Brother t 76 Fax Handleiding

Brother Fax t 76 Fax

Lees hieronder de 📖 handleiding in het Nederlandse voor Brother t 76 Fax (104 pagina's) in de categorie Fax. Deze handleiding was nuttig voor 48 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld

Pagina 1/104
FAX-T74
FAX-T76
®
GEBRUIKERSHANDLEIDING
i
Chapter
WAARSCHUWING! GEBRUIK VAN DE INGEBOUWDE TELEFOON TIJDENS
ONDERBREKING VAN NETVOEDING
Tijdens een onderbreking van de netvoeding van dit apparaat kan er NIET worden opgebeld vanaf
de ingebouwde telefoon van dit apparaat (ook niet naar hulpdiensten).
In dergelijke gevallen kan er echter wel worden opgebeld vanaf een normale telefoon waarvan de
stekker is aangesloten op dezelfde lijn als dit faxapparaat. Deze aansluiting kan parallel zijn, of op
de stekker aan het snoer van het faxapparaat, in overeenstemming met de informatie vervat in deze
handleiding.
Over deze handleiding
Dank u voor het aanschaffen van een Brother-fax (FAX).
Dit apparaat is zo ontwikkeld, dat het eenvoudig te bedienen is. Op het LCD-scherm verschijnen
prompts die u helpen bij het instellen en gebruiken van de diverse functies. Wij raden u echter toch
aan deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u optimaal gebruik kunt maken van alle
functies van het apparaat.
Informatie opzoeken
De titels van alle hoofdstukken en subhoofdstukken staan in de inhoudsopgave. Informatie over
specifieke kenmerken of functies kan worden opgezocht in de index achterin deze handleiding. In
deze handleiding zult u verder nog symbolen tegenkomen die u attenderen op belangrijke informatie,
verwijzingen en waarschuwingen. Hier en daar zijn ook LCD-schermen afgebeeld, zodat duidelijk
wordt geïllustreerd op welke toetsen u moet drukken.
In deze handleiding gebruikte symbolen
Uw apparaat is tevens voorzien van een Help-toets. Druk op
Copy/Help
en druk
vervolgens op
Start
om een overzicht af te drukken van de meest elementaire
stappen en functies.
Opmerking of extra informatie.
Als u de aanbevelingen niet opvolgt, kan de machine worden beschadigd of
zal zij niet naar behoren werken.
Waarschuwingen vertellen u welke voorzorgsmaatregelen u moet treffen om
persoonlijk letsel te voorkomen.
Gebruikersvriendelijk programmeren
ii
Gebruikersvriendelijk
programmeren
We hebben in uw faxmachine een functie voor programmeren op het LCD-scherm en een Help-toets
ingebouwd. Programmeren op het scherm is uiterst eenvoudig en helpt u alle functies van dit
apparaat optimaal te benutten.
Zie “Over deze handleiding”
.
Tijdens het programmeren van uw faxmachine verschijnen op het LCD-scherm stap voor stap
meldingen die u door de programmeringsprocedure leiden. U volgt gewoon de instructies op het
LCD-scherm; ze helpen u de juiste functiemenu’s, programmeringsopties en instellingen te
selecteren.
In de appendix van deze handleiding staat een complete lijst van de beschikbare functies, opties en
instellingen.
Zie “Functies selecteren” in hoofdstuk 14
.
De programmeerstand gebruiken
Druk op het bedieningspaneel op
Menu/Set
om toegang te krijgen tot de programmeerstand.
In de programmeerstand verschijnt op het LCD-scherm van uw faxmachine een lijst van de
belangrijkste menu-opties. Deze opties verschijnen achtereenvolgens op het LCD-scherm. Wanneer
de gewenste optie op het LCD-scherm verschijnt, drukt u op
Menu/Set
om deze te selecteren.
Gebruik de (cursor naar rechts) als u sneller door de opties in het functiemenu wilt bladeren.
Wanneer de gewenste optie op het LCD-scherm verschijnt, drukt u op
Menu/Set
om deze te
selecteren. (Druk op (cursor naar links) om achteruit door de opties te bladeren als u bijvoorbeeld
de optie van uw keuze voorbij bent gelopen. Deze cursortoetsen bladeren respectievelijk vooruit en
achteruit door de opties.)
Wanneer u een functie afsluit, verschijnt op het LCD-scherm de melding
GEACCEPTEERD
.
Afwisselende aanduidingen bij programmeren op het scherm
Wanneer u uw faxmachine programmeert, verschijnt op het LCD-scherm soms afwisselend de optie
die momenteel is geselecteerd en een Help-berichtje met beknopte instructies. Vaak zal onderstaand
voorbeeld op het LCD-scherm te zien zijn: deze afwisselende melding betekent dat u een document
in de invoer heeft geplaatst en op Copy kunt drukken om er een kopie van te maken, of een nummer
kunt kiezen en op Start kunt drukken om het document te faxen.
Druk op
Stop
om de programmeerstand af te sluiten.
FAX: NR. & START
KOPIE:DRUK COPY
iii
Chapter
DEZE APPARATUUR IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN 2-DRAADS ANALOGE
OPENBARE TELEFOONLIJN DIE IS VOORZIEN VAN DE GOEDGEKEURDE STEKKER.
INFORMATIE OVER GOEDKEURING
Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een land anders dan het land
waarin het oorspronkelijk te koop werd aangeboden en biedt geen enkele garantie indien dit product
wordt gebruikt op een openbaar telefoonnetwerk in een ander land dan waarin het is goedgekeurd.
iv
Inhoudsopgave
Over deze handleiding
Gebruikersvriendelijk programmeren
Inhoudsopgave................................................................................iv
VOORBEREIDING EN BEKNOPTE GEBRUIKSAANWIJZING
Overzicht van het bedieningspaneel ..............................................12
NORMAAL GEBRUIK
Hoofdstuk 1
Installatie
Aangepaste instellingen.................................................................16
Nummers om snel te kiezen instellen ............................................18
Hoofdstuk 2
Een fax verzenden
Het scannen afstellen .....................................................................20
Verzenden......................................................................................20
Een nummer kiezen........................................................................21
Hoofdstuk 3
Faxen ontvangen
De stand voor het beantwoorden instellen.....................................23
Faxen ontvangen............................................................................27
Hoofdstuk 4
Kopieën maken
De kopieerfuncties.........................................................................29
Hoofdstuk 5
Telefoneren
Telefoneren....................................................................................31
Een telefoontje beantwoorden........................................................31
Hoofdstuk 6
Rapporten afdrukken
Soorten rapporten...........................................................................33
Verzendrapport ..............................................................................33
Rapporten instellen ........................................................................33
GEAVANCEERD GEBRUIK
Hoofdstuk 7
Geavanceerde verzendopties
Geavanceerde bewerkingen...........................................................35
Hoofdstuk 8
Geavanceerde ontvangstopties
Werken met een extern of een tweede toestel................................43
Telefoondiensten............................................................................44
v
Chapter
Hoofdstuk 9
Pollen
Ontvang Pollen...............................................................................48
Verzend Pollen...............................................................................50
Hoofdstuk 10
Opties voor afstandsbediening
(uitsluitend voor de FAX- T74)
Fax Doorzenden .............................................................................52
Op afstand opvragen.......................................................................52
Hoofdstuk 11
Message Manager (uitsluitend voor de FAX-T76)
De stand Message Manager............................................................57
Fax Doorzenden/Paging.................................................................62
Op afstand opvragen.......................................................................63
ONDERHOUD
Hoofdstuk 12
Problemen oplossen en Onderhoud
Foutmeldingen................................................................................68
Vastgelopen papier verwijderen.....................................................69
Problemen met de werking van de machine...................................71
Regelmatig onderhoud ...................................................................72
Hoofdstuk 13
Belangrijke informatie
Belangrijke veiligheidsinstructies..................................................78
APPENDIX
Hoofdstuk 14
Specificaties
Specificaties ...................................................................................80
Functies selecteren .........................................................................81
Tekst invoeren................................................................................86
Omtrent faxmachines .....................................................................87
Verklarende woordenlijst...............................................................88
Index...............................................................................................91
Lijst van accessoires.......................................................................95
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing
1
VOORBEREIDING EN BEKNOPTE
GEBRUIKSAANWIJZING
Voorbereiding en beknopte
gebruiksaanwijzing
Eenvoudige stappen voor de voorbereiding en de
ingebruikneming van de machine.
Volg deze eenvoudige stappen voor de voorbereiding en de ingebruikneming van de machine.
Raadpleeg voordat u deze stappen uitvoert echter eerst de belangrijke veiligheidsinformatie,
de voorzorgsmaatregelen, de tips bij de voorbereiding en de beknopte gebruiksaanwijzing op
pagina
5
.
Raadpleeg NORMAAL GEBRUIK en GEAVANCEERD GEBRUIK voor nadere informatie.
11Controleer dat u de hieronder afgebeelde onderdelen hebt.
12 Bevestig de papiersteun en de papierlade.
Telefoonsnoer
Handset
Gekruld snoer
voor handset
Gebruikershandleiding
Papiersteun
Etiket voor
directkiesnummers
Papierlade
1
Papiersteun
2
Papierlade
2
Chapter
13 Verwijder het vel dat het lint beschermt.
Til de hendel rechts van de bovenkap op en maak de bovenkap open.
Verwijder het vel dat het lint
beschermt.
Neem de printcassette uit de machine
en kijk hoe het lint op het frame van de
cassette is gewikkeld. Door extra linten
te kopen kunt u kosten besparen.
Sluit de bovenkap.
14Papier plaatsen
Plaats maximaal 30 vellen papier in de papierlade.
Te gebruiken papier
Maat : A4
Gewicht : 64 g/m
2
– 90 g/m
2
Dikte : 0,08-0,10 mm
1
Bovenkap
2
3
4
1
Tik de stapel papier tegen
een hard oppervlak om de
stapel recht te maken.
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing
3
VOORBEREIDING EN BEKNOPTE
GEBRUIKSAANWIJZING
15 Handset, netsnoer en telefoonsnoer aansluiten.
16 Datum en tijd instellen
Druk op
Menu/Set
,
1
,
2
.
Voer de laatste twee cijfers van het jaar in en druk op
Menu/Set. “01” geeft op deze
machine het jaar 2001 aan.
Voer twee cijfers voor de maand in en druk op Menu/Set.
Voer twee cijfers voor de dag in en druk op Menu/Set.
Voer de tijd in 24-uurs formaat in en druk op Menu/Set.
Druk op Stop. (Zie “Datum en tijd instellen” elders in dit hoofdstuk.)
17 De stations-ID instellen
Druk op Menu/Set, 1, 3.
Voer uw faxnummer in (maximaal 20 cijfers) en druk op Menu/Set.
Voer uw telefoonnummer in (maximaal 20 cijfers) en druk op Menu/Set.
Raadpleeg het schema voor het
invoeren van tekst en voer met de
kiestoetsen uw naam in (maximaal 20
tekens).
Als u een spatie wilt invoeren, druk
tweemaal op .
Druk op Menu/Set.
Druk op Stop. (Zie “De stations-ID instellen” elders in dit hoofdstuk)
Telefoonsnoer Gekruld snoer van handset
1
2
GEEF JAAR:XX
3
GEEF MAAND:XX
4
GEEF DAG:XX
5
GEEF TIJD:XX:XX
6
1
2
FAX:
3
TEL:
4
5
6
Toets
2
3
4
5
6
7
8
9
eenmaal
A
D
G
J
M
P
T
W
tweemaal
B
E
H
K
N
Q
U
X
driemaal
C
F
I
L
O
R
V
Y
viermaal
2
3
4
5
6
S
8
Z
vijfmaal
A
D
G
J
M
7
T
9
NAAM:
4
Chapter
18 De telefoon gebruiken
Neem de handset van de haak.
Wacht totdat u de kiestoon hoort en gebruik vervolgens de normale kiestoetsen om het
nummer te kiezen.
Leg de handset op de haak om de verbinding te verbreken.
19 Automatisch een fax verzenden
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de papierinvoer.
Voer het gewenste faxnummer in.
Druk op Start.
BELANGRIJK: bij het automatisch verzenden mag de handset niet worden
opgenomen.
110 Een fax en een telefoongesprek ontvangen
Druk op Modus om te selecteren op welke wijze inkomende telefoontjes moeten worden
aangenomen.
De machine beantwoordt elk telefoontje automatisch alsof het een faxbericht betreft. U kunt
geen normale telefoontjes ontvangen, maar u kunt wel opbellen.
De machine beantwoordt elk telefoontje automatisch. Als het geen fax is, hoort u het dubbele
belsignaal om aan te geven dat u de handset moet oppakken.
U moet alle telefoontjes zelf beantwoorden.
Als u de faxtonen hoort, drukt u op Start.
(FAX-T74)—Dit is de enige instelling waarin u een extern antwoordapparaat kunt gebruiken.
Uw antwoordapparaat is op uw faxmachine aangesloten en beantwoordt alle inkomende
telefoontjes. Zodra het antwoordapparaat de telefoon beantwoordt, luistert het apparaat of er
faxtonen worden uitgezonden. Als het deze faxtonen hoort, wordt het faxbericht afgedrukt.
Deze instelling werkt uitsluitend wanneer er een extern antwoordapparaat op uw faxmachine
is aangesloten. De belvertraging en de F/T-beltijd werken in deze stand niet.
De FAX-T76 is voorzien van een ingebouwde digitale berichtencentrale, Message Manager,
die faxberichten en gesproken berichten voor u beheert. Wanneer u uw machine instelt op het
beantwoorden van telefoontjes, worden uw berichten hierin opgenomen (in totaal maximaal
15 minuten).
111 Eén kopie maken
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de papierinvoer.
Druk op Copy/Help.
Druk op Copy/Help. Raadpleeg hoofdstuk 4 voor meerdere kopieën, verkleinen/
vergroten en sorteren/stapelen.
1
2
3
1
2
3
ALLEEN FAX
FAX/TEL
HANDMATIG
ANT:ANTWOORDAPP.
ANT:BER.CENTR.
1
2
3
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing
5
VOORBEREIDING EN BEKNOPTE
GEBRUIKSAANWIJZING
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing
Verpakking
Wanneer de faxmachine vervoerd moet worden, moet zij zorgvuldig in het originele
verpakkingsmateriaal worden ingepakt.
Een geschikte plaats kiezen
Zet het apparaat op een plat, stabiel oppervlak, bijvoorbeeld een bureau. Kies een trillingvrije plaats.
Plaats het apparaat in de buurt van een telefoonaansluiting en een standaard, geaard stopcontact.
Zet de faxmachine niet op een plaats waar veel mensen heen en weer lopen. Plaats het apparaat niet
in de buurt van verwarmingstoestellen, radiatoren, airconditioners, water, chemicaliën of
koelkasten. Zorg ervoor dat uw faxmachine niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht, overmatige
warmte, vocht of stof. Sluit uw faxmachine niet aan op een stopcontact dat is voorzien van een
wandschakelaar of een automatische timer. Bij een stroomonderbreking gaan de gegevens in het
geheugen van de machine mogelijk verloren. Sluit uw faxmachine niet aan op een stopcontact dat
op dezelfde stroomkring zit als grote apparaten of andere apparatuur die de stroomtoevoer kunnen
verstoren. Vermijd bronnen die storingen kunnen veroorzaken, zoals luidsprekers of de basisstations
van draadloze telefoons.
Zorg er bij het maken van een kopie voor dat de tekst of afbeelding op het origineel niet al te dicht
bij de rand staat. Uw faxmachine kan tekst en beelden op minder dan 4 mm afstand van de rand
niet lezen. Stel de resolutie in op S.FIJN of FOTO.
112 Berichten ontvangen tijdens verzenden (Uitsluitend voor de FAX-T76)
Druk op Menu/Set, 8, 1. U wordt gevraagd een instelling voor DOC (documenten) te
kiezen.
Druk op of om AAN of UIT te selecteren en druk op Menu/Set.
U wordt gevraagd een instelling voor BER. (gesproken berichten) te kiezen.
Druk op of om AAN, UIT of BEANTW. te selecteren en druk op Menu/Set zodra
de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
Druk op Stop om af te sluiten.
Druk op Menu/Set, 8, 3. U wordt gevraagd een uitgaand bericht te kiezen.
Druk op of totdat de volgende melding op het LCD-scherm staat: BEANTW.
BERICHT.
Dit is de enige instelling die u kunt selecteren als u Message Manager wilt activeren.
Druk op Menu/Set.
Druk op of om BOODSCHAP OPN. te selecteren en druk op Menu/Set.
Neem de handset op en spreek het uitgaande bericht in.
Bijvoorbeeld: Hallo. Ik ben momenteel niet bereikbaar, maar na de toon kunt u een
bericht inspreken of een fax sturen. Om een fax te sturen drukt u op 5 1, wacht dan op
de faxtoon en druk vervolgens op Start. Zie “Een uitgaand bericht voor Message
Manager opnemen” in hoofdstuk 11.
Leg de handset neer. Message Manager zal uw bericht nu terugspelen.
Druk op Stop om af te sluiten.
Druk op om de stand ‘Message Manager’ te activeren.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
6
Chapter
Het netsnoer aansluiten
Opslag in geheugen
Uw faxapparaat is uitgerust met een interne batterij die de datum en de tijd bijhoudt tot ongeveer 15
uur (FAX-T76) of tot ongeveer 9 uur (FAX-T74) nadat de stroom is uitgeschakeld. Daarna gaat deze
informatie verloren en moet u de datum en de tijd opnieuw invoeren. Alle andere instellingen in de
functies voor STAND. INSTEL, ONTVANGST MENU, VERZEND MENU,
KIESGEHEUGEN, AFSTAND OPTIES en BEANTW. INST. zijn permanent opgeslagen en
blijven bij een eventuele stroomstoring bewaard. De gegevens die in het geheugen zijn opgeslagen,
zoals ONTVANG POLLEN, CONTRAST, RESOLUTIE, INTERNATIONAAL,
RESERVERING, TIJDKLOK en VERZEND POLLEN, gaan echter verloren wanneer de
stroom wordt uitgeschakeld.
In de FAX-T76 blijven gegevens die in het geheugen zijn opgeslagen, zoals berichten die in het
geheugen zijn opgeslagen omdat het papier op is, berichten die vanuit het geheugen moeten worden
verzonden en in Message Manager opgeslagen gegevens, echter bewaard tot maximaal zes uur nadat
de stroom is uitgeschakeld.
Datum en tijd instellen
Wanneer de machine stand-by staat, wordt op het LCD-scherm de door u ingestelde datum en tijd
weergegeven. Deze gegevens worden tevens afgedrukt op elke fax die u verzendt.
In het geval van een stroomstoring worden deze gegevens gedurende 15 uur in het geheugen
bewaard. Alle andere instellingen blijven ongewijzigd.
1
Druk op Menu/Set, 1, 2.
2
Voer de laatste twee cijfers van het jaar in en druk op Menu/Set. “01” geeft op deze machine
het jaar 2001 aan.
3
Voer twee cijfers voor de maand in en druk op Menu/Set.
4
Voer twee cijfers voor de dag in en druk op Menu/Set.
5
Voer de tijd in 24-uurs formaat in en druk op Menu/Set.
6
Druk op Stop om af te sluiten.
Deze faxmachine moet via een standaardstopcontact worden geaard.
Aangezien de faxmachine via het netsnoer wordt geaard, kunt u uzelf
tegen mogelijke elektrische gevaren beschermen door tijdens het
aansluiten op een telefoonlijn de stroom van het apparaat aan te laten
staan. Wanneer het apparaat moet worden verplaatst, beschermt u uzelf
door eerst de telefoonlijn af te sluiten en pas daarna de stekker uit het
stopcontact te trekken.
Bliksem en andere vermogenssprongen kunnen dit product beschadigen!
Wij raden u aan een apparaatje tegen overspanning op de
wisselstroomlijn en de telefoonlijn te installeren, of om de faxmachine
tijdens onweer uit te zetten.
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing
7
VOORBEREIDING EN BEKNOPTE
GEBRUIKSAANWIJZING
De luidspreker gebruiken
In plaats van de handset kunt u ook de luidspreker gebruiken. Hiervoor drukt u gewoon op
Speaker Phone.
Op de FAX-T76 kunt u met een druk op Speaker Phone overschakelen van de handset naar de
luidspreker, waarna u de handset neerlegt. Als u het telefoontje weer via de handset wilt voeren,
neemt u deze gewoon weer van de haak.
Automatisch opnieuw kiezen
Zie “Een nummer kiezen” in hoofdstuk 2.
Als u een fax automatisch verzendt en de lijn bezet is, zal de faxmachine met tussenpozen van 2
minuten het nummer drie keer opnieuw proberen.
De stations-ID instellen
Zie “De stations-ID instellen” stap 7 in Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing.
U kunt uw naam, faxnummer en telefoonnummer in het geheugen van uw faxmachine opslaan. Deze
gegevens worden afgedrukt op elke pagina van de faxberichten die u verzendt. Zie “Elektronisch
voorblad” in hoofdstuk 7.
Het is zaak dat de fax- en telefoonnummers in internationaal gestandaardiseerd formaat worden
ingevoerd, m.a.w. in onderstaande volgorde:
- Het + (plus) teken. (door op de toets te drukken)
- Uw landnummer (bijv. 31 voor Nederland of 32 voor België).
- Uw netnummer zonder de eerste 0 (in Spanje begint een netnummer met een 9 en moet deze
worden weggelaten).
- Een spatie.
- Uw abonneenummer, eventueel met spaties voor de duidelijkheid.
Als uw faxmachine bijvoorbeeld in België is geïnstalleerd, wordt gebruikt voor zowel faxberichten
als telefoongesprekken en uw nationale telefoonnummer 0555 5444 is, dan moet uw
stationsidentificatie als volgt worden ingesteld:+32 555 5444
1
Druk op Menu/Set, 1, 3.
2
Voer uw faxnummer in (maximaal 20 cijfers) en druk op Menu/Set.
3
Voer uw telefoonnummer in (maximaal 20 cijfers) en druk op Menu/Set.
4
Raadpleeg het schema voor het invoeren van tekst en voer met de kiestoetsen uw naam in
(maximaal 20 tekens). Als u een spatie wilt invoeren, druk tweemaal op .
5
Druk op Menu/Set.
6
Druk op Stop.
8
Chapter
Het document plaatsen
De documenten moeten tussen 14,8 en 21,6 mm breed zijn en tussen 15 en 60 mm lang. Uw
faxmachine scant slechts een breedte van maximaal 20,8 mm, ongeacht de werkelijke breedte
van het papier.
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden en met de bovenzijde eerst in de
papierinvoer.
Stel de papiergeleiders af op de breedte van uw document.
De automatische papierinvoer kan maximaal 10 pagina’s bevatten. Elke pagina wordt
afzonderlijk ingevoerd. Gebruik in de automatische papierinvoer uitsluitend standaardpapier (64
g/m2 - 90 g/m2). Wilt u zwaarder papier gebruiken, dan moet elk vel afzonderlijk met de hand
worden ingevoerd.
Druk voordat u de fax verzendt op Resolution en selecteer met welke resolutie uw document
moet worden verzonden.
Zie “Tekst invoeren” in hoofdstuk 14
voor nadere informatie over het invoeren
van uw naam.
Het hierboven ingevoerde telefoonnummer wordt uitsluitend gebruikt voor
terugbelberichten en op het voorblad.
Als u geen faxnummer invoert, kan er ook geen verdere informatie worden
ingevoerd.
Druk eenmaal op (cursor naar rechts) om een spatie tussen nummers in te
voegen en druk tweemaal op deze toets om een spatie tussen letters in te
voeren.
Als uw stations-ID reeds was ingevoerd, wordt u gevraagd of u deze
identificatie wilt wijzigen (
1
) of dat u wilt afsluiten zonder wijzigingen aan te
brengen (
2
).
Gebruik geen omgekrulde, verkreukelde, gevouwen of gescheurde
documenten, en ook geen documenten met nietjes, paperclips, lijm,
correctievloeistof of plakband. Ook het gebruik van karton, krantenpapier
of stof wordt afgeraden.
Zorg ervoor dat in inkt geschreven documenten helemaal droog zijn.
Papiergeleiders
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing
9
VOORBEREIDING EN BEKNOPTE
GEBRUIKSAANWIJZING
Een kopie maken
Zie “Eén kopie maken” stap 11 in Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing.
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)
De meeste kantoren maken gebruik van een eigen telefooncentrale. Hoewel het doorgaans relatief
eenvoudig is deze machine aan te sluiten op een PABX (Private Automatic Branch Exchange =
automatische telefooncentrale of PBX), is het toch raadzaam om contact op te nemen met het bedrijf
dat uw telefoonsysteem heeft geïnstalleerd en hen te vragen de faxmachine voor u aan te sluiten. Het
is verstandig voor uw faxmachine een afzonderlijke lijn te gebruiken. Zo kan de machine continu in
ontvangststand (ALLEEN FAX) blijven staan, zodat zij dag en nacht faxberichten kan ontvangen.
Als de faxmachine op een systeem met meerdere lijnen moet worden aangesloten, is het raadzaam
de installateur te vragen het apparaat als laatste lijn op het systeem aan te sluiten. Zo wordt
voorkomen dat de faxmachine wordt geactiveerd telkens wanneer er wordt opgebeld.
Aansluiting op een PBX (Private Automatic Branch Exchange)
1
Het is niet zeker dat het apparaat met PBX’s onder alle omstandigheden naar behoren zal
werken. Bij problemen dient u zich in eerste instantie te wenden tot het bedrijf dat uw PBX
verzorgt.
2
Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, is het raadzaam de
stand voor beantwoorden op HANDMATIG in te stellen. Alle inkomende telefoontjes worden
dan in eerste instantie als telefoongesprekken beschouwd.
3
Dit apparaat kan worden gebruikt op lijnen die gebruik maken van tonen of van pulsen.
Aansluiting op een antwoordapparaat
Aansluitingen
1
Een antwoordapparaat moet als volgt op uw faxmachine worden aangesloten.
2
Stel uw antwoordapparaat zo in, dat na een of twee keer overgaan wordt opgenomen. (De zgn.
belvertraging, ofwel het aantal keren dat de telefoon overgaat voordat de fax opneemt, is hier niet van
toepassing).
Trek tijdens het kopiëren NOOIT aan het papier. Als u het kopiëren
wilt annuleren, drukt u op Stop
.
TAD TAD
10
Chapter
3
Neem een uitgaand bericht op uw antwoordapparaat op (zie onderstaand).
4
Activeer het antwoordapparaat.
5
Stel BERICHT(-EN) (functiemenu 8-1) in op BER.:BEANTW. (uitsluitend voor de FAX-T76).
6
Stel de stand voor beantwoorden in op ANT:ANTWOORDAPP. (uitsluitend voor de
FAX-T74)
Op de FAX-T76 stelt u de stand voor beantwoorden in op ANT:BER.CENTR..
Uitgaand bericht van antwoordapparaat
Timing is van essentieel belang wanneer u dit uitgaande bericht opneemt.
1
Neem eerst vier seconden stilte op (dit geeft uw faxmachine de gelegenheid om te luisteren of
er aan de andere kant faxtonen worden uitgezonden, zodat faxberichten automatisch kunnen
worden ontvangen).
2
Spreek op uw antwoordapparaat een zo kort mogelijk bericht in (bij voorkeur korter dan tien
seconden).
3
Aan het einde van het uitgaande bericht moet u de code voor activeren op afstand vermelden,
zodat men ook handmatig faxberichten kan sturen. Bijvoorbeeld:
“Na de toon kunt u een bericht inspreken of op 5 1 drukken en een fax sturen.”
Houd er rekening mee dat sommige handmatig verzonden faxen niet automatisch kunnen worden
ontvangen. Dit komt omdat de verzendende faxmachine dan geen faxtonen doorgeeft. Daarom is het
raadzaam altijd uw code voor activeren op afstand te vermelden.
Schematisch overzicht van telefoontje dat door antwoordapparaat wordt
aangenomen
Als uw antwoordapparaat aanstaat, worden alle telefoontjes door dit apparaat aangenomen.
Faxberichten kunnen dan automatisch worden ontvangen, mits de verzendende faxmachine
standaardfaxtonen uitzendt.
Sluit nooit elders op de telefoonlijn een antwoordapparaat aan, daar dit
apparaat en de faxmachine anders beide zullen proberen inkomende
telefoontjes te beantwoorden.
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing
11
VOORBEREIDING EN BEKNOPTE
GEBRUIKSAANWIJZING
Een externe telefoon aansluiten
Uw faxmachine heeft een handset die u als een normale telefoon kunt gebruiken. Maar indien
gewenst, kunt u een extern toestel zoals op onderstaande afbeelding op uw fax aansluiten. Een
tweede toestel is een toestel dat op een afzonderlijk stopcontact maar op dezelfde lijn is aangesloten.
Wanneer dit externe toestel (of het antwoordapparaat) in gebruik is, staat op het LCD-scherm de
melding EXT.TEL IN GEBR. en als de handset van de faxmachine wordt opgenomen, klinkt er een
alarmsignaal.
Als u het telefoontje van het externe toestel naar de fax wilt overschakelen, drukt u gewoon op
Speaker Phone (FAX-T76) of neemt u de handset van de haak en drukt u op Tel (FAX-T74).
Inkomend telefoontje
Telefoontje wordt
aangenomen door het
antwoordapparaat (bij
voorkeur na 1 of 2
keer overgaan)
Uitgaand bericht van
antwoordapparaat
wordt afgespeeld
(maximaal 10
seconden lang)
De beller spreekt een
bericht in op uw
antwoordapparaat
De beller moet op
Start drukken of uw
code op afstand
invoeren en vervolgens
op Start drukken om
uw faxapparaat te
activeren
Het faxbericht wordt
op papier afgedrukt
De beller kan nadat
het uitgaande bericht
is afgespeeld ook een
faxbericht sturen
Handmatige
faxoproep
Autom.
gekozen
faxoproep
Ontvangst van fax
automatisch
geactiveerd door
faxtonen
Het faxbericht wordt
op papier afgedrukt
Normaal telefoontje
Extern
toestel Tweede
toestel
12
Chapter
Overzicht van het bedieningspaneel
FAX-T74
67
1
2
3
4
5
1LCD-scherm
Op het LCD-scherm verschijnen
meldingen die u helpen bij de
installatie, het gebruik en het
programmeren van uw faxmachine.
2Mute/Search
Hiermee kunt u een telefoontje in de
wachtstand zetten. U kunt deze toets
ook gebruiken voor het kiezen van
opgeslagen nummers, en wel door op #
te drukken en een tweecijferig nummer
in te toetsen. Met deze toets kunt u ook
in het kiesgeheugen opgeslagen
nummers opzoeken.
3R
Als uw faxmachine is aangesloten op
een PBX, kunt u met deze toets
toegang krijgen tot een buitenlijn, de
centrale oproepen of een telefoontje
overzetten naar een ander toestel.
4Redial/Pause
Met een druk op deze toets wordt het
laatst gekozen nummer opnieuw
gekozen. Deze toets wordt tevens
gebruikt voor het invoegen van een
pauze in automatisch te kiezen
nummers.
5Tel
Hiermee schakelt u tussen het gebruik
van de handset en de luidspreker.
6Kiestoetsen
Met deze toetsen worden tel./
faxnummers gekozen. Deze toetsen
worden tevens gebruikt voor het in de
faxmachine invoeren van informatie.
7Directkiestoetsen
Met deze 4 toetsen krijgt u toegang
tot 4 vooraf geprogrammeerde
telefoonnummers.
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing
13
VOORBEREIDING EN BEKNOPTE
GEBRUIKSAANWIJZING
13
14
89 11
12
10
8Stop
Met een druk op deze toets wordt een
faxtransmissie gestopt, een
bewerking geannuleerd of een
functiemenu afgesloten.
9Mode
Met deze toets kunt u specificeren
hoe de fax inkomende telefoontjes
moet beantwoorden.
0Copy/Help
Deze toets geeft u toegang tot de
kopieerfunctie. Als er geen document
in de papierinvoer zit, wordt met een
druk op deze toets een beknopte
helplijst afgedrukt.
AStart
Met een druk op deze toets wordt een
bewerking geactiveerd, zoals
bijvoorbeeld het verzenden van een
faxbericht.
BResolution
Met deze toets kunt u de resolutie van
een te verzenden fax instellen. Ook
kunt u hiermee de resolutie voor het
kopiëren instellen.
CMenu/Set
Met deze toets krijgt u toegang tot de
functies en de programmeerstand,
zodat u de instellingen kunt wijzigen.
Deze toets wordt gebruikt om een
instelling op te slaan.
D (Cursor naar links)
(Cursor naar rechts)
(Volume)
Met deze toetsen beweegt u de cursor
op het LCD-scherm naar links of naar
rechts, of stelt u het volume van de
luidspreker en de bel af.
14
Chapter
FAX-T76
6 87 9
1
2
3
4
5
1LCD-scherm
Op het LCD-scherm verschijnen
meldingen die u helpen bij de
installatie, het gebruik en het
programmeren van uw faxmachine.
2Mute/Search
Hiermee kunt u een telefoontje in de
wachtstand zetten. U kunt deze toets
ook gebruiken voor het kiezen van
opgeslagen nummers, en wel door op
# te drukken en een tweecijferig
nummer in te toetsen. Met deze toets
kunt u ook in het kiesgeheugen
opgeslagen nummers opzoeken.
3R
Als uw faxmachine is aangesloten op
een PBX, kunt u met deze toets
toegang krijgen tot een buitenlijn, de
centrale oproepen of een telefoontje
overzetten naar een ander toestel.
4Redial/Pause
Met een druk op deze toets wordt het
laatst gekozen nummer opnieuw
gekozen. Deze toets wordt tevens
gebruikt voor het invoegen van een
pauze in automatisch te kiezen
nummers.
5Speaker Phone
Met deze toets kunt u een
telefoongesprek voeren zonder de
handset van de haak te nemen. Wordt
tevens gebruikt om met de handset op
de haak een nummer te kiezen.
6Kiestoetsen
Met deze toetsen worden tel./
faxnummers gekozen. Deze toetsen
worden tevens gebruikt voor het in de
faxmachine invoeren van informatie.
7Directkiestoetsen
Met deze 4 toetsen krijgt u toegang
tot 4 vooraf geprogrammeerde
telefoonnummers.
8Stop
Met een druk op deze toets wordt een
faxtransmissie gestopt, een
bewerking geannuleerd of een
functiemenu afgesloten.
9Mode
Met deze toets kunt u specificeren
hoe de fax inkomende telefoontjes
moet beantwoorden.
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing
15
VOORBEREIDING EN BEKNOPTE
GEBRUIKSAANWIJZING
14
17
18
10
16
15
11 12
13
0Copy/Help
Deze toets geeft u toegang tot de
kopieerfunctie. Als er geen document
in de papierinvoer zit, wordt met een
druk op deze toets een beknopte
helplijst afgedrukt.
AStart
Met een druk op deze toets wordt een
bewerking geactiveerd, zoals
bijvoorbeeld het verzenden van een
faxbericht.
BResolution
Met deze toets kunt u de resolutie van
een te verzenden fax instellen. Ook
kunt u hiermee de resolutie voor het
kopiëren instellen.
C (Cursor naar links)
(Cursor naar rechts)
(Volume)
Met deze toetsen beweegt u de cursor
op het LCD-scherm naar links of naar
rechts, of stelt u het volume van de
luidspreker en de bel af.
DMenu/Set
Met deze toets krijgt u toegang tot de
functies en de programmeerstand,
zodat u de instellingen kunt wijzigen.
Deze toets wordt gebruikt om een
instelling op te slaan.
EErase
Met deze toets kunt u gesproken
berichten, faxberichten of alle
berichten wissen.
FPlay/Record
Met deze toets kunt u gesproken
berichten, faxberichten of alle
berichten wissen.
GMIC (Microfoon)
De microfoon neemt uw stemgeluid
op wanneer u een telefoontje over de
luidspreker voert.
HDIGITAL TAD
Hiermee activeert u Message Manager.
Dit lampje waarschuwt u tevens als er
gesproken of gefaxte berichten in het
geheugen zijn opgeslagen.
16
Hoofdstuk 1
1
Installatie
Aangepaste instellingen
Volume-instellingen
Volume van waarschuwingstoon
Het volume kan worden ingesteld op LAAG, HOOG of UIT. De fabrieksinstelling is LAAG. Als
het volume is ingesteld op LAAG of op HOOG, hoort u een geluidssignaal telkens wanneer u een
toets indrukt, een vergissing maakt en aan het einde van faxtransmissies.
1
Druk op Menu/Set, 1, 4.
2
Druk op of om de gewenste instelling te selecteren.
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop om af te sluiten.
Volume van luidspreker
U kunt het volume van de luidspreker afstellen. Op de FAX-T74 moet u eerst de handset opnemen
en vervolgens op Tel drukken, pas dan kunt u het volume afstellen. Op de FAX-T76 drukt u op
Speaker Phone.
Druk op of om het volume af te stellen. Op het LCD-scherm wordt nu de door u gekozen
instelling weergegeven. Telkens wanneer u op een van de cursortoetsen drukt, wordt het volume
verder afgesteld. De nieuwe instelling blijft van kracht totdat u haar wijzigt.
Volume van de bel
U kunt het volume van de bel van de faxmachine instellen wanneer de machine inactief is. U kunt
een volumesterkte selecteren of de toets ingedrukt houden totdat de bel is uitgeschakeld.
Gebruik of om het volume af te stellen. Telkens wanneer u op een van deze toetsen drukt,
gaat de bel even over, zodat u hoort hoe luid de bel met de huidige instelling klinkt. Op het LCD-
scherm wordt de door u geselecteerde instelling getoond. Telkens wanneer u op een cursortoets
drukt, wordt het volume van de bel verder afgesteld.
PBX en DOORVERBINDEN
Uw faxmachine is in eerste instantie zo ingesteld, dat zij kan worden aangesloten op openbare
telefoonlijnen (PSTN). De meeste kantoren gebruiken echter een centrale (PBX). Deze faxmachine
kan op de meeste PBX-telefoonsystemen worden aangesloten; met de toets R op het
bedieningspaneel krijgt u toegang tot een buitenlijn.
U drukt op R om een telefoontje door te verbinden naar een ander toestel.
Op de FAX-T76 kunt u het volume van de luidspreker ook bijstellen wanneer u
naar uw uitgaande bericht en uw inkomende berichten luistert.
Als u op de FAX-T76 de luidspreker voor in Message Center achtergelaten
gesproken berichten uitzet (
Menu/Set
,
8
,
5
), wordt deze luidspreker
uitgeschakeld en hoort u bellers niet als zij een bericht inspreken. U kunt dan het
volume van andere bewerkingen afstellen met en .
NORMAAL
GEBRUIK
Installatie
17
PBX instellen
Als uw faxmachine is aangesloten op een centrale, moet PBX:AAN worden geselecteerd. Is de fax
niet op een centrale aangesloten, dan moet deze functie uitstaan.
1
Druk op Menu/Set, 1, 5.
2
Druk op of om AAN of UIT te selecteren en druk
op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-
scherm staat.
3
Druk op Stop om af te sluiten.
Zomertijd/wintertijd instellen
Met deze functie zet u de klok snel een uur vooruit of een uur terug.
1
Druk op Menu/Set, 1, 6.
2
Druk op of om zomertijd of wintertijd te
selecteren en druk op Menu/Set.
3
Druk op 1 om over te schakelen van wintertijd naar zomertijd of druk op 2 om af te sluiten
zonder wijzigingen aan te brengen.
De taal voor de meldingen op het LCD-scherm instellen
De meldingen op het LCD-scherm kunnen worden weergegeven in het Nederlands, Frans of Engels.
De standaardtaal is Nederlands.
1
Druk op Menu/Set, 1, 7. Op het LCD-scherm
verschijnen afwisselend de volgende meldingen:
2
Druk op of om NEDERL., FRANS of
ENGELS te selecteren en druk op Menu/Set zodra de
gewenste optie op het LCD-scherm staat.
3
Druk op Stop.
Als onderdeel van een directkiesnummer of een snelkiesnummer kan een
toetsdruk op
R
worden opgenomen. Hiertoe drukt u tijdens het programmeren van
een dergelijk nummer (menu 6-1 of 6-2) eerst op
R
(op het LCD-scherm verschijnt
een !), en vervolgens voert u het telefoonnummer in. U hoeft dan niet meer op
R
te drukken als een directkiesnummer of een snelkiesnummer gebruik maakt van
een buitenlijn.
Zie “Directkiesnummers opslaan” en “Snelkiesnummers opslaan” in
Normaal Gebruik
Als
PBX
echter
UIT
staat, kunt u geen directkiesnummers of snelkiesnummers
gebruiken waarin een druk op
R
is geprogrammeerd.
PBX:UIT
KIES,DRUK SET
IN ZOMERTIJD?
KIES,DRUK SET
TAAL:NEDERL.
KIES,DRUK SET
18
Hoofdstuk 1
Nummers om snel te kiezen instellen
U kunt uw faxmachine op drie verschillende manieren laten snelkiezen: met directkiesnummers, met
snelkiesnummers of met groepen voor het groepsverzenden van faxberichten.
Directkiesnummers opslaan
U kunt vier fax- en telefoonnummers opslaan die met één druk op een toets gekozen worden. Samen
met deze nummers kunnen ook namen worden opgeslagen. Wanneer u op een directkiestoets drukt,
verschijnt op het LCD-scherm de naam of het nummer dat wordt gekozen. Zie “Directkiezen” in
hoofdstuk 2.
1
Druk op Menu/Set, 6, 1.
2
Druk op de directkiestoets waaronder u het nummer wilt opslaan. Op het LCD-scherm staat het
nummer van de door u gekozen directkiestoets.
3
Voer een nummer in (maximaal 20 tekens) en druk op Menu/Set. U wordt gevraagd een naam
in te voeren.
4
Voer met behulp van de normale kiestoetsen een naam in van maximaal 15 tekens. Zie “Tekst
invoeren” in hoofdstuk 14 of ga door naar stap 5 als u geen naam wilt invoeren.
5
Druk op Menu/Set. U wordt gevraagd aan te geven wat voor nummer het is (fax, telefoon of
beide).
Druk op of om het type nummer te selecteren.
6
Druk op Menu/Set. Herhaal deze procedure vanaf stap 2 of druk op Stop.
Wanneer u op een directkiestoets drukt, verschijnt op het LCD-scherm de naam van de persoon
wiens nummer wordt gekozen. Als u geen naam had ingevoerd, wordt het nummer getoond.
Snelkiesnummers opslaan
U kunt snelkiesnummers opslaan die met slechts vier toetsdrukken worden gekozen. Om deze
nummers op te roepen, dient u dan drie toetsen in te drukken. Er zijn 50 locaties voor
snelkiesnummers, die altijd beschikbaar zijn en zelfs bewaard blijven als de stroom uitvalt.
1
Druk op Menu/Set, 6, 2.
U wordt gevraagd een locatie in te voeren.
2
Voer een uit twee cijfers bestaande locatie in met
gebruik van de kiestoetsen (00-50).
3
Druk op Menu/Set. Op het scherm verschijnen de
cijfers die u hebt ingevoerd en u wordt gevraagd om het
nummer in te voeren dat u wilt opslaan.
Directkiestoetsen zijn niet de normale kiestoetsen. Dit zijn de vier toetsen
(nummer 1-4) rechts van de normale kiestoetsen.
FAX is een faxnummer
TEL is een telefoonnummer
F/T is een gecombineerd fax/telefoonnummer
SNELKIES NR? #
#05:
VOER IN & SET
NORMAAL
GEBRUIK
Installatie
19
4
Voer het nummer in (maximaal 20 tekens).
5
Druk op Menu/Set. U wordt nu gevraagd een naam bij
dat nummer in te voeren.
6
Voer de naam in met gebruik van de kiestoetsen
(maximaal 15 tekens). Gebruik hierbij de tabel “Tekst invoeren” uit hoofdstuk 14. Druk op
Menu/Set en ga naar stap 8 als u geen naam wilt invoeren bij het nummer.
7
Druk op Menu/Set.
8
U wordt gevraagd het type nummer te selecteren. Druk op of om het type nummer te
selecteren.
9
Druk op Menu/Set.
10
Herhaal deze procedure vanaf stap 2 om het volgende snelkiesnummer in te voeren of druk op
Stop.
Directkiesnummers en snelkiesnummers wijzigen
Als u probeert een directkiesnummer of een
snelkiesnummer op te slaan op een locatie waar reeds een
nummer staat, verschijnt de naam van het huidig
opgeslagen nummer op het scherm en wordt u gevraagd of u deze wilt wijzigen of de handeling wilt
afsluiten.
1
Druk op 1 als u het opgeslagen nummer wilt wijzigen of druk op 2 als u wilt afsluiten zonder
wijzigingen aan te brengen.
2
Voer het nieuwe nummer in.
Als u het nummer wilt wissen, drukt u op Stop wanneer de cursor uiterst links van de cijfers
staat.
Als u een van de cijfers wilt wijzigen, gebruikt u of om de cursor onder het cijfer in
kwestie te zetten, waarna u het nieuwe cijfer invoert.
3
Volg de verdere procedure die is beschreven in Een directkiesnummer opslaan en Een
snelkiesnummer opslaan.
FAX is een faxnummer
TEL is een telefoonnummer
F/T is een gecombineerd fax/telefoonnummer
NAAM:
1.WIJZIG 2.STOP
20
Hoofdstuk 2
2
Een fax verzenden
Het scannen afstellen
Contrast
Als u een erg licht of donker document gaat faxen of kopiëren, wilt u het contrast wellicht aanpassen.
Gebruik LICHT voor een erg licht document. Gebruik DONKER voor een erg donker document.
1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de papierinvoer.
2
Druk op Menu/Set, 3, 3.
3
Druk op of om AUTO, LICHT, of DONKER te selecteren.
4
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het
LCD-scherm staat. Op het LCD-scherm verschijnen
afwisselend de volgende meldingen:
5
Druk op 2 als u verder geen instellingen meer wilt
maken en ga door naar stap 6 of druk op 1 als u verder
nog instellingen wilt maken (op het LCD-scherm
verschijnt weer het instelmenu voor het verzenden van faxberichten).
6
Voer het gewenste faxnummer in en druk op Start om de fax te verzenden.
Resolutie
Nadat u een document in de invoer hebt geplaatst, kunt u de Resolution -toets gebruiken om de
resolutie te wijzigen. Druk herhaaldelijk op deze toets, totdat de gewenste optie op het LCD-scherm
staat. Zie “Verzenden met meerdere resoluties” in hoofdstuk 7.
Verzenden
Handmatig verzenden
Als u handmatig documenten gaat verzenden, hoort u de kiestoon, de gebruikelijke tonen om aan te
geven dat de telefoon aan de andere kant overgaat, en de faxontvangsttonen. Pas wanneer u deze
laatste tonen hoort, kunt u de fax verzenden.
1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de papierinvoer.
2
Neem de handset van de haak en wacht totdat u de kiestoon hoort of druk op Speaker Phone.
3
Voer het gewenste faxnummer in. Zie “Een nummer kiezen” elders in dit hoofdstuk.
Standaard: is geschikt voor de meeste getypte teksten.
Fijn: is een ideale instelling voor documenten met kleine lettertjes. De
transmissiesnelheid is langzamer dan bij de standaardresolutie.
Superfijn: is een ideale instelling voor documenten met kleine lettertjes of met afbeeldingen.
De transmissiesnelheid is langzamer dan bij de fijne resolutie.
Foto: is een ideale instelling voor documenten met variërende grijstinten, zoals foto’s. De
transmissiesnelheid is tamelijk langzaam.
VOLGENDE
GEACCEPTEERD
1.JA 2.NEE
NORMAAL
GEBRUIK
Een fax verzenden
21
4
Zodra u de faxtonen hoort, drukt u op Start. Als u de handset gebruikte, hangt u nu op.
Automatisch verzenden
Dit is de makkelijkste manier.
BELANGRIJK: Bij het automatisch verzenden mag de handset niet worden opgenomen en drukt
u ook niet op Speaker Phone.
1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de papierinvoer.
2
Voer het gewenste faxnummer in. Zie “Een nummer kiezen” in dit hoofdstuk.
3
Druk op Start.
Een nummer kiezen
Als u een faxbericht verzendt, drukt u op Start nadat u het betreffende nummer hebt ingetoetst. Als
u de handset in uw hand hebt, drukt u op Start zodra u de faxtonen van het andere faxapparaat hoort.
Directkiezen
1
Neem de handset van de haak of druk op Speaker Phone.
2
Wacht totdat u de kiestoon hoort en druk vervolgens op de directkiestoets waaronder het te
kiezen nummer is opgeslagen. Zie “Directkiesnummers opslaan” in hoofdstuk 1.
3
Als u wilt ophangen, legt u de handset neer of drukt op Speaker Phone.
Snelkiezen
1
Neem de handset van de haak of druk op Speaker Phone.
2
Wacht totdat u de kiestoon hoort en druk eerst op Mute/Search, vervolgens op # en toets
daarna het tweecijferige snelkiesnummer in.
3
Als u wilt ophangen, legt u de handset neer of drukt op Speaker Phone.
Zoeken
U kunt zoeken naar nummers die als directkiesnummers of als snelkiesnummers in het geheugen zijn
opgeslagen.
1
Neem de handset van de haak of druk op Speaker Phone en druk vervolgens op Mute/Search.
2
Voer de eerste letter in van de naam van de persoon die u wilt bellen.
Als u een direct gebruikt waaraan nog geen nummer is toegewezen, hoort u een
waarschuwingstoon en verschijnt op het LCD-scherm de melding
NIET
OPGESLAGEN
. Deze melding verdwijnt na twee seconden.
Als u een faxbericht verzendt, drukt u op
Start
nadat u op de betreffende
directkiestoets hebt gedrukt. Als u de handset in uw hand hebt, drukt u op
Start
zodra u de faxtonen van het andere faxapparaat hoort.
22
Hoofdstuk 2
3
Druk op of om het geheugen af te zoeken.
4
Druk op Start om het nummer te kiezen.
5
Wanneer u klaar bent met telefoneren legt u de handset neer, of drukt u op Speaker Phone.
Opnieuw kiezen
Als u met de hand een fax probeert te verzenden en de lijn bezet is, drukt u Redial/Pause om het
nummer opnieuw te kiezen.
1
Druk op Redial/Pause.
NORMAAL
GEBRUIK
Faxen ontvangen
23
3
Faxen ontvangen
De stand voor het beantwoorden instellen
Een stand voor het beantwoorden selecteren
Handmatig—U moet alle telefoontjes zelf beantwoorden. Als u de faxtonen hoort, drukt u op Start
om het faxbericht te ontvangen, waarna u ophangt.
Alleen fax—De machine beantwoordt elk telefoontje automatisch alsof het een faxbericht betreft.
U kunt geen normale telefoontjes ontvangen, maar u kunt wel opbellen.
F/T—De machine beantwoordt elk telefoontje automatisch. Als het een faxbericht betreft, wordt
dit afgedrukt. Als het een normaal telefoontje betreft, wordt u met een dubbele bel gewaarschuwd
dat u de handset moet opnemen (ring-ring: dit is een ander signaal dan wat u hoort wanneer de
telefoon gaat). Als u deze instelling kiest, moet u de belvertraging en de F/T-beltijd instellen (zie
elders in dit hoofdstuk). Zie “Uitsluitend voor de F/T-stand” in hoofdstuk 8.
Antwoordapparaat (Voor de FAX-T74)––Dit is de enige instelling waarin u een extern
antwoordapparaat kunt gebruiken. Uw antwoordapparaat is op uw faxmachine aangesloten en
beantwoordt alle inkomende telefoontjes. Zodra het antwoordapparaat de telefoon beantwoordt,
luistert het apparaat of er faxtonen worden uitgezonden. Als het deze faxtonen hoort, wordt het
faxbericht afgedrukt.
Deze instelling werkt uitsluitend wanneer er een extern antwoordapparaat op uw faxmachine is
aangesloten. De belvertraging en de F/T-beltijd werken in deze stand niet.
Antwoordapparaat (Voor de FAX-T76)––De FAX-T76 is voorzien van een ingebouwde digitale
berichtencentrale, Message Manager, die faxberichten en gesproken berichten voor u beheert.
Wanneer u uw machine instelt op het beantwoorden van telefoontjes, worden uw berichten hierin
opgenomen (in totaal maximaal 15 minuten). Zie “Message Manager (uitsluitend voor de FAX-
T76)” in hoofdstuk 11 voor nadere informatic.
24
Hoofdstuk 3
De stand voor beantwoorden selecteren of wijzigen
1
Druk op Mode. Op het LCD-scherm wordt de huidige selectie weergegeven.
De opties op de FAX-T74 zijn als volgt:
De opties op de FAX-T76 zijn als volgt:
Als u (de toets waarmee u de berichtencentrale van
de FAX-T76 activeert) gebruikt, worden de
instellingen van de stand voor beantwoorden
opgeheven en verschijnt de volgende melding op het LCD-scherm:
2
Druk op Mode totdat uw nieuwe selectie op het LCD-scherm staat. Na twee seconden worden
de datum en de tijd weer getoond en wordt ook de nieuwe instelling voor het beantwoorden
getoond.
HANDMATIG
ALLEEN FAX
FAX/TEL
EXTERN ANTWOORDAPPARAAT
(Uitsluitend voor de FAX-T74)
Huidige
stand voor
beantwoorden
FAX-T74
HANDMATIG
ALLEEN FAX
FAX/TEL
BER.CENTR
(Uitsluitend voor de FAX-T76)
Huidige
stand voor
beantwoorden
FAX-T76
HND
HND
ANT
ANT
ANT
ANT
FAX/TEL
ALLEEN FAX
ANT:ANTWOORDAPP.
HANDMATIG
FAX/TEL
ALLEEN FAX
HANDMATIG
ANT:BER.CENTR.
NORMAAL
GEBRUIK
Faxen ontvangen
25
De belvertraging instellen (het aantal keren dat de bel overgaat)
U kunt instellen hoe vaak de bel van de faxmachine overgaat voordat er wordt opgenomen. Zie
“Werken met een extern of een tweede toestel” en “Uitsluitend voor de F/T-stand” in hoofdstuk 8.
1
Druk op Menu/Set, 2, 1. Als u een FAX-T74 gebruikt, mag u doorgaan naar stap 3.
2
Druk op of om BEL VERTRAGING, te selecteren en druk op Menu/Set.
3
Druk op of om te selecteren hoe vaak de bel overgaat voordat wordt opgenomen en druk
op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop om af te sluiten.
De F/T-beltijd instellen
U kunt specificeren hoe lang de faxmachine met een dubbele bel moet overgaan. Deze dubbele bel
hoort u pas nadat de faxmachine het telefoontje in de F/T-stand heeft beantwoord. De dubbele bel
waarschuwt u dat het een normaal telefoontje betreft en u de handset dus van de haak moet nemen.
Alleen de bel van uw faxmachine gaat over (gedurende 20, 30, 40 of 70 seconden), andere toestellen
op dezelfde lijn rinkelen niet.
1
Druk op Menu/Set, 2, 2.
2
Druk op of om te selecteren hoe vaak de bel moet overgaan om u op een normaal
telefoontje te attenderen en druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm
staat.
3
Druk op Stop om af te sluiten.
Houd er rekening mee dat sommige faxen niet automatisch kunnen worden ontvangen omdat niet
alle faxmachines een standaard Groep 3 faxtoon uitzenden.
Als u de stand voor beantwoorden wijzigt, wordt op het LCD-scherm weer de
stand in kwestie getoond.
Zelfs als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, zal dit signaal het aantal
seconden aanhouden dat u hebt geselecteerd.
Deze faxmachine geeft de instellingen voor het aantal keren overgaan niet
door aan andere toestellen. Dergelijke toestellen gaan slechts het door u
onder belvertraging geselecteerde aantal keren over.
26
Hoofdstuk 3
Het uitgaande F/T-bericht opnemen (uitsluitend voor de FAX-T76)
Dit is het bericht dat door de faxmachine (niet een antwoordapparaat) wordt afgespeeld wanneer
iemand opbelt en uw machine in de F/T-stand staat. Men kan weliswaar naar uw bericht luisteren,
maar bellers kunnen geen berichtje voor u inspreken. Zie “Het uitgaande bericht wissen” in
hoofdstuk 11 voor instructies voor het wissen van dit bericht.
1
Druk op Menu/Set, 8, 3. U wordt gevraagd F/T BERICHT, BEANTW. BERICHT of FAX
PAGING BER.te kiezen.
2
Druk op of om F/T BERICHT te selecteren en druk op Menu/Set.
3
Druk op of om BOODSCHAP OPN. te selecteren, druk op Menu/Set en neem de
handset op om een bericht op te nemen.
4
Leg de handset weer neer. Uw bericht wordt nu teruggespeeld.
5
Druk op Stop om af te sluiten.
U kunt bijvoorbeeld onderstaand bericht inspreken:
“Hallo, even geduld a.u.b., wij proberen u te verbinden. Wilt u een fax sturen, wacht dan totdat u de
faxtoon hoort en druk op Start, of druk op 5 1 (uw driecijferige code voor activering op afstand)
en druk vervolgens op Start.”
Fax Waarnemen
Wanneer u deze functie selecteert, hoeft u niet op Start te drukken wanneer er een fax binnenkomt;
u wacht gewoon een paar seconden en legt de handset op de haak zodra op het LCD-scherm van uw
faxmachine de melding ONTVANG verschijnt, of zodra u via de handset van een tweede toestel het
tjirpende geluid hoort. Als u AAN selecteert, kan uw faxmachine faxen automatisch ontvangen, zelfs
als u de handset van een tweede toestel of van een op de faxmachine aangesloten toestel van de haak
neemt, of wanneer een op uw faxmachine aangesloten antwoordapparaat opneemt. Als u HALF
selecteert, zal uw faxmachine de fax alleen accepteren als u de oproep hebt aangenomen op uw
faxmachine. Als u UIT selecteert, moet u de faxmachine zelf activeren en op Start of 5 1
drukken wanneer er een fax binnenkomt. Zie “Werken met een extern of een tweede toestel” en
“Uitsluitend voor de F/T-stand” in hoofdstuk 8.
Als Fax Waarnemen vanwege ruis op de lijn niet werkt, drukt u op Start of voert u de code voor
activeren in ( 5 1). (Het op afstand activeren moet in Menu/Set , 2, 4 op AAN zijn ingesteld,
anders kunt u of om 5 1 niet gebruiken.)
1
Druk op Menu/Set, 2, 3.
2
Gebruik of om AAN, HALF of UIT te selecteren en druk op Menu/Set zodra de
gewenste optie op het LCD-scherm staat.
3
Druk op Stop om af te sluiten.
Als u deze functie hebt geactiveerd maar uw faxmachine niet automatisch verbinding met een fax
kan krijgen wanneer u de handset van een extern of een tweede toestel van de haak neemt, drukt u
op 5 1.
Als u zich bij de faxmachine bevindt, neemt u de handset van de haak en drukt u op Start.
Het is niet noodzakelijk om een F/T-bericht op te nemen, dit is uitsluitend bedoeld
om bellers te laten weten wat ze moeten doen.
NORMAAL
GEBRUIK
Faxen ontvangen
27
Faxen ontvangen
Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken
Met deze faxmachine kunt u een verkleinde afdruk maken van een inkomend faxbericht. Hiervoor
worden vaste verkleiningspercentages gebruikt. Als u AUTO kiest, bepaalt de machine hoe klein het
document wordt afgedrukt, ongeacht het oorspronkelijke formaat.
1
Druk op Menu/Set, 2, 5.
2
Gebruik of om het gewenste
verkleiningspercentage te selecteren: AUTO, 100%,
93%, 87%, of 75%. Kies 100% als u het document in de oorspronkelijke grootte wilt
ontvangen.
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop om af te sluiten.
Ontvangst in geheugen
Raakt het papier tijdens het ontvangen van een faxbericht op, dan wordt op het LCD-scherm de
melding “KIJK PAPIER NA” weergegeven. Plaats nieuw papier. Zie “Papier plaatsen” in
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing.
Is ONTVANGST IN GEHEUGEN ingesteld op AAN...
dan gaat de faxmachine gewoon door met het ontvangen van de fax en worden de overige pagina’s
in het geheugen opgeslagen (als er genoeg geheugen beschikbaar is). Faxen die daarna worden
ontvangen, worden tevens in het geheugen opgeslagen totdat het geheugen vol is, waarna verdere
inkomende faxoproepen niet automatisch worden beantwoord. Zodra er nieuw papier is geplaatst,
worden alle gegevens afgedrukt.
Is ONTVANGST IN GEHEUGEN ingesteld op UIT...
dan wordt verdergegaan met de ontvangst van het inkomende faxbericht en worden de overige
pagina’s in het geheugen opgeslagen (als er genoeg geheugen beschikbaar is). Verdere faxoproepen
worden pas weer automatisch beantwoord nadat er nieuw papier is geplaatst. De laatste fax wordt
afgedrukt zo gauw er nieuw papier is geplaatst.
1
Druk op Menu/Set, 2, 6. Op het LCD-scherm
verschijnt de volgende melding:
Als u faxberichten ontvangt die twee pagina’s beslaan, selecteert u
AUTO
of een
lager verkleiningspercentage.
Als u automatische verkleining gebruikt om het inkomende faxbericht op één
pagina te kunnen afdrukken, mag het origineel niet langer zijn dan 35 cm. Is het
origineel langer, dan worden de gegevens niet verkleind en wordt op een
volgend vel verdergegaan.
Als u automatische verkleining gebruikt en een faxbericht ontvangt dat kleiner
is dan het papier waarop wordt afgedrukt, wordt het bericht niet verkleind maar
in de originele grootte afgedrukt.
5.VERKLEINEN
6.GEH.ONTVANGST
28
Hoofdstuk 3
2
Gebruik of om AAN of UIT te selecteren en druk op Menu/Set zodra de gewenste optie
op het LCD-scherm staat.
3
Druk op Stop om af te sluiten.
Een faxbericht vanuit het geheugen afdrukken (alleen voor de
FAX-T74)
Als de optie Fax Opslaan is geactiveerd, zodat u uw faxberichten vanaf een andere locatie kunt
opvragen, kunnen de faxberichten toch nog op deze faxmachine worden afgedrukt. U moet hiervoor
echter wel bij deze faxmachine staan. Zie “Fax Opslaan instellen” in hoofdstuk 10.
1
Druk op Menu/Set, 8, 4.
2
Druk op Start.
3
Druk op Stop.
NORMAAL
GEBRUIK
Kopieën maken
29
4
Kopieën maken
De kopieerfuncties
Als u slechts één kopie wilt maken die niet wordt verkleind, vergroot of gesorteerd, hoeft u op slechts
één toets te drukken. De standaardresolutie voor een enkele kopie is Superfijn. Stel de resolutie voor
het kopiëren van foto’s in op FOTO. Houd er rekening mee dat uw machine slechts tot 2 mm van de
rand van het papier kan lezen.
Eén kopie maken
1
Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar beneden in de papierinvoer.
2
Druk tweemaal op Copy/Help.
Als u het kopiëren wilt annuleren, drukt u op Stop.
Trek tijdens het kopiëren NOOIT aan het papier.
Opties voor het kopiëren: één of meerdere kopieën maken,
verkleinen/vergroten, sorteren/stapelen
Als u gaat kopiëren, kunt u diverse opties selecteren. Eerst selecteert u hoeveel kopieën u wilt
maken. Vervolgens geeft u aan of deze GESTAPELD (eerst het gewenste aantal kopieën van de
eerste pagina, vervolgens het gewenste aantal kopieën van de tweede pagina, enz.) of
GESORTEERD (er wordt telkens een kopie van het hele document gemaakt) moeten worden. Als
laatste selecteert u het verkleiningspercentage. Selecteer AUTO als u de kopie automatisch wilt
verkleinen, zodat deze past op het papier dat in de papierlade is geplaatst. Als u de kopie met een
vast percentage wilt verkleinen, kunt u een van de volgende percentages kiezen: 93%, 87%, 75%
of 50%. Als u de kopie met een vast percentage wilt vergroten, kunt u een van de volgende
percentages kiezen: 150%, 125% of 120%. Als u een document op normale grootte wilt kopiëren,
selecteert u 100%.
1
Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar beneden
in de automatische papierinvoer.
2
Druk op Copy/Help.
3
Voer in hoeveel kopieën u wenst (1-99).
Druk bijvoorbeeld op 9 als u negen kopieën wilt. Druk
op Copy/Help als u meteen wilt gaan kopiëren.
Druk op Menu/Instellen als u nog andere opties voor
het kopiëren wilt selecteren, zoals SORTEREN,
VERGROTEN of VERKLEINEN.
4
Druk op of om SORT. of NORM. te selecteren.
Selecteer bijvoorbeeld SORT.
Druk op Copy/Help als u meteen wilt gaan kopiëren
zonder de kopie te vergroten of te verkleinen.
Druk op Menu/Set als u de kopie wilt vergroten of
verkleinen.
FAX: NR. & START
KOPIE:DRUK COPY
AANT. KOPIEËN:01
DRUK COPY/SET
AANT. KOPIEËN:09
DRUK COPY/SET
MULT.KOPIE:NORM.
DRUK COPY/SET
MULT.KOPIE:SORT.
SORT. P.01 FYN
30
Hoofdstuk 4
5
Druk op of om een percentage voor het
verkleinen/vergroten te kiezen.
Bijvoorbeeld: 75 %.
6
Druk op Copy/Help.
Als u meerdere kopieën maakt en tijdens het scannen van de eerste pagina de
melding
GEHEUGEN VOL
krijgt (ongeacht of u gesorteerde of gestapelde
kopieën wenst), drukt u op
Stop
om het kopiëren te annuleren. Begin opnieuw,
maar maak ditmaal slechts één kopie. Als u voor gesorteerde kopieën had
gekozen en het geheugen vol raakt tijdens het scannen van de volgende pagina's
van een document met meerdere pagina's, kunt u op
Copy/Help
drukken om het
reeds ingelezen gedeelte te kopiëren, of drukt u op
Stop
om het kopiëren te
annuleren. Als u het kopiëren wilt hervatten zonder dat er zoveel geheugen wordt
gebruikt, drukt u op
Copy/Help
om gestapelde kopieën te maken.
VERGR/VERKL:100%
VERGR/VERKL:120%
VERGR/VERKL: 75%
VERGR/VERKL: 75%
SORT. P.01 FYN
NORMAAL
GEBRUIK
Telefoneren
31
5
Telefoneren
Telefoneren
U kunt uw faxmachine tevens voor normale telefoongesprekken gebruiken. Nummers kunnen met
de hand worden gekozen of als directkiesnummers of snelkiesnummers. U kunt de handset
gebruiken en als u de FAX-T76 hebt, kunt u de luidspreker gebruiken om telefoongesprekken te
voeren. Zie “Een nummer kiezen” in hoofdstuk 2 voor meer informatie hierover.
Dankzij de “full duplex” digitale luidspreker hebt u uw handen tijdens het telefoneren vrij en
kunnen de anderen in de kamer ook aan het gesprek deelnemen. Spreek altijd duidelijk in de
luidspreker en zorg dat u er niet te ver vanaf staat.
Kiezen met de handset op haak
1
Kies het nummer met behulp van de normale kiestoetsen of gebruik directkies- of
snelkiesnummers.
Op het LCD-scherm verschijnt het nummer dat u kiest, of de naam die bij de directkiestoets of
de snelkiestoets is opgeslagen.
2
Druk op Start en neem de handset van de haak zodra u de persoon aan de andere kant van de
lijn hoort. Als u op Tel drukt voordat u de handset hebt opgenomen, wordt de verbinding
verbroken (alleen voor de FAX-T74).
Op de FAX-T76 kunt u met de persoon aan de andere kant van de lijn spreken zodra u via de
luidspreker zijn/haar stem hoort, zonder de handset op te nemen. Druk op Speaker Phone als
u wilt ophangen.
Opnieuw kiezen
Als u iemand opbelt en de lijn bezet is, kunt u het nummer met een druk op
Redial/Pause opnieuw kiezen.
1
Neem de handset van de haak of druk op Speaker/Phone.
2
Druk op Redial/Pause.
3
Als u wilt ophangen, legt u de handset neer of drukt u op Speaker/Phone.
Pauze
Druk op Redial/Pause om een pauze in te voegen tussen de cijfers die worden gekozen.
Als uw faxmachine is aangesloten op een centrale waarbij u een nummer moet kiezen voor toegang
tot een buitenlijn, moet u vóór de fax/telefoonnummers wellicht een extra cijfer (bijv. 9) en een
pauze invoeren om toegang te krijgen tot een buitenlijn. Als u op Redial/Pause drukt, verschijnt
op het LCD-scherm een streepje (-). Wanneer u in een nummer een pauze opneemt, wacht de
machine maximaal 3,5 seconde.
Een telefoontje beantwoorden
F/T-stand (FAX/TEL)
Wanneer u één lijn gebruikt voor uw telefoongesprekken en uw faxtransmissies, zal de faxmachine
in de F/T-stand zelf waarnemen of het inkomende telefoontje een gesprek of een faxbericht is. Zie
“De stand voor het beantwoorden instellen” in hoofdstuk 3.
32
Hoofdstuk 5
Telefoontjes via de luidspreker beantwoorden (alleen voor de
FAX-T76)
Wanneer de telefoon overgaat, drukt u op Speaker Phone. U neemt de handset niet op. Spreek
duidelijk in de microfoon en zorg dat u er niet te ver vanaf staat. Druk op Speaker Phone als u
wilt ophangen.
Als de verbinding slecht is of als de ander een echo hoort, hangt u op en belt u terug of neemt u de
handset van de haak.
Wachtstand
1
Druk op Mute/Search om het gesprek in de wachtstand te zetten.
2
U kunt de handset nu neerleggen zonder dat de verbinding wordt verbroken.
3
Neem de handset op of druk op Speaker Phone om het gesprek weer over te nemen.
Als u op Mute/Search of Speaker phone drukt zonder de handset op te nemen, werkt deze toets
als de zoektoets.
De Telefoon-toets (uitsluitend voor de FAX-T74)
Als u in de F/T-stand de hoorn van een externe telefoon van de haak hebt genomen, kunt u het
telefoontje met een druk op deze toets overnemen. Wanneer u de handset in uw hand hebt en op Tel
drukt, kunt u weliswaar luisteren naar de persoon aan de andere kant van de lijn, maar deze persoon
kan u niet horen.
NORMAAL
GEBRUIK
Rapporten afdrukken
33
6
Rapporten afdrukken
Soorten rapporten
U kunt onderstaande rapporten en lijsten afdrukken
Verzendrapport
Het verzendrapport bewijst dat een faxbericht verzonden is. In dit rapport staan de naam en het
nummer van de ontvangende partij, de datum en de tijd waarop het faxbericht was verzonden en of
de transmissie foutloos is verlopen.
Wanneer deze functie uitstaat, wordt dit rapport uitsluitend automatisch afgedrukt als er tijdens de
transmissie een fout is opgetreden. Als er in het rapport een fout wordt aangegeven, moet u het
faxbericht opnieuw verzenden. Als het rapport aangeeft dat bepaalde pagina’s misschien niet goed
leesbaar zijn, moet u deze pagina’s opnieuw verzenden.
Wanneer deze functie is geactiveerd, wordt dit rapport na elk verzonden faxbericht afgedrukt.
1
Druk op Menu/Set, 7, 1.
2
Druk op of om AAN of UIT te selecteren en druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop om af te sluiten.
Rapporten instellen
Een rapport afdrukken
1
Druk op Menu/Set, 7.
2
Voer het nummer in van het rapport dat u wilt afdrukken. Druk bijvoorbeeld op 5 als u de
systeeminstellingen wilt afdrukken.
3
Druk op Start.
4
Druk op Stop om af te sluiten.
U kunt zelf bepalen of er na elk faxbericht dat verzonden
wordt, een verzendrapport wordt afgedrukt.
In dit rapport staat informatie over de laatste 30 faxberichten
die zijn ontvangen/verzonden. TX betekent verzonden, RX
betekent ontvangen.
Dit is een lijst van namen en nummers die zijn opgeslagen in
het geheugen voor directkies- en snelkiesnummers. Ze staan
in numerieke volgorde in de lijst.
Dit is een alfabetische lijst van namen en nummers die in het
geheugen zijn opgeslagen (zie boven).
Dit is een lijst van instellingen voor STAND.INSTEL.,
ONTVANGST MENU, AFSTAND OPTIES en
BEANTW. INST.
In de geheugenstatuslijst staat hoeveel geheugen er gebruikt
is.
1.VERZ. RAPPORT
2.JOURNAAL
3.KIESLIJST
4.TEL.INDEX
5.SYSTEEM INST.
6.GEH. STATUS
34
Hoofdstuk 6
Regelmaat van journaal
Het journaal (ook wel activiteitenrapport genoemd) kan op bepaalde, door u gespecificeerde tijden
worden afgedrukt: elk uur (1 uur), elke 3 uur, elke 6 uur, elke 12 uur, elke 24 uur, elke 2 dagen, elke
4 dagen of elke 7 dagen. Als u het journaal uitschakelt, kunt u dit rapport volgens de hierboven
procedure afdrukken.
1
Druk op Menu/Set, 7, 2.
2
Druk op of totdat de melding JOURNAAL PER. op het LCD-scherm staat en druk op
Menu/Set.
3
Druk op of om de instelling van uw keuze te selecteren. Als u 7 dagen kiest, wordt u
gevraagd aan te geven op welke dag van de week het journaal moet worden afgedrukt.
4
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
5
Voer in 24-uurs formaat in om hoe laat het journaal moet worden afgedrukt (Voorbeeld: 19:45
als dit om kwart voor acht ‘s avonds moet gebeuren) en druk op Menu/Set.
6
Druk op Stop om af te sluiten.
Geavanceerde verzendopties
35
GEAVANCEERD
GEBRUIK
7
Geavanceerde verzendopties
Geavanceerde bewerkingen
Elektronisch voorblad
Het voorblad wordt afgedrukt op de faxmachine van de geadresseerde. Op het voorblad staat de
naam die in het geheugen voor de directkies- en snelkiesnummers is opgeslagen. Als u handmatig
kiest, wordt er geen naam ingevuld. Zie “Nummers om snel te kiezen instellen” in hoofdstuk 1.
Op dit voorblad staan verder ook uw stations-ID en het aantal pagina’s dat u verzendt. Als u de optie
VOORBLAD INST. hebt geactiveerd (functiemenu 3-1), komt in het vak voor het aantal pagina’s
niets te staan.
Ook kunt u op uw voorblad een opmerking opnemen. Zie
“De stations-ID instellen” in Voorbereiding en beknopte
gebruiksaanwijzing.
U kunt in plaats van een van bovenstaande opmerkingen
echter ook zelf een opmerking opstellen. Voor het
voorblad kunnen twee speciale opmerkingen van
maximaal 27 tekens worden opgeslagen. Zie “Tekst
invoeren” in hoofdstuk 14.
Voorblad uitsluitend voor het volgende faxbericht
De stations-ID moet zijn ingesteld. Zie “De stations-ID instellen” in Voorbereiding en beknopte
gebruiksaanwijzing. Deze functie werkt uitsluitend als de stations-ID is ingesteld.
U kunt uw faxmachine zo instellen, dat alleen met een bepaald document een voorblad wordt
verzonden. Op een dergelijk voorblad staat onder meer uit hoeveel pagina’s uw faxbericht bestaat.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de papierinvoer.
2
Druk op Menu/Set, 3, 1.
3
Druk op Menu/Set zodra op het LCD-scherm de optie ALLEEN DEZE FAX staat.
4
Druk op of om AAN (of UIT) te selecteren en druk op Menu/Set.
5
Druk op of om de mogelijke opmerkingen te
bekijken.
6
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het
LCD-scherm staat.
7
Voer twee cijfers in om aan te geven uit hoeveel
pagina’s uw faxbericht bestaat. (Voer 00 in als u dit vak
leeg wilt laten.) Maakt u een vergissing, druk dan op
(cursor naar links) en voer het aantal pagina’s opnieuw
in.
8
Druk op Menu/Set. Op het LCD-scherm verschijnt de
volgende melding:
9
Druk op 1 als u verder nog instellingen wilt maken. Op
het LCD-scherm verschijnt weer het instelmenu voor
het verzenden van faxberichten of druk op 2 als u klaar
bent en door wilt gaan naar stap 10.
10
Voer het gewenste faxnummer in en druk op Start.
2.BELLEN A.U.B.
1.GEEN OPMERKING
3.BELANGRIJK
4.VERTROUWELIJK
2.BELLEN A.U.B.
1.GEEN OPMERKING
3.BELANGRIJK
4.VERTROUWELIJK
5.
6.
(door gebruiker gedefinieerd)
(door gebruiker gedefinieerd)
VOLGENDE
GEACCEPTEERD
1.JA 2.NEE
36
Hoofdstuk 7
Altijd een voorblad verzenden
De stations-ID moet zijn ingesteld. Zie “De stations-ID instellen” in Voorbereiding en beknopte
gebruiksaanwijzing. Deze functie werkt uitsluitend als de stations-ID is ingesteld.
U kunt uw faxmachine zo instellen, dat met elk document een voorblad wordt verzonden. Op een
dergelijk voorblad staat niet uit hoeveel pagina’s uw faxbericht bestaat.
1
Druk op Menu/Set, 3, 1.
2
Druk op of om AAN of UIT te selecteren.
3
Druk op Menu/Set zodra op het LCD-scherm de melding VOORBLAD:AAN staat. (Als u
AAN selecteert, wordt met elk faxbericht een voorblad meegezonden.)
4
Als u AAN had geselecteerd, verschijnen op het LCD-
scherm de opties voor de voorbladopmerking. Druk op
of om de mogelijke opmerkingen te bekijken.
5
Op het LCD-scherm verschijnen afwisselend de
volgende meldingen. Druk op Menu/Set zodra de
gewenste optie op het LCD-scherm staat.
6
Druk op 1 als u verder nog instellingen wilt maken (op
het LCD-scherm verschijnt weer het instelmenu voor
het verzenden van faxberichten) of druk op 2 als u klaar
bent en verder geen instellingen meer wilt maken.
Een afgedrukt voorblad gebruiken
Als u er de voorkeur aan geeft om bijvoorbeeld zelf iets op uw voorblad schrijven, kunt u een
voorblad eerst afdrukken.
1
Druk op Menu/Set, 3, 1.
2
Druk op of om PRINT VOORBEELD te selecteren en druk op Menu/Set zodra de
gewenste optie op het LCD-scherm staat.
3
Druk op Start. Uw voorblad wordt nu afgedrukt.
2.BELLEN A.U.B.
1.GEEN OPMERKING
3.BELANGRIJK
4.VERTROUWELIJK
5.
6.
(door gebruiker gedefinieerd)
(door gebruiker gedefinieerd)
VOLGENDE
GEACCEPTEERD
1.JA 2.NEE
=== VOORBLAD ===
AAN:
VAN:
FAX:
TEL:
PAGINA[S] VOLGEN
KOMMENT:
Geavanceerde verzendopties
37
GEAVANCEERD
GEBRUIK
Uw eigen opmerking op het voorblad opstellen
1
Druk op Menu/Set, 3, 2. Op het LCD-scherm verschijnt de melding VOORBLAD OPM..
2
Druk op of om optie 5 of 6 te selecteren en druk op Menu/Set.
3
Voer d.m.v. de normale kiestoetsen een opmerking in. Zie “Tekst invoeren” in hoofdstuk 14.
4
Druk op Menu/Set. Op het LCD-scherm verschijnt de
volgende melding:
5
Druk op 1 als u verder nog instellingen wilt maken (op
het LCD-scherm verschijnt weer het instelmenu voor
het verzenden van faxberichten) of druk op 2 als u klaar
bent en verder geen instellingen meer wilt maken.
De internationale stand
Deze functie wordt automatisch afgesloten nadat het faxbericht is verzonden.
1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de papierinvoer.
2
Druk op Menu/Set, 3, 5.
3
Druk op of om AAN of UIT te selecteren en
druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het
LCD-scherm staat. Op het LCD-scherm verschijnen
afwisselend de volgende meldingen:
4
Druk op 1 als u verder nog instellingen wilt maken (op
het LCD-scherm verschijnt weer het instelmenu voor
het verzenden van faxberichten) of druk op 2 als u klaar bent en zonder verdere instellingen te
maken naar stap 5 wilt gaan.
5
Voer het gewenste faxnummer in en druk op Start.
VOLGENDE
GEACCEPTEERD
1.JA 2.NEE
VOLGENDE
GEACCEPTEERD
1.JA 2.NEE
38
Hoofdstuk 7
Verzending vanuit het geheugen
U kunt een faxbericht in het geheugen van de faxmachine inlezen. Het faxbericht wordt dan
verzonden zodra het in zijn geheel is ingelezen. Dit betekent dat u niet hoeft te wachten totdat het
hele faxbericht is verzonden, u hebt het nog vóór verzending terug.
Als tijdens het inlezen van de eerste pagina de melding GEHEUGEN VOL wordt weergegeven,
drukt u op Stop om het inlezen te annuleren. Als tijdens het inlezen van een van de volgende
pagina’s de melding GEHEUGEN VOL wordt weergegeven, kunt u op Start drukken om de reeds
ingelezen pagina’s te verzenden, of drukt u op Stop om het inlezen te annuleren. U dient de fax dan
handmatig te verzenden.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de papierinvoer.
2
Druk op Menu/Set, 3, 9.
3
Als u de standaardinstelling wilt wijzigen, drukt u op of om AAN (of UIT) te selecteren
en drukt u vervolgens op Menu/Set. Ga naar stap 5 of druk op of om voor alleen de
volgende faxtransmissie ALLEEN DEZE FAX te selecteren en druk vervolgens op
Menu/Set.
4
Druk voor alleen de volgende faxtransmissie op of om AAN (of UIT) te selecteren en
druk vervolgens op Menu/Set.
5
Druk op 1 als u verder nog instellingen wilt maken (op het LCD-scherm verschijnt weer het
instelmenu voor het verzenden van faxberichten) of druk op 2 als u klaar bent en zonder verdere
instellingen te maken naar stap 6 wilt gaan.
6
Voer het gewenste faxnummer in en druk op Start om het faxbericht in het geheugen in te lezen.
Nadat het hele bericht is ingelezen, wordt automatisch het door u opgegeven faxnummer
gekozen.
Oproepreservering
Met de functie Oproepreservering kunt u een faxbericht versturen en vervolgens via de externe
telefoon met de ontvanger spreken. Nadat uw fax bij de andere partij is afgedrukt, gaat daar de
faxmachine over alsof het een normaal telefoongesprek betreft. Zodra iemand aan de andere kant
opneemt, gaat uw faxmachine over. Neem de handset op om het gesprek te beginnen.
Als u oproepreservering en terugbelbericht hebt geactiveerd, laat uw faxmachine een boodschap
achter als de andere partij niet opneemt.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de papierinvoer.
2
Druk op Menu/Set, 3, 6. Op het LCD-scherm verschijnt de huidige instelling voor
oproepreservering.
3
Druk op of om AAN of UIT te selecteren.
4
Als u oproepreservering activeert, drukt u op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-
scherm staat. Op het LCD-scherm verschijnt de huidige instelling voor het terugbelbericht.
Als u normaal gesproken lange faxberichten verzendt, kan de foutmelding
GEHEUGEN VOL
regelmatig worden weergegeven. In dat geval dient u voor
verzending vanuit het geheugen de instelling
UIT
te selecteren.
Geavanceerde verzendopties
39
GEAVANCEERD
GEBRUIK
5
Druk op of om AAN of UIT te selecteren en
druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het
LCD-scherm staat. Op het LCD-scherm verschijnen
afwisselend de volgende meldingen:
6
Druk op 1 als u verder nog instellingen wilt maken. Op
het LCD-scherm verschijnt weer het instelmenu voor het verzenden van faxberichten of druk op
2 als u klaar bent en door wilt gaan naar stap 7. U wordt gevraagd het gewenste faxnummer in
te voeren.
7
Voer het gewenste faxnummer in en druk op Start.
8
Als u oproepreservering had geactiveerd, neemt u de handset van de haak zodra de bel van de
faxmachine overgaat.
Het terugbelbericht afdrukken
1
Druk op Menu/Set, 3, 6.
2
Druk op of om PRINT VOORBEELD te selecteren en druk op Menu/Set.
3
Druk op Start.
Uitgestelde verzendingen (tijdklok)
Met deze functie kunnen faxberichten maximaal 24 uur later worden verzonden.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de papierinvoer.
2
Druk op Menu/Set, 3, 7.
3
Voer in 24-uurs formaat in om hoe laat het faxbericht
verzonden moet worden verzonden. Als om kwart voor
acht ‘s avonds moet worden begonnen, voert u dus
19:45 in en drukt u op Menu/Set. Op het LCD-scherm verschijnen afwisselend de volgende
meldingen:
4
Druk op 1 om DOC. te selecteren of druk op 2 om
GEHEUGEN te selecteren. Als u 1.DOC selecteert,
zal de machine het document pas op de door u
ingestelde tijd gaan inlezen. Het document moet dus in
de invoer blijven.
5
Druk op 1 als u verder nog instellingen wilt maken (op het
LCD-scherm verschijnt weer het instelmenu voor het verzenden van faxberichten) of druk op 2 als u
klaar bent en zonder verdere instellingen te maken naar stap 6 wilt gaan. U wordt gevraagd het
gewenste faxnummer in te voeren.
6
Voer het gewenste faxnummer in en druk op Start. Het faxbericht zal op het door u
gespecificeerde tijdstip worden verzonden.
Met oproepreservering kan een nummer niet automatisch opnieuw worden
gekozen. Oproepreservering kan niet worden gebruikt in combinatie met
uitgestelde verzendingen of met pollen. Als u het terugbelbericht wilt gebruiken,
moet de stations-ID zijn ingesteld.
VOLGENDE
GEACCEPTEERD
1.JA 2.NEE
1.DOC 2.GEHEUGEN
VOLGENDE
GEACCEPTEERD
1.JA 2.NEE
40
Hoofdstuk 7
Groepsverzenden
Met de nummers die zijn opgeslagen in groepen of in het geheugen voor directkies- en
snelkiesnummers, kunt u faxberichten in een paar eenvoudige stappen verzenden naar maximaal 54
verschillende faxnummers. Dit noemen we groepsverzenden. Groepsverzenden is mogelijk als voor
verzending vanuit het geheugen de instelling AAN of ALLEEN DEZE FAX is geselecteerd.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de papierinvoer.
2
Druk op Menu/Set, 3, 9 om AAN of ALLEEN DEZE FAX te selecteren en druk vervolgens
op Menu/Set.
3
Voer de opgeslagen directkiesnummers, snelkiesnummers en groepsnummers achter elkaar in.
4
Druk op Start om het faxbericht in het geheugen in te lezen. Nadat het hele bericht is ingelezen,
wordt het faxbericht automatisch naar de door u opgegeven faxnummers verzonden. Als de lijn
bezet is, zal de faxmachine het nummer in kwestie automatisch opnieuw kiezen.
Nummergroepen voor het groepsverzenden instellen
Met nummergroepen kunt u een en hetzelfde faxbericht naar een bepaald aantal faxnummers
verzenden (groepsverzenden). Hiervoor hoeft u alleen maar op een directkiestoets te drukken. U
dient elk faxnummer eerst als een snelkies- of een directkiesnummer op te slaan. Vervolgens
combineert u deze nummers in groepen. Elke nummergroep wordt opgeslagen onder een
directkiestoets. U kunt vier kleine nummergroepen opslaan of maximaal 53 nummers in een grote
groep opslaan. Zie “Directkiesnummers opslaan” in hoofdstuk 1.
1
Druk op Menu/Set, 6, 3. Op het LCD-scherm verschijnt de volgende melding: KIES
SNELKIES.
2
Selecteer de directkiestoets waar u het nummer wilt opslaan (kies bijvoorbeeld directkiestoets 2
als de groep).
3
Voer het groepsnummer in met behulp van de normale kiestoetsen (druk bijvoorbeeld op 1 voor
groep 1).
4
Druk op Menu/Set. Toets de directkies- of
snelkiesnummers in deze groep in. Voor directkiestoets
3 drukt u bijvoorbeeld op directkiestoets 3. Voor
snelkieslocatie 09 druk u op Mute/Search en vervolgens op kiestoets 0, 9. Op het LCD-scherm
wordt het volgende weergegeven: 03, #09.
5
Druk op Menu/Set. U wordt gevraagd een naam in te voeren.
6
Voer met de kiestoetsen een naam voor de groep in (bijvoorbeeld NIEUWE KLANGTEN) en
druk op Menu/Set. Zie “Tekst invoeren” in hoofdstuk 14.
7
Druk op Stop om af te sluiten.
Druk tijdens de transmissie op
Stop
als u de huidige groepsverzending wilt
annuleren.
U kunt een lijst afdrukken van alle directkies- en snelkiesnummers.
Groepsnummers staan in de kolom met de titel “
GROEP
”.
Zie “Rapporten
afdrukken” in hoofdstuk 6.
G01:*03#09
Geavanceerde verzendopties
41
GEAVANCEERD
GEBRUIK
Volgende fax reserveren
Zelfs als uw faxmachine momenteel een faxbericht ontvangt, kunt u haar instellen op het verzenden
van uw volgende faxbericht. U hoeft dan niet te wachten totdat de huidige transmissie is voltooid.
Kies het nummer van bestemming voor het volgende faxbericht met de normale kiestoetsen, met de
herkiestoets of gebruik hiervoor een directkies- of snelkiesnummer. (Wanneer u een directkies- of
snelkiesnummer gebruikt, wordt op het LCD-scherm uitsluitend de geheugenlocatie getoond, de
naam wordt niet getoond.)
1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de papierinvoer. Druk desgewenst
op Resolution om de resolutie af te stellen.
2
Voer het gewenste faxnummer in en druk op Start.
3
Druk op Menu/Set. Op het LCD-scherm verschijnt de melding RESERV. GEMAAKT.
4
Als u de reservering wilt annuleren, verwijdert u eerst de documenten, pas dan drukt u op Stop.
Een taak in de wachtlijst annuleren
Taken die u in de wachtlijst hebt geplaatst, zoals uitgestelde faxtransmissies en uitgestelde
pollingtaken, kunnen desgewenst worden geannuleerd.
1
Druk op Menu/Set, 4. Op het LCD-scherm verschijnen alle taken die in de wachtlijst staan. Als
er niets in de wachtlijst staat, verschijnt de melding GEEN OPDRACHTEN.
2
Als er meer dan twee taken in de wachtrij staan, drukt u op of om de te annuleren taak te
selecteren. Druk op Menu/Set zodra de taak in kwestie op het LCD-scherm staat. Als er slechts
één taak in de wachtrij staat, gaat u door naar stap 3.
3
Druk op 1 om de taak te annuleren of druk op 2 om af te sluiten zonder een taak te annuleren.
4
Druk op Stop om af te sluiten.
De tijdklok en Verzend Pollen onderbreken
U kunt een faxbericht verzenden of een kopie maken zelfs als uw faxmachine is ingesteld op het op
een later tijdstip verzenden van een faxbericht of als zij in de polling-wachtstand staat. U kunt dan
echter niet automatisch opnieuw kiezen en ook de programmeerstand kan niet worden gebruikt.
1
Druk op Menu/Set, 5.
2
Wacht twee seconden en verwijder de documenten die wachten op verzending.
3
Plaats het document dat u nu wilt verzenden in de invoer.
4
Voer het gewenste faxnummer in en druk op Start.
Deze functie kan niet worden gebruikt als er al een document in de invoer zit
(bijvoorbeeld een faxbericht voor uitgesteld verzenden of dat wacht op polling), of
wanneer de tijdklok werd onderbroken.
Als u Volgende fax reserveren gebruikt, wordt het faxbericht verzonden zonder dat
dit in het geheugen wordt opgeslagen.
42
Hoofdstuk 7
5
Nadat dit faxbericht is verzonden, plaatst u de in stap 1 verwijderde documenten weer in de
invoer.
6
Druk op Menu/Set, 5.
Verzenden met meerdere resoluties
Gebruik deze functie als u een faxbericht van meerdere pagina’s wilt verzenden met verschillende
resoluties. Dit komt vooral van pas wanneer u een fax wilt verzenden met pagina’s met tekst en
pagina’s met foto’s, of met pagina’s met normale tekst en pagina’s met kleine lettertjes. Nadat het
faxbericht is verstuurd, wordt de resolutie automatisch teruggesteld naar STAND..
1
Plaats de documenten in de papierinvoer en druk op Menu/Set, 3, 4.
2
Druk op of om de resolutie voor de eerste pagina te selecteren en druk vervolgens op
Menu/Set.
3
Herhaal stap 2 voor de volgende pagina’s. Druk op
Stop wanneer u alle verschillende resoluties hebt
ingesteld. Op het LCD-scherm verschijnen afwisselend
de volgende meldingen:
4
Druk op 1 als u verder nog instellingen wilt maken. Op
het LCD-scherm verschijnt weer het instelmenu voor het verzenden van faxberichten. Druk op
2 als u klaar bent en door wilt gaan naar stap 5. U wordt gevraagd het gewenste faxnummer in
te voeren.
5
Voer het gewenste faxnummer in en druk op Start.
Als u via het geheugen wilt faxen en de tijdklok hebt ingeschakeld of de polling-
functie wilt gebruiken (m.a.w. als u het document reeds in het geheugen hebt
ingelezen en dit op het gespecificeerde tijdstip vanuit het geheugen wilt
verzenden), dan hoeft u de tijdklok niet te onderbreken als u een andere fax wilt
verzenden of een kopie wilt maken.
Als u een kopie met meerdere resoluties wilt maken, drukt u in stap
5
op
Copy/Help
.
VOLGENDE
GEACCEPTEERD
1.JA 2.NEE
Geavanceerde ontvangstopties
43
GEAVANCEERD
GEBRUIK
8
Geavanceerde ontvangstopties
Werken met een extern of een tweede toestel
Als u een faxoproep beantwoordt vanaf een extern of een tweede toestel, kunt u deze oproep
doorverbinden naar uw faxmachine. Hiervoor gebruikt u de code voor activeren. Wanneer u op
5 1 drukt, zal het faxbericht op uw faxmachine worden ontvangen. Zie “De F/T-beltijd instellen”
in hoofdstuk 3.
Als de faxmachine een normaal telefoontje aanneemt en het dubbele belsignaal geeft, voert u de code
voor uitschakelen (# 5 1) in om het telefoontje op een tweede toestel aan te nemen. De code voor
uitschakelen wordt uitsluitend in de F/T-stand gebruikt. (Om de code 5 1 of # 5 1 te gebruiken,
drukt u eerst op Menu/Set, 2, 4 en selecteert u CODE OP AFST. AAN.)
Als u een telefoontje aanneemt en u niets hoort, betreft het hoogstwaarschijnlijk een inkomend faxbericht.
Als u het telefoontje op de faxmachine aannam, drukt u op
Start
. Als u het op een extern toestel aannam,
drukt u op
5
1
, en wacht u totdat u het tjirpende geluid hoort, pas dan mag u ophangen. Op een tweede
toestel drukt u op
5 1
en wacht u totdat de verbinding is verbroken (op het LCD-scherm van de
faxmachine staat
ONTVANG
), pas dan mag u ophangen. (Degene die de fax verstuurt, moet op zijn/
haar faxmachine op
Start
drukken.)
In sommige landen is het niet toegestaan om een ander toestel op dezelfde lijn aan te sluiten. In dat
geval werkt de code voor uitschakelen niet.
De code voor activeren op afstand kan ook door bellers worden gebruikt. Als u een antwoordapparaat
gebruikt, moet uw uitgaande bericht eindigen met de mededeling “Druk op 5 1 om een fax te sturen”.
Zie “Uitgaand bericht van antwoordapparaat” in Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing.
Uitsluitend voor de F/T-stand
Als de faxmachine in de F/T-stand staat, wordt de dubbele bel gebruikt om aan te geven dat het een
normaal telefoontje betreft. Als u bij de faxmachine bent, neemt u de handset van de haak.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens het overgaan van de dubbele bel
opnemen en tussen twee dubbele belsignalen in op # 5 1 drukken. Als u niets hoort of als iemand
probeert een fax te sturen, drukt u op 5 1 om het telefoontje naar de faxmachine over te zetten.
Een telefoontje op afstand doorverbinden
Als u de code voor activeren op afstand wilt instellen, drukt u eerst op Menu/Set, 2, 4 en selecteert
u CODE OP AFST. AAN. Zie “De afstandsbedieningcodes wijzigen” elders in dit hoofdstuk.
Deze functie werkt als u een telefoongesprek aanneemt op de draadloze DECT-telefoon die op de
faxmachine is aangesloten. Zie “Een externe telefoon aansluiten” in Voorbereiding en beknopte
gebruiksaanwijzing. U kunt een telefoongesprek doorverbinden naar de faxmachine, maar het is niet
mogelijk om een telefoongesprek op de faxmachine over te zetten naar de draadloze DECT-telefoon.
Een telefoongesprek doorverbinden naar de faxmachine
Als u de telefoon aanneemt op de draadloze DECT-telefoon en u het gesprek wilt doorverbinden
naar de faxmachine:
1
Toets op de draadloze telefoon de code voor het activeren van telefoongesprekken in, te weten
8 1.
Als u per ongeluk de handset van een tweede toestel opneemt terwijl er een
faxbericht binnenkomt, wordt de transmissie onderbroken of zullen sommige
delen onleesbaar zijn.
44
Hoofdstuk 8
2
De bel van de faxmachine gaat over (zoals ingesteld in de F/T-stand) en op het LCD-scherm
wordt de melding “PAK TELEFOON OP” weergegeven.
3
Neem de handset op en druk op Tel of Speaker Phone, of druk op de faxmachine gewoon op
Speaker Phone om het telefoongesprek door te verbinden naar de faxmachine.
Als bij de faxmachine niemand opneemt, stopt het belsignaal na 30 seconden. In dat geval kunt u
nog wel spreken met de persoon aan de andere kant van de lijn. Het is niet mogelijk om een gesprek
via de draadloze telefoon en de faxmachine te voeren (intercom).
De afstandsbedieningcodes wijzigen
Het is mogelijk dat de codes voor het op afstand activeren en/of uitschakelen op bepaalde
telefoonsystemen niet werken. De code voor het activeren is in de fabriek ingesteld op 5 1 en die
voor het op afstand uitschakelen op # 5 1. De code voor het activeren van telefoongesprekken is in
de fabriek ingesteld op 8 1.
De codes voor afstandsbediening wijzigen
1
Druk op Menu/Set, 2, 4.
2
Druk op of om AAN of UIT te selecteren en druk op Menu/Set zodra de gewenste optie
op het LCD-scherm staat.
3
Indien gewenst, kunt u een nieuwe code voor activeren op afstand invoeren. Druk vervolgens
op Menu/Set.
4
Indien gewenst, kunt u een nieuwe code voor uitschakelen op afstand invoeren. Druk vervolgens
op Menu/Set.
5
Indien gewenst, kunt u een nieuwe code voor het activeren van telefoongesprekken invoeren.
Druk vervolgens op Menu/Set.
6
Druk op Stop om af te sluiten.
Telefoondiensten
Uw machine ondersteunt nummerweergave, een functie die door diverse telecombedrijven wordt
ondersteund.
Nummerweergave
Nummerweergave is een functie die het telefoonnummer of de naam toont van de persoon die opbelt.
Zodra de telefoon overgaat, komt deze identificatie op het LCD-scherm te staan. Zo kunt u snel
Leg de hoorn van de draadloze telefoon pas op nadat het telefoongesprek naar
de faxmachine is overgezet. U weet wanneer dit is omdat u de persoon aan de
andere kant van de lijn dan niet meer kunt horen. Als u de hoorn van de draadloze
telefoon te snel oplegt, wordt de verbinding verbroken.
Als de verbinding telkens wordt verbroken wanneer u op afstand toegang probeert
te krijgen tot uw antwoordapparaat, is het raadzaam om andere codes voor
activeren en uitschakelen te kiezen. Verander bijvoorbeeld
5
1
in
# # #
en
# 5
1
in
1 1 1
. Voor de code voor activeren en die voor uitschakelen moeten
verschillende combinaties worden gekozen.
Geavanceerde ontvangstopties
45
GEAVANCEERD
GEBRUIK
controleren wie er opbelt. Ook kunt u iemand die tijdens uw afwezigheid gebeld heeft dan snel
terugbellen, aangezien de nummers van de bellers in het geheugen worden opgeslagen. Daarnaast kunt
u ook een nummer selecteren en uw faxmachine het nummer automatisch laten kiezen.
Voordelen van nummerweergave
Voor zakelijk gebruik
Alle bedrijven hebben er baat bij als telefoontjes van cliënten sneller kunnen worden beantwoord.
Instellingen zoals postorderbedrijven of instanties die financiële leningen verzorgen of
vertrouwelijke informatie verstrekken, kunnen zich op die manier beschermen tegen valse orders
of het accepteren van misleidende informatie.
Voor gebruik thuis
Thuis kunt u voorkomen dat u ongewenste telefoontjes beantwoordt.
De functie Nummerweergave activeren
Als u over deze functie beschikt, moet deze geactiveerd worden, anders kan er geen identificatie op
het LCD-scherm worden getoond wanneer de telefoon gaat.
1
Druk op Menu/Set, 0, 1. Op het LCD-scherm
verschijnen afwisselend de volgende meldingen:
2
Druk op of om AAN te selecteren en druk op
Menu/Set.
3
Druk op Stop.
Hoe werkt nummerweergave?
Wanneer de telefoon overgaat, verschijnt het nummer van de beller op het LCD-
scherm
Zodra de telefoon overgaat, verschijnt het telefoonnummer of de naam van de persoon die opbelt op
het LCD-scherm. Zodra u de handset opneemt, verdwijnt de identificatie van de beller. Alleen de
eerste 16 tekens van het telefoonnummer worden getoond.
OPMERKING: Als u de beller-ID wilt gebruiken, dient u contact op te
nemen met uw plaatselijke telecommunicatiebedrijf.
Voor gebruikers van PBX-systemen
De identificatie van de persoon die belt wordt over het algemeen niet
doorgegeven aan Brother-faxmachines die op een telefooncentrale binnen een
bedrijf (PBX) of op een soortgelijk systeem zijn aangesloten.
Als “
VERKEERD NUMMER
” op het LCD-scherm verschijnt, betekent dit dat
de oproep van buiten het gebied komt dat door de functie Nummerweergave
wordt bestreken.
Nummerweergave wordt tijdens kopiëren, afdrukken en programmeren niet
aan uw faxmachine doorgegeven. Afhankelijk van netwerkfunctie.
TOON TEL.NUMMERS
KIES,DRUK SET
46
Hoofdstuk 8
De Beller-ID wordt in het geheugen van uw faxmachine opgeslagen
In het geheugen van uw faxmachine kunnen maximaal 30 nummers van mensen die u gebeld hebben
worden opgeslagen. Ook de tijd en datum waarop werd gebeld wordt opgeslagen. De 31ste keer dat
er iemand belt, wordt het oudste nummer overschreven.
De beller-ID en bijbehorende gegevens worden in het geheugen opgeslagen en worden voor de
volgende doeleinden gebruikt:-
Om een ID te selecteren en de betreffende persoon terug te bellen
U kunt door de ID’s op het LCD-scherm bladeren en het gewenste nummer selecteren, dat
vervolgens door uw faxmachine zal worden gekozen.
Om de lijst van ID’s af te drukken
U kunt controleren wie er heeft gebeld door de lijst van nummers die hebben gebeld af te
drukken. In dit rapport staan de datum en tijd waarop werd gebeld, het telefoonnummer (beller-
ID) en wat voor telefoontje het was (opmerking).
Een Beller-ID in het geheugen kiezen en dat nummer terugbellen
U kunt de nummers van mensen die hebben gebeld op het LCD-scherm opvragen en het nummer
selecteren dat door uw faxmachine moet worden teruggebeld. Deze terugbelfunctie is erg handig
omdat uw Brother-faxmachine een nummer kan terugbellen (ongeacht of dit een normaal telefoontje
was of een fax) zonder dat u dit eerst hoeft te noteren en zelf moet kiezen.
1
Druk op Menu/Set, 0, 1. Op het LCD-scherm
verschijnen afwisselend de volgende meldingen:
2
Druk op
of
om TOON TEL.NUMMERS te
selecteren en druk op Menu/Set. Op het LCD-scherm
wordt de identificatie getoond van de persoon die u het laatste heeft gebeld. Als er geen
nummers zijn opgeslagen, klinkt de waarschuwingstoon en verschijnt de melding “NIET
VASTGELEGD” op het LCD-scherm.
3
Druk op of om door de in het geheugen opgeslagen nummers te bladeren en druk op
Menu/Set. Als u het nummer dat nu op het LCD-scherm staat automatisch wilt kiezen, wacht
u totdat u wordt gevraagd om op Start te drukken.
4
Druk op Start.
Als u een fax wilt verzenden, moet u het document nu
in de papierinvoer plaatsen. Druk vervolgens op Start.
Als u het terugbellen wilt annuleren, drukt u gewoon op
Stop (bijvoorbeeld wanneer u het verkeerde nummer hebt geselecteerd) en begint u opnieuw. De
identificatie van de beller blijft bewaard.
Bepaalde netwerkdiensten activeren wanneer u de terugbelfunctie gebruikt
Deze prefix bestaat over het algemeen uit drie tot zes tekens (incl. en #) en kan in stap 3 op de
vorige pagina worden ingevoegd. (U kunt een prefix van maximaal 20 tekens lang invoeren). Zodra
u op Start drukt, wordt het complete nummer, inclusief de prefix, gekozen.
Het kan zijn dat er een bepaalde prefix vóór het telefoonnummer moet worden
gekozen (bijvoorbeeld om toegang te krijgen tot een bepaalde netwerkdienst) om
een nummer terug te bellen. Een voorbeeld van een dergelijke netwerkdienst is
Uitgaande identificatie van beller weerhouden
TOON TEL.NUMMERS
KIES,DRUK SET
KIEZEN
TELEFOON
Geavanceerde ontvangstopties
47
GEAVANCEERD
GEBRUIK
Selecteer het gewenste nummer en wacht twee seconden
totdat de datum en tijd verschijnt waarop dat telefoontje
binnenkwam.
Voer de prefix (max. 20 tekens) met de cijfertoetsen in.
- Zodra u op een van de cijfertoetsen drukt, verdwijnt de informatie van het LCD-scherm.
- Als u de prefix wilt annuleren (bijvoorbeeld wanneer u een verkeerd cijfer hebt ingevoerd),
drukt u gewoon op Stop.
Op het LCD-scherm verschijnt weer het door u geselecteerde nummer.
- Als u nogmaals op Stop drukt, verschijnen de datum en tijd weer op het LCD-scherm. U hebt
de terugbelfunctie dan afgesloten.
- Bij problemen met en vragen over het gebruik van netwerkdiensten dient u zich in eerste
instantie te wenden tot de netwerkleverancier.
- Bij de terugbelfunctie wordt niet automatisch opnieuw gekozen wanneer de andere partij in
gesprek of niet thuis is.
Terugbellen naar een DDI-nummer
Telefoontjes vanaf een “Direct Dial Inward” oftewel DDI-nummer op een privé centrale kunnen
soms niet worden teruggebeld, of kunnen in eerste instantie door de telefonist(e) in de centrale
worden beantwoord. Brother is niet aansprakelijk voor aldus opgelopen kosten.
Het in het geheugen opgeslagen nummer wissen (uitsluitend voor de FAX-T76)
Om het geheugen optimaal te kunnen gebruiken is het raadzaam om de in het geheugen opgeslagen
nummers te wissen zodra u ze niet meer nodig hebt. Hiertoe drukt u gewoon op Erase wanneer het
betreffende nummer op het LCD-scherm staat.
De lijst van nummers afdrukken
1
Druk op Menu/Set, 0, 1.
2
Druk op
of
om PRINT RAPPORT te selecteren en druk op Menu/Set.
3
Druk op Start.
25)09/11 15:25
KIES:DRUK START
48
Hoofdstuk 9
9
Pollen
Allereerst moeten beide partijen hun faxmachines zo instellen, dat er gepolld kan worden. De partij
die uw faxmachine belt om documenten op te vragen, betaalt voor het telefoontje. Als u de
faxmachine van derden belt om daar documenten op te vragen, betaalt u het telefoontje. Zie
“Verzend Pollen” elders in dit hoofdstuk.
Ontvang Pollen
Beveiligd Pollen
Met beveiligd pollen kunt u voorkomen dat uw documenten in verkeerde handen terechtkomen
wanneer de faxmachine in de polling-wachtstand staat. U kunt beveiligd pollen uitsluitend met
andere Brother-faxmachines gebruiken. Op de machine die uw documenten opvraagt, moet uw
viercijferige identificatienummer worden ingevoerd.
Ontvang Pollen instellen
Ontvang Pollen betekent dat u een andere faxmachine belt om daar documenten op te vragen.
1
Druk op Menu/Set, 2, 7. Op het LCD-scherm
verschijnt de volgende melding:-
2
Druk op of om STAND. te selecteren en druk op
Menu/Set.
U wordt gevraagd het te pollen faxnummer in te voeren en op Start te drukken.
3
Voer het te pollen faxnummer in.
Druk op Start. Op het LCD-scherm verschijnt de melding KIEZEN.
Ontvang Pollen met beveiligingscode instellen
Het is zaak dat u hetzelfde identificatienummer gebruikt als de andere partij.
1
Druk op Menu/Set, 2, 7. Op het LCD-scherm
verschijnt de volgende melding:
2
Druk op of om BEVEILIG te selecteren en druk
op Menu/Set.
Pollen is het opvragen van faxberichten van een andere faxmachine. U kunt uw
faxmachine gebruiken om andere machines te pollen, of u kunt de andere partij
vragen uw faxmachine te pollen.
Sommige faxmachines reageren niet op de polling-functie.
POLLING:STAND.
KIES,DRUK SET
POLLING:STAND.
KIES,DRUK SET
Pollen
49
GEAVANCEERD
GEBRUIK
3
Voer een viercijferig nummer in.
Dit nummer moet hetzelfde zijn als de beveiligingscode van de faxmachine die u gaat pollen.
4
Druk op Menu/Set.
U wordt gevraagd het te pollen faxnummer in te voeren en op Start te drukken.
5
Druk op Start.
Uitgesteld Ontvang Pollen instellen
U kunt uw machine op een later tijdstip laten pollen.
1
Druk op Menu/Set, 2, 7.
2
Druk op of om TIJDKLOK te selecteren en
druk op Menu/Set.
3
U wordt gevraagd in te voeren om hoe laat met pollen moet worden begonnen.
4
Voer in 24-uurs formaat in om hoe laat met pollen moet worden begonnen.
Als om kwart voor tien ‘s avonds moet worden begonnen, voert u dus 21:45 in.
5
Druk op Menu/Set. U wordt gevraagd het te pollen faxnummer in te voeren en op Start te
drukken.
6
Voer het faxnummer in en druk op Start. De faxmachine begint op het door u gespecificeerde
tijdstip met het pollen.
Opeenvolgend Pollen
Bij opeenvolgend pollen vraagt uw machine in één bewerking documenten van diverse andere
locaties op. In stap 5 specificeert u van welke nummers er documenten opgevraagd moeten worden.
Nadat alle nummers gepolld zijn, wordt een rapport afgedrukt.
1
Druk op Menu/Set, 2, 7. Op het LCD-scherm
verschijnt de volgende melding:
2
Druk op of om STAND., BEVEILIG of
TIJDKLOK te selecteren en druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm
staat.
3
Als u STAND. hebt geselecteerd, wordt u gevraagd het faxnummer in te voeren en vervolgens
op Start te drukken.
Als u BEVEILIG hebt geselecteerd, voert u de viercijferige code in en drukt u vervolgens
op Menu/Set.
Als u TIJDKLOK hebt geselecteerd, voert u in 24-uurs formaat in om hoe laat er met pollen
moet worden begonnen en drukt u vervolgens op Menu/Set.
4
Specificeer de te pollen faxnummers door gewone faxnummers, directkiesnummers,
snelkiesnummers of groepsnummers in te voeren.
5
Druk op Start.
Elk nummer of elk groepsnummer wordt op volgorde gekozen en de documenten worden op de
betreffende faxmachines opgevraagd.
U kunt deze functie voor slechts één nummer instellen.
POLLING:STAND.
KIES,DRUK SET
POLLING:STAND.
50
Hoofdstuk 9
Een taak in de wachtlijst annuleren
Taken die u in de wachtlijst hebt geplaatst, zoals uitgestelde faxtransmissies en uitgestelde
pollingtaken, kunnen desgewenst geannuleerd worden.
1
Druk op Menu/Set, 4. Op het LCD-scherm verschijnen alle taken die in de wachtlijst staan. Als
er niets in de wachtlijst staat, verschijnt de melding GEEN OPDRACHTEN.
2
Als er meer dan twee taken in de wachtrij staan, drukt u op
of
om de te annuleren taak te
selecteren. Druk op
Menu/Set
zodra de taak in kwestie op het LCD-scherm staat. Als er slechts
één taak in de wachtrij staat, gaat u door naar stap 3.
3
Druk op 1 om de taak te annuleren of druk op 2 om af te sluiten zonder een taak te annuleren.
4
Druk op Stop om af te sluiten.
Verzend Pollen
Verzend Pollen betekent dat uw faxmachine met een document in de invoer wacht totdat ze door een
ander faxapparaat wordt gebeld om dit document op te vragen.
1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de papierinvoer.
2
Druk op Menu/Set, 3, 8. Op het LCD-scherm
verschijnt de volgende melding:
3
Druk op of om STAND. te selecteren en druk op
Menu/Set. Op het LCD-scherm verschijnen
afwisselend de volgende meldingen:
4
Druk op 1 om DOC te selecteren als de faxmachine het
document pas moet inlezen wanneer ze gepolld wordt
of druk op 2 om GEHEUGEN te selecteren.
5
Druk op 1 als u verder nog instellingen wilt maken (op het LCD-scherm verschijnt weer het
instelmenu voor het verzenden van faxberichten) of druk op 2 als u klaar bent en zonder verdere
instellingen te maken naar stap 6 wilt gaan. Zie “De tijdklok en Verzend Pollen onderbreken”
in hoofdstuk 7.
6
Druk op Start. Op het LCD-scherm verschijnt de melding POLLING WACHT.
Als u in stap 4 op
1
hebt gedrukt, moet het document in de papierinvoer blijven
totdat uw faxmachine wordt gepolld. U kunt dit onderbreken als u een andere fax
wilt verzenden.
POLLING:STAND.
KIES,DRUK SET
VOLGENDE
GEACCEPTEERD
1.JA 2.NEE
Pollen
51
GEAVANCEERD
GEBRUIK
Verzend Pollen instellen met een beveiligingscode
Als u POLLING:BEVEILIG activeert, moet eenieder die uw faxmachine pollt een
identificatienummer invoeren om documenten te kunnen opvragen.
1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de papierinvoer.
2
Druk op Menu/Set, 3, 8. Op het LCD-scherm
verschijnt de volgende melding:
3
Druk op of om BEVEILIG te selecteren en druk
op Menu/Set.
4
Voer een viercijferig nummer in en druk op
Menu/Set. Op het LCD-scherm verschijnen
afwisselend de volgende meldingen:
5
Druk op 1 om DOC te selecteren als de faxmachine
het document pas moet inlezen wanneer ze gepolld
wordt of druk op 2 om GEHEUGEN te selecteren.
6
Druk op 1 als u verder nog instellingen wilt maken (op het LCD-scherm verschijnt weer het
instelmenu voor het verzenden van faxberichten) of druk op 2 als u klaar bent en zonder verdere
instellingen te maken naar stap 7 wilt gaan.
7
Druk op Start en wacht totdat uw documenten worden opgevraagd.
POLLING:STAND.
KIES,DRUK SET
VOLGENDE
GEACCEPTEERD
1.JA 2.NEE
52
Hoofdstuk 10
10
Opties voor afstandsbediening
(uitsluitend voor de FAX- T74)
Dit hoofdstuk is uitsluitend voor de FAX-T74. De opties voor afstandsbediening van de FAX-T76
worden behandeld in hoofdstuk 11 (Message Manager). Zie “Message Manager (uitsluitend voor
de FAX-T76)” in hoofdstuk 11.
Fax Opslaan instellen
Zet deze functie AAN als u wilt dat inkomende faxberichten in het geheugen worden opgeslagen. U
kunt dan functies als Fax Doorzenden en Op Afstand Opvragen gebruiken. Op het LCD-scherm
wordt aangegeven hoeveel berichten er zijn opgeslagen.
1
Druk op Menu/Set, 8, 2. U wordt gevraagd een instelling te selecteren.
2
Druk op of om AAN of UIT te selecteren en druk op Menu/Set wanneer de gewenste
optie op het LCD-scherm staat.
3
Druk op Stop om af te sluiten.
Fax Doorzenden
Een nummer programmeren waar faxberichten naar
doorgestuurd moeten worden
Wanneer Fax Doorzenden is geactiveerd, worden inkomende faxberichten eerst in het geheugen
opgeslagen. Vervolgens kiest de faxmachine het door u geprogrammeerde faxnummer en wordt het
bericht naar dat nummer doorgestuurd.
1
Druk op Menu/Set, 8, 1.
2
Druk op of om het AAN of UIT te selecteren en druk op Menu/Set.
U wordt gevraagd om het nummer in te voeren waar de faxberichten naar doorgestuurd moeten
worden.
3
Voer het nummer in (maximaal 20 tekens) en druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop om af te sluiten.
Op afstand opvragen
U kunt vanaf een toetstelefoon (of een andere groep 3 faxmachine) uw faxmachine bellen en uw
faxberichten opvragen met behulp van de code voor toegang op afstand en de toetsen op het andere
toestel.
Als er faxberichten in het geheugen zitten en u de functie Fax Opslaan uitschakelt,
wordt u gevraagd of u alle opgeslagen faxberichten wilt wissen.
Zie “Een
faxbericht vanuit het geheugen afdrukken (alleen voor de FAX-T74)” in
hoofdstuk 3
.
Als u op
1
drukt, worden alle faxberichten gewist en wordt de functie Fax Opslaan
uitgeschakeld. Als u op
2
drukt, worden de faxberichten niet gewist en blijft Fax
Opslaan geactiveerd.
Om Fax Doorzenden te kunnen gebruiken, moet de functie Fax Opslaan zijn
geactiveerd.
Opties voor afstandsbediening (uitsluitend voor de FAX- T74)
53
GEAVANCEERD
GEBRUIK
De code voor toegang op afstand wijzigen
Zodra de faxmachine opneemt, voert u uw code voor toegang op afstand in. U kunt uw machine dan
op afstand bedienen. Deze code voor toegang op afstand is in de fabriek ingesteld op 1 5 9 , maar
indien gewenst kunt u deze code wijzigen.
1
Druk op Menu/Set, 8, 3.
2
Voer een driecijferig nummer in (000-999) en druk op Menu/Set.
Het sterretje ( ) kan niet worden gewijzigd, Zorg ervoor dat u een code kiest die niet hetzelfde
is als de code voor het op afstand activeren of uitschakelen van uw faxmachine.
3
Druk op Stop om af te sluiten.
Uw code voor toegang op afstand gebruiken
1
Kies op een toetstelefoon het nummer van uw faxmachine.
2
Zodra u de toon van uw faxmachine hoort, toetst u uw code voor toegang op afstand in
(1 5 9 ).
3
De faxmachine geeft aan of er faxberichten zijn ontvangen.
1 lange toon = faxbericht(en) ontvangen
geen toon = geen faxberichten ontvangen
4
Uw faxmachine geeft twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren. Als
u na dertig seconden nog geen opdracht invoert, wordt de verbinding verbroken. Als u een
ongeldige opdracht invoert, hoort u drie piepjes.
5
Als u klaar bent, drukt u op 9 0 om de machine terug te stellen.
6
Hang op.
Ook als uw faxmachine in de handmatige stand staat kunt u verbinding krijgen, en
wel door de telefoon ongeveer
100
seconden te laten overgaan. Na
100
seconden neemt uw faxmachine op en hebt u weer
30
seconden de tijd om de
code voor toegang op afstand in te voeren.
54
Hoofdstuk 10
Opdrachten voor afstandsbediening
U kunt uw faxapparaat bedienen met behulp van opdrachten voor afstandsbediening. Wanneer u uw
faxmachine belt en uw code voor toegang op afstand (1 5 9 ) invoert, hoort u twee korte piepjes
om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdracht voor afstandsbediening Werking
95 De instellingen voor Fax
Doorzenden wijzigen
1 UIT Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd.
Hoort u drie korte tonen, dan is de wijziging niet mogelijk
omdat niet aan alle voorwaarden is voldaan (bijvoorbeeld
geen nummer voor Fax Doorzenden ingevoerd). U registreert
het nummer waarnaar faxen moeten worden doorgestuurd
m.b.v. 4. FAX DOORZ. nr. Zodra het nummer is
geregistreerd, schakelt de faxmachine automatisch over naar
de stand FAX DOORZ.: AAN. Druk vervolgens op 961 om
een geheugenstatuslijst te krijgen.
2 Fax Doorzenden
4 FAX Doorz. nr
6 FAX OPSLAAN
AAN U kunt FAX OPSLAAN aan- of uitzetten.
7 FAX OPSLAAN UIT
96 Een faxbericht opvragen
1 Geheugenstatuslijst U dient een andere faxmachine te gebruiken om deze lijst of
opgeslagen faxen op te vragen.
2 Alle faxen opvragen
3 Alle faxen in het
geheugen wissen Hoort u één lange toon, dan kunt u de berichten in het
geheugen wissen.
97 Controleren of er faxberichten
zijn ontvangen U kunt controleren of uw faxmachine faxberichten heeft
ontvangen. Als er faxberichten zijn ontvangen, hoort u één
lange toon. Als er geen faxen zijn ontvangen, hoort u drie
korte tonen.
1 FAX
98 De stand voor het
beantwoorden wijzigen Hoort u één lange toon, dan kunt u deze stand wijzigen, hoort
u drie korte tonen, dan is wijzigen niet mogelijk.
1 BEANTW.
2 FAX/TEL
3 FAX
90 Afsluiten Na één lange toon kunt u de afstandsbediening afsluiten.
Opties voor afstandsbediening (uitsluitend voor de FAX- T74)
55
GEAVANCEERD
GEBRUIK
De geheugenstatuslijst opvragen
U kunt een geheugenstatuslijst opvragen om te controleren of er faxberichten zijn ontvangen.
1
Kies het nummer van uw faxmachine.
2
Voer na het piepje onmiddellijk uw code voor toegang op afstand in (1 5 9 ).
3
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst u met de kiestoetsen 9 6 1 in.
4
Toets met de kiestoetsen het nummer van de faxmachine in (maximaal 20 tekens) waar de lijst
moet worden afgedrukt en druk op # #.
5
Wacht totdat u het piepje hoort, hang op en wacht.
Uw faxmachine kiest nu het door u gespecificeerde nummer en stuurt u de geheugenstatuslijst.
Faxberichten opvragen
1
Kies het nummer van uw faxmachine.
2
Voer na het piepje onmiddellijk uw code voor toegang op afstand in (1 5 9 ).
3
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst u met de kiestoetsen 9 6 2 in.
4
Toets met de kiestoetsen het nummer van de faxmachine in (maximaal 20 tekens) waar de
faxberichten moeten worden afgedrukt en druk op # #.
5
Wacht totdat u het piepje hoort, hang op en wacht.
Uw faxmachine kiest nu het door u gespecificeerde nummer en stuurt u de in het geheugen
opgeslagen faxberichten.
U kunt en
#
niet als kiesnummers gebruiken, maar u kunt
#
wel gebruiken om
een pauze in een nummer in te voegen.
U kunt en
#
niet als kiesnummers gebruiken, maar u kunt
#
wel gebruiken om
een pauze in een nummer in te voegen.
56
Hoofdstuk 10
Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten moeten worden
doorgestuurd
U kunt vanaf een andere faxmachine het nummer wijzigen waarnaar uw faxberichten moeten
worden doorgestuurd.
1
Kies het nummer van uw faxmachine.
2
Voer na het piepje onmiddellijk uw code voor toegang op afstand in (1 5 9 ).
3
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst u met de kiestoetsen 9 5 4 in.
4
Toets met de kiestoetsen het nieuwe nummer in waar de faxberichten naar moeten worden
doorgestuurd (maximaal 20 tekens) en druk op # #.
5
Wacht totdat u twee korte piepjes hoort en druk op 9 6 1 om de geheugenstatuslijst op te vragen.
6
Voer met de kiestoetsen het nummer in van de andere faxmachine (maximaal 20 tekens) en druk
vervolgens op # #.
7
Wacht totdat u het piepje hoort, hang op en wacht.
Uw faxmachine kiest nu het nummer van de andere faxmachine en stuurt u de
geheugenstatuslijst. In deze lijst staat nu het nieuwe nummer waarnaar faxberichten moeten
worden doorgestuurd.
8
Controleer of dit nummer juist is.
Als u een verkeerd nummer hebt ingevoerd, herhaalt u deze procedure vanaf stap 1.
U kunt en
#
niet als kiesnummers gebruiken, maar u kunt
#
wel gebruiken om
een pauze in een nummer in te voegen. Als uw faxmachine is aangesloten op een
centrale (PBX), drukt u eerst op
#
, pas dan kiest u het nummer van uw
faxmachine. De
#
werkt op dezelfde wijze als de toets R.
Message Manager (uitsluitend voor de FAX-T76)
57
GEAVANCEERD
GEBRUIK
11
Message Manager (uitsluitend voor de FAX-T76)
De stand Message Manager
In de stand Message Manager kunt u inkomende faxen/gesproken boodschappen opslaan in een
flexibel geheugen. Er kunnen 15 minuten gesproken berichten worden opgeslagen en 20 pagina’s
faxberichten. Hoeveel pagina’s er daadwerkelijk kunnen worden opgeslagen, is afhankelijk van de
inhoud en de gebruikte resolutie. Dit flexibele geheugen kan worden gebruikt voor gesproken
berichten, voor faxberichten of voor beide, waarbij beide typen berichten worden opgeslagen
volgens het principe “Die het eerst komt, het eerst maalt”. Faxen of gesproken berichten die in het
geheugen zijn opgeslagen, kunnen op afstand worden opgevraagd.
Er moet een uitgaand bericht zijn opgenomen, anders kunt u Message Manager niet gebruiken. Zie
“Een uitgaand bericht voor Message Manager opnemen” elders in dit hoofdstuk.
Overzicht van de instellingen voor het flexibele geheugen
(berichten opslaan)
Het flexibele geheugen van Message Manager kan op zes verschillende wijzen worden gebruikt,
zodat u zelf kunt bepalen welke berichten u gaat opvragen.
Message Manager instellen
Om berichten te kunnen ontvangen, moet u onderstaande stappen volgen.
1
Geheugen voor berichten instellen.
2
Een uitgaand bericht voor Message Manager opnemen (BEANTW. BERICHT).
3
De stand ‘Message Manager’ activeren door op te drukken.
1.DOC:AAN, BER.:AAN Zowel gesproken berichten als faxberichten zullen worden
opgeslagen. U kunt Fax Doorzenden en Paging gebruiken. Faxen of
gesproken berichten die in het geheugen zijn opgeslagen, kunnen op
afstand worden opgevraagd.
2. DOC:AAN,
BER.:BEANTW. Voor deze instelling moet er een antwoordapparaat op uw
faxmachine zijn aangesloten. Faxberichten worden in het geheugen
van Message Manager opgeslagen, en gesproken berichten worden
op het antwoordapparaat opgenomen. Ingesproken berichten vraagt
u van uw antwoordapparaat op. U kunt echter niet worden opgepiept
om een normaal telefoontje te beantwoorden.
3.DOC:AAN, BER.:UIT Alle geheugen wordt gebruikt voor het opslaan van faxberichten, er
worden geen gesproken berichten opgeslagen.
4.DOC:UIT, BER.:AAN Alle beschikbare geheugen in Message Manager zal worden
gebruikt om gesproken berichten op te slaan. Faxen worden op
papier afgedrukt. U kunt de functie Paging gebruiken en gesproken
berichten op afstand opvragen.
5.DOC:UIT,
BER.:BEANTW. Voor deze instelling moet er een antwoordapparaat op uw
faxmachine zijn aangesloten. Faxberichten worden alleen op papier
afgedrukt en niet in het geheugen opgeslagen. Gesproken berichten
worden op het antwoordapparaat opgeslagen.
6.DOC:UIT, BER.:UIT Faxberichten worden alleen op papier afgedrukt en niet in het
geheugen opgeslagen. Gesproken berichten worden ook niet
opgeslagen.
58
Hoofdstuk 11
Geheugen voor berichten instellen
Raadpleeg het overzicht op de vorige pagina voor de verschillende mogelijkheden.
1
Druk op Menu/Set, 8, 1. U wordt gevraagd een instelling voor DOC (documenten) te kiezen.
2
Druk op of om AAN of UIT te selecteren en druk op Menu/Set.
U wordt gevraagd een instelling voor BER. (gesproken berichten) te kiezen.
3
Druk op of om AAN, UIT of BEANTW. te selecteren en druk op Menu/Set zodra de
gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop om af te sluiten.
Een uitgaand bericht voor Message Manager opnemen
Wanneer u Message Manager wilt activeren, is het opnemen van het uitgaande bericht (BEANTW.
BERICHT) de tweede stap. Zorg ervoor dat uw uitgaande bericht niet langer is dan 20 seconden.
1
Druk op Menu/Set, 8, 3. U wordt gevraagd een uitgaand bericht te kiezen.
2
Druk op of totdat de volgende melding op het LCD-scherm staat: BEANTW.
BERICHT.
Dit is de enige instelling die u kunt selecteren als u Message Manager wilt activeren.
3
Druk op Menu/Set.
4
Druk op of om BOODSCHAP OPN. te selecteren en druk op Menu/Set.
5
Pak de handset op en neem een bericht op.
Bijvoorbeeld: Hallo. Ik ben momenteel niet bereikbaar, maar na de toon kunt u een bericht
inspreken of een fax sturen. Om een fax te sturen drukt u op 5 1,wacht dan op de faxtoon en
druk vervolgens op Start. Zie “Het uitgaande F/T-bericht opnemen (uitsluitend voor de FAX-
T76)” in hoofdstuk 3.
6
Leg de handset neer. Message Manager zal uw bericht nu terugspelen.
7
Druk op Stop om af te sluiten.
Uw uitgaande bericht beluisteren
1
Druk op Menu/Set, 8, 3.
2
Druk op of om BEANTW. BERICHT of F/T BERICHT of FAX PAGING BER. te
selecteren en druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
3
Druk op of om BOODSCHAP AFSP. te selecteren en druk op Menu/Set. U kunt het
volume bijstellen met behulp van of .
4
Druk op Stop om af te sluiten.
Het uitgaande bericht wissen
1
Druk op Menu/Set, 8, 3.
2
Druk op of om BEANTW. BERICHT of F/T BERICHT of FAX PAGING BER. te
selecteren en druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
3
Druk op of om WIS BOODSCHAP te selecteren en druk op Menu/Set.
4
Druk op 1 om het uitgaande bericht te wissen of druk op 2 om af te sluiten zonder het bericht te
wissen.
Message Manager (uitsluitend voor de FAX-T76)
59
GEAVANCEERD
GEBRUIK
5
Druk op Stop.
Message Manager activeren
Houd ingedrukt totdat de volgende melding op het LCD-scherm staat: ANT:BER.CENTR..
Als het lampje niet brandt, staat Message Manager uit. Zie “Message Manager instellen” elders
in dit hoofdstuk
De berichtenindicator
Het lampje knippert als er nieuwe faxen en/of gesproken berichten zijn ontvangen.
Op het LCD-scherm wordt weergegeven hoeveel gesproken
berichten en/of faxberichten er in het geheugen van
Message Center zijn opgeslagen.
Als u op het knipperende lampje drukt om Message
Manager uit te zetten voordat u uw berichten hebt
opgevraagd, blijven deze in het geheugen bewaard. De
nieuwe berichten worden automatisch afgespeeld en op het
LCD-scherm wordt een melding weergegeven waarin u wordt gevraagd de ontvangst van nieuwe
faxen te bevestigen:
Druk op 1 om de in het geheugen opgeslagen faxberichten af te drukken (en deze automatisch te
wissen of druk op 2 om de in het geheugen opgeslagen faxberichten te bewaren en deze later af te
drukken.
Wat gebeurt er wanneer het geheugen vol is?
Druk de geheugenstatuslijst af en selecteer het te wissen item, zodat er geheugen wordt vrijgemaakt
en er weer gesproken berichten en faxen in het geheugen kunnen worden ontvangen. Zie “Rapporten
afdrukken” in hoofdstuk 6.
Gesproken berichten afspelen
Volg onderstaande stappen als u de ingesproken berichten en memo’s wilt beluisteren.
1
Druk op Play/Record. U kunt het volume bijstellen met behulp van of .
Alle nieuwe berichten en memo’s worden afgespeeld in de volgorde waarin ze waren
opgenomen. Op het LCD-scherm staat tijdens het afspelen het nummer van het bericht in
kwestie en het totaal aantal ingesproken berichten.
Als de identificatie van de beller is ontvangen, hoort u een piepje en wordt deze informatie één
seconde lang op het LCD-scherm getoond.
Wanneer het geheugen in Message Manager vol raakt, schakelt het apparaat
automatisch over op de F/T-stand. In deze stand kan het faxapparaat automatisch
inkomende faxen ontvangen. Mocht het papier in uw faxapparaat opraken, dan
wordt automatisch overgeschakeld naar de handmatige stand. In deze stand
wordt de telefoon niet beantwoord en de beller weet dus dat hij/zij later nogmaals
moet proberen.
BER.:03 DOC:02
PRINT DOCUMENT?
1.JA 2.NEE
[Beantwoorden] Handmatig
Geheugen vol Opnamepapier op en geheugen vol
Message Manager F/T
Opnamepapier op en geheugen vol
60
Hoofdstuk 11
Tijdens het afspelen wordt op het LCD-scherm de tijd en de datum getoond waarop het bericht
was ingesproken.
2
Druk aan het einde van een bericht op (achteruit) als u het nogmaals wilt beluisteren. Druk
op # (vooruit) om het volgende bericht over te slaan. U kunt herhaaldelijk op of op # drukken
om rechtstreeks naar een bepaald bericht te gaan.
3
Druk op Stop om af te sluiten.
Een faxbericht afdrukken
Nadat een in het geheugen opgeslagen faxbericht is afgedrukt, wordt dit automatisch gewist.
1
Druk op Play/Record. Na twee seconden begint de faxmachine de gesproken berichten af te
spelen.
2
Nadat alle inkomende berichten zijn afgespeeld, wordt
u gevraagd of u faxberichten wilt afdrukken (alleen
wanneer er een of meerdere documenten zijn
opgeslagen).
3
Druk op 1 om de faxberichten af te spelen of druk op 2 om af te sluiten zonder de faxen af te
drukken.
Back-up print
Wanneer u in Message Manager DOC:AAN kiest, worden alle inkomende faxberichten in het
beschikbare geheugen opgeslagen. Als u automatisch een reservekopie van inkomende faxberichten
wilt afdrukken, activeert u deze optie.
1
Druk op Menu/Set, 8, 2. U wordt gevraagd een instelling te selecteren.
2
Druk op of om AAN of UIT te selecteren en druk op Menu/Set zodra de gewenste optie
op het LCD-scherm staat.
3
Druk op Stop om af te sluiten.
Berichten wissen
Als u ervoor kiest om alle faxberichten te wissen, zal de faxmachine automatisch alle nog niet
afgedrukte faxberichten afdrukken voordat deze uit het geheugen worden gewist. Het is niet
mogelijk om slechts een faxbericht te wissen, u wist ze allemaal of u wist er geen.
Gesproken berichten en memo’s kunnen één voor één worden gewist of allemaal tegelijk.
Gesproken berichten één voor één wissen
1
Druk op Play/Record. U hoort een piepje en het bericht wordt afgespeeld. Vóór elk bericht
hoort u een lange toon en aan het einde van elk bericht hoort u twee korte piepjes.
2
Als u een bepaald bericht wilt wissen, drukt u
onmiddellijk na de twee korte piepjes of tijdens het
afspelen op Erase. Op het LCD-scherm verschijnen
afwisselend de volgende meldingen:
3
Druk op 1 om het bericht te wissen of druk op 2 om het wissen te annuleren.
4
Druk op Stop om af te sluiten.
PRINT DOCUMENT?
1.JA 2.NEE
WIS DIT BERICHT?
1.JA 2.NEE
Message Manager (uitsluitend voor de FAX-T76)
61
GEAVANCEERD
GEBRUIK
Alle berichten tegelijk wissen
1
Druk op Erase. U wordt gevraagd welke berichten u
wilt wissen.
2
Druk op of om alle gesproken berichten (BER.),
alle faxberichten (DOC.), of alle berichten (ALLES) te
selecteren en druk op Menu/Set.
3
Druk op 1 om te wissen of druk op 2 om het wissen te annuleren.
De maximumduur instellen van inkomende berichten (Max. ber.
tijd)
De lengte van een inkomend bericht is in eerste instantie ingesteld op 30 seconden, maar u kunt dit
indien gewenst veranderen. U kunt de lengte van inkomende berichten in stappen van 5 seconden
instellen van 20 seconden tot één minuut. Deze instelling bepaalt tevens hoe lang inkomende
berichten in uw brievenbus en memo’s maximaal mogen duren.
1
Druk op Menu/Set, 8, 4. U wordt gevraagd een maximumduur te selecteren.
2
Druk op of om te selecteren hoe lang inkomende berichten mogen duren en druk op
Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
3
Druk op Stop om af te sluiten.
De Toll Saver instellen
Als u de Toll Saver instelt, neemt Message Manager op nadat de telefoon twee keer is overgegaan
als u wel berichten hebt ontvangen en na vier keer als er geen berichten zijn achtergelaten. Als de
telefoon dus drie keer is overgegaan, weet u dat er geen berichten voor u zijn en kunt u ophangen
zonder dat het u iets kost.
1
Druk op Menu/Set, 2, 1.
2
Druk op of om BESPAARSTAND (of BEL VERTRAGING) te selecteren en druk op
Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
3
Druk op of om AAN (of UIT) te selecteren en druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop om af te sluiten.
Als de Toll Saver is geactiveerd, heft deze functie de instellingen voor
belvertraging op. De Toll Saver moet zijn uitgeschakeld als u de belvertraging wilt
gebruiken.
Zie “De belvertraging instellen (het aantal keren dat de bel
overgaat)” in hoofdstuk 3.
WIS ALLE BER.?
KIES,DRUK SET
62
Hoofdstuk 11
Het volume van de monitor voor inkomende berichten instellen
(IGB Mon Vol)
U kunt de monitor voor in Message Manager achtergelaten gesproken berichten AAN of UIT zetten.
Als u deze monitor uitschakelt, kunt u de berichten niet horen wanneer deze worden ingesproken.
1
Druk op Menu/Set, 8, 5.
2
Druk op of om UIT of AAN te selecteren en druk op Menu/Set zodra de gewenste optie
op het LCD-scherm staat.
3
Druk op Stop om af te sluiten.
Een gesprek opnemen
U kunt een telefoongesprek opnemen door tijdens het gesprek gewoon op Play/Record te drukken
(opname kan niet langer duren dan de maximale duur van een bericht). Wanneer u een gesprek
opneemt, klinkt er elke vijftien seconden een toon om de beller te laten weten dat het gesprek wordt
opgenomen. Het is niet mogelijk om een gesprek via de luidspreker op te nemen.
Fax Doorzenden/Paging
Wanneer Paging is geactiveerd, kiest uw faxmachine een door u geprogrammeerd pagernummer.
Zodra er verbinding is verkregen, wordt gedurende 60 seconden het door u ingesproken uitgaande
bericht van de pager afgespeeld. Uw pager wordt geactiveerd, zodat u weet dat er een fax of een
gesproken bericht in het geheugen van Message Manager is binnengekomen.
Wanneer Fax Doorzenden is geactiveerd, kiest uw faxmachine een door u geprogrammeerd
faxnummer en worden inkomende faxberichten naar dit nummer doorgestuurd.
Een nummer programmeren waar faxberichten naar
doorgestuurd moeten worden
1
Druk op Menu/Set, 8, 6.
2
Druk op of totdat de melding FAX DOORZENDEN op het LCD-scherm staat en druk
op Menu/Set.
U wordt gevraagd om het nummer in te voeren waar de faxberichten naar doorgestuurd moeten
worden.
3
Voer het nummer in (maximaal 20 tekens) en druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop om af te sluiten.
Het nummer waarnaar faxberichten moeten worden doorgestuurd, kan via de afstandsbediening
worden gewijzigd.
Het is niet mogelijk om Paging en Fax Doorzenden tegelijkertijd te gebruiken.
Message Manager (uitsluitend voor de FAX-T76)
63
GEAVANCEERD
GEBRUIK
Het uitgaande paging bericht opnemen
Uitgaand bericht
1
Druk op Menu/Set, 8, 3. U wordt gevraagd een uitgaand bericht te kiezen.
2
Druk op of totdat de melding FAX PAGING BER. op het LCD-scherm staat en druk
op Menu/Set.
3
Druk op of om BOODSCHAP OPN. te selecteren en druk op Menu/Set.
4
Pak de handset op en neem een bericht op.
5
Druk op Stop. Message Manager speelt dit uitgaande bericht terug.
6
Druk op Stop.
Een pagernummer programmeren
1
Druk op Menu/Set, 8, 6.
2
Druk op of totdat de melding FAX PAGING op het LCD-scherm staat en druk op
Menu/Set.
U wordt gevraagd een pagernummer in te voeren.
3
Voer een pagernummer van maximaal 20 tekens in en druk op Menu/Set.
Dit is het nummer dat door uw faxmachine moet worden gekozen om u op te piepen.
4
Druk op Stop om af te sluiten.
Op afstand opvragen
Dit hoofdstuk is uitsluitend voor de FAX-T76. Hebt u de FAX-T74, raadpleeg dan hoofdstuk 10.
U kunt vanaf een toetstelefoon (of een andere groep 3 faxmachine) uw faxmachine bellen en uw
faxen en gesproken berichten opvragen met behulp van de code voor toegang op afstand en de
toetsen op het andere toestel. Ook kunt u bepaalde instellingen van Message Manager wijzigen.
Uw code voor toegang op afstand gebruiken
1
Kies op een toetstelefoon het nummer van uw faxmachine.
2
Zodra u de toon van uw faxmachine hoort, toetst u uw code voor toegang op afstand in.
3
De faxmachine geeft aan of er faxberichten zijn ontvangen.
1 lange toon = faxbericht(en) ontvangen
2 lange tonen = gesproken berichten ontvangen
3 lange tonen = faxen en gesproken berichten ontvangen
geen toon = geen berichten ontvangen
4
Uw faxmachine geeft twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren. Als
u na dertig seconden nog geen opdracht invoert, wordt de verbinding verbroken. Als u een
ongeldige opdracht invoert, hoort u drie piepjes.
Een pagernummer kan niet met afstandsbediening worden gewijzigd.
64
Hoofdstuk 11
5
Als u klaar bent, drukt u op 9 0 om de machine terug te stellen.
6
Hang op.
De code voor toegang op afstand wijzigen
Zodra de faxmachine opneemt, voert u uw code voor toegang op afstand in. U kunt uw machine dan
op afstand bedienen. Deze code voor toegang op afstand is in de fabriek ingesteld op 1 5 9 , maar
indien gewenst kunt u deze code wijzigen.
1
Druk op Menu/Set, 8, 7.
2
Voer een driecijferig nummer in (000-999) en druk op Menu/Set.
Het sterretje ( ) kan niet worden gewijzigd, Zorg ervoor dat u een code kiest die niet hetzelfde
is als de code voor het op afstand activeren of uitschakelen van uw faxmachine.
3
Druk op Stop om af te sluiten.
Opdrachten voor afstandsbediening
U kunt uw faxmachine bedienen met behulp van onderstaande opdrachten voor afstandsbediening.
Wanneer u uw faxmachine opbelt en de code voor toegang op afstand (1 5 9 ) invoert, hoort u twee
korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Ook als uw faxmachine in de handmatige stand staat, kunt u toegang krijgen tot
Message Manager, namelijk door de telefoon ongeveer
100
seconden te laten
overgaan. Na
100
seconden neemt uw faxmachine op en hebt u weer
30
seconden de tijd om de code voor toegang op afstand in te voeren.
Wanneer u uw faxmachine belt en de code voor toegang op afstand invoert, moet
u alle vier de tekens invoeren (drie cijfers plus het sterretje ).
Opdracht voor afstandsbediening Werking
91 Gesproken berichten afspelen Na één lange toon speelt de machine het binnengekomen
bericht af.
1 (Terug naar vorige
bericht) Druk tijdens het afspelen van het binnengekomen bericht op
1 om het nogmaals te beluisteren. Als u vóór een bericht op
1 drukt, wordt het vorige bericht afgespeeld.
2 (Door naar
volgende bericht) Het is mogelijk om tijdens het afspelen van het
binnengekomen bericht kunt u naar het volgende bericht te
gaan.
9 Stop met afspelen Stop met afspelen.
92 Memo opnemen Na één lange toon kunt u een memo opnemen. U stopt het
opnemen door op 9 te drukken.
93 Alle binnengekomen berichten
wissen Als u één lange toon hoort, is de wis-opdracht geaccepteerd.
Hoort u drie korte tonen, dan kan er niet worden gewist
omdat nog niet alle berichten zijn beluisterd, of omdat er
geen gesproken bericht is dat gewist kan worden.
* Deze code wist alle berichten die zijn opgenomen, het is
niet mogelijk om hiermee slechts één bericht te wissen.
Message Manager (uitsluitend voor de FAX-T76)
65
GEAVANCEERD
GEBRUIK
94 Uitgaand bericht in geheugen
opnemen en afspelen
1
Spelen 1 BEANTW. BER. Het apparaat speelt het uitgaande bericht voor de gekozen
stand af. U stopt het opnemen door op 9 te drukken.
2 F/T BERICHT
3 FAX PAGING MSG
2
Opnemen 1 BEANTW. BER. Na één lange toon kunt u het uitgaande bericht voor de
gekozen stand opnemen, waarna het één keer zal worden
teruggespeeld. U stopt het opnemen door op 9 te drukken.
2 F/T BERICHT
3 FAX PAGING MSG
95 Schakelen tussen ‘Fax
doorzenden’ en ‘paging’ Als u één lange toon hoort, is de overschakeling
geaccepteerd. Hoort u drie korte tonen, dan kunt u niet
overschakelen naar de andere stand omdat er niet aan alle
voorwaarden is voldaan (bijv. geen pagernummer
ingevoerd).
U registreert het nummer waarnaar faxen moeten worden
doorgestuurd m.b.v. 4. FAX DOORZ. nr. (Zie “Het nummer
wijzigen waarnaar faxberichten moeten worden
doorgestuurd” elders in dit hoofdstuk). Zodra het nummer is
geregistreerd, schakelt de faxmachine automatisch over naar
de stand FAX DOORZ.: AAN. Druk vervolgens op 9 6 1 om
een geheugenstatuslijst te krijgen. Controleer of het
geregistreerde nummer juist is.
1 UIT
2 Fax Doorzenden
3 Fax Paging
4 FAX Doorz. nr
96 Fax opvragen U moet vanaf een andere faxmachine bellen en het nummer
van deze machine invoeren om een rapport of opgeslagen
faxberichten op te vragen. Zie “De geheugenstatuslijst
opvragen” en “Faxberichten opvragen” elders in dit
hoofdstuk.
1 Geheugenstatuslijst
2 Alle faxen opvragen
3 Alle faxen in het
geheugen wissen Hoort u één lange toon, dan kunt u de berichten in het
geheugen wissen.
97 Controleren of er berichten zijn U kunt controleren of er berichten zijn binnengekomen
(gesproken of gefaxt). Zijn er berichten, dan hoort u één
lange toon, zijn er geen berichten, dan hoort u drie korten
tonen.
1 FAX
2 BEANTW.
98 De stand voor beantwoorden
wijzigen Hoort u één lange toon, dan kunt u deze stand wijzigen, hoort
u drie korte tonen, dan is wijzigen niet mogelijk (er is
bijvoorbeeld geen bericht voor het antwoordapparaat
ingesproken wanneer u wilt overschakelen naar de stand voor
beantwoorder).
1 BEANTW.
2 FAX/TEL
3 FAX
90 Afsluiten Na één lange toon kunt u de afstandsbediening afsluiten.
Opdracht voor afstandsbediening Werking
66
Hoofdstuk 11
De geheugenstatuslijst opvragen
U kunt een geheugenstatuslijst opvragen om te controleren of er faxberichten zijn ontvangen.
1
Kies het nummer van uw faxmachine.
2
Voer na het piepje onmiddellijk uw code voor toegang op afstand in (1 5 9 ).
3
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst u met de kiestoetsen 9 6 1 in.
4
Toets met de kiestoetsen het nummer in van de faxmachine waar de lijst moet worden afgedrukt
(maximaal 20 tekens) en druk op # #.
5
Wacht totdat u het piepje hoort, hang op en wacht.
Uw faxmachine kiest nu het door u gespecificeerde nummer en stuurt u de geheugenstatuslijst.
Faxberichten opvragen
1
Kies het nummer van uw faxmachine.
2
Voer na het piepje onmiddellijk uw code voor toegang op afstand in (1 5 9 ).
3
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst u met de kiestoetsen 9 6 2 in.
4
Toets met de kiestoetsen het nummer in van de faxmachine waar de faxberichten moeten worden
afgedrukt (maximaal 20 tekens) en druk op # #.
5
Wacht totdat u het piepje hoort, hang op en wacht.
Uw faxmachine kiest nu het door u gespecificeerde nummer en stuurt u de in het geheugen
opgeslagen faxberichten.
Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten moeten worden
doorgestuurd
U kunt vanaf een andere faxmachine het nummer wijzigen waarnaar uw faxberichten moeten
worden doorgestuurd.
1
Kies het nummer van uw faxmachine.
2
Voer na het piepje onmiddellijk uw code voor toegang op afstand in (1 5 9 ).
3
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst u met de kiestoetsen 9 5 4 in.
4
Toets met de kiestoetsen het nieuwe nummer in waar de faxberichten naar moeten worden
doorgestuurd (maximaal 20 tekens) en druk op # #.
U kunt en
#
niet als kiesnummers gebruiken, maar u kunt
#
wel gebruiken om
een pauze in een nummer in te voegen.
U kunt en
#
niet als kiesnummers gebruiken, maar u kunt
#
wel gebruiken om
een pauze in een nummer in te voegen.
Message Manager (uitsluitend voor de FAX-T76)
67
GEAVANCEERD
GEBRUIK
5
Wacht totdat u twee korte piepjes hoort en druk op 9 6 1 om de geheugenstatuslijst op te vragen.
6
Voer met de kiestoetsen het nummer in van de andere faxmachine (maximaal 20 tekens) en druk
vervolgens op # #.
7
Wacht totdat u het piepje hoort, hang op en wacht.
Uw faxmachine kiest nu het nummer van de andere faxmachine en stuurt u de
geheugenstatuslijst. In deze lijst staat nu het nieuwe nummer waarnaar faxberichten moeten
worden doorgestuurd.
8
Controleer of dit nummer juist is.
Als u een verkeerd nummer hebt ingevoerd, herhaalt u deze procedure vanaf stap 1.
U kunt en
#
niet als kiesnummers gebruiken, maar u kunt
#
wel gebruiken om
een pauze in een nummer in te voegen. Als uw faxmachine is aangesloten op een
centrale (PBX), drukt u eerst op
#
, pas dan kiest u het nummer van uw
faxmachine. De
#
werkt op dezelfde wijze als de toets
R
.
68
Hoofdstuk 12
12
Problemen oplossen en Onderhoud
Foutmeldingen
Het kan gebeuren dat u problemen krijgt met uw faxmachine of uw telefoonlijn. In een dergelijk
geval kan de machine het probleem doorgaans zelf identificeren en wordt een foutmelding getoond.
Raadpleeg onderstaande lijst wanneer er een foutmelding wordt gegeven.
FOUTMELDING OORZAAK ACTIE
KIJK PAPIER NA Het papier is vastgelopen in de
faxmachine. Zie “Vastgelopen papier
verwijderen” elders in dit
hoofdstuk.
KIJK PAPIER NA
DRUK OP START Het papier is op of niet goed in de
invoer geplaatst. Plaats meer papier of neem het uit
de invoer en plaats het opnieuw en
druk vervolgens op Start.
REINIG SCANNER De scanner is vuil. Zie “Regelmatig onderhoud”
elders in dit hoofdstuk.
COMM. FOUT Ruis op de telefoonlijn
veroorzaakte een
communicatiestoring.
Probeer opnieuw te bellen.
GEEN CONTACT
U probeert een andere faxmachine te
pollen, maar deze staat niet in de
polling-wachtstand.
Vraag de andere partij hun polling-
instellingen te controleren.
OPGEHANGEN De andere partij heeft opgehangen
tijdens een telefoongesprek of een
faxtransmissie.
Probeer opnieuw te bellen.
DOC.
VASTGELOPEN De documenten waren niet goed
geplaatst, werden niet op juiste
wijze ingevoerd, of waren te lang.
Zie “Vastgelopen papier
verwijderen” elders in dit
hoofdstuk.
MACHINE FOUT XX Er is een mechanische storing
opgetreden. Sluit de elektrische voeding af en
neem contact op met uw Brother-
dealer.
GEEN ANTW/BEZET Het door u gekozen nummer is in
gesprek of er wordt niet
opgenomen. Het is ook mogelijk
dat u een nummer hebt gekozen dat
niet op een faxmachine is
aangesloten.
Controleer het nummer en probeer
opnieuw.
NIET OPGESLAGEN Er is geen nummer opgeslagen
onder de door u gekozen
directkiestoets of snelkieslocatie.
Zie “Nummers om snel te kiezen
instellen” in hoofdstuk 1 voor
nadere informatie over het opslaan
van directkies- en
snelkiesnummers.
PRINTKOP FOUT De printkop is te heet geworden. Trek de stekker uit het stopcontact
en laat de kop 30 minuten afkoelen.
Problemen oplossen en Onderhoud
69
ONDERHOUD
Vastgelopen papier verwijderen
Document vastgelopen
1
Neem het papier dat niet is vastgelopen uit de papierinvoer.
2
Til de hendel rechts van de bovenkap op en maak
de bovenkap open.
3
Trek het document naar de voorkant uit de
machine.
4
Sluit de bovenkap.
Papier vastgelopen
1
Verwijder het papier dat niet is vastgelopen.
SCANNER FOUT De scanner moet worden gereinigd. Reinig de witte strook en de glazen
strip onder deze strook. Zie
“Regelmatig onderhoud” elders in
dit hoofdstuk.Als de fout nu niet is
verholpen, dient u contact op te
nemen met uw Brother-dealer.
KAP OPEN De bovenkap is niet goed gesloten. Sluit de bovenkap.
FOUTMELDING OORZAAK ACTIE
70
Hoofdstuk 12
2
Til de hendel rechts van de bovenkap
op en maak de bovenkap open.
3
Trek het vastgelopen papier voorzichtig uit de papierlade, naar de voorkant van de machine toe.
Als het papier vastzit, dient u het naar de achterkant van de machine te trekken.
4
Neem de printcassette uit de machine en draai aan het spoeltje om het lint te spannen.
5
Plaats de cassette weer in de faxmachine.
6
Sluit de bovenkap.
7
Plaats het papier weer.
Bovenkap
Problemen oplossen en Onderhoud
71
ONDERHOUD
Problemen met de werking van de machine
Als u denkt dat uw faxmachine niet naar behoren werkt, maak dan eerst een paar kopieën. Als de
kopie er goed uitziet, heeft het probleem waarschijnlijk niet met uw faxmachine te maken.
Controleer onderstaande punten en volg de instructies die worden gegeven.
PROBLEEM SUGGESTIE
Problemen met het afdrukken en ontvangen van faxberichten
Tekst staat te dicht op elkaar
en horizontale strepen;
Boven- en onderkant van
tekst ontbreekt
Het kan gebeuren dat op de faxen die u ontvangt horizontale strepen
staan of dat er regels ontbreken. Dit is doorgaans het resultaat van
een slechte verbinding. Vraag de andere partij de fax nogmaals te
sturen. Als de afdruk er niet goed uitziet, moet de scanner
waarschijnlijk worden gereinigd. Kunt u het probleem niet
oplossen, neem dan contact op met uw Brother-dealer.
Er staan verticale strepen op
de faxen die u ontvangt De scanner van de faxmachine van de verzendende partij is wellicht
vuil. Vraag hen een kopie te maken om te zien of het probleem
misschien bij hun ligt. Probeer de fax op een andere machine te
ontvangen. Kunt u het probleem niet oplossen, neem dan contact op
met uw Brother-dealer.
Problemen met de telefoonlijn of aansluiting
Faxapparaat geeft geen
gehoor bij oproep Controleer of de juiste ontvangststand is ingesteld (Fax, F/T of
Beantwoorder). Controleer of er een kiestoon hoorbaar is. Indien
mogelijk, belt u uw eigen apparaat om te zien wat er gebeurt. Neemt
uw faxmachine niet op, controleer dan de telefoonaansluiting. Sluit
een normale telephone aan op de telefooningang van uw
faxmachine. Gaat de bel niet over wanneer u uw faxmachine belt,
vraag uw telecommunicatiebedrijf dan om de lijn te controleren.
Geen kiestoon wanneer u de
handset opneemt Druk op Speaker Phone of neem de handset van de haak. Hoort
u geen kiestoon, controleer dan de aansluitingen van het snoer
tussen de machine en het wandcontact. Controleer of de handset
goed op de machine is aangesloten. Test het wandcontact met een
normaal telefoontoestel. Hoort u ook dan geen kiestoon, dan moet u
contact opnemen met uw telecommunicatiebedrijf.
Problemen met het verzenden van faxberichten
De ontvangende partij zegt
dat uw faxen niet duidelijk
doorkomen
De resolutie-instelling is waarschijnlijk niet voldoende. Stuur de fax
nogmaals, ditmaal met de fijne of superfijne resolutie. (Zie
“Resolutie” in hoofdstuk 2.) Maak een kopie om te controleren of
de scanner van uw faxmachine misschien vuil is.
U kunt niet kiezen Controleer alle telefoonaansluitingen.
Controleer tevens of het netsnoer goed is aangesloten.
Druk op Speaker Phone en probeer met de hand een faxbericht te
versturen of neem de handset van de haak en kies het nummer.
Wacht totdat u de faxtonen hoort en druk op Start.
72
Hoofdstuk 12
Regelmatig onderhoud
De scanner reinigen
Reinig de witte strook van de scanner en de glazen strip onder deze strook met schoonmaakalcohol
en een pluisvrije doek. Let erop dat het veerplaatje niet wordt verbogen en zorg ervoor dat er niets
in de machine valt. Het is verstandig om de stekker uit het stopcontact te trekken voordat u met het
reinigen begint.
De ontvangende partij zegt
dat er verticale zwarte strepen
op uw faxen staan
Maak een kopie om te controleren of de scanner van uw faxmachine
misschien vuil is. Maak de voorkap open en controleer het
papierpad. Reinig de witte strook van de scanner en de glazen strip
onder deze strook met schoonmaakalcohol en een pluisvrije doek.
Problemen met inkomende telefoontjes
Dubbele bel in de F/T-stand De machine weet dat het inkomende telefoontje geen faxbericht is
en waarschuwt u dat u de handset moet opnemen. Neem de handset
op, of neem de hoorn van een tweede toestel van de haak en voer de
code voor uitschakelen op afstand in (# 5 1).
Een faxoproep doorverbinden
naar de faxmachine Als u het telefoontje had aangenomen via de handset van uw
faxmachine, drukt u op Start, waarna u onmiddellijk ophangt.
Als u het telefoontje had aangenomen via de hoorn van een tweede
toestel, voert u uw driecijferige code voor activeren op afstand in
(de fabrieksinstelling is 5 1). Zodra uw faxmachine opneemt, legt
u de hoorn weer op de haak.
De faxmachine beschouwt
een normaal telefoontje als
een faxbericht
Is uw faxmachine ingesteld op “Fax Waarnemen: AAN”, dan gaat
zij er bij elk telefoontje vanuit dat het een faxbericht betreft. Zet
deze functie uit.
Het verzendrapport drukt een
fout af Er is waarschijnlijk een tijdelijke storing of ruis op de lijn. Probeer
het faxbericht nogmaals te verzenden. Blijft het probleem zich
voordoen, neem dan contact op met uw telecommunicatiebedrijf.
PROBLEEM SUGGESTIE
Glazen strip
Witte strook
Problemen oplossen en Onderhoud
73
ONDERHOUD
De printkop reinigen
Reinig het metalen en het plastic gedeelte van de printkop met een droge pluisvrije doek, of met een
kleine hoeveelheid schoonmaakalcohol. Het is verstandig om de stekker uit het stopcontact te
trekken voordat u met het reinigen begint.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig. Nadat de machine is gebruikt, zijn sommige onderdelen binnen
in de machine zeer HEET!
Printkop
74
Hoofdstuk 12
Het lint verwisselen
1
Til de hendel rechts van de bovenkap op en maak de bovenkap open.
2
Neem de printcassette met het gebruikte lint uit de machine en zet deze ondersteboven, met het
blauwe wieltje links boven.
Problemen oplossen en Onderhoud
75
ONDERHOUD
3
Haal het gebruikte lint uit de cassette:
a. Haal het bovenste witte spoeltje los en schuif de rol van het blauwe tandwieltje af (verwijder
het blauwe tandwieltje niet)
b. Til de onderste rol uit de cassette.
4
Schuif het witte elastiekje van de nieuwe rollen en leg deze met de volle rol onder neer (de
glanzende zijde van het lint moet naar beneden zijn gericht)
5
Verwijder het witte tandwieltje en de spoeltjes uit de uiteinden van de oude kartonnen rollen en
breng deze op dezelfde plaats op de nieuwe rollen aan.
Cassette
Oude lint
Wit tandwieltje
Blauw tandwieltje
Witte spoel
Wit tandwieltje Nieuw lint
76
Hoofdstuk 12
6
Schuif de linker opening van de bovenste kartonnen rol op het blauwe tandwieltje van de
cassette en steek de rollen in hun houders.
7
Draai het witte spoeltje rechts boven naar rechts om het lint te spannen (zie afbeelding).
Witte spoel
Blauw tandwieltje
Glanzende zijde naar beneden
Problemen oplossen en Onderhoud
77
ONDERHOUD
8
Draai de cassette om en steek deze met de markering eerst weer in de machine. Zorg dat de
cassette goed in de vier houders is gestoken.
9
Druk aan weerskanten op de bovenkap om deze te sluiten.
78
Hoofdstuk 13
13
Belangrijke informatie
Belangrijke veiligheidsinstructies
1
Lees alle instructies aandachtig door.
2
Bewaar ze op een veilige plaats, zodat u ze later kunt raadplegen.
3
Volg alle waarschuwingen en instructies die op het apparaat worden aangegeven.
4
Haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat schoonmaken. Gebruik geen
vloeibare reinigingsmiddelen en ook geen spuitbussen. Gebruik voor het schoonmaken een
vochtige doek.
5
Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.
6
Zet het apparaat niet op een onstabiele kar, stellage of tafel. Het apparaat kan dan vallen, wat
ernstige schade kan veroorzaken.
7
Gleuven en openingen in de behuizing en de achter- en onderkant zijn voor de ventilatie: om
zeker te zijn van betrouwbare werking van het apparaat en om het te beschermen tegen
oververhitting, mogen deze openingen beslist nooit worden afgesloten of afgedekt. De
openingen mogen beslist nooit worden afgedekt door het apparaat op een bed of een kleed of op
een soortgelijk oppervlak te zetten. Zet het apparaat nooit in de buurt van of boven een radiator
of een verwarmingsrooster. Het apparaat mag nooit in een kast worden ingebouwd, tenzij
voldoende ventilatie aanwezig is.
8
Dit apparaat moet worden aangesloten op een spanningsbron zoals op het etiket staat
aangegeven. Als u niet zeker weet welke soort stroom geleverd wordt, raadpleeg dan uw dealer
of het plaatselijke elektriciteitsbedrijf.
9
Dit apparaat is voorzien van een 3-draads geaard snoer en een geaarde stekker. De stekker mag
om veiligheidsoverwegingen alleen in een geaard stopcontact worden gebruikt. Kan de stekker
niet met uw stopcontact worden gebruikt, raadpleeg dan een elektricien en vraag hem uw oude
stopcontact te vervangen. Het is absoluut noodzakelijk dat een geaarde stekker en een geaard
stopcontact worden gebruikt.
10
Plaats nooit iets op het netsnoer en zet het apparaat niet op een plaats waar mensen over de
snoeren kunnen lopen.
11
Wordt er met dit apparaat een verlengsnoer gebruikt, zorg er dan voor dat de totale stroomsterkte
van de apparaten die via dit snoer zijn aangesloten de stroomsterkte van het verlengsnoer zelf
niet overschrijdt. Zorg er bovendien voor dat de totale stroomsterkte van alle apparaten die op
het stopcontact zijn aangesloten niet hoger is dan de toegestane stroomsterkte.
12
Zorg dat de opening voor ontvangen faxberichten nooit wordt geblokkeerd. Plaats nooit een
voorwerp in het pad van inkomende faxberichten.
13
Raak een document tijdens het afdrukken niet aan.
14
Steek nooit voorwerpen door de openingen in het apparaat, hierdoor kunnen spanningspunten
worden aangeraakt of kortgesloten, wat kan leiden tot brand of elektrische schokken kan
veroorzaken. Zorg dat er nooit vloeistof op het apparaat geknoeid wordt.
15
Probeer nooit om dit apparaat zelf te repareren. Wanneer u het apparaat opent of bepaalde
onderdelen verwijdert, kunt u namelijk worden blootgesteld aan gevaarlijke spanningspunten of
aan andere gevaren. Neem voor reparaties en onderhoud altijd contact op met de servicedienst.
Belangrijke informatie
79
ONDERHOUD
16
Dit product heeft geen stroomschakelaar. Het is derhalve van essentieel belang dat het wordt
opgesteld nabij een makkelijk toegankelijk stopcontact, zodat de stekker in noodgevallen snel
uit het stopcontact kan worden getrokken.
17
In onderstaande omstandigheden de stekker van het apparaat uit het stopcontact halen en de hulp
inroepen van een erkend service-monteur:
AWanneer het netsnoer of de stekker is gerafeld of beschadigd.
BWanneer er vloeistof over het apparaat is geknoeid.
CWanneer het apparaat in de regen of in water heeft gestaan.
DWanneer het apparaat niet normaal werkt en de gebruiksaanwijzing is gevolgd. U mag de
bediening uitsluitend bijstellen zoals in de gebruikershandleiding wordt beschreven,
aangezien een verkeerde afstelling van andere functies kan leiden tot schade, wat vaak een
uitgebreid onderzoek vereist door een erkende service-monteur om het apparaat weer naar
behoren te laten werken.
EWanneer het apparaat is gevallen of wanneer de behuizing is beschadigd.
FWanneer het apparaat duidelijke veranderingen in het functioneren vertoont, wat betekent
dat het hoog tijd is voor een servicebeurt.
18
Wij raden u aan een spanningsfilter te gebruiken om uw faxmachine tegen eventuele
spanningswisselingen te beschermen.
80
Hoofdstuk 14
14
Specificaties
Specificaties
Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
*“Pagina’s” verwijst naar de ITU-T #1 (in de stand voor ontvangst in het geheugen en in de stand
voor foutencorrectie).
Type Desktop faxmachine
Compatibiliteit ITU-T Groep 3
Coderingssysteem Modified Huffman (MH)
Snelheid van modem
14400/12000/9600/7200/4800/2400; Automatische terugval (FAX-T76)
9600/7200/4800/2400; Automatische terugval (FAX-T74)
Breedte gebruikte
documenten 148 mm tot 216 mm
Breedte scannen/
afdrukken 208 mm
Capaciteit van papierlade 30 vel (85 g/m2)
Printertype Line Thermal printer met lint
Grijswaardenschaal 64 niveaus (dithered)
Display LCD-scherm, 16 tekens
Polling-typen Standaard, beveiligd, uitgesteld, opeenvolgend
Contrastregeling Automatisch/licht/donker (handmatige instelling)
Resolutie • Horizontaal 8 dots/mm
• Verticaalstandaard 3,85 lijnen/mm
Fijn, foto 7,7 lijnen/mm
Superfijn, foto (kopiëren) 15,4 lijnen/mm
Geheugen 512 KB (maximaal 20 pagina’s*)
Directkiezen 4 locaties
Snelkiezen 50 locaties
Automatisch opnieuw
kiezen 3 keer met een tussenpoos van 2 minuten
Type luidspreker Full Duplex, Digitaal (FAX-T76)
Monitor (FAX-T74)
Automatische
beantwoording Na 2, 3 of 4 keer overgaan
Communicatiebron Openbaar telefoonnetwerk
Temperatuur
gebruiksomgeving 5 – 35°C
Stroombron 220~240 volt wisselstroom 50/60 Hz
Stroomverbruik Stand-by: minder dan 5 watt - Piek: minder dan 170 watt
Afmetingen 334 x 301 x 281 (mm)
Gewicht 3,6 kg
Specificaties
81
APPENDIX
Functies selecteren
1. STAND.INSTEL.
2. ONTVANGST MENU
Functie Beschrijving Fabrieks-
instelling Hoofdstuk
1. Niet gebruikt in dit
model -- — —
2. DATUM/TIJD Voer de datum en de tijd in. Deze
gegevens komen op het LCD-
scherm en op de faxberichten te
staan.
Zie
Voorbereiding
en beknopte
gebruiks-
aanwijzing
3. STATIONS ID Voer de naam en het fax- en
telefoonnummer in die als
identificatie boven aan elke
faxpagina moeten worden
afgedrukt.
4. WAARSCH. TOON Met deze functie kunt u het volume
instellen voor het geluidssignaal dat
u hoort telkens wanneer u een toets
indrukt, er een fout optreedt en aan
het einde van faxtransmissies.
LAAG 1
5. PBX Activeer deze functie als uw
machine is aangesloten op een
centrale.
UIT 1
6. WIJZIG KLOK Met deze functie zet u de klok een
uur voor- of achteruit (wintertijd of
zomertijd).
—1
7. TAAL KEUZE Hiermee kunt u de meldingen op het
LCD-scherm in een andere taal
weergeven.
NEDERL. 1
Functie Beschrijving Fabrieks-
instelling Hoofdstuk
1. BEL VERTRAGING Met deze functie bepaalt u het aantal
keren dat de telefoon overgaat
voordat de faxmachine opneemt.
Deze functie kan worden gebruikt in
de F/T- en de FAX-stand en in de
stand voor antwoordapparaat
(Message Manager).
BEL VERTR.:02
BESPAAR:UIT
(Uitsluitend voor de
FAX-T76)
3
2. F/T BELTIJD Met deze functie bepaalt u hoe lang
de telefoon in de F/T-stand met een
dubbele bel mag overgaan.
30 3
82
Hoofdstuk 14
3. VERZEND MENU
3. FAX WAARNEMEN Met deze functie kunnen
faxberichten worden ontvangen
zonder dat u op Start hoeft te
drukken.
AAN 3
4. CODE OP AFST. Voer de code in voor het op afstand
activeren of uitschakelen van de
machine, of voor het doorverbinden
van een telefoongesprek van de
draadloze DECT-telefoon naar deze
machine.
UIT
( 5 1, # 5 1,
8 1)
8
5. VERKLEINEN Met deze functie kunt u voorkomen
dat gegevens over meer dan een
pagina worden verspreid. Een
inkomend faxbericht wordt dan
verkleind afgedrukt.
AUTO 3
6. GEH.ONTVANGST Als u deze functie activeert en het
papier in de faxmachine op is,
worden de faxberichten automatisch
in het geheugen opgeslagen.
AAN 3
7. ONTVANG POLLEN Met deze functie kunt u een andere
faxmachine bellen en daar een
faxbericht opvragen (pollen).
—9
Functie Beschrijving Fabrieks-
instelling Hoofdstuk
1. VOORBLAD INST. Met deze functie kunt u het apparaat
zo instellen, dat met elk faxbericht
automatisch een door u
geprogrammeerd voorblad wordt
verzonden.
UIT 7
2. VOORBLAD OPM. Met deze functie kunt u een op het
voorblad af te drukken opmerking
invoeren.
—7
3. CONTRAST Met deze functie kunt u de
helderheid bijstellen van een
faxbericht dat u gaat verzenden.
AUTO 2
4. RESOLUTIE Met deze functie kunt u de resolutie
voor elke pagina van het faxbericht
instellen.
STAND. 7
5. INTERNATIONAAL Deze functie wordt gebruikt voor
ingewikkelde internationale
faxtransmissies.
UIT 7
Functie Beschrijving Fabrieks-
instelling Hoofdstuk
Specificaties
83
APPENDIX
4. WIS OPDRACHT
5. ONDERBREEK
6. KIESGEHEUGEN
6. RESERVERING Met deze functie kunt u eerst een
faxbericht verzenden en vervolgens
met de ontvangende partij spreken.
UIT 7
7. TIJDKLOK Met deze functie kunt u uw apparaat
zo instellen, dat documenten op een
later tijdstip worden verzonden.
—7
8. VERZEND POLLEN Met deze functie kunt u uw apparaat
zo instellen, dat een andere
faxmachine uw apparaat kan bellen
en een faxbericht kan opvragen
(gepolld worden).
—9
9. TX GEHEUGEN Met deze functie kunt u faxberichten
vanuit het geheugen verzenden. UIT 7
Functie Beschrijving Fabrieks-
instelling Hoofdstuk
Met deze functie wordt het
uitgesteld verzenden van een
faxbericht of het pollen geannuleerd.
7, 9
Functie Beschrijving Fabrieks-
instelling Hoofdstuk
Met deze functie kunt u
onmiddellijk een faxbericht
verzenden, zelfs als de machine
wacht om een faxbericht op een later
tijdstip te verzenden of als de
polling-stand geactiveerd is.
7
Functie Beschrijving Fabrieks-
instelling Hoofdstuk
1. DIRECTKIES Met deze functie kunt u met één
druk op een toets in het geheugen
opgeslagen nummers automatisch
kiezen.
—1
2. SNELKIES Met deze functie kunt u in het
geheugen opgeslagen nummers met
een druk op slechts vier toetsen
kiezen.
—1
Functie Beschrijving Fabrieks-
instelling Hoofdstuk
84
Hoofdstuk 14
7. PRINT LIJSTEN
8. AFSTAND OPTIES (uitsluitend voor de FAX-T74)
3. GROEPS INSTEL. Hiermee stelt u een groepsnummer
in dat wordt gebruikt voor het
rondzenden.
—7
Functie Beschrijving Fabrieks-
instelling Hoofdstuk
1. VERZ. RAPPORT
Deze functies worden gebruikt voor
het afdrukken van rapporten en
journalen.
(Raadpleeg hoofdstuk 6 voor
gedetailleerde informatie hierover.)
UIT 6
2. JOURNAAL JOURNAAL:
UIT 6
3. KIESLIJST —6
4. TEL. INDEX
5. SYSTEM INST. —6
6. GEH. STATUS —6
Functie Beschrijving Fabrieks-
instelling Hoofdstuk
1. FAX DOORZEND Met deze functie wordt uw
faxmachine ingesteld op het naar
een ander nummer doorzenden van
faxberichten.
UIT 10
2. FAX OPSLAAN Met deze functie wordt uw
faxmachine ingesteld op het in het
geheugen opslaan van faxberichten,
zodat u deze vanaf een andere
locatie kunt opvragen.
UIT 10
3. AFST.BEDIENING Hiermee stelt u de code in die moet
worden ingevoerd om uw
faxberichten vanaf een andere
locatie op te vragen.
1 5 9 10
4. PRINT DOCUMENT Met deze functie worden de in het
geheugen opgeslagen faxberichten
afgedrukt.
3
Functie Beschrijving Fabrieks-
instelling Hoofdstuk
Specificaties
85
APPENDIX
8. BEANTW. INST. (uitsluitend voor de FAX-T76)
0. DIVERSEN
Functie Beschrijving Fabrieks-
instelling Hoofdstuk
1. BERICHT(-EN) Hier selecteert u of alleen
faxberichten, alleen gesproken
berichten of beide in het geheugen
moeten worden opgeslagen.
DOC:UIT
BER.:AAN 11
2. PRINT BACKUP Met deze functie wordt automatisch
een kopie afgedrukt van inkomende
faxen die in het geheugen worden
opgeslagen.
AAN 11
3. UITG. BERICHT Met deze functie kunt u het
uitgaande bericht opnemen en/of
selecteren.
BEANTW.
BERICHT
3, 11
4. MAX. BER. TIJD Met deze functie kunt u instellen hoe
lang inkomende berichten
maximaal mogen duren.
30 seconden 11
5. IGB MON.VOLUME Met deze functie zet u de luidspreker
die gebruikt wordt voor het
opnemen van inkomende gesproken
berichten AAN of UIT.
AAN 11
6. FAX DOORZ/PAG. Als deze functie is geactiveerd, zal
uw faxmachine faxberichten naar
een ander nummer doorzenden of
uw pager oppiepen.
UIT 11
7. AFST.BEDIENING Stel de code in die moet worden
ingevoerd om uw berichten vanaf
een andere lacatie op te vragen.
1 5 9 11
Functie Beschrijving Fabrieks-
instelling Hoofdstuk
1. BELLER ID.
Met deze functie voor
nummerweergave kunt u een lijst van
de laatste dertig nummers die hebben
gebeld bekijken, afdrukken en deze
nummers eventueel ook terugbellen.
AAN 8
86
Hoofdstuk 14
Tekst invoeren
Bij het instellen van bepaalde functies, zoals de stations-ID, moet tekst worden ingevoerd. Boven
sommige kiestoetsen staan drie of vier letters. Boven de “0”, “#” en “ ” staat niets omdat deze
toetsen een speciale functie hebben.
U kiest een letter door het cijfer met de benodigde letter erboven het juiste aantal malen in te
drukken.
Spaties invoegen
Wilt u een spatie invoeren, druk dan tweemaal op (cursor naar rechts).
Corrigeren
Wilt u een foutief ingevoerde letter corrigeren, druk dan op (cursor naar links) om de cursor
achteruit te bewegen. Wanneer de cursor op de te corrigeren letter staat, drukt u op Stop. Alle letters
die rechts van de cursor staan, worden nu verwijderd. U kunt nu de juiste tekst en/of cijfers invoeren.
Letters herhalen
Als u tweemaal achtereen een letter wilt invoeren die aan dezelfde toets is toegekend (bijvoorbeeld
twee e’s), dan drukt u tussendoor op (cursor naar rechts) om de cursor een plaats verder te zetten.
Speciale tekens en symbolen
Druk herhaaldelijk op , # of 0 om de cursor onder het gewenste speciale teken of symbool te zetten
en druk vervolgens op om dit te selecteren.
Toets eenmaal tweemaal driemaal viermaal vijfmaal
2ABC2A
3DEF3D
4GHI 4G
5JKL5J
6MNO6M
7PQRS7
8TUV8T
9WXYZ9
toets = (spatie) ! ” # $ % & ’ ( ) + , - . /
# toets = : ; < = > ? @ [ ] ^ _
0 toets = Ä Ë Ö Ü À Ç È É 0
C
Specificaties
87
APPENDIX
Omtrent faxmachines
Als dit de eerste keer is dat u een faxmachine gaat gebruiken, zal alles op het eerste gezicht tamelijk
mysterieus lijken. U zult echter al gauw wennen aan de faxtonen op uw telefoonlijn en zult binnen
de kortste keren probleemloos faxen verzenden en ontvangen.
Faxtonen en aansluitbevestiging
Wanneer iemand u een fax stuurt, zendt hun faxmachine faxtonen naar uw apparaat. Dit zijn zachte,
onderbroken piepjes die met een tussenpoos van vier seconden worden uitgezonden. U hoort deze
tonen als u na het kiezen op Start drukt. Ze houden tot ongeveer 40 seconden na het kiezen aan.
Tijdens deze 40 seconden begint de verzendende machine met de aansluitbevestiging met het
ontvangende apparaat. Telkens wanneer u automatisch een fax verzendt, worden er via de
telefoonlijn faxtonen uitgezonden. Wanneer u deze tonen op uw telefoonlijn hoort, betekent dit dat
er een fax binnenkomt.
Het ontvangende apparaat antwoordt met faxontvangsttonen: een luid tjirpend geluid. Als uw
faxmachine een faxbericht ontvangt, laat zij dit geluid ongeveer 40 seconden lang horen, waarna op
het LCD-scherm de melding ONTVANG verschijnt. Als uw faxmachine in de stand ALLEEN
FAX staat, wordt elk telefoontje automatisch met de faxontvangsttonen beantwoord. Zelfs als de
andere partij ophangt, blijft uw faxmachine gedurende ongeveer 40 seconden faxontvangsttonen
uitzenden en blijft de melding ONTVANG op het LCD-scherm staan. Druk op Stop om deze
zogenaamde ontvangststand af te sluiten.
Wanneer uw faxmachine in de stand FAX/TEL (F/T) -stand (oftewel de F/T-stand) staat, wordt elk
telefoontje met een kort piepje beantwoord. Na dit piepje luistert de faxmachine of er faxtonen
worden uitgezonden. Als ze deze faxtonen hoort, antwoordt uw machine met de faxontvangsttonen.
De aansluitbevestiging vindt plaats wanneer beide faxmachines tegelijkertijd het tjirpende geluid
maken. Dit moet ten minste twee tot vier seconden duren, zodat de machines kunnen bepalen op
welke wijze de fax wordt verzonden en ontvangen. De aansluiting kan pas worden bevestigd nadat
het telefoontje is beantwoord, maar omdat de faxtonen slechts gedurende 40 seconden worden
uitgezonden is het zaak dat de ontvangende faxmachine het telefoontje zo snel mogelijk
beantwoordt, de telefoon mag immers niet te lang overgaan.
ECM-stand (foutencorrectie)
In deze stand controleert de machine de faxtransmissie om te zien of deze storingsvrij verloopt.
ECM-transmissies zijn uitsluitend mogelijk als beide faxmachines over een ECM-functie
beschikken. In dat geval worden faxberichten tijdens het verzenden en ontvangen continu
gecontroleerd en ingeval van ruis op de lijn gecorrigeerd.
Voor deze functie moet echter wel voldoende geheugen in uw faxmachine beschikbaar zijn.
Wanneer u op uw faxlijn ook een antwoordapparaat hebt aangesloten, bepaalt uw
antwoordapparaat na hoeveel keer overgaan een telefoontje wordt beantwoord.
Lees het gedeelte over het aansluiten van een antwoordapparaat aandachtig door
(u vindt dit in hoofdstuk
2
“Installatie”).
88
Verklarende woordenlijst
Activeren op afstand Als u op een tweede toestel een telefoontje aanneemt en het een inkomend
faxbericht blijkt te zijn, kunt u dit doorverbinden naar uw faxmachine.
Annuleren Met deze functie kunt u een geprogrammeerde taak annuleren, zoals bijv. uitgestelde
faxtransmissies of polling-opdrachten.
Automatisch een fax verzenden Een fax verzenden zonder de handset op te nemen of op
Speaker Phone te drukken.
Automatische papierinvoer Verwijst naar het aantal pagina’s dat in de invoer kan worden
geplaatst en dat vel voor vel zal worden ingevoerd.
Back-up print Als deze functie is geactiveerd, zal uw machine een reservekopie afdrukken van elk
inkomend faxbericht dat in het geheugen wordt opgeslagen.
Belvertraging Het aantal keren dat de telefoon overgaat voordat de faxmachine opneemt (de stand
voor beantwoorden moet zijn ingesteld op F/T of op FAX).
Code voor toegang op afstand Een viercijferige code waarmee u vanaf een andere locatie
toegang krijgt tot Message Manager.
Communicatiefout Een fout tijdens het verzenden of ontvangen van een faxbericht, doorgaans
veroorzaakt door ruis of statische elektriciteit op de lijn.
Contrast Met deze functie kunt u lichtere documenten donkerder maken en donkere documenten
lichter maken.
De internationale stand In deze stand worden de faxtonen tijdelijk gewijzigd, zodat ruis en
statische elektriciteit op de lijn onderdrukt wordt.
Directkiestoetsen Toetsen op het bedieningspaneel van uw faxmachine waaronder nummers
kunnen worden opgeslagen. Voor elk nummer moet een afzonderlijke toets worden gebruikt en
een nummer wordt met één druk op de directkiestoets gekozen.
ECM-stand (foutencorrectie) Deze functie controleert tijdens een faxtransmissie of er fouten
optreden en verzendt de pagina’s zo nodig opnieuw.
F/T-beltijd Met deze functie kunt u instellen hoe vaak de dubbele bel van de faxmachine overgaat
om u te waarschuwen dat u een normaal telefoontje moet aannemen (de stand voor
beantwoorden moet zijn ingesteld op F/T).
Fax Doorzenden Met deze functie wordt een faxbericht doorgestuurd naar een vooraf
geprogrammeerd nummer.
Faxontvangsttonen
De tonen die tijdens faxtransmissies door de faxmachines worden uitgezonden
.
Faxtonen De speciale tonen die een faxmachine tijdens automatische transmissies uitzendt om de
faxmachine aan de andere kant van de lijn te laten weten dat het een faxtransmissie betreft.
Fijne resolutie Dit is een resolutie van 196 x 203 dpi en wordt gebruikt voor faxberichten met
kleine lettertjes en afbeeldingen.
Foto-resolutie Een resolutie die verschillende grijstinten gebruikt, zodat foto’s optimaal worden
gereproduceerd.
Gebruikt geheugen Bepaalt hoe de machine beschikbaar geheugen toewijst.
Geheugenstatuslijst Deze lijst toont hoeveel geheugen er gebruikt wordt, hoeveel geheugen er vrij
is en wat voor berichten er in het geheugen zijn opgeslagen.
APPENDIX
89
Grijswaardenschaal De grijstinten die voor het kopiëren en faxen van foto’s worden gebruikt.
Groepsnummer Een combinatie van directkiesnummers en/of snelkiesnummers, die zijn
opgeslagen onder een directkiestoets voor gebruik voor rondzendingen.
Groepsverzenden Een en hetzelfde faxbericht naar meerdere locaties zenden.
Handmatig verzonden faxberichten Als u op Speaker Phone drukt of als u de handset van de
haak neemt, wacht u totdat u de faxtonen van de ontvangende machine hoort. Vervolgens drukt
u op Start om uw faxbericht te verzenden.
Inkomend bericht Een bericht dat door iemand die u opbelde is ingesproken op uw
antwoordapparaat of in het geheugen van Message Manager op de FAX-T76.
Journaal In het journaal staat informatie over de laatste 30 faxberichten die zijn ontvangen en
verzonden. TX betekent verzonden, RX betekent ontvangen.
LCD-scherm Dit is het schermpje op uw faxmachine waarop tijdens het programmeren meldingen
verschijnen. Wanneer de machine inactief is, worden op dit schermpje de datum en de tijd
aangegeven.
Lijst van systeeminstellingen Dit is een lijst met een overzicht van de huidige instellingen van uw
faxmachine.
Message Manager Message Manager is een elektronische berichtencentrale voor gefaxte en
gesproken berichten. Mensen die u opbellen kunnen u een faxbericht sturen of kunnen een
bericht voor u inspreken. U kunt deze berichten vanaf een andere locatie opvragen
Nummerweergave Een service van uw telecommunicatiebedrijf die u het nummer (of de naam)
toont van de persoon die u opbelt.
Onderbreken Met deze functie wordt een taak in de wachtrij tijdelijk geblokkeerd, zodat u een
andere bewerking kunt uitvoeren.
Ontvangst zonder papier (Geh.ontvangst) Als deze functie is geactiveerd en het papier in uw
faxmachine op is, worden ontvangen faxberichten in het geheugen opgeslagen.
Oproepreservering Met deze functie kunt u een faxbericht zenden en aan het einde van de
transmissie met de ontvangende partij spreken.
Paging Met deze functie kunt u uw faxmachine zo instellen, dat zij uw pager oppiept wanneer er
een gesproken of gefaxt bericht in het geheugen is ontvangen.
Pauze Hiermee kunt u een pauze van 3,5 seconde in een directkiesnummer of een snelkiesnummer
invoeren.
Pollen Een faxmachine belt een andere faxmachine en vraagt daar documenten op.
Regelmaat van journaal Met deze functie kunt u aangeven hoe vaak het journaal automatisch
wordt afgedrukt. U kunt het journaal zonder deze instelling op te heffen desgewenst ook op een
ander tijdstip afdrukken.
Resolutie Het aantal horizontale en verticale lijnen per inch. Zie ook Standaard-, Fijne, Superfijne
en Foto-resolutie.
Scannen Dit betekent dat een elektronisch beeld van een origineel document in de machine wordt
ingelezen.
Snelkieslijst Een lijst van nummers en namen die onder de directkiestoetsen en de snelkiestoetsen
zijn opgeslagen (ze staan op numerieke volgorde in de lijst).
90
Standaardresolutie Dit is een resolutie van 98 x 203 dpi en wordt gebruikt voor normale tekst. Het
is de snelste methode voor faxtransmissies.
Stations-ID De opgeslagen informatie die boven aan de gefaxte pagina’s wordt afgedrukt, zoals
naam en faxnummer van afzender.
Superfijne resolutie Dit is een resolutie van 392 x 203 dpi en wordt gebruikt voor documenten met
zeer kleine lettertjes en lijntekeningen.
Terugbel-bericht Met deze functie kunt u een faxbericht zenden en een boodschap achterlaten
waarin u de ontvangende partij vraagt u terug te bellen.
Thermal transfer Een afdrukmethode waarbij gebruik wordt gemaakt van warmte om de inkt van
een lint op normaal papier over te brengen.
Toegang op afstand Met deze functie krijgt u vanaf een toetstelefoon op een andere locatie
toegang tot Message Manager.
Toll Saver Een instelling van Message Manager die de faxmachine in staat stelt na twee keer
overgaan op te nemen als er een of meerdere berichten zijn ontvangen. Als er geen berichten zijn
ontvangen, wordt na vier keer opgenomen. Als u wilt controleren of er berichten voor u zijn,
kunt u dus na de derde keer overgaan ophangen zonder dat het u iets heeft gekost.
Transmissie Het verzenden van een faxbericht vanaf uw faxmachine, of het ontvangen van een
faxbericht van een andere faxmachine.
Uitgaand bericht Dit is het bericht dat mensen die u opbellen horen wanneer uw
antwoordapparaat aanstaat of wanneer Message Manager is geactiveerd.
Uitgesteld verzenden Met deze functie kunt u een faxbericht op een later tijdstip verzenden (max
24 uur later).
Verkleinen Als deze functie is geactiveerd, wordt een inkomend faxbericht verkleind afgedrukt,
zodat het op één pagina past.
Verzendrapport Dit is een lijst met een overzicht van alle faxverkeer. In deze lijst staan gegevens
zoals nummers van personen die hebben gebeld, datum, tijd en aantal pagina’s.
Volgende fax reserveren Wanneer uw faxmachine een faxbericht ontvangt, kunt u met deze
functie een document in de invoer plaatsen dat wordt verzonden meteen nadat het inkomende
faxbericht is ontvangen.
Voorblad Als deze functie is geactiveerd, wordt er op de faxmachine van de andere partij een
pagina afgedrukt met de naam van de afzender, naam en faxnummer van de geadresseerde,
aantal pagina’s en eventueel een opmerking. Dit automatische voorblad kan met in het geheugen
voorgeprogrammeerde informatie worden gegenereerd, maar u kunt het ook afdrukken en deze
pagina samen met de andere pagina’s van uw faxbericht verzenden.
Waarschuwingstoon Het geluidssignaal dat u hoort telkens wanneer u een toets indrukt, een
vergissing maakt en aan het einde van faxtransmissies.
APPENDIX
91
Index
A
Aansluiten ................................. 3, 6, 9, 11
Aansluiting op meerdere lijnen ............... 9
Afdrukken ................................. 28, 33, 36
Afwisselende aanduidingen bij
programmeren op het scherm .............. ii
Annuleren .............................................. 50
Antwoordapparaat ............................. 9, 23
Automatische papierinvoer ..................... 8
B
Back-up print ......................................... 60
Beantwoorden ........................... 10, 23, 24
Bedieningspaneel .............................12-15
Belvertraging ......................................... 25
Belvolume ............................................. 16
Berichten afspelen ................................. 59
Berichten opslaan .................................. 57
Berichten wissen ..................58, 61, 68-69
Bladeren .................................................. ii
C
Code voor activeren op afstand
.......................................... 10, 26, 43, 44
Code voor toegang op afstand 43, 53, 63, 64
Code voor uitschakelen op afstand .. 43, 44
Codes voor afstandsbediening ............... 44
Contrast ................................................. 20
Corrigeren ............................................. 86
D
Datum en tijd ........................................... 6
De internationale stand .......................... 37
De programmeerstand gebruiken ............ ii
De stand Message Manager ................... 57
Directkiezen .................................... 18, 21
Document .................................................8
Documentafmetingen ...............................8
Dubbele bel ............................................25
E
ECM-stand (foutencorrectie) .................87
Een gesprek opnemen ............................62
Een memo opnemen ...............................62
Elektrische voeding .................. 5, 6, 78-79
Externe telefoon ...............................11, 43
F
F/T-beltijd ..............................................25
F/T-stand ....................................23, 31, 43
Fax Doorzenden .....................................62
Fax Opslaan ............................................52
Fax Waarnemen .....................................26
Faxnummer opnieuw kiezen ..................22
Fax-stand ................................................23
Faxtonen en aansluitbevestiging ............87
Fijne resolutie .........................................20
Foto-resolutie .........................................20
Functies selecteren ........................... 81-85
G
Geheugen ...................................27, 28, 57
Geheugenstatuslijst ................................33
Grijswaardenschaal ................................80
Groepen ..................................................40
H
Handmatig verzenden .............................20
Handmatige stand ...................................23
Help .............................................. i, 13, 15
Herkiezen ...............................................22
92
I
Installatie ..................................................1
Instellingen voor flexibel geheugen .......57
J
Journaal ..................................................33
K
Kopiëren .................................................29
L
Lijst van onderdelen .................................1
Lijst van systeeminstellingen .................33
Luidspreker ............................................32
Luidsprekervolume ................................16
M
Maximale duur van bericht ....................61
Meerdere kopieën maken .......................29
Monitor voor opgenomen berichten .......62
N
Nummer voor Fax Doorzenden
programmeren ..............................52, 62
Nummerweergave ............................ 44-47
O
Onderbreken ...........................................41
Onderhoud ..............................................72
Op afstand opvragen ........................52, 63
Opdrachten voor afstandsbediening .54, 64
Opeenvolgend Pollen .............................49
Opnamepapier ..........................................2
Oproepreservering ............................38, 39
Opslag in geheugen ..................................6
P
Paging ....................................................62
Papier plaatsen .........................................2
Papierafmetingen .....................................2
Pauze ......................................................31
Pollen .....................................................48
Problemen oplossen ...............................68
Programmeren op het scherm ..................ii
R
Rapporten ...............................................33
Regelmaat van journaal ..........................34
Reinigen ...........................................72, 73
Resolutie ................................................20
Rondzenden ............................................40
S
Snelkieslijst ............................................33
Snelkiezen ..............................................18
Sorteren ..................................................29
Spaties invoegen ....................................86
Speciale tekens .......................................86
Specificaties ...........................................80
Standaardresolutie ..................................20
Stapelen ..................................................29
Stations-ID ...............................................7
Superfijne resolutie ................................20
T
Tekst invoeren ........................................86
Telefooncentrale (PBX) .............16, 17, 31
Telefoongesprekken ...............................31
Terugbel-bericht .....................................39
Toll Saver ...............................................61
Tonen ...............................................53, 63
Tweede telefoontoestel ....................25, 43
APPENDIX
93
U
Uitgaand bericht .................................... 58
Uitgaand F/T-bericht ............................. 26
Uitgesteld Pollen ................................... 49
Uitgesteld verzenden ............................. 39
Uitschakelen op afstand ........................ 43
V
Vastgelopen papier ...........................69-70
Veiligheidsinstructies ............................ 78
Vergrote kopieën maken ....................... 29
Verkleinde kopieën maken .................... 29
Verkleinen ............................................. 27
Verpakken en vervoer ........................... 78
Verzenden met meerdere resoluties ...... 42
Verzending vanuit het geheugen ........... 38
Verzendrapport ...................................... 33
Volgende fax reserveren ........................ 41
Volume .................................................. 16
Voorblad ...........................................35-37
W
Waarschuwingstoon .............................. 16
Wachtstand ................................ 12, 14, 32
Werking ................................................. 43
94
95
Lijst van accessoires
*Voor een optimale afdrukkwaliteit en prestatie binnen de gegeven specificaties mogen
uitsluitend originele printcassettes van Brother worden gebruikt. Als andere printcassettes
worden gebruikt, kan uw garantie vervallen.
Modelnaam Beschrijving
PC-70 Printcassette (1 per doos)
PC-71RF 1 vulling voor de PC-70 printcassette
PC-72RF 2 vullingen voor de PC-70 printcassette
PC-74RF 4 vullingen voor de PC-70 printcassette
Stand voor beantwoorden wijzigen
Druk op 9 8
Dan, voor BEANTWOORDER drukt u op 1.
(F/T) drukt u op 2.
Fax drukt u op 3.
Afstandsbediening afsluiten
Druk op 9 0.
Code voor toegang op afstand wijzigen
1
Druk op Menu/Set, 8, 3.
2
Voer uw driecijferige code in. Het sterretje
kan niet worden gewijzigd.
3
Druk op Set.
4
Druk op Stop.
De code voor toegang op afstand gebruiken
Kaart Voor Afstandsbediening
Controleren of er berichten
zijn ontvangen
Druk op 9 7
Dan, voor
Faxberichten druk op 1.
Gesproken berichten druk op 2
.
1 lange toon bericht(en) ontvangen
3 korte tonen geen faxberichten
ontvangen
De stand voor beantwoorden wijzigen
Druk op 9 8
Dan, voor
Message Center (Beantwoorder)
drukt op
1
.
F/T druk op
2.
FAX druk op
3.
Afstandsbediening afsluiten
Druk op 9 0.
De code voor toegang op afstand
gebruiken
1
Kies op een toetstelefoon het nummer
van uw faxmachine.
2
Zodra u de toon van uw faxmachine
hoort, toetst u uw code voor toegang op
afstand in (159 ).
3
De faxmachine geeft aan of er
berichten zijn ontvangen.
1 lange toon faxbericht(en) ontvangen
2 lange tonen gesproken berichten ontvangen
3 lange tonen gesproken en gefaxte
berichten ontvangen
geen toon geen berichten ontvangen
4
Uw faxmachine geeft twee korte piepjes.
Voer nu een opsracht in.
5
Druk nadat u klaar bent op 9 0 om de
machine terug te stellen.
6
Hang op.
Message Center
Kaart Voor Afstandsbediening
(Voor
FAX-T74)
(Voor
FAX-T76)
1
14
5
1
Kies op een toetstelefoon het nummer van uw
faxmachine.
2
Zodra u de toon van uw faxmachine hoort, toetst u
uw code voor toegang op afstand in (159 ).
3
De faxmachine geeft aan of er faxberichten
zijn ontvangen.
1 lange toon faxbericht(en) ontvangen
geen toon geen faxberichten ontvangen
4
Uw faxmachine geeft twee korte piepjes.
Voer nu een opdracht in.
5
Druk nadat u klaar bent op 9 0 om de
machine terug te stellen
6
Hang op.
96
Chapter
Opdrachten voor afstandsbediening
Instellingen voor Fax Doorzenden wijzigen
Druk op 9 5
Dan, voor
Deze functie uitschakelen drukt u op
1.
Doorzenden activeren drukt u op
2.
Nummer voor doorzenden invoeren
drukt u op
4.
Voer het nieuwe nummer
in waar uw faxberichten naar moeten
worden doorgestuurd en druk op
# #.
Druk na de twee piepjes op
9 6 1
voer
het nummer van de andere faxmachine
in en druk op
# #
om de
geheugenstatuslijst op te vragen.
Fax Opslaan activeren drukt u op
6.
Fax Opslaan uitschakelen drukt u op
7.
Een fax opvragen
Druk op 9 6
Dan, voor
Geheugenstatuslijst drukt u op 1, Voer nu het
nummer van de externe faxmachine in
en druk op # #. Na de toon hangt u op.
Wacht tot de lijst wordt afgedrukt.
Alle faxberichten opvragen drukt u op 2,
Voer het nummer van de externe faxmachine
in en druk op # #. Wacht totdat u het piepje
hoort, hang op en wacht op uw faxbericht(en).
Alle faxberichten wissen
drukt u op 3.
Controleren of er berichten zijn ontvangen
Druk op 9 7 1.
1 lange toon — faxbericht(en) ontvangen
3 korte toon — geen berichten ontvangen
Code voor toegang op afstand wijzigen
1
Druk op Menu, 8, 7.
2
Voer een driecijferig nummer in (000-999).
Het sterretje kan niet worden gewijzigd.
3
Druk op Set.
4
Druk op Stop.
Opdrachten voor afstandsbediening
Gesproken berichten beluisteren
Druk op 9 1
Dan,voor
Bericht herhalen drukt u op
1.
Bericht overslaan drukt u op
2.
Afspelen stoppen drukt u op
9.
Een memo opnemen
Druk op 9 2.
Wacht op de toon en spreek uw memo in.
Dan,voor
Opnemen stoppen drukt u op
9
.
Alle berichten wissen
Druk op
9 3.
Als u drie tonen hoort, zijn nog niet
alle berichten beluisterd en worden er geen
berichten gewist.
Uitgaand bericht afspelen/opnemen
Druk op 9 4
Dan, voor
Uitgaand bericht van Message Center
afspelen druk op
1 1
.
Uitgaand bericht van F/T-stand
afspelen druk op
1 2
.
Nieuw uitgaand bericht van Message
Center opnemen druk op
2 1
,
Spreek na de toon en druk op
9
om af
te sluiten.
Nieuw uitgaand bericht van F/T-stand
opnemen druk op
2 2
. Spreek na de
toon en druk op
9
om af te sluiten.
Instelling Paging/Fax Doorzenden wijzigen
Druk op 9 5
Dan, voor
Deze functie uitschakelen drukt u op 1.
Doorzenden activeren drukt u op 2.
Paging activeren drukt op
3
.
Nummer voor doorzenden invoeren
druk op 4. Voer het nieuwe nummer
in waar uw faxberichtennaar moeten
worden doorgestuurd en druk op # #.
Druk na de twee piepjes op 9 6 1
voer het nummer van de externe
faxmachine in en druk op # # om de
geheugenstatuslijst op te vragen.
Een fax opvragen
Druk op
9 6
Dan, voor
Geheugenstatuslijst drukt u op
1
, Voer
nu het nummer van de externe
faxmachine in en druk op
# #
. Na de
toon hangt u op. Wacht tot de lijst
wordt afgedrukt.
Alle faxberichten opvragen drukt u op
2
,
Voer het nummer van de andere
faxmachine in en druk op
# #
. Wacht
totdat u het piepje hoort, hang op en
wacht op uw faxbericht(en).
Alle faxberichten wissen
druk op
3
.
2 3
4
32
EC Declaration of Conformity for Facsimile machines
under R & TTE DIRECTIVE.
Herewith declare that:
Are in conformity with provisions of the R & TTE DIRECTIVE (99/5/EC)
Standards applied:
Manufacturer Authorised Representative
BROTHER INDUSTRIES (U.K.) LTD. Brother International Europe Ltd.,
Vauxhall Industrial Estate,
Ruabon, Wrexham, LL14 6HA, UK. Brother House, 1 Tame Street,
Audenshaw, Manchester, M34 5JE, UK.
Products description : Brother Fax Machines
Type : Group 3 Thermal Transfer
Model Name : FAX-T74 / FAX-T76
Harmonized : Safety : EN 60950 : up to Amd 11, 1997
: EMC : EN55022 / 1998 Class B
: EN50082-1 / 1997
(valid through 30 Jun, 2001)
: EN55024
(effective from 1 Jul, 2001)
: EN61000-3-2 / 1995 + A2 / 1998
: EN61000-3-3 / 1995
Year in which CE marking was first affixed : 2000
®
BEL-DUT
LE4391008
Gedrukt in U.K.
®
Deze machine is uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land waarin zij
gekocht is, locale Brother-kantoren of hun dealers ondersteunen uitsluitend
faxmachines die in het betreffende land gekocht zijn.


Product specificaties

Merk: Brother
Categorie: Fax
Model: t 76 Fax

Heb je hulp nodig?

Als je hulp nodig hebt met Brother t 76 Fax stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden