Canon Legria HF-R76 Handleiding

Canon Camcorder Legria HF-R76

Lees hieronder de 📖 handleiding in het Nederlandse voor Canon Legria HF-R76 (308 pagina's) in de categorie Camcorder. Deze handleiding was nuttig voor 60 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld

Pagina 1/308
CEL-SW4TA280
HD Camcorder
Gebruiksaanwijzing
R
2
Belangrijke gebruiksinstructies
WAARSCHUWING
VOORKOM ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN STORENDE INTERFERENTIES.
GEBRUIK DAAROM ALLEEN DE AANBEVOLEN ACCESSOIRES.
WAARSCHUWING MET BETREKKING TOT AUTEURSRECHTEN:
Als u zonder toestemming opnamen maakt van materialen waarop auteursrechten rusten,
wordt mogelijk inbreuk gemaakt op de rechten van de houders van de auteursrechten en
op auteursrechtwetten.
Informatie over handelsmerken
Het SD-, SDHC- en SDXC-logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
Microsoft en Windows zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation
in de VS en/of andere landen.
App Store, iPad, iPhone, iTunes en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de VS
en andere landen.
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC
in de Verenigde Staten en andere landen.
“AVCHD”, “AVCHD Progressive” en het “AVCHD Progressive”-logo zijn handelsmerken van Panasonic
Corporation en Sony Corporation.
Google, Android, Google Play, YouTube zijn handelsmerken van Google Inc.
Gefabriceerd onder licentie van Dolby Laboratories.
“Dolby” en het symbool met de dubbele D zijn handelsmerken van
Dolby Laboratories.
Facebook is een gedeponeerd handelsmerk van Facebook, Inc.
IOS is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Cisco in de VS en
andere landen en wordt onder licentie gebruikt.
De Twitter-naam en -merken zijn handelsmerken van Twitter, Inc.
Wi-Fi is een gedeponeerd handelsmerk van de Wi-Fi Alliance.
Wi-Fi Certified, WPA, WPA2, en het Wi-Fi Certified-logo zijn handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
WPS zoals gebruikt in de instellingen, op de schermen en in deze gebruiksaanwijzing van de camcorder,
duidt op Wi-Fi Protected Setup.
Het Wi-Fi Protected Setup Identifier Mark is een merk van de Wi-Fi Alliance.
Het N-teken is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van NFC Forum, Inc. in de Verenigde
Staten en in andere landen.
FlashAir is een handelsmerk van Toshiba Corporation.
3
Overige namen en producten die hierboven niet zijn vermeld, kunnen handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken zijn van de desbetreffende ondernemingen.
Dit apparaat omvat exFAT-technologie onder licentie van Microsoft.
“Full HD 1080” heeft betrekking op Canon-camcorders die in overeenstemming zijn
met High-Definition Video die is samengesteld uit 1.080 verticale pixels (scanlijnen).
This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and may be
used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding MPEG-4 compliant
video that was encoded only (1) for a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider
licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video. No license is granted or implied
for any other use for MPEG-4 standard.
* Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist.
4
Over deze gebruiksaanwijzing en de camcorder
Bedankt dat u hebt gekozen voor de Canon LEGRIA HF R78 /
LEGRIA HF R77 / LEGRIA HF R76 / LEGRIA HF R706. Lees deze
handleiding zorgvuldig door voordat u de camcorder gebruikt en bewaar
deze zodat u de handleiding later na kunt slaan. Mocht uw camcorder
niet goed werken, raadpleeg dan Problemen oplossen (A248).
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt
In deze handleiding worden de volgende termen gebruikt:
R Indien uit de tekst niet af te leiden is of de term
“geheugen” betrekking heeft op enerzijds de “geheugenkaart” of
anderzijds het “interne geheugen”, dan heeft deze term betrekking
op beide.
“Scène” verwijst naar één filmeenheid die is opgenomen met
één opnamehandeling.
Belangrijke voorzorgsmaatregelen die betrekking hebben
op de werking van de camcorder.
Aanvullende opmerkingen en onderwerpen die
aansluiten op de basisbedieningsprocedures.
Beperkingen, vereisten of voorwaarden voor
de beschreven functie.
APaginanummer ter referentie.
RTekst die alleen van toepassing is op modellen
die worden getoond in het pictogram.
>Deze pijl wordt gebruikt om menuselecties af te korten.
Raadpleeg Gebruik van de menu’s (A41) voor meer
informatie over het gebruik van de menu’s.
5
Vierkante haakjes [ ] verwijzen naar bedieningselementen die u op het
scherm dient aan te raken (menu’s, knoppen, enzovoort) en naar
berichten zoals die op het scherm worden weergegeven.
De foto’s in deze handleiding zijn gesimuleerde foto’s die zijn gemaakt
met een fotocamera. Afbeeldingen en menupictogrammen hebben
betrekking op de T, tenzij anders aangegeven.
Illustraties van het scherm van de camcorder of van een
computerscherm die in deze handleiding worden gebruikt laten
mogelijk alleen relevante delen van het scherm zien.
Navigatieknoppen: de navigatiebalk onderaan de pagina biedt
tot vier knoppen waarmee u snel de informatie kunt vinden die
unodighebt.
Naar de algemene inhoudsopgave springen.
Naar een lijst met geselecteerde functies gaan die
gegroepeerd zijn aan de hand van hun gebruik in alledaagse
situaties. Deze alternatieve index kan erg handig zijn voor
beginnelingen die tegen een bepaalde uitdaging aanlopen,
maar die niet zeker weten welke functie ze het beste
kunnen gebruiken.
Naar de alfabetische index springen.
Met de knop met een cijfer erin verspringt u naar het begin
van het huidige hoofdstuk, waar u een overzicht vindt van
de informatie en gerelateerde functies die in dat hoofdstuk
worden uitgelegd. Het pictogram zelf verandert,
al naargelang het hoofdstuk dat u op dat moment
aan het lezen bent.
6
Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht
wanneer de ACCESS-indicator van de camcorder brandt of
knippert. Als u dat niet doet, kunt u uw gegevens voorgoed
kwijtraken of raakt het geheugen mogelijk beschadigd.
- Open het afdekplaatje van de geheugenkaartsleuf niet.
- Verwijder de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
- Wijzig de filmmodus van de camcorder niet.
-Druk niet op de knop ^.
- Verwijder de USB-kabel niet indien een USB-kabel op
de camcorder is aangesloten.
7
Inhoudsopgave
Belangrijke gebruiksinstructies................................................. 2
Over deze gebruiksaanwijzing en de camcorder ...................... 4
De functies van de camcorder in alledaagse situaties ........... 12
Unieke functies voor bijzondere gevallen.............................12
De uitstraling krijgen die u wilt.............................................13
Uitdagende onderwerpen en opnameomstandigheden.......14
Afspelen, bewerken en overige ...........................................15
R Draadloze functies ........................................16
Kennismaking met de camcorder........................................... 18
Bijgeleverde accessoires........................................................ 18
Namen van onderdelen.......................................................... 19
Voorbereidingen ..............................................................24
De accu opladen..................................................................... 25
Een geheugenkaart gebruiken................................................ 29
Geheugenkaarten die u met de camcorder kunt gebruiken.... 29
Een geheugenkaart plaatsen en verwijderen .......................... 30
Eerste instellingen................................................................... 33
Basisinstellingen .................................................................... 33
De tijdzone wijzigen ............................................................... 37
Het geheugen initialiseren ...................................................... 38
8
Basisbediening van de camcorder ......................................... 40
Het touchscreen gebruiken.................................................... 40
Gebruik van de menu’s.......................................................... 41
Bedieningsstanden ................................................................ 47
Basisfuncties voor opnemen en afspelen ......................49
Basisfuncties voor opnemen .................................................. 50
Video-opnamen maken.......................................................... 50
Foto’s maken......................................................................... 54
AUTO-stand .......................................................................... 56
Zoomen ................................................................................. 59
Basisfuncties voor afspelen.................................................... 65
Films afspelen........................................................................ 65
Foto’s bekijken ...................................................................... 71
Scènes en foto’s verwijderen ................................................. 74
Geavanceerde opnamefuncties......................................78
Opname-instellingen en filmstanden ...................................... 79
De indeling voor filmopnamen selecteren (AVCHD/MP4)........ 79
De videokwaliteit selecteren ................................................... 79
R
Het geheugen (intern geheugen/
geheugenkaart) selecteren voor uw opnamen........................ 81
R
Dubbelopname en relay-opname..................... 82
De filmmodus selecteren........................................................ 83
Baby-modus.......................................................................... 85
Prioriteit voor lichte gebieden (modus Hooglichtprioriteit) ....... 86
Cinema-modus en cinematografische filters .......................... 87
Speciale scènestanden.......................................................... 89
9
Stand Programma AE: instellingen afstemmen
op uw wensen ....................................................................... 92
Handige functies ..................................................................... 93
Opnemen in slow of fast motion ............................................ 93
Decoratie: uw opnamen verfraaien......................................... 96
Videosnapshot..................................................................... 104
Gezichten detecteren en volgen........................................... 105
Faders ................................................................................. 108
Als u meer zelf wilt bepalen .................................................. 110
Belichting............................................................................. 110
Focus .................................................................................. 112
Witbalans............................................................................. 114
Beeldsnelheid ...................................................................... 116
Telemacro............................................................................ 117
Audio opnemen..................................................................... 118
Geluidsscènes ..................................................................... 118
Gebruik van een koptelefoon ............................................... 119
Geavanceerde functies voor afspelen en bewerken ...122
Geavanceerde afspeelfuncties ............................................. 123
Van een film videosnapshotscènes maken en beeldjes
opslaan als foto ................................................................... 123
Afspelen met achtergrondmuziek......................................... 126
Het punt selecteren waar met afspelen moet
worden begonnen ............................................................... 129
Diavoorstelling van foto’s ..................................................... 131
Bewerkingsfuncties............................................................... 133
Scènes splitsen.................................................................... 133
Scènes snijden .................................................................... 134
10
Het miniatuurbeeld van een scène wijzigen.......................... 136
R
Opnamen kopiëren naar
een geheugenkaart .............................................................. 137
Films converteren naar MP4-indeling ................................... 140
R
Films converteren naar fast-motionscènes..... 144
Externe aansluitingen....................................................146
Aansluitpunten op de camcorder ......................................... 147
Aansluitschema’s................................................................. 148
Opnamen afspelen op een tv-scherm .................................. 152
Uw opnamen opslaan en delen ............................................ 154
Opnamen opslaan op een computer ................................... 155
Opnamen opslaan op het optionele
Connect Station CS100 (USB)............................................. 161
R
Geheugen opslaan: een compleet
geheugen opslaan op een externe harde schijf .................... 162
Uw opnamen kopiëren naar een externe videorecorder ....... 167
R
Wi-Fi-functies ..........................................169
Overzicht van de Wi-Fi-functies van de camcorder ............. 170
De Wi-Fi-functies van de camcorder.................................... 175
Een iOS- of Android-apparaat als afstandsbediening
gebruiken............................................................................. 175
Afspelen via browser: opnamen bekijken met behulp van
een internetbrowser op een iOS- of Android-apparaat......... 187
Opnamen opslaan en films naar internet uploaden
met een iOS-apparaat ......................................................... 190
Opnamen opslaan op het optionele Connect Station
CS100 (NFC+Wi-Fi) ............................................................. 192
11
Opnamen delen via CANON iMAGE GATEWAY .................. 194
Draadloos afspelen op een computer .................................. 201
Wi-Fi-verbinding en instellingen ........................................... 204
Wi-Fi-verbinding via een toegangspunt ................................ 204
Wi-Fi-instellingen bekijken en wijzigen .................................. 210
Overige informatie .........................................................214
Bijlage: Menuopties – Overzicht ........................................... 215
Bijlage: Schermgegevens en pictogrammen........................ 239
Problemen?........................................................................... 248
Problemen oplossen............................................................ 248
Overzicht van berichten ....................................................... 260
Wat u wel en niet moet doen ................................................ 279
Hoe u de camera moet behandelen..................................... 279
Onderhoud/overig................................................................. 285
Reinigen............................................................................... 285
Condens.............................................................................. 285
De camcorder in het buitenland gebruiken........................... 286
Algemene informatie ............................................................. 288
Optionele accessoires.......................................................... 288
Specificaties ........................................................................ 292
Referentietabellen ................................................................. 298
Index ..................................................................................... 303
12
De functies van de camcorder
in alledaagse situaties
Unieke functies voor bijzondere gevallen
Prachtige herinneringen van uw baby’s dierbaarste
momenten bewaren en de speciaal ontworpen stempels
gebruiken om bij te houden hoeveel uw baby groeit.
Baby-modus (A85)
Een coole time-lapsevideo opnemen of slow motion gebruiken
om uw golfswing te controleren.
Opnemen in slow of fast motion (A93)
Films versieren met graphics en stempels.
Decoratie (A96)
Een dynamische montage maken aan de hand van korte clips.
Videosnapshot (A104)
9
13
Geluid opnemen met de beste kwaliteit die in uw
opnamesituatie mogelijk is, bijvoorbeeld wanneer
u een voordracht of een muziekoptreden bijwoont.
Geluidsscènes (A118)
Kiezen of u opneemt in AVCHD-indeling of MP4-indeling.
Filmindeling (A79)
De uitstraling krijgen die u wilt
De camcorder aan de hand van de
opnamescène de beste instellingen laten
selecteren voor prachtige video en foto’s.
N-modus (A56)
Het beeld helderder of donkerder maken
dan de belichting die door de camcorder
wordt ingesteld.
Belichting (A110)
Meer levensechte details krijgen wanneer
u een scène opneemt met bijzonder
heldere gebieden.
Prioriteit voor lichte gebieden
(modus Hooglichtprioriteit) (A86)
[ Hooglicht prio.]
filmmodus
14
Wijzigen hoe vloeiende of natuurlijke
beweging eruitziet in uw video’s.
Beeldsnelheid (A116)
Uw opnamen een professionele
cinematografische uitstraling geven.
Cinema-modus en cinematografische
filters (A87)
Uitdagende onderwerpen en opnameomstandigheden
Prachtige video opnemen van speciale scènesituaties met
minimale instellingen.
Filmstanden (A83)
Natuurlijke kleuren verkrijgen, zelfs bij bijzondere belichting.
Witbalans (A114)
De belichting voor het gewenste onderwerp optimaliseren
door alleen het scherm aan te raken.
Touch AE (A111)
Blijven scherpstellen op het onderwerp en de belichting optimaal
houden terwijl u een bewegend onderwerp vastlegt.
Gezichtsdetectie en volgen (A105)
Cinemafilter
[FILTER 2] (Levendig)
15
Afspelen, bewerken en overige
Delen van uw video opslaan als afbeeldingen of als korte
videosnapshotscènes.
Beeldjes als foto opslaan/videosnapshotscènes maken (A123)
Scènes converteren naar een kleiner bestandsformaat
om te uploaden naar internet.
Films converteren naar MP4-indeling (A140)
R Scènes converteren naar interessante
time-lapsescènes.
Films converteren naar fast-motionscènes (A144)
R Alle opnamen op een geheugen rechtstreeks
op een externe harde schijf opslaan, zelfs zonder computer.
Geheugen opslaan (A162)
Uw bestanden vergrendelen om te voorkomen dat u ze
per ongelijk verwijdert of wijzigt.
Bestanden vergrendelen voor bewerking (A69)
Scènes of een diavoorstelling van foto’s afspelen
met achtergrondmuziek.
Afspelen met achtergrondmuziek (A126)
Van uw opnamen genieten op een tv.
HDMI-aansluiting (A148)
Afspelen (A152)
Opnamen opslaan op uw computer en ze uploaden naar het internet.
Opnamen opslaan (A155)
16
Uw opnamen moeiteloos opslaan op het optionele Connect
Station CS100.
Connect Station CS100 (A161, 192)
R Draadloze functies
Uw smartphone of tablet als afstandsbediening gebruiken terwijl
uopneemt.
CameraAccess plus (A175)
Een webbrowser op uw smartphone of tablet gebruiken om
de opnamen op de camcorder te openen en af te spelen.
Afspelen via browser (A187)
17
Een iOS-app gebruiken om opnamen draadloos over te zetten
naar uw iPhone/iPad en ze naar internet te uploaden.
Movie Uploader (A190)
Uw opnamen via CANON iMAGE GATEWAY delen door
ze in fotoalbums op internet te zetten.
CANON iMAGE GATEWAY (A194)
De NFC-functie gebruiken om moeiteloos uw camcorder te
verbinden met uw Android-apparaat dat NFC ondersteunt.
NFC (A176, 182, 187)
De camcorder draadloos verbinden met uw thuisnetwerk
en uw opnamen draadloos streamen.
Mediaserver (A201)
Wi-Fi-verbinding met een toegangspunt (A204)
Wi-Fi-instellingen bekijken en aanpassen
(voor gevorderde gebruikers).
Wi-Fi-instellingen (A210)
18
Kennismaking met de camcorder
Bijgeleverde accessoires
De volgende accessoires worden bij de camcorder geleverd:
* In deze handleiding wordt beschreven hoe u de software
Transfer Utility LE
van
PIXELA kunt downloaden. Met deze software kunt u uw AVCHD-films opslaan op
een computer en kunt u muziekbestanden overdragen naar een geheugenkaart.
Voor informatie over het gebruik van de software raadpleegt u de “Softwarehandleiding
Transfer Utility LE”, die is inbegrepen in de gedownloade software.
Compacte netadapter
CA-110E
(inclusief netsnoer)
Accu BP-727
Groothoekconverter WA-H43
(alleen S)
USB-kabel IFC-300PCU/S
High-Speed HDMI-kabel
HTC-100/S
Introductiehandleiding
Installatiehandleiding voor
Transfer Utility LE*
De camcorder kan een ratelend geluid maken als deze wordt
geschud (A254).
19
Namen van onderdelen
Aanzicht linkerzijde
1^ afspeelknop (A48)
2ON/OFF-knop
3Afdekplaatje geheugenkaartsleuf (A30)
4Geheugenkaartsleuf (A30)
5AV OUT-aansluitpunt (A147, 150)/× (koptelefoon)-aansluitpunt
(A119)
6HDMI OUT-aansluitpunt (A147, 148)
7USB-aansluitpunt (A147, 151)
12
567
34
20
Aanzicht rechterzijde
1START/STOP-knop (A50)
2DC IN-aansluitpunt (A25)
3Handgreepriem
Stel de handgreepriem zo af dat u met uw
wijsvinger de zoomhendel en met uw duim
de knop Y kunt bereiken.
4Lensafdekkingsschakelaar
Schuif de lensafdekkingsschakelaar omlaag
naar om de lensafdekking te openen.
12 3 4
21
Vooraanzicht Bovenaanzicht
1Stereomicrofoon (A118, 237)
2R NFC-contactpunt (near field communication)
(A178, 192)
3Luidspreker (A68)
4Zoomhendel (A59)
1
23 4
22
Achteraanzicht Onderaanzicht
1LCD-touchscreen (A23, 40)
2ACCESS-indicator (status geheugenkaart) (A6, 50, 54)
3R Wi-Fi-antenne (A174)
4POWER/CHG-oplaadindicator:
Groen - Aan; Rood - Bezig met opladen (A25)
5Accuaansluitpunt (A25)
6Serienummer
7Statiefbevestiging (A281)
8BATTERY RELEASE-schakelaar (ontgrendeling accu) (A26)
1234
5
23
LCD-touchscreen
Open het LCD-paneel 90 graden.
De camcorder wordt hierdoor vanzelf
aangezet. De eerste keer dat u het
LCD-paneel opent, wordt u door de
schermen voor de basisinstellingen
geleid (A33).
Pas de stand van het LCD-paneel aan
de opnameomstandigheden aan.
Het scherm is gefabriceerd met uiterst verfijnde technieken.
Meer dan 99,99% van de pixels functioneert correct. Minder dan
0,01% van de pixels kan af en toe mislukken of wordt
weergegeven als zwarte, rode, blauwe of groene punten.
Dit heeft geen gevolgen voor het opgenomen beeld en duidt
niet op een defect.
Raadpleeg Hoe u de camera moet behandelen (A279),
Reinigen (A285) voor bijzonderheden over behandeling
van het touchscreen.
180°
circa 90°
24
Voorbereidingen
De accu opladen
De eerste stap om uw camcorder te gebruiken is de
stroomtoevoer voorbereiden. In dit gedeelte wordt beschreven
hoe u een accu kunt opladen.
Een geheugenkaart gebruiken
Dit gedeelte legt uit wat voor types geheugenkaarten gebruikt
kunnen worden en hoe u een kaart in de camcorder plaatst.
Eerste instellingen
De eerste keer dat u de camcorder aanzet, dient u de
basisinstellingen te doorlopen en de taal, datum en tijd,
filmindeling (AVCHD of MP4) en het opnamegeheugen
(alleen R) van de camcorder in te stellen.
Basisbediening van de camcorder
In dit gedeelte kunt u meer lezen over de basisbediening,
zoals het touchscreen gebruiken, bedieningsstanden wijzigen
en de menu’s gebruiken.
25
29
33
40
25
De accu opladen
De accu opladen
De camcorder kan van stroom worden voorzien met een accu
of rechtstreeks met de compacte netadapter.
1Sluit het netsnoer aan op de compacte netadapter.
2Steek de stekker van het netsnoer in een stopcontact.
3Sluit de compacte netadapter aan op het DC IN-aansluitpunt
van de camcorder.
1
2
3
1
3
2
26
De accu opladen
4Plaats de accu in de camcorder.
Druk de accu zachtjes in het accuaansluitpunt en schuif de accu
omhoog totdat deze vastklikt.
5Het laden begint zodra de camcorder is uitgeschakeld.
Als de camcorder ingeschakeld was, zal de groene POWER/
CHG-indicator uitgaan zodra u de camcorder uitzet. Na korte tijd
gaat de POWER/CHG-indicator branden in een rode kleur
(accu bezig met opladen). De rode POWER/CHG-indicator gaat
uit zodra de accu volledig is opgeladen.
Knippert de indicator snel, raadpleeg dan Problemen oplossen
(A253).
Het duurt circa 7 uur en 45 minuten voordat de bijgeleverde accu
volledig is opgeladen.
De accu verwijderen
1Schuif d in de richting van de pijl en houd
deze schakelaar ingedrukt.
2Verschuif de accu en trek deze naar buiten.
4
5
54
27
De accu opladen
Zet de camcorder uit voordat u de compacte netadapter
aansluit of verwijdert. Nadat u de camcorder hebt uitgezet,
worden belangrijke gegevens in het geheugen opgeslagen.
Wacht totdat de groene POWER/CHG-indicator uitgaat.
Sluit op het DC IN-aansluitpunt van de camcorder of op
de compacte netadapter geen elektrische apparatuur
aan die niet uitdrukkelijk is aanbevolen voor gebruik
met deze camcorder.
Sluit de bijgeleverde compacte netadapter niet aan op
spanningsomzetters bij reizen naar andere continenten of op
speciale stroombronnen zoals die in vliegtuigen en schepen,
DC-AC-omzetters, etc. Anders kan het apparaat uitvallen of
te heet worden.
We raden aan dat u de accu oplaadt bij een temperatuur
tussen 10 °C en 30 °C. De accu zal niet worden opgeladen
als de omgevingstemperatuur of de temperatuur van de accu
lager is dan circa 0 °C en hoger dan circa 40 °C.
12
12
28
De accu opladen
•Als de omgevingstemperatuur of de temperatuur van de accu
laag is, kan het opladen langer duren dan normaal.
De accu wordt alleen opgeladen als de camcorder uit staat.
Als tijdens het opladen van de accu de stroombron werd
losgekoppeld, controleert u eerst of de POWER/CHG-
indicator is uitgegaan voordat u de stroombron weer aansluit.
Als resterende accucapaciteit een probleem vormt, kunt u de
camcorder van stroom voorzien met de compacte
netadapter, zodat de accustroom niet wordt verbruikt.
Opgeladen accu’s ontladen zich op natuurlijke wijze. Zorg er
daarom voor dat u de accu op de dag van gebruik, of de dag
ervoor, oplaadt. U bent dan verzekerd van een volle accu.
Accu’s voor deze camcorder kunnen de resterende
accucapaciteit weergeven. De accu moet de eerste keer
volledig worden opgeladen en u dient de camcorder
vervolgens te gebruiken totdat de accu helemaal leeg is.
Hiermee zorgt u ervoor dat de resterende opnametijd
nauwkeurig wordt weergegeven.
Raadpleeg Accu (A282) voor meer informatie over
behandeling van de accu. Raadpleeg de Referentietabellen
(A298) voor oplaadtijden en geschatte gebruikstijden.
U kunt de laadstatus van een accu controleren met de optie
1 > q > [Accu-info].
Wij raden u aan twee- tot driemaal zoveel opgeladen accu’s
bij de hand te houden dan u nodig denkt te hebben.
29
Een geheugenkaart gebruiken
Een geheugenkaart gebruiken
Geheugenkaarten die u met de camcorder
kunt gebruiken
U kunt met deze camcorder gebruikmaken van de volgende soorten
in de winkel verkrijgbare SD-kaarten (Secure Digital). We raden aan om
geheugenkaarten te gebruiken van klasse 4, 6 of 10*.
Vanaf december 2015 is de filmopnamefunctie getest met SD/SDHC/
SDXC-kaarten die zijn gemaakt door Panasonic, Toshiba en SanDisk.
* Om films op te nemen met een videokwaliteit van 50P of 35 Mbps of om op te
nemen in slow of fast motion, is het raadzaam geheugenkaarten te gebruiken
van snelheidsklasse 6 of 10.
** Wanneer u een SD-geheugenkaart gebruikt zonder aanduiding van de
snelheidsklasse of een geheugenkaart met klasse 2, kunt u mogelijk geen
films opnemen.
Type geheugenkaart:
. SD-kaart
/ SDHC-kaart
0 SDXC-kaart
SD-snelheidsklasse**:
Als u in de loop der tijd herhaaldelijk opnamen hebt gemaakt en
verwijderd (gefragmenteerd geheugen), zal het langer duren om
gegevens naar de geheugenkaart te schrijven en kan het
gebeuren dat de camcorder stopt met opnemen. Maak een
back-up van uw opnamen en initialiseer de geheugenkaart met
behulp van de optie [Initalisatie voltooien] (
A
38
).
30
Een geheugenkaart gebruiken
SDXC-kaarten
U kunt met deze camcorder gebruikmaken van SDXC-kaarten.
Bij gebruik van SDXC-kaarten met andere apparaten, zoals digitale
recorders, computers en kaartlezers, dient u te controleren of het
externe apparaat compatibel is met SDXC-kaarten. Neem voor
meer informatie over compatibiliteit contact op met de fabrikant van
de computer, het besturingssysteem of de geheugenkaart.
Een geheugenkaart plaatsen en verwijderen
Wanneer u de camcorder de eerste keer inschakelt, verschijnt het eerste
scherm voor de basisinstellingen. Om een geheugenkaart te gebruiken
om op te nemen, zet u de camcorder uit en plaatst u de geheugenkaart
voordat u de basisinstellingen instelt
. Nadat u de basisinstellingen
hebt ingesteld (
A
33
),
dient u de geheugenkaart met de camcorder
te initialiseren voordat u deze voor het eerst gebruikt
(
A
38
).
Over de snelheidsklasse: snelheidsklasse (Speed Class) is
een standaard die de minimale gegarandeerde snelheid van
gegevensoverdracht van geheugenkaarten aanduidt.
Controleer bij aanschaf van een geheugenkaart op de
verpakking het logo van de snelheidsklasse.
Als u een SDXC-kaart gebruikt op een computer met een
besturingssysteem dat niet compatibel is met SDXC,
wordt u mogelijk gevraagd de geheugenkaart te formatteren.
In dat geval dient u de procedure te annuleren om
te voorkomen dat u gegevens verliest.
31
Een geheugenkaart gebruiken
1Open het LCD-paneel.
De camcorder wordt automatisch aangezet. Als dit de eerste
keer is dat u de camcorder aanzet, verschijnt het
taalkeuzescherm van de basisinstellingen.
2Druk op [ om de camcorder uit te zetten.
Controleer of de POWER/CHG-indicator uit is.
3Open het afdekplaatje van de geheugenkaartsleuf.
4Steek de geheugenkaart in zijn geheel, met het label naar
de lens gericht, in een kleine hoek in de geheugenkaartsleuf
totdat de kaart vastklikt.
De geheugenkaartsleuf staat in een kleine hoek ten opzichte
van de lens. Let er daarom op dat u de geheugenkaart niet
beschadigt als u deze in de camcorder steekt.
5Sluit het afdekplaatje van de geheugenkaartsleuf.
Forceer de afdekking niet om deze te sluiten als u de
geheugenkaart niet op de juiste wijze hebt geplaatst.
123
23
4
Boven-
aanzicht
SD-kaart
(lens)
32
Een geheugenkaart gebruiken
De geheugenkaart verwijderen
Druk eenmaal de geheugenkaart in om deze te ontgrendelen.
De geheugenkaart springt vervolgens naar buiten. Trek de kaart daarna
in zijn geheel naar buiten.
SD-kaarten hebben een voor- en achterzijde die van elkaar
verschillen. Als u een SD-kaart verkeerd om in de camcorder
plaatst, kan de camcorder defect raken. Zorg ervoor dat u de
geheugenkaart plaatst zoals beschreven in stap 4.
SD-kaarten zijn uitgerust met een schakelaar die u zo kunt
instellen dat de kaart niet kan worden beschreven.
Zo voorkomt u dat gegevens per ongeluk worden gewist.
Als u de geheugenkaart tegen schrijven wilt beschermen,
zet u de schakelaar in de LOCK-stand.
33
Eerste instellingen
Eerste instellingen
Basisinstellingen
De eerste keer dat u de camcorder aanzet, wordt u door de schermen
voor de basisinstellingen van de camcorder geleid. Zo kunt u de taal
kiezen, de datum en tijd instellen, de filmindeling kiezen (AVCHD of
MP4) en het opnamegeheugen kiezen (alleen R).
Raadpleeg Het touchscreen gebruiken (A40) voor informatie
over het gebruik van het touchscreen.
1Open het LCD-paneel.
Als dit de eerste keer is dat u de camcorder aanzet, verschijnt
het taalkeuzescherm.
U kunt ook op
[
drukken om de camcorder aan te zetten.
2Raak de taal aan die u wilt gebruiken voor de
schermgegevens en raak vervolgens [æ] aan.
U kunt uit 27 talen kiezen. Mogelijk moet u naar beneden scrollen
om uw taal te vinden.
Nadat u een taal hebt geselecteerd, verschijnt het scherm
[Datumindeling].
Raak [æ] aan nadat u een
taal hebt geselecteerd
34
Eerste instellingen
3Raak [J.M.D], [M.D.J] of [D.M.J] aan om de door u gewenste
datumindeling te selecteren en raak vervolgens [æ] aan.
Nadat u de datumindeling hebt geselecteerd, verschijnt het
scherm [Datum/Tijd], waarin het eerste veld is geselecteerd.
4Raak een veld aan dat u wilt wijzigen (jaar, maand, dag,
uren of minuten).
5Raak [Í] of [Î] aan om het veld desgewenst te wijzigen.
6Stel de juiste datum en tijd in door alle velden op dezelfde
wijze te wijzigen.
Raak [24H] aan om de 24-uurs klok te gebruiken of laat de optie
ongeselecteerd om de 12-uurs klok (AM/PM) te gebruiken.
7Raak [OK] aan en raak vervolgens [æ] aan.
Nadat u de datum en tijd hebt ingesteld, verschijnt het scherm
[Filmindeling].
8Raak [·] of [¸] aan om de filmindeling te selecteren
en raak vervolgens [æ] aan.
R Nadat u de filmindeling hebt geselecteerd,
verschijnt het scherm [v Opnamemedia Videos], waarin u het
geheugen kunt selecteren waarmee films worden opgenomen.
W Ga verder met stap 11.
35
Eerste instellingen
9Raak [&] (intern geheugen) of [8] (geheugenkaart) aan
en raak vervolgens [æ] aan.
Als u het geheugen selecteert, kunt u controleren wat de
beschikbare opnametijd is op basis van de standaardinstelling
voor de videokwaliteit.
Nadat u het geheugen hebt geselecteerd waarmee u films wilt
opnemen, verschijnt het scherm [{ Opnamemedia Foto’s].
10 Raak [&] (intern geheugen) of [8] (geheugenkaart) aan
en raak vervolgens [æ] aan.
Wanneer u het geheugen selecteert, kunt u het aantal foto’s
controleren dat u kunt maken op basis van een fotoresolutie
van 1920x1080.
11 Raak [OK] aan.
De basisinstellingen zijn nu voltooid. De instellingen die u hebt
geselecteerd, worden kort weergegeven en de camcorder is
klaar om opnamen te maken.
Nadat u de basisinstellingen hebt voltooid, kunt u het LCD-paneel
sluiten of op
[
drukken om de camcorder uit te zetten.
36
Eerste instellingen
Sommige bedieningsknoppen, zoals [ON] en [OFF] in
sommige schermen, worden ongeacht de geselecteerde taal
in het Engels getoond.
U kunt de basisinstellingen later aanpassen met behulp van
de menu’s van de camcorder.
-Taal : 1 > q > [Taal H]
-Datum en tijd: 1 > q > [Datum/Tijd]
-Filmindeling: 3 > [Filmindeling]
-R Geheugen dat wordt gebruikt voor opname:
3 > [Opnamemedia] > [Opnamemedia Videos] of
[Opnamemedia Foto’s]
Als u de camcorder circa 3 maanden niet gebruikt, raakt de
ingebouwde oplaadbare lithiumbatterij mogelijk geheel leeg
en verliest u daardoor de datum- en tijdinstelling. Laad in dat
geval de ingebouwde lithiumbatterij op (A284). De volgende
keer dat u de camcorder aanzet, dient u opnieuw de
basisinstellingen in te voeren.
U kunt de optie 1 > q > [Aanzetten met lcd-scherm]
wijzigen zodat u de camcorder alleen kunt aan- en uitzetten
door op [ te drukken.
37
Eerste instellingen
De tijdzone wijzigen
Kies de tijdzone die bij uw locatie past. De standaardinstelling is Parijs.
De camcorder kan bovendien de datum en tijd van een andere locatie
onthouden. Dit is handig als u op reis bent, zodat u de camcorder kunt
afstemmen op de tijd van uw thuislocatie of die van uw bestemming.
Voor dit gedeelte is het gebruik van de menu’s van de camcorder nodig.
Raadpleeg Gebruik van de menu’s (A41) voor meer informatie over
het gebruik van de menus.
1Open het scherm [Tijdzone/DST].
2Raak ["] aan om de tijdzone thuis in te stellen of [#] om
de tijdzone van uw bestemming in te stellen wanneer u op
reis bent.
3Raak [Í] of [Î] aan om de gewenste tijdzone in te stellen.
Raak indien nodig [$] aan om de zomertijd in te stellen.
4Raak [X] aan om het menu te sluiten.
9Nƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
0 > [1 Overige instellingen] > q > [Tijdzone/DST]
38
Eerste instellingen
Het geheugen initialiseren
Voordat u een geheugenkaart de eerste keer met de camcorder gebruikt,
moet u de geheugenkaart initialiseren. U kunt een geheugenkaart of het
interne geheugen (alleen
R
) ook initialiseren om de opnamen
voorgoed uit het desbetreffende geheugen te verwijderen.
R
Het interne geheugen wordt geïnitialiseerd geleverd en bevat
muziekbestanden voor gebruik als achtergrondmuziek en beeldbestanden
om met de beeldmixfunctie te gebruiken (beeldmixkaders).
1
Voorzie de camcorder van stroom met de compacte netadapter.
Tijdens het initialisatieproces mag u de stroombron niet
loskoppelen of de camcorder uitzetten.
2Initialiseer het geheugen.
R
W
1Raak deze optie aan als u alle gegevens fysiek wilt wissen in plaats van
alleen maar de bestandstoewijzingstabel van het geheugen te wissen.
9Nƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
0
>
[
1
Overige instellingen]
>
q
>
[Initialiseren
&
/
8
]
>
[
&
Syst. geh.] of [
8
Kaart ]
>
[Initialiseren]
>
[Initalisatie voltooien]
1
>
[Ja]
2
>
[OK]
>
[
X
]
0 > [1 Overige instellingen] > q > [Initialiseren 8] >
[Initialiseren] > [Initalisatie voltooien]1 > [Ja]2 > [OK] > [X]
39
Eerste instellingen
2Als u de optie [Initalisatie voltooien] hebt geselecteerd, dan kunt
u [Annuleren] aanraken als u de initialisatie wilt stopzetten terwijl deze
wordt uitgevoerd. Alle opnamen worden gewist en het geheugen kan
zonder probleem worden gebruikt.
Initialisatie van een geheugen houdt in dat alle opnamen
permanent worden gewist. Verloren geraakte opnamen kunt
u dan niet meer terughalen. Maak van belangrijke opnamen
eerst een kopie op een extern apparaat (A154).
Initialisatie van een geheugenkaart wist permanent alle
muziekbestanden en beelden die u mogelijk naar de
geheugenkaart hebt gekopieerd. (R De vooraf
geïnstalleerde muziekbestanden en beeldmixkaders waarmee
de camcorder wordt geleverd, worden hersteld als u het
interne geheugen initialiseert.)
W Over FlashAir*-kaarten: wanneer u een FlashAir-
kaart initialiseert met deze camcorder, worden de instellingen
voor draadloze netwerken (netwerknamen, SSID,
wachtwoorden, enzovoort) op de kaart gereset naar de
fabrieksinstellingen. We raden aan dat u FlashAir-kaarten
op een computer formatteert met behulp van de
FlashAir-configuratietools.
40
Basisbediening van de camcorder
Basisbediening van de camcorder
Het touchscreen gebruiken
Welke knoppen en menuonderdelen op het touchscreen worden
getoond, hangt af van de bedieningsstand en de taak die u uitvoert.
Met de intuïtieve interface van het touchscreen kunt u snel alle
functies instellen.
1 Aanraken
Raak een element aan dat op het touchscreen wordt weergegeven.
Wordt gebruikt om een scène af te spelen in een indexscherm,
een instelling in een menu te selecteren, enz.
2 Vegen
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag of naar links of naar rechts over
het scherm terwijl u het scherm aanraakt.
Wordt gebruikt om door menu’s te scrollen, door de pagina’s van een
indexscherm te bladeren of om schuifregelaars zoals voor het volume
in te stellen.
12
41
Basisbediening van de camcorder
Gebruik van de menu’s
Vanuit het menu 0 (Start) hebt u toegang tot de meeste functies en
instellingen van de camcorder. In de opnamemodus biedt het menu 0
(Start) directe toegang tot een aantal veelgebruikte functies. In de
afspeelstand kunt u vanuit het menu 0 (Start) wisselen tussen de
indexschermen van films of foto’s. In beide standen kunt u vanuit het
menu 0 (Start) de menu’s [1Overige instellingen] openen voor
uitgebreidere instellingen. U kunt ook de verscheidene Wi-Fi-functies
van de camcorder openen (alleen R).
In de hieronder genoemde gevallen is het wellicht niet
mogelijk om op correcte wijze het touchscreen te bedienen.
- Als u uw vingernagels of voorwerpen met een harde punt
gebruikt, zoals een balpen.
- Bediening van het touchscreen met natte handen of met
handschoenen aan.
- Als u te veel druk uitoefent met uw vinger.
9Nƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
42
Basisbediening van de camcorder
0-menu (Start)
1Raak [0] aan om het menu 0(Start) te openen.
2Veeg met uw vinger naar links/rechts om het gewenste menu
naar het midden te halen.
U kunt ook [Ï] of [Ð] aanraken om het pictogram van het
gewenste menu naar het midden te verplaatsen.
3Raak het pictogram van het gewenste menu aan om het
te openen.
In de volgende tabel vindt u een beschrijving van elk menu.
Menuonderdeel
Beschrijving
[1 Overige instellingen] (A45, 216)
Hiermee opent u de menu’s [1 Overige instellingen],
die u toegang geven tot diverse instellingen van de camcorder.
[3 Opname instellen] (alleen opnamemodus) (A79 - 82)
In dit menu kunt u onder andere de filmindeling, de videokwaliteit
en het geheugen selecteren dat wordt gebruikt voor opnamen*.
Opnamemodus Afspeelstand
43
Basisbediening van de camcorder
[Filmmodus]** (alleen opnamemodus) (A83)
De camcorder beschikt over een aantal filmstanden die de meest
geschikte instellingen bieden voor diverse speciale scènes.
[2 Hoofdfuncties] (alleen opnamemodus) (A234)
Dit menu bevat functies die veel worden gebruikt tijdens opname,
zoals scherpstelling (focus) en belichting. Met de knop [2] aan
de rechterkant van het opnamemodusscherm kunt u dit menu
rechtstreeks openen zonder dat u het 0-menu (Start) hoeft
te openen.
[ Afstandsbediening+streamen]* (alleen opnamemodus) (A175)
Uw smartphone of tablet als afstandsbediening gebruiken om met
de camcorder op te nemen. U kunt ook video streamen vanaf de
camcorder en deze op de smartphone of tablet opnemen.
[} Foto afspelen] (alleen afspeelstand) (A71)
Hiermee wordt het indexscherm [}] (fotoweergave) geopend.
[y Film afspelen] (alleen afspeelstand) (A65)
Hiermee wordt het indexscherm [y] (alle scènes) geopend.
[9 Baby-album] (alleen afspeelstand) (A65)
Hiermee wordt het indexscherm [9] geopend, waarop alleen
de scènes worden getoond die u hebt opgenomen in de stand 9
(Baby).
Menuonderdeel
Beschrijving
44
Basisbediening van de camcorder
[ Videosnapshot] (alleen afspeelstand) (A65)
Hiermee wordt het indexscherm [¦] geopend, waarop alleen
videosnapshotscènes worden getoond die zijn opgenomen in
AVCHD-indeling.
[ Wi-Fi]* (alleen afspeelstand) (A169)
Hiermee kunt u de diverse Wi-Fi-functies gebruiken, zoals het
uploaden van opnamen naar internet of het afspelen van
opnamen met een smartphone.
* Alleen R.
**Het pictogram dat wordt getoond in het menu 0 (Start) geeft de filmmodus
aan die momenteel is geselecteerd.
Menuonderdeel
Beschrijving
45
Basisbediening van de camcorder
Gebruik van de menu’s
Het is erg eenvoudig om de verschillende instellingen van de camcorder
aan te passen met behulp van de menu’s. U kunt uw keuze maken door
gewoon de knop van de gewenste optie aan te raken.
Wanneer ze op het scherm verschijnen kunt u [K] aanraken om naar
het vorige scherm terug te keren of [X] om het menu te sluiten.
In sommige schermen dient u omlaag te scrollen om de gewenste optie
te vinden.
Het menu [1 Overige instellingen]
De menu’s [1 Overige instellingen] bieden tal van opties om
verschillende aspecten van de werking van de camcorder te beheren.
Raadpleeg voor meer informatie de volledige lijst met instellingen in
de bijlage [1Overige instellingen]-menu’s (A216).
In de menu’s [1 Overige instellingen] worden instellingen gegroepeerd
in submenu’s (tabbladen). Naar deze instellingen wordt omwille van het
leesgemak in de gehele handleiding als volgt verwezen: “1 > q
> [Taal H]”. In dit voorbeeld (waarbij de taal wordt gewijzigd) dient
u het volgende te doen:
1Raak [0] aan om het menu 0 (Start) te openen.
Sommige schermen bieden
aanvullende informatie over de opties.
Veeg in dat geval gewoon met uw
vinger omhoog en omlaag over de
kolom met pictogrammen.
46
Basisbediening van de camcorder
2Veeg met uw vinger naar links/rechts om [1Overige
instellingen] naar het midden te halen. Raak vervolgens
het pictogram aan om de menu’s [1Overige instellingen]
te openen.
U kunt ook [Ï] of [Ð] aanraken om het pictogram van het
gewenste menu naar het midden te verplaatsen.
3Raak het tabblad van het gewenste menu aan.
4Veeg met uw vinger omhoog/omlaag om de instelling die
u wilt wijzigen, naar de oranje selectiebalk te halen.
U kunt ook [Í] of [Î] aanraken om omhoog of omlaag door
het menu te bladeren.
Niet-beschikbare menuonderdelen worden gedimd getoond.
U kunt elk menuonderdeel op het scherm aanraken om dit
rechtstreeks naar de selectiebalk te brengen.
5Raak [æ] aan wanneer het gewenste menuonderdeel zich
binnen de selectiebalk bevindt.
6Raak de gewenste optie aan en raak [X] aan.
U kunt op elk gewenst moment [X] aanraken om het menu
te sluiten.
2
34
5
47
Basisbediening van de camcorder
Bedieningsstanden
In deze handleiding worden bedieningsstanden van de camcorder
aangeduid met een balk met pictogrammen. Een volledig pictogram in
het blauw (N) geeft aan dat de beschreven functie in een specifieke
bedieningsstand kan worden gebruikt, een grijs pictogram (}) geeft
aan dat de functie niet beschikbaar is in de desbetreffende stand.
Pictogrammen worden onderverdeeld in filmindeling, filmmodus
en afspeelstand.
Filmindeling
Verwijst naar AVCHD- of MP4-opnamen. Tijdens opname kunt u de
filmindeling wijzigen via het menu [3 Opname instellen] (A233).
Tijdens het afspelen gebruikt u de indexschermknop (A67) om
te wisselen tussen AVCHD-scènes en MP4-scènes afspelen.
Opname
Als u het LCD-paneel opent of op [ drukt, gaat de camcorder
aan in opnamemodus. De filmmoduspictogrammen in de
bedieningsstandenbalk zijn dezelfde pictogrammen die worden
gebruikt in het selectiescherm voor de filmmodus (A83).
9Nƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
48
Basisbediening van de camcorder
Afspelen
Druk op ] als u de camcorder wilt overschakelen van de
opnamemodus naar de afspeelstand of omgekeerd.
In de categorie Afspelen van de bedieningsstandenbalk verwijst het
pictogram y naar het afspelen van films (A65), ofwel vanuit het
indexscherm [y] (alle scènes), ofwel vanuit het indexscherm [9]
(alleen scènes die zijn opgenomen in de stand 9 (Baby)), ofwel vanuit
het indexscherm [¦] (alleen videosnapshotscènes die zijn opgenomen
in AVCHD-indeling). Het pictogram } verwijst naar het bekijken van
foto’s vanuit het indexscherm [}] (A71).
R Als u overschakelt naar een afspeelstand, is het
afspeelgeheugen hetzelfde als het geheugen dat momenteel
wordt gebruikt om opnamen te maken.
49
Basisfuncties voor opnemen
en afspelen
Basisfuncties voor opnemen
In dit gedeelte wordt de handige stand
N
uitgelegd en wordt
beschreven hoe u gemakkelijk films en foto’s maakt. Om op te
nemen met behulp van andere filmstanden, om geavanceerdere
functies te gebruiken en om volledige toegang te hebben tot alle
menu-instellingen, raadpleegt u
Geavanceerde opnamefuncties
(
A
78
).
Basisfuncties voor afspelen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u films en foto’s afspeelt en
verwijdert. Raadpleeg Geavanceerde functies voor afspelen
en bewerken (A122) voor geavanceerdere functies, zoals
afspelen met achtergrondmuziek, scènes splitsen en meer.
50
65
50
Basisfuncties voor opnemen
Basisfuncties voor opnemen
Video-opnamen maken
U kunt nu films opnemen.
1Open het LCD-paneel om de camcorder aan te zetten.
U kunt ook op [ drukken.
R Films worden standaard opgenomen op het
interne geheugen. U kunt selecteren welk geheugen wordt
gebruikt om films op te nemen (A81).
Voordat u met opnemen begint, kunt u het beste eerst een
testopname maken om te controleren of de camcorder
goed functioneert.
9Nƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
11
233
12
33
51
Basisfuncties voor opnemen
De filmmodus van de camcorder is standaard ingesteld op N
(A56). U kunt een andere filmmodus selecteren die past bij de
opnameomstandigheden (A83).
2Schuif de lensafdekkingsschakelaar omlaag.
3Druk op Y om met opnemen te beginnen.
Druk nogmaals op Y om de opname te stoppen.
De scène wordt opgenomen in het geheugen.
De ACCESS-indicator gaat van tijd tot tijd knipperen terwijl
de scène wordt opgenomen.
Nadat u klaar bent met het maken van opnamen
1Controleer of de ACCESS-indicator uit staat.
2Sluit het LCD-paneel of druk op [ om de camcorder
uit te zetten.
3Schuif de lensafdekkingsschakelaar omhoog.
Houd de lensafdekking gesloten wanneer u niets opneemt.
Zo beschermt u de lens.
Zorg ervoor dat u regelmatig een back-up van uw opnamen
maakt (A154), vooral nadat u belangrijke opnamen hebt
gemaakt. Canon is niet aansprakelijk voor verlies of
beschadiging van gegevens.
52
Basisfuncties voor opnemen
Als 1 > q > [Automatisch uit] is ingesteld op
[iAan] en de camcorder met een accu van stroom wordt
voorzien, wordt de camcorder automatisch uitgeschakeld
indien u 3 minuten lang geen bedieningshandelingen verricht.
Dit is om stroom te besparen. Mocht dit gebeuren, zet de
camcorder dan uit en weer aan.
Als u opnamen maakt op heldere plaatsen, kan het moeilijk
zijn gebruik te maken van het LCD-scherm. In dergelijke
gevallen kunt u de LCD-achtergrondverlichting instellen met
de optie 1 > t > [LCD Backlight] of de helderheid
van het LCD-scherm instellen met de optie 1 > t
>[Helderheid].
Als u van plan bent om een lange opname te maken terwijl de
camcorder in een vaste positie staat, bijvoorbeeld op een
statief, kunt u opnemen met gesloten LCD-paneel om
accustroom te besparen. Om deze functie te gebruiken, stelt
u 1> q > [Aanzetten met lcd-scherm] in op [Uit].
53
Basisfuncties voor opnemen
Het informatiescherm
In het informatiescherm kunt u enkele opname-instellingen controleren,
zoals welk geheugen wordt gebruikt voor opnamen (alleen
R
),
de resterende opnametijd van het geheugen of de momenteel
geselecteerde filmindeling.
Raak [I] aan (in de opnamestand-
bystand of tijdens opname) om het
informatiescherm te openen
Raadpleeg de bijlage Schermgegevens en
pictogrammen (A242) voor informatie over
de pictogrammen op het scherm.
Raak aan om het informatiescherm
te sluiten
54
Basisfuncties voor opnemen
Foto’s maken
Met de camcorder kunt u gemakkelijk foto’s maken. U kunt zelfs foto’s
maken terwijl u films opneemt.
1Open het LCD-paneel om de camcorder aan te zetten.
U kunt ook op [ drukken.
R Foto’s worden standaard opgeslagen in het interne
geheugen. U kunt het geheugen selecteren dat wordt gebruikt
om foto’s mee te maken (A81).
De filmmodus van de camcorder is standaard ingesteld op N
(A56). U kunt een andere filmmodus selecteren die past bij de
opnameomstandigheden (A83).
9Nƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
112
3
1
3
2
55
Basisfuncties voor opnemen
2Schuif de lensafdekkingsschakelaar omlaag.
3Raak [{] aan om een foto te maken.
Tijdens het maken van de foto wordt op het scherm kort een
groen pictogram ( ) en { Ð & (alleen R) of
8 weergegeven en knippert de ACCESS-indicator.
Als u echter een foto maakt terwijl u een film opneemt,
wordt niet weergegeven.
Als u klaar bent met het maken van foto’s
Zet de camcorder uit en sluit de lensafdekking (A51).
De informatie in de hoofdstukken (belangrijke
voorzorgsmaatregelen) en (extra opmerkingen) op de vorige
pagina’s (A5152) heeft ook betrekking op foto’s maken.
Meer informatie over het geschatte aantal foto’s dat u kunt
maken met een geheugenkaart vindt u in de
Referentietabellen (A299).
Foto’s kunnen niet worden gemaakt tijdens het infaden
of uitfaden van een scène.
56
Basisfuncties voor opnemen
AUTO-stand
Wanneer de filmmodus is ingesteld op N, worden de volgende
automatische functies geactiveerd, zodat u kunt genieten van het
maken van video-opnamen en foto’s terwijl de camcorder de optimale
instellingen kiest.
Smart AUTO (A56): de camcorder detecteert automatisch de
scène en het onderwerp en past de instellingen toe die daar het
beste bij passen.
Intelligente IS (A58): de camcorder automatisch selecteert de
beste beeldstabilisatie-modus (IS) voor de opnameomstandigheden.
Gezichtsdetectie (A105): de camcorder blijft scherpstellen op het
onderwerp, past de belichting aan en volgt het onderwerp terwijl
het beweegt.
Automatische telemacro
(
A
117
): breng de camcorder gewoon met
volledige telefoto op korte afstand van een klein onderwerp en dan
kunt u scherpstellen op onderwerpen die slechts 50 cm veraf zijn.
Smart AUTO
Bij het maken van opnamen in de stand N detecteert de camcorder
automatisch bepaalde kenmerken van het onderwerp, de achtergrond,
lichtomstandigheden, enzovoort. De camcorder past vervolgens
diverse instellingen aan (waaronder scherpstelling, belichting, kleur,
beeldstabilisatie, beeldkwaliteit) en selecteert de optimale instellingen
voor de scène die u wilt vastleggen. Het pictogram in de
filmmodusknop verandert automatisch in een van de volgende
Smart AUTO-pictogrammen.
9Nƒ ’ y }
Afspelen
Indeling Filmmodus
57
Basisfuncties voor opnemen
Smart AUTO-pictogrammen
Onder bepaalde omstandigheden komt het Smart AUTO-
pictogram dat op het scherm verschijnt, mogelijk niet overeen
met de feitelijke scène. Vooral als u opnamen maakt tegen
een oranje of blauwe achtergrond, kan het pictogram van de
zonsondergang of een van de pictogrammen van de blauwe
luchten verschijnen en worden de kleuren mogelijk niet
natuurlijk weergegeven. In dat geval raden we aan om
opnamen te maken in de stand (A92).
In sommige gevallen kan de functie Smart AUTO de scène
niet waarnemen, bijvoorbeeld wanneer u een onderwerp op
het scherm aanraakt (volgfunctie). In dat geval wordt op het
scherm N weergegeven als het Smart AUTO-pictogram.
Onderwerp
Achtergrond
Helder* Blauwe
luchten*
Levendige
kleuren*
Mensen (stilstaand) ( )
( )
( )
Mensen (bewegend)
( )
( )
( )
Andere onderwerpen
dan mensen, zoals
landschappen ( ) ( ) ( )
Nabijgelegen onderwerpen /
( / )
/
( / )
/
( / )
* Het pictogram tussen haakjes verschijnt bij situaties met tegenlicht.
58
Basisfuncties voor opnemen
Intelligente IS
Met Intelligente IS kan de camcorder de beste optie voor
beeldstabilisatie selecteren op basis van uw opnamemethode.
Als de filmmodus is ingesteld op N of 9, verandert het pictogram
Intelligente IS in een van de volgende pictogrammen. In andere
filmstanden kunt u de beeldstabilisatie handmatig instellen (A220).
Onderwerp
Achtergrond
Zons-
onder-
gang
Donker Donker +
Spotlight
Donker +
Nacht-
scène
Mensen (stilstaand) — —
Mensen (bewegend)
Andere onderwerpen
dan mensen, zoals
landschappen
Nabijgelegen onderwerpen / — —
Pictogram Opnameomstandigheden
Ä (Dynamic IS)
Meeste algemene situaties/Wanneer de zoom
meer richting T zit/Terwijl onderwerpen die
naar links of rechts bewegen op een afstand
worden gevolgd
È (Powered IS)*
Wanneer u terwijl u stilstaat. inzoomt op
onderwerpen op een afstand (zoom zit
meer richting S)
59
Basisfuncties voor opnemen
* U kunt de optie 1 > p > [Intelligente IS] gebruiken om in te stellen of
Powered IS beschikbaar is wanneer Intelligente IS is geactiveerd.
Zoomen
Gebruik de zoomhendel op de camcorder om in en uit te zoomen.
U kunt de zoomsnelheid wijzigen met de optie 1 > p >
[Zoomsnelheid] (A218). Daarnaast kunt u, als de filmmodus is
ingesteld op een andere stand dan N of 9, het zoomtype (optisch,
geavanceerd of digitaal) selecteren met de instelling 2 > [Zoomtype]
(A235).
Verplaats de zoomhendel naar T (groothoek) om uit te zoomen.
Verplaats de zoomhendel naar S (telefoto) om in te zoomen.
 (Macro IS) Close-up van een onderwerp
à (Statiefstand) Bij gebruik van een statief
Pictogram Opnameomstandigheden
9Nƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
W
T
W
T
T
Uitzoomen
S
Inzoomen
60
Basisfuncties voor opnemen
Houd een afstand van ten minste 1 meter tot het onderwerp
aan. Bij maximale groothoek kunt u scherpstellen op
onderwerpen die slechts 1 centimeter veraf zijn. Met gebruik
van telemacro (A117) kunt u bij maximale telefoto tot op
50 centimeter vanaf een onderwerp scherpstellen.
Als 1 > p > [Zoomsnelheid] is ingesteld op
[YVariabel], is de zoomsnelheid in de opnamestand-
bystand sneller dan tijdens de daadwerkelijke opname,
behalve wanneer vooropname (A236) is geactiveerd.
Met de optie 1 > p > [Positie zoomen bij start] kunt
u de camcorder de zoompositie laten opslaan voordat u de
camcorder uitzet, zodat de zoompositie ongewijzigd is
wanneer u de camcorder weer aanzet.
De optionele groothoekconverter WD-H43 en filterset FS-43U
II kunnen niet op deze camcorder worden aangesloten.
61
Basisfuncties voor opnemen
Framinghulp
Wanneer u inzoomt op een onderwerp dat ver weg is (grote
zoomverhouding), kan het voorkomen dat u het onderwerp tijdelijk
“kwijtraakt” doordat het onderwerp uit beeld beweegt. In dat geval kunt
u de functie Framinghulp gebruiken om tijdelijk een beetje uit te
zoomen. Zo kunt u het onderwerp gemakkelijker terugvinden.
U kunt kiezen uit automatische of handmatige framinghulp.
Automatische framinghulp
1Selecteer vooraf de automatische stand.
2Zoom in op het gewenste onderwerp en raak [ ] aan.
De oranje balk in de knop geeft aan dat automatische
framinghulp actief is. Raak de knop nogmaals aan als
u de functie wilt uitschakelen.
3Als u het onderwerp kwijtraakt, beweegt u de camcorder
om de compositie opnieuw in beeld te brengen.
De camcorder zoomt tijdelijk uit. De oorspronkelijke zoomstand
wordt aangeduid met een wit kader.
Zoomt de camcorder niet automatisch uit, probeer dan de
camcorder sneller te bewegen.
0 > [1 Overige instellingen] > p > [Framinghulp] >
[kAuto] > [X]
62
Basisfuncties voor opnemen
4Wanneer u het gewenste onderwerp goed in het kader hebt,
houdt u de camcorder stil.
Wanneer u de camcorder niet meer beweegt, zoomt deze in
op het gebied dat wordt aangeduid met het witte kader.
Handmatige framinghulp
1Selecteer vooraf de handmatige stand.
2Zoom in op het gewenste onderwerp.
3Indien u het onderwerp kwijtraakt, houdt u [ ] ingedrukt om
tijdelijk uit te zoomen.
De oorspronkelijke zoomstand wordt aangeduid met een wit kader.
Indien de zoomhendel wordt bediend terwijl de camcorder
aan het in- of uitzoomen is of tijdens automatische
framinghulp, wordt de automatische zoombewerking gestopt.
123
0 > [1 Overige instellingen] > p > [Framinghulp] >
[l Handmatig] > [X]
63
Basisfuncties voor opnemen
4Wijzig de compositie zodat het gewenste onderwerp zich
in het witte kader bevindt.
U kunt de zoomhendel gebruiken om de afmetingen van het
kader te wijzigen.
5Wanneer u het gewenste onderwerp goed in het kader hebt,
laat u [ ] los.
De camcorder zoomt in op het gebied dat wordt aangeduid met
het witte kader.
U kunt de oorspronkelijke afmetingen van het witte kader voor
framinghulp selecteren met de instelling 1 > p >
[Gebied voor framinghulp].
123
65
Basisfuncties voor afspelen
Basisfuncties voor afspelen
Films afspelen
1Druk op ] om het afspeelindexscherm weer te geven.
U kunt herhaaldelijk op ] drukken als u van de
opnamemodus naar de afspeelstand wilt gaan of omgekeerd.
U kunt op ] drukken als de camcorder uitgeschakeld is
om deze direct in de afspeelstand aan te zetten.
Het indexscherm dat wordt getoond, hangt af van de
opnamemodus die daarvoor is gebruikt.
2Zoek in het indexscherm de scène die u wilt afspelen.
Kies, indien nodig, een ander indexscherm.
9Nƒ ’ y}
Afspelen
FIndeling Filmmodus
1
Indexschermknop (A67)
66
Basisfuncties voor afspelen
Om het indexscherm [¦] (alleen videosnapshotscènes die
zijn opgenomen in AVCHD-indeling) of het indexscherm [9]
(Baby-album met alleen scènes die zijn opgenomen in stand 9)
te openen:
Wanneer de indexschermknop op het scherm verschijnt,
kunt u ook kiezen welk geheugen u wilt gebruiken om af te
spelen (alleen R) en wat de indeling is van scènes
die u wilt weergeven (A67).
Veeg naar links/rechts (2a) of raak [Ï] of [Ð] aan (2b) om het
vorige/volgende indexscherm weer te geven.
0 > [ Videosnapshot] of [9 Baby-album]
2a 2a
2b 2b
De getoonde balk geeft de
relatieve locatie aan van
het huidige indexscherm.
Scène-informatie
(A 70)
MP4-films:
Mapnaam. De laatste 4 cijfers geven de
opnamedatum weer (1103 = 3 november)
Scène opgenomen in de stand (A 86)
AVCHD-films:
Opnamedatum Tijdlijn (A 129)
[Bew.]-knop (A 238):
om opnamen te verwijderen, scènes
te splitsen, enzovoort. U kunt de
functie ook vergrendelen (A 69)
om uw opnamen te beschermen.
67
Basisfuncties voor afspelen
3Raak de scène aan die u wilt afspelen.
De camcorder speelt de geselecteerde scène af en gaat door met
afspelen tot het einde van de laatste scène in het indexscherm.
Raak het scherm aan om de afspeelregelaars op te roepen.
Tijdens het afspelen verdwijnen de afspeelregelaars automatisch
als een aantal seconden niets gebeurd is.
Wijzigen welk geheugen (alleen R) of welke filmindeling
u wilt afspelen
Met de indexschermknop (A 65) kunt u selecteren welk geheugen
u wilt afspelen (alleen R) en wat de indeling is van scènes
die u wilt weergeven. De pictogrammen die worden getoond in de
indexschermknop kunnen afwijken of mogelijk wordt de knop niet op
het scherm getoond, afhankelijk van het model van uw camcorder en
welk indexscherm momenteel wordt weergegeven.
R Vanuit het indexscherm [y]:
R Vanuit het indexscherm [9], [¦] of [}]:
Raak de indexschermknop aan > Geheugen dat u wilt afspelen
(& of 8) > Filmindeling (· of ¸) > [OK]
Raak de indexschermknop aan > Geheugen dat u wilt afspelen
(& of 8) > [OK]
68
Basisfuncties voor afspelen
W Vanuit het indexscherm [y]:
Het volume wijzigen
1Raak tijdens het afspelen het scherm aan om
de afspeelregelaars op te roepen.
2Raak [Ý] aan, raak [Ø] of [Ù] aan om het volume aan
te passen en raak vervolgens [K] aan.
Afspeelbediening
1Stoppen met afspelen.
2Naar het begin van de scène gaan. Dubbel aantikken om naar
de vorige scène te gaan.
3Het afspelen onderbreken.
Raak de indexschermknop aan > Filmindeling (· of ¸) >
[OK]
76589
1
2
3
4
Afspelen Afspeelpauze
11
12
10
69
Basisfuncties voor afspelen
4De volumeregelaars (A68) en mixbalansregelaars van de
achtergrondmuziek (A126) weergeven.
5Decoratie (A96).
6Alleen AVCHD-scènes: een videosnapshotscène vastleggen
(A123).
7Versneld achteruit/vooruit afspelen*.
8AVCHD-scènes: opnamedatum en tijd.
MP4-scènes: opnamedatum.
9Naar het begin van de volgende scène gaan.
10 Het afspelen hervatten.
11 Het weergegeven beeld gebruiken en opslaan als
afbeeldingsbestand (A125).
12 Vertraagd vooruit/achteruit afspelen**.
* Raak deze knop meerdere keren aan als u de afspeelsnelheid wilt verhogen
naar 5x 15x 60x de normale snelheid.
** Raak deze knop meerdere keren aan als u de afspeelsnelheid wilt vertragen
tot 1/8x 1/4x de normale snelheid.
Bestanden vergrendelen
In de afspeelstand kunt u de functie voor het vergrendelen van
bestanden gebruiken om de [Bew.]-knop uit te schakelen.
Zo voorkomt u dat u opnamen per ongeluk wist of wijzigt.
Stel
1
>
q
>
[Bestanden vergrendelen] in op [
C
Aan].
De knop [Bew.] wordt gewijzigd in [C] en wordt grijs getoond.
70
Basisfuncties voor afspelen
U kunt de optie 1 > t > [Datum/tijd weergeven]
gebruiken om te kiezen of u de opnamedatum (MP4-scènes)
of de datum en tijd (AVCHD-scènes) wilt weergeven wanneer
u scènes afspeelt.
Op het indexschermscherm voor MP4-scènes kunt u [I]
aanraken en vervolgens een scène aanraken om gegevens
over de scène weer te geven, zoals de videokwaliteit, lengte,
opnamedatum en -tijd van de scène. Raak [K] tweemaal
aan om terug te gaan naar het indexscherm.
Videosnapshotscènes die zijn opgenomen in MP4-indeling
kunt u alleen afspelen vanuit het indexscherm [y].
Afhankelijk van de opnameomstandigheden is tussen scènes
mogelijk een korte pauze in de video- of geluidsweergave
merkbaar.
Er komt geen geluid uit de ingebouwde luidspreker terwijl
een koptelefoon of de bijgeleverde HTC-100 High-Speed
HDMI-kabel op de camcorder is aangesloten.
Het kan zijn dat u op deze camcorder geen films kunt
afspelen die met een ander apparaat op de geheugenkaart
zijn opgenomen of die met een ander apparaat naar de
geheugenkaart zijn gekopieerd.
Over afspelen in fast/slow motion:
- In het afspeelbeeld ziet u mogelijk videoafwijkingen (blokken,
strepen, enzovoort). Ook wordt er geen geluid uitgevoerd.
- Op het scherm wordt bij benadering de snelheid getoond.
- Langzaam achteruit afspelen ziet er hetzelfde uit als continu
beeldje voor beeldje achteruit afspelen.
71
Basisfuncties voor afspelen
Foto’s bekijken
1Druk op ].
2Open het indexscherm [}].
R Wijzig indien nodig het geheugen dat u wilt
afspelen (A67).
Wanneer scènes op de camcorder worden afgespeeld die zijn
opgenomen in de stand , raden we aan dat u 1 > q
> [ View assist.] instelt op [iAan].
9Nƒ ’ y}
Afspelen
FIndeling Filmmodus
1
Indexschermknop (A67)
0 > [}Foto afspelen]
72
Basisfuncties voor afspelen
3Zoek de foto die u wilt bekijken.
Veeg naar links/rechts (3a) of raak [Ï] of [Ð] aan (3b) om het
vorige/volgende indexscherm weer te geven.
4Raak de foto aan die u wilt bekijken.
De foto wordt weergegeven in de schermweergave van één foto.
Veeg naar links/rechts om één voor één door de foto’s te bladeren.
3b
3a
3b
3a
Mapnaam. De laatste vier cijfers
geven de opnamedatum weer
(1103 = 3 november).
De getoonde balk geeft
de relatieve locatie aan
van het huidige
indexscherm.
[Bew.]-knop (A 238):
om foto’s te verwijderen,
enzovoort. U kunt de functie
ook vergrendelen (A 69) om
uw opnamen te beschermen.
73
Basisfuncties voor afspelen
Afspeelbediening
1Diavoorstelling (A131).
2Terugkeren naar het indexscherm [}].
3Foto’s doorlopen
Raak [Ï] of [Ð] aan of veeg naar links/rechts over de scrolbalk
om de gewenste foto te vinden. Raak [K] aan om terug te keren
naar de weergave van één foto.
De volgende beeldbestanden worden mogelijk niet correct op
deze camcorder weergegeven als ze met een ander apparaat
op de geheugenkaart zijn vastgelegd of met een ander
apparaat naar de geheugenkaart zijn gekopieerd.
- Foto’s die niet met deze camcorder zijn gemaakt.
- Beelden die zijn bewerkt op een computer.
- Foto’s waarvan de bestandsnamen zijn gewijzigd.
2
13
74
Basisfuncties voor afspelen
Scènes en foto’s verwijderen
Opnamen die u niet wilt bewaren, kunt u verwijderen. Door opnamen
te verwijderen, maakt u ook ruimte vrij in het geheugen.
U kunt de functie voor het vergrendelen van bestanden gebruiken om
de bewerkingsfunctie uit te schakelen. Zo voorkomt u dat u opnamen
per ongeluk wist of wijzigt (A69).
Scènes of foto’s verwijderen uit het indexscherm
1Open het indexscherm dat de scène of foto bevat die u wilt
verwijderen (A65, 71).
Als u alle scènes of foto’s die op dezelfde datum zijn opgenomen
(oftewel in dezelfde map zijn opgeslagen) wilt verwijderen,
veegt u naar links/rechts totdat een scène of foto verschijnt
die u wilt verwijderen.
2Verwijder de opnamen.
* Als u [Selecteer] selecteert, voert u voordat u [Ja] aanraakt de volgende
procedure uit om de afzonderlijke opnamen te selecteren die u wilt
verwijderen.
** Raak [Stop] aan als u de procedure wilt onderbreken terwijl deze wordt
uitgevoerd. Sommige opnamen zullen desondanks worden verwijderd.
9Nƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
[Bew.] > [Verwijderen] > Gewenste optie* > [Ja]** > [OK]
75
Basisfuncties voor afspelen
Afzonderlijke scènes of foto’s selecteren
1Raak de afzonderlijke scènes of foto’s aan die u wilt
verwijderen.
Op de scènes of foto’s die u aanraakt, verschijnt een vinkje !.
Het totale aantal geselecteerde scènes of foto’s wordt
weergegeven naast het pictogram ".
Raak een geselecteerde scène of foto aan als u het vinkje
wilt verwijderen. Om alle vinkjes tegelijk te verwijderen,
raakt u [Alle verw.] > [Ja] aan.
2Raak [OK] aan nadat u alle gewenste opnamen
hebt geselecteerd.
Opties
[<datum>] of [<mapnaam>]
Alle scènes/foto’s verwijderen die op een bepaalde datum zijn
vastgelegd. Bij AVCHD-scènes wordt een datum weergegeven in de
knop. Bij MP4-scènes en foto’s wordt een mapnaam weergegeven.
De laatste 4 cijfers van de mapnaam geven de datum aan waarop de
opnamen werden gemaakt (bijvoorbeeld 1103 = 3 november).
[Selecteer]:
Afzonderlijke scènes of foto’s selecteren om te verwijderen.
[Alle scenes] of [Alle foto’s]:
Alle scènes of foto’s verwijderen.
76
Basisfuncties voor afspelen
Eén enkele scène verwijderen
1Speel de scène af die u wilt verwijderen (A65).
2Verwijder de scène.
Eén enkele foto verwijderen
1Selecteer in de schermweergave van één foto de foto
die u wilt verwijderen (A71).
2Verwijder de foto.
3Veeg naar links/rechts om een andere foto te selecteren
die u wilt verwijderen of raak [X] aan.
9Nƒ ’ y}
Afspelen
FIndeling Filmmodus
Raak het scherm aan om de afspeelknoppen weer te geven >
[Ý] > [Bew.] > [Verwijderen] > [Ja] > [OK]
9Nƒ ’ y}
Afspelen
FIndeling Filmmodus
Raak het scherm aan om de afspeelknoppen weer te geven >
[Bew.] > [Verwijderen] > [¸Doorgaan] > [Ja]
78
Geavanceerde opnamefuncties
Opname-instellingen en filmstanden
Dit gedeelte legt uit hoe u de opname-instellingen van de
camcorder wijzigt (filmindeling, videokwaliteit, enzovoort) en hoe
u de verschillende filmstanden kunt gebruiken om opnamen
te krijgen die er geweldig uitzien.
Handige functies
Dit gedeelte introduceert een aantal functies van de camcorder
die in bepaalde situaties handig kunnen zijn. Bijvoorbeeld:
opnemen in slow of fast motion om unieke time-lapsescènes
te creëren, leuke decoraties of faders voor uw scènes en meer.
Als u meer zelf wilt bepalen
Dit gedeelte legt functies uit die u kunt gebruiken als u meer
controle wilt over hoe uw opnamen eruitzien. Dit gedeelte is meer
bedoeld voor gevorderde gebruikers en beslaat functies zoals
witbalans, belichtingscompensatie en beeldsnelheid.
Audio opnemen
Dit gedeelte legt diverse functies uit die te maken hebben met
audio opnemen, zoals selectie van een audioscène en het
gebruik van een koptelefoon.
79
93
110
118
80
Opname-instellingen en filmstanden
* U kunt informatie over de videokwaliteit bekijken met de volgende procedure.
Informatie over de videokwaliteit bekijken
1Raak [I] aan.
Er verschijnt een scherm met de resolutie, bitsnelheid
en beeldsnelheid.
2Raak [K] aan.
Raadpleeg de Referentietabellen (A298) voor meer
informatie over geschatte opnametijden.
Als u 50P of 35 Mbps selecteert, worden films opgenomen
met 50 beeldjes per seconde, progressief.
Bitsnelheid (uitgedrukt in Mbps) geeft aan hoeveel videodata
wordt vastgelegd in 1 seconde.
Afhankelijk van het apparaat dat gebruikt wordt, kunt u uw
opnamen mogelijk niet afspelen op andere apparaten.
Films die u hebt opgenomen met de 50P- of MXP-modus,
kunt u niet opslaan op AVCHD-schijven. U kunt dergelijke
films kopiëren van de geheugenkaart naar Blu-ray-schijven
met behulp van een Blu-ray Disc-recorder die een SD-
kaartsleuf heeft en die compatibel is met AVCHD versie 2.0.
De camcorder maakt gebruik van een variabele bit rate (VBR)
om video te coderen; de feitelijke opnameduur zal daarom
afhangen van de inhoud van de scènes.
0 > [3 Opname instellen] > [Videokwaliteit] > Gewenste
videokwaliteit* > [K] > [X]
82
Opname-instellingen en filmstanden
R Dubbelopname en relay-opname
Tijdens filmopname kunt u dubbelopname gebruiken om tegelijkertijd
nog een scène op te nemen (in MP4-indeling met een videokwaliteit van
4 Mbps), naast de hoofdscène die wordt opgenomen. Deze extra
MP4-scène wordt opgeslagen in het geheugen dat momenteel niet
is geselecteerd voor opnamen. De resulterende scène heeft een
MP4-indeling, wat ideaal is om de film te kopiëren naar een ander
apparaat of te uploaden naar internet.
In plaats daarvan kunt u relay-opname activeren, zodat de opname
automatisch op het andere geheugen wordt voortgezet wanneer het
toegewezen geheugen vol raakt tijdens filmopname.
* Alleen relay-opname.
De gewenste functie activeren
Dubbelopname is niet beschikbaar in de volgende gevallen.
-Wanneer de filmmodus is ingesteld op 9.
- Wanneer de videokwaliteit is ingesteld op 50P of 35 Mbps.
- Tijdens opnemen in slow of fast motion.
9*N*ƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
0 > [3 Opname instellen] > [Dubbel-/relay-opn.] >
Gewenste functie > [K] > [X]
83
Opname-instellingen en filmstanden
De filmmodus selecteren
Naast de stand N beschikt de camcorder over een aantal
filmstanden die de meest geschikte instellingen bieden voor diverse
speciale scènes. U kunt de filmmodus ook gebruiken als u de
camcorder automatisch de belichting wilt laten instellen, maar een
aantal geavanceerde instellingen handmatig wilt aanpassen.
* Behalve voor stand 9.
1Raak linksboven in het scherm de filmmodusknop aan.
De knop toont het pictogram van de filmmodus die momenteel
is geselecteerd. Als de camcorder is ingesteld op stand N
toont de knop een van de Smart AUTO-pictogrammen (A 57).
U kunt het selectiescherm voor de filmmodus ook openen via het
menu 0 (Start): 0 > [Filmmodus].
9Nƒ ’ y }
*
Afspelen
FIndeling Filmmodus
Filmmodusknop
84
Opname-instellingen en filmstanden
2Veeg omhoog/omlaag om de gewenste filmmodus naar
het midden te halen en raak vervolgens [OK] aan.
Als u [ Cinema] of [ƒ Scène] hebt geselecteerd,
gaat u verder met de procedure om het cinemafilter (A87)
of de speciale scènestand te selecteren (A89).
Opties (
standaardwaarde)
[9 Baby]
Gebruik de 9-stand om alle dierbare momenten van uw baby vast
te leggen (A85).
[N Auto]
In deze stand verzorgt de camcorder de meeste instellingen,
terwijl u zich kunt concentreren op het maken van de opnamen.
Uitstekende keus voor beginners of wanneer u zich niet druk wilt
maken over gedetailleerde camcorderinstellingen.
[ Hooglicht prio.]
Neem heldere scènes op met een natuurlijkere gradatie en realistischere
details in de helderste gebieden van het beeld (A86).
[ Cinema]
In deze stand kunt u uw opnamen een cinematografisch karakter geven
en cinematografische filters gebruiken om unieke films te maken (
A
87
).
[ƒScène]
Laat de camcorder de beste instellingen selecteren voor de situatie
waarin u de opname maakt, variërend van nachtscènes tot opnamen
op het strand (A89).
[Programma AE]
In deze stand hebt u volledig toegang tot de menu’s, instellingen en
geavanceerde functies (A92).
85
Opname-instellingen en filmstanden
Baby-modus
Met de geoptimaliseerde instellingen van de stand 9 wordt de huid
van uw baby levensecht en helder weergegeven. Daarnaast kunt u een
stempel toevoegen aan de video om te laten zien hoeveel tijd er is
verstreken sinds uw baby werd geboren.
* Als u de filmmodus wijzigt naar 9 wordt de video-indeling automatisch
gewijzigd naar AVCHD, zelfs als de video-indeling was ingesteld op MP4.
Als de filmmodus wordt ingesteld op 9 wordt vooropname
(A236) geactiveerd. Deze functie kan niet worden
uitgeschakeld. Zo mist u nooit een gedenkwaardig moment.
U kunt opnamen die zijn gemaakt in de stand 9 afspelen
vanuit het indexscherm [9] of [y]. Het baby-album
(indexscherm [9]) is vooral handig omdat het,
in chronologische volgorde, alleen de scènes bevat
die zijn opgenomen in de stand 9.
Als de filmmodus is ingesteld op 9, zijn dubbelopname
(alleen R) en opnemen in 50P niet beschikbaar.
Als de filmmodus wordt ingesteld op 9, zijn de meeste
geavanceerde instellingen niet beschikbaar, maar kunt u wel
de decoratiefunctie gebruiken. (A96).
9Nƒ ’ y }
*
Afspelen
FIndeling Filmmodus
Raak de filmmodusknop aan (A 83) > [9 Baby] > [OK]
86
Opname-instellingen en filmstanden
Prioriteit voor lichte gebieden
(modus Hooglichtprioriteit)
U kunt de stand gebruiken om de kleuren en gradaties in de
helderste gedeelten van het beeld gedetailleerder vast te leggen.
Zo komt het beeld nauwkeurig overeen met uw herinnering aan wat
u hebt gezien. Dit is bijzonder doeltreffend wanneer u opnamen maakt
van helderblauwe luchten, huidtinten, glinsterende wateroppervlakken,
glanzend metaal, glazen oppervlakken en vergelijkbare heldere scènes.
Wanneer u helderdere instellingen op een aangesloten tv gebruikt
tijdens het afspelen van scènes die zijn opgenomen in de stand ,
kunt u genieten van vloeiendere gradaties en levensechter,
gedetailleerder beeld.
1Stel de filmmodus in op .
2Zet de weergavehulpfunctie aan.
9Nƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
Raak de filmmodusknop aan (A 83) > [ Hooglicht prio.]
>[OK]
0 > [1Overige instellingen] > q > [ View assist.]
> [iAan] > [X]
87
Opname-instellingen en filmstanden
Cinema-modus en cinematografische filters
In de stand past de camcorder de beeldsnelheid en diverse andere
beeldgerelateerde instellingen zo aan dat uw opnamen een
cinematografisch karakter krijgen. In deze stand kunt u ook
gebruikmaken van een aantal cinematografische filters, waarmee
u unieke films kunt maken met een eigen uitstraling.
R U kunt ook cinematografische filters toevoegen wanneer
u films converteert naar MP4 (A140).
Het geselecteerde cinematografische filter wordt toegepast en het
nummer hiervan wordt weergegeven in de knop [FILTER].
Wanneer scènes op de camcorder worden afgespeeld die zijn
opgenomen in de stand , worden de volgende instellingen
aanbevolen.
-Afspelen op u de camcorder: stel 1 > q >
[ View assist.] in op [iAan].
- Afspelen op een tv of een externe monitor: verhoog de
helderheid van de tv, het computerscherm, enzovoort.
9Nƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
Raak de filmmodusknop aan (A 83) > [Cinema] > [OK] >
Gewenst cinematografisch filter > [OK]
88
Opname-instellingen en filmstanden
Een ander cinematografisch filter selecteren
1Raak linksonder in het scherm de knop [FILTER] aan.
2Raak het gewenste cinematografische filter aan en raak
vervolgens [OK] aan.
Opties (
standaardwaarde)
De camcorder biedt 5 cinematografische filters. Selecteer het gewenste
filter terwijl u op het scherm vooraf het effect bekijkt.
[1. Cinemastandaard][4. Sepia]
[2. Levendig] [5. Oude film]
[3. Koel]
Filternummer
(wordt weergegeven
in de knop [FILTER])
Korte beschrijving
(scherminformatie)
Bekijk vooraf het
effect op het scherm
Filternaam
89
Opname-instellingen en filmstanden
Speciale scènestanden
Opnamen maken in een zeer helder skigebied of alle kleuren van een
zonsondergang of vuurwerk vastleggen is heel gemakkelijk. U hoeft
alleen maar een speciale scènestand te selecteren.
Opties (
standaardwaarde)
[HPortret]
De camcorder gebruikt een groot diafragma om
het onderwerp scherp in beeld te brengen terwijl
de achtergrond waziger wordt.
[ISport]
Om scènes op te nemen met veel beweging,
zoals sportevenementen en dansscènes.
[JNachtscène]
Voor het opnemen van nachtlandschappen met
minder beeldruis.
9Nƒy }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
Raak de filmmodusknop aan (A 83) > [ƒScène] > [OK] >
Gewenste speciale scènestand > [OK]
90
Opname-instellingen en filmstanden
[KSneeuw]
Voor het maken van opnamen in heldere skigebieden
zonder dat het onderwerp onderbelicht wordt.
[LStrand]
Voor het maken van opnamen op een zonnig strand
zonder dat het onderwerp onderbelicht wordt.
[M Zonsonderg.]
Voor het opnemen van zonsondergangen in
levendige kleuren.
[N Weinig licht]
Voor het opnemen van scènes in situaties met
weinig licht.
[O Spotlight]
Voor het opnemen van scènes onder spotlights.
[P Vuurwerk]
Voor het opnemen van vuurwerk.
91
Opname-instellingen en filmstanden
[HPortret]/[ISport]/[KSneeuw]/[LStrand]: tijdens het
afspelen is het beeld mogelijk niet vloeiend.
[HPortret]: het wazigheidseffect van de achtergrond neemt
toe naarmate u verder inzoomt (S).
[KSneeuw]/[LStrand]: het onderwerp kan overbelicht
raken op bewolkte dagen of op plaatsen in de schaduw.
Controleer het beeld op het scherm.
[NWeinig licht]:
- Bewegende onderwerpen kunnen een nabeeld met sporen
achterlaten.
- De beeldkwaliteit is mogelijk niet zo goed als bij de
andere standen.
- Op het scherm kunnen witte punten verschijnen.
- Autofocus werkt mogelijk niet zo goed als bij andere
standen. In dat geval moet u handmatig scherpstellen.
[PVuurwerk]: we raden aan dat u een statief gebruikt
om wazige beelden (door beweging van de camcorder)
te voorkomen.
92
Opname-instellingen en filmstanden
Stand Programma AE: instellingen afstemmen
op uw wensen
Geef uzelf met de filmmodus Programma AE (AE: automatische
belichting) zoveel mogelijk controle terwijl u opnamen maakt. Zoals bij
andere filmstanden stelt de camcorder automatisch de sluitertijd en het
diafragma in. Deze stand biedt u echter de meeste veelzijdigheid
doordat u andere instellingen kunt aanpassen om de gewenste
resultaten te verkrijgen.
9Nƒy }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
Raak de filmmodusknop aan (A 83) > [Programma AE]
>[OK]
93
Handige functies
Handige functies
Opnemen in slow of fast motion
Als de filmindeling is ingesteld op MP4, kunt u slow motion gebruiken
om scènes vast te leggen met veel beweging, zodat ze op halve
snelheid worden afgespeeld. U kunt ook fast motion gebruiken om het
verstrijken van de tijd te comprimeren tot unieke time-lapsescènes.
U kunt kiezen uit 8 snelheidsopties voor slow en fast motion, van 1/2x
tot 1200x de normale afspeelsnelheid, om films op te nemen met een
unieke uitstraling. Daarnaast kunt u bij sommige snelheidsopties voor
fast motion ervoor kiezen om een enkel frame vast te leggen of een
korte video (circa 0,5 seconde) bij elk interval. Geluid wordt niet
opgenomen tijdens opnemen in slow of fast motion.
R U kunt ook eerder opgenomen MP4-scènes converteren
naar scènes met fast motion (time-lapse) (A144).
1Zorg ervoor dat de camcorder genoeg stroom heeft om
het proces volledig te doorlopen.
Plaats een volledig opgeladen accu of gebruik de bijgeleverde
compacte netadapter.
2Selecteer de snelheid voor slow of fast motion.
9Nƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
[2] > [ Slow & Fast Motion] > Gewenste snelheid voor
slow/fast motion* > [X]
94
Handige functies
* Als u voor fast motion een snelheid tussen [x10] en [x1200] selecteert,
kunt u met de volgende procedure de gewenste opnametijd selecteren
voordat u [X] aanraakt.
en de geselecteerde snelheid voor slow/fast motion
verschijnen op het scherm.
Om de opnamestand voor slow en fast motion uit te schakelen,
herhaalt u de procedure maar selecteert u [Uit].
3Druk op Y om met opnemen te beginnen.
Tijdens de opname verschijnt een scèneteller waarvan de
scheidingstekens ( : ) knipperen. Houd er rekening mee dat hoe
hoger de snelheid is die u gebruikt voor fast motion, hoe trager
de scèneteller afloopt.
4Druk nogmaals op Y om de opname van de
time-lapsescène of de scène in slow motion te stoppen.
De opnametijd instellen
Door één frame op te nemen bij elk interval ontstaat een vloeiendere
time-lapsevideo. Voor snel bewegende onderwerpen kan het beter zijn
om bij elk interval circa 0,5 seconde video op te nemen.
[w] > Selecteer [1 frame] of [0,5 sec] > [K]
95
Handige functies
Opties
* Sommige tijden zijn afgeronde waarden die bij benadering zijn gegeven.
Snelheid
voor slow en
fast motion
Opnametijd en -interval*
Echte tijd die
verstreken is in
een scène van
1 minuut
[1 frame] [0,5 sec]
Slow motion:
[x1/2]
Elke 0,02 (1/50) sec.
30 sec.
Fast motion:
[x2]
Elke 0,08 sec.
2 min.
[x4]
Elke 0,16 sec.
4 min.
[x10]
Elke 0,4 sec. Elke 4,8 sec.
10 min.
[x20]
Elke 0,8 sec. Elke 9,6 sec.
20 min.
[x60]
Elke 2,4 sec. Elke 28,8 sec.
1 uur
[x120]
Elke 4,8 sec. Elke 57,6 sec.
2 uur
[x1200]
Elke 48 sec. Elke 9,6 min.
20 uur
Opnemen in slow of fast motion kunt u niet gebruiken in
de volgende gevallen.
- Wanneer de videokwaliteit is ingesteld op 35 Mbps of
4 Mbps. Slow motion [x1/2] is alleen beschikbaar als
de videokwaliteit is ingesteld op 17 Mbps.
-R Als de camcorder op afstand wordt bestuurd
vanaf een iOS- of Android-apparaat.
96
Handige functies
Decoratie: uw opnamen verfraaien
Verfraai uw scènes door deze te
decoreren. U kunt gemakkelijk
bewegende animaties, stempels
en zelfs zelfgemaakte tekeningen
toevoegen, gewoon door uw
vingertoppen te gebruiken.
U kunt ook decoraties toevoegen
wanneer u films converteert naar
MP4 (
A
140
).
Scènes decoreren terwijl u opnamen maakt
1Open het decoratiescherm.
Alleen in de stand 9: raak [Ò] aan rechtsonder in het scherm.
2Gebruik het gereedschap in de werkbalk zoals wordt
uitgelegd in de volgende procedures.
3
Druk op
Y
om films met uw decoraties op te nemen.
U kunt zelfs decoraties toevoegen wanneer u een scène opneemt.
9Nƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
[2] > [ÒDecoratie]
97
Handige functies
4Raak [X] aan als u het decoratiescherm wilt verlaten.
1Tekenblad - Het gebied waarin u uw tekeningen maakt en uw
decoraties in actie ziet.
2Werkbalk.
3[Ó Pennen en stempels] Hiermee kunt u het type pen of stempel
en de gewenste kleur selecteren.
4[× Bewegende stempels] Hiermee kunt u bewegende stempels
toevoegen aan uw decoratie.
5
[
&
Datum/Tijd] of [
9
] (in stand
9
) Hiermee voegt u de datum
en/of tijd toe als een bijschrift dat samen met de opname wordt
opgenomen. In de stand
9
kunt u stempels toevoegen aan de video
om de leeftijd, de lengte en het gewicht van de baby bij te houden.
U kunt [Bewegende stempels] en de stempels voor
[Datum/Tijd] of [9] niet tegelijkertijd gebruiken.
Decoratie is niet beschikbaar als dubbelopname is
geactiveerd (alleen R) of wanneer de
videokwaliteit is ingesteld op 50P of 35 Mbps.
3 4 5 6 7 8
1
2
98
Handige functies
6[Ü] (Beeldmix) Hiermee voegt u een van de 26 verschillende
kaders toe aan het tekenblad.
7[Ý] In de opnamemodus: onderbreek de live video. Raak [Þ]
opnieuw aan om de live video te hervatten. U kunt decoraties
toevoegen aan het stilgezette beeld en dit zelfs opnemen.
In de afspeelstand: onderbreek het afspelen. Raak [Ð] aan om het
afspelen van de scène te hervatten.
8[ß] Hiermee minimaliseert u de werkbalk naar de bovenzijde van
het scherm, zodat u het tekenblad bijna in zijn geheel kunt bekijken.
Raak [à] aan als u de werkbalk terug wilt zetten naar de
oorspronkelijke plaats.
[Pennen en stempels] gebruiken
1Raak [Ó] aan.
Het scherm [Pennen en stempels] verschijnt.
2Raak de gewenste pen of stempel aan bij de 6 pictogrammen
links en druk vervolgens op [OK].
Het hoofddecoratiescherm verschijnt opnieuw.
3Teken met uw vingertop uit de vrije hand op het tekenblad.
Een andere pen of stempel selecteren: herhaal stap 1 en 2.
Een andere kleur kiezen: raak [Ó] aan > [Ö] > Selecteer een
kleur uit het kleurenpalet > [OK].
Zelfgemaakte tekeningen en stempels wissen: raak [Ó] >
[Wissen] > [Ja] > [OK] aan.
Uw zelfgemaakte tekeningen en stempels opslaan in het
geheugen: raak [Ó] > [& Opslaan]* of [8 Opslaan]* >
[Ja] > [OK] aan.
99
Handige functies
Een eerder opgeslagen tekenblad (alleen zelfgemaakte
tekeningen en stempels) laden vanuit het geheugen: raak [Ó]
> [& Laden]** of [8Laden]** > [Ja] > [OK] aan.
Een tekenblad kan alleen worden opgeslagen of geladen in de
opnamestand-bystand of wanneer het afspelen is onderbroken.
*R Het tekenbladbestand wordt opgeslagen in het
interne geheugen. W Het tekenbladbestand wordt
opgeslagen op de geheugenkaart.
** De camcorder gebruikt de zelfgemaakte tekeningen en stempels
die als laatste zijn opgeslagen in het interne geheugen (alleen
R) of op de geheugenkaart (alleen W).
[Bewegende stempels] gebruiken
Als de filmmodus is ingesteld op 9, kunt u bewegende stempels
gebruiken die speciaal zijn ontworpen rond het thema baby’s.
1Raak [×] aan.
Het scherm [Bewegende stempels] verschijnt.
2Raak een van de knoppen aan en raak vervolgens [OK] aan.
3Raak een willekeurig gebied op het tekenblad aan waar u de
geselecteerde bewegende stempel wilt plaatsen.
U kunt ook een aantal bewegende stempels naar een andere
plaats slepen.
Als u een geheugen initialiseert, wist u ook tekenbladbestanden
die u hebt gemaakt met [Pennen en stempels] en
beeldbestanden die u mogelijk hebt opgeslagen.
(
R
De beeldmixkaders die vooraf zijn geïnstalleerd
in het interne geheugen, worden hersteld als u het interne
geheugen initialiseert.)
101
Handige functies
1Raak [9] aan.
Het scherm met stempels voor de stand 9 verschijnt.
2Raak [91], [92] of [93] aan om de gewenste baby
te selecteren.
Het ontwerp van de stempels is voor elke baby een beetje anders.
3Registreer desgewenst de gegevens van de baby.
Om de geboortedatum van de baby vast te leggen: raak [w] aan
naast de knop voor de leeftijd van de baby. Raak jaar*/maand/
dag aan, raak [Í]/[Î] aan om de waarde te wijzigen en raak
vervolgens [OK] aan. De huidige leeftijd van de baby wordt
berekend en weergegeven in de leeftijdknop.
Om de lengte of het gewicht van de baby vast te leggen: raak
[w] aan naast de knop van de informatie die u wilt wijzigen.
Raak [Í]/[Î] aan om de lengte/het gewicht in te stellen en raak
vervolgens [OK] aan.
* Het geboortejaar kan alleen worden ingesteld op 2014 of later.
4Raak een van de knoppen aan om de bijbehorende stempel
toe te voegen: [Datum] (de huidige datum), [Tijd] (de huidige
tijd), de leeftijd, lengte of het gewicht van de baby.
Als u een geselecteerde stempel wilt verwijderen, raakt u deze
opnieuw aan.
5Raak [OK] aan.
De geselecteerde stempel(s) verschijnen.
6U kunt een willekeurige stempel
aanraken en naar de gewenste
locatie slepen.
102
Handige functies
Gebruik van beeldmix
Beeldmixkaders kunnen worden gecombineerd met de live video voor
speciale effecten. U kunt de beeldmixfunctie gebruiken in combinatie
met extra decoraties [Pennen en stempels] of [Bewegende stempels].
De beeldmixkaders worden opgeslagen in het interne geheugen
(alleen R). Als u de beeldmixfunctie wilt gebruiken terwijl
u op een geheugenkaart opneemt, dient u eerst de beeldmixbestanden
te downloaden en de beeldmixbestanden naar de geheugenkaart
te kopiëren, bijvoorbeeld met behulp van een kaartlezer (A301).
1Raak [Ü] aan om het scherm [Beeldkeuze] te openen.
2Raak [+] of [-] aan om een ander beeldmixkader te selecteren.
U kunt kiezen uit 26 beeldmixkaders (of 20 speciaal ontworpen
beeldmixkaders, in de stand 9).
Voor de leeftijdstempel wordt de weergave als volgt gewijzigd:
- Voor 1 week: dagen
- 1 week – minder dan 1 maand oud: weken
- 1 maand – minder dan 1 jaar oud: maanden
- 1 jaar – minder dan 2 jaar oud: jaren en maanden
- 2 jaar oud en ouder: alleen jaren
R Zorg voordat u deze procedure uitvoert dat het
geheugen dat is geselecteerd voor de opname (A81) of
voor het afspelen (A67) de beeldmixkaders bevat.
9Nƒ ’ y}
Afspelen
FIndeling Filmmodus
103
Handige functies
R Alleen wanneer u opnamen maakt op een
geheugenkaart of opnamen afspeelt vanaf een geheugenkaart:
u kunt ook [&] aanraken om de beeldmixkaders te lezen die zijn
opgeslagen in het interne geheugen.
3Raak [OK] aan om het geselecteerde kader te mixen met
de live video.
Scènes decoreren tijdens het afspelen
U kunt scènes decoreren terwijl ze worden afgespeeld. Decoraties
die worden toegevoegd tijdens het afspelen worden niet in de scène
vastgelegd. U kunt ook een tekenblad met eerder opgeslagen
decoraties laden en toepassen.
1Speel de scène af die u wilt decoreren (A65).
Om de diverse decoraties te gebruiken die speciaal zijn
ontworpen voor de stand 9, speelt u een scène af vanuit het
baby-album (indexscherm [9]).
2Raak het scherm aan om de afspeelregelaars op te roepen.
3Raak [Ò] aan als u de decoratiewerkbalk wilt weergeven.
4Verfraai de scène met behulp van de gereedschappen in
de werkbalk zoals beschreven in de vorige paragrafen.
5Raak [X] aan als u het decoratiescherm wilt verlaten.
Het beeldmixkader kan niet worden geselecteerd tijdens
de opname of het afspelen.
9Nƒ ’ y}
Afspelen
FIndeling Filmmodus
105
Handige functies
Gezichten detecteren en volgen
De camcorder detecteert automatisch de gezichten van mensen en
blijft de juiste belichting en scherpstelling voor het onderwerp instellen.
Om op een andere persoon scherp te stellen dan de persoon die de
camcorder heeft geselecteerd, raakt u het gewenste gezicht aan op het
scherm (volgen). U kunt de volgfunctie ook gebruiken om andere
bewegende onderwerpen altijd scherp te houden, zoals huisdieren
of bewegende voertuigen.
* Gezichtsdetectie is in de stand N en 9 altijd geactiveerd.
1Activeer gezichtsdetectie.
Om gezichtsdetectie uit te schakelen, herhaalt u de procedure
maar selecteert u [jUit].
De videosnapshotfunctie wordt uitgeschakeld als u een van
de volgende handelingen verricht.
-Als u de camcorder uitzet, op ] drukt, de filmmodus
wijzigt, enzovoort.
- Als u de filmindeling (AVCHD/MP4), videokwaliteit of
beeldsnelheid wijzigt.
- Als u opnemen in slow of fast motion inschakelt.
9*N*ƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
0 > [1 Overige instellingen] > p > [Gezichtsdet. en
volgen] > [iAan }] > [X]
107
Handige functies
In bepaalde gevallen kunnen gezichten mogelijk niet correct
worden gedetecteerd. Typische voorbeelden hiervan zijn:
- Gezichten die in relatie tot het algehele beeld extreem klein,
groot, donker of helder zijn.
- Gezichten die zijwaarts zijn gericht, diagonaal staan,
ondersteboven staan of gedeeltelijk verborgen zijn.
Gezichtsdetectie is niet beschikbaar in de volgende situaties.
-Als de filmmodus is ingesteld op ƒ en de speciale
scènestand is ingesteld op [J Nachtscène],
[NWeinig licht] of [PVuurwerk].
- Tijdens opnemen in slow of fast motion.
- Als de digitale zoom wordt geactiveerd en de
zoomverhouding groter is dan 228x.
-R Als de camcorder op afstand wordt bestuurd
vanaf een iOS- of Android-apparaat.
In bepaalde gevallen kan met de volgfunctie het onderwerp
mogelijk niet worden gevolgd. Typische voorbeelden
hiervan zijn:
- Onderwerpen die in relatie tot het algehele beeld extreem
klein of extreem groot zijn.
- Onderwerpen die te veel gelijkenis met de
achtergrond vertonen.
- Onderwerpen met onvoldoende contrast.
- Snel bewegende onderwerpen.
- Als u binnenopnamen maakt bij onvoldoende licht.
108
Handige functies
Faders
De camcorder is uitgerust met twee overgangseffecten met een
professionele uitstraling, waarmee u scènes kunt laten beginnen
en eindigen met een fade.
* U kunt het overgangseffect vooraf bekijken op het scherm.
Het pictogram van de geselecteerde fader wordt weergegeven.
Om faders uit te schakelen, herhaalt u de procedure maar selecteert
u [jUit].
U kunt de faderinstellingen ook tijdens opname wijzigen
(om bijvoorbeeld alleen uitfaden toe te passen).
In-/uitfaden
Druk in de opnamestand-bystand op Y om de opname te
beginnen met een fade-in. Druk tijdens de opname op Y om
uit te faden en daarna de opname te stoppen.
9Nƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
[2] > [R Faders] > Gewenste fader* > Gewenste kleur van
fadescherm* > [X]
109
Handige functies
Als u een fader gebruikt, wordt deze niet alleen toegepast
op het beeld maar ook op het geluid.
Faders kunt u niet gebruiken in de volgende gevallen:
-Als de filmmodus is ingesteld op en het
cinematografische filter is ingesteld op [Oude film].
- Tijdens opnemen in slow of fast motion.
- Wanneer u scènes opneemt met decoraties.
- Wanneer u videosnapshotopnamen maakt.
- Terwijl vooropname geactiveerd is.
- Wanneer de videokwaliteit is ingesteld op 50P of 35 Mbps.
-R Als de camcorder op afstand wordt bestuurd
vanaf een iOS- of Android-apparaat.
Door de camcorder uit te zetten, wordt de geselecteerde
fader uitgeschakeld.
110
Als u meer zelf wilt bepalen
Als u meer zelf wilt bepalen
Belichting
Als u een onderwerp wilt vastleggen dat veel helderder of donkerder is
dan de omgeving, is het mogelijk dat de automatische belichting van de
camcorder niet optimaal is voor het onderwerp.
Om dit te corrigeren kunt u de belichting compenseren om het volledige
beeld helderder of donkerder te maken. U kunt ook Touch AE
gebruiken om de belichting door de camcorder te laten optimaliseren
voor het onderwerp dat u aangeeft, of een combinatie van compensatie
en Touch AE gebruiken.
Open het scherm voor belichtingsinstelling.
Belichtingscompensatie
1Raak [n] aan.
De belichting is vergrendeld en de knop voor
belichtingscompensatie verschijnt. De compensatiewaarde is
ingesteld op ±0.
Raak [n] nogmaals aan als u de camcorder weer automatische
belichting wilt laten gebruiken.
2Raak [Ï] of [Ð] aan of veeg naar links/rechts over de knop
om de belichting te compenseren.
9Nƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
[2] > [yBelichting]
111
Als u meer zelf wilt bepalen
Het compensatiebereik varieert al naargelang de aanvankelijke
helderheid van het beeld. Sommige waarden zijn mogelijk niet
beschikbaar en worden grijs weergegeven.
3Raak [X] aan om de belichtingscompensatiewaarde toe
te passen en te vergrendelen.
Tijdens belichtingsvergrendeling worden y en de geselecteerde
belichtingscompensatiewaarde op het scherm getoond.
Tou c h AE
1
Raak een onderwerp aan dat zich binnen het
y
-kader bevindt.
Het symbool Touch AE (I) gaat knipperen en de belichting
wordt automatisch geoptimaliseerd voor het onderwerp dat
u hebt gekozen.
Raak [n] aan als u de camcorder weer automatische belichting
wilt laten gebruiken.
2Raak [X] aan om de aangepaste belichting toe te passen.
Met Touch AE wordt ook de belichting vergrendeld (de knop voor
belichtingscompensatie verschijnt met een compensatiewaarde die
is ingesteld op ±0). Voordat u [
X
] aanraakt, kunt u de belichting
nog meer compenseren (stap 2 en 3 in de vorige procedure).
Tijdens belichtingsvergrendeling worden y en de geselecteerde
belichtingscompensatiewaarde op het scherm getoond.
Als u tijdens belichtingscompensatie een andere filmmodus
selecteert, keert de camcorder terug naar automatische
belichting.
De camcorder corrigeert standaard voor situaties met
tegenlicht. U kunt de automatische correctie uitschakelen met
de optie 1 > p > [Autom. achtergr.verl.corr.].
115
Als u meer zelf wilt bepalen
Opties ( standaardwaarde)
[Ã Auto]
De camcorder stelt de witbalans automatisch in op natuurlijk
lijkende kleuren.
[¼ Daglicht]
Voor het maken van buitenopnamen.
[É Lamplicht]
Voor het maken van opnamen onder kunstlicht en tl-verlichting
(3 golflengten).
[Å Aangep.WB]
Gebruik de aangepaste witbalansinstelling om witte onderwerpen onder
een gekleurde verlichting wit uit te laten komen.
Als u de aangepaste witbalans instelt:
-Stel 2 > [Zoomtype] in op [ Optisch].
- Reset de witbalans als u van locatie wisselt of wanneer
de verlichting of andere omstandigheden veranderen.
-Afhankelijk van de lichtbron blijft Å mogelijk knipperen.
Het resultaat zal echter nog steeds beter zijn dan met de
optie [ÃAuto].
De aangepaste witbalans geeft mogelijk een beter resultaat
in de volgende gevallen.
- Bij veranderende lichtomstandigheden.
- Bij close-ups.
- Bij onderwerpen met één kleur (lucht, zee of bos).
- Onder kwiklampen, bepaalde typen tl-verlichting
en ledlampen.
116
Als u meer zelf wilt bepalen
Beeldsnelheid
U kunt de beeldsnelheid (het aantal beeldjes dat per seconde wordt
opgenomen) van AVCHD-films wijzigen om de uitstraling van uw films
te wijzigen. MP4-films met een videokwaliteitsinstelling van 35 Mbps
worden opgenomen met 50P, terwijl films met andere
videokwaliteitsinstellingen worden opgenomen met 25P.
Deze beeldsnelheden kunnen niet worden gewijzigd.
Opties ( standaardwaarde)
[μ]
50 velden per seconde, interlaced. Standaardbeeldsnelheid van
analoge PAL-tv-signalen.
[¸]
Opnamen maken met 25 beeldjes per seconde, progressief*. Als u deze
beeldsnelheid gebruikt, krijgen uw opnamen een cinematografische
uitstraling. Het effect wordt verder versterkt door opnamen te maken
in de stand .
* Opgenomen als 50i.
Wanneer de videokwaliteit wordt ingesteld op [50P -opname]
(50P of 35 Mbps), wordt de beeldsnelheid automatisch
ingesteld op 50P. Dit kan niet worden gewijzigd.
9Nƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
0 > [3 Opname instellen] > [Videokwaliteit] > [I] >
Gewenste beeldsnelheid > [K] > [K] > [X]
119
Audio opnemen
Gebruik van een koptelefoon
Gebruik een koptelefoon tijdens het afspelen of als u tijdens het maken
van opnamen het niveau van het geluid wilt controleren. Sluit de
koptelefoon aan op het AV OUT/×-aansluitpunt. Dit aansluitpunt wordt
zowel voor de koptelefoon als voor analoge audio/video-uitvoer
gebruikt. Zorg er daarom voor dat u van tevoren de functie van het
aansluitpunt instelt.
1Wijzig de functie van het aansluitpunt in koptelefoonuitvoer.
2Sluit de koptelefoon aan op het AV OUT/×-aansluitpunt.
[ Ruisonderdrukking]
Voor het opnemen van scènes terwijl lawaai van wind, passerende
voertuigen en vergelijkbare omgevingsgeluiden worden onderdrukt.
Ideaal voor het maken van opnamen op het strand of op plaatsen met
veel lawaai.
9Nƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
0 > [1 Overige instellingen] > q > [AV/Koptelef.] >
[ÓKoptelefoon] > [K]
120
Audio opnemen
3Wijzig zo nodig het volume.
* U kunt ook met uw vinger over de [Koptelefoon]-balk vegen.
Ó verschijnt in het informatiescherm (A239).
Het volume wijzigen tijdens het afspelen
* Alleen tijdens het afspelen van een diavoorstelling van foto’s. Raadpleeg voor
die procedure Diavoorstelling (A131).
Nadat u de functie van het AV OUT/×-aansluitpunt hebt gewijzigd
en de koptelefoon hebt aangesloten, kunt u het volume van de
koptelefoon ook tijdens het afspelen aanpassen. Tijdens het afspelen
van films past u het volume van de koptelefoon op dezelfde wijze aan
als wanneer u het luidsprekervolume instelt (A68), maar in dit geval
kiest u de koptelefoonpictogrammen [Ô], [Õ].
[Volume] > [Ô] of [Õ]* om het volume aan te passen > [X]
9Nƒ ’ y }*
Afspelen
FIndeling Filmmodus
121
Audio opnemen
Bij gebruik van een koptelefoon moet u het volume tot een
aanvaardbaar niveau terugbrengen.
Sluit de koptelefoon niet aan op het AV OUT/×-aansluitpunt
als 1 > q > [AV/Koptelef.] is ingesteld op [ÒAV].
Het geluid dat wordt voortgebracht kan uw gehoor
beschadigen.
Gebruik in de winkel verkrijgbare koptelefoons met een
mini-jack van 3,5 mm.
Zelfs als [AV/Koptelef.] tijdens een afspeelstand werd
ingesteld op [Ó Koptelefoon], keert de functie van het
AV OUT/×-aansluitpunt automatisch terug naar AV-uitvoer
als u de camcorder uitschakelt.
R Audio wordt niet uitgevoerd vanuit het
×-aansluitpunt (koptelefoon) terwijl Wi-Fi-functies
worden gebruikt.
122
Geavanceerde functies
voor afspelen en bewerken
Geavanceerde afspeelfuncties
Dit gedeelte legt uit hoe u van een bestaande scène beeldjes
als foto kunt opslaan of videosnapshotscènes kunt maken,
hoe u opnamen kunt afspelen met achtergrondmuziek,
hoe u een diavoorstelling van uw foto’s kunt afspelen en meer.
Bewerkingsfuncties
Dit gedeelte legt uit hoe u scènes bijsnijdt of splitst, hoe u scènes
converteert naar kleinere MP4-scènes en hoe u het beeld kunt
wijzigen dat als miniatuur wordt gebruikt van een scène in het
Baby-album. Alleen R: in dit gedeelte vindt u ook de
procedure waarmee u opnamen kopieert en scènes converteert
naar time-lapsescènes.
123
133
126
Geavanceerde afspeelfuncties
Afspelen met achtergrondmuziek
Canon stelt 3 muzieknummers beschikbaar als download, die u kunt
gebruiken als achtergrondmuziek wanneer u uw films of een
diavoorstelling van uw foto’s afspeelt. U kunt de oorspronkelijke audio
en achtergrondmuziek ook mixen en de mixbalans naar wens instellen.
* Alleen tijdens het afspelen van een diavoorstelling van foto’s. Raadpleeg voor
die procedure Diavoorstelling (A131).
1Open het gewenste indexscherm (A65).
2Selecteer het muzieknummer.
1Het gewenste muzieknummer selecteren.
2De balans van de achtergrondmuziek aanpassen.
3Het originele geluid afspelen (geen achtergrondmuziek).
9Nƒ ’ y}*
Afspelen
FIndeling Filmmodus
0 > [1 Overige instellingen] > s > [Muziekkeuze] >
[iAan] > [Í] of [Î] om het gewenste muzieknummer
te selecteren
1
2
3
4
5
129
Geavanceerde afspeelfuncties
Het punt selecteren waar met afspelen moet
worden begonnen
Als u een zeer lange scène hebt, wilt u de scène wellicht vanaf een
bepaald punt afspelen. U kunt de filmtijdlijn gebruiken om een
AVCHD-scène in segmenten op te splitsen met een vast tijdsinterval
van 6 seconden tot 6 minuten.
1Open het gewenste indexscherm voor AVCHD-films (A65).
2Open het scherm [Tijdslijn] van de scène.
Het scherm [Tijdslijn] verschijnt. Op de grote miniatuur ziet u het
eerste beeldje van de scène. Daaronder toont de tijdlijnverdeling
beeldjes die met een vast interval uit de scène zijn genomen.
Raak [K] tweemaal aan om terug te gaan naar het
indexscherm.
3Raak in de tijdlijnverdeling het gewenste beeldje aan waar
u met het afspelen van de scène wilt beginnen.
9Nƒ ’ y}
Afspelen
FIndeling Filmmodus
[j] > Gewenste scène
130
Geavanceerde afspeelfuncties
1Raak deze knop tweemaal aan om terug te keren naar
het indexscherm.
2Vorige/volgende scène.
3Veeg naar links over de tijdlijnverdeling als u de volgende 5 beeldjes
wilt weergeven.
4Videokwaliteit en lengte van scène.
5Opnamedatum en -tijd.
6Veeg naar rechts over de tijdlijnverdeling als u de vorige 5 beeldjes
wilt weergeven.
7Huidige scène/totale aantal scènes.
8Momenteel geselecteerd interval tussen beeldjes.
Het interval tussen beeldjes wijzigen
1
7 8
4
5
6
2
3
[6 sec] > Gewenst interval > [K]
132
Geavanceerde afspeelfuncties
De muziekbestanden die worden gebruikt als
achtergrondmuziek, worden opgeslagen in het interne
geheugen (alleen R). Om een diavoorstelling
van foto’s met achtergrondmuziek af te spelen vanaf een
geheugenkaart, downloadt u eerst de muziekbestanden
(A301).
Nadat u de muziekbestanden hebt gedownload naar uw
computer, gebruikt u Transfer Utility LE om ze over te dragen
naar het geheugen dat de opnamen bevat die u met
achtergrondmuziek wilt afspelen. Raadpleeg de
“Softwarehandleiding Transfer Utility LE” (PDF-bestand)
voor meer informatie.
Initialisatie van een geheugenkaart wist voorgoed alle
muziekbestanden die u mogelijk naar de geheugenkaart hebt
gekopieerd. (R De muziekbestanden die vooraf
zijn geïnstalleerd in het interne geheugen, worden hersteld
als u het interne geheugen initialiseert.)
133
Bewerkingsfuncties
Bewerkingsfuncties
Scènes splitsen
U kunt AVCHD-scènes splitsen om de beste delen te bewaren en later
de rest weg te snijden.
1Speel de gewenste scène af (A65).
2Op het punt waar u de scène wilt splitsen opent u het scherm
waarmee scènes gesplitst kunnen worden.
3Breng de scène desgewenst naar een specifiek punt.
Op het scherm verschijnen afspeelknoppen (A68).
Gebruik eventueel de speciale afspeelstanden (versneld
afspelen, beeldje voor beeldje vooruit/achteruit afspelen)
om het gewenste punt te lokaliseren.
4Splits de scène.
De video-opname vanaf het splitsingspunt tot het eind van de
scène verschijnt als een nieuwe scène in het indexscherm.
9Nƒ ’ y}
Afspelen
FIndeling Filmmodus
Raak het scherm aan om de afspeelknoppen weer te geven >
[Ý] > [Bew.] > [Splitsen]
[μ Splitsen] > [Ja]
134
Bewerkingsfuncties
Scènes snijden
U kunt MP4-scènes bijsnijden door al het vastgelegde beeldmateriaal
voor of na een bepaald punt te verwijderen. Zodoende bewaart u alleen
de memorabele momenten voor het nageslacht.
1Speel de scène af die u wilt bijsnijden (A65).
2Op het punt waar u de scène wilt snijden opent u het scherm
waarmee de scène gesneden kan worden.
Als u tijdens het splitsen van scènes beeldje voor beeldje
vooruit- of achteruitgaat, dan is het interval tussen beeldjes
circa 0,5 seconde.
Indien de scène niet kan worden gesplitst op het punt waar
u tijdens het afspelen een pauze hebt ingelast, ga dan een
beeldje vooruit/achteruit en splits vervolgens de scène.
Tijdens het afspelen van een gesplitste scène kan het
gebeuren dat op het punt waar de scène werd gesplitst
onregelmatigheden in het beeld/geluid voorkomen.
Scènes die te kort zijn (minder dan 3 seconden) kunt
u niet splitsen.
Scènes kunnen niet worden gesplitst binnen 1 seconde vanaf
het begin of vanaf het eind van de scène.
9Nƒ ’ y}
Afspelen
FIndeling Filmmodus
135
Bewerkingsfuncties
3Breng de scène desgewenst naar een specifiek punt.
De markering
´
geeft aan op welk punt de scène wordt gesneden.
Op het scherm verschijnen afspeelknoppen (A68).
Gebruik eventueel de speciale afspeelstanden (versneld
afspelen, beeldje voor beeldje vooruit/achteruit afspelen)
om het gewenste punt te lokaliseren.
4Snijd de scène.
U kunt kiezen of u het gedeelte voor of na de markering ´ wilt
snijden en of u het resterende deel van de film als nieuwe scène
wilt opslaan (waarbij de oorspronkelijke scène bewaard blijft)
of de oorspronkelijke scène wilt overschrijven.
Raak [Stop] aan als u de procedure wilt onderbreken terwijl
deze wordt uitgevoerd.
De volgende soorten MP4-scènes kunt u mogelijk niet
goed bijsnijden.
-R Scènes die zijn gekopieerd vanaf het interne
geheugen naar een SDXC-geheugenkaart.
- Scenes die met een ander apparaat op een geheugenkaart
zijn opgenomen of gekopieerd.
Raak het scherm aan om de afspeelknoppen weer te geven >
[Ý] > [Bew.] > [Snijden]
[Snijden]
>
[Snijd begin af] of [Snijd einde af]
>
[Nieuw bestand]
of [Overschrijven]
136
Bewerkingsfuncties
Het miniatuurbeeld van een scène wijzigen
Voor scènes die zijn opgenomen in de stand 9 kunt u de
miniatuurafbeelding wijzigen die wordt getoond in het Baby-album
(indexscherm [9]).
1Open het indexscherm [9] (A65).
2Speel de gewenste scène af.
3Wanneer het beeld verschijnt dat u als miniatuurbeeld van
de scène wilt gebruiken, onderbreekt u het afspelen en opent
u het scherm [Miniatuur instellen].
4Breng de scène desgewenst naar een specifiek punt.
Op het scherm verschijnen afspeelknoppen (A68).
Gebruik eventueel de speciale afspeelstanden (versneld
afspelen, beeldje voor beeldje vooruit/achteruit afspelen)
om het gewenste punt te lokaliseren.
De eerste en de laatste 0,5 seconden van een scène kunnen
niet worden bijgesneden.
9Nƒ ’ y}
Afspelen
FIndeling Filmmodus
Raak het scherm aan om de afspeelknoppen weer te geven >
[Ý] > [Bew.] > [Miniatuur instellen]
137
Bewerkingsfuncties
5Stel het getoonde beeld in als het miniatuurbeeld van
de scène.
R Opnamen kopiëren naar
een geheugenkaart
U kunt uw opnamen kopiëren vanuit het interne geheugen naar
een geheugenkaart.
Alleen het miniatuurbeeld van de scène die wordt getoond
in het Baby-album (indexscherm [9]) wordt gewijzigd.
Door een scène te splitsen waarvan het miniatuurbeeld was
gewijzigd, wordt het miniatuurbeeld van de scène gereset.
Plaats de geheugenkaart waar u de opnamen naartoe
wilt kopiëren in de geheugenkaartsleuf en controleer of de
geheugenkaart voldoende vrije ruimte beschikbaar heeft.
[Instellen] > [Ja]
149
Aansluitpunten op de camcorder
Als een kabel is aangesloten op het HDMI OUT-aansluitpunt,
is er geen video-uitvoer vanuit het AV OUT/×-aansluitpunt.
Bij aansluiting van de camcorder op DVI-monitors kan een
juiste werking niet worden gegarandeerd.
Afhankelijk van de HD-tv kan het voorkomen dat persoonlijke
video-opnamen via aansluitmethode 1 niet correct worden
afgespeeld. Probeer dan aansluitmethode 2.
154
Uw opnamen opslaan en delen
Uw opnamen opslaan en delen
Sla uw opnamen regelmatig op. U hebt meerdere opties om uw
opnamen op te slaan. Elke methode heeft zijn eigen voordelen.
Selecteer daarom hoe u uw opnamen wilt opslaan, afhankelijk van
hoe u ze wilt gebruiken.
Computer (A 155)
Afspelen op de computer, films bewerken,
opnamen delen op internet, enzovoort.2
Rechtstreeks vanaf
de geheugenkaart1
R Externe harde schijf
(A162)
Afspelen vanaf de harde schijf met
behulp van de camcorder, archiveren,
enzovoort.
USB-aansluiting
Blu-ray Disc-recorder en andere
videorecorders3 (A 167)
Afspelen op een aangesloten tv,
schijven maken, enzovoort.
Connect Station CS100 (optioneel,
A161, 192)
Afspelen op een aangesloten tv, opnamen
delen, enzovoort.
R NFC +
Wi-Fi-verbinding
156
Uw opnamen opslaan en delen
Installatie
1Download het gecomprimeerde bestand vanaf de
PIXELA-website.
Ga naar de volgende website om het gecomprimeerde
installatiebestand te downloaden.
http://pixela.jp/cetule_dl
2Pak het bestand uit.
Het gecomprimeerde bestand bevat het installatieprogramma
(setup.exe) en de softwarehandleiding (PDF-bestand).
3Installeer de software zoals wordt uitgelegd in het
PDF-bestand met de Softwarehandleiding.
De camcorder aansluiten op een computer
1Camcorder: voorzie de camcorder van stroom met de
compacte netadapter.
2Camcorder: open het gewenste indexscherm voor
AVCHD-films (A65).
3Sluit de camcorder op de computer aan met de bijgeleverde
USB-kabel.
Aansluitmethode
3-
. Raadpleeg de
Aansluitschema’s
(
A
151
).
Als een scherm verschijnt om een apparaat te kiezen,
selecteert u [Computer].
Wanneer de verbinding met succes tot stand is gebracht,
verschijnt [USB-aansluiting] op het scherm.
9Nƒ ’ y}
Afspelen
FIndeling Filmmodus
166
Uw opnamen opslaan en delen
De externe harde schijf initialiseren
1Sluit de externe harde schijf aan op de camcorder.
Stap 1 tot 3 van de vorige procedure (A162).
2Initialiseer de externe harde schijf.
1Raak deze optie aan als u alle gegevens fysiek wilt wissen in plaats van
alleen maar de bestandstoewijzingstabel van de harde schijf te wissen.
Bij harde schijven met een grote capaciteit kan dit meerdere uren in
beslag nemen.
2Als u de optie [Initalisatie voltooien] hebt geselecteerd, kunt u [Annuleren]
> [OK] aanraken om de initialisatie te annuleren terwijl deze wordt
uitgevoerd. Alle opnamen worden gewist en de harde schijf kan zonder
probleem worden gebruikt.
3Beëindig eerst op veilige wijze de verbinding met de externe
harde schijf, voordat u deze loskoppelt (A163).
Wees voorzichtig bij het verwijderen van opnamen.
Zodra opnamen zijn verwijderd, kunnen ze niet meer
hersteld worden.
Door initialisatie van de externe harde schijf worden
alle gegevens op de harde schijf voorgoed gewist
(inclusief uw opnamen, eerdere gegevens die niet met de
camcorder zijn opgeslagen, en gepartitioneerde schijven).
Zorg ervoor dat u van belangrijke gegevens eerst een
back-up maakt op een computer of ander apparaat.
0 > [1 Overige instellingen] > q > [Initialiseren ']
> [Initialiseren] > [Initalisatie voltooien]1 > [Ja]2 > [OK]
168
Uw opnamen opslaan en delen
Aansluitmethode 2- of 2-. Raadpleeg de Aansluitschema’s
(A150).
3Open het indexscherm dat de scènes bevat die u wilt
kopiëren (A65).
Controleer of 1 > q > [AV/Koptelef.] is ingesteld op
[Ò AV].
4Externe recorder: plaats een lege cassette of schijf en zet
de recorder in de opnamepauzestand.
5Camcorder: zoek de scène die u wilt kopiëren en onderbreek
het afspelen net voor de gewenste scène.
6Camcorder: hervat het afspelen.
Standaard worden de datum en tijd ingesloten in het video-
uitvoersignaal. U kunt dit wijzigen met de optie 1 > t >
[Datum/tijd weergeven].
7Externe recorder: begin op te nemen wanneer de scène
verschijnt die u wilt kopiëren, stop de opname wanneer
de scène eindigt.
8Camcorder: stop met afspelen.
Gebruik een externe Blu-ray Disc-recorder die voldoet aan
de specificaties van AVCHD versie 2.0, om films die zijn
opgenomen met de 50P- of in de MXP-modus, te kopiëren
naar Blu-Ray.
169
R
Wi-Fi-functies
Overzicht van de Wi-Fi-functies van de camcorder
Dit is een inleiding tot alle Wi-Fi-functies die de camcorder biedt.
Daarnaast vindt u hier belangrijke informatie over de
ondersteunde Wi-Fi-standaarden.
De Wi-Fi-functies van de camcorder
Raadpleeg dit gedeelte voor informatie over hoe u de handige
Wi-Fi-functies van de camcorder gebruikt. U kunt bijvoorbeeld
de camcorder op afstand bedienen met een iOS- of Android-
apparaat, opnamen van de camcorder afspelen via een
internetbrowser op een apparaat dat is uitgerust met Wi-Fi of het
optionele Connect Station CS100 gebruiken om uw opnamen
gemakkelijk op te slaan.
Wi-Fi-verbinding en instellingen
Dit gedeelte legt uit hoe u uw camcorder aansluit op een
toegangspunt (draadloze router) in een bestaand Wi-Fi-netwerk
en hoe u de Wi-Fi-instellingen controleert of indien nodig aanpast.
170
175
204
170
Overzicht van de Wi-Fi-functies van de camcorder
Overzicht van de Wi-Fi-functies van
de camcorder
U kunt de Wi-Fi-functie van de camcorder gebruiken om draadloos
verbinding te maken met apparaten die Wi-Fi ondersteunen* zoals een
smartphone of tablet. Zo kunt u uw opnamen opslaan, afspelen en
uploaden. Raadpleeg Woordenlijst (A213) voor de definitie van
een aantal van de termen die in deze tekst vaak worden gebruikt.
* “iOS-apparaat” wordt in deze tekst gebruikt om te verwijzen naar iPhones,
iPads met Wi-Fi-functie terwijl “Android-apparaat” betrekking heeft
op Android-smartphones en Android-tablets met Wi-Fi-functie.
iOS-apparaten
Installeer de app CameraAccess plus en gebruik uw iPhone of iPad
als afstandsbediening om met de camcorder op te nemen (A175).
U kunt zelfs video streamen vanaf de camcorder en direct op uw
iOS-apparaat opnemen.
Installeer de Movie Uploader-app om opnamen op te slaan op uw
iOS-apparaat. U kunt ze zelfs naar YouTube of Facebook uploaden
(A190).
Gebruik een internetbrowser voor toegang tot de camcorder. Zo kunt
u uw opnamen afspelen op uw iOS-apparaat (A187).
CameraAccess plus Movie Uploader
171
Overzicht van de Wi-Fi-functies van de camcorder
Android-apparaten
Installeer de app CameraAccess plus en gebruik uw smartphone of
tablet als afstandsbediening om met de camcorder op te nemen
(A175). U kunt zelfs video streamen vanaf de camcorder en direct
op uw Android-apparaat opnemen.
Gebruik een internetbrowser voor toegang tot de camcorder. Zo kunt
u uw opnamen afspelen op uw Android-apparaat. U kunt ook een
lokale kopie op uw Android-apparaat opslaan (A187).
Connect Station CS100 (optioneel)
Een handige optie voor het opslaan, afspelen en delen van uw
opnamen. U kunt NFC-technologie gebruiken om eenvoudig een
bestandsoverdracht tot stand te brengen via een Wi-Fi-verbinding
(A192).
CameraAccess plus
172
Overzicht van de Wi-Fi-functies van de camcorder
Computers en andere Wi-Fi-apparaten
Op computers met een Wi-Fi-ontvanger gebruikt u een internetbrowser
voor toegang tot de camcorder. Zo kunt u uw opnamen afspelen.
U kunt ook een lokale kopie op de computer opslaan (A187).
Verbind de camcorder als mediaserver met een toegangspunt en speel
uw opnamen af op computers en andere apparaten die op hetzelfde
thuisnetwerk zijn aangesloten (A201).
CANON iMAGE GATEWAY
Door de camcorder te verbinden met een toegangspunt (thuisnetwerk)
dat met internet verbonden is, kunt u ook opnamen delen via CANON
iMAGE GATEWAY en genieten van een aantal webservices, waaronder
opnamen uploaden naar Facebook en YouTube (A194).
174
Overzicht van de Wi-Fi-functies van de camcorder
Bij gebruik van de Wi-Fi-functies van de
camcorder mag u het achterste gebied
van de bovenkant van de camcorder niet
met uw hand of een ander voorwerp
bedekken. De Wi-Fi-antenne bevindt zich
op deze plek. Als u de antenne bedekt,
kan dit een belemmering betekenen voor
draadloze signalen.
Open het afdekplaatje van de geheugenkaartsleuf niet terwijl
de draadloze verbinding actief is.
Tijdens gebruik van Wi-Fi-functies is de functie voor
automatische uitschakeling niet actief, zodat de camcorder
niet automatisch wordt uitgeschakeld.
Wi-Fi-antenne
175
De Wi-Fi-functies van de camcorder
De Wi-Fi-functies van de camcorder
Een iOS- of Android-apparaat als
afstandsbediening gebruiken
Met de CameraAccess plus-app* kunt u het beeld dat vanaf de
camcorder wordt gestreamd bekijken op uw iOS-Android-apparaat,
zelfs als de camcorder zich ergens anders bevindt. U kunt uw
iOS/Android-apparaat als afstandsbediening gebruiken om te beginnen
opnemen met de camcorder en als u de functie Bewaking vanuit huis
gebruikt, kunt u het gestreamde beeld zelfs lokaal opslaan op uw
iOS/Android-apparaat.
Wanneer u een Android-apparaat** gebruikt dat NFC ondersteunt
(A173), kunt u het apparaat en de camcorder gemakkelijk met
elkaar verbinden.
* De CameraAccess plus-app, geleverd door PIXELA, is als gratis download
verkrijgbaar bij de App Store (voor iOS-apparaten) en Google Play™
(voor Android-apparaten).
9Nƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
176
De Wi-Fi-functies van de camcorder
Streamen via Wi-Fi (Bewaking vanuit huis)
Met deze functie kunt u het beeld dat vanaf de camcorder wordt
gestreamd, wanneer deze zich op een andere locatie bevindt binnen
het bereik van de Wi-Fi-verbinding, in bijvoorbeeld een andere ruimte in
huis bekijken. Uw kunt uw iOS/Android-apparaat gebruiken om de
camcorder te bedienen.
1Camcorder: activeer de functie [Bewaking vanuit huis].
De netwerknaam en het wachtwoord van de camcorder worden
weergegeven.
De camcorder is gereed om verbinding te maken met het iOS- of
Android-apparaat.
Voordat u deze procedures de eerste keer uitvoert, dient u de
nieuwste versie van de CameraAccess plus-app op uw iOS-
of Android-apparaat te downloaden en installeren. De app
kan gratis worden gedownload vanaf de volgende websites
(alleen in het Engels).
-iOS-apparaten (App Store):
http://appstore.com/cameraaccessplus
-Android-apparaten* (Google Play™):
http://play.google.com/store/apps/
details?id=jp.co.pixela.cameraaccessplus
* Android-apparaten die NFC ondersteunen: als de app niet is
geïnstalleerd, kunt u het Android-apparaat tegen de camcorder
houden (A178) om automatisch de downloadpagina van
Google Play te openen.
0 > [ Afstandsbediening+streamen] > [ Bewaking
vanuit huis] > [OK]
177
De Wi-Fi-functies van de camcorder
2Android-apparaten die NFC ondersteunen: verbind de
camcorder en het apparaat met elkaar, zoals wordt
beschreven bij Een Android-apparaat koppelen dat NFC
ondersteunt (A178).
Wanneer de Wi-Fi-verbinding met succes tot stand is gebracht,
verschijnt [Aangesloten] op het scherm van de camcorder en
wordt het live videobeeld weergegeven in het scherm van de
CameraAccess plus-app op het Android-apparaat.
Gebruik de knoppen in het scherm van de app om de camcorder
te bedienen terwijl u op het apparaat het live beeld bekijkt.
De rest van deze procedure is niet nodig.
iOS-/Android-apparaten die NFC niet ondersteunen: in het
Wi-Fi-instellingenscherm zet u Wi-Fi aan en selecteert u de
netwerknaam die op het scherm van de camcorder verschijnt
(stap 1). Voer indien nodig het wachtwoord in dat op het
camcorderscherm verschijnt.
De netwerknaam van de camcorder zou moeten verschijnen in
de lijst met netwerken/toegangspunten die het apparaat
kan vinden.
Zolang u het Wi-Fi-wachtwoord van de camcorder niet reset,
hoeft u het wachtwoord alleen in te voeren wanneer u het
apparaat voor de eerste keer aansluit.
Als de Wi-Fi-verbinding correct tot stand is gebracht, verschijnt
[Aangesloten] op het scherm van de camcorder.
3iOS/Android-apparaat: start de CameraAccess plus-app.
Gebruik de knoppen in het scherm van de app om de camcorder
te bedienen terwijl u op het apparaat het live beeld bekijkt.
178
De Wi-Fi-functies van de camcorder
Nadat u klaar bent met het maken van opnamen
1Camcorder: raak [Einde] aan om de draadloze verbinding
te beëindigen en zet de camcorder uit.
2iOS/Android-apparaat: sluit de CameraAccess plus-app.
Een Android-apparaat koppelen dat NFC ondersteunt
1Raak het NFC-contactpunt op de camcorder aan met het
NFC-contactpunt op het Android-apparaat.
Breng het midden van de NFC-contactpunten op beide
apparaten op één lijn met elkaar. Als er niets gebeurt,
probeert u om het Android-apparaat van positie te veranderen
terwijl het de camcorder aanraakt.
Wanneer het apparaat wordt herkend, laat het Android-apparaat
een piepgeluid horen** en wordt de CameraAccess plus-app
automatisch geopend.
2Android-apparaat: raak OK aan.
1
2*
1, 2
Aanraken Piep!** NFC-contactpunt
179
De Wi-Fi-functies van de camcorder
* Alleen bedoeld ter illustratie. Voor meer informatie over de NFC-functie van het
apparaat en de locatie/aanduiding van het NFC-contactpunt, raadpleegt
u de gebruiksaanwijzing van het Android-apparaat dat u gebruikt.
** Afhankelijk van de instellingen en specificaties van het Android-apparaat dat
u gebruikt, is er mogelijk geen geluid te horen.
Streamen via Wi-Fi en internet (Bewaking bij afwezigheid)
Met deze functie kunt u de camcorder thuis laten en het gestreamde
beeld in de gaten houden terwijl u weg bent. U kunt uw iOS/Android-
apparaat zelfs gebruiken om de camcorder te laten beginnen
met opnemen.
Gebruik het hulpprogramma Remote Monitoring Checker (alleen voor
Windows) om te controleren of het toegangspunt van uw thuisnetwerk
en uw internetverbinding voldoen aan de vereisten om de functie
Bewaking bij afwezigheid te kunnen gebruiken*. Voor meer informatie
over dit programma en koppelingen naar de downloadpagina gaat
u naar de website van PIXELA (alleen in het Engels).
http://pixela.jp/cermc
Bij gebruik van apparaten die NFC ondersteunen.
- Wees voorzichtig en sla het apparaat niet hard tegen de
camcorder wanneer u een apparaat dat NFC ondersteunt,
tegen de camcorder aan houdt. Wanneer u te veel kracht
gebruikt, kunt u de camcorder of het NFC-compatibele
apparaat beschadigen.
- Als het apparaat dat NFC ondersteunt of de camcorder wordt
bedekt door een beschermende hoes, kunnen de apparaten
mogelijk geen draadloze verbinding tot stand brengen.
-Wanneer de camcorder per ongeluk in contact komt met
een apparaat dat NFC ondersteunt (bijvoorbeeld in een
draagtas), kan het voorkomen dat de camcorder zich
vanzelf inschakelt. U kunt 1 > q > [NFC] instellen
op [j Uit] om dit te voorkomen.
180
De Wi-Fi-functies van de camcorder
* Om de functie Bewaking bij afwezigheid te gebruiken zijn een toegangspunt
nodig dat compatibel is met UPnP (Universal Plug and Play) en een
internetverbinding die wereldwijde IP-adressen kan verkrijgen.
1Activeer de functie [Bewaking bij afwezigheid].
De eerste keer dat u de functie inschakelt, dient u eerst een
wachtwoord en de poort die door deze functie wordt gebruikt in
te stellen (stap 2 tot en met 4). Als u de instellingen voor de
functie Bewaking bij afwezigheid al hebt ingesteld, gaat u verder
bij stap 5.
2Raak [OK] aan om het instellingenscherm te openen.
3Om het veld [Wachtwoord] in te vullen, raakt u [Niet
geconfigureerd] aan. Voer een uniek wachtwoord in voor
de functie Bewaking bij afwezigheid en raak [OK] aan.
Het wachtwoord is verplicht voor deze functie en moet 4 tot
8 tekens lang zijn. We raden aan dat u een wachtwoord gebruikt
van 8 tekens, dat zowel cijfers als grote en kleine letters bevat.
Om het wachtwoord in te voeren (en het poortnummer bij de
volgende stap), gebruikt u het virtuele toetsenbord (A184).
4Om het poortnummer dat wordt gebruikt te wijzigen,
raakt u [80] aan. Voer een ander poortnummer in en raak
[OK] tweemaal aan.
Het poortnummer is standaard ingesteld op 80, maar u kunt het
desgewenst wijzigen.
0 > [ Afstandsbediening+streamen] > [ Bewaking bij
afwezigheid] > [OK]
181
De Wi-Fi-functies van de camcorder
5Stel indien nodig een verbinding met een toegangspunt in.
Als u al eerder een verbinding met niet meer dan één
toegangspunt hebt geconfigureerd en opgeslagen, maakt de
camcorder automatisch verbinding met dat toegangspunt.
Ga verder bij stap 6.
Als u meerdere verbindingen met een toegangspunt hebt
opgeslagen, raakt u [OK] aan om het toegangspunt te gebruiken
dat op het scherm wordt weergegeven. Ga vervolgens verder bij
stap 6. Als u een ander toegangspunt wilt gebruiken, raakt u
[Verbindingspunt wijzigen] > gewenst toegangspunt > [OK]
aan. Ga vervolgens verder bij stap 6.
Als er geen verbindingen met toegangspunten zijn opgeslagen
op de camcorder, verschijnt het bericht [Sla het toegangspunt
op.] op het scherm. Raak [OK] aan om een nieuw toegangspunt
te configureren en op te slaan (stap 2 bij Wi-Fi-verbinding via
een toegangspunt (A204)) voordat u verdergaat met
deze procedure.
6Als de Wi-Fi-verbinding met succes tot stand is gebracht,
verschijnt de camcorder-id op het scherm.
De camcorder is gereed om verbinding te maken met het
iOS/Android-apparaat.
Als dit de eerste keer is dat u deze functie gebruikt of als u de
instellingen van de camcorder reset, dient u de camcorder-id
te registreren met de volgende procedure. Anders kunt
u verdergaan zoals wordt beschreven bij De functie Monitor
while Out/Bewaking bij afwezigheid gebruiken (A183).
182
De Wi-Fi-functies van de camcorder
De camcorder-id in de CameraAccess plus-app registreren
1Android-apparaten die NFC ondersteunen: verbind de
camcorder en het apparaat.
Voer alleen stap 1 uit van Een Android-apparaat koppelen
dat NFC ondersteunt (A178).
Android-apparaat: zodra de camcorder-id correct is
geregistreerd, wordt u in een bericht gevraagd om Wi-Fi op het
apparaat uit te zetten. Selecteer Turn off Wi-Fi/Wi-Fi
uitschakelen of Do not turn off Wi-Fi/Wi-Fi niet uitschakelen
(om Wi-Fi op het apparaat te blijven gebruiken) en raak
vervolgens Set/Instellen aan.
Camcorder: nadat de Wi-Fi-verbinding met het Android-apparaat
is beëindigd, maakt de camcorder automatisch opnieuw
verbinding met het eerder gekozen toegangspunt.
De rest van deze procedure is niet nodig. Ga verder zoals wordt
beschreven bij De functie Monitor while Out/Bewaking bij
afwezigheid gebruiken (A183).
iOS-/Android-apparaten die NFC niet ondersteunen:
zet Wi-Fi aan op het apparaat en selecteer hetzelfde
toegangspunt als dat waarmee de camcorder is verbonden
(stap 5 van de vorige procedure).
2Start de CameraAccess plus-app, raak Setting/Instellen aan
raak vervolgens Start aan.
De camcorder-id wordt geregistreerd en weergegeven in
de CameraAccess plus-app.
3
Raak Finish/Afronden aan en sluit de CameraAccess plus-app.
Verbreek de verbinding tussen het iOS/Android-apparaat en
het toegangspunt.
193
De Wi-Fi-functies van de camcorder
1
Voorzie de camcorder van stroom met de compacte netadapter.
2Zorg dat de camcorder is uitgeschakeld of een indexscherm
weergeeft in de afspeelstand. Houd vervolgens het
NFC-contactpunt van de camcorder voorzichtig naast het
NFC-aansluitpunt op het Connect Station.
Breng het -teken op de camcorder en het midden van het
aansluitpunt op het Connect Station op één lijn met elkaar.
Gebeurt er niets, probeer dan om de positie/hoek van de
camcorder een beetje aan te passen terwijl u deze voorzichtig
naast het aansluitpunt op het Connect Station houdt of probeer
de camcorder voorzichtig tegen het Connect Station aan
te houden.
Als de camcorder was uitgeschakeld, gaat de camcorder aan
in de afspeelstand.
9Nƒ ’ y }
Afspelen
FIndeling Filmmodus
Aanraken Piep! NFC-contactpunt
194
De Wi-Fi-functies van de camcorder
Het Connect Station laat een piepgeluid horen. Wanneer de
Wi-Fi-verbinding met succes tot stand is gebracht, wordt
automatisch begonnen met de bestandsoverdracht.
3Camcorder: wanneer de bestandsoverdracht is voltooid,
raakt u [OK] aan.
Opnamen delen via CANON iMAGE GATEWAY
Nadat u zich hebt geregistreerd voor CANON iMAGE GATEWAY*,
kunt u gebruikmaken van diverse webdiensten**. U kunt films en foto’s
uploaden naar online-albums, films uploaden naar Facebook en
YouTube, koppelingen naar uw online-albums verzenden naar uw
vrienden en familie, en meer! Om deze functie te gebruiken, hebt u een
toegangspunt nodig dat verbonden is met internet.
* Beschikbaarheid verschilt per regio.
** “Webservices” en “webdiensten” in deze tekst heeft betrekking op diverse
internetdiensten die worden ondersteund door CANON iMAGE GATEWAY.
Het duurt circa 5 minuten om een scène op te slaan die
4 minuten lang is. Wanneer u een groot aantal bestanden
opslaat, kan dit enige tijd duren.
Zorg ervoor dat u altijd de nieuwste versie firmware van het
Connect Station gebruikt. Wanneer u de firmware bijwerkt
naar de nieuwste versie, kunnen bekende problemen worden
verholpen en kan nieuw functionaliteit worden toegevoegd
aan het Connect Station. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van de CS100 voor meer informatie over het bijwerken van
de firmware.
195
De Wi-Fi-functies van de camcorder
CANON iMAGE GATEWAY
CANON iMAGE GATEWAY is een website waar eigenaars van
bepaalde Canon-producten gebruik kunnen maken van diverse
diensten op fotogebied. Nadat u zich online gratis hebt
geregistreerd, kunt u de webdiensten gebruiken, online fotoalbums
maken, en nog veel meer. Ga naar de website van Canon
(ook beschikbaar in een versie voor mobiele apparaten) voor
informatie over registratie en landen/regio’s waar u deze dienst
kunt gebruiken.
Zorg ervoor dat u de volgende algemene vereisten
hebt uitgevoerd.
-Installeer CameraWindow op uw computer (A157).
- Doorloop de gratis registratie voor CANON iMAGE GATEWAY.
- Zorg dat u relevante accountinstellingen (gebruikersnaam,
wachtwoord, enzovoort) bij de hand hebt voor alle diensten
die u van plan bent te gebruiken (YouTube, Facebook,
enzovoort). Beschikbare diensten kunnen per
land/regio verschillen.
www.canon.com/cig
197
De Wi-Fi-functies van de camcorder
Volg de instructies op het scherm om de diensten te registreren
die u wilt gebruiken. Om sommige diensten te registreren heeft
u de accountgegevens nodig (gebruikersnaam, wachtwoord,
enzovoort).
CANON iMAGE GATEWAY en alle andere geselecteerde
webservices worden in de camcorder ingesteld en het
menuscherm van CameraWindow verschijnt.
6Computer: verlaat CameraWindow en verbreek vervolgens
de verbinding tussen de camcorder en de computer.
Beschikbare webservices verschillen afhankelijk van het
land/de regio van gebruik en kunnen van tijd tot tijd worden
vernieuwd. Bezoek de website van CANON iMAGE
GATEWAY voor uw regio voor de nieuwste gegevens over
beschikbare diensten en gebruiksvoorwaarden.
Als de datum die in de camcorder is ingesteld, niet correct is,
kan de camcorder geen verbinding maken met CANON
iMAGE GATEWAY. Controleer of de datum juist is voordat
u probeert een verbinding tot stand te brengen.
Zodra u het maximale aantal webservices in de camcorder
hebt ingesteld, kunt u geen diensten meer toevoegen.
Verwijder onnodige webdiensten en stel vervolgens de
gewenste webdienst in.
U kunt voor webdiensten niet meerdere accounts instellen,
behalve voor e-mail.


Product specificaties

Merk: Canon
Categorie: Camcorder
Model: Legria HF-R76
Kleur van het product: Zwart
Ingebouwd display: Ja
Gewicht: 240 g
Breedte: 53 mm
Diepte: 116 mm
Hoogte: 58 mm
Capaciteit van de accu/batterij: - mAh
Beeldscherm: LCD
Beeldschermdiagonaal: 3 "
Touchscreen: Ja
Interne opslagcapaciteit: 16 GB
Maximale capaciteit van de geheugenkaart: 64 GB
Ondersteunde videoformaten: AVCHD, MP4
Ondersteunde video-modi: 720p, 1080p
Totaal aantal megapixels: 3.28 MP
Minimale belichting: 0.4 Lux
Compatibele geheugenkaarten: SDHC, SDXC
Audiosysteem: Dolby Digital 2.0
Maximale beeldsnelheid: 35 fps
Snelstartgids: Ja
Garantiekaart: Ja
Aantal USB 2.0-poorten: 1
Brandpuntbereik: 2.8 - 89.6 mm
Hoofdtelefoonuitgangen: 1
Gezichtsdetectie: Ja
Omvang optische sensor: 1/4.85 "
Beeldstabilisator: Ja
Maximale beeldresolutie: 1920 x 1080 Pixels
Type beeldsensor: CMOS
Digitale zoom: 1140 x
Optische zoom: 32 x
35 mm cameralens equivalent: 32.5 - 1853 mm
Camera sluitertijd: 1/2000 s
Ingebouwde flitser: Nee
Maximale videoresolutie: 1920 x 1080 Pixels
HD type: Full HD
Videoresoluties: 1280 x 720,1440 x 1080,1920 x 1080 Pixels
Levensduur accu/batterij: 2.55 uur
HDMI: Ja
Ingebouwd licht: Nee
USB-aansluiting: Ja
Minimum brandpunt lengte (35mm film equiv): 32.5 mm
Maximale brandpuntafstand (35mm film equiv): 1853 mm
Scherpstellen: Automatisch/handmatig
Optische drive type: Nee
Maximum aperture number: 4.5
Minimum aperture number: 1.8
Camcorder media type: Geheugenkaart
Soort camcorder media: Nee
Werkelijk aantal megapixels (Film): 2.07 MP
Afbeeldings stabilisator type: Optical Image Stabilization (OIS)
Camcorder type: Handcamcorder
Batterijtechnologie: Lithium-Ion (Li-Ion)
Afbeeldingsprocessor: DIGIC DV IV

Heb je hulp nodig?

Als je hulp nodig hebt met Canon Legria HF-R76 stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden




Handleiding Camcorder Canon

Handleiding Camcorder

Nieuwste handleidingen voor Camcorder