Liebherr CNES 4056 Handleiding

Liebherr Koelkast CNES 4056

Lees hieronder de 📖 handleiding in het Nederlandse voor Liebherr CNES 4056 (16 pagina's) in de categorie Koelkast. Deze handleiding was nuttig voor 48 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld

Pagina 1/16
Gebruiksaanwijzing
Koel-vriescombinatie
08/08 7082672 - 00
CN(es) ... 6
Inhoudsopgave
1Het apparaat in vogelvlucht.................................. 2
1.1 Toepassingen van het apparaat............................... 2
1.2 Conformiteit.............................................................. 2
1.3 Overzicht apparaat en uitrusting............................... 2
1.4 Opstelafmetingen..................................................... 3
1.5 Net@Home............................................................... 3
2Algemene veiligheidsvoorschriften..................... 3
3Bedienings- en controle-elementen..................... 4
3.1 Bedienings- en controlepaneel................................. 4
3.2 Temperatuurdisplay................................................. 4
4In gebruik nemen................................................... 4
4.1 Draairichting deur veranderen.................................. 4
4.2 Inbouw in het keukenblok......................................... 6
4.3 Apparaat transporteren............................................ 6
4.4 Apparaat plaatsen.................................................... 6
4.5 Verpakking weggooien............................................. 7
4.6 Apparaat aansluiten................................................. 7
4.7 Apparaat inschakelen............................................... 7
5Bediening................................................................ 8
5.1 Energie sparen......................................................... 8
5.2 Helderheid van de temperatuurdisplay..................... 8
5.3 Kinderbeveiliging...................................................... 8
5.4 Deuralarm................................................................ 8
5.5 Temperatuuralarm.................................................... 8
5.6 Koelgedeelte............................................................ 8
5.7 Vriesgedeelte........................................................... 10
6Onderhoud.............................................................. 12
6.1 Ontdooien met NoFrost............................................ 12
6.2 Apparaat reinigen..................................................... 12
6.3 IceMaker reinigen..................................................... 12
6.4 Binnenverlichting met gloeilamp vervangen............. 13
6.5 Technische Dienst.................................................... 13
7Storingen................................................................ 13
8Afzetten................................................................... 14
8.1 Apparaat uitschakelen.............................................. 14
8.2 Buiten werking stellen.............................................. 14
9Apparaat afdanken................................................ 14
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van
alle typen en modellen. Hebt u er daarom a.u.b. begrip voor dat
wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek moeten voorbe-
houden.
Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, de
instructies in deze handleiding aandachtig doorlezen a.u.b.
De handleiding geldt voor meerdere modellen, afwijkingen zijn
mogelijk. Paragrafen die alleen voor bepaalde apparaten van
toepassing zijn, zijn gekenmerkt met een sterretje (*).
Gebruiksaanwijzingen zijn gekenmerkt met een , ge-
bruiksresultaten met een .
1Het apparaat in vogelvlucht
1.1 Toepassingen van het apparaat
Het apparaat is bestemd voor het koelen, invriezen en bewaren
van levensmiddelen en voor het maken van ijs.
Het apparaat is ontworpen voor huishoudelijk gebruik. Het is niet
bestemd voor industrieel gebruik, met name niet voor laborato-
riumdoeleinden of dergelijke. Dan kan een probleemloze werk-
ing niet worden gegarandeerd.
Het apparaat is, afhankelijk van de klimaatklasse, geschikt voor
het gebruik binnen gelimiteerde omgevingstemperaturen. De
voor uw apparaat geldende klimaatklasse is aangegeven op het
typeplaatje.
Aanwijzing
uVoor een optimale koelprestatie dient u steeds de aangege-
ven omgevingstemperaturen te respecteren.
Klimaatklas-
se
voor omgevingstemperaturen van
SN 10 °C tot 32 °C
N 16 °C tot 32 °C
ST 16 °C tot 38 °C
T 16 °C tot 43 °C
1.2 Conformiteit
Het koelmiddelcircuit werd op lekkages gecontroleerd. Het ap-
paraat voldoet aan alle van toepassing zijnde veiligheidsbepa-
lingen en de EG-richtlijnen 2006/95/EEG en 2004/108/EEG.
1.3 Overzicht apparaat en uitrusting
Fig. 1
(1) Transportgreep achter (13) Koudste zone
(2) Bedienings- en controle-
paneel
(14) Groentelade
(3) Boter- en kaasvak, eier-
rekje
(15) Typeplaatje
(4) Binnenverlichting (16) IceMaker*
(5) Ventilator (17) Invriesblad
(6) Flessenhouder, ver-
schuifbaar
(18) Koudeaccu
(7) Deurvak, verplaatsbaar (19) VarioSpace
(8) Plateaus, verplaatsbaar (20) Info-systeem
(9) Plateaus, deelbaar (21) IJsblokjeshouder*
(10) Flessenplank (22) Diepvrieslade
(11) Waterreservoir* (23) Stelvoeten, transportgre-
pen voor, transportwieltjes
achter
(12) Afvoeropening
Het apparaat in vogelvlucht
2
1.4 Opstelafmetingen
Fig. 2
Model Apparaathoogte H (mm)
CN(es) 35.. 1817
CN 39.. 2011
CN(es) 40.. 2011
1.5 Net@Home
Afhankelijk van model en uitvoering kan het ap-
paraat met de achteraf in te bouwen modules voor
het HomeDialog System of het seriële interface
(RS 232) worden uitgevoerd. De modules zijn bij
uw dealer verkrijgbaar.
Meer informatie vindt u op www.liebherr.com.
2Algemene veiligheidsvoorschrif-
ten
Gevaren voor de gebruiker:
–Dit apparaat is niet bestemd voor personen (ook kinderen)
met fysieke, sensorische of mentale beperkingen of perso-
nen, die niet over voldoende ervaring en kennis beschikken.
Tenzij zij door een persoon, die voor hun veiligheid verant-
woordelijk is, in het gebruik van het apparaat worden geïn-
strueerd of die aanvankelijk toezicht uitoefent. Erop toezien,
dat kinderen niet met het apparaat spelen.
–Bij een storing de stekker uit het stopcontact trekken (daarbij
niet aan het snoer trekken) of de zekering uitdraaien.
–Reparaties, aanpassingen aan het apparaat en het vervangen
van het netsnoer alleen laten uitvoeren door de technische
dienst of ander daarvoor opgeleid vakpersoneel.
–Als u het stroomsnoer van het apparaat uittrekt, altijd bij de
stekker nemen. Nooit aan het snoer trekken.
–Het apparaat alleen volgens de aanwijzingen van de handlei-
ding monteren en aansluiten.
–Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef deze
door aan een eventuele volgende bezitter.
–Alle reparaties resp. ingrepen aan de IceMaker mogen alleen
door de klantendienst of door erkende vakmensen worden
uitgevoerd.*
Brandgevaar:
–Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar
brandbaar. Lekkend koelmiddel kan ontbranden.
•Beschadig de leidingen van het koelmiddelcircuit niet.
•Binnenin het apparaat geen open vuur of ontstekingsbron-
nen gebruiken.
•Geen elektrische apparaten binnenin het apparaat gebrui-
ken (bijv. stoomreiniger, verwarmingstoestellen, ijsroom-
maker enz.).
•Wanneer er koelmiddel lekt: open vuur of onstekingsbron-
nen in de nabijheid van de plek waar het lekt doven. Stekker
uittrekken. Ruimte goed ventileren. Contact opnemen met
de Technische Dienst.
–Geen explosieve stoffen of spuitbussen met brandbare drijf-
gassen, zoals b.v. butaan, propaan, pentaan enz. in het ap-
paraat bewaren. Zulke spuitbussen zijn herkenbaar aan de op
de verpakking vermelde inhoudsstoffen of een vlammensym-
bool. Eventueel uittredende gassen kunnen door elektrische
componenten vlam vatten.
–Geen brandende kaarsen, lampen of andere voorwerpen met
open vlammen op of in het apparaat plaatsen.
–Sterke alcohol alleen goed gesloten en overeind staand op-
slaan. Eventueel uittredende alcohol kan door elektrische
componenten vlam vatten.
Gevaar voor vallen en omkiepen:
–Sokkels, schuifladen, deuren enz. niet misbruiken als opstap-
je of als steun. Dit geldt speciaal voor kinderen.
Gevaar voor een voedselvergiftiging:
–te lang opgeslagen levensmiddelen niet meer nuttigen.
Gevaar voor bevriezen, verdoofd gevoel of pijn:
–Langdurig huidcontact met koude oppervlakken of gekoelde/
diepgevroren producten vermijden of zorgen voor bescher-
ming, bijv. handschoenen gebruiken. Consumptieijs, in het
bijzonder waterijs of ijsblokjes, niet meteen en niet te koud
verbruiken.
Let op de specifieke richtlijnen in de andere hoofdstukken:
GEVAAR onmiddellijk gevaarlijke situatie, die
de dood of zwaar lichamelijk letsel tot
gevolg kan hebben.
WAAR-
SCHUWING
gevaarlijke situatie, die de dood of
zwaar lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben..
VOORZICH-
TIG
gevaarlijke situatie, die licht of gemid-
deld lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben.
LET OP gevaarlijke situatie, die schade aan
voorwerpen tot gevolg kan hebben.
Aanwijzing nuttige aanwijzingen en tips.
Algemene veiligheidsvoorschriften
3
3Bedienings- en controle-elemen-
ten
3.1 Bedienings- en controlepaneel
Fig. 3
(1) Toets On/Off koelge-
deelte
(11) Insteltoets Up vriesgedeel-
te
(2) Symbool alarm (12) Temperatuurdisplay koel-
gedeelte
(3) Toets SuperCool (13) Insteltoets Down koelge-
deelte
(4) Toets SuperFrost (14) Symbool ventilatie
(5) Symbool SuperFrost (15) Insteltoets Up koelgedeel-
te
(6) Toets On/Off vriesge-
deelte
(16) Symbool kinderbeveiliging
(7) Toets ventilatie (17) Symbool stroomuitval
(8) Toets alarm (18) Symbool menu
(9) Insteltoets Down vries-
gedeelte
(19) Symbool net@home
(10) Temperatuurdisplay
vriesgedeelte
(20) Symbool SuperCool
3.2 Temperatuurdisplay
Bij normale werking wordt aangegeven:
–de warmste vriestemperatuur
–De gemiddelde temperatuur in het koelgedeelte
de temperatuurdisplay vriesgedeelte knippert:
–de temperatuurinstelling wordt gewijzigd
–na het inschakelen is de temperatuur nog niet voldoende koud
–de temperatuur is verschillende graden gestegen
Op het display knipperen streepjes:
–de vriestemperatuur is hoger dan 0 °C.
De volgende meldingen duiden op een storing. Mogelijke oor-
zaken en maatregelen voor het oplossen ervan vindt u in het
hoofdstuk Storingen.
–F0 tot F9
–FE
–Het symbool stroomuitval licht op .
4In gebruik nemen
4.1 Draairichting deur veranderen
Indien nodig kunt u de draairichting van de deur veranderen:
controleer of volgend gereedschap klaar ligt:
qTorx 25
qTorx 15
qschroevendraaier
qeventueel accuschroevendraaier
qeventueel een tweede persoon voor de montage
4.1.1 Kabelverbinding aan de behuizing losma-
ken
Fig. 4
uBovenste deur openen.
uAfdekking aan de kant van de handgreep
Fig. 4 (1)
afnemen:
rechts met een sleufschroevendraaier uitklikken en naar bui-
ten schuiven.
uAfdekking aan de kant van het scharnier
Fig. 4 (2)
afnemen:
links met een sleufschroevendraaier uitklikken en naar buiten
schuiven.
uVoorste afdekplaat
Fig. 4 (3)
met een sleufschroevendraaier
afnemen.
uContact verwijderen en de stekkerverbinding
Fig. 4 (5)
los-
maken.
uNeem de grijze kabel
Fig. 4 (6)
uit de geleiding.
4.1.2 Bovenste deur afnemen
Aanwijzing
uVerwijder levensmiddelen uit de opbergvakken voordat de
deur wordt afgenomen, zodat er geen levenmiddelen uit val-
len.
Fig. 5
uAfdekking
Fig. 5 (10)
naar voren afhalen en afdekking
Fig. 5 (13)
afnemen.
uSchroeven
Fig. 5 (11)
losdraaien.
Bedienings- en controle-elementen
4
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding wanneer de deur eruit valt!
uDeur goed vasthouden.
uDeur voorzichtig neerzetten.
uDeur compleet met lagerbus
Fig. 5 (12)
en snoer naar boven
afnemen. Om los te maken eventueel voorzichtig met de
schroevendraaier optillen onder de lagerbus.
uDeur opzij leggen.
4.1.3 Onderste deur afnemen
uOnderste deur sluiten.
uMiddelste lagerbout
Fig. 6 (21)
uit de lagerbus en de onderste
deur uittrekken.
uKunststof kap
Fig. 6 (20)
afnemen.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding wanneer de deur eruit valt!
uDeur goed vasthouden.
uDeur voorzichtig neerzetten.
uOpen de deur.
uMiddelste lagerbus
Fig. 6 (22)
demonteren.
uOnderste deur naar boven toe afnemen en opzij leggen.
4.1.4 Middelste lagerdelen omzetten
Fig. 6
uAfdekplaat
Fig. 6 (23)
voorzichtig afhalen.
uMiddelste lagerbus
Fig. 6 (22)
afschroeven en met 180° ge-
draaid naar de nieuwe scharnierkant omplaatsen.
uAfdekplaat
Fig. 6 (23)
aan de nieuwe kant van de handgreep
weer vast laten klikken.
4.1.5 Onderste lagerdelen omplaatsen
Fig. 7
uAfdekking
Fig. 7 (31)
beneden naar voren wegnemen.
uAfdekking
Fig. 7 (39)
beneden wegtrekken.*
uAfdekking
Fig. 7 (38)
naar boven wegnemen.*
uStelpoten
(22)
helemaal indraaien.
uIndien nodig het apparaat met behulp van een tweede per-
soon iets achterover kantelen, om de lagerbout te verwijde-
ren.
uLagerbout
Fig. 7 (32)
naar beneden en naar voren uittrekken.
Let hierbij op de scharnierbus
Fig. 7 (30)
.
uLagerbus
Fig. 7 (33)
afschroeven (2 x Torx 25)
Fig. 7 (34)
.
uLagerdeel
Fig. 7 (36)
afschroeven (1 x Torx 25)
Fig. 7 (37)
en
in de tegenoverliggende opening van de lagerbus omzetten,
opnieuw vastschroeven.
uAfdekking aan de kant van de handgreep
Fig. 7 (35)
voor-
zichtig optillen en omplaatsen.
uDe lagerbus
Fig. 7 (33)
weer vastschroeven op de nieuwe
scharnierkant, doorheen het buitenste lange gat en ronde gat.
Gebruik hiervoor eventueel een accuschroevendraaier.
Aanwijzing
uIndien noodzakelijk, bijvoorbeeld om onregelmatigheden van
de vloer te compenseren, kan in plaats van het rondgat ook
het tweede langgat voor het vastschroeven worden gebruikt.
uApparaat opnieuw wat naar achteren kantelen en de lager-
bouten
Fig. 7 (32)
omzetten.
4.1.6 Greep omzetten
uKlik de veerklem
Fig. 8 (41)
uit de bovenste deur en plaats
hem naar de andere scharnierkant om.
uTil de stop
Fig. 8 (40)
uit de onderste deurlagerbus en plaats
hem om.
Fig. 8
uMonteerdeurgrepen
Fig. 8 (42)
, stop
Fig. 8 (43)
en drukpla-
ten
Fig. 8 (44)
af en monteer ze aan de tegenoverliggende
kant.
uLet bij het monteren van de drukplaten aan de andere kant op
het juiste inklikken.
4.1.7 onderste deur monteren
uPlaats de deur van boven op de onderste lagerbout
Fig. 7 (32)
.
uSluit de deur.
uMiddelste lagerbout
Fig. 6 (21)
door middelste lagerbus
Fig. 6 (22)
in de onderste deur plaatsen.
uPlaats de kunststof kap
Fig. 6 (20)
weer.
In gebruik nemen
5
4.1.8 Kabelverbinding omplaatsen (bovenste
deur)
Fig. 9
uAfdekking
Fig. 9 (50)
aan de deur met schroevendraaier weg-
nemen.
uStekker
Fig. 9 (51)
aftrekken.
uAan de bovenste deur lagerbus
Fig. 9 (12)
naar buiten draai-
en, evenwijdig met de rand van de deur.
Fig. 10
LET OP
Kabels kunnen verdraaid en op die manier beschadigd raken!
uGebruik de sjabloon.
uDe meegeleverde sjablonen
Fig. 10 (52)
uit de lagerbus los-
maken en zo lagerbus
Fig. 10 (12)
en mof beveiligen tegen
verdraaien.
uLagerbus
Fig. 9 (12)
met behulp van een
schroevendraaier van beneden uitschuiven
en compleet met de kabel uit de deur verwij-
deren.
uStoppen
Fig. 9 (53)
met een schroevendraai-
er langs onderen uitschuiven en op de an-
dere kant omzetten.
uHet snoer van de lagerbus op de andere kant inrijgen en de
lagerbus
Fig. 9 (12)
plaatsen.
uSjablonen
Fig. 9 (52)
afnemen en in de lagerbus bevestigen.
uStekker
Fig. 9 (51)
insteken.
uKabel in de geleiding leggen.
uAfdekking
Fig. 9 (50)
aan de deur vastklikken.
4.1.9 bovenste deur monteren
uBovenste deur op de middelste lagerbout
Fig. 6 (21)
plaatsen,
deur sluiten en bovenste lagerbus
Fig. 5 (12)
plaatsen, zodat
die aan de bovenkant van het apparaat inklikt.
uLagerbus
Fig. 5 (12)
vastschroeven. Steek de schroefgaten
indien nodig voor of gebruik de accuschroevendraaier.
uAfdekking
Fig. 5 (10)
en afdekking
Fig. 5 (13)
vastklikken.
uStekkerverbinding
Fig. 4 (5)
weer aansluiten.
uKabel in de geleiding leggen.
uAfdekking
Fig. 4 (3)
weer aanbrengen.
uAfdekking
Fig. 4 (2)
met 180° gedraaid aan de scharnierkant
van buiten plaatsen en vastklikken.
uAfdekking
Fig. 4 (1)
met 180° gedraaid aan de kant van de
handgreep van buiten plaatsen en vastklikken.
4.1.10 Deuren uitlijnen
uLijn de deuren eventueel via de langgaten in de onderste la-
gerbus
Fig. 7 (33)
en middelste lagerbus
Fig. 6 (22)
in één lijn
met de behuizing uit en draai vervolgens de schroeven stevig
aan.
uAfdekking op de onderste lagerbus
Fig. 7 (31)
opnieuw vastk-
likken.
4.2 Inbouw in het keukenblok
Fig. 11
(1) Opbouwkast (3) Keukenkast
(2) Apparaat (4) Wand
Het apparaat
Fig. 11 (2)
kan worden ingebouwd in de keuken.
Om het apparaat aan de hoogte van het keukenblok aan te pas-
sen, kunt u er een passende opbouwkast
Fig. 11 (1)
op plaatsen.
Bij gebruik van gestandaardiseerde keukenkasten (diepte
max. 580 mm) kunt u het apparaat direct naast de keukenkast
Fig. 11 (3)
plaatsen. De deur van het apparaat steekt aan de zij-
kanten 34 mm en in het midden 50 mm ten opzichte van het
keukenfront naar voren. Hierdoor is de deur zonder problemen
te openen en sluiten.
Belangrijk voor de ventilatie:
–houd achter de gehele breedte van de opbouwkast een ruimte
van minstens 50 mm diepte vrij voor luchtafvoer.
–De ventilatieruimte onder het plafond van de ruimte moet min-
stens 300 cm2 bedragen.
–Hoe groter de ventilatieruimte, hoe energiezuiniger het appa-
raat werkt.
Plaatst u het apparaat met de scharnierkant naast een muur
Fig. 11 (4)
, dan moet de afstand tussen apparaat en muur min-
stens 36 mm bedragen. Dit in verband met het uitsteken van de
deurgreep bij een geopende deur.
4.3 Apparaat transporteren
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding en beschadiging door verkeerd trans-
port!
uHet apparaat verpakt transporteren.
uHet apparaat overeind transporteren.
uHet apparaat niet alleen transporteren.
4.4 Apparaat plaatsen
Bij schade aan het apparaat onmiddellijk - voor het aansluiten -
informeren bij de leverancier.
De vloer ter plaatse moet horizontaal en vlak zijn.
Stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht en plaats het niet
in de buurt van een fornuis, verwarming of dergelijke.
In gebruik nemen
6
Plaats het apparaat steeds rechtstreeks tegen de wand.
Stel het apparaat niet zonder hulp op.
De ruimte waarin u het apparaat plaatst dient volgens de norm
EN 378 per 8 g koekmiddel R 600a een volume van 1 m3 hebben.
Indien de ruimte te klein is, kan bij een lek in het koelmiddelcircuit
een licht ontvlambaar gas-lucht-mengsel ontstaan. Informatie
over de hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje aan
de binnenkant van het apparaat.
WAARSCHUWING
Brandgevaar door vocht!
Wanneer stroomgeleidende delen of de stroomaansluiting voch-
tig worden, kan dat leiden tot kortsluiting.
uHet apparaat is ontworpen voor gebruik in een gesloten ruim-
te. Het apparaat niet buiten, in een vochtige omgeving of
binnen bereik van spatwater plaatsen.
WAARSCHUWING
Brandgevaar door het koelmiddel!
Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar
brandbaar. Lekkend koelmiddel kan ontbranden.
uLeidingen van het koelmiddelcircuit niet beschadigen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor brand en beschadiging!
uPlaats geen warmte afgevende apparaten, bijv. magnetron,
toaster enz) op het apparaat!
WAARSCHUWING
Gevaar voor brand en beschadiging door verstopte luchtroos-
ters!
uDe luchtroosters regelmatig schoonmaken. Zorg steeds voor
een goede verluchting!
uHaal het aansluitkabel van de achterzijde van het apparaat.
Verwijder de kabelhouder, om trillingsgeluiden te voorkomen!
uTrek de beschermfolie van de buitenzijden van het apparaat
af.*
uEen edelstaalverzorgingsmiddel gelijkmatig in slijprichting
aanbrengen.*
wDe reiniging op een later tijdstip wordt daardoor eenvoudiger.*
uVerwijder de beschermfolie van de sierlijsten en de ladefron-
ten.
uVerwijder alle transportbeveiligingsonderdelen.
uDoe de verpakking weg. Zie hoofdstuk Verpakking wegdoen.
LET OP
Gevaar voor beschadiging door condenswater!
uhet apparaat niet direct naast een ander koel-/vriesapparaat
zetten.
uZet het apparaat met de bijge-
sloten gaffelsleutel via de stel-
poten (A) vast en lijn het uit.
uDraai de stelpoot aan de lager-
bus (B) indien nodig uit om de
deur te steunen.
Indien het apparaat in een erg vochtige omgeving wordt opge-
steld, kan op de buitenzijde van het apparaat condenswater
worden gevormd.
uZorg steeds voor een goede verluchting van de ruimte waar
het apparaat opgesteld staat.
4.5 Verpakking weggooien
WAARSCHUWING
Gevaar voor verstikking door verpakkingsmateriaal en folie!
uLaat kinderen niet spelen met verpakkingsmateriaal.
De verpakking is vervaardigd van recyclebare materia-
len:
–golfkarton/karton
–voorgevormde delen van geschuimd polystyreen
–folies en plastic zakjes van polyethyleen
–spanbanden van polypropyleen
uBreng het verpakkingsmateriaal naar een officieel inzamel-
punt.
4.6 Apparaat aansluiten
LET OP
Gevaar voor beschadiging door de elektronica!
uGeen ondulator (transformeren van gelijkstroom naar wissel-
resp. draaistroom) of spaarstekker gebruiken.
WAARSCHUWING
Brand- en oververhittingsgevaar!
uGebruik geen verlengsnoer of stopcontactdoos.
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning op de plaats van be-
stemming moeten met de informaties op het typeplaatje (zie
hoofdstuk Overzicht apparaten en uitvoeringen) overeenstem-
men.
Sluit het apparaat alleen aan op een volgens de voor-
schriften geïnstalleerd stopcontact. Het stopcontact
moet met 10 A of meer beveiligd zijn.
Het moet eenvoudig toegankelijk zijn, zodat het appa-
raat in urgentiegevallen snel van de stroomvoorzie-
ning gescheiden kan worden.
uElektrische aansluiting controleren.
uApparaat reinigen. Meer hierover vindt u in het hoofdstuk Rei-
nigen.
uSteek de stekker in.
4.7 Apparaat inschakelen
Aanwijzing
uOm het hele apparaat in te schakelen, hoeft u alleen het vries-
gedeelte in te schakelen.
Aanwijzing
uNa het inschakelen wordt eerst het vriesgedeelte gekoeld en
na enige tijd het koelgedeelte.
Neem het apparaat in gebruik ca. 2 u voor u er voor het eerst
diepvriesproducten in legt.
Leg er pas diepvriesproducten in wanneer de temperatuurdis-
play -18 °C aangeeft.
4.7.1 Vriesgedeelte inschakelen
uToets On/Off vriesgedeelte
Fig. 3 (6)
indrukken.
wDe temperatuurdisplay koelgedeelte geeft de ingestelde tem-
peratuur weer.
wDe temperatuurdisplay vriesgedeelte en de toets alarm knip-
peren tot de temperatuur voldoende koud is. Als de tempera-
tuur hoger is dan 0 °C knipperen streepjes, is de temperatuur
lager dan knippert de actuele temperatuur.
In gebruik nemen
7
4.7.2 Koelgedeelte inschakelen
uToets On/Off koelgedeelte
Fig. 3 (1)
indrukken.
wDe binnenverlichting brandt bij geopende deur.
wDe temperatuurdisplay brandt. Het koelgedeelte is ingescha-
keld.
5Bediening
5.1 Energie sparen
uZorg altijd voor een goede luchttoevoer en -afvoer.
uOpen het apparaat zo kort mogelijk.
uZet de levensmiddelen soort bij soort.
uWarme producten inleggen: laat eerst afkoelen tot kamertem-
peratuur.
uDiepvriesproducten steeds in de koelruimte ontdooien.
Een laag stof veroorzaakt een hoger ener-
gieverbruik:
umaak het aggregaat met de warmtewis-
selaar - het metalen rooster aan de ach-
terkant van het apparaat - één keer per
jaar stofvrij.
5.2 Helderheid van de temperatuurdis-
play
U kunt de helderheid van de temperatuurdisplay aanpassen aan
het licht in de ruimte waar het apparaat is opgesteld.
5.2.1 Helderheid instellen
De helderheid is instelbaar tussen h0 (geen verlichting) en h5
(maximale lichtsterkte).
uInstelmodus activeren: druk gedurende ca. 5 sec. op de
toets SuperFrost
Fig. 3 (4)
.
wOp de display wordt c aangegeven.
wHet symbool menu
Fig. 3 (18)
brandt.
uMet insteltoets Up vriesgedeelte
Fig. 3 (11)
of insteltoets
Down vriesgedeelte
Fig. 3 (9)
h kiezen.
uBevestigen: druk kort op detoets SuperFrost
Fig. 3 (4)
.
uDisplay helderder instellen: druk op de
insteltoets Up vriesgedeelte
Fig. 3 (11)
.
uDisplay donkerder instellen: druk op
de insteltoets Down vriesgedeelte
Fig. 3 (9)
.
uBevestigen: druk op de toets Super-
Frost
Fig. 3 (4)
.
wDe helderheid is op de nieuwe waarde ingesteld.
uInstelmodus deactiveren: druk op de toets On/Off vriesge-
deelte
Fig. 3 (6)
.
-of-
u5 min. wachten.
wOp de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur aan-
gegeven.
5.3 Kinderbeveiliging
Met de kinderbeveiliging zorgt u ervoor dat kinderen bij het spe-
len het apparaat niet onbedoeld uitschakelen.
5.3.1 Kinderbeveiliging instellen
uinstelmodus activeren: druk gedurende ca. 5 sec. op de toets
SuperFrost
Fig. 3 (4)
.
wOp de display wordt c aangegeven.
wHet symbool menu
Fig. 3 (18)
brandt.
uDruk kort op de toets SuperFrost
Fig. 3 (4)
om te bevestigen.
uInschakelen: met de insteltoets Up
vriesgedeelte
Fig. 3 (11)
of de instel-
toets Down vriesgedeelte
Fig. 3 (9)
c1 kiezen.
uUitschakelen: met de insteltoets Up
vriesgedeelte
Fig. 3 (11)
of de instel-
toets Down vriesgedeelte
Fig. 3 (9)
c0 kiezen.
uBevestigen: druk op de toets Super-
Frost
Fig. 3 (4)
.
wAls het symbool kinderbeveiliging
Fig. 3 (16)
brandt, is de kin-
derbeveiliging geactiveerd.
uInstelmodus deactiveren: druk op de toets On/Off vriesge-
deelte
Fig. 3 (6)
.
-of-
u5 min. wachten.
wOp de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur aan-
gegeven.
5.4 Deuralarm
Wanneer de deur langer dan 60 s geopend is, gaat het akoes-
tisch alarm af.
Het akoestisch alarm stopt automatisch, zodra de deur gesloten
wordt.
5.4.1 Deuralarm deactiveren
Het akoestisch alarm kan bij geopende deur worden uitgescha-
keld. Het deactiveren werkt zolang de deur open staat. Zodra de
deur gesloten word, is de alarmfunctie weer actief.
uToets Alarm
Fig. 3 (8)
indrukken.
wHet akoestisch alarm gaat uit.
5.5 Temperatuuralarm
Wanneer de vriestemperatuur niet laag genoeg is, gaat het
akoestisch alarm af.
Tegelijkertijd knipperen de temperatuurdisplay en het symbool
alarm.
De oorzaak voor een te hoge temperatuur kan zijn:
–warme nieuwe levensmiddelen werden in de diepvriezer ge-
legd
–bij het sorteren en uitnemen van levensmiddelen is teveel
warme lucht naar binnen gekomen
–de stroom is voor langere tijd uitgevallen
–het apparaat is defect
Het akoestisch alarm stopt automatisch, het symbool alarm
Fig. 3 (2)
gaat uit en de temperatuurdisplay houdt op met knip-
peren, wanneer de temperatuur weer voldoende laag is.
Wanneer het alarm niet uitgaat, zie hoofdstuk Storingen.
Aanwijzing
Wanneer de temperatuur niet laag genoeg is, kunnen levens-
middelen bederven.
uDe kwaliteit van de levensmiddelen controleren. Bedorven le-
vensmiddelen niet meer nuttigen.
5.5.1 Temperatuuralarm deactiveren
Het akoestisch alarm kan worden gedeactiveerd. Wanneer de
temperatuur opnieuw voldoende laag is, is de alarmfunctie weer
actief.
uToets Alarm
Fig. 3 (8)
indrukken.
wHet akoestisch alarm is gedeactiveerd.
5.6 Koelgedeelte
Door de natuurlijke luchtcirculatie in het koelgedeelte ontstaan
er verschillende temperatuurzones. Direct boven de groentela-
Bediening
8
des en tegen de achterkant is het het koudste. Bovenaan voor-
aan en in de deur is het het warmste.
5.6.1 Levensmiddelen koelen
Aanwijzing
Het energieverbruik stijgt en de koelprestatie vermindert bij on-
voldoende ventilatie.
uVentilatieluchtspleten altijd vrijlaten.
uBederfelijke etenswaren, bereide gerechten, vlees en vlees-
waren bewaart u in de koudste zone. Bovenin en in de deur
bergt u boter, eieren en blikken op. (zie ook hoofdstuk Appa-
raat in één oogopslag)
uGebruik om te verpakken herbruikbare dozen van kunststof,
metaal, aluminium, glas en vershoudfolie.
uLeg de levensmiddelen niet te dicht bij elkaar, zodat de lucht
goed kan circuleren.
uZorg ervoor dat flessen niet kunnen omvallen: verschuif de
flessenhouder.
5.6.2 Temperatuur instellen in het koelgedeelte
De temperatuur is instelbaar van 11 °C tot 2 °C, aanbevolen
wordt 5 °C.
uTemperatuur verhogen/warmer: druk op de insteltoets Up
koelgedeelte
Fig. 3 (15)
.
uTemperatuur verlagen/kouder: druk op de insteltoets Down
koelgedeelte
Fig. 3 (13)
.
wWanneer u de eerste keer indrukt, ziet u op de temperatuur-
display vriesgedeelte de temperatuur van dat ogenblik.
uTemperatuur in stapjes van 1 °C veranderen: kort op de toets
drukken.
uTemperatuur doorlopend veranderen: houd de toets inge-
drukt.
wTijdens het instellen knippert de waarde.
wCa. 5 sec. nadat u de toets heeft losgelaten, wordt de werke-
lijke temperatuur weergegeven. De temperatuur past zich
langzaam aan de nieuwe instelling aan.
5.6.3 SuperCool
Met SuperCool schakelt u het hoogste afkoelvermogen in. Daar-
mee bereikt u lagere koeltemperaturen. Gebruik SuperCool om
grote hoeveelheiden levensmiddelen snel af te koelen.
SuperCool heeft een iets hoger energieverbruik.
Met SuperCool koelen
uToets SuperCool
Fig. 3 (3)
kort indrukken.
wHet symbool SuperCool
Fig. 3 (20)
op het display is verlicht.
wDe koeltemperatuur daalt tot op de koudste waarde. Super-
Cool is ingeschakeld.
wSuperCool schakelt na ca. 6 u automatisch uit. Het apparaat
werkt in de energiebesparende normale modus verder.
SuperCool voortijdig uitschakelen
uToets SuperCool
Fig. 3 (3)
kort indrukken.
wHet symbool SuperCool
Fig. 3 (20)
op het display gaat uit.
wSuperCool is uitgeschakeld.
5.6.4 Ventilator
Met de ventilator kunt u grote hoeveelheden verse levensmid-
delen snel afkoelen of een relatief gelijkmatige temperatuurver-
deling op alle schappen bereiken.
De circulatiekoeling is aan te bevelen:
–bij hoge kamertemperatuur (vanaf ca. 30 °C )
–bij hoge luchtvochtigheid
De circulatiekoeling heeft een iets hoger energieverbruik. Om
energie te besparen, gaat de ventilator bij geopende deur auto-
matisch uit.
Ventilator inschakelen
uDruk kort op detoets ventilatie
Fig. 3 (7)
.
wHet symbool ventilatie
Fig. 3 (14)
brandt.
wDe ventilator is ingeschakeld.
Ventilator uitschakelen
uDruk kort op detoets ventilatie
Fig. 3 (7)
.
wHet symbool ventilatie
Fig. 3 (14)
gaat uit.
wDe ventilator is uitgeschakeld
5.6.5 Draagplateaus verplaatsen
De draagplateaus zijn met stoppers beveiligd tegen onbedoeld
uittrekken.
uDraagplateau optillen en naar voren uit-
trekken.
uDraagplateau met de aanslagrand achter naar boven wijzend
inschuiven.
wDe levensmiddelen vriezen niet aan de achterwand vast.
5.6.6 Deelbare draagplateaus gebruiken
Fig. 12
uDe glasplaat met aanslagrand (2) moet achteraan liggen.
uOm te reinigen de rails van de halve glasplaat afnemen.
5.6.7 Opbergvakken verplaatsen
uVakken uitnemen volgens de afbeel-
ding.
De boxen kunnen worden uitgenomen en zo op tafel worden ge-
zet.
U kunt één of beide boxen gebruiken. Wanneer u heel hoge fles-
sen in de deur wil zetten, hang dan alleen de brede box boven
het flessenvak.
Via de technische dienst kunt u drie kleine boxen verkrijgen, in
plaats van de standaarduitrusting met één brede en één kleine
box.
uBoxen omzetten: naar boven uitnemen
en op de gewenste plaats terugzetten.
Bediening
9
uDeksel afhalen: 90° openen en naar bo-
ven losklikken.
5.6.8 Flessenhouder uitnemen
uPak de flessenhouder altijd vast bij het
kunststof gedeelte.
5.7 Vriesgedeelte
In het vriesgedeelte kunt u diepvriesproducten of ingevroren le-
vensmiddelen bewaren, ijsblokjes maken en verse levensmid-
delen invriezen.
5.7.1 Levensmiddelen invriezen
Elke afzonderlijke schuiflade of plateau is belastbaar met max.
25 kg diepvriesproducten.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding door glasscherven!
Drankflessen of -blikjes kunnen bij het invriezen exploderen. Dat
geldt vooral voor koolzuurhoudende dranken.
uVries geen drankflessen of -blikjes in!
Om ervoor te zorgen dat de levensmiddelen snel tot in de kern
worden diepgevroren, de volgende hoeveelheden per verpak-
king niet overschrijden:
– Fruit, groenten tot 1 kg
– Vlees tot 2,5 kg
uVerpak levensmiddelen per portie in diepvrieszakjes of in her-
bruikbare bakjes van kunststof, metaal of aluminium.
5.7.2 Levensmiddelen ontdooien
– in het koelgedeelte
– bij kamertemperatuur
– in een magnetron
– in een oven/heteluchtoven
uOntdooide levensmiddelen alleen bij wijze van uitzondering
weer invriezen.
5.7.3 Temperatuur instellen in het vriesgedeelte
Het apparaat is standaard ingesteld voor normaal bedrijf.
De temperatuur in het vriesgedeelte is instelbaar van -16 °C tot
-26 °C, aanbevolen wordt -18 °C.
uTemperatuur verhogen/warmer: druk op de insteltoets Up
vriesgedeelte
Fig. 3 (11)
.
uTemperatuur verlagen/kouder: druk op deintsteltoets Down
vriesgedeelte
Fig. 3 (9)
.
wWanneer u de eerste keer indrukt, ziet u op de temperatuur-
display vriesgedeelte de temperatuur van dat ogenblik.
uTemperatuur in stapjes van 1 °C veranderen: kort op de toets
drukken.
-of-
uTemperatuur doorlopend veranderen: houd de toets inge-
drukt.
wTijdens het instellen knippert de waarde.
wCa. 5 sec. nadat u de toets heeft losgelaten, wordt de werke-
lijke temperatuur weergegeven. De temperatuur past zich
langzaam aan de nieuwe instelling aan.
5.7.4 SuperFrost
Met deze functie kunt u nieuwe levensmiddelen snel tot op de
kern invriezen. Het apparaat werkt met maximaal koelvermogen
en daarom kunnen de geluiden van het koelaggregaat tijdelijk
luider zijn.
U kunt maximaal het aantal kg verse levensmiddelen binnen 24
u invriezen, als staat vermeld op het typeplaatje onder " invries-
vermogen... kg/24"u. De invriescapaciteit is afhankelijk van het
model en de klimaatklasse van het apparaat.
Met SuperFrost invriezen
SuperFrost hoeft u in de volgende gevallen niet in te schakelen:
– wanneer u reeds ingevroren waren in de diepvriezer legt
– bij het invriezen van tot ca. 2 kg verse levensmiddelen per dag
uToets SuperFrost
Fig. 3 (4)
eenmaal kort indrukken.
wHet symbool SuperFrost
Fig. 3 (5)
is verlicht.
wDe invriestemperatuur daalt, het apparaat werkt met maxi-
maal koelvermogen.
Bij een kleine hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen:
uca. 6 u wachten.
uDe nieuwe levensmiddelen in de bovenste vakken leggen.
Bij de maximale hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen:
uca. 24 u wachten.
uverpakte levenmiddelen direct op de draagplateaus leggen en
eerst na het invriezen in de schuifladen leggen.
wSuperFrost schakelt automatisch uit. Afhankelijk van de inge-
legde hoeveelheid ten vroegste na 30 u en uiterlijk na 65 u.
wHet invriezen is afgesloten.
wHet symbool SuperFrost
Fig. 3 (5)
is uit.
wHet apparaat werkt in de energiebesparende normale modus
verder.
5.7.5 Lades
Aanwijzing
Het energieverbruik stijgt en de koelprestatie vermindert bij on-
voldoende ventilatie.
Bij apparaten met NoFrost:
ulaat de onderste schuiflade in het apparaat!
uDe ventilatiespleet aan de achterzijde altijd vrij houden!
uOm diepvriesproducten direct op de plateaus te bewaren:
schuiflade naar voren trekken en uitnemen.
5.7.6 Plateaus
uPlateau uitnemen: vooraan optillen en uit-
trekken.
uPlateau terugplaatsen: eenvoudig tot aan
de aanslag weer inschuiven.
Bediening
10
5.7.7 VarioSpace
Naast de schuifladen kunt u ook de
plateaus uitnemen. Zo creëert u
plaats voor levensmiddelen van groot
formaat. Gevogelte, vlees, groot wild
en hoog gebak kunnen geheel en al
worden ingevroren en later verder
verwerkt.
uElke aparte schuiflade of plateau
met max. 25 kg diepvriesgoed be-
lasten.
5.7.8 Info-systeem
Fig. 13
(1) Kant-en-klare gerech-
ten, ijs
(4) Worst, brood
(2) Varkensvlees, vis (5) Wild, paddestoelen
(3) Fruit, groenten (6) Gevogelte, rund-/kalfs-
vlees
De getallen geven telkens voor meerdere soorten ingevroren le-
vensmiddelen de bewaartijd in maanden aan. De vermelde be-
waartijden zijn richtwaarden.
5.7.9 Invriesblad
Met het invriesblad vriest u bessen, kruiden, groenten en andere
kleine diepvriesproducten in, zonder dat deze aan elkaar vast-
vriezen. De diepvriesproducten behouden hun vorm en zijn later
eenvoudiger in porties te verdelen.
Bovendien kunt u op het invriesblad de koudeaccu's plaatsbe-
sparend opbergen.
Invriesblad gebruiken
uVerdeel het diepvriesgoed losjes
over het invriesblad.
uHang het invriesblad in de boven-
ste schuiflade.
uLaat het diepvriesgoed 10 tot 12 u
doorvriezen.
uDoe het diepvriesgoed over in
diepvrieszakjes of bakjes.
uDiepvrieszakjes of bakjes in een lade plaatsen.
uOm te ontdooien, spreidt u het diepvriesgoed opnieuw losjes
uit.
5.7.10 Koudeaccu's
Bij een stroomstoring verhinderen de koudeaccu's dat de tem-
peratuur te snel oploopt.
Koudeaccu's gebruiken
uLeg de koudeaccu's plaatsbespa-
rend op het invriesblad.
uLeg de doorgevroren koudeac-
cu's in de bovenste schuiflade
rechtstreeks op het diepvries-
goed.
wZo blijft bij een stroomstoring het
diepvriesgoed het langste koud.
5.7.11 IceMaker*
De IceMaker zit in de bovenste schuiflade van het vriesgedeelte.
Op de schuiflade staat het opschrift "IceMaker".
Controleer of aan volgende voorwaarden is voldaan:
–het apparaat staat waterpas.
–het apparaat is ingeschakeld.
–het vriesgedeelte is ingeschakeld.
–het waterreservoir is gevuld.
Waterreservoir vullen*
WAARSCHUWING
Vergiftigingsgevaar!
uDe waterkwaliteit moet voldoen aan de drinkwaterverorde-
ning van het land waarin het apparaat wordt gebruikt.
uDe IceMaker dient uitsluitend voor het maken van ijsblokjes
in huishoudelijke hoeveelheden en moet met hiervoor ge-
schikt water worden gebruikt.
De IceMaker wordt van water voorzien via een waterreservoir in
de koelruimte (zie Overzicht van apparaat en uitrusting).
uTrek het waterreservoir naar voren uit.
uOpen de klep vooraan en vul het reser-
voir met water.
uPlaats het gevulde waterreser-
voir in de houder en schuif tot
helemaal achteraan.
IceMaker inschakelen*
Fig. 14
uSchuiflade uittrekken.
uDruk op de toets On/Off
Fig. 14 (1)
, zodat de LEDs
Fig. 14 (2)
branden.
uSchuiflade weer inschuiven.
Aanwijzing
uDe IceMaker maakt alleen ijsblokjes als de schuiflade hele-
maal dicht is.
IceMaker uitschakelen*
Als u geen ijsblokjes nodig heeft, kunt u de IceMaker onafhan-
kelijk van het vriesgedeelte uitschakelen.
Wanneer de IceMaker uitgeschakeld wordt, de IceMaker reini-
gen. Zo zorgt u ervoor, dat er geen water of ijs in de IceMaker
achter blijft.
Wanneer de IceMaker uitgeschakeld is, kan de schuiflade van
de IceMaker worden gebruikt om levensmiddelen in te vriezen of
te bewaren.
uDruk gedurende ca. 1 seconde op de toets On/Off, tot de LED
brandt.
Bediening
11
IJsblokjes maken*
De productiecapaciteit hangt af van de vriestemperatuur. Hoe
lager de temperatuur, hoe meer ijsblokjes er in een bepaalde tijd
worden gemaakt.
De ijsblokjes vallen uit de IceMaker in de schuiflade. Bij het be-
reiken van een bepaalde vulhoogte, worden geen ijsblokjes meer
gemaakt.
Als u een grote hoeveelheid ijsblokjes nodig heeft, kunt u de vol-
ledige IceMaker schuiflade verwisselen voor de schuiflade er-
naast. Als u de schuiflade sluit, schakelt de IceMaker vanzelf
opnieuw in.
Wanneer u de IceMaker voor het eerst inschakelt, kan het tot 24
u duren voor de eerste ijsblokjes worden gemaakt.
Aanwijzing
uDe eerste drie ladingen ijsblokjes niet ver- of gebruiken. Dit
geldt wanneer u het apparaat voor het eerst gebruikt, of wan-
neer het langere tijd niet werd gebruikt. Zo is de waterleiding
gegarandeerd goed gespoeld.
Duur watertoevoer instellen*
U kunt instellen hoe lang het ventiel van de IceMaker opengaat.
De duur van de watertoevoer is in te stellen van E1 (korte toe-
voertijd) tot E8 (lange toevoertijd).
uInstelmodus activeren: druk gedurende ca. 5 sec. op de toets
SuperFrost
Fig. 3 (4)
.
wOp de display wordt c aangegeven.
wHet symbool menu
Fig. 3 (18)
brandt.
uMet insteltoets Up vriesgedeelte
Fig. 3 (11)
en insteltoets
Down vriesgedeelte
Fig. 3 (9)
E kiezen.
uBevestigen: druk kort op detoets SuperFrost
Fig. 3 (4)
.
uToevoertijd water verlengen: druk op
de insteltoets Up vriesgedeelte
Fig. 3 (11)
.
uToevoertijd water verkorten: druk op
de insteltoets Down vriesgedeelte
Fig. 3 (9)
.
uBevestigen: druk op detoets Super-
Frost
Fig. 3 (4)
.
uInstelmodus deactiveren: druk op de toets On/Off vriesge-
deelte
Fig. 3 (6)
.
-of-
u2 min. wachten.
wOp de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur aan-
gegeven.
6Onderhoud
6.1 Ontdooien met NoFrost
Het NoFrost-systeem ontdooit het apparaat automatisch.
Koelgedeelte:
Het dooiwater verdampt door de compressorwarmte. Water-
druppels op de achterwand zijn normaal en wijzen niet op een
storing.
uAfvoeropening regelmatig reinigen, zodat het dooiwater kan
weglopen. (zie hoofdstuk Reinigen)
Vriesgedeelte:
Het vocht slaat neer op de verdamper, wordt geregelgd ontdooid
en verdampt.
uU hoeft het apparaat niet manueel te ontdooien.
6.2 Apparaat reinigen
Voor het reinigen:
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
Hete stoom kan de oppervlakken beschadigen en brandwonden
veroorzaken.
uGebruik geen stoomreinigers!
LET OP
Verkeerd reinigen kan het apparaat beschadigen!
uGebruik reinigingsmiddelen niet in geconcentreerde vorm.
uGebruik geen schurende of krassende sponsjes of staalwol.
uGebruik geen schoonmaakmiddelen die zand, chloor, chemi-
caliën of zuren bevatten.
uGebruik geen chemische oplosmiddelen.
uBeschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van
het apparaat nooit. Dit is belangrijk voor de klantendienst.
uKabels of andere onderdelen niet afbreken, knikken of be-
schadigen.
uLaat geen reinigingswater in de afvoerluchtgoot, de ventila-
tieroosters en elektrische delen terecht komen.
uApparaat leeg maken.
uTrek de stekker uit.
– Gebruik zachte poetsdoeken en een allesreiniger
met een neutrale pH-waarde.
– Gebruik in de binnenruimte van het apparaat enkel
levensmiddelenvriendelijke reinigings- en onder-
houdsproducten.
Buitenkant en binnenruimte:
uRoosters voor luchtaan- en afvoer regelmatig reinigen.
wEen stoflaag veroorzaakt een hoger energieverbruik.
uBuiten- en binnenoppervlakken van kunststof met lauwwarm
water en een beetje afwasmiddel met de hand reinigen.
Edelstalen oppervlakken reinigt u met een normale in de handel
verkrijgbare reiniger voor edelstaal. Donkere plekken in het begin
en een intensievere kleur van het edelstalen oppervlak zijn nor-
maal.*
uDoe de reinigingsmiddelen niet op glazen of kunststof opper-
vlakken, zodat deze niet bekrast raken.*
uEdelstalen oppervlakken reinigen: een onderhoudsproduct
voor edelstaal gelijkmatig in de slijprichting aanbrengen.*
uAfvoeropening reinigen: vuil verwij-
dert u met een spits hulpmiddeltje,
bijv. een wattenstaafje.
Onderdelen:
uRolplateaus in de vaatwasmachine reinigen.
uAndere onderdelen met lauwwarm water en een beetje af-
wasmiddel met de hand reinigen.
uPlateaus uit elkaar nemen: lijsten en
zijkanten eraf halen.
uDeurvakken uit elkaar nemen: trek het
beschermfolie van de sierlijsten.
Na het reinigen:
uapparaat en onderdelen droogwrijven.
uApparaat weer aansluiten en inschakelen.
uSuperFrost inschakelen. (zie hoofdstuk SuperFrost)
Wanneer de temperatuur voldoende koud is:
ude levensmiddelen weer inleggen.
6.3 IceMaker reinigen*
De schuiflade van de IceMaker moet leeg en dicht zijn.
uInstelmodus activeren: druk gedurende ca. 5 sec. op de toets
SuperFrost
Fig. 3 (4)
.
wOp de display wordt c aangegeven.
Onderhoud
12
wHet symbool menu
Fig. 3 (18)
brandt.
uMet insteltoets Up vriesgedeelte
Fig. 3 (11)
of insteltoets
Down vriesgedeelte
Fig. 3 (9)
Ic kiezen.
uBevestigen: druk kort op detoets SuperFrost
Fig. 3 (4)
.
uMet insteltoets Up vriesgedeelte
Fig. 3 (11)
/insteltoets Down vriesge-
deelte
Fig. 3 (9)
Ic kiezen.
uBevestigen: druk op de toets Super-
Frost
Fig. 3 (4)
.
wDe IceMaker draait in reinigingsstand en schakelt vanzelf uit.
uInstelmodus deactiveren: druk op de toets On/Off vriesge-
deelte
Fig. 3 (6)
.
-of-
u2 min. wachten.
wOp de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur aan-
gegeven.
uNeem de schuiflade uit.
uIjsblokjeshouder en schuiflade met warm water reinigen. Ge-
bruik indien nodig een mild afwasmiddel. Daarna uitspoelen.
uSchuiflade opnieuw inschuiven.
Wanneer u afwasmiddel heeft gebruikt:
ude eerste drie ladingen ijsblokjes weggooien om restjes af-
wasmiddel te vermijden.
U kunt ofwel de IceMaker in deze stand uitgeschakeld laten, of-
wel de IceMaker opnieuw inschakelen (zie hoofdstuk IceMaker
inschakelen).
6.4 Binnenverlichting met gloeilamp ver-
vangen
Type gloeilamp
max. 25 W
Fitting: E14
Type stroom en spanning moeten overeenkomen met de in-
formatie op het typeplaatje
Fig. 15
uSchakel het apparaat uit.
uTrek de stekker uit of schakel de beveiliging uit.
uScherm
Fig. 15 (1)
afnemen: neem het scherm met de vingers
vast en klik los.
uGlasplaat
Fig. 15 (2)
uitnemen.
uVervang de gloeilamp
Fig. 15 (3)
.
uSchuif de glasplaat weer in.
uScherm weer opsteken: rechts en links vastklikken, waarbij u
ervoor zorgt dat de haak
Fig. 15 (4)
in het midden over de
glasplaat komt.
6.5 Technische Dienst
Probeer eerst of u de storing zelf kunt verhelpen, aan de hand
van het overzicht in het hoofdstuk Storingen. Indien dit niet het
geval is, wendt u dan tot de technische dienst. Adressen vindt u
op de meegeleverde lijst van technische diensten.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door onvakkundige reparatie!
uReparaties en aanpassingen aan apparaat en netsnoer, die
niet uitdrukkelijk vermeld worden in het hoofdstuk Onderhoud,
alleen door de technische dienst laten uitvoeren.
uModelnaam
Fig. 16 (1)
,
servicenummer
Fig. 16 (2)
en serienum-
mer
Fig. 16 (3)
staan op
het typeplaatje. Het ty-
peplaatje kunt u vinden
aan de linkerzijde bin-
nenin het apparaat.
Fig. 16
uInformeer de technische dienst en geef storing, modelnaam
Fig. 16 (1)
, servicenummer
Fig. 16 (2)
en serienummer
Fig. 16 (3)
op.
wZo kunnen wij u een snelle en efficiënte service bieden.
uHet apparaat gesloten laten, totdat de technische dienst komt.
wDe levensmiddelen blijven langer koel.
uTrek de stekker uit het stopcontact (daarbij niet aan het snoer
trekken) of de draai de zekering uit.
7Storingen
Uw apparaat is zo ontworpen en gefabriceerd, dat de veilige
werking en een lange levensduur gegarandeerd zijn. Mocht de-
sondanks storing optreden, eerst controleren of de storing door
een bedieningsfout werd veroorzaakt. In dit geval moeten wij de
ontstane kosten ook in de garantieperiode in rekening brengen.
Volgende storingen kunt u zelf verhelpen:
Het apparaat werkt niet.
→Het apparaat is niet ingeschakeld.
uApparaat inschakelen.
→De stekker zit niet goed in het stopcontact.
uStekker controleren.
→De zekering in het stopcontact is niet in orde.
uZekering controleren.
De compressor blijft lopen.
→De compressor schakelt bij een verminderde koudebehoefte
over op een lager toerental. Hoewel de looptijd daardoor lan-
ger is, wordt energie bespaard.
uDat is bij energiebesparende modellen normaal.
→SuperFrost is ingeschakeld.
uOm de levensmiddelen snel af te koelen, draait de compres-
sor langer. Dit is normaal.
→SuperCool is ingeschakeld.
uOm de levensmiddelen snel af te koelen, draait de compres-
sor langer. Dit is normaal.
Een borrelen en klateren
→Dit geluid stamt van het koelmiddel, dat door het koelcircuit
stroomt.
uHet geluid is normaal.
Een zacht klikken
→Het geluid ontstaat bij het automatisch in- en uitschakelen
van de koelaggregaat (de motor).
uHet geluid is normaal.
Een brommend geluid. Dit geluid is kortstondig iets luider,
wanneer het koelaggregaat (de motor) aanschakelt.
→Bij ingeschakelde SuperFrost, vers geplaatste levensmidde-
len of nadat de deur langere tijd heeft opengestaan, wordt het
koelvermogen automatisch verhoogd.
uHet geluid is normaal.
Storingen
13
→Bij ingeschakelde SuperCool, vers geplaatste levensmidde-
len of nadat de deur langere tijd heeft opengestaan wordt het
koelvermogen automatisch verhoogd.
uHet geluid is normaal.
→De omgevingstemperatuur is te hoog.
uZie hoofdstuk Toepassingsgebied
Een lage bromtoon
→Het geluid ontstaat door luchtstromingsgeluiden van de ven-
tilator.
uHet geluid is normaal.
Vibratiegeluiden
→Het apparaat staat niet stabiel op de grond. Hierdoor begin-
nen meubelen of voorwerpen die naast het apparaat staan te
trillen als het koelaggregaat draait.
uApparaat een beetje verschuiven en met de stelvoetjes uitlij-
nen.
uFlessen en schalen uit elkaar plaatsen.
Op de temperatuurdisplay wordt weergegeven: F0 tot F9
→Foutmelding.
uNeem contact op met de technische dienst. Zie hoofdstuk
Onderhoud.
Op de temperatuurdisplay wordt weergegeven:FE
→Foutmelding.
uNeem contact op met de technische dienst. Zie hoofdstuk
Onderhoud.
In de temperatuurdispaly brandt stroomonderbreking
. De temperatuurdisplay toont de hoogste temperatuur
die tijdens de stroomonderbreking werd bereikt.
→De diepvriestemperatuur was door stroomuitval of een
stroomonderbreking in de afgelopen uren of dagen te hoog.
Zodra de stroomonderbreking voorbij is, werkt het apparaat
weer verder met de laatste temperatuurinstelling.
uWeergave van de hoogste temperatuur afzetten: druk op
detoets alarm
Fig. 3 (8)
.
uDe kwaliteit van de levensmiddelen controleren. Bedorven le-
vensmiddelen niet meer nuttigen. Ontdooide levensmiddelen
niet opnieuw invriezen.
In de temperatuurdisplay brandt DEMO.
→De demonstratie-modus is geactiveerd.
uNeem contact op met de technische dienst. Zie hoofdstuk
Onderhoud.
U kunt de IceMaker niet aanzetten. *
→Het apparaat en dus ook de IceMaker zijn niet aangesloten.
uApparaat aansluiten. Zie ook hoofdstuk Aansluiten.
De IceMaker maakt geen ijsblokjes.*
→De IceMaker is niet ingeschakeld.
uIceMaker inschakelen.
→De schuiflade van de IceMaker is niet goed dicht.
uSchuiflade correct inschuiven.
→De watertank is niet goed ingeschoven.
uWatertank inschuiven.
→Er is niet genoeg water in de watertank.
uWatertank vullen.
LED van de IceMaker knippert. *
→Er is niet genoeg water in de watertank.
uWatertank vullen.
→Als de LED knippert en de watertank vol is, is er een storing
opgetreden bij de IceMaker.
uNeem contact op met de technische dienst. Zie hoofdstuk
Onderhoud.
Temperatuur is niet laag genoeg.
→De deur is niet goed gesloten.
uDeur van het apparaat sluiten.
→Niet voldoende be- en ontluchting. .
uLuchtrooster schoonmaken.
→De omgevingstemperatuur is te hoog.
uZie hoofdstuk Toepassingsbereik van het apparaat.
→Het apparaat werd te vaak of te lang geopend.
uAfwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf wordt
bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Technische Dienst.
Zie hoofdstuk Onderhoud.
→U heeft teveel nieuwe levensmiddelen zonder SuperFrost
opgeslagen.
uZie hoofdstuk SuperFrost.
→De temperatuur is verkeerd ingesteld.
uStel de temperatuur lager in en controleer na 24 u.
→Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron.
uZie hoofdstuk Opstellen.
De binnenverlichting brandt niet.
→Het apparaat is niet ingeschakeld.
uApparaat inschakelen.
→De deur was langer dan 15 min. open.
uDe binnenverlichting schakelt bij geopende deur na
ca. 15 min. automatisch uit.
→Wanneer de binnenverlichting niet brandt, terwijl de tempe-
ratuurdisplay wel verlicht is, is de gloeilamp stuk.
uVervang de gloeilamp volgens het hoofdstuk Onderhoud.
8Afzetten
8.1 Apparaat uitschakelen
Aanwijzing
uOm het apparaat volledig uit te schakelen, dient u alleen het
vriesgedeelte uit te schakelen.
8.1.1 Vriesgedeelte uitschakelen
uToets On/Off Gefrierteil
Fig. 3 (6)
ca. 2 sec. indrukken.
wDe temperatuurdisplays zijn uit. Het apparaat is uitgescha-
keld.
8.1.2 Koelgedeelte uitschakelen
uToets On/Off koelgedeelte
Fig. 3 (1)
ca. 2 sec. indrukken.
wDe temperatuurdisplay koelgedeelte
Fig. 3 (12)
is donker. Het
koelgedeelte is uitgeschakeld.
8.2 Buiten werking stellen
uApparaat leeg maken.
uIceMaker in reinigingsstand zetten. (zie hoofdstuk IceMaker
reinigen)*
uTrek de stekker uit.
uApparaat reinigen (zie hoofdstuk Reinigen).
uLaat de deur wat open staan zodat er geen onaangename
geuren kunnen ontstaan.
9Apparaat afdanken
Het apparaat bevat nog waardevolle materialen en
moet gescheiden van het ongesorteerde afval wor-
den afgevoerd. Het recyclen van afgedankte appa-
raten moet vakkundig gebeuren overeenkomstig de
plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Let erop dat het koelcircuit van het afgedankte apparaat tijdens
het transport niet wordt beschadigd, om te vermijden dat koel-
middel (aangegeven op het typeplaatje) en olie lekken.
uApparaat onbruikbaar maken.
Afzetten
14
uTrek de stekker uit.
uSnijd de aansluitkabel door.
Apparaat afdanken
15
Apparaat afdanken
16


Product specificaties

Merk: Liebherr
Categorie: Koelkast
Model: CNES 4056
Apparaatplaatsing: Vrijstaand
Kleur van het product: Roestvrijstaal
Deurscharnieren: Rechts
Breedte: 600 mm
Diepte: 630 mm
Hoogte: 2011 mm
Jaarlijks energieverbruik: 317.5 kWu
Brutocapaciteit vriezer: 111 l
Vriescapaciteit: 14 kg/24u
Bewaartijd bij stroomuitval: 30 uur
Aantal sterren: 4*
Totale brutocapaciteit: 287 l
Ingebouwde vriezer: Ja
Stroomvoorziening: 220-240 V, 50 Hz

Heb je hulp nodig?

Als je hulp nodig hebt met Liebherr CNES 4056 stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden




Handleiding Koelkast Liebherr

Handleiding Koelkast

Nieuwste handleidingen voor Koelkast