Sony VGN-SR4 Handleiding

Sony PC VGN-SR4

Lees hieronder de ๐Ÿ“– handleiding in het Nederlandse voor Sony VGN-SR4 (202 pagina's) in de categorie PC. Deze handleiding was nuttig voor 55 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld

Pagina 1/202
N
Gebruikershandleiding
Personal computer
VGN-SR-serie
2
nN
Inhoudsgave
Voor gebruik ....................................................................... 4
Meer informatie over uw VAIO-computer...................... 5
Ergonomische overwegingen........................................ 7
Aan de slag......................................................................... 9
De besturingselementen en poorten ........................... 10
De lampjes .................................................................. 17
Een stroombron aansluiten ......................................... 18
De batterij gebruiken ................................................... 19
De computer veilig uitschakelen ................................. 26
Uw computer bijwerken............................................... 27
De VAIO-computer gebruiken........................................... 28
Het toetsenbord gebruiken.......................................... 29
Het touchpad gebruiken .............................................. 31
De schakelfunctie gebruiken ....................................... 32
De ingebouwde camera gebruiken ............................. 33
Het optische station gebruiken.................................... 34
Een Memory Stick gebruiken ...................................... 41
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken ............ 46
Het internet gebruiken................................................. 52
Het netwerk (LAN) gebruiken...................................... 54
Draadloos LAN gebruiken ........................................... 56
De Bluetooth-functie gebruiken................................... 63
Vingerafdrukverificatie gebruiken ................................68
De TPM gebruiken.......................................................75
Randapparaten gebruiken.................................................81
Een dokstation aansluiten ...........................................82
Externe luidsprekers of een hoofdtelefoon aansluiten ......90
Een externe monitor aansluiten ...................................91
Weergavemodi selecteren ...........................................99
De meerdere-monitorsmodus gebruiken ...................102
Een externe microfoon aansluiten .............................104
Een USB-apparaat aansluiten ...................................105
Een i.LINK-apparaat aansluiten.................................107
Uw VAIO-computer aanpassen.......................................109
Het wachtwoord instellen...........................................110
VAIO Control Center gebruiken.................................121
Energiebesparende modi gebruiken..........................122
VAIO Power Management gebruiken ........................127
De modem configureren ............................................129
De harde schijf beschermen ......................................131
Uw VAIO-computer uitbreiden.........................................132
Geheugen toevoegen en verwijderen........................133
3
nN
Voorzorgsmaatregelen ................................................... 140
Met het LCD-scherm omgaan ................................... 141
De stroomvoorziening gebruiken .............................. 142
Met de computer omgaan ......................................... 143
Met de ingebouwde camera omgaan........................ 146
Met schijven omgaan ................................................ 147
De batterij gebruiken ................................................. 148
Een hoofdtelefoon gebruiken .................................... 149
Met een Memory Stick omgaan ................................ 150
Met het ingebouwde opslagapparaat omgaan .......... 151
Vingerafdrukverificatie gebruiken.............................. 152
De TPM gebruiken .................................................... 153
Problemen oplossen ....................................................... 154
Computer .................................................................. 156
Systeembeveiliging ................................................... 162
Batterij ....................................................................... 163
Ingebouwde camera.................................................. 165
Internet ...................................................................... 167
Netwerk ..................................................................... 169
Bluetooth-technologie ............................................... 174
Optische schijven ...................................................... 178
Beeldscherm ............................................................. 182
Afdrukken .................................................................. 187
Microfoon .................................................................. 188
Luidsprekers ..............................................................189
Touchpad...................................................................190
Toetsenbord ..............................................................191
Diskettes ....................................................................192
Audio/video................................................................193
Memory Stick.............................................................196
Randapparatuur.........................................................197
Dokstation..................................................................198
Handelsmerken ...............................................................199
Opmerking.......................................................................201
4
nN
Voor gebruik >
Voor gebruik
Gefeliciteerd met de aankoop van deze Sony VAIOยฎ-computer en welkom bij de Gebruikershandleiding op het scherm.
Sony heeft speerpunttechnologie op het gebied van audio, video, computertechnologie en communicatie gecombineerd en
geรฏntegreerd in deze uiterst geavanceerde computer.
!
De weergaven van de buitenkant van de computer in deze handleiding kunnen iets afwijken van hoe uw computer er werkelijk uitziet.
De informatie in de geleverde handleidingen, waaronder deze Gebruikershandleiding is bedoeld voor gebruikers van VAIO-computers met het
Microsoftยฎ Windows Vistaยฎ 32-bits besturingssysteem. De informatie wijkt wellicht af wanneer uw computer wordt geleverd met een installatie van
het 64-bits besturingssysteem.
De specificaties vinden
Sommige functies, opties en geleverde artikelen zijn mogelijk niet beschikbaar voor uw computer.
Voor informatie over de configuratie van uw computer gaat u naar de VAIO Link-website op http://www.vaio-link.com.
5
nN
Voor gebruik >
Meer informatie over uw VAIO-computer
Meer informatie over uw VAIO-computer
In dit deel vindt u ondersteuningsinformatie over uw VAIO-computer.
1. Gedrukte documentatie
โ‘Handleiding Snel aan de slag: een overzicht voor het aansluiten van onderdelen, installatie-informatie enz.
โ‘Gids probleemoplossing en systeemherstel
โ‘Voorschriften, Garantie, Licentie-overeenkomst voor eindgebruikers en Ondersteuning
2. Documentatie op het scherm
โ‘Gebruikershandleiding (deze handleiding): functies van de computer en informatie over het oplossen van
veelvoorkomende problemen.
U geeft deze handleiding als volgt op het scherm weer:
1Dubbelklik op het bureaubladpictogram Me&My VAIO.
2Klik op Menu, Me&My VAIO, Hulp nodig (I Need Help) en VAIO-gebruikershandleiding (VAIO User Guide).
3Open de map voor uw taal.
4Kies de handleiding die u wilt lezen.
โœ
U kunt de gebruikershandleidingen ook vinden door handmatig te bladeren naar Computer > VAIO (C:) (de C-schijf) > Documentatie (Documentation) >
Documentatie (Documentation) en vervolgens de map van uw taal te openen.
โ‘Windows Help en ondersteuning: een uitgebreide bron voor praktisch advies, zelfstudies en demo's die u leren uw
computer te gebruiken.
Voor toegang tot Windows Help en ondersteuning klikt u op Start en vervolgens op Help en ondersteuning,
of houd de Microsoft Windows-toets ingedrukt en druk op F1.
6
nN
Voor gebruik >
Meer informatie over uw VAIO-computer
3. Ondersteuningswebsites
Als u problemen hebt met de computer kunt u naar de VAIO-Link-website gaan op http://www.vaio-link.com voor het oplossen
van problemen.
Alvorens telefonisch contact op te nemen met VAIO-Link, probeert u het probleem op te lossen door de geleverde
documentatie te lezen en andere Sony-websites te bezoeken.
โ‘Ga voor meer informatie over VAIO en onderdeel worden van de groeiende VAIO-gemeenschap naar de website
http://www.club-vaio.com.
โ‘Ga voor het online aanschaffen van producten naar http://www.sonystyle-europe.com.
โ‘Ga voor overige Sony-producten naar http://www.sony.net.
Houd het serienummer van uw VAIO-computer bij de hand wanneer u telefonisch contact opneemt met VAIO-Link. U vindt
het serienummer op de onderzijde, de achterzijde of in het batterijcompartiment van uw VAIO-computer.
7
nN
Voor gebruik >
Ergonomische overwegingen
Ergonomische overwegingen
U zult uw computer waarschijnlijk op verschillende plaatsen gebruiken. Indien mogelijk moet u rekening houden met de
volgende ergonomische overwegingen die zowel betrekking hebben op gewone als op draagbare computers:
โ‘Positie van de computer: plaats de computer direct voor u (1). Houd uw onderarmen horizontaal (2), met uw polsen in
een neutrale, comfortabele positie (3) als u het toetsenbord of het aanwijsapparaat gebruikt. Houd uw bovenarmen
ontspannen naast uw bovenlichaam. Neem regelmatig pauze wanneer u uw computer gebruikt. Als u te veel met de
computer werkt, kunt u uw ogen, spieren of pezen overbelasten.
โ‘Meubilair en houding: gebruik een stoel met een goede rugsteun. Stel de hoogte van de stoel zo in dat uw voeten plat
op de grond staan. Gebruik een voetbankje als u daar comfortabeler mee zit. Neem een ontspannen houding aan,
houd uw rug recht en neig niet te ver naar voren (ronde rug) of naar achteren.
9
nN
Aan de slag >
Aan de slag
In dit deel wordt beschreven hoe u aan de slag kunt met de VAIO-computer.
โ‘De besturingselementen en poorten (pagina 10)
โ‘De lampjes (pagina 17)
โ‘Een stroombron aansluiten (pagina 18)
โ‘De batterij gebruiken (pagina 19)
โ‘De computer veilig uitschakelen (pagina 26)
โ‘Uw computer bijwerken (pagina 27)
13
nN
Aan de slag >
De besturingselementen en poorten
Rechterzijde
ALampje voor optisch station (pagina 17)
BOpening voor handmatig uitwerpen (pagina 178)
CUitwerpknop voor station (pagina 34)
DOptisch station (pagina 34)
EHi-Speed USB-poorten (USB 2.0)* (pagina 105)
FAan/uit-knop/Aan/uit-lampje (pagina 17)
* Ondersteuning hoge/volle/lage snelheid.
15
nN
Aan de slag >
De besturingselementen en poorten
Linkerzijde
ADC IN-poort (pagina 18)
BMicrofoonconnector (pagina 104)
CHoofdtelefoonconnector (pagina 90)
DVentilatieopening
EMonitorpoort*1 (pagina 92)
FHDMI-uitvoerpoort*2 (pagina 92)
Gi.LINK 4-pins (S400) poort (pagina 107)
HExpressCard/34-sleuf (pagina 46)
IBeveiligingssleuf
*1 Niet toegankelijk wanneer de computer op het dokstation is aangesloten.
*2 Alleen op bepaalde modellen.
16
nN
Aan de slag >
De besturingselementen en poorten
Onderzijde
AVentilatieopeningen
BAansluiting voor dokstation (pagina 84)
CKapje van geheugenmodulecompartiment (pagina 133)
18
nN
Aan de slag >
Een stroombron aansluiten
Een stroombron aansluiten
De computer kan werken op netstroom (via een netadapter) of op een oplaadbare batterij.
De netadapter gebruiken
โœ
Gebruik alleen de netadapter die is meegeleverd voor uw computer.
De netadapter gebruiken
1Steek het ene uiteinde van het netsnoer (1) in de netadapter (3).
2Steek het andere uiteinde van het netsnoer in een stopcontact (2).
3Steek de stekker van de netadapter (3) in de DC IN-poort (4) van de computer of het optionele dokstation.
!
De vorm van de netadapterconnector kan variรซren, afhankelijk van de netadapter.
โœ
Als u de netstroom naar de computer volledig wilt verbreken, koppelt u de netadapter los.
Zorg ervoor dat het stopcontact gemakkelijk toegankelijk is.
Als u de computer lange tijd niet gebruikt, zet u de computer in de sluimerstand. Zie De sluimerstand gebruiken (pagina 125).
19
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
De batterij gebruiken
De batterij die bij uw computer wordt geleverd, is niet volledig opgeladen op het moment van de levering.
De batterij plaatsen
De batterij plaatsen
1Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm.
2Schuif het vergrendelingslipje LOCK (1) van de batterij naar binnen.
20
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
3Schuif de batterij diagonaal in het batterijcompartiment tot de uitsteeksels (2) aan beide kanten van het
batterijcompartiment in de U-vormige uitsparingen (3) aan beide kanten van de batterij vastzitten.
22
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
De batterij opladen
De batterij die bij uw computer wordt geleverd, is niet volledig opgeladen op het moment van de levering.
De batterij opladen
1Plaats de batterij.
2Sluit de computer aan op een stopcontact met de netadapter.
Het lampje voor batterijlading gaat branden wanneer de batterij wordt opgeladen. Wanneer de batterij dicht bij het door
het met de oplaadfuncties geselecteerde maximale oplaadniveau wordt geladen, gaat het lampje uit. Zie Functies
batterijlading gebruiken (pagina 24) om het gewenste maximale laadniveau te selecteren.
!
Laad de batterij op net als de eerste keer zoals in deze handleiding is beschreven.
Status van het lampje voor
batterijlading
Betekenis
Brandt oranje De batterij wordt opgeladen.
Knippert samen met het groene
stroomlampje
De batterij is bijna leeg. (Normale modus)
Knippert samen met het oranje
stroomlampje
De batterij is bijna leeg. (Slaapstand)
Knippert snel oranje Er is een batterijfout opgetreden door een
batterijstoring of een niet-vergrendelde batterij.
23
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
โœ
Laat de batterij in de computer zitten als deze rechtstreeks op netspanning is aangesloten. De batterij wordt verder opgeladen terwijl u de computer gebruikt.
Als de batterijlading minder dan 10% bedraagt, moet u de netadapter aansluiten zodat de batterij weer kan worden opgeladen, of de computer
uitschakelen en een volledig opgeladen batterij plaatsen.
De computer wordt geleverd met een oplaadbare lithium-ionbatterij. Het opladen van een gedeeltelijk ontladen batterij heeft geen invloed op de
levensduur van de batterij.
Wanneer sommige toepassingen en randapparaten worden gebruikt, is het mogelijk dat de computer niet overschakelt op de sluimerstand, zelfs niet
als de batterij bijna leeg is. Om te vermijden dat u gegevens verliest wanneer de computer op batterijstroom werkt, moet u uw gegevens geregeld
opslaan en handmatig een energiebeheermodus activeren, bijvoorbeeld slaapstand of sluimerstand.
Als de batterij leeg raakt wanneer uw computer in de slaapstand is gezet, verliest u gegevens die nog niet zijn opgeslagen. Het is niet mogelijk terug te
keren naar de voorgaande werksituatie. Om te vermijden dat u gegevens verliest, moet u uw gegevens geregeld opslaan.
Wanneer de computer rechtstreeks op netspanning is aangesloten en er een batterij is geplaatst, wordt netspanning gebruikt.
24
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
Functies batterijlading gebruiken
U kunt de huidige oplaadmethode voor uw batterij aanpassen met de Functies batterijlading (Battery Charge Functions).
Om de levensduur van de batterij te verlengen, schakelt u de functie batterijbeheer in.
De functie batterijbeheer inschakelen
1Klik op Start, ga naar Alle programma's en klik vervolgens op VAIO Control Center.
2Klik op Energiebeheer (Power Management) en Functies batterijlading (Battery Charge Functions).
3Klik op Geavanceerd (Advanced).
4Schakel het selectievakje Batterijbeheer Functie inschakelen (Enable Battery Care Function) in.
5Selecteer het gewenste maximale laadniveau.
6Klik op OK.
De oplaadcapaciteit van de batterij controleren
Volg stappen 1 tot en met 3 in De functie batterijbeheer inschakelen hierboven en lees de gedetailleerde informatie. Als
de oplaadcapaciteit van de batterij laag is, vervangt u de batterij door een originele Sony-batterij.
De batterijbesparende bureaubladachtergrond gebruiken
U kunt de levensduur van de batterij verlengen door een bepaalde bureaubladachtergrond in te stellen.
De batterijbesparende bureaubladachtergrond instellen
1Klik op Start, ga naar Alle programma's en klik vervolgens op VAIO Control Center.
2Klik op Display en vervolgens op Een energiebesparende wallpaper instellen (Long Battery Life Wallpaper Setting).
3Klik op Gebruik een energiebesparende wallpaper (Set Long Battery Life Wallpaper).
Klik op OK wanneer u om bevestiging wordt gevraagd.
25
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
De batterij verwijderen
!
U kunt gegevens verliezen als u de batterij verwijdert wanneer de computer is ingeschakeld en niet op de netspanning is aangesloten, of wanneer u de
batterij verwijdert als de computer in de slaapstand is gezet.
De batterij verwijderen
1Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm.
2Schuif het vergrendelingslipje LOCK (1) van de batterij naar binnen.
3Schuif en houd de RELEASE-pal voor de batterij (2) naar binnen, plaats een vingertop onder het lipje (3) op de batterij
en til de batterij in de richting van de pijl. Schuif de batterij vervolgens uit de computer.
29
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het toetsenbord gebruiken
Het toetsenbord gebruiken
Het toetsenbord is voorzien van extra toetsen waarmee u specifieke taken kunt uitvoeren.
Combinaties en functies met de Fn-toets
โœ
Sommige toetsenbordfuncties kunnen pas worden gebruikt wanneer het besturingssysteem volledig is opgestart.
Combinaties/Functie Functies
Fn + % (F2): aan/uit-knop van de luidspreker Hiermee worden de ingebouwde luidsprekers en de hoofdtelefoon in- en uitgeschakeld.
Fn + 2 (F3/F4): luidsprekervolume Hiermee regelt u het volume van de ingebouwde luidspreker.
Houd om het volume te verhogen Fn+F4 ingedrukt of druk op Fn+F4 en vervolgens op M of ,.
Houd om het volume te verlagen Fn+F3 ingedrukt of druk op Fn+F3 en vervolgens op m of <.
Fn + 8 (F5/F6): helderheidsregeling Hiermee regelt u de helderheid van uw computerscherm.
Houd om de helderheid van het scherm te verhogen Fn+F6 ingedrukt of druk op Fn+F6 en
vervolgens op M of ,.
Houd om de helderheid van het scherm te verlagen Fn+F5 ingedrukt of druk op Fn+F5 en
vervolgens op m of <.
Fn + /T (F7): schermuitvoer Schakelt tussen uw computerscherm, een externe monitor en gelijktijdige uitvoer naar beide.
Fn + / (F9/F10): in- en uitzoomen Hiermee wordt het formaat van een afbeelding of document in sommige programma's
gewijzigd.
Druk op Fn+F9 als u de weergave er kleiner en verder weg wilt laten uitzien (uitzoomen).
Druk op Fn+F10 als u de schermweergave er groter en dichterbij wilt laten uitzien (inzoomen).
Raadpleeg het Help-bestand van VAIO Control Center voor meer informatie.
30
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het toetsenbord gebruiken
Fn + (F12): sluimerstand In deze stand verbruikt de notebook de minste stroom. Als u deze opdracht uitvoert, wordt de
status van het systeem en de aangesloten randapparaten opgeslagen op het ingebouwde
opslagapparaat en wordt de systeemstroom uitgeschakeld. Om terug te keren naar de
oorspronkelijke status van het systeem, schakelt u de stroom in met de aan/uit-knop.
Zie Energiebesparende modi gebruiken (pagina 122) voor meer informatie over energiebeheer.
Combinaties/Functie Functies
35
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het optische station gebruiken
4Sluit de lade door deze voorzichtig in het station te duwen.
!
Verwijder de optische schijf niet als de computer in een energiebesparende modus staat (slaapstand of sluimerstand). Zet de computer weer in de
normale modus voor u de schijf verwijdert.
36
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het optische station gebruiken
Ondersteunde schijfmedia
Met de computer kunt u CD's, DVD's en Blu-ray Discโ„ข-media afspelen en opnemen, afhankelijk van het model dat u hebt
gekocht.
Zie onderstaande referentietabel voor informatie over welke media door welk optisch station worden ondersteund.
AB: afspeelbaar en opneembaar
A: afspeelbaar, maar niet opneembaar
โ€“: niet afspeelbaar en niet opneembaar
CD-
ROM
Video-
CD
Muziek-
CD
CD
Extra
CD-R/
RW
DVD-
ROM
DVD-
Video
DVD-R/
RW
DVD+R/
RW
DVD+R DL
(Double Layer)
DVD-R DL
(Dual Layer)
DVD-
RAM*1 *2
BD-
ROM
BD-R/
RE*3
DVDยฑRW/
ยฑR DL/RAM
A A A A AB A A AB AB AB AB AB โ€“ โ€“
Blu-ray DiscAA A AABAAABABA A AB A
AB*4
Blu-ray Disc
Combo
AA A A AB*5 A A AB AB AB AB AB A A
*1 Het DVDยฑRW/RAM-schijfstation in de computer ondersteunt de DVD-RAM-cassette niet. Gebruik schijven zonder cassette of schijven met een verwijderbare cassette.
*2 Schrijven van gegevens op enkelzijdige DVD-RAM-schijven (2,6 GB) die compatibel zijn met DVD-RAM-versie 1.0 wordt niet ondersteund.
DVD-RAM-versie 2.2/12X-SPEED DVD-RAM-herziening 5.0 schijf wordt niet ondersteund.
*3 Het Blu-ray Disc-station van uw computer ondersteunt geen BD-RE Disc-media in versie 1.0-indeling en Blu-ray Disc-media met een cassette.
*4 Ondersteuning voor schrijven van gegevens op BD-R-versie 1.1/1.2/1.3-schijven (single-layer-schijven met een capaciteit van 25 GB, dual-layer-schijven met een
capaciteit van 50 GB) en BD-RE-versie 2.1-schijven (single-layer-schijven met een capaciteit van 25 GB, dual-layer-schijven met een capaciteit van 50 GB).
*5 Het schrijven van gegevens op Ultra Speed CD-RW-schijven wordt niet ondersteund.
37
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het optische station gebruiken
!
Dit product is ontworpen om schijven af te spelen die voldoen aan de CD-standaardspecificaties (Compact Disc Digital Audio). Een DualDisc is een
tweezijdig schijfproduct met DVD-materiaal op de ene kant en digitaal audiomateriaal op de andere. Let op: de audiozijde (niet de DVD-zijde) van een
DualDisc kan mogelijk niet worden afgespeeld op dit product omdat deze niet voldoet aan de CD-standaard.
Lees bij het aanschaffen van voorbespeelde of lege schijven voor gebruik in een VAIO-computer eerst aandachtig de opmerkingen op de verpakking
van de schijven om te zien of u de schijven in het optische station van de computer kunt gebruiken voor afspelen en opnemen. Sony geeft GEEN
garanties voor de compatibiliteit van de optische stations van VAIO met schijven die niet voldoen aan de officiรซle 'CD'-, 'DVD'- of 'Blu-ray Disc'-
standaard. HET GEBRUIK VAN INCOMPATIBELE SCHIJVEN KAN LEIDEN TOT ONHERSTELBARE SCHADE AAN UW VAIO PC, SOFTWARECONFLICTEN
VEROORZAKEN OF ERVOOR ZORGEN DAT HET SYSTEEM VASTLOOPT.
Neem voor vragen over schijfindelingen contact op met de uitgever van de vooraf opgenomen schijf of de leveranciers van de opneembare schijf.
โœ
Het schrijven op 8 cm-schijven wordt niet ondersteund.
!
Wanneer u Blu-ray Disc-media met beveiliging van het auteursrecht doorlopend wilt afspelen, werkt u de AACS-code bij. Voor het bijwerken van de
AACS-code is internettoegang vereist.
Net als bij andere optische media-apparaten kan door bepaalde omstandigheden de compatibiliteit worden beperkt of het afspelen van een
Blu-ray Disc-medium worden voorkomen. VAIO-computers ondersteunen mogelijk niet het afspelen op verpakte media opgenomen in de
AVC- of VC1-indeling met een hoge bitsnelheid.
Voor bepaalde inhoud op DVD's en BD-ROM's zijn regio-instellingen vereist. Als de regio-instelling op het optische station niet overeenkomt met de
regiocode op de schijf, kan er niet worden afgespeeld.
Tenzij de externe weergave compatibel is met de HDCP-standaard (High-bandwidth Digital Content Protection), kunt u geen inhoud op Blu-ray Disc-media
met beveiliging van het auteursrecht afspelen of weergeven.
Bij sommige inhoud is de video-uitvoer beperkt tot standaarddefinitie of kan er geen analoge video worden uitgevoerd. U wordt sterk aangeraden de
met digitale HDCP compatible omgeving te implementeren voor een optimale compatibiliteit en weergavekwaliteit.
Gebruik geen geheugenresidente hulpsoftware bij het afspelen van of schrijven naar een schijf. Hierdoor kan er een storing optreden.
38
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het optische station gebruiken
Opmerkingen over het gebruik van het optische station
Opmerkingen over het schrijven van gegevens op een schijf
โ‘Gebruik alleen ronde schijven. Gebruik geen schijven met een andere vorm (ster, hart, kaart, enz.) omdat deze het
optische station kunnen beschadigen.
โ‘De computer mag niet worden blootgesteld aan schokken tijdens het beschrijven van een schijf.
โ‘De netadapter mag niet aangesloten of losgekoppeld worden tijdens het beschrijven van een schijf.
โ‘U moet uw computer niet aansluiten op een dokstation (optioneel) of het loskoppelen terwijl er gegevens naar een schijf
worden geschreven.
Opmerkingen over het afspelen van schijven
Voor optimale prestaties bij het afspelen van schijven volgt u de volgende aanbevelingen:
โ‘Sommige CD-spelers en optische stations van de computer kunnen geen audio-CD's afspelen die met de CD-R- of
CD-RW-media zijn gemaakt.
โ‘Sommige DVD-spelers en optische schijfstations van de computer kunnen geen DVD's afspelen die met de DVD+R DL-,
DVD-R DL-, DVD+R-, DVD+RW-, DVD-R-, DVD-RW- of DVD-RAM-media zijn gemaakt.
โ‘Afhankelijk van de systeemomgeving kunnen er onderbrekingen en/of verloren frames optreden tijdens afspelen
in AVC HD.
โ‘Zet de computer niet in een energiebesparende modus terwijl u op de computer een schijf afspeelt.
39
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het optische station gebruiken
Opmerkingen over regiocodes
โ‘Op elke schijf of de verpakking staat een regiocode vermeld om aan te geven in welke regio en op welk type speler u de
schijf kunt afspelen. Tenzij er een '2' (Europa behoort tot regio '2'), '5' (Rusland behoort tot regio '5') of 'all' (dit betekent
dat u de schijf bijna overal ter wereld kunt afspelen) vermeld staat, kunt u de schijf niet afspelen op uw computer.
!
Als u de regiocode wijzigt terwijl de WinDVD of WinDVD BD-software actief is, start u de software opnieuw op of verwijdert u de schijf en plaatst u deze
opnieuw in het station om de nieuwe instelling van kracht te laten worden.
โ‘Probeer de regiocode-instellingen van het station niet te wijzigen. Problemen als gevolg van het wijzigen van de
regiocode-instellingen van het station vallen niet onder de garantie.
40
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het optische station gebruiken
Schijven afspelen
Een schijf afspelen
1Plaats een schijf in het optische station.
!
Sluit de netadapter aan op de computer en sluit alle geopende softwaretoepassingen voor u een schijf afspeelt.
2Als er niets op het bureaublad verschijnt, klikt u op Start, gaat u naar Alle programma's en klikt u op de gewenste
software voor het afspelen van de schijf.
Voor instructies over het gebruik van de software raadpleegt u de Help bij de software.
Bestanden naar schijven kopiรซren
Bestanden naar een schijf kopiรซren
1Plaats een beschrijfbare schijf in het optische station.
!
Sluit de netadapter aan op de computer en sluit alle geopende softwaretoepassingen voor u bestanden naar een schijf kopieert.
2Als er niets op het bureaublad verschijnt, klikt u op Start, gaat u naar Alle programma's en klikt u op de gewenste
schrijfsoftware om de bestanden mee naar de schijf te kopiรซren.
Voor instructies over het gebruik van de software raadpleegt u de Help bij de software.
41
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Een Memory Stick gebruiken
Een Memory Stick gebruiken
Een Memory Stick is een compact, draagbaar en veelzijdig IC-opnamemedium dat speciaal is ontworpen voor het uitwisselen
en delen van digitale gegevens met compatibele producten, zoals digitale camera's en mobiele telefoons. Doordat een
Memory Stick-medium uitneembaar is, kan deze worden gebruikt voor externe gegevensopslag.
Voordat u een Memory Stick gebruikt
De Memory Stick-sleuf van de computer is zowel voor media in standaard- als in Duo-formaat bestemd en ondersteunt
Memory Stick PRO, Memory Stick PRO Duo en Memory Stick PRO-HG Duo met gegevensoverdracht met hoge snelheid en
grote gegevenscapaciteit.
Ga voor meer informatie over Memory Stick naar de Memory Stick-website op http://www.memorystick.com/en/.
43
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Een Memory Stick gebruiken
!
Als u de Memory Stick in de sleuf steekt, moet u erop letten dat de pijl in de juiste richting wijst. Forceer de Memory Stick nooit in de sleuf om
beschadiging aan de computer of de Memory Stick te voorkomen.
Een Memory Stick Micro (M2) moet u eerst in een standaard-M2-adapter of M2 Duo-adapter steken. Als u deze media rechtstreeks in de Memory Stick-sleuf
steekt zonder de adapter te gebruiken, kunt u ze mogelijk niet meer uit de sleuf verwijderen.
Een Memory Stick Micro in een M2 Duo-adapter werkt mogelijk niet goed als de adapter op zijn beurt in een Memory Stick Duo-adapter wordt gestoken.
Zo verwijdert u een Memory Stick
!
Verwijder de Memory Stick niet terwijl het lampje voor mediatoegang brandt. Als u dit doet, kunnen gegevens verloren gaan. Het duurt even voordat
grote volumes gegevens worden geladen. Controleer dus of het lampje uit is voordat u de Memory Stick verwijdert.
1Controleer of het lampje voor mediatoegang uit is.
2Druk op de Memory Stick in de sleuf en laat deze los.
De Memory Stick wordt uitgeworpen.
3Trek de Memory Stick uit de sleuf.
!
Verwijder de Memory Stick altijd voorzichtig om te vermijden dat deze onverwachts uit de sleuf springt.
44
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Een Memory Stick gebruiken
Een Memory Stick formatteren
Een Memory Stick formatteren
De Memory Stick wordt standaard in de fabriek geformatteerd en is gereed voor gebruik.
Als u het medium met uw computer opnieuw wilt formatteren, voert u de volgende stappen uit.
!
Gebruik een apparaat dat geschikt is voor het formatteren van het medium en Memory Stick ondersteunt om de Memory Stick te formatteren.
Als u een Memory Stick formatteert, worden alle gegevens op de Stick verwijderd. Zorg dat het medium geen waardevolle gegevens bevat voordat
u deze formatteert.
Verwijder de Memory Stick niet uit de sleuf tijdens het formatteren. Dit kan een defect veroorzaken.
1Schuif de Memory Stick voorzichtig in de sleuf tot deze vastklikt.
2Klik op Start en vervolgens op Computer om het venster Computer te openen.
3Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Memory Stick en selecteer Formatteren.
4Klik op Standaardinstellingen voor apparaten.
!
De grootte van de toewijzingseenheid en het bestandssysteem kan veranderen.
Selecteer niet NTFS in de vervolgkeuzelijst Bestandssysteem, omdat dit een storing kan veroorzaken.
โœ
Het formatteringsproces wordt sneller uitgevoerd als u Snelformatteren in Opties voor formatteren selecteert.
5Klik op Starten.
6Volg de instructies op het scherm.
!
Het hangt van het medium af hoe lang het duurt om de Memory Stick te formatteren.
46
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken
ExpressCard-module gebruiken
Uw computer is uitgerust met een een ExpressCard/34-sleuf* voor de overdracht van gegevens tussen digitale camera's,
camcorders, muziekspelers en andere audio- en videoapparaten. In deze sleuf kan alleen een ExpressCard/34-module*
(34 mm breed) worden geplaatst.
* Deze worden de ExpressCard-sleuf en de ExpressCard-module genoemd.
Een ExpressCard-module plaatsen
1Zoek de ExpressCard-sleuf.
2Schuif de ExpressCard-module voorzichtig in de sleuf tot deze vastklikt.
Forceer de module nooit in de sleuf.
โœ
Als de module niet gemakkelijk in de sleuf kan worden geplaatst, verwijdert u de kaart voorzichtig en controleert u of de kaart in de juiste richting is
geplaatst.
Gebruik het meest recente stuurprogramma van de fabrikant van de ExpressCard-module.
49
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken
Zo plaatst u een SD-geheugenkaart
1Zoek de SD-geheugenkaartsleuf.
2Houd de SD-geheugenkaart zo vast dat de pijl naar boven gericht is en deze in de richting van de sleuf wijst.
3Schuif de SD-geheugenkaart voorzichtig in de sleuf tot deze vastklikt.
Forceer de kaart nooit in de sleuf.
โœ
Als de SD-geheugenkaart niet gemakkelijk in de sleuf kan worden geplaatst, verwijdert u de kaart voorzichtig en controleert u of de kaart in de juiste
richting is geplaatst.
52
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het internet gebruiken
Het internet gebruiken
Voordat u internet kunt gebruiken moet u een abonnement nemen bij een internetprovider en apparaten instellen die nodig
zijn om op uw computer verbinding te maken met internet.
De volgende types internetverbindingen zijn verkrijgbaar van internetproviders:
โ‘Glasvezel (FTTH)
โ‘DSL (Digital Subscriber Line)
โ‘Via een kabelmodem
โ‘Via satelliet
โ‘Inbelverbinding
Vraag uw internetprovider voor meer informatie over de benodigde apparatuur en voor instructies voor het verbinden van uw
computer met internet.
โœ
Om een draadloze internetverbinding te maken met uw computer, moet u een draadloos LAN-netwerk instellen. Zie Draadloos LAN gebruiken (pagina 56)
voor meer informatie.
!
Neem de nodige beveiligingsmaatregelen om uw computer te beveiligen tegen gevaren online wanneer u verbinding maakt met internet.
Als uw computer niet is uitgerust met een ingebouwde modem, moet u een externe modem aansluiten, bijvoorbeeld een USB-telefoonmodem,
een DSL-modem of een kabelmodem. Voor gedetailleerde instructies over het aansluiten en configureren van uw modem raadpleegt u de handleiding
van uw modem.
53
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het internet gebruiken
Een telefoonkabel aansluiten
!
De volgende procedure is alleen van toepassing op modellen met een ingebouwde modem.
1Steek het ene uiteinde van de telefoonkabel (1) in de modempoort van de computer.
2Steek het andere uiteinde van de telefoonkabel in een stopcontact (2).
!
Uw computer werkt niet met gemeenschappelijke telefoonlijnen, kan niet worden verbonden met een munttelefoon en werkt mogelijk niet met meerdere
telefoonlijnen of met een PBX-telefooncentrale. Sommige van deze aansluitingen kunnen leiden tot een te hoge elektrische stroom en kunnen de
ingebouwde modem beschadigen.
Als u een telefoonkabel aansluit met een splitter, zal de modem of het aangesloten apparaat mogelijk niet meer behoorlijk werken.
Een inbelverbinding met het internet instellen
!
De volgende procedure is alleen van toepassing op modellen met een ingebouwde modem.
1Klik op Start en selecteer Configuratiescherm.
2Klik op Verbinding met internet maken onder Netwerk en internet.
Het venster Verbinding met internet maken verschijnt.
3Klik op Inbelverbinding.
4Volg de instructies op het scherm.
54
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het netwerk (LAN) gebruiken
Het netwerk (LAN) gebruiken
U kunt de computer aansluiten op netwerken van het type 1000BASE-T*/100BASE-TX/10BASE-T via een Ethernet-netwerkkabel.
Sluit het ene uiteinde van een netwerkkabel (niet meegeleverd) aan op de netwerkpoort (Ethernet) van de computer of op
het optionele dokstation en het andere uiteinde op het netwerk. Raadpleeg de netwerkbeheerder voor de gedetailleerde
instellingen en de apparaten die nodig zijn voor de aansluiting op het netwerk.
* Alleen beschikbaar via de netwerkpoort (Ethernet) van het optionele dokstation.
โœ
Uw computer kan op het netwerk worden aangesloten met de standaardinstellingen.
Als de computer is aangesloten op het dokstation, dient u te selecteren welke netwerkpoort (Ethernet) wordt gebruikt. Volg de instructies op het scherm.
55
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het netwerk (LAN) gebruiken
!
Sluit geen telefoonkabel aan op de netwerkpoort (Ethernet) van uw computer.
Als de netwerkpoort (Ethernet) is aangesloten op de hieronder genoemde telefoonlijnen, kan door hoge elektrische stroom naar de poort schade,
oververhitting of brand worden veroorzaakt.
- Telefoonlijnen voor thuisgebruik (intercom-luidsprekertelefoon) of zakelijk gebruik (bedrijfstelefoon met meerdere lijnen)
- De lijnen van het openbare telefoonnet
- PBX (private branch exchange)
56
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Draadloos LAN gebruiken
Draadloos LAN gebruiken
Dankzij de functie voor draadloos LAN (WLAN) kunnen al uw digitale apparaten met ingebouwde WLAN-functionaliteit vrij
met elkaar communiceren via een netwerk. Een WLAN is een netwerk waarin een gebruiker een verbinding kan maken met
een lokaal netwerk (LAN) via een draadloze (radio) verbinding.
WLAN ondersteunt alle normale Ethernet-connectiviteit, maar biedt twee extra voordelen: mobiliteit en roaming. U hebt nog
altijd toegang tot informatie, het internet/intranet en netwerkbronnen, zelfs in volle vergadering of terwijl u zich verplaatst.
U kunt communiceren zonder een toegangspunt. Dit betekent dat u zonder toegangspunt een verbinding tot stand kunt
brengen met een beperkt aantal computers (ad hoc) of dat u kunt communiceren via een toegangspunt, waardoor u een
volledig infrastructuurnetwerk kunt creรซren.
โœ
In sommige landen is het gebruik van WLAN-producten onderworpen aan lokale regelgeving (bijvoorbeeld een beperkt aantal kanalen). Lees daarom
de draadloze LAN-voorschriften grondig door alvorens u de WLAN-functie inschakelt.
WLAN maakt gebruik van de IEEE 802.11a*/b/g-standaard of de IEEE 802.11n*-conceptstandaard, die de specificaties voor de gebruikte technologie bevat.
Deze standaard bevat de volgende coderingssystemen: Wired Equivalent Privacy (WEP), een beveiligingsprotocol, Wi-Fi Protected Access 2 (WPA2) en
Wi-Fi Protected Access (WPA). WPA2 en WPA zijn ontstaan uit een gezamenlijk voorstel van de IEEE en de Wi-Fi Alliance. Beide zijn specificaties van op
standaarden gebaseerde, onderling uitwisselbare verbeteringen in de beveiliging waardoor de bescherming van de gegevens en de toegangscontrole van
de bestaande Wi-Fi-netwerken worden verbeterd. WPA is ontwikkeld om voorwaarts compatibel te zijn met de specificatie IEEE 802.11i. Het maakt gebruik
van het verbeterde gegevenscodeersysteem TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) naast de gebruikersidentificatie met behulp van 802.1X en EAP
(Extensible Authentication Protocol). De kwetsbare draadloze verbinding tussen de clients en de toegangspunten wordt beveiligd door middel van codering.
Daarnaast zijn er een aantal speciaal voor LAN's ontwikkelde beveiligingsmechanismen voor het beschermen van de privacy zoals: wachtwoordbeveiliging,
end-to-end codering, VPN's (virtual private networks) en verificatie. WPA2, de tweede generatie van WPA, biedt betere gegevensbeveiliging en
netwerktoegangscontrole, en is ook ontworpen om alle 802.11-apparaten te beveiligen, ongeacht de versie (802.11b, 802.11a, 802.11g en
802.11n-conceptstandaard, multi-band en multi-mode). Bovendien biedt WPA2 op basis van de geratificeerde norm IEEE 802.11i beveiliging van
overheidsniveau door toepassing van de AES-coderingsalgoritme die voldoet aan NIST (National Institute of Standards and Technology) FIPS 140-2,
en op 802.1X-gebaseerde verificatie. WPA2 is achterwaarts compatibel met WPA.
* Zie de specificaties voor informatie over de configuratie van uw computer.
57
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Draadloos LAN gebruiken
De IEEE 802.11b/g-standaard is een draadloze LAN-standaard die de 2,4 GHz-bandbreedte gebruikt. De IEEE 802.11g-standaard biedt snellere
communicatie dan de IEEE 802.11b-standaard.
De IEEE 802.11a-standaard is een draadloze LAN-standaard die de 5 GHz-bandbreedte gebruikt.
De IEEE 802.11n-conceptstandaard is een draadloze LAN-standaard die de 2,4 GHz- of 5 GHz-bandbreedte gebruikt.
Communicatie tussen draadloze LAN-apparaten die de 2,4 GHz-bandbreedte gebruiken en de apparaten die de 5 GHz-bandbreedte gebruiken, is niet
mogelijk omdat de gebruikte frequenties verschillend zijn.
De 2,4 GHz-bandbreedte die wordt gebruikt door apparaten die compatibel zijn met Wireless LAN, wordt ook gebruikt door diverse andere soorten
apparaten. Ondanks dat apparaten die compatibel zijn met Wireless LAN gebruikmaken van technieken om storing van andere apparaten die dezelfde
bandbreedte gebruiken te minimaliseren, kan dergelijke storing leiden tot een lagere communicatiesnelheid, een kleiner communicatiebereik of een
onderbroken draadloze verbinding.
De communicatiesnelheid varieert afhankelijk van de afstand tussen de communicerende apparaten, de aanwezigheid van obstakels tussen de
apparaten, de configuratie van de apparaten, de zendcondities en de gebruikte software. Bovendien kunnen de communicaties worden afgesneden,
afhankelijk van de zendcondities.
Het communicatiebereik varieert afhankelijk van de werkelijke afstand tussen de communicerende apparaten, de aanwezigheid van obstakels tussen de
apparaten, de zendcondities, de onmiddellijke omgeving, waaronder de aanwezigheid van muren en de materialen waarvan deze gemaakt zijn, en de
gebruikte software.
De eigenlijk communicatiesnelheid is mogelijk niet zo snel als wordt weergegeven op uw computer.
Als u IEEE 802.11b- en IEEE 802.11g-producten implementeert op hetzelfde draadloze netwerk, kan de communicatiesnelheid lager worden als gevolg
van radiostoring. Bovendien zijn IEEE 802.11g-apparaten zodanig ontworpen dat ze de communicatiesnelheid verlagen als ze communiceren met
IEEE 802.11b-producten. Wanneer de communicatiesnelheid lager is dan verwacht, kan de communicatiesnelheid hoger worden door het draadloze
kanaal op het toegangspunt te veranderen.
58
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Draadloos LAN gebruiken
Communiceren zonder een toegangspunt (ad hoc)
Een ad-hocnetwerk is een netwerk waarin een LAN enkel door draadloze apparaten zelf tot stand wordt gebracht, zonder
een andere centrale controller of een ander toegangspunt. Elk apparaat communiceert rechtstreeks met andere apparaten
in het netwerk. U kunt thuis gemakkelijk een ad-hocnetwerk tot stand brengen.
59
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Draadloos LAN gebruiken
Communiceren zonder een toegangspunt (ad hoc)
!
De IEEE 802.11a-standaard, die de 5 GHz-bandbreedte gebruikt en de IEEE 802.11n-conceptstandaard, die de 2,4 GHz- of 5 GHz-bandbreedte gebruikt,
zijn niet beschikbaar op ad-hocnetwerken.
1Schakel de schakelaar WIRELESS in.
2Klik op de knop naast of boven de gewenste optie(s) voor draadloze communicatie in het venster VAIO Smart Network.
Controleer of het WIRELESS-lampje aan gaat.
3Klik op Start en selecteer Configuratiescherm.
4Klik op Netwerkstatus en -taken weergeven onder Netwerk en internet.
5Klik op Verbinding of netwerk instellen in het linkerdeelvenster.
Het venster Verbinding of netwerk instellen verschijnt.
6Selecteer een optie om de ad-hocnetwerkinstellingen op te geven en klik op Volgende.
7Volg de instructies op het scherm.
62
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Draadloos LAN gebruiken
Draadloze LAN-communicatie stoppen
Draadloze LAN-communicatie stoppen
Klik op de knop naast of boven het pictogram WLAN in het venster VAIO Smart Network.
!
Als u de WLAN-functie uitschakelt terwijl externe documenten, bestanden of bronnen worden gebruikt, kan gegevensverlies optreden.
63
nN
De VAIO-computer gebruiken >
De Bluetooth-functie gebruiken
De Bluetooth-functie gebruiken
U kunt draadloze communicatie tot stand brengen tussen uw computer en andere Bluetoothยฎ-apparaten, zoals andere
computers of mobiele telefoons. U kunt zonder kabels informatie tussen deze apparaten uitwisselen tot op een afstand van
10 meter in een open ruimte.
Opmerkingen over het gebruik van de Bluetooth-functie
โ‘De gegevensoverdrachtsnelheid varieert, afhankelijk van de volgende omstandigheden:
โ‘Obstakels, zoals muren, die zich tussen apparaten bevinden
โ‘De afstand tussen de apparaten
โ‘Het in de muren gebruikte materiaal
โ‘De nabijheid van magnetrons en draadloze telefoons
โ‘Radiofrequentie-interferentie en andere omgevingsfactoren
โ‘De configuratie van de apparaten
โ‘Het type softwaretoepassing
โ‘Het type besturingssysteem
โ‘Het gelijktijdig gebruik van zowel draadloos LAN als Bluetooth-functies op uw computer
โ‘De grootte van het bestand dat wordt uitgewisseld
โ‘Vanwege de beperkingen van de Bluetooth-standaard kunnen grote bestanden tijdens de continue overdracht soms
beschadigd raken als gevolg van elektromagnetische interferentie in de omgeving.
โ‘Alle Bluetooth-apparaten moeten zijn gecertificeerd om ervoor te zorgen dat de geldende standaardvereisten worden
aangehouden. Zelfs als aan de standaarden wordt voldaan, kunnen de prestaties, specificaties en bedieningsprocedures
van afzonderlijke apparaten verschillen. Niet in alle situaties is het mogelijk gegevens uit te wisselen.
65
nN
De VAIO-computer gebruiken >
De Bluetooth-functie gebruiken
Bluetooth-beveiliging
De draadloze technologie van Bluetooth beschikt over een identificatiefunctie waarmee u kunt vaststellen met wie
u communiceert. Met de identificatiefunctie kunt u voorkomen dat anonieme Bluetooth-apparaten toegang kunnen
krijgen tot uw computer.
De eerste keer dat twee Bluetooth-apparaten met elkaar communiceren, dient voor beide apparaten een sleutel
(een wachtwoord dat nodig is voor de verificatie) te worden vastgesteld. Hiermee worden deze apparaten geregistreerd.
Wanneer een apparaat eenmaal is geregistreerd, hoeft u deze sleutel niet opnieuw in te voeren.
โœ
De sleutel kan iedere keer verschillend zijn, maar moet wel aan beide zijden hetzelfde zijn.
Voor bepaalde apparaten, zoals een muis, kan geen sleutel worden ingevoerd.
68
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Vingerafdrukverificatie gebruiken
Vingerafdrukverificatie gebruiken
Voor extra gebruiksgemak is de computer mogelijk uitgerust met een vingerafdruksensor.
Zie de specificaties voor informatie over de configuratie van uw computer.
Nadat u uw vingerafdruk(ken) hebt geregistreerd, biedt de functie voor vingerafdrukverificatie de volgende voorzieningen:
โ‘Een alternatief voor het invoeren van een wachtwoord
โ‘Aanmelden bij Windows (pagina 72)
Als u uw vingerafdrukken hebt geregistreerd voor uw gebruikersaccounts, kunt u in plaats van het wachtwoord
vingerafdrukherkenning gebruiken om u bij Windows aan te melden.
โ‘De functie Power-on Security (pagina 72)
Als u het opstartwachtwoord (pagina 110) en/of het wachtwoord voor de vaste schijf (pagina 115) hebt ingesteld,
kunt u in plaats van het wachtwoord vingerafdrukverificatie gebruiken als u de computer inschakelt.
โ‘Wachtwoorddatabank (Password Bank) voor snelle toegang tot websites (pagina 73)
In plaats van het invoeren van gegevens kunt u vingerafdrukverificatie gebruiken om toegang te verkrijgen tot websites
die met een wachtwoord zijn beveiligd (gebruikersaccounts, wachtwoorden, enz.).
โ‘De functie File Safe om gegevens te coderen/decoderen (pagina 73)
Met de functie File Safe kunt u bestanden en mappen coderen om een gedoceerd archief te maken. Wanneer u dergelijke
gecodeerde archieven wilt decoderen of openen, gebruikt u de vingerafdrukverificatie of voert u het wachtwoord in dat
u voor de codering hebt opgegeven.
โ‘Toepassingsstartfunctie voor een snelle toegang (pagina 73)
Nadat u een toepassing hebt toegewezen aan uw vinger, kunt u met de vinger over de vingerafdruksensor vegen om de
toegewezen toepassing te openen.
71
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Vingerafdrukverificatie gebruiken
2Veeg loodrecht met de vinger over de vingerafdruksensor.
!
Plaats het topje van de vinger in het midden van de vingerafdruksensor.
Scan de vingerafdruk van het bovenste gewricht van de vinger tot aan het topje.
Zorg er tijdens het vegen voor dat de vinger in contact blijft met de vingerafdruksensor.
Het registreren van vingerafdrukken kan mislukken als u te snel of te langzaam beweegt met de vinger. Wacht ongeveer รฉรฉn seconde om de
vingerafdruksensor in staat te stellen de vingerafdruk te scannen.
Uw vingerafdruk wordt mogelijk niet geregistreerd en/of herkend als uw vinger bijvoorbeeld erg droog, nat, gerimpeld, gewond of vies is.
Registreer meer dan รฉรฉn vingerafdruk in het geval dat de vingerafdruksensor de vingerafdruk niet herkent.
Zorg dat uw vingertopje en de vingerafdruksensor schoon zijn voordat u gaat vegen om de prestaties bij het herkennen te optimaliseren.
72
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Vingerafdrukverificatie gebruiken
Aanmelden bij het systeem
Als u de functie voor vingerafdrukverificatie wilt gebruiken in plaats van het invoeren van een wachtwoord om u aan te melden
bij het systeem, moet u het wachtwoord voor inschakelen, de harde schijf en Windows instellen en de computer configureren
voor vingerafdrukverificatie.
Raadpleeg Het wachtwoord instellen (pagina 110) voor meer informatie over het instellen van het wachtwoord voor
inschakelen, de vaste schijf en Windows.
Zie het Help-bestand van Protector Suite QL voor meer informatie.
Aanmelden bij Windows
Als u uw vingerafdrukken hebt geregistreerd voor uw gebruikersaccount, kunt u in plaats van het wachtwoord
vingerafdrukverificatie gebruiken om u bij Windows aan te melden. U meldt zich aan bij Windows door met de geregistreerde
vinger over de sensor te bewegen wanneer het aanmeldingsvenster van Windows wordt weergegeven.
De functie Power-on Security
Als u het opstartwachtwoord (pagina 110) en/of het wachtwoord voor de vaste schijf (pagina 115) hebt ingesteld, kunt u in
plaats van het wachtwoord vingerafdrukverificatie gebruiken als u de computer inschakelt.
73
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Vingerafdrukverificatie gebruiken
De Wachtwoorddatabank (Password Bank) gebruiken
Nadat u uw gebruikersgegevens (gebruikersaccounts, wachtwoorden, enz.) voor websites hebt geregistreerd in de
Wachtwoorddatabank (Password Bank), kunt u vingerafdrukverificatie gebruiken voor het invoeren van benodigde
gegevens en het verkrijgen van toegang tot websites die met een wachtwoord zijn beveiligd.
Zie het Help-bestand van Protector Suite QL voor meer informatie.
!
Het is mogelijk dat u de functie Wachtwoorddatabank (Password Bank) niet kunt gebruiken. Dit is afhankelijk van de website die u opent.
De functie File Safe gebruiken
Met de functie File Safe kunt u een gecodeerd archief maken om een bestand en/of map op te nemen om te beveiligen tegen
onbevoegde toegang. Het gecodeerde archief kan worden gedecodeerd of ontgrendeld om een bestand of map te openen
door met uw vinger over de vingerafdruksensor te vegen of door het back-upwachtwoord in te voeren die u voor codering
hebt opgegeven.
Zie het Help-bestand van Protector Suite QL voor meer informatie.
De toepassingsstarter gebruiken
Met de toepassingsstartfunctie van uw computer kunt u uw voorkeurstoepassing (een programmabestand) starten als deze
is toegewezen aan een vinger met een geregistreerde vingerafdruk. Nadat u een toepassing hebt toegewezen aan uw vinger,
opent u de toegewezen toepassing door met de vinger over de vingerafdruksensor te bewegen.
Zie het Help-bestand van Protector Suite QL voor meer informatie.
74
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Vingerafdrukverificatie gebruiken
Vingerafdrukverificatie gebruiken met de TPM
Met de gegevenscodeerfunctie TPM kan het gebruik van de vingerafdrukverificatie de computerbeveiliging verhogen.
Zie De TPM gebruiken (pagina 75) voor instructies voor het gebruik van TPM.
Wanneer u vingerafdrukverificatie met de TPM wil gebruiken, moet de computer behalve over de TPM ook over een vingerafdruksensor beschikken.
Zie de specificaties voor informatie over de configuratie van uw computer.
Zie het Help-bestand van Protector Suite QL voor meer informatie.
Geregistreerde vingerafdrukken wissen
Voordat u de computer wegdoet of overdraagt aan een derde, wordt het ten zeerste aanbevolen de vingerafdrukgegevens
die voor de vingerafdruksensor zijn geregistreerd, te wissen nadat u de gegevens op het ingebouwde opslagapparaat hebt
gewist.
Geregistreerde vingerafdrukken wissen
1Zet de computer aan.
2Druk op F2 wanneer het VAIO-logo verschijnt.
Het scherm BIOS Setup verschijnt. Als dit niet het geval is, start u de computer opnieuw op en drukt u meerdere keren
op de toets F2 als het VAIO-logo verschijnt.
3Druk op de toets < of , om Security te selecteren en het tabblad Security weer te geven.
4Druk op de toets m om Clear Fingerprint Data te selecteren en druk op Enter.
5Selecteer wanneer om bevestiging wordt gevraagd Continue en druk op Enter.
De vingerafdrukgegevens die voor de vingerafdruksensor zijn geregistreerd, worden automatisch gewist wanneer het
systeem opnieuw wordt opgestart.
75
nN
De VAIO-computer gebruiken >
De TPM gebruiken
De TPM gebruiken
De Trusted Platform Module (TPM) is alleen in bepaalde modellen geรฏntegreerd en levert basisfuncties voor beveiliging van
de computer. In combinatie met de TPM kunt u uw gegevens coderen en decoderen als extra beveiliging tegen onbevoegde
toegang.
TPM's, die ook wel beveiligingschips worden genoemd, worden gedefinieerd door de Trusted Computing Group (TCG).
Zie de specificaties voor informatie over de configuratie van uw computer.
76
nN
De VAIO-computer gebruiken >
De TPM gebruiken
Belangrijke opmerking
โ‘Codeer niet de bestanden met sleutels die voor codering worden gebruikt of de mappen met dergelijke bestanden.
Wanneer u de bestanden in de mappen met basisgebruikerssleutels en andere bestanden die verderop in dit gedeelte
worden genoemd, codeert met het Encrypting File System (EFS), kunt u de TPM-software niet meer starten en de
gecodeerde gegevens niet meer decoderen als:
โ‘De TPM-software is geรฏnstalleerd.
โ‘Het platform is geรฏnitialiseerd.
โ‘De EFS-functie is ingeschakeld tijdens het proces voor gebruikersinitialisatie.
Met de standaardinstellingen kunnen de bestanden in de mappen hieronder niet worden gecodeerd, doordat ze
systeemkenmerken hebben.
Wijzig de systeemkenmerken van de bestanden in de mappen hieronder niet.
!
De volgende mappen zijn standaard onzichtbaar.
โ‘Mappen met basisgebruikerssleutels en andere mappen
C:\<gebruikersnaam>\All Users\Infineon\TPM Software 2.0\BackupData
C:\<gebruikersnaam>\All Users\Infineon\TPM Software 2.0\PlatformKeyData
C:\<gebruikersnaam>\All Users\Infineon\TPM Software 2.0\RestoreData
(C:\<gebruikersnaam>\All Users is een snelkoppeling naar C:\ProgramData.)
C:\<gebruikersnaam>\<account>\AppData\Roaming\Infineon\TPM Software 2.0\UserKeyData
79
nN
De VAIO-computer gebruiken >
De TPM gebruiken
De TPM configureren
Als u de geรฏntegreerde TPM wilt gebruiken, moet u het volgende doen:
1De TPM inschakelen in het scherm BIOS Setup.
2Het Infineon TPM Professional Package installeren.
3De TPM initialiseren en configureren.
U schakelt als volgt de TPM in het scherm BIOS Setup in
1Zet de computer aan.
2Druk op F2 wanneer het VAIO-logo verschijnt.
Het scherm BIOS Setup verschijnt. Als dit niet het geval is, start u de computer opnieuw op en drukt u meerdere keren
op de toets F2 als het VAIO-logo verschijnt.
3Druk op < of , om het tabblad Security te selecteren, druk vervolgens op M of m om Change TPM State te selecteren
en druk ten slotte op Enter.
4Druk op de toets M of m om Enable te selecteren en druk op Enter.
5Druk op de toets < of , om Exit te selecteren en selecteer Exit Setup. Druk vervolgens op de toets Enter.
6Nadat het systeem opnieuw is opgestart, selecteert u Execute in het bevestigingsvenster en drukt u vervolgens op Enter.
โœ
U kunt de TPM ook uitschakelen en de TPM-configuratie wissen in het scherm BIOS Setup.
!
Stel, voordat u de TPM inschakelt, het opstartwachtwoord en het wachtwoord voor de vaste schijf in ter beveiliging tegen onbevoegde wijziging van de
TPM-configuratie.
Als de TPM is ingeschakeld, duurt het langer voordat het VAIO-logo verschijnt. Dit wordt veroorzaakt door beveiligingscontroles tijdens het starten van
de computer.
Houd er rekening mee dat u geen toegang hebt tot via TPM beveiligde gegevens als u de TPM Ownership wist. Zorg dat u een back-up maakt van de
door TPM beveiligde gegevens voordat u de TPM-configuratie wist.
80
nN
De VAIO-computer gebruiken >
De TPM gebruiken
Het Infineon TPM Professional Package installeren
Lees het bestand Readme.txt in de map C:\Infineon\Readme. Dubbelklik vervolgens op setup.exe in de map C:\Infineon
om het pakket te installeren.
Voor installatie van dit pakket hebt u beheerdersrechten nodig op de computer.
!
Tijdens het installeren van het Infineon TPM Professional Package moet u een aantal wachtwoorden instellen. Zonder deze wachtwoorden kunt u geen
via TPM beveiligde gegevens of back-upbestanden herstellen. Schrijf de wachtwoorden op, bewaar ze op een veilige plek en geef ze niet aan anderen.
De TPM initialiseren en configureren
Raadpleeg de documentatie op het scherm voor gedetailleerde informatie. U opent de documentatie door op Start te klikken,
Alle programma's en Infineon Security Platform Solution aan te wijzen en op Help te klikken.
!
Het onderhoud en beheer van gegevens die via TPM's zijn beveiligd, moet op eigen risico worden uitgevoerd. Sony accepteert geen enkele
aansprakelijkheid voor enige defecten die voortvloeien uit uw gegevensonderhoud en -beheer.
83
nN
Randapparaten gebruiken >
Een dokstation aansluiten
De poorten op het dokstation
!
Het dokstation kan alleen op de netspanning worden aangesloten via de netadapter die bij uw computer wordt geleverd. Verwijder de netadapter niet
uit het dokstation of het stopcontact als u het dokstation gebruikt. Er kunnen dan gegevens beschadigd raken of storingen aan de hardware ontstaan.
Gelijktijdig gebruik van de HDMI-uitvoerpoort op uw computer en de DVI-D-poort of de MONITOR-poort op het dokstation is niet mogelijk.
ADC IN-lampje
Brandt als het dokstation is ingeschakeld.
BIN USE-lampje (pagina 87)
CUNDOCK-knop (pagina 87)
DDC IN-poort (pagina 84)
ENetwerkpoort (Ethernet)
(1000BASE-T/100BASE-TX/10BASE-T) (pagina 54)
FHi-Speed USB-poorten (USB 2.0)*1 (pagina 105)
GDVI-D-poort*2 (pagina 92)
HMONITOR-poort (pagina 92)
*1 Ondersteuning hoge/volle/lage snelheid.
*2 Werkt alleen op modellen met de ATI-videocontroller.
84
nN
Randapparaten gebruiken >
Een dokstation aansluiten
Uw computer aansluiten op het dokstation
!
Plaats de batterij voordat u de computer op het dokstation aansluit.
Uw computer aansluiten op het dokstation
!
Gebruik de netadapter die is meegeleverd met uw computer.
Verplaats uw computer niet wanneer deze is aangesloten op het dokstation. Het dokstation kan dan namelijk losraken, waardoor beide apparaten
beschadigingen kunnen oplopen.
1Ontkoppel alle randapparaten van de computer.
2Steek het ene uiteinde van het netsnoer (1) in de netadapter (2) en het andere uiteinde in een stopcontact.
3Steek de stekker van de netadapter (2) in de DC IN-poort (3) van het dokstation (4).
100
nN
Randapparaten gebruiken >
Weergavemodi selecteren
Een scherm selecteren
!
De monitorpoort van de computer is niet bereikbaar als de computer op het dokstation is aangesloten.
โœ
Het kan zijn dat gelijktijdige weergave van dezelfde inhoud op uw computerscherm en op de externe monitor of projector niet mogelijk is,
afhankelijk van het type externe monitor of projector.
Schakel de externe monitor in voordat u de computer inschakelt.
โ‘Op modellen met de Intel Graphics Media Accelerator
1Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer Aan persoonlijke voorkeur aanpassen.
2Klik op Beeldscherminstellingen.
3Volg de instructies op het scherm om de instellingen te wijzigen.
โ‘Op modellen met de NVIDIA-videocontroller
1Klik op Start en selecteer Configuratiescherm.
2Klik op Extra opties.
3Klik op NVIDIA Control Panel.
4Selecteer de beeldscherminstellingsoptie onder Beeldscherm (Display).
5Volg de instructies op het scherm om de instellingen te wijzigen.
115
nN
Uw VAIO-computer aanpassen >
Het wachtwoord instellen
Het wachtwoord voor de harde schijf toevoegen
Het wachtwoord voor de vaste schijf biedt aanvullende beveiliging van de gegevens die op het ingebouwde opslagapparaat
zijn opgeslagen. Als u het wachtwoord voor de harde schijf instelt, voegt u een extra beveiligingsniveau toe.
Wanneer u het wachtwoord voor de harde schijf toevoegt, moet u zowel het hoofd- als het gebruikerswachtwoord instellen.
Met het hoofdwachtwoord kunnen gebruikers met beheerdersrechten op de computer het gebruikerswachtwoord in het
scherm BIOS Setup opnieuw instellen. Met het gebruikerswachtwoord kunt u het ingebouwde opslagapparaat vergrendelen.
Nadat u het gebruikerswachtwoord hebt ingesteld, moet u dit samen met het opstartwachtwoord (indien ingesteld) invoeren
wanneer het VAIO-logo verschijnt.
!
U kunt de computer niet met het hoofdwachtwoord opstarten.
Als u het hoofdwachtwoord vergeet of als het toetsenbord het niet meer doet, zodat u geen wachtwoord kunt invoeren, is het onmogelijk om toegang
te krijgen tot de gegevens die op het ingebouwde opslagapparaat zijn opgeslagen. Dit wachtwoord kan NIET OPNIEUW WORDEN INGESTELD. U moet
dan voor eigen rekening het ingebouwde opslagapparaat vervangen en u bent alle gegevens kwijt die op het apparaat waren opgeslagen. Schrijf het
hoofdwachtwoord op, bewaar het op een veilige plek en geef het niet aan anderen.
โœ
Als uw computer is voorzien van een vingerafdruksensor en u het wachtwoord voor de vaste schijf hebt ingesteld naast de functie voor
vingerafdrukverificatie, kunt u in plaats van het wachtwoord vingerafdrukverificatie gebruiken als u de computer inschakelt. Zie Vingerafdrukverificatie
gebruiken (pagina 68) voor meer informatie.
118
nN
Uw VAIO-computer aanpassen >
Het wachtwoord instellen
Het wachtwoord voor de harde schijf verwijderen
1Zet de computer aan.
2Druk op F2 wanneer het VAIO-logo verschijnt.
Het scherm BIOS Setup verschijnt. Als dit niet het geval is, start u de computer opnieuw op en drukt u meerdere keren
op de toets F2 als het VAIO-logo verschijnt.
โœ
Als u het opstartwachtwoord hebt ingesteld, voert u dit in.
3Druk op de toets < of , om Security te selecteren om het tabblad Security weer te geven,
selecteer Hard Disk Password en druk op de toets Enter.
Het invoerscherm Hard Disk Password verschijnt.
4Selecteer Enter Master and User Passwords en druk op Enter.
5Voer bij Enter Current Hard Disk Master Password het huidige wachtwoord in en druk op Enter.
6Druk op Enter zonder dat u een letter voor de resterende velden hebt ingevoerd.
7Druk op Enter wanneer het succesbericht verschijnt.
8Druk op Esc en vervolgens op < of , om het tabblad Exit te selecteren.
9Druk op M of m om Exit Setup te selecteren en druk op vervolgens op Enter.
Druk wanneer om bevestiging wordt gevraagd op Enter.
123
nN
Uw VAIO-computer aanpassen >
Energiebesparende modi gebruiken
De slaapstand gebruiken
Met de slaapstand wordt het LCD-scherm uitgeschakeld en worden de ingebouwde opslagapparaten en de CPU ingesteld
op laag energieverbruik. In deze stand knippert het oranje stroomlampje langzaam.
!
Als u de computer lange tijd niet gaat gebruiken en deze niet is aangesloten op de netstroom, zet u de computer in de sluimerstand of schakelt u deze uit.
De computer in de slaapstand zetten
Klik op Start, vervolgens op de pijl naast de knop Vergrendelen en daarna op Slaapstand.
โœ
Wanneer de computer in de slaapstand staat, kunt u geen schijf plaatsen.
De computer komt sneller uit de slaapstand dan uit de sluimerstand.
De computer verbruikt in de slaapstand meer stroom dan in de sluimerstand.
!
Als de batterij leeg raakt terwijl de computer in de slaapstand staat, verliest u alle gegevens die nog niet zijn opgeslagen. Het is niet mogelijk terug te
keren naar de voorgaande werksituatie. Om te vermijden dat u gegevens verliest, moet u uw gegevens geregeld opslaan.
Terugkeren naar de normale modus
โ‘Druk op een willekeurige toets.
โ‘Druk op de aan/uit-knop van uw computer.
!
Als u de aan/uit-knop langer dan vier seconden ingedrukt houdt, wordt de computer automatisch uitgeschakeld. Alle nog niet opgeslagen gegevens
gaan hierbij verloren.
154
nN
Problemen oplossen >
Problemen oplossen
In dit deel wordt beschreven hoe u veelvoorkomende problemen met de VAIO-computer kunt oplossen. Veel problemen zijn
eenvoudig op te lossen. Probeer eerst deze suggesties alvorens contact op te nemen met VAIO-Link.
Functies en opties in dit deel zijn mogelijk niet beschikbaar voor uw computer.
โ‘Computer (pagina 156)
โ‘Systeembeveiliging (pagina 162)
โ‘Batterij (pagina 163)
โ‘Ingebouwde camera (pagina 165)
โ‘Internet (pagina 167)
โ‘Netwerk (pagina 169)
โ‘Bluetooth-technologie (pagina 174)
โ‘Optische schijven (pagina 178)
โ‘Beeldscherm (pagina 182)
โ‘Afdrukken (pagina 187)
โ‘Microfoon (pagina 188)
โ‘Luidsprekers (pagina 189)
โ‘Touchpad (pagina 190)
โ‘Toetsenbord (pagina 191)
โ‘Diskettes (pagina 192)
158
nN
Problemen oplossen >
Computer
Waarom wordt mijn computer niet in de slaapstand of sluimerstand gezet?
Uw computer kan instabiel worden als de werkingsmodus wordt gewijzigd voordat de computer volledig in de slaapstand of
sluimerstand is gegaan.
De normale modus van uw computer herstellen
1Sluit alle geopende programma's.
2Klik op Start, vervolgens op de pijl naast de knop Vergrendelen en daarna op Opnieuw opstarten.
3Als de computer niet opnieuw wordt opgestart, drukt u op de toetsen Ctrl+Alt+Delete en klikt u op de pijl naast de knop
Afsluiten en daarna op Opnieuw opstarten.
4Als deze procedure niet werkt, houdt u de aan/uit-knop ingedrukt totdat de computer wordt uitgeschakeld.
!
Als u de computer met de aan/uit-knop uitschakelt, kunnen er mogelijk niet-opgeslagen gegevens verloren gaan.
Wat moet ik doen als het lampje voor batterijlading snel knippert en mijn computer niet opstart?
โ‘Dit probleem kan worden veroorzaakt doordat de batterij niet correct is geplaatst. U verhelpt dit probleem door uw
computer uit te schakelen en de batterij te verwijderen. Plaats vervolgens de batterij terug in de computer. Zie De batterij
plaatsen (pagina 19) voor meer informatie.
โ‘Als het probleem zich blijft voordoen nadat u de bovenstaande stappen hebt uitgevoerd, betekent dit dat de batterij niet
compatibel is. Verwijder de batterij en neem contact op met VAIO-Link.
171
nN
Problemen oplossen >
Netwerk
Wat moet ik doen als ik geen toegang tot het internet krijg?
โ‘Controleer de instellingen voor het toegangspunt. Raadpleeg de handleiding bij uw toegangspunt voor meer informatie.
โ‘Controleer of uw computer en het toegangspunt verbinding met elkaar hebben.
โ‘Plaats uw computer verder weg van obstakels of dichter bij het toegangspunt dat u gebruikt.
โ‘Controleer of uw computer correct is geconfigureerd voor internettoegang.
โ‘Zorg ervoor dat Maximale prestaties is geselecteerd voor Instellingen voor de adapter voor draadloos netwerk in
het venster Energiebeheer. Als er een andere optie is geselecteerd, kan er een communicatiefout optreden. Voer de
stappen in Wat moet ik doen als mijn computer geen verbinding kan maken met een draadloos LAN-toegangspunt?
(pagina 169) uit om de instellingen te wijzigen.
Waarom verloopt de gegevensoverdracht traag?
โ‘De gegevensoverdrachtsnelheid van het draadloze LAN wordt beรฏnvloed door de afstand en obstakels tussen apparaten
en toegangspunten. Andere factoren zijn apparaatconfiguraties, zendomstandigheden en softwarecompatibiliteit.
Voor een maximale overdrachtsnelheid moet u uw computer mogelijk verder weg van obstakels of dichter bij een gebruikt
toegangspunt plaatsen.
โ‘Als u een draadloos LAN-toegangspunt gebruikt, kan het apparaat tijdelijk zijn overbelast, afhankelijk van het aantal
apparaten dat communiceert via het toegangspunt.
โ‘Als het toegangspunt de werking van andere toegangspunten verstoort, wijzigt u het kanaal voor het toegangspunt.
Raadpleeg de handleiding bij uw toegangspunt voor meer informatie.
โ‘Zorg ervoor dat Maximale prestaties is geselecteerd voor Instellingen voor de adapter voor draadloos netwerk in
het venster Energiebeheer. Als er een andere optie is geselecteerd, kan er een communicatiefout optreden. Voer de
stappen in Wat moet ik doen als mijn computer geen verbinding kan maken met een draadloos LAN-toegangspunt?
(pagina 169) uit om de instellingen te wijzigen.
172
nN
Problemen oplossen >
Netwerk
Hoe voorkom ik onderbrekingen in de gegevensoverdracht?
โ‘Als uw computer verbinding heeft met een toegangspunt, kan de gegevensoverdracht worden onderbroken bij verzending
van grote bestanden of als de computer in de buurt van een magnetron of draadloze telefoon staat.
โ‘Plaats uw computer dichter bij het toegangspunt.
โ‘Controleer of de verbinding met het toegangspunt intact is.
โ‘Wijzig het kanaal van het toegangspunt. Raadpleeg de handleiding bij uw toegangspunt voor meer informatie.
โ‘Zorg ervoor dat Maximale prestaties is geselecteerd voor Instellingen voor de adapter voor draadloos netwerk in
het venster Energiebeheer. Als er een andere optie is geselecteerd, kan er een communicatiefout optreden. Voer de
stappen in Wat moet ik doen als mijn computer geen verbinding kan maken met een draadloos LAN-toegangspunt?
(pagina 169) uit om de instellingen te wijzigen.
Wat zijn kanalen?
โ‘Draadloze LAN-communicatie vindt plaats over gedeelde frequentiebanden, kanalen genoemd. Draadloze
LAN-toegangspunten van andere fabrikanten kunnen zijn ingesteld op andere kanalen dan Sony-apparaten.
โ‘Als u een draadloos LAN-toegangspunt gebruikt, raadpleegt u de verbindingsinformatie in de handleiding bij
uw toegangspunt.
Waarom wordt de netwerkverbinding verbroken als ik de coderingssleutel wijzig?
De peer-to-peer netwerkverbinding tussen twee computers met de functie voor draadloze LAN kan worden verbroken als de
coderingssleutel wordt gewijzigd. U kunt de coderingssleutel uit het oorspronkelijke profiel herstellen of de sleutel opnieuw
invoeren op beide computers, zodat de sleutels overeenstemmen.
174
nN
Problemen oplossen >
Bluetooth-technologie
Bluetooth-technologie
Wat moet ik doen als andere Bluetooth-apparaten mijn computer niet kunnen vinden?
โ‘Controleer of de Bluetooth-functie op beide apparaten is ingeschakeld.
โ‘Controleer of de schakelaar WIRELESS is ingeschakeld en of het WIRELESS-lampje op uw computer brandt.
โ‘U kunt de Bluetooth-functie niet gebruiken wanneer de computer in de slaapstand of sluimerstand staat. Zet de computer
terug in de normale modus en schakel de schakelaar WIRELESS in.
โ‘Mogelijk is de afstand tussen de computer en het apparaat te groot. De draadloze technologie van Bluetooth werkt het
beste als de apparaten niet meer dan 10 meter van elkaar verwijderd zijn.
Wat moet ik doen als ik het Bluetooth-apparaat waarmee ik wil communiceren niet
kan vinden?
โ‘Controleer of de Bluetooth-functie van het apparaat waarmee u wilt communiceren, is ingeschakeld. Raadpleeg de
handleiding van het andere apparaat voor meer informatie.
โ‘Wanneer het apparaat waarmee u wilt communiceren al met een ander Bluetooth-apparaat communiceert, is het mogelijk
dat het niet wordt gevonden of dat het niet met de computer kan communiceren.
โ‘Als u wilt dat andere Bluetooth-apparaten met de computer kunnen communiceren, volgt u deze stappen:
1Klik op Start, Configuratiescherm, Hardware en geluiden, Bluetooth-apparaten en Instellingen voor Bluetooth.
2Klik op het tabblad Opties en selecteer Bluetooth-apparaten kunnen deze computer vinden.


Product specificaties

Merk: Sony
Categorie: PC
Model: VGN-SR4

Heb je hulp nodig?

Als je hulp nodig hebt met Sony VGN-SR4 stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden