoerd. Alleen CA-certicaat 2 is ingevoerd.
Wat doen:
Importeer eerst CA-certicaat 1.
Ongeldige waarde hieronder. Oorzaak:
Het bestandspad en/of wachtwoord bevat(ten) tekens die niet mogen worden
gebruikt.
Wat doen:
Gebruik de juiste tekens voor het item.
Ongeldige datum en tijd. Oorzaak:
De datum en tijd van de printer zijn niet ingesteld.
Wat doen:
Stel de datum en tijd in met Web Cong, EpsonNet Cong of vanaf het
bedieningspaneel van de printer.
Ongeldig wachtwoord. Oorzaak:
Het ingevoerde wachtwoord is niet gelijk aan het wachtwoord dat is ingesteld
voor het CA-certicaat.
Wat doen:
Voer het juiste wachtwoord in.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Problemen met geavanceerd beveiligi
n
480

Voor overige, hier niet genoemde steden belt u de hotline: 08071137766.
Hulp voor gebruikers in Maleisië
Voor informatie, ondersteuning en service:
Internet
http://www.epson.com.my
❏Informatie over productspecicaties, drivers om te downloaden
❏Veelgestelde vragen, verkoopvragen, vragen via e-mail
Epson-callcenter
Telefoon: +60 1800-8-17349
❏Verkoopvragen en productinformatie
❏Vragen over het gebruik van of problemen met producten
❏Vragen over reparaties en garantie
Hoofdkantoor
Telefoon: 603-56288288
Fax: 603-5628 8388/603-5621 2088
Hulp voor gebruikers in India
Voor informatie, ondersteuning en service:
Internet
http://www.epson.co.in
Informatie over productspecicaties, drivers om te downloaden, antwoorden op vragen met betrekking tot het
gebruik van producten.
Helpdesk
❏Service, productinformatie en verbruiksartikelen bestellen (BSNL-lijnen)
Gratis nummer: 18004250011
Bereikbaar van 9.00 tot 18.00 uur, van maandag tot en met zaterdag (feestdagen uitgezonden)
❏Voor service (CDMA en mobiele gebruikers)
Gratis nummer: 186030001600
Bereikbaar van 9.00 tot 18.00 uur, van maandag tot en met zaterdag (feestdagen uitgezonden)
Hulp voor gebruikers in de Filippijnen
Voor technische ondersteuning en aersales-services kunnen gebruikers contact opnemen met Epson Philippines
Corporation via de telefoon- en faxnummers en het e-mailadres hieronder:
Hulp vragen
>
Contact opnemen met de klantenservice van Epson
>
Hulp voor gebruikers in de Filippijnen
488
Product specificaties
Merk: | Epson |
Categorie: | Printer |
Model: | ET-16650 |
Heb je hulp nodig?
Als je hulp nodig hebt met Epson ET-16650 stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden
Handleiding Printer Epson

12 Februari 2025

2 Februari 2025

2 Februari 2025

2 Februari 2025

2 Februari 2025

2 Februari 2025

2 Februari 2025

14 Januari 2025

14 December 2024

21 November 2024
Handleiding Printer
- Printer HP
- Printer Sony
- Printer Samsung
- Printer Xiaomi
- Printer Panasonic
- Printer LG
- Printer Huawei
- Printer Canon
- Printer Honeywell
- Printer Olympus
- Printer Toshiba
- Printer Xerox
- Printer Agfaphoto
- Printer AVM
- Printer Brother
- Printer Builder
- Printer D-Link
- Printer Dell
- Printer Digitus
- Printer Dymo
- Printer Epson 7620
- Printer Frama
- Printer Fujifilm
- Printer Fujitsu
- Printer Ibm
- Printer Intermec
- Printer Kern
- Printer Kodak
- Printer Kogan
- Printer Konica Minolta
- Printer Kyocera
- Printer Lenovo
- Printer Lexmark
- Printer Minolta
- Printer Mitsubishi
- Printer MSI
- Printer Nec
- Printer Paxar
- Printer Polaroid
- Printer Primera
- Printer Renkforce
- Printer Ricoh
- Printer Roland
- Printer Royal Sovereign
- Printer Sagem
- Printer Seiko
- Printer Sharp
- Printer Star
- Printer Thomson
- Printer Tomy
- Printer Toshiba TEC
- Printer Triumph-Adler
- Printer Velleman
- Printer Zebra
- Printer Oce
- Printer Oki
- Printer Olivetti
- Printer Olympia
- Printer CSL
- Printer Argox
- Printer DTRONIC
- Printer Metapace
- Printer Citizen
- Printer Nilox
- Printer Approx
- Printer Ultimaker
- Printer Custom
- Printer Bixolon
- Printer Brady
- Printer GoDEX
- Printer Testo
- Printer EC Line
- Printer Sawgrass
- Printer Pantum
- Printer DNP
- Printer TSC
- Printer Equip
- Printer StarTech.com
- Printer Fichero
- Printer GG Image
- Printer Posiflex
- Printer ZKTeco
- Printer Star Micronics
- Printer Datamax-O'neil
- Printer Panduit
- Printer Dascom
- Printer HiTi
- Printer Vupoint Solutions
- Printer Elite Screens
- Printer Phoenix Contact
- Printer Videology
- Printer Colop
- Printer Raspberry Pi
- Printer Evolis
- Printer Unitech
- Printer Middle Atlantic
- Printer IDP
- Printer Fargo
- Printer Microboards
- Printer Mutoh
- Printer Tally Dascom
- Printer Nisca
Nieuwste handleidingen voor Printer

9 April 2025

8 April 2025

2 April 2025

2 April 2025

1 April 2025

1 April 2025

29 Maart 2025

29 Maart 2025

11 Maart 2025