Digi-tech 1-LD2179 Handleiding

Digi-tech Horloge 1-LD2179

Lees hieronder de đź“– handleiding in het Nederlandse voor Digi-tech 1-LD2179 (1 pagina's) in de categorie Horloge. Deze handleiding was nuttig voor 45 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld

Pagina 1/1
-10- -11- -12- -13-
-14- -15- -16- -17-
-18-
LCD sporthorloge
Met altimeter en kompas
Handleiding
Displaysymbolen & toetsenbeschrijving
Symbolen
Nbewegingsrichting
Walarm AAN/UIT
Zalarm-/sluimerfunctie (snooze)
Bbatterij zwak
Ckompasfunctie
Ahoogtemeterfunctie
Ttijdfunctie
Pnamiddag
ctemperatuur in celsius
ftemperatuur in fahrenheit
Mmaximum geheugen
mminimum geheugen
Ingebruikname en instellen van het horloge
De toetsen A en C ingedrukt houden, tot alle gegevens actief zijn.
Formaatkeus van de lengtemaat M/Ft(meter/voet)
Gelijk na het activeren van alle gegevens begint de weergave “M” te knipperen.
Met hulp van toets C het gewenste formaat kiezen (M=meter/Ft=voet)en deze keus dan door het
drukken op toets A bevestigen.
Formaatkeus van de temperatuurweergave °c/°f
Gelijk na het kiezen van de lengtemaat, begint de weergave “°C” (celsius) te knipperen.
Door het drukken op toets C wordt de gewenste temperatuur ingesteld (°c=celsius/°f=fahrenheit)en
door het drukken op toets A bevestigd.
Instellen van het uurwerk
Direct na de keus van het temperatuurformaat, begint de weergave van het 24-uur formaat “24H” te
knipperen.Door het drukken op toets C wordt het gewenste formaat ingesteld(12H of 24H). Deze
keus wordt door het drukken op toets A bevestigd.
Nu beginnen de uren te knipperen. Voor het instellen van de tijd in uren, drukt u zolang op C tot de
gewenste tijd verschijnt; deze keus wordt door het drukken op toets A bevestigd. Hierna gaan de
minuten knipperen; om de gewenste tijd in minuten in te stellen drukt u op toets C en bevestigt deze
keus met het drukken op toets A.
Deze procedure wordt herhaald om de gewenste waardes van de weekdag, maand en dag in te
stellen.
Achtergrond-kontrastverlichting
Deze wordt met toets B ingeschakeld.
Wekker met sluimerfunctie(snooze)
Tijdens de weergave van de normale tijd, wordt de wektijd d.m.v. het ingedrukt houden van toets A tot
de weergave van de tijd in uren bij de alarmfunctie begint te knipperen, ingesteld.
Door het drukken op toets C wordt de gewenste tijd in uren ingesteld en met het drukken op toets A
bevestigd. Gelijk hierna knippert de weergave van minuten; deze wordt door het drukken op C
ingesteld en met A bevestigd. Direct na deze bevestiging, kan het alarm door het drukken op toets C
geactiveerd of gedeactiveerd worden. Bij geactiveerd alarm verschijnt W en Z op het display. De
keus wordt door het drukken op A bevestigd.
Het alarmsignaal klinkt 3 keer, 30 sec. lang, in afstand van 5 minuten. Tijdens de sluimertijd knippert
Z op het display.
Voor het aflesen van de wektijd, kan bij normale weergave door het drukken op toets A tussen de
ingestelde wektijd en de datum heen en weer gewisseld worden.
Geheugen voor gemeten temperatuurwaardes: opvragen en reset
Voor het opvragen van de hoogste cq. de laagste temperatuurwaarde, drukt u tijdens de normale
tijdweergave op toets C. Om het geheugen te schrappen (reset) drukt u direct na het opvragen op
toets A.
Inschakelen en opvragen van de verschillende functies
Druk herhaaldelijk op toets D om achter elkaar tussen de verschillende functies te wisselen. De
volgorde der functies is tijd(T), hoogtemeter(A), kompas(C) en weer terug naar tijd(T).
Digitale hoogtemeter (-500 mtr tot 9000 mtr resp. -1600 ft. tot 29500 ft.)
Om storende invloeden door luchtdrukschommelingen te compenseren, dient de hoogtemeter
gecontroleerd en gejusteerd te worden, als men zich op “normaal nul”-niveau (zeespiegel) bevindt.
Instelling
Toets D drukken om naar de hoogtemeterfunctie(A) te wisselen. De relatieve hoogte t.o.v. de
zeespiegel wordt weergegeven. Om de hoogte aan te passen, eerst met toets C naar de trip-timer t
modus wisselen. Als de timer reeds loopt, op toets A drukken om deze te stoppen. Dan weer toets A
ingedrukt houden, tot het symbool N of D begint te knipperen. Op toets C drukken om N voor
hoogtewinst, of D voor hoogteverlies te kiezen. Bij een stijging kiest u voor de hoogtewinst teller en
bij het afdalen voor de hoogteverlies teller. Deze keus door het drukken op toets A bevestigen; hierna
begint het eerste cijfer van de aangegeven hoogte te knipperen. De gewenste waarde wordt door het
drukken op toets C ingesteld en door het drukken op A bevestigd. Deze procedure herhalen tot de
gewenste hoogtewaarde is berijkt.
Om de hoogteinstelling weer terug op “normaal-nul”(zeespiegel) te zetten, toets A ingedrukt houden
top op het diplay 0 verschijnt.
Stijging/afdaling(trip)
Aan het begin van een stijg- of afdaaltrip, eerst met toets C naar de trip-timer t modus wisselen.
Dan op toets A drukken om de timer te starten. Door het drukken op toets A kan de timer op ieder
moment weer worden gestopt en gestart .
Boven op het display verschijnt de actuele stijg- of afdaal snelheid.
Om de verschillende functies op te vragen, kan met toets C tussen de verschillende functies, t (trip-
timer), d (weergave van gezamenlijk hoogtewinst/verlies) en a (gemiddelde stijg- en afdaal
snelheid) gewisseld worden.
Voor reset (nulstelling) van de actuele trip-informatie, het eerst met toets C naar de trip-timer t
modus wisselen. Daarna op toets A drukken om de timer te stoppen, dan nogmaals drukken en 3
sec. lang vasthouden om de waardes terug te kunnen stellen. Als het verschil in hoogte na een
gemeten tijd van 5 minuten niet meer dan 2,5 mtr. bedraagt, wordt de trip-timer automatisch uitgezet.
Als de trip-timer is gestopt, wordt gelijktijdig ook de hoogtemeting gestopt om batterijen te sparen.
De hervatting van de hoogtemeting volgt door de trip-timer opnieuw handmatig aan te zetten.
Om batterijen te sparen, wordt de trip-timer ook automatisch uitgezet, als de tijdmeetfunctie of de
kompasfunctie opgevraagd wordt.
In dit geval dient de trip-timer weer handmatig te worden geactiveerd.
Digitaal kompas
Door het drukken op toets D schakelt het apparaat naar de kompasfunctie(C) om.
Voor het verkrijgen van exacte waardes, dient het kompas precies horizontaal te worden gehouden,
zodat het in richting N wijst.
Het kompas wijst de richting op drievoudige wijze aan:
1. Exacte richtingsaanduiding door N in graden,.
2. Kardinaalaanduiding door b.v. Zuid-Oost (SE) 135°
3. Exacte richtingsaanduiding voor Noord (SSS),
Zuid (S S S), Oost (S) en West (S) op buitenliggende ring.
Om batterijen te sparen, wordt de meting door het kompas Ă©Ă©n
minuut na het verschijnen van alle waardes beeindigd. Voor een
nieuwe richtingsaanduiding op A drukken.
Deze punten symboliseren de naald van een gebruikelijk
kompas:
Ingeven van de afwijking (deklinatie) van de geographische noordpool
Deze afwijking is betrokken op het berekenbare verschil tussen de positie van de magnetische
noordpool en de op kaarten gebruikte geographische noordpool. De locale afwijking wordt aan de
rand van geographische kaarten (afhankelijk van de breedtegraad) als plusafwijking in het oosten (E)
of als minusafwijking in het westen (W) aangegeven. Bij orientering aan de kaart, moet de richting tot
een bepaald punt op de kaart worden gecorrigeerd. Dit geschiedt d.m.v. het subtraheren van de
plusafwijking, resp. aderen der minusafwijking van de weergegeven waarde.
Om een bepaalde waarde te kunnen ingeven, eerst op toets D drukken om naar de kompasfunctie
C te wisselen. Daarna toets A ingedrukt houden om naar de kalibreermodus (CAL) te wisselen.
Nogmaals op toets A drukken om naar de instelmodus voor de afwijking “dEC” te wisselen. Gelijk na
begin van de instelmodus voor de afwijking, begint de letter “E” (oost) te knipperen. Door het drukken
op C kan tussen E en W (west) worden gekozen. Druk op A ter bevestiging. Op het display knippert
de graadwaarde. Om de afwijking aan te geven drukt u op C; de gewenste waarde kan dan
ingetoetst worden. Deze wordt met toets A bevestigd.
Aangezien de opgegeven afwijking de richtingsaanduiding direct beinvloedt, dient nogmaals toets C
als laatste bevestiging gedrukt te worden om de geprogrammeerde instelling te activeren (“on”),
hierna nog een keer op toets A drukken.
Om het effect van de afwijking nog eens te verduidelijken volgt hier een voorbeeld:
De tegenwoordig aangetoonde richting is N10° (10 graden noordelijk).
- Bij het ingeven van een oostelijke abwijking (E) van 30 graden, verandert de actuele
richtingsaanduiding daarmede overeenkomend in NE (Noord-Oost) 40 graden.
- Bij het ingeven van een westelijke afwijking(W) van 30 graden, verandert de actuele
richtingsaanduiding overeenkomstig in NW (Noord-West) 340 graden.
Belangrijk
Kompas
Het kompas mag niet in de directe omgeving van metalen of magnetische objecten, zoals b.v. andere
kompassen worden gebruikt. Bij continu verschijnen van de foutmelding “Err”, dient het kompas
opnieuw te worden gecalibreerd. Het kompas moet hierbij precies horizontaal worden gehouden om
exacte waardes te verkrijgen.
Temperatuur
De weergegeven temperatuur is de temperatuur die binnen in de kast wordt gemeten. Denkt u er
daarom aan, dat de lichaamstemperatuur de gemeten waarde kan beinvloeden. Om een correcte
meting van de daadwerkelijke temperatuur door te voeren, dient het horloge afgedaan te worden en
dan ca. 15 tot 30 minuten aan de omgeving aangepast te worden en hierbij de straling van direct
zonlicht vermeden te worden.
Hoogtemeter
Helaas worden alle hoogtemeters (behalve GPS-bestuurde e.d. apparaten) door de luchtdruk
beinvloed, omdat de gemeten hoogte juist via deze luchtdruk wordt vastgesteld. Om de storende
invloed van luchtdrukschommelingen te compenseren, is het raadzaam de hoogtemeter dan te
controleren en te justeren als men zich op “normaal-nul” niveau (zeespiegel) bevindt.
Voorbeeld: bestemming van het noorden
Het symbool (SSS) kan als spits van een imaginele kompasnaald worden aangezien, die steeds
richting Noord wijst, terwijl het symbool (S S S) het richting Zuid wijzende achterwaartse eind van
de naald voorsteld. Onafhankelijk in welke richting het kompas wordt gehouden of gedraaid, kunnen
Noord en Zuid via de symbolen (SSS) en (S S S) op ieder moment eenvoudig worden afgelezen.
Kalibreren van het kompas en compenseren van storende invloeden door het milieu
Alle kompassen (ook digitale) benutten het magneetveld van de aarde en reageren uiterst sensibel
op externe invloeden, zoals b.v. door grotere metalen objecten, electrische en electronische
huishoudapparatuur, computer, transformator of hoogspanningsleiding veroorzaakte vervormingen
van het magneetveld.
Voor exacte metingen moet het kompas iedere keer gekalibreerd worden als
1.de foutmelding “Err”(voor magnetische vervormingen)ononderbroken verschijnt,
2.de numerieke weergave van de graden een fout van meer als 10 graden toont,
3.het apparaat de eerste keer in een auto wordt gebruikt; in dit geval dienen de door het autometaal
veroorzaakte magnetische vervormingen te worden gecompenseerd.
Kalibreren van het kompas
Toets D drukken om naar de kompasfunctie C te wisselen. Toets A ingedrukt houden, om naar
de kalibreermodus (CAL) te wisselen.Om het kalibreren te starten op toets C drukken. De buitenste
weergavering wordt geactiveerd en de zich daarin bevindende symbolen beginnen langzaam te
roteren.
Het horloge op een effen, horizontale ondergrond (buiten reikwijdte van metalen objecten, electrische
en electronische huishoudapparatuur, computer en hoogspanningsleidingen)twee keer langzaam
volgens de wijzerplaat draaien. De draaiingen hoeven niet perfect te zijn, maar moeten wel in
dezelfde richting worden uitgevoerd. Iedere draaiing mag niet minder als 20 sec. en niet langer als 60
sec. duren. De kalibreerprocedure wordt gelijk hierna door het drukken op toets C bevestigd. Het
verkeerd uitgevoerde kalibreren kan tot foute meetresultaten leiden. Bij “verdachte” of foute
richtingsweergave, dient het kaliberen opnieuw te worden uitgevoerd.
Als storingen optreden
Verkeerde kompasweergave:
verkeerd gecalibreerd en/of veranderde omstandigheden (b.v. wisselen van standplaats)
Opnieuw calibreren; daarbij stap voor stap volgens gebruiksaanwijzing voorgaan
Foutmelding “Err” in de kompasfunctie:
externe magnetische storingen (b.v. metalen objecten, electrische en/of electronische
huishoudapparatuur, computer, transformator of hoogspanningsleiding)
Standplaats veranderen of opnieuw calibreren.
Diplay wordt zwak of geeft verkeerde waardes weer:
zwakke batterijen en/of verontreinigde of gecorrodeerde contacten.
Batterij verwijderen en weer terug plaatsen of een nieuwe batterij plaatsen.
Zwart display:
te hoge temperatuur in de omgeving; evtl. was het apparaat te lang met direct zonlicht in contact.
Display geeft onregelmatige cijfers weer:
Batterij verwijderen en weer terugzetten.
Wisselen van batterijen
Het wisselen van de batterijen dient bij voorkeur door een uurwerkvakman te worden voorgenomen.
Zo worden beschadigingen aan de kast en de dichtringen voorkomen.
Milieu
Dit elektroapparaat hoor niet bij het gewone huisvuil, maar dient bij de hiervoor bestemde
verzamelpunten te worden afgegeven.
Batterijen
Batterijen horen niet bij het gewone huisvuil, maar dienen in de hiervoor bestemde containers
gedeponeerd te worden.
Garantie
Op dit artikel wordt 3 jaar garantie gegeven. De garantieperiode begint met de datum van aankoop
(kassabon). Binnen deze tijd worden alle storingen die uit materiaal- en productiefouten voortvloeien
kostenloos verholpen .Batterijen en beschadigingen die door onrechtmatig gebruik zoals b.v. laten
vallen, stoten of contact met water worden veroorzaakt, zijn hiervan uitgezonderd.
Gratis service-hotline: 00800 5515 6616
www.inter-quartz.de
digi-tech ®, Valterweg 27A, D-65817 Eppstein
NL
NL
NL
NL NL NL
NL NL NL
N.B.: Toets C is een druktoets.
NĂ­et trekken of draaien, a.u.b!


Product specificaties

Merk: Digi-tech
Categorie: Horloge
Model: 1-LD2179

Heb je hulp nodig?

Als je hulp nodig hebt met Digi-tech 1-LD2179 stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden




Handleiding Horloge Digi-tech

Handleiding Horloge

Nieuwste handleidingen voor Horloge