Indian Chief Bobber Dark Horse (2023) Handleiding
Lees hieronder de 📖 handleiding in het Nederlandse voor Indian Chief Bobber Dark Horse (2023) (205 pagina's) in de categorie Motor. Deze handleiding was nuttig voor 37 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld
Pagina 1/205
2023
Voor onderhoud en veiligheid
INDIAN CHIEF
GEBRUIKERSHANDLEIDING
!WAARSCHUWING
Lees alle instructies en veiligheidsvoorschriften in deze handleiding en op
alle productetiketten, zorg dat u ze begrijpt en volg ze op.
Het niet in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften
kan leiden tot ernstig letsel of de dood.
Het bedienen, servicen en onderhouden van een personenvoertuig of
terreinvoertuig kan u blootstellen aan chemicaliën, waaronder
motoruitlaatgassen, koolmonoxide, ftalaten en lood, waarvan de staat
Californië weet dat ze kanker en geboorteafwijkingen of andere schade
aan de voortplanting veroorzaken. Om blootstelling tot een minimum te
beperken, dient u te voorkomen dat u uitlaatgassen inademt, mag u de
motor alleen stationair laten draaien wanneer dat nodig is, dient u uw
voertuig in een goed geventileerde ruimte te onderhouden en dient u
handschoenen te dragen of uw handen regelmatig te wassen wanneer u
onderhoud aan uw voertuig uitvoert.
Ga voor meer informatie naar
www.P65Warnings.ca.gov/passenger-vehicle.
!WAARSCHUWING
2023 Gebruikershandleiding
Indian Chief
Indian Sport Chief
Indian Chief Bobber
Indian Super Chief
Indian Chief Dark Horse
Indian Chief Bobber Dark Horse
Indian Super Chief Limited
Alle informatie in deze publicatie is gebaseerd op de meest recente productinformatie die op het moment van publicatie beschikbaar is.
Productverbeteringen of andere wijzigingen kunnen leiden tot verschillen tussen deze handleiding en de motorfiets. De afbeeldingen
en/of procedures in deze publicatie zijn uitsluitend bedoeld als referentiemateriaal.
Er kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor omissies of onnauwkeurigheden. Indian Motorcycle Company behoudt zich het
recht voor om te allen tijde wijzigingen aan te brengen, zonder voorafgaande kennisgeving en zonder de verplichting om dezelfde of
soortgelijke wijzigingen aan te brengen aan eerder gebouwde motorfietsen. Elke gehele of gedeeltelijke herdruk of hergebruik van de
afbeeldingen en/of procedures die erin zijn vervat, is uitdrukkelijk verboden.
Tenzij anders vermeld, zijn handelsmerken eigendom van Indian Motorcycle International, LLC
Ride Command® is een geregistreerd handelsmerk van Polaris Industries, Inc. Pirelli
® is een geregistreerd handelsmerk van PIRELLI & C.
S.P. A. Motorcycle Safety Foundation® is een geregistreerd handelsmerk van Motorcycle Safety Foundation. NGK
® is een geregistreerd
handelsmerk van NGK Spark Plug Co., Ltd. BatteryMINDer
® is een geregistreerd handelsmerk van VDC Electronics, Inc. iPod
®, APPLE
APP STORE® en Apple CarPlay® zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Inc. iOS
® is een geregistreerd handelsmerk van CISCO
SYSTEMS, INC. Google Play® is een geregistreerd handelsmerk van GOOGLE LLC. Bluetooth
® is een geregistreerd handelsmerk van
Bluetooth Sig, Inc. JCASE® is een geregistreerd handelsmerk van Littelfuse, Inc.
© 2023 Indian Motorcycle International, LLC
9941222-nl
Gefeliciteerd met uw aankoop van een nieuwe INDIAN MOTORCYCLE. U bent toegetreden tot een elitefamilie van motorrijders die een
gevierd stukje Amerikaanse geschiedenis hebben verworven door te kiezen voor een INDIAN MOTORCYCLE.
Uw nieuwe motorfiets is het eindresultaat van echte toewijding en vakmanschap van onze engineering-, ontwerp- en assemblageteams.
Hij is ontworpen en vervaardigd om te voldoen aan ons doel u een motorfiets van hoge kwaliteit te leveren waarop u nog vele jaren
probleemloos kunt rijden. Wij hopen dat u net zo trots zult zijn op uw nieuwe motorfiets als ons team heeft gedaan om hem voor u te
bouwen.
Wij verzoeken u dringend deze gebruikershandleiding grondig door te lezen. Het bevat informatie die essentieel is voor veilig rijden en
goed onderhoud van uw motorfiets.
Uw erkende INDIAN MOTORCYCLE-dealer kent uw motorfiets het beste en dient geraadpleegd te worden voor service en hulp.
Vakkundige technici die gebruik maken van geavanceerde apparatuur en methoden zijn het best gekwalificeerd om alle grote reparaties
en onderhoudsbeurten uit te voeren die uw motorfiets nodig kan hebben.
INDIAN MOTORCYCLE voldoet aan alle federale, staats- en plaatselijke veiligheids- en emissievoorschriften voor het gebied waarvoor de
verkoop is bestemd.
3
GEFELICITEERD!
De volgende signaalwoorden en symbolen komen in deze handleiding en op uw voertuig voor. Uw veiligheid is in het geding wanneer
deze woorden en symbolen worden gebruikt. Maak u vertrouwd met hun betekenis voordat u de handleiding leest.
GEVAAR
GEVAAR wijst op een gevaarlijke situatie die, indien deze niet wordt vermeden, de dood of ernstig letsel tot gevolg ZAL hebben.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING wijst op een gevaarlijke situatie die, indien deze niet wordt vermeden, de dood of ernstig letsel tot gevolg ZOU
KUNNEN hebben.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG geeft een gevaarlijke situatie aan die, indien deze niet wordt vermeden, tot licht tot middelzwaar letsel ZOU KUNNEN
leiden.
LET OP
LET OP verstrekt belangrijke informatie door instructies te verduidelijken.
BELANGRIJK
BELANGRIJK biedt belangrijke geheugensteuntjes tijdens demontage, montage en inspectie van onderdelen.
4
GEFELICITEERD!
IINNFFOORRMMAATTIIEE OOVVEERR SSEERRVVIICCEE EENN GGAARRAANNTTIIEE
Sommige procedures vallen buiten het bestek van deze
handleiding. Neem contact op met uw dealer voor de aanschaf van
een INDIAN MOTORCYCLE-servicehandleiding. Sommige
procedures in de servicehandleiding vereisen gespecialiseerde
kennis, apparatuur en training. Zorg ervoor dat u over de vereiste
technische vaardigheden en gereedschappen beschikt voordat u
ENIG onderhoud aan uw motorfiets pleegt. Neem contact op met
uw erkende dealer voordat u servicewerkzaamheden uitvoert die
uw technische kennis of ervaring te boven gaan, of als de
werkzaamheden gespecialiseerde apparatuur vereisen.
MMOOTTOORRFFIIEETTSS GGEEBBRRUUIIKKEENN BBUUIITTEENN DDEE VVSS
Als u van plan bent uw motorfiets in andere landen dan de VS en
Canada te gebruiken:
• Servicefaciliteiten of vervangingsonderdelen zijn mogelijk niet
direct beschikbaar.
• Loodvrije benzine is misschien niet verkrijgbaar. Het gebruik
van gelode brandstoffen leidt tot motorschade, beschadiging
van uw emissiesystemen en het vervallen van uw garantie.
• Benzine kan een aanzienlijk lager octaangetal hebben. Onjuiste
brandstof kan motorschade veroorzaken.
MMOOTTOORRIIDDEENNTTIIFFIICCAATTIIEENNUUMMMMEERR
Het motornummer q is in het rechter carter onder het deksel van
de balansas geslagen. Het motornummer bevindt zich achter de
rechter vloerplaat als de motor in het frame is geplaatst. Noteer
het nummer in de daarvoor bestemde ruimte op pagina 7.
8
INTRODUCTIE
VVEEIILLIIGGHHEEIIDD
OOVVEERR DDEE GGEEBBRRUUIIKKEERRSSHHAANNDDLLEEIIDDIINNGG
WAARSCHUWING
Het niet opvolgen van alle aanbevolen voorzorgsmaatregelen en
procedures kan tot ernstig letsel of de dood leiden. Neem altijd
alle veiligheidsvoorschriften in acht en volg alle bedienings-,
inspectie- en onderhoudsprocedures die in deze handleiding
worden beschreven.
Alle verwijzingen naar RECHTS, LINKS, VOOR of ACHTE hebben R
betrekking op het perspectief van de rijder in een normale
zithouding. Indien u na het lezen van deze handleiding nog vragen
heeft over de bediening of het onderhoud van uw motorfiets, dient
u contact op te nemen met uw erkende dealer. Om de
dichtstbijzijnde erkende INDIAN MOTORCYCLE-dealer te vinden,
bezoekt u de INDIAN MOTORCYCLE website op www.
indianmotorcycle.com.
Lees de informatie in het hoofdstuk Veiligheid, dat op deze pagina
begint, zorgvuldig door en zorg dat u deze begrijpt. Om uw
motorfiets in topconditie te houden, zowel op de weg als in de
opslag, dient u de procedures te begrijpen en te volgen die zijn
beschreven in het hoofdstuk dat begint op pagina 90. Onderhoud
Neem de handleiding mee als u gaat rijden. Als u de
voorzorgsmaatregelen en procedures in de handleiding volgt,
beleeft u meer plezier aan het rijden en bent u veiliger. Als u deze
handleiding verliest of beschadigt, koop dan een nieuwe via een
erkende INDIAN MOTORCYCLE-dealer. Deze
gebruikershandleiding moet worden beschouwd als onderdeel
van de motorfiets en moet bij de motorfiets blijven wanneer deze
van eigenaar verandert.
VVEEIILLIIGGEE RRIIJJSSTTIIJJLL
WAARSCHUWING
Onjuist gebruik van een motorfiets kan leiden tot ernstig letsel of
de dood van uzelf, uw passagier en anderen. Om de kans op
letsel te minimaliseren, dient u de informatie in dit hoofdstuk te
lezen en te begrijpen voordat u de motorfiets gaat gebruiken. Dit
hoofdstuk bevat specifieke veiligheidsinformatie over de INDIAN
MOTORCYCLE, evenals informatie over algemene
motorveiligheid. Iedereen die op de motorfiets rijdt (bestuurders
en passagiers) moet deze veiligheidsvoorschriften in acht
nemen.
MMOOTTOORRRRIIJJDDEENN HHEEEEFFTT IINNHHEERREENNTTEE RRIISSIICCOO
U kunt die risico’s minimaliseren, maar niet volledig uitsluiten.
Zelfs als u een ervaren rijder of passagier van een motorfiets bent,
dient u alle veiligheidsinformatie in deze handleiding te lezen
voordat u de motorfiets gebruikt.
9
VEILIGHEID
• Volg een rijopleiding van de Motorcycle Safety Foundation
® of
een andere gekwalificeerde instructeur. De opleiding zal u
helpen uw kennis van veilige rijgewoonten te ontwikkelen of op
te frissen door middel van instructie en rijden. Voor informatie
over rijopleidingen van de Motorcycle Safety Foundation
® in uw
regio kunt u 1-800-446-9227 bellen of www.msf-usa.org
bezoeken.
• Lees, begrijp en volg alle informatie in deze handleiding.
• Neem alle onderhoudsvoorschriften in deze handleiding in acht.
Zie de INDIAN MOTORCYCLE-servicehandleiding of een
erkende INDIAN MOTORCYCLE-dealer.
OONNTTWWEERRPPKKAARRAAKKTTEERRIISSTTIIEEKKEENN BBEEÏÏNNVVLLOOEEDDEENN
HHOOEE UU DDEE MMOOTTOORRFFIIEETTSS DDIIEENNTT TTEE BBEERRIIJJDDEENN
• De motorfiets is ontworpen voor gebruik op de weg met één
rijder (en één passagier indien de motorfiets is uitgerust met
een passagierszadel). Overschrijd nooit de GVWR of de GAWR.
Raadpleeg het hoofdstuk of de Specificaties
Productie-informatie/VIN-label op het frame van de motorfiets
voor modelspecifieke informatie.
• Het rijden in het terrein, het rijden met meer dan één passagier
of het vervoeren van meer dan het maximale gewicht kan de
besturing bemoeilijken, waardoor u de macht over het stuur
kunt verliezen.
• Volg tijdens de eerste 800 km (500 mi) alle inrijprocedures zoals
beschreven op pagina 77. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot
ernstige motorschade.
• Als uw motorfiets is uitgerust met zadeltassen, een windscherm
of een passagiersrugleuning, moet u rekening houden met
lagere snelheden om de stabiliteit te behouden.
VVOOLLGG DDEEZZEE AALLGGEEMMEENNEE VVEEIILLIIGGEE
RRIIJJPPRRAAKKTTIIJJKKEENN
• Voer voor elke rit de inspecties vóór het rijden uit. Doet u dit
niet, dan kan dit leiden tot schade aan de motorfiets of een
ongeval.
• Oefen het rijden op plaatsen waar weinig of geen verkeer is,
totdat u volledig vertrouwd bent met de motorfiets en al zijn
bedieningselementen. Oefen het rijden met matige snelheid op
verschillende wegdekken en in verschillende
weersomstandigheden.
• Ken uw vaardigheden en grenzen, en blijf daarbinnen.
• Laat uw motorfiets alleen berijden door gediplomeerde,
ervaren bestuurders, en dan nog alleen nadat zij vertrouwd zijn
geraakt met de bediening en de werking ervan. Zorg ervoor dat
alle rijders deze gebruikershandleiding lezen en begrijpen
voordat ze gaan rijden.
• Rijd niet als u moe of ziek bent of onder invloed van alcohol,
voorgeschreven geneesmiddelen, vrij verkrijgbare
geneesmiddelen of andere medicijnen. Vermoeidheid, ziekte,
alcohol en medicijnen kunnen slaperigheid, verlies van
coördinatie en evenwichtsverlies veroorzaken. Ze kunnen ook
uw bewustzijn en beoordelingsvermogen beïnvloeden.
10
VEILIGHEID
• Als uw motorfiets abnormaal werkt, dient u het probleem
onmiddellijk te verhelpen. Zie de INDIAN MOTORCYCLE-
servicehandleiding of een erkende INDIAN
MOTORCYCLE-dealer.
• Rijd defensief, alsof u onzichtbaar bent voor andere
weggebruikers, zelfs op klaarlichte dag. Het niet zien of
herkennen van een motorfiets door een automobilist is de
belangrijkste oorzaak van ongevallen tussen auto’s en
motorfietsen. Rijd op een plaats waar u goed zichtbaar bent voor
andere weggebruikers, en let goed op hun gedrag.
• Wees vooral voorzichtig op kruispunten, want daar is de kans op
een ongeval het grootst.
• Houd uw handen aan het stuur en uw voeten op de voetsteunen
om te voorkomen dat u de macht over het stuur verliest.
• Wees u ervan bewust dat een valbeugel niet ontworpen is om
de rijder tegen verwondingen bij een botsing te beschermen.
• Houd u aan de maximumsnelheid en pas uw snelheid en
rijtechniek aan op basis van de weg-, weers- en
verkeersomstandigheden. Naarmate u sneller rijdt, neemt de
invloed van alle andere omstandigheden toe, wat de stabiliteit
van de motorfiets kan beïnvloeden en de kans op verlies van de
controle over de motorfiets kan vergroten.
• Verplaats of bedien de motorfiets niet met geblokkeerd stuur
(indien gemonteerd), omdat sterk belemmerd stuurgedrag tot
verlies van controle over de motorfiets en een ongeval kan
leiden.
• Verminder snelheid wanneer:
– de weg kuilen heeft of anderszins ruw of ongelijk is.
– er op de weg zand, vuil, grind of andere losse stoffen ligt.
– de weg nat, beijzeld of met olie besmeurd is.
– de weg geverfde oppervlakken, putdeksels, metalen
roosters, spoorwegovergangen of andere gladde
oppervlakken bevat.
– het weer winderig of regenachtig is of anderszins gladheid
of snel veranderende omstandigheden veroorzaakt.
– als het verkeer druk is, vastzit, niet voldoende ruimte tussen
de voertuigen laat of anderszins niet vlot verloopt.
– als u wordt ingehaald of tegemoet wordt gekomen door een
groot voertuig dat in zijn kielzog een windstoot kan
veroorzaken.
• Kies bij het naderen van een bocht een snelheid en een
hellingshoek die u in staat stellen de bocht in uw eigen rijstrook
te nemen zonder te remmen. Te hoge snelheid, een onjuiste
hellingshoek of remmen in een bocht kunnen leiden tot verlies
van controle.
• De grondspeling wordt minder wanneer de motorfiets overhelt.
Zorg ervoor dat de onderdelen het wegdek niet raken wanneer
de motorfiets in een bocht overhelt, aangezien dit verlies van
controle kan veroorzaken.
• Trek geen aanhanger. Het trekken van een aanhanger kan de
motorfiets moeilijk hanteerbaar maken.
• Klap de zijstandaard volledig in alvorens te gaan rijden. Als de
zijstandaard niet volledig is ingeklapt, kan deze het wegdek
raken en verlies van controle over de motorfiets veroorzaken.
11
VEILIGHEID
• Om de remwerking te maximaliseren, dient u de voor- en
achterremmen samen te gebruiken. Wees u bewust van de
volgende feiten en praktijken met betrekking tot het remmen:
– De achterrem levert maximaal 40% van de remkracht van de
motorfiets. Gebruik de voor- en achterremmen samen.
– Trek, om slippen te voorkomen, de remmen geleidelijk aan
wanneer de weg nat of ruw is, of er losse of andere
glibberige stoffen op de weg liggen.
– Vermijd indien mogelijk het gebruik van de rem tijdens het
nemen van een bocht. Motorbanden hebben minder tractie
in bochten, dus remmen vergroot de kans op slippen. Zorg
ervoor dat de motorfiets rechtop is voordat u de remmen
aantrekt.
– Rijd met nieuwe remblokken en remschijven tot 500 km (250
mi) in stedelijk verkeer (niet op de snelweg) om de
remblokken op de nieuwe remschijven te laten inslijten. De
remmen moeten dan vaak gebruikt worden. Gedurende
deze tijd zullen de remmen minder goed werken. Rem niet te
hard, tenzij in noodgevallen. De remefficiëntie zal tijdens
deze inwerkingsperiode geleidelijk toenemen.
• Hete motor- en uitlaatonderdelen kunnen brandwonden op de
huid veroorzaken en kunnen brand veroorzaken bij blootstelling
aan brandbare materialen. Parkeer de motorfiets altijd op een
plaats waar geen brandbare materialen aanwezig zijn en waar
personen niet in contact kunnen komen met hete onderdelen.
BBEESSCCHHEERRMMEENNDDEE UUIITTRRUUSSTTIINNGG
BELANGRIJK
Draag beschermende kleding om de kans op letsel te verkleinen
en het rijcomfort te verhogen.
• Draag altijd een helm die aan de veiligheidsnormen voldoet of
deze overschrijdt. Goedgekeurde helmen in de VS en Canada
dragen een etiket van het VS Ministerie van Transport (DOT).
Goedgekeurde helmen in Europa, Azië en Oceanië dragen het
label ECE 22.05. De ECE-markering bestaat uit een cirkel met
daarin de letter E, gevolgd door het kengetal van het land dat
de goedkeuring heeft verleend. Het goedkeuringsnummer en
het serienummer worden ook op het label vermeld. In sommige
gebieden is het dragen van een goedgekeurde helm wettelijk
verplicht. Hoofdletsels zijn de belangrijkste doodsoorzaak bij
ongevallen met motorfietsen. De statistieken bewijzen dat een
goedgekeurde helm de meest doeltreffende bescherming is om
hoofdletsels te voorkomen of te beperken. De helm moet goed
passen, goed vastzitten, geen duidelijke gebreken vertonen en
niet eerder bij een ongeval/ongeval betrokken zijn geweest.
• Draag oogbescherming om de ogen te beschermen tegen wind
of door de lucht verspreide deeltjes en voorwerpen. Het dragen
van een gezichtsscherm kan helpen uw gezicht te beschermen
bij een ongeval/botsing en om uw gezicht te beschermen tegen
wind of door de lucht verspreide deeltjes of voorwerpen. De
wetgeving in sommige gebieden vereist dat u oogbescherming
draagt. Wij raden u aan goedgekeurde persoonlijke
beschermingsmiddelen te dragen met markeringen als VESC 8,
V-8, Z87.1, of CE. Zorg ervoor dat de veiligheidsbrillen schoon
blijven.
12
VEILIGHEID
• Alle motorrijders moeten heldere of lichtgekleurde en/of
reflecterende kleding dragen om de zichtbaarheid voor andere
weggebruikers te verbeteren. Het niet zien of herkennen van een
motorfiets door een automobilist is de belangrijkste oorzaak van
ongevallen tussen auto’s en motorfietsen.
• Draag handschoenen, een jas, zware laarzen en een lange
broek om verwondingen door schaafwonden, rijtwonden of
brandwonden te voorkomen of te beperken wanneer de
motorfiets valt. Draag laarzen met lage hakken, want hoge
hakken kunnen blijven haken aan pedalen of voetsteunen. De
combinatie van laarzen en broek moet de benen, enkels en
voeten volledig bedekken en de huid beschermen tegen de
hitte van de motor en het uitlaatsysteem.
• Draag geen losse, wapperende kleding of lange schoenveters,
aangezien deze kunnen blijven haken aan het stuur, de hendels
of de voetsteunen, of verstrikt kunnen raken in de wielen,
waardoor u de macht over het stuur kunt verliezen en ernstig
letsel kunt oplopen.
EEEENN PPAASSSSAAGGIIEERR VVEERRVVOOEERREENN
WAARSCHUWING
Vervoer geen passagiers tenzij de motorfiets is uitgerust met een
passagierszadel en passagiersvoetsteunen.
LLAADDIINNGG VVEERRVVOOEERREENN
Volg de onderstaande richtlijnen bij het bevestigen van lading of
accessoires aan de motorfiets. Indien van toepassing verwijzen
deze richtlijnen ook naar de inhoud van eventuele accessoires.
• Beperk het gewicht van lading en accessoires tot een minimum
en breng items zo dicht mogelijk bij de motorfiets aan om wijzi-
gingen in het zwaartepunt van de motorfiets te minimaliseren.
Verandering van het zwaartepunt kan leiden tot verlies van sta-
biliteit en hanteerbaarheid en kan verlies van controle over de
motorfiets veroorzaken.
• Stel de rijhoogte zo nodig in. Zie pagina 116.
• BRUTOverschrijd het O VOERTUIGGEWICHT (GVWR) of het
BRUTO ASGEWICHT (GAWR) voor uw motorfiets niet.
• Verdeel het gewicht gelijkmatig over beide zijden van de
motorfiets. Handhaaf een gelijkmatige gewichtsverdeling door
vóór het rijden en tijdens elke pauze accessoires en lading te
controleren om te zien of ze stevig aan de motorfiets zijn
bevestigd. Ongelijkmatige gewichtsverdeling of plotselinge
verschuiving van accessoires of lading tijdens het rijden kan de
hanteerbaarheid bemoeilijken, verlies van controle over de
motorfiets veroorzaken en gevaar opleveren voor andere
weggebruikers (indien de lading van de motorfiets valt).
• Voor rijcomfort en een goede bodemvrijheid moet u de
rijhoogte zo nodig aanpassen. Zie pagina 116.
• Bevestig geen grote of zware lading zoals slaapzakken,
plunjezakken of tenten aan het stuur, nabij de voorvork of het
voorspatbord. Lading of accessoires die in deze zones worden
geplaatst, kunnen instabiliteit veroorzaken (als gevolg van een
onjuiste gewichtsverdeling of aeodynamische veranderingen)
en kunnen verlies van controle over de motorfiets veroorzaken.
Dergelijke voorwerpen kunnen ook de luchtstroom naar de
motor blokkeren en oververhitting veroorzaken die de motor
kan beschadigen.
13
VEILIGHEID
• Overschrijd de maximale ladinggewichtslimiet van eventuele
optionele accessoires niet (zie de instructies en labels van het
accessoire). Bevestig geen lading aan een accessoire dat daar
niet voor is ontworpen. In beide gevallen kan het accessoire
defect raken, waardoor u de macht over het stuur kunt
verliezen.
• Houd u altijd aan de snelheidslimieten.
• Bevestig niets aan de motorfiets tenzij dit specifiek door INDIAN
MOTORCYCLE voor dat doel is ontworpen.
ZZAADDEELLTTAASSSSEENN,, KKOOFFFFEERRBBAAKK EENN AANNDDEERREE
OOPPSSLLAAGGRRUUIIMMTTEENN
Wanneer u een motorfiets gebruikt die is uitgerust met
voorzieningen voor het opbergen van bagage, zoals zadeltassen,
een kofferbak, bagagerekken, handschoenenkastjes of andere
opbergruimten:
• Rijd nooit met te hoge snelheid. Opbergruimten en lading kun-
nen, in combinatie met de op- en neerwaartse effecten van de
wind, een motorfiets onstabiel maken en verlies van controle
over de motorfiets veroorzaken.
• Verdeel het gewicht gelijkmatig over beide zijden van de
motorfiets.
• Overschrijd de individuele gewichtslimiet van een zadeltas,
kofferbak of ander opbergvak niet. Raadpleeg het etiket van de
opslagcapaciteit op of in de buurt van de opslagvoorziening.
• Overschrijd NOOIT het BRUTO VOERTUIGGEWICHT (GVWR) of
het BRUTO ASGEWICHT (GAWR), ongeacht of een
opbergfunctie al dan niet volledig is geladen. Overschrijding
van het toegestane gewicht kan de stabiliteit en de
hanteerbaarheid verminderen en verlies van controle over de
motorfiets veroorzaken.
• Stel de rijhoogte zo nodig in. Zie pagina 116.
GGEEBBRRUUIIKKEENN VVAANN AACCCCEESSSSOOIIRREESS
Omdat INDIAN MOTORCYCLE niet elk verkocht accessoire of elke
combinatie van accessoires kan testen en specifieke
aanbevelingen kan doen, is het de verantwoordelijkheid van de
gebruiker om vast te stellen of de motorfiets veilig kan worden
gebruikt met alle accessoires of extra gewicht. Gebruik de
volgende richtlijnen bij het kiezen en installeren van accessoires:
• Monteer geen accessoires die het zicht van de bestuurder, de
stabiliteit, de hanteerbaarheid of de bediening van de
motorfiets belemmeren. Voordat u een accessoire installeert,
moet u zich ervan vergewissen dat dit niet het geval is:
– vermindering van de grondspeling wanneer de motorfiets
overhelt of in een verticale stand staat;
– beperking van de veer- of stuurbewegingen of uw vermogen
om de bedieningselementen te bedienen;
– u wordt uit uw normale rijpositie geduwd;
– lampen of reflectoren worden aan het zicht onttrokken.
• Omvangrijke, zware of grote accessoires kunnen instabiliteit
veroorzaken (door de opwaartse of neerwaartse effecten van de
wind) en verlies van controle.
14
VEILIGHEID
• Installeer geen elektrische accessoires die de capaciteit van het
elektrische systeem van de motorfiets te boven gaan. Installeer
nooit lampen met een hoger wattage dan die welke als originele
uitrusting worden geleverd. Een elektrische storing kan leiden
tot verlies van motorvermogen of verlichting, of tot
beschadiging van het elektrische systeem.
• Gebruik alleen originele INDIAN MOTORCYCLE-accessoires
die voor uw model zijn ontworpen.
• Overschrijd nooit het bruto voertuiggewicht (GVWR) van uw
motorfiets.
• Stel de rijhoogte zo nodig in. Zie pagina 116.
WWIIJJZZIIGGIINNGGEENN
Het wijzigen van de motorfiets door het verwijderen van
apparatuur of door het toevoegen van apparatuur die niet door de
fabrikant is goedgekeurd, kan ertoe leiden dat de garantie vervalt.
Sommige wijzigingen zijn misschien niet legaal in het gebied waar
u de motorfiets gebruikt. Neem bij twijfel contact op met uw
erkende INDIAN MOTORCYCLE-dealer.
VOORZICHTIG
Wijzigingen kunnen het rijden met de motorfiets onveilig maken
en kunnen de rijder of de passagier ernstig letsel toebrengen,
alsmede schade aan de motorfiets veroorzaken.
DDEE MMOOTTOORRFFIIEETTSS PPAARRKKEERREENN
Wanneer u de motorfiets onbeheerd achterlaat, zet dan de motor
uit. Als uw motorfiets is voorzien van een contactslot met sleutel,
verwijder dan de contactsleutel om onbevoegd gebruik te
voorkomen.
LET OP
Bewaar uw sleutelzender niet in de buurt van de motorfiets.
Parkeer de motorfiets op een plaats waar het niet waarschijnlijk is
dat mensen de hete motor of het uitlaatsysteem aanraken of
brandbare materialen in de buurt van deze hete plekken plaatsen.
Niet parkeren in de buurt van een brandbare bron zoals een
petroleumkachel of een open vlam, waar hete onderdelen
brandbare materialen kunnen doen ontvlammen.
Parkeer de motorfiets op een stevige, horizontale ondergrond.
Hellende of zachte oppervlakken kunnen de motorfiets misschien
niet ondersteunen. Als u op een helling of een zachte ondergrond
moet parkeren, volg dan de voorzorgsmaatregelen zoals
beschreven op pagina 87.
SSYYSSTTEEEEMMRREEAACCTTIIEE AANNTTIIBBLLOOKKKKEEEERRSSYYSSTTEEEEMM
((IINNDDIIEENN AAAANNWWEEZZIIGG))
Wanneer de antiblokkeerremmen tijdens een remmanoeuvre
worden ingeschakeld, voelt de rijder een pulsatie aan de
remhendels. Blijf een constante uk op de remmen uitoefenen voor dr
de beste remprestaties.
15
VEILIGHEID
VVEEIILLIIGGHHEEIIDD VVAANN BBRRAANNDDSSTTOOFF EENN
UUIITTLLAAAATTGGAASSSSEENN
Neem altijd deze veiligheidswaarschuwingen in acht wanneer u
brandstof tankt of onderhoud uitvoert aan het brandstofsysteem.
WAARSCHUWING
Benzine is zeer brandbaar en onder bepaalde omstandigheden
explosief.
• Wees altijd uiterst voorzichtig bij de omgang met benzine.
• Zet de motor altijd af voordat u gaat tanken.
• Tank altijd buiten of in een goed geventileerde ruimte.
• Open de tankdop langzaam. Vul de tank niet te veel. Vul de
hals van de tank niet.
• Niet roken en geen open vuur of vonken toestaan in of nabij de
ruimte waar wordt getankt of waar benzine is opgeslagen.
WAARSCHUWING
Benzine en benzinedampen zijn giftig en kunnen ernstig letsel
veroorzaken.
• Slik geen benzine in, adem geen benzinedampen in en mors
geen benzine. Als u benzine inslikt, meer dan een paar teugen
benzinedamp inademt, of benzine in uw ogen krijgt, moet u
onmiddellijk een arts raadplegen.
• Als u benzine op uw huid of kleding morst, spoel deze dan
onmiddellijk af met water en zeep en trek andere kleren aan.
• Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide, een kleurloos, reukloos
gas dat in korte tijd verlies van bewustzijn of de dood kan
veroorzaken.
• U mag nooit in een afgesloten ruimte de motor starten of laten
draaien.
• Adem nooit uitlaatgassen in.
16
VEILIGHEID
VVEEIILLIIGGHHEEIIDDSSOONNDDEERRHHOOUUDD
WAARSCHUWING
Als het veiligheidsonderhoud niet volgens de aanbevelingen
wordt uitgevoerd, kan dat leiden tot een moeilijke bediening en
verlies van controle, wat ernstig letsel of de dood tot gevolg zou
kunnen hebben. Voer altijd de
veiligheidsonderhoudsprocedures uit zoals aanbevolen in deze
handleiding. Voer onderhoud en reparaties onmiddellijk uit. Zie
de INDIAN MOTORCYCLE-servicehandleiding of een erkende
INDIAN MOTORCYCLE-dealer of een andere gekwalificeerde
dealer.
• Voer voor elke rit de uit.inspecties vóór het rijden
• Voer alle periodieke onderhoudsbeurten uit volgens de
aanbevolen intervallen, zoals beschreven in het hoofdstuk
Periodiek Onderhoud.
• Zorg altijd voor de juiste bandenspanning, loopvlakconditie en
wiel- en bandbalans. Inspecteer banden regelmatig en vervang
versleten of beschadigde banden direct. Gebruiken alleen
goedgekeurde vervangende banden. Zie het hoofdstuk
Specificaties.
• Zorg altijd voor een goede afstelling van het balhoofdlager.
Inspecteer regelmatig de achterschokdemper en de voorvorken
op olielekkage of beschadiging. Voer alle noodzakelijke
reparaties onmiddellijk uit. Zie pagina 119.
• Maak de motorfiets grondig schoon om te zien welke
onderdelen gerepareerd moeten worden.
• Bevestigingsmiddelen moeten voldoen aan de oorspronkelijke
specificaties voor kwaliteit, afwerking en type om de veiligheid
te waarborgen. Gebruik alleen echte INDIAN MOTORCYCLE-
vervangingsonderdelen, en verzeker dat alle
bevestigingsbouten met het juiste koppel zijn aangetrokken.
DDEE MMOOTTOORRFFIIEETTSS TTRRAANNSSPPOORRTTEERREENN
Als u de motorfiets moet transporteren:
• Gebruik een truck of aanhanger. Sleep de motorfiets niet met
een ander voertuig, omdat slepen het stuur- en rijgedrag van de
motorfiets nadelig beïnvloedt.
• Zet de motorfiets rechtop en zet hem vast.
• Maak de spanbanden zo ver mogelijk uit elkaar vast op de
aanhangwagen of het voertuig voor de beste stabiliteit.
• Zet de motorfiets niet vast aan het stuur.
• Maak een lus van de bevestigingsriemen (vanaf de voorkant)
omhoog en over de onderste drievoudige klem, waarbij u erop
let dat u de bedrading en remleidingen niet raakt. Maak de
bevestigingsriemen zo ver mogelijk uit elkaar vast op de
laadvloer van de truck of aanhanger voor de beste stabiliteit.
• Klap de zijstandaard niet uit tijdens het vervoer op de truck of
aanhanger.
• Voor extra veiligheid kunnen extra riemen om het frame tussen
de brandstoftank en het zadel worden geslagen. Let erop dat de
riemen niet over de kabelbomen of ontluchtingsleidingen
worden geplaatst.
17
VEILIGHEID
EELLEEKKTTRROOMMAAGGNNEETTIISSCCHHEE IINNTTEERRFFEERREENNTTIIEE
Dit voertuig voldoet aan de verordeningen van UN ECE Regulation
10 en de Canadese ICES-002.
CCOONNFFOORRMMIITTEEIITTSSVVEERRKKLLAARRIINNGGEENN VVOOOORR DDEE
RRAADDIIOO
De volgende verklaringen zijn van toepassing op radiocomponenten
die bij dit voertuig worden aangeboden. Deze omvatten, maar zijn
niet beperkt tot het aanraakscherm.
Dit apparaat voldoet aan onderdeel 15 van de FCC-regels. Bedrijf
is onderworpen aan de volgende twee condities: (1) Dit apparaat
mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) dit
apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief
interferentie die ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat voldoet aan de FCC-limieten voor blootstelling aan
RF-straling voor de algemene bevolking.
Dit apparaat bevat vergunningvrije zender(s)/ontvanger(s) die
voldoen aan de vergunningvrije RSS(s) van Innovation, Science
and Economic Development Canada. Bedrijf is onderworpen aan
de volgende twee condities:
1. Deze inrichting mag geen interferentie veroorzaken.
2. Dit apparaat moet alle interferentie accepteren, inclusief
interferentie die ongewenste werking van het apparaat kan
veroorzaken.
VOORZICHTIG
Dit apparaat voldoet aan onderdeel 15 van de Federal
Communications Commission (FCC)-regels.
Deze eisen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te
bieden tegen schadelijke interferentie in een residentiële
installatie. Deze apparatuur genereert, gebruikt en kan
radiofrequentie-energie uitstralen en kan, indien niet
geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de
instructies, schadelijke storing veroorzaken aan
radiocommunicaties. Er is echter geen garantie dat zich in een
bepaalde installatie geen interferentie zal voordoen.
Als deze apparatuur schadelijke storing veroorzaakt aan radio- of
televisieontvangst, hetgeen kan worden vastgesteld door de
apparatuur uit en aan te zetten, wordt de gebruiker
aangemoedigd te proberen de storing te verhelpen door een of
meer van de volgende maatregelen:
• Heroriënteer of verplaats de ontvangstantenne.
• Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
• Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een ander
circuit dan dat waarop de ontvanger is aangesloten.
• Raadpleeg de dealer of een ervaren radio/tv-technicus voor
hulp.
Wijzigingen of modificaties van deze apparatuur die niet
uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de partij die
verantwoordelijk is voor de naleving, kunnen de bevoegdheid
van de gebruiker om de apparatuur te bedienen ongeldig
maken.
18
VEILIGHEID
Dit voertuig bevat de volgende radioapparatuur of onderdelen die
radioapparatuur bevatten:
ONDERDEEL COMPONENT ID FABRIKANT
Sleutelzender 4017768 Marquardt Switch,
Inc.
Sleutelzender
(alleen Japan)
4019469 Marquardt Switch,
Inc.
Display (3 inch
Ride Command
Display)
RC-3R Polaris Industries
Inc.
Module voor
draadloze
besturing (WCM)
2416265 Marquardt Switch,
Inc.
Module voor
draadloze
besturing (WCM)
(alleen Japan)
2416266 Marquardt Switch,
Inc.
Cellulaire Modem
(alleen
Noord-Amerika)
4018230 Nimbelink℠
Cellulaire modem
(alleen
internationaal)
3286910 Nimbelink℠
Hierbij verklaart INDIAN MOTORCYCLE dat de bovengenoemde
radioapparatuur in overeenstemming is met de Europese Richtlijn
2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is
beschikbaar op het volgende internetadres:
https://www.polaris.com/en-us/radio-conformity/
BBRRUUTTOO VVOOEERRTTUUIIGGGGEEWWIICCHHTT ((GGVVWWRR))
WAARSCHUWING
Overschrijding van het bruto voertuiggewicht van uw motorfiets
kan leiden tot verlies van stabiliteit en hanteerbaarheid en kan
verlies van controle over de motorfiets veroorzaken. Overschrijd
nooit het GVWR van uw motorfiets.
Het van uw motorfiets is het maximale maximale laadvermogen
gewicht dat u aan uw motorfiets mag toevoegen zonder het GVWR
te overschrijden. Deze capaciteit wordt bepaald door het verschil
te berekenen tussen het GVWR van uw motorfiets en het gewicht
op nat wegdek.
Raadpleeg het hoofdstuk van deze handleiding of de Specificaties
Productie-informatie/VIN-label op het frame van de motorfiets
voor modelspecifieke informatie.
Bij het bepalen van het gewicht dat u aan uw motorfiets wilt
toevoegen, en om ervoor te zorgen dat u het maximale
laadvermogen niet overschrijdt, dient u rekening te houden met
het volgende:
19
VEILIGHEID
• Lichaamsgewicht bestuurder
• Lichaamsgewicht passagier
• Gewicht van alle kleding van de rijder en voorwerpen in of op
de kleding
• Gewicht van eventuele post-productie-accessoires en hun
inhoud
• Gewicht van eventuele additionele lading op de motorfiets
RRAAPPPPOORRTTEERRIINNGG VVAANN
VVEEIILLIIGGHHEEIIDDSSDDEEFFEECCTTEENN
Indien u van mening bent dat uw voertuig een defect vertoont dat
tot een aanrijding kan leiden of letsel of de dood kan veroorzaken,
dient u onmiddellijk de Nationale Dienst voor Verkeersveiligheid
(NHTSA) te informeren en eveneens INDIAN MOTORCYCLE
hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen.
Indien de NHTSA gelijksoortige klachten ontvangt, kan zij een
onderzoek instellen, en indien zij vaststelt dat een groep
voertuigen een veiligheidstekort vertoont, kan zij opdracht geven
tot een terugroepactie en corrigerende maatregelen. De NHTSA
kan echter niet betrokken raken bij individuele problemen tussen
u, uw INDIAN MOTORCYCLE-dealer of INDIAN MOTORCYCLE.
Om contact op te nemen met de Nationale Dienst voor
Verkeersveiligheid (NHTSA) of om andere informatie te verkrijgen
over de veiligheid van motorvoertuigen, kunt u gratis bellen met
de Hotline voertuigveiligheid op 1-888-327-4236 (TTY:
1-800-424-9153), de NHTSA-website op www.safercar.gov
bezoeken, of schrijven naar:
ADMINISTRATOR, NHTSA
1200 New Jersey Avenue, SE
West Building
Washington, DC 20590 VS
RRAAPPPPOORRTTEERRIINNGG VVAANN VVEEIILLIIGGHHEEIIDDSSDDEEFFEECC--
TTEENN ((CCAANNAADDAA))
Om een veiligheidsgebrek aan Transport Canada te melden, kunt
u een online-klachtenformulier invullen op hun website (Engels:
http://www.tc.gc.ca/recalls, Frans: http://www.tc.gc.ca/rappels) of
contact opnemen met hun Divisie defectonderzoeken en
terugroepingen door gratis te bellen naar 1-800-333-0510
(Canada) of +1 819-994-3328 (gebied Ottawa-Gatineau/
Internationaal).
20
VEILIGHEID
VVEEIILLIIGGHHEEIIDDSS-- EENN IINNFFOORRMMAATTIIEELLAABBEELLSS
LET OP
Modellen worden alleen ter referentie getoond. De plaatsen van veiligheidslabels kunnen per model verschillen.
q
Voertuigidentificatienummer (VIN) (aan de kant van de stuurkop)
w
Waarschuwing voor de rijder/brandstofadvies
e
Waarschuwing zadeltas/lading
r
Informatie over verdampingsemissies (EVAP)
t
Informatie over de controle van voertuigemissies (VECI)
y
Informatie over de controle van geluidemissies (NECI)
21
VEILIGHEID
22
IINNSSTTRRUUMMEENNTTEENN,, FFUUNNCCTTIIEESS EENN BBEEDDIIEENNIINNGGSSEELLEEMMEENNTTEENN
CCOONNSSOOLLEE
q
Koppelingshendel
w
Linker bedieningspaneel
e
Multifunctioneel meterdisplay
r
Tankdop
t
Remhoofdcilinder voorrem
y
Rechter bedieningselement
u
Gashendelgreep
i
Voorremhendel
23
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
PPLLAAAATTSSEENN VVAANN SSCCHHAAKKEELLAAAARRSS
LLIINNKKEERR BBEEDDIIEENNIINNGGSSPPAANNEEEELL
q
Claxon
w
Groot licht
e
Dimlicht/knipperen om te passeren
r
Richtingaanwijzer/alarmsignaal
t
Selecteer schermlijst (indien aanwezig)
y
Audiobedieningsschakelaar (indien aanwezig)
RREECCHHTTEERR BBEEDDIIEENNIINNGGSSPPAANNEEEELL
u
Hoofdschakelaar
i
Motor aan/uit-schakelaar
o
Motor start/rijden-schakelaar
a
Cruisecontrol-schakelaar
24
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
TTUUIIMMEELLSSCCHHAAKKEELLAAAARRSS
Alle modellen zijn uitgerust met tuimelschakelaars op de voorkant
van de linker q
en rechter stuurstangbedieningseenheden.
De hoofdschakelaar moet AAN staan om de tuimelschakelaars te
laten werken. Gebruik de rechterhand-schakelaar om door menu’s
te navigeren of dialoogvensters op het Ride Command-display te
accepteren. Gebruik de linkerhand-schakelaar om uit menu’s
terug te keren, dialoogvensters te weigeren, telefoongesprekken
op te hangen en door beeldschermen te bladeren.
SSCCHHAAKKEELLAAAARRSSYYMMBBOOLLEENN
SYM-
BOOL
SCHAKE-
LAAR
BESCHRIJVING
Claxon-
schake-
laar
Druk op de claxonschakelaar om de claxon te
laten klinken.
Schake-
laar
grootlicht
De schakelaar voor grootlicht schakelt het
grootlicht in. Zie pagina 28.
Schake-
laar
dimlicht
De schakelaar voor dimlicht schakelt het
dimlicht in. Druk kort naar beneden om
Knipperen om te passeren te activeren. Zie
pagina 28.
Rich-
tingaan-
wijzers-
chakelaar
Zet de schakelaar naar links om de linker
richtingaanwijzers in te schakelen. Zet de
schakelaar naar rechts om de rechter
richtingaanwijzers in te schakelen. Een signaal
wordt automatisch gedeactiveerd wanneer de
snelheid of afstand een vooraf bepaald niveau
bereikt. Zet de schakelaar in de middenstand
en druk hem naar binnen om het signaal te
annuleren.
Kortstondige functie: Zet de
richtingaanwijzerschakelaar naar links of naar
rechts en houd hem ten minste één seconde in
die stand vast. De kortstondige functie wordt
geactiveerd en het signaal wordt geannuleerd
wanneer de schakelaar wordt losgelaten.
Schake-
laar voor
noodknip-
perlichten
De alarmschakelaar activeert en annuleert de
noodknipperlichten. Zie pagina 29.
25
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
SYM-
BOOL
SCHAKE-
LAAR
BESCHRIJVING
(Alarm-
schake-
laar)
Keuze-
schake-
laar
scherm-
lijst
De keuzeschakelaar voor de schermlijst (indien
aanwezig) wordt gebruikt om door de
besturingsschermen te navigeren.
Audiobe-
dienings-
schake-
laar
Met de audiobedieningsschakelaar kunnen
gebruikers de functies van het audiosysteem
bedienen vanaf het linker bedieningspaneel.
Zie pagina 30.
Motor
aan/uit-
schake-
laar
Druk op de onderkant van de schakelaar (AAN)
om de motor te kunnen starten en laten lopen.
Druk op de bovenkant van de schakelaar (UIT)
om de motor te stoppen. Zie pagina 27.
Motor
aan/uit-
schake-
laar
Gebruik de motor aan/uit-schakelaar om de
motor te starten. De motor aan/uit-schakelaar
moet in de AAN-stand staan. Zie pagina 27.
Hoofd-
schake-
laar
Druk de hoofdschakelaar in en laat hem los om
alle elektrische stroom naar het voertuig in- of
uit te schakelen. Zie pagina 26.
SYM-
BOOL
SCHAKE-
LAAR
BESCHRIJVING
Linker
trigger-
schake-
laar
Gebruik de linkerhand-schakelaar om uit
menu’s terug te keren, dialoogvensters te
weigeren, telefoongesprekken op te hangen en
door beeldschermen te bladeren. Zie pagina
25.
Rechter
trigger-
schake-
laar
Gebruik de rechterhand-schakelaar om door
menu’s te navigeren of dialoogvensters op het
Ride Command-display te accepteren.
SSCCHHAAKKEELLAAAARRSS
HHOOOOFFDDSSCCHHAAKKEELLAAAARR
De hoofdschakelaar bevindt zich op het rechter bedieningspaneel
q. Druk de hoofdschakelaar in en laat hem los om alle elektrische
stroom naar het voertuig in- of uit te schakelen.
Houd, wanneer de motorfiets rijdt en de motor loopt, de
hoofdschakelaar langer dan drie seconden ingedrukt om alle
elektrische stroom uit te schakelen.
26
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
LET OP
De koplampen en alle accessoires die op stroompoorten zijn
aangesloten, blijven branden totdat de hoofdschakelaar wordt
uitgezet.
LET OP
Om de accu te sparen, schakelt het voertuig automatisch uit na
vijf minuten inactiviteit. De automatische uitschakeling kan
worden gecanceld op motoren die zijn uitgerust met een INDIAN
MOTORCYCLE Ride Command-display via het menu
Voertuiginstellingen.
MMOOTTOORR AAAANN//UUIITT--SSCCHHAAKKEELLAAAARR
Gebruik de motor aan/uit-schakelaar om de motor snel uit te
zetten.
Druk op de bovenkant van de schakelaar (UIT)
q
om de circuits te
onderbreken en de motor te stoppen. De motor mag niet starten of
draaien als de schakelaar in de UIT-stand staat.
Druk op de onderkant van de schakelaar (AAN)
w
om de circuits
in te schakelen en de motor te kunnen starten en laten lopen. Druk
op de onderkant van de schakelaar (AAN)
w
en laat hem los om
de motor te starten.
27
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
CCRRUUIISSEECCOONNTTRROOLL--SSCCHHAAKKEELLAAAARR
De cruisecontrol kan met het rechter bedieningspaneel worden
geactiveerd en ingesteld met de cruisecontrol-schakelaar
q. Zie
voor meer informatie over cruisecontrol pagina 85.
Stand tuimelschakelaar Functie
Links Instellen/vertragen
Midden Uit/aan
Rechts Hervatten/versnellen
SSCCHHAAKKEELLAAAARR GGRROOOOTTLLIICCHHTT//DDIIMMLLIICCHHTT
De schakelaar voor grootlicht/dimlicht schakelt de koplamp
tussen grootlicht en dimlicht. Om het grootlicht in te schakelen,
drukt u op het bovenste gedeelte van de schakelaar. Om het
dimlicht in te schakelen, drukt u op het onderste gedeelte van de
schakelaar. Om de koplampen even te laten knipperen (knipperen
om te passeren), houdt u het onderste gedeelte van de schakelaar
ingedrukt.
De koplampen gaan automatisch branden wanneer de motor wordt
gestart. Zie pagina 41 voor meer informatie over automatische
koplampen.
28
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
CCLLAAXXOONNSSCCHHAAKKEELLAAAARR
Druk op de claxonschakelaar q
om de claxon te laten klinken.
AALLAARRMMSSCCHHAAKKEELLAAAARR
De hoofdschakelaar moet op AAN staan om de knipperlichten te
activeren, maar als ze eenmaal geactiveerd zijn, zullen de
knipperlichten blijven knipperen als de hoofdschakelaar wordt
uitgezet. Als de knipperlichten actief zijn, knipperen alle vier de
richtingaanwijzers.
Druk op het midden van de schakelaar van de richtingaanwijzer
q, om de alarmschakelaar te activeren.
• Houd de schakelaar ingedrukt om de knipperlichten te
activeren.
• Druk nogmaals op de schakelaar om de knipperlichten uit te
schakelen.
29
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
AAUUDDIIOOBBEEDDIIEENNIINNGGSSSSCCHHAAKKEELLAAAARR ((IINNDDIIEENN
AAAANNWWEEZZIIGG))
Met de audiobedieningsschakelaar
kunnen gebruikers de
functies van het audiosysteem bedienen vanaf het linker
bedieningspaneel.
VVOOLLUUMMEE
Druk de audiobedieningsschakelaar omhoog, om het volume te
verhogen. Druk de audiobedieningsschakelaar omlaag, om het
volume te verlagen. Druk de audiobedieningsschakelaar in, om
het volume te muten.
LET OP
Wanneer u een Bluetooth®-audioapparaat gebruikt, kunt u de
audio onderbreken door de audiobedieningsschakelaar omlaag
te drukken. Druk de audiobedieningsschakelaar opnieuw
omlaag, om het volume weer aan te zetten.
PPEERRSSOOOONNLLIIJJKKEE AAUUDDIIOO
Wanneer de audiobron is ingesteld op Bluetooth
® Audio of
USB/iPod®, drukt u naar links of rechts om door de audiotracks te
navigeren.
SSLLEEUUTTEELLLLOOZZEE OONNTTSSTTEEKKIINNGG
WAARSCHUWING
Houd de sleutelzender en de batterij van de sleutelzender buiten
het bereik van kinderen. Inslikken kan leiden tot chemische
brandwonden, perforatie van weke delen en de dood. Ernstige
verbrandingen kunnen optreden binnen 2 uren na het inslikken.
Zoek onmiddellijk medische hulp.
SSTTAARRTTEENN MMEETT DDEE SSLLEEUUTTEELLZZEENNDDEERR::
Wanneer het elektrische systeem met de hoofdschakelaar wordt
geactiveerd, moet de sleutelzender binnen bereik zijn. Als de
sleutelzender niet wordt gedetecteerd, gaat het veiligheidslampje
knipperen. Het elektrische systeem wordt automatisch
uitgeschakeld.
30
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
De startmotor zal gedurende deze tijd niet aanslaan. Als er geen
sleutelzender beschikbaar is, kan uw persoonlijke
identificatienummer (PIN-code) worden ingevoerd met de
richtingaanwijzerschakelaars of op het Ride Command-display
(indien aanwezig) om het beveiligingssysteem te ontgrendelen.
Zie pagina 159.
RRIIJJDDEENN MMEETT DDEE SSLLEEUUTTEELLZZEENNDDEERR::
Na het starten van de motor controleert de voertuigregelmodule
(VCM) of de sleutelzender weer binnen bereik is wanneer u van
de neutraalstand naar de versnelling schakelt. Het
veiligheidslampje kan tijdens deze controle gaan branden. De
VCM zal niet opnieuw naar de sleutelzender zoeken nadat het
voertuig is gaan rijden. Als de sleutelzender tijdens het rijden
verloren gaat, is de PIN-code nodig om het voertuig opnieuw te
starten.
Als de sleutelzender niet wordt gedetecteerd bij het inschakelen
van de versnelling:
• De claxon klinkt en het veiligheidslampje knippert.
• De motor zal dan worden uitgeschakeld.
• Het elektrische systeem wordt dan automatisch uitgeschakeld.
OOPPBBEERRGGEENN VVAANN DDEE SSLLEEUUTTEELLZZEENNDDEERR::
De sleutelzender dient tijdens het gebruik niet te worden
opgeborgen in de buurt van apparaten die radiogolven kunnen
verstoren, zoals mobiele telefoons, stroomvoorzieningen of
magneten.
IINNSSTTRRUUMMEENNTTEENNPPAANNEEEELL
Het instrumentenpaneel omvat de snelheidsmeter, de
indicatielampjes en het multifunctioneel display (MFD).
q
Snelheidsmeter
w
Indicatielampjes
e
Multifunctioneel display
31
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
IINNDDIICCAATTIIEELLAAMMPPJJEESS
LAMP INDICATIES CONDITIE
Cruisecontrol-
status
Oranje lamp: Cruisecontrol is
ingeschakeld, maar niet
ingesteld. Als het lampje
knippert, is er een fout in de
cruisecontrol. Groene lamp:
Cruisecontrol is ingesteld op de
gewenste snelheid. Lees de
veiligheids- en
bedieningsprocedures voordat u
de cruisecontrol gebruikt. Zie
pagina 85.
Richtingaanwij-
zers
Eén pijl knippert wanneer de
overeenkomstige
richtingaanwijzer wordt
geactiveerd. Beide pijlen
knipperen wanneer het
alarmsignaal wordt geactiveerd.
Als er een probleem is in het
signaalsysteem, knipperen de
lampen twee keer zo snel als
normaal.
Voertuigsnelheid Wanneer de metrieke modus is
geselecteerd, wordt de snelheid
weergegeven in kilometers per
uur.
LAMP INDICATIES CONDITIE
Wanneer de standaardmodus is
geselecteerd, wordt de snelheid
weergegeven in mijl per uur.
Groot licht De schakelaar van de koplamp
staat op groot licht. Deze
indicator knippert als er een
probleem is met het dimlicht of
grootlicht.
Neutraal De versnelling staat in neutraal
en de aan/uit-schakelaar staat op
AAN.
Laag
brandstofpeil
Dit lampje gaat branden
wanneer er nog ongeveer 3,8 L
(1 gal) brandstof in de
brandstoftank zit. Het
LCD-display schakelt over naar
een modus voor het meten van
het verbruik bij weinig
brandstof, zodat de rijder het
verbruik per kilometer kan
bijhouden vanaf het moment dat
de indicator werd geactiveerd.
32
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
LAMP INDICATIES CONDITIE
Verlichting
zijstandaard
(internationale
modellen)
Het lampje van de zijstandaard
gaat branden wanneer de
zijstandaard omlaag is.
Chassisstoring Het waarschuwingssymbool licht
op als zich een chassisstoring
voordoet.
Bandenspan-
ningscontrole-
systeem (TPMS)
(indien
aanwezig)
De indicator voor het
bandenspanningscontrolesys-
teem gaat branden als een lage
bandenspanning wordt
gedetecteerd. Het gaat ook
branden samen met de indicator
voor lage accuspanning wanneer
de accu van het TPMS bijna leeg
is en onderhoud nodig is.
Lage oliedruk Dit lampje gaat branden
wanneer de oliedruk onder een
veilige bedrijfsdruk daalt terwijl
de motor loopt. Als dit lampje
gaat branden terwijl de motor
boven het stationaire toerental
draait, dient u de motor zo snel
als veilig mogelijk uit te
schakelen en het oliepeil te
controleren. Als het oliepeil
LAMP INDICATIES CONDITIE
correct is en het lampje blijft
branden nadat de motor opnieuw
is gestart, zet u de motor
onmiddellijk uit. Neem contact op
met uw dealer.
Lage
accuspanning
Dit lampje gaat branden
wanneer de accuspanning laag
is. Schakel niet-essentiële
accessoires uit om stroom te
besparen. Verzeker u ervan dat
het laadsysteem goed werkt. Zie
pagina 167. Dit lampje gaat ook
branden met het veiligheidslicht
en/of de stroomschakelaar
wanneer de batterij van de
sleutelzender bijna leeg is, en
met het TPMS-lampje (voor het
bandenspanningscontrolesys-
teem) wanneer de batterij van
de TPMS-sensor bijna leeg is.
33
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
LAMP INDICATIES CONDITIE
ABS niet
geactiveerd De indicator blijft branden totdat
het antiblokkeersysteem wordt
geactiveerd, hetgeen gebeurt
wanneer de snelheid van het
voertuig hoger is dan 10 km/u (6
mph). Wanneer het lampje
brandt, worden de
antiblokkeerremmen niet
geactiveerd, maar blijft het
conventionele remsysteem
normaal werken.
Controleer
motor
Dit lampje brandt kort wanneer
de hoofdschakelaar wordt
ingeschakeld. Dit wijst op een
goede werking. Als dit lampje
gaat branden terwijl de motor
draait, dient u onmiddellijk
contact op te nemen met een
erkende dealer. Het lampje blijft
branden als de kantelsensor de
motor uitschakelt. Als een
abnormale werking van de
sensor of de motor wordt
gedetecteerd, blijft het lampje
branden zolang de fouttoestand
bestaat. Zoek de foutcodes op
voor diagnose.
LAMP INDICATIES CONDITIE
Beveiliging De beveiligingsindicator gaat
branden wanneer het
beveiligingssysteem is
geactiveerd.
SSNNEELLHHEEIIDDSSMMEETTEERR
De snelheidsmeter geeft de voorwaartse snelheid van het voertuig
aan in mijl per uur of in kilometer per uur.
TTOOEERREENNTTEELLLLEERR
De toerenteller geeft het motortoerental weer in omwentelingen
per minuut (omw/min). Een rode lijn op de voorkant van de meter
geeft het maximale veilige motortoerental aan.
Een te hoog toerental kan leiden tot motorschade of motorstoring,
wat ernstig letsel of de dood tot gevolg zou kunnen hebben. Laat
het motortoerental niet boven de rode lijn komen.
34
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
BBRRAANNDDSSTTOOFFMMEETTEERR
De brandstofmeter geeft het brandstofpeil aan. Voor de meest
nauwkeurige meting gaat u op de motorfiets zitten en zet u deze
rechtop.
De segmenten van de brandstofmeter q geven het brandstofpeil
in de brandstoftank aan. Wanneer het laatste segment verdwijnt,
wordt een waarschuwing voor laag brandstofpeil geactiveerd. Alle
segmenten, inclusief het brandstofpictogram, gaan knipperen. Op
tijd bijtanken.
MMOODDII MMUULLTTIIFFUUNNCCTTIIOONNEEEELL DDIISSPPLLAAYY
Gebruik, met het contact aan, de linker triggerschakelaar om door
de modi van het multifunctionele display te schakelen en om de
instellingen in het display te veranderen.
De volgende displaymodi zijn beschikbaar:
• Kilometerteller
• Dagteller
• Dagteller 2
• Motortoerental
• Versnellingsindicator
• Accuspanning
• Foutcodes van de motor
• Gemiddeld brandstofverbruik
• Actueel brandstofverbruik
• Temperatuur omgevingslucht
• Rijmodi
KKIILLOOMMEETTEERRTTEELLLLEERR
De kilometerteller geeft de totale afgelegde afstand weer.
DDAAGGTTEELLLLEERR
De dagteller geeft de totale afgelegde afstand weer sinds deze
werd gereset. Om te resetten schakelt u over naar de dagteller en
houdt u vervolgens de MODE-knop ingedrukt totdat de dagteller
naar nul wordt gereset.
MMOOTTOORRTTOOEERREENNTTAALL
Het motortoerental wordt weergegeven in toeren per minuut
(omw/min).
35
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
VVEERRSSNNEELLLLIINNGGSSIINNDDIICCAATTOORR
De huidige versnellingsstand van het voertuig wordt op het
multifunctioneel display (MFD) weergegeven.
AACCCCUUSSPPAANNNNIINNGG
Accuspanning wordt weergegeven in real-time, gereguleerde
laadspanning geleverd aan de accu. Het spanningsniveau kan
fluctueren afhankelijk van de elektrische belasting en het toerental
van de motor.
GGEEMMIIDDDDEELLDD BBRRAANNDDSSTTOOFFVVEERRBBRRUUIIKK
Gemiddeld brandstofverbruik toont het gemiddeld
brandstofverbruik van het voertuig van de laatste keer dat de
modus werd gereset. Om te resetten houdt u de rechter
triggerschakelaar ingedrukt terwijl u het
brandstofverbruikdisplay bekijkt.
AACCTTUUEEEELL BBRRAANNDDSSTTOOFFVVEERRBBRRUUIIKK
Actueel brandstofverbruik toont het actuele brandstofverbruik van
het voertuig op het moment dat de modus werd geselecteerd.
TTEEMMPPEERRAATTUUUURR BBUUIITTEENN
Het temperatuurgebied toont de temperatuur van de lucht rondom
de motorfiets.
RRIIJJMMOODDII ((AALLLLEEEENN BBAASSIISS--MMOODDEELLLLEENN))
U kunt kiezen tussen drie rijmodi, Tour (toer), Standard
(standaard), of Sport (sport) voor een ervaring aangepast aan uw
rijstijl. De gasafstelling voor elke rijmodus is ontworpen met een
specifieke toepassing in gedachten, wat resulteert in één
motorfiets met drie verschillende persoonlijkheden.
LET OP
Om de rijmodus te wijzigen, moet de gashendel volledig zijn
dichtgedraaid. Als u de rijmodus wijzigt terwijl de gashendel
open staat, knippert het rijmoduspictogram dat aangeeft dat de
rijmodus nog niet is gewijzigd. Zodra de gashendel wordt
losgelaten, stopt de geselecteerde modus met knipperen en
verandert de rijmodus.
TTOOEERR
De 'Tour' (toer) modus biedt een soepelere gasrespons, ideaal
voor het rijden met een passagier of voor lange toerritten.
SSTTAANNDDAAAARRDD
De 'Standard' (standaard) modus kenmerkt zich door een pittige
gashendelrespons en een uitgebalanceerde vermogensafgifte
voor een snel passeervermogen en een voorspelbaar rijgedrag bij
lage snelheden.
36
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
SSPPOORRTT
De sportmodus is bedoeld voor situaties waarin onmiddellijk moet
worden gereageerd. De sportmodus versnelt de
gashendelrespons en zorgt voor een agressievere
vermogensafgifte voor meer acceleratie.
WWIIJJZZIIGGEENN VVAANN RRIIJJMMOODDII
1. Druk in menu-opties op de triggerschakelaar op het rechter
bedieningspaneel om de optie RIDE MD te selecteren.
2. Houd de rechter triggerschakelaar 3 seconden ingedrukt om in
het RIDE MD menu te komen.
3. Druk één keer op de rechter triggerschakelaar om de verschil -
lende rijmodi (TOUR, STND, SPORT) te doorlopen.
LET OP
De rijmodus verandert niet tenzij de gashendel in een neutrale
stand staat.
4. Druk één keer op de linker triggerschakelaar, om het RIDE MD
menu te verlaten.
DDIISSPPLLAAYY--EEEENNHHEEDDEENN ((MMEETTRRIISSCCHH//SSTTAANNDDAA
Het display kan gewijzigd worden om standaard of metrische
maateenheden weer te geven.
METRISCH
DISPLAY
STANDAARD DISPLAY
Afstand Kilometers Mijlen
Temperatuur Celsius Fahrenheit
Tijd 24-uurs klok 12-uurs klok
Volume Liters, Imperial
Gallons Gallons
1. Zet het contact uit.
2. Wacht 10 seconden.
3. Druk op de rechtertriggerschakelaar en deze vast terwijl houd
u de sleutel in de stand AAN of PARKEREN draait.
4. Wanneer de afstandsinstelling op het display knippert, tikt u op
de rechter triggerschakelaar om naar de gewenste instelling te
gaan.
5. Druk op en de rechter triggerschakelaar ingedrukt om de houd
instelling te bewaren en naar de volgende weergaveoptie te
gaan.
6. Herhaal de procedure om de overige display-instellingen te
wijzigen.
37
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
KKLLOOKK
LET OP
De klok moet opnieuw worden ingesteld wanneer de accu is
losgekoppeld of ontladen.
1. Gebruik de rechter triggerschakelaar om over te schakelen
naar de kilometertellerweergave.
2. Druk op en de rechter triggerschakelaar ingedrukt totdat houd
het uursegment knippert. Laat de schakelaar los.
3. Tik, terwijl het segment knippert, op de rechter
triggerschakelaar om naar de gewenste instelling te gaan.
4. Druk op en de rechter triggerschakelaar ingedrukt totdat houd
het volgende segment knippert. Laat de schakelaar los.
5. Herhaal stappen 3-4 twee keer om de segmenten van 10
minuten en 1 minuut in te stellen. Na het voltooien van het
1-minutensegment worden met stap 4 de nieuwe instellingen
opgeslagen en wordt de klokmodus verlaten.
FFOOUUTTCCOODDEESS VVAANN DDEE MMOOTTOORR
Het foutscherm wordt alleen getoond wanneer het lampje
CONTROLEER MOTOR brandt of wanneer het aan en uit gaat
tijdens één ontstekingscyclus. Foutcodes worden alleen getoond
tijdens de huidige ontstekingscyclus. Als het contact wordt
uitgezet, gaan de code en het bericht verloren, maar ze
verschijnen opnieuw als de storing zich opnieuw voordoet na het
opnieuw starten van de motor.
Als het indicatorlampje CONTROLEER MOTOR brandt, lees dan de
foutcodes in het display.
1. Als de foutcodes niet worden weergegeven, gebruik dan de
rechter triggerschakelaar om te schakelen totdat 'Ck ENG' op
de hoofdregel van het display verschijnt.
2. Druk op en houd de rechter triggerschakelaar ingedrukt om
het diagnosecode-menu te openen.
3. Noteer de drie getallen die worden weergegeven in de
displays voor de versnellingsstand, de klok en de
kilometerteller.
4. Raadpleeg een geautoriseerde dealer voor code details en
diagnose.
38
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
q Nummer van de foutcode (0-9)
w Nummer van de verdachte parameter (SPN)
e FoutModus Indicator (FMI)
DDIIAAGGNNOOSSTTIISSCCHHEE FFUUNNCCTTIIOONNAALLIITTEEIITT
Onder bepaalde omstandigheden gaat de accu-indicator branden
en verschijnt er een foutmelding op het scherm. Als dit gebeurt,
neem dan contact op met uw erkende dealer.
MEDEDELING PLAATS INDICATIES
LO
DC
spannings -
scherm
De spanning blijft onder 11,0 V
gedurende meer dan 10 seconden
OV
DC
spannings -
scherm
De spanning blijft boven 15,0 V
gedurende meer dan 10 seconden
ERROR (fout) Alle Checksum-fout (defecte meter)
DDEEAACCTTIIVVEERRIINNGG VVAANN DDEE AACCHHTTEERRSSTTEE
CCIILLIINNDDEERR
Ontworpen als hulpmiddel om de motor- en uitlaatwarmte naar de
rijder te verminderen, schakelt Deactivering van de achterste
cilinder de achterste cilinder uit wanneer de motor heet wordt.
Aan de volgende voorwaarde moet worden voldaan om de
deactivering van de achterste cilinder in te schakelen.
• De motor moet op bedrijfstemperatuur zijn
• De omgevingstemperatuur moet hoger zijn dan 15 °C
• Het motortoerental moet onder de 1000 omw/min blijven
• De versnelling moet staan in stand 1, 2, of N
• De gashendel moet in de gesloten stand staan (0% gas)
Voor modellen uitgerust met Ride Command kan de deactivering
van de achterste cilinder worden uitgeschakeld door naar het
instellingenmenu te gaan in de vervolgkeuzelijst bovenaan het
scherm. De bediening van de deactivering van de cilinder bevindt
zich in het menu Voertuiginstellingen. Wanneer de deactivering
van de achterste cilinder in werking is, licht een pictogram op
bovenaan het scherm van het Ride Command-display.
39
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
Voor modellen die niet zijn uitgerust met Ride Command kunt u
het volgende doen om deactivering van de achterste cilinder uit te
schakelen:
1. Druk op de rechter triggerschakelaar totdat 'CYLdeAC' in het
display verschijnt.
2. Houd de rechter triggerschakelaar ingedrukt. 'CD ON' (aan) of
'CD OFF' (uit) wordt getoond.
3. Druk herhaald om de deactivering van de cilinder in of uit te
schakelen. Druk op en houd de rechter triggerschakelaar
ingedrukt om de instellingen op te slaan.
• CYLdeAC AAN: achterste cilinder kan worden
gedeactiveerd
• CYLdeAC UIT: achterste cilinder kan niet worden
gedeactiveerd
DDEETTEECCTTIIEE FFOOUUTTIIEEVVEE OONNTTSSTTEEKKIINNGG
Als een ontstekingsfout wordt gedetecteerd, begint het
motorindicatielampje te knipperen en wordt de
brandstofvoorziening naar de betroffen cilinder(s) onderbroken.
Het motorindicatielampje blijft knipperen totdat het contact in de
uit-stand wordt gezet. Door de motor opnieuw te starten wordt de
knipperende indicator gewist en worden beide cilinders weer van
brandstof voorzien. Als er nog een ontstekingsfout optreedt,
begint het motorindicatielampje opnieuw te knipperen en wordt
de brandstofvoorziening naar de betroffen cilinder(s) opnieuw
onderbroken. Na de 3e ontstekingsfout wordt P0314
ontstekingsfout vastgesteld en ingesteld, blijft het
motorcontrolelampje branden en wordt de brandstoftoevoer naar
de betroffen cilinder(s) onderbroken. Als dit gebeurt, kan uw
INDIAN MOTORCYCLE-dealer u helpen.
40
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
KKOOPPLLAAMMPPEENN
De koplampen gaan automatisch branden wanneer de motor wordt
gestart.
WAARSCHUWING
Motorrijders moeten te allen tijde zo goed mogelijk zichtbaar
blijven. Om hierbij te helpen, moet de koplamp te allen tijde
branden. Breng geen wijzigingen aan in de bedrading van de
ontsteking en de koplamp om de automatische koplampfunctie te
omzeilen.
De koplampen werken alleen als de motor loopt. U kunt de
schakelaar voor grootlicht/dimlicht van de koplamp gebruiken om
deze functie te cancelen en de koplampen te laten branden
wanneer de motor niet loopt. Zet de hoofdschakelaar aan en
schakel vervolgens de schakelaar voor grootlicht/dimlicht in om
de koplampen in te schakelen.
GGAASSHHEENNDDEELLGGRREEEEPP
De gashendelgreep bevindt zich op de rechter stuurstang.
Gebruik de gashendelgreep om het motortoerental te regelen.
Terwijl u in de juiste rijpositie zit:
• Rol de handgreep naar achteren om het gashendel te openen
(motortoerental en ermogen verhogen).-v
• Rol de handgreep naar voren om het gashendel dicht te
draaien (motortoerental en ermogen verlagen), en de -v
cruisecontrol te annuleren.
De handgreep is veerbelast. Wanneer u de greep loslaat, keert de
gashendel terug naar de stationaire stand.
41
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
KKOOPPPPEELLIINNGGSSHHEENNDDEELL
De koppelingshendel q bevindt zich aan het linkerhandvat.
Koppeling ontkoppelen alvorens te schakelen. Voor een soepele
werking van de koppeling moet u de hendel snel aantrekken en
weer loslaten op een vlotte maar beheerste manier.
• Om de koppeling te ontkoppelen, trekt u de hendel naar het
stuur toe.
• Om de koppeling in te schakelen, laat u de hendel vlot maar
beheerst los.
VVEERRSSNNEELLLLIINNGGSSHHEENNDDEELL
De versnellingshendel bevindt zich aan de linkerzijde van de
motorfiets. Bedien de hendel met uw voet.
• Druk de teenhendel naar beneden om naar een lagere
versnelling te schakelen.
• Til de teenhendel omhoog om naar een hogere versnelling te
schakelen.
• Laat de hendel na elke versnellingswissel los.
• Zie pagina 81, voor schakelprocedures.
42
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
BBAANNDDEENNSSPPAANNNNIINNGGSSCCOONNTTRROOLLEESSYYSSTTEEEEMM
((TTPPMMSS)) ((IINNDDIIEENN AAAANNWWEEZZIIGG))
LET OP
Bij modellen met een bandenspanningscontrolesysteem
bevinden de sensoren zich op een hoek van 180° ten opzichte
van het ventiel. Wees voorzichtig bij het onderhoud van banden.
Om beschadiging van een sensor te voorkomen, licht u de band
bij het ventiel, en vervolgens op 90° en 270° van het ventiel, zoals
vereist.
Met een TPMS kan de druk van elke band worden bekeken op het
MFD en op het display voor Infotainment van motoren op de
besturingsschermen. Als er streepjes verschijnen in plaats van
een drukwaarde terwijl u harder dan 24 km/u (15 mph) rijdt,
functioneert het systeem mogelijk niet goed. Neem contact op met
uw dealer voor service.
De waarschuwingsindicator voor het
bandenspanningscontrolesysteem gaat branden als een lage
bandenspanning wordt gedetecteerd. Corrigeer lage
bandenspanning altijd onmiddellijk. Controleer altijd voor elke rit
de bandenspanning en de conditie van de banden.
Het bandenspanningscontrolesysteem-display kan tijdens het
rijden een verhoging van de bandenspanning aangeven, wat
normaal is als de banden warm worden. Rijden in koudere
omstandigheden kan resulteren in een daling van de
bandenspanning naarmate de banden afkoelen. Ongeacht de
omstandigheden moet een te lage bandenspanning altijd
onmiddellijk worden gecorrigeerd.
ZZAADDEELLTTAASSSSEENN ((IINNDDIIEENN AAAANNWWEEZZIIGG))
Overschrijd het maximale gewicht van elke zadeltas niet. Verdeel
het gewicht altijd gelijkmatig over de beide zadeltassen. Kijk op
het waarschuwingslabel betreffende de zadeltas/lading op of in
de buurt van de zadeltas voor de laadcapaciteit.
De capaciteit van een zachte tas is 4,5 kg (10 lb) lading per kant.
VVEERRWWIIJJDDEERRIINNGG ZZAACCHHTTEE TTAASS
1. Maak de klemmen van het zadeltasdeksel los en open het
deksel.
2. Verwijder de bevestigingsbouten van de zadeltas.
3. Verwijder de onderste steunbouten van de zadeltas q van de
passagiersvoetsteun.
43
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
4. Til de zadeltas recht omhoog en vervolgen recht naar buiten s
om hem te verwijderen.
WAARSCHUWING
Het niet op de juiste manier aanbrengen van de zadeltas kan
leiden tot verlies van controle over de motorfiets, een ongeval en
gevaar voor andere weggebruikers (als de zadeltas van de
motorfiets valt). Zorg er altijd voor dat de zadeltassen goed
gemonteerd zijn.
5. Plaats de zachte tas op zijn plaats om hem opnieuw te
installeren.
6. Monteer de bevestigingsbouten van de zadeltas en haal ze aan
volgens de specificatie.
AANHAALMOMENT
24 N m (18 ft-lb)·
ZZIIJJSSTTAANNDDAAAARRDD
WAARSCHUWING
Een niet goed ingeklapte zijstandaard kan de grond raken en
verlies van controle over de motorfiets veroorzaken, met ernstig
letsel of de dood tot gevolg. Klap altijd de zijstandaard volledig
in voordat u de motorfiets gebruikt.
Om de motorfiets te parkeren, trapt u het uiteinde van de
zijstandaard omlaag en weg van de motorfiets tot hij volledig is
uitgeklapt. Draai het stuur altijd naar links voor maximale
stabiliteit. Laat de motorfiets naar links kantelen totdat de
zijstandaard de motorfiets stevig ondersteunt.
VOORZICHTIG
Als het gewicht van de motorfiets niet op de zijstandaard rust, zal
deze niet vergrendelen. In deze situatie kan elke beweging van
de motorfiets de zijstandaard lichtjes laten inklappen. Als de
zijstandaard niet in de volledig voorwaartse stand staat wanneer
het gewicht van de motorfiets erop rust, kan de motorfiets
omvallen, wat letsel en schade aan de motorfiets kan
veroorzaken.
Om de zijstandaard in te klappen, stapt u op de motorfiets en zet u
hem helemaal rechtop. Zwenk het uiteinde van de zijstandaard
omhoog en naar de motorfiets tot hij volledig is ingeklapt.
De zijstandaard kan met een veiligheidsschakelaar zijn uitgerust
die de bediening van de motorfiets verhindert wanneer de
zijstandaard is uitgeklapt.
44
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
WWIINNDDSSCCHHEERRMM ((IINNDDIIEENN AAAANNWWEEZZIIGG))
WWIINNDDSSCCHHEERRMM--VVEERRWWIIJJDDEERRIINNGG
1. Verwijder de twee schroeven q van de bovenste
windschermvergrendelingen en draai de twee
vergrendelingen omhoog.
2. Trek vanaf de voorkant van de motorfiets stevig aan de
bovenkant van het windscherm om het windscherm uit de
bovenste steunen te verwijderen en trek het windscherm
vervolgens omhoog en van de motorfiets af.
3. Voer deze procedure in omgekeerde volgorde uit om het
windscherm weer te monteren. Draai de vergrendelingen
volledig naar beneden om het windscherm vast te zetten en
breng de schroeven weer aan.
WWIINNDDSSCCHHEERRMMVVEERRZZOORRGGIINNGG ((IINNDDIIEENN AAAA
Reinig het windscherm met een zachte doek en veel warm water.
Droog het met een zachte schone doek. Verwijder kleine krasjes
met een polijstmiddel van hoge kwaliteit dat is ontworpen voor
gebruik op polycarbonaatoppervlakken.
LET OP
Remvloeistof en alcohol zullen het windscherm permanent
beschadigen. Gebruik geen glasreinigers, water- of
vuilafstotende middelen, en reinigingsmiddelen op basis van
petroleum of alcohol op het windscherm, aangezien deze
producten het windscherm kunnen beschadigen.
SSPPIIEEGGEELLSS
Uw voertuig is voorzien van convexe spiegels. Objecten die in een
spiegel worden gezien, kunnen dichterbij zijn dan ze lijken. Stel
de spiegels altijd in voordat u gaat rijden.
Om de spiegels in te stellen, gaat u op de motorfiets zitten in de
verwachte zithouding. Stel de spiegels zo in dat u in elke spiegel
een klein deel van uw schouders kunt zien.
RREEMMMMEENN
De voorremhendel activeert de voorremklauw(en). Het
achterrempedaal activeert de achterremklauw. Voor een maximale
remwerking moet u de voorremhendel en het achterrempedaal
tegelijk gebruiken.
45
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
AANNTTIIBBLLOOKKKKEEEERRSSYYSSTTEEEEMM ((AABBSS)) ((IINNDDIIEENN
AAAANNWWEEZZIIGG))
Het antiblokkeersysteem past de remdruk automatisch aan voor
een optimale remcontrole, waardoor de kans op blokkering van
de wielen bij hard remmen of remmen op een ruwe, oneffen,
gladde of losse ondergrond wordt verkleind. Zie pagina 15.
1. Het antiblokkeersysteem kan niet worden uitgeschakeld.
2. Het ABS-lampje gaat altijd branden als de stroom wordt
ingeschakeld. Het blijft branden totdat het
antiblokkeersysteem wordt geactiveerd, hetgeen gebeurt
wanneer de snelheid van de motorfiets 10 km/u (6 mph)
overschrijdt.
3. Wanneer het lampje brandt, worden de antiblokkeerremmen
niet geactiveerd, maar blijft het conventionele remsysteem
normaal werken.
4. Wanneer de antiblokkeerremmen tijdens een remmanoeuvre
worden ingeschakeld, voelt de rijder een pulsatie aan de
remhendels. Blijf een constante druk op de remmen uitoefenen
voor de beste remprestaties.
5. Als het ABS-lampje niet gaat branden wanneer de sleutel in de
stand AAN of PARKEREN wordt gedraaid, kan uw erkende
INDIAN MOTORCYLE-dealer u helpen.
• Als het lampje blijft branden nadat de snelheid van het voertuig
hoger is dan 10 km/u (6 mph), functioneert het ABS-systeem
niet. Ga onmiddellijk naar uw INDIAN MOTORCYCLE-dealer of
een andere dealer voor onderhoud.
• Gebruik van niet-aanbevolen banden of een onjuiste
bandenspanning kan de effectiviteit van het
antiblokkeersysteem verminderen. Gebruik altijd de maat en
het type banden die voor uw voertuig worden aanbevolen. Houd
altijd de aanbevolen bandenspanning aan.
• Het antiblokkeersysteem kan niet onder alle omstandigheden
wielblokkering, verlies van grip of controleverlies voorkomen.
Volg altijd alle aanbevolen veilige rijpraktijken voor
motorrijders.
• Het is niet ongebruikelijk dat tijdens hard remmen
bandensporen op het wegdek achterblijven.
• Het antiblokkeersysteem compenseert of vermindert de risico’s
niet die verbonden zijn aan:
– buitensporige snelheid
– verminderde grip op ruwe, ongelijkmatige of losse
oppervlakken
– slechte beoordeling
– onjuiste bediening
46
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
VVOOOORRRREEMMHHEENNDDEELL
De voorremhendel bevindt zich op de rechter stuurstang. Deze
hendel bedient alleen de voorremmen. De voorremmen moeten
gelijktijdig met de achterremmen worden bediend. Om de
voorrem te bedienen, trekt u de hendel naar het stuur toe. Zie
pagina 84 voor remprocedures.
AACCHHTTEERRRREEMMPPEEDDAAAALL
Het achterrempedaal bevindt zich aan de rechterkant van de
motorfiets. Druk het rempedaal naar beneden om de achterrem
aan te trekken.
WAARSCHUWING
Als u uw voet op het rempedaal laat rusten, zullen de
remblokken overmatig en voortijdig slijten en zal de remwerking
afnemen, wat ernstig letsel of de dood tot gevolg zou kunnen
hebben.
Zie pagina 84 voor remprocedures.
47
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
TTAANNKKDDOOPP
De tankdop q
bevindt zich aan de rechterkant van de
brandstoftank.
Draai de tankdop tegen de wijzers van de klok in om hem te
verwijderen. Als de tankdop voorzien is van een
verankeringskabel, leg de tankdop dan voorzichtig op de tank
zodat de rubberen stootrand contact maakt met de tank. Zie
pagina 78 voor tankinstructies. Om de dop vast te draaien, draait u
hem met de wijzers van de klok mee totdat de afdichting op de
tank wordt samengedrukt, en draait u hem vervolgens verder aan
totdat de dop een paar keer ratelt.
48
INSTRUMENTEN, FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
RRIIDDEE CCOOMMMMAANNDD ((IINNDDIIEENN AAAANNWWEEZZIIGG))
OOVVEERRZZIICCHHTT
Voor de meest recente informatie over uw INDIAN MOTORCYCLE
Ride Command-display, waaronder software-updates, gaat u naar
https://ridecommand.indianmotorcycle.com
LET OP
Als u het display gedurende langere tijd gebruikt terwijl de
motor van het voertuig uitgeschakeld is, kan de accu leeg raken.
WAARSCHUWING
Voer geen informatie in terwijl u uw voertuig bestuurt. Als u niet
oplet bij het besturen van uw voertuig, kan dat leiden tot verlies
van controle, letsel of de dood. U aanvaardt alle risico’s die aan
het gebruik van dit apparaat zijn verbonden. Lees uw
gebruiksaanwijzing.
WAARSCHUWING
Rijden terwijl u bent afgeleid kan leiden tot verlies van controle
over het voertuig, een botsing en letsel. Wij raden u ten zeerste
aan uiterst voorzichtig te zijn met het gebruik van een apparaat
dat uw aandacht van de weg kan afleiden. Uw eerste
verantwoordelijkheid is de veilige besturing van uw voertuig.
Wij raden het gebruik van een met de hand bediend apparaat
tijdens het rijden af en moedigen het gebruik van
spraakgestuurde systemen aan wanneer dat mogelijk is. Zorg
ervoor dat u op de hoogte bent van alle toepasselijke lokale
wetten die van invloed kunnen zijn op het gebruik van
elektronische apparaten tijdens het rijden.
Voordat u met uw nieuwe display gaat rijden, moet u het volgende
doen:
• Lees deze gehele handleiding.
• Maak uzelf vertrouwd met de functies en bediening van het
display terwijl het voertuig stilstaat.
49
RIDE COMMAND (INDIEN AANWEZIG)
• Download de INDIAN MOTORCYCLE Ride Command app in de
APPLE APP STORE® of Google Play ® store en maak uw
persoonlijke account aan.
• Kijk op http://www.indianmotorcycle.com/en-us/owners-manuals
voor de laatste updates van de gebruikershandleiding.
LET OP
Als u het display gedurende langere tijd gebruikt terwijl de
motor van het voertuig uitgeschakeld is, kan de accu leeg raken.
OOPPEERRAATTIIOONNEELLEE VVEERREEIISSTTEENN VVOOOORR HHEETT
AAPPPPAARRAAAATT
De telefoonfunctionaliteit is afhankelijk van de mogelijkheden van
uw mobiele telefoon.
LET OP
Sommige mobiele telefoons of besturingssystemen werken niet
zoals weergegeven in deze handleiding.
VVEERRZZOORRGGIINNGG EENN OONNDDEERRHHOOUUDD
Gebruik een zachte doek met zachte zeep en water om het scherm
schoon te maken. Gebruik geen agressieve of schurende
reinigingsmiddelen. Voor het beste resultaat gebruikt u een
microvezeldoek om het scherm te reinigen. Ruitenreiniger of
alcohol kan ook worden gebruikt.
OPMERKING
Verwijder benzine die op het scherm spat onmiddellijk.
50
RIDE COMMAND (INDIEN AANWEZIG)
AAAANN DDEE SSLLAAGG
OOVVEERRZZIICCHHTT
Toetsen aanraakscherm
Indicatielampjes
Richtingaanwijzer-
indicatoren
Actuele versnelling
Snelheidsmeter
Pictogrammenbalk
TTOOEETTSSEENN RRIIDDEE CCOOMMMMAANNDD
TOETS FUNCTIE
Schermcyclus Druk op de toets Schermcyclus om door de
beschikbare schermen te bladeren.
Bedieningsele-
menten
Druk op de toets Bedieningselementen voor
toegang tot het voertuig en aanvullende
instellingen.
App-scherm Druk op de knop App-scherm om de
schermen Instellingen en Telefoon te openen.
Terug Druk op de Terug-toets om terug te keren uit
menuschermen.
51
RIDE COMMAND (INDIEN AANWEZIG)
PPIICCTTOOGGRRAAMMMMEENNBBAALLKK
De pictogrammenbalk geeft informatie weer, zoals de sterkte van
het mobiele signaal, de huidige rijmodus en meer.
Koptelefoonaansluiting
Cruisecontrol
Celsignaalsterkte
Klok
Rijmodus
DDIISSPPLLAAYYSSCCHHEERRMMEENN
Druk op de knop Schermcyclus , of op de triggerschakelaar op
het linker bedieningspaneel, om door de beschikbare
displayschermen te bladeren.
52
RIDE COMMAND (INDIEN AANWEZIG)
DISPLAY-
SCHERMEN FUNCTIE
Meter-
scherm
Toont belangrijke informatie, zoals
snelheidsmeter, toerenteller, versnelling,
richting van het voertuig,
omgevingstemperatuur, kilometerteller en
brandstofpeil.
Voertuigin-
formatie Toont voertuiginformatie, zoals
omgevingstemperatuur, accuspanning,
bandenspanning, brandstof economie en
brandstofbereik.
Ritinformatie Geeft ritinformatie weer, zoals rijtijd, afstand,
hoogte en dagteller.
Kaarten en
navigatie Biedt toegang tot kaarten en
Turn-by-Turn-navigatie.
Audio Selecteer audiobron en regel audio-weergave.
Bedienings-
elementen Selecteer de rijmodus en verander de
helderheid van het display.
DDIISSPPLLAAYYSSCCHHEERRMM
Het scherm geeft belangrijke rijgegevens en voertuiginformatie
weer, zoals de rijsnelheid, de actuele versnelling, het
brandstofpeil en meer.
Snelheidsmeter
Toerenteller
Actuele versnelling
Voertuigrichting
Omgevingstemperatuur
Kilometerteller
Brandstofpeil
53
RIDE COMMAND (INDIEN AANWEZIG)
DDIISSPPLLAAYYSSCCHHEERRMM--TTHHEEMMAA’’SS
Er zijn twee displayscherm-thema’s om uit te kiezen, en Standaard
Analog Sport. De displayscherm-thema’s kunnen in het
instellingenmenu worden veranderd.
Standaard
Het standaardthema lijkt op een
klassieke analoge wijzerplaat, met
een traditioneel
snelheidsmeterdesign.
Analog Sport
Voor een iets strakkere look geeft
het Analog Sport-thema de
snelheidsmeter weer als een
numerieke waarde in plaats van
een wijzer.
VVOOEERRTTUUIIGGIINNFFOORRMMAATTIIEE
Het Voertuiginformatiescherm toont belangrijke informatie over
uw voertuig, zoals de bandenspanning voor en achter (indien
aanwezig/geïnstalleerd), het brandstofverbruik en meer.
Omgevingstemperatuur
Bandenspanning achter
Brandstofverbruik
Accuspanning
Bandenspanning voor
Brandstofbereik
54
RIDE COMMAND (INDIEN AANWEZIG)
RRIITTIINNFFOORRMMAATTIIEE
Het scherm Ritinformatie geeft belangrijke ritinformatie weer,
zoals de huidige rijtijd, de totale afgelegde afstand en meer.
Rijtijd
Tijd bewegend/gestopt
Reset dagteller
Meer informatie
Afgelegde afstand
Actuele elevatie
Selecteer dagteller
KKAAAARRTTEENN EENN NNAAVVIIGGAATTIIEE
Het kaart- en navigatiescherm biedt toegang tot de vele
navigatiefuncties van Ride Command. In het kaart- en
navigatiescherm kunt u een routebeschrijving vinden, adressen
opzoeken, tankstations zoeken en andere interessante punten
opzoeken. Eenmaal geselecteerd, geeft het display
afslag-voor-afslag aanwijzingen naar uw bestemming.
55
RIDE COMMAND (INDIEN AANWEZIG)
MMUUZZIIEEKK
Via het Muziekscherm hebt u toegang tot de muziek die op uw
smartphone of ander muziekapparaat is opgeslagen. U kunt uw
apparaat koppelen via Bluetooth ®, of door het aan te sluiten op de
USB-poort van het scherm.
Selecteer bron
Nummer-informatie
Nummerlengte
Herhaal nummer
Menu
Nummerbediening
Shuffle
BBEEDDIIEENNIINNGGSSEELLEEMMEENNTTEENN
In het bedieningsscherm kunt u uw rijmodus selecteren en de
helderheid van het display aanpassen.
Rijmodus
Displayhelderheid
Sluiten
56
RIDE COMMAND (INDIEN AANWEZIG)
RRIIJJMMOODDII RRIIDDEE CCOOMMMMAANNDD
U kunt kiezen tussen drie rijmodi, Tour (toer), Standard
(standaard), of Sport (sport) voor een ervaring aangepast aan uw
rijstijl.
De gasafstelling
voor elke rijmodus is
ontworpen met een
specifieke
toepassing in
gedachten, wat
resulteert in één
motorfiets met drie
verschillende
persoonlijkheden.
LET OP
Om de rijmodus te wijzigen, moet de gashendel volledig zijn
dichtgedraaid. Als u de rijmodus wijzigt terwijl de gashendel
open staat, verschijnt een ronddraaiend pictogram dat aangeeft
dat de rijmodus nog niet is gewijzigd. Zodra de gashendel is
dichtgedraaid, verdwijnt het pictogram en verandert de
rijmodus.
TTOOEERR
De 'Tour' (toer) modus biedt een soepelere gasrespons, ideaal
voor het rijden met een passagier of voor lange toerritten.
SSTTAANNDDAAAARRDD
De 'Standard' (standaard) modus kenmerkt zich door een pittige
gashendelrespons en een uitgebalanceerde vermogensafgifte
voor een snel passeervermogen en een voorspelbaar rijgedrag bij
lage snelheden.
SSPPOORRTT
De sportmodus is bedoeld voor situaties waarin onmiddellijk moet
worden gereageerd. De sportmodus versnelt de
gashendelrespons en zorgt voor een agressievere
vermogensafgifte voor meer acceleratie.
57
RIDE COMMAND (INDIEN AANWEZIG)
IINNSSTTEELLLLIINNGGEENN
Het scherm Instellingen toont belangrijke details over uw voertuig
en stelt u in staat het touchscreen te personaliseren.
Het scherm Instellingen is toegankelijk door op de knop App Tray
te drukken en vervolgens de knop Instellingen op het scherm te
selecteren.
Het menu
Instellingen heeft
vier categorieën:
Informatie,
Algemeen, Tijd,
en Voertuig.
IINNFFOORRMMAATTIIEE
In het menu Informatie-instellingen kunt u het volgende zien:
• Voertuigidentificatienummer (VIN)
• Afgelegde afstand
• Geïnstalleerde softwareversie
• Olieverversingsinterval
AALLGGEEMMEENNEE IINNSSTTEELLLLIINNGGEENN
In het menu Algemene Instellingen kunt u het volgende doen:
• Thema’s (dag/nacht/auto)
• Bluetooth ®-apparaten beheren
• De taal wijzigen
• De snelheidseenheden instellen (KPH of MPH)
• De temperatuur-eenheden (C of F) instellen
• Software bijwerken
58
RIDE COMMAND (INDIEN AANWEZIG)
TTIIJJDD
In het menu Tijdinstellingen kunt u het volgende doen:
• Het tijdformaat (12 uur of 24 uur) instellen
• GPS-tijd inschakelen (stelt de tijd automatisch in op de tijdzone
waarin u zich op dat moment bevindt)
• Tijd instellen (als GPS-tijd niet is ingeschakeld)
LET OP
De klok wordt gesynchroniseerd door de GPS-chip en vereist
periodiek GPS-vergrendeling om correct te functioneren.
LET OP
De klok wordt niet of onnauwkeurig afgelezen na het
loskoppelen van de batterij en vereist een nieuwe
GPS-synchronisatie om goed te functioneren.
VVOOEERRTTUUIIGG
In het menu Voertuiginformatie kunt u het volgende doen:
• Resetten van olielevensduur/service
• Voertuigdiagnostiek bekijken
AAPPPP--SSCCHHEERRMM
Druk op de harde knop App-scherm
om door de beschikbare
app-schermen te bladeren.
59
RIDE COMMAND (INDIEN AANWEZIG)
IINNSSTTEELLLLIINNGGEENN
In het menu Instellingen kunt u belangrijke details over uw
voertuig bekijken en uw aanraakscherm personaliseren. Het menu
Instellingen heeft vier categorieën: Informatie, Algemeen, Tijd, en
Voertuig.
TTEELLEEFFOOOONN
Als het display van
Ride Command via
Bluetooth ® is
verbonden met een
telefoon, is het
scherm Telefoon
beschikbaar in het
App-scherm. Vanaf
het telefoonscherm
kunt u gesprekken
voeren en
beantwoorden, en
tekstberichten
bekijken.
HHAANNDDBBEEDDIIEENNIINNGGSSTTOOEETTSSEENN RRIIDDEE CCOOMM
MMEEDDIIAASSCCHHAAKKEELLAAAARR
Ga als volgt te werk om de 5-wegs mediaschakelaar te
gebruiken:
• Druk op het midden om te dempen.
• Druk naar boven/beneden om het volume te
verhogen/verlagen.
• Druk links/rechts om naar het vorige/volgende nummer te
gaan.
60
RIDE COMMAND (INDIEN AANWEZIG)
KKEEUUZZEESSCCHHAAKKEELLAAAARR
Ga als volgt te werk om de 3-wegs mediaschakelaar
w
te
gebruiken:
• Druk naar boven en beneden om door het scherm te navigeren.
• Druk op het midden om te selecteren.
TTRRIIGGGGEERRSSCCHHAAKKEELLAAAARRSS
Er bevinden zich triggerschakelaars aan de achterzijde van zowel
de rechter als de linker
q
schakelaarblokjes.
Gebruik de triggerschakelaars voor het volgende:
• Druk op de rechter triggerschakelaar om een keuze te
bevestigen.
• Druk op de linker triggerschakelaar om terug te keren uit
menuschermen.
61
RIDE COMMAND (INDIEN AANWEZIG)
BBLLUUEETTOOOOTTHH®® KKOOPPPPEELLEENN
Het aanraakscherm van het INDIAN MOTORCYCLE Ride
Command kan tegelijkertijd worden aangesloten op een
smartphone en een headset.
LET OP
Koppel altijd eerst de smartphone en daarna de accessoires.
Ga als volgt te werk om een apparaat te koppelen:
1. Tik in het instellingenscherm voor Bluetooth
®-apparaten, het
telefoonscherm of het muziekscherm op de knop Apparaat
toevoegen om de koppelprompt te openen.
2. Zet uw Bluetooth®-apparaat in de koppelingsmodus.
3. Selecteer de naam van het apparaat dat u wilt koppelen op het
aanraakscherm om het koppelingsproces te voltooien.
4. Bevestig de koppeling (indien van toepassing). Afhankelijk van
het apparaat dat u aan het scherm koppelt, kan u gevraagd
worden om het koppelen te bevestigen.
AAAANNGGEESSLLOOTTEENN DDIIEENNSSTTEENN
Bepaalde modellen van INDIAN MOTORCYCLE Ride Command
zijn uitgerust met aangesloten services, die gedurende een
beperkte tijd vanaf de datum van aankoop worden aangeboden.
De functies omvatten real-time verkeer, weer, en verbeterde
zoekmogelijkheden voor bestemmingen. Om de status van uw
aangesloten dienst te controleren en te verlengen, gaat u naar:
http://ridecommand.indianmotorcycle.com.
SSOOFFTTWWAARREE BBIIJJWWEERRKKEENN
Ga voor de laatste software voor INDIAN MOTORCYCLE Ride
Command naar:
https://ridecommand.indianmotorcycle.com.
De software van het display kan worden bijgewerkt door een
USB-stick met de laatste softwareversie aan te sluiten op de
USB-poort die zich onder de brandstoftank bevindt. Zie pagina 64.
Het menu Software bijwerken in Instellingen toont alle
beschikbare updates op de USB-stick. Kies de juiste versie en
wacht tot de update voltooid is voordat u de USB-stick verwijdert.
Het display op het aanraakscherm zal automatisch herstarten
wanneer de software is bijgewerkt.
LET OP
Een USB 2.0- of USB 3.0-stick geformatteerd als FAT32 of exFAT
®
is vereist om met succes een software-update uit te voeren. Het
display herkent geen sticks die niet aan deze eisen voldoen.
BELANGRIJK
Schakel het display niet uit tijdens het updateproces.
62
RIDE COMMAND (INDIEN AANWEZIG)
DDRRAAAADDLLOOZZEE UUPPDDAATTEESS
LET OP
Draadloze updates zijn alleen beschikbaar op modellen voorzien
van een mobiele modem.
Als uw model is uitgerust met een mobiele modem, downloadt de
motorfiets automatisch software-updates uit de cloud wanneer de
motorfiets is ingeschakeld en er een mobiele modem-verbinding
beschikbaar is. Alle downloads vinden plaats op de achtergrond
en kunnen worden hervat, ook als de verbinding werd
onderbroken of als de motor werd uitgezet.
HHOOEE SSOOFFTTWWAARREE TTEE IINNSSTTAALLLLEERREENN
Zodra de nieuwe software naar uw display is gedownload, krijgt u
een melding.
Ga als volgt te werk om nieuwe software te installeren:
1. Navigeer naar de tab Algemene Instellingen in het menu
Instellingen.
2. Druk op de toets 'Install' (installeren).
LET OP
De volgende voorwaarden moeten vervuld zijn zodat de
installatie kan starten: de accuspanning moet groter zijn dan 12,5
V, de wielsnelheid moet 0 km/u (0 mph), en de omw/min moeten
gelijk zijn aan 0.
LET OP
Het scherm wordt opnieuw opgestart nadat de installatie met
succes is voltooid.
LET OP
Kritieke updates worden automatisch geïnstalleerd. Er zal een
melding verschijnen zodra de update voltooid is.
3. Nadat de update is voltooid, worden er release notes gegeven
op het softwareupdate-scherm.
UUPPDDAATTEE KKAAAARRTTEENN
Ga voor de nieuwste kaarten voor Ride Command naar:
https://ridecommand.indianmotorcycle.com.
63
RIDE COMMAND (INDIEN AANWEZIG)
ITEM OPMERKINGEN
DSpeling
koppelingskabel
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DUiteinden
besturingskabel
Inspecteren; smeren met het juiste
smeermiddel zoals voorgeschreven
DBevestigingsmid-
delen
Inspecteren; aanhalen indien
noodzakelijk
D Voorremhendel Inspecteren; smeren met het juiste
smeermiddel zoals voorgeschreven
D Voorvorkolie Vervangen
D Voorvork en vooras Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DVersnellingspedaal Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterrempedaal Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterschokdem-
per
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterwieluitlij-
ning
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
Rijtest Voer een rijtest uit
DZijstandaard
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk, smeren met het juiste
smeermiddel zoals voorgeschreven
DStuurlagers Inspecteren
ITEM OPMERKINGEN
DSchommelarm en
achteras Inspecteren
D Banden/wielen Controleer profieldiepte, scheurtjes
in zijwanden, slijtagepatronen
3322,,000000 KKMM ((2200,,000000 MMII)) OONNDDEERRHHOOUUDD
ITEM OPMERKINGEN
XU Luchtfilter Inspecteren; reinigen
DCarterventilatie-
systeem
Inspecteren; aandraaien,
schoonmaken, afstellen
Transmissiedem-
per
Visuele inspectie op scheuren of
vervorming is vereist wanneer het
achterwiel wordt verwijderd.
Vervang indien schade wordt
geconstateerd.
DAandrijfriem Inspecteren; aandraaien,
schoonmaken, afstellen
DMotorcompressie Inspecteren; corrigeren indien
noodzakelijk
XU Motorolie en filter
vervangen
Vervang olie en filter, controleer
gebruikte olie op verontreinigingen
EVerdampingsemis-
siecontrolesysteem Inspecteren; reinigen
EUitlaatsysteem Inspecteren; aanhalen, instellen
98
ONDERHOUD
ITEM OPMERKINGEN
DBrandstofsysteem Inspecteren; reinigen
Batterij
sleutelzender Vervangen
D
Inspectie van
olieleidingen/
oliesysteem
Inspecteren; reinigen, instellen
indien noodzakelijk
D/E Bougies Controleer; haal aan volgens
specificatie
Accu Aansluitpunten controleren;
reinigen; testen
D Remvloeistof Vervangen (DOT 4)
XU/D Remblokken
Controleer de slijtage van de
remblokken; vervang ze indien ze
versleten zijn tot voorbij de
servicelimiet
DKoppelingshendel Smeren met het juiste smeermiddel
zoals voorgeschreven.
DSpeling
koppelingskabel
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
D
Uiteinden
besturingskabel,
as van trekvork
Inspecteren; smeren met het juiste
smeermiddel zoals voorgeschreven
DBevestigingsmid-
delen
Inspecteren; aanhalen indien
noodzakelijk
D Voorremhendel Inspecteren; smeren met het juiste
smeermiddel zoals voorgeschreven
ITEM OPMERKINGEN
D Voorvorkolie Inspecteer, vervang met het
aangegeven interval of om de 2 jaar
D Voorvork en vooras Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DVersnellingspedaal Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DSchakelaar
versnellingsstand Inspecteren; reinigen
DKoplamp Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterrempedaal Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterschokdem-
per
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterwieluitlij-
ning
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
Rijtest Voer een rijtest uit
DZijstandaard Smeren met het juiste smeermiddel
zoals voorgeschreven.
DStuurlagers Inspecteren
DSchommelarm en
achteras Inspecteren
D Banden/wielen Controleer profieldiepte, scheurtjes
in zijwanden, slijtagepatronen
99
ONDERHOUD
4400,,000000 KKMM ((2255,,000000 MMII)) OONNDDEERRHHOOUUDD
ITEM OPMERKINGEN
XU Luchtfilter Inspecteren; reinigen
DCarterventilatie-
systeem Inspecteren; aandraaien,
schoonmaken, afstellen
Transmissiedem-
per
Visuele inspectie op scheuren of
vervorming is vereist wanneer het
achterwiel wordt verwijderd.
Vervang indien schade wordt
geconstateerd.
DAandrijfriem Inspecteren; aandraaien,
schoonmaken, afstellen
XU Motorolie en filter
vervangen Vervang olie en filter, controleer
gebruikte olie op verontreinigingen
EVerdampingsemis-
siecontrolesysteem Inspecteren; reinigen
EUitlaatsysteem Inspecteren; aanhalen, instellen
DBrandstofsysteem Inspecteren; reinigen
D
Inspectie van
olieleidingen/
oliesysteem
Inspecteren; reinigen, instellen
indien noodzakelijk
Accu Aansluitpunten controleren;
reinigen; testen
D Remvloeistof Elke twee jaar vervangen (DOT 4)
ITEM OPMERKINGEN
XU/D Remblokken
Controleer de slijtage van de
remblokken; vervang ze indien ze
versleten zijn tot voorbij de
servicelimiet
DKoppelingshendel Smeren met het juiste smeermiddel
zoals voorgeschreven.
DSpeling
koppelingskabel
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DUiteinden
besturingskabel Inspecteren; smeren met het juiste
smeermiddel zoals voorgeschreven
DBevestigingsmid-
delen
Inspecteren; aanhalen indien
noodzakelijk
D Voorremhendel Inspecteren; smeren met het juiste
smeermiddel zoals voorgeschreven
D Voorvorkolie Inspecteer, vervang met het
aangegeven interval of om de 2 jaar
D Voorvork en vooras Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DVersnellingspedaal Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterrempedaal Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterschokdem-
per Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterwieluitlij-
ning
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
100
ONDERHOUD
ITEM OPMERKINGEN
Rijtest Voer een rijtest uit
DZijstandaard Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk, smeren met het juiste
smeermiddel zoals voorgeschreven
DStuurlagers Inspecteren
DSchommelarm en
achteras Inspecteren
D Banden/wielen Controleer profieldiepte, scheurtjes
in zijwanden, slijtagepatronen
4488,,000000 KKMM ((3300,,000000 MMII)) OONNDDEERRHHOOUUDD
ITEM OPMERKINGEN
XU Luchtfilter Vervangen
DCarterventilatie-
systeem Inspecteren; aandraaien,
schoonmaken, afstellen
Transmissiedem-
per
Visuele inspectie op scheuren of
vervorming is vereist wanneer het
achterwiel wordt verwijderd.
Vervang indien schade wordt
geconstateerd.
DAandrijfriem Vervangen
DMotorcompressie Inspecteren; corrigeren indien
noodzakelijk
XU Motorolie en filter
vervangen Vervang olie en filter, controleer
gebruikte olie op verontreinigingen
ITEM OPMERKINGEN
EVerdampingsemis-
siecontrolesysteem Inspecteren; reinigen
EUitlaatsysteem Inspecteren; aanhalen, instellen
DBrandstofsysteem Inspecteren; reinigen
D
Inspectie van
olieleidingen/
oliesysteem
Inspecteren; reinigen, instellen
indien noodzakelijk
D/E Bougies Vervangen
Accu Aansluitpunten controleren;
reinigen; testen
D Remvloeistof Vervangen (DOT 4)
XU/D Remblokken
Controleer de slijtage van de
remblokken; vervang ze indien ze
versleten zijn tot voorbij de
servicelimiet
DKoppelingshendel Smeren met het juiste smeermiddel
zoals voorgeschreven.
DSpeling
koppelingskabel Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
D
Uiteinden
besturingskabel,
as van trekvork
Inspecteren; smeren met het juiste
smeermiddel zoals voorgeschreven
DBevestigingsmid-
delen
Inspecteren; aanhalen indien
noodzakelijk
101
ONDERHOUD
ITEM OPMERKINGEN
D Voorremhendel Inspecteren; smeren met het juiste
smeermiddel zoals voorgeschreven
D Voorvorkolie Vervangen
D Voorvork en vooras Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DVersnellingspedaal Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DSchakelaar
versnellingsstand Inspecteren; reinigen
DKoplamp Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterrempedaal Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterschokdem-
per
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterwieluitlij-
ning
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
Rijtest Voer een rijtest uit
DZijstandaard Smeren met het juiste smeermiddel
zoals voorgeschreven.
DStuurlagers Inspecteren
DSchommelarm en
achteras Inspecteren
D Banden/wielen Controleer profieldiepte, scheurtjes
in zijwanden, slijtagepatronen
5522,,000000 KKMM ((3355,,000000 MMII)) OONNDDEERRHHOOUUDD
ITEM OPMERKINGEN
XU Luchtfilter Inspecteren; reinigen
DCarterventilatie-
systeem
Inspecteren; aandraaien,
schoonmaken, afstellen
Transmissiedem-
per
Visuele inspectie op scheuren of
vervorming is vereist wanneer het
achterwiel wordt verwijderd.
Vervang indien schade wordt
geconstateerd.
DAandrijfriem Inspecteren; aandraaien,
schoonmaken, afstellen
XU Motorolie en filter
vervangen
Vervang olie en filter, controleer
gebruikte olie op verontreinigingen
EVerdampingsemis-
siecontrolesysteem Inspecteren; reinigen
EUitlaatsysteem Inspecteren; aanhalen, instellen
DBrandstofsysteem Inspecteren; reinigen
D
Inspectie van
olieleidingen/
oliesysteem
Inspecteren; reinigen, instellen
indien noodzakelijk
Accu Aansluitpunten controleren;
reinigen; testen
D Remvloeistof Elke twee jaar vervangen (DOT 4)
102
ONDERHOUD
ITEM OPMERKINGEN
XU/D Remblokken
Controleer de slijtage van de
remblokken; vervang ze indien ze
versleten zijn tot voorbij de
servicelimiet
DKoppelingshendel Smeren met het juiste smeermiddel
zoals voorgeschreven.
DSpeling
koppelingskabel
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DUiteinden
besturingskabel
Inspecteren; smeren met het juiste
smeermiddel zoals voorgeschreven
DBevestigingsmid-
delen
Inspecteren; aanhalen indien
noodzakelijk
D Voorremhendel Inspecteren; smeren met het juiste
smeermiddel zoals voorgeschreven
D Voorvorkolie Inspecteer, vervang met het
aangegeven interval of om de 2 jaar
D Voorvork en vooras Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DVersnellingspedaal Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterrempedaal Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterschokdem-
per
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterwieluitlij-
ning
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
ITEM OPMERKINGEN
Rijtest Voer een rijtest uit
DZijstandaard Smeren met het juiste smeermiddel
zoals voorgeschreven.
DStuurlagers Inspecteren
DSchommelarm en
achteras Inspecteren
D Banden/wielen Controleer profieldiepte, scheurtjes
in zijwanden, slijtagepatronen
6644,,000000 KKMM ((4400,,000000 MMII)) OONNDDEERRHHOOUUDD
ITEM OPMERKINGEN
XU Luchtfilter Inspecteren; reinigen
DCarterventilatie-
systeem
Inspecteren; aandraaien,
schoonmaken, afstellen
Transmissiedem-
per
Visuele inspectie op scheuren of
vervorming is vereist wanneer het
achterwiel wordt verwijderd.
Vervang indien schade wordt
geconstateerd.
DAandrijfriem Inspecteren; aandraaien,
schoonmaken, afstellen
DMotorcompressie Inspecteren; corrigeren indien
noodzakelijk
XU Motorolie en filter
vervangen
Vervang olie en filter, controleer
gebruikte olie op verontreinigingen
103
ONDERHOUD
ITEM OPMERKINGEN
EVerdampingsemis-
siecontrolesysteem Inspecteren; reinigen
EUitlaatsysteem Inspecteren; aanhalen, instellen
DBrandstofsysteem Inspecteren; reinigen
Batterij
sleutelzender Vervangen
D
Inspectie van
olieleidingen/
oliesysteem
Inspecteren; reinigen, instellen
indien noodzakelijk
D/E Bougies Controleer; haal aan volgens
specificatie
Accu Aansluitpunten controleren;
reinigen; testen
D Remvloeistof Vervangen (DOT 4)
XU/D Remblokken
Controleer de slijtage van de
remblokken; vervang ze indien ze
versleten zijn tot voorbij de
servicelimiet
DKoppelingshendel Smeren met het juiste smeermiddel
zoals voorgeschreven.
DSpeling
koppelingskabel
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
D
Uiteinden
besturingskabel,
as van trekvork
Inspecteren; smeren met het juiste
smeermiddel zoals voorgeschreven
ITEM OPMERKINGEN
DBevestigingsmid-
delen
Inspecteren; aanhalen indien
noodzakelijk
D Voorremhendel Inspecteren; smeren met het juiste
smeermiddel zoals voorgeschreven
D Voorvorkolie Inspecteer, vervang met het
aangegeven interval of om de 2 jaar
D Voorvork en vooras Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DVersnellingspedaal Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DSchakelaar
versnellingsstand Inspecteren; reinigen
DKoplamp Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterrempedaal Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterschokdem-
per
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterwieluitlij-
ning
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
Rijtest Voer een rijtest uit
DZijstandaard Smeren met het juiste smeermiddel
zoals voorgeschreven.
DStuurlagers Inspecteren
104
ONDERHOUD
ITEM OPMERKINGEN
DSchommelarm en
achteras Inspecteren
D Banden/wielen Controleer profieldiepte, scheurtjes
in zijwanden, slijtagepatronen
7722,,000000 KKMM ((4455,,000000 MMII)) OONNDDEERRHHOOUUDD
ITEM OPMERKINGEN
XU Luchtfilter Vervangen
DCarterventilatie-
systeem
Inspecteren; aandraaien,
schoonmaken, afstellen
Transmissiedem-
per
Visuele inspectie op scheuren of
vervorming is vereist wanneer het
achterwiel wordt verwijderd.
Vervang indien schade wordt
geconstateerd.
DAandrijfriem Inspecteren; aandraaien,
schoonmaken, afstellen
XU Motorolie en filter
vervangen
Vervang olie en filter, controleer
gebruikte olie op verontreinigingen
EVerdampingsemis-
siecontrolesysteem Inspecteren; reinigen
EUitlaatsysteem Inspecteren; aanhalen, instellen
DBrandstofsysteem Inspecteren; reinigen
DInspectie van
olieleidingen/
Inspecteren; reinigen, instellen
indien noodzakelijk
ITEM OPMERKINGEN
oliesysteem
Accu Aansluitpunten controleren;
reinigen; testen
D Remvloeistof Elke twee jaar vervangen (DOT 4)
XU/D Remblokken
Controleer de slijtage van de
remblokken; vervang ze indien ze
versleten zijn tot voorbij de
servicelimiet
DKoppelingshendel Smeren met het juiste smeermiddel
zoals voorgeschreven.
DSpeling
koppelingskabel
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
D
Uiteinden
besturingskabel,
as van trekvork
Inspecteren; smeren met het juiste
smeermiddel zoals voorgeschreven
DBevestigingsmid-
delen
Inspecteren; aanhalen indien
noodzakelijk
D Voorremhendel Smeren met het juiste smeermiddel
zoals voorgeschreven.
D Voorvorkolie Vervangen
D Voorvork en vooras Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DVersnellingspedaal Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
105
ONDERHOUD
ITEM OPMERKINGEN
DAchterrempedaal Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterschokdem-
per
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
DAchterwieluitlij-
ning
Inspecteren; instellen indien
noodzakelijk
Rijtest Voer een rijtest uit
DZijstandaard Smeren met het juiste smeermiddel
zoals voorgeschreven.
DStuurlagers Inspecteren
DSchommelarm en
achteras Inspecteren
D Banden/wielen Controleer profieldiepte, scheurtjes
in zijwanden, slijtagepatronen
8800,,000000 KKMM ((5500,,000000 MMII)) OONNDDEERRHHOOUUDD
ITEM OPMERKINGEN
XU Luchtfilter Inspecteren; reinigen
DCarterventilatie-
systeem
Inspecteren; aandraaien,
schoonmaken, afstellen
Transmissiedem-
per
Visuele inspectie op scheuren of
vervorming is vereist wanneer het
achterwiel wordt verwijderd.
Vervang indien schade wordt
geconstateerd.
ITEM OPMERKINGEN
DAandrijfriem Inspecteren; aandraaien,
schoonmaken, afstellen
DMotorcompressie Inspecteren; corrigeren indien
noodzakelijk
DBevestigingsmid-
delen van de motor Inspecteren; aanhalen, instellen
XU Motorolie en filter
vervangen
Vervang olie en filter, controleer
gebruikte olie op verontreinigingen
EVerdampingsemis-
siecontrolesysteem Inspecteren; reinigen
EUitlaatsysteem Inspecteren; aanhalen, instellen
DVervanging van
brandstoffilter
Geldt alleen voor brandstofpompen
gebouwd voor 11/10/2015.
Brandstofpompen gebouwd na
11/11/2015 hebben geen
vervangbaar brandstoffilter.
DBrandstofsysteem Inspecteren; reinigen
D
Inspectie van
olieleidingen/
oliesysteem
Inspecteren; reinigen, instellen
indien noodzakelijk
D/E Bougies Controleer; haal aan volgens
specificatie
Accu Aansluitpunten controleren;
reinigen; testen
D Remvloeistof Vervangen (DOT 4)
106
ONDERHOUD
Product specificaties
Merk: | Indian |
Categorie: | Motor |
Model: | Chief Bobber Dark Horse (2023) |
Heb je hulp nodig?
Als je hulp nodig hebt met Indian Chief Bobber Dark Horse (2023) stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden
Handleiding Motor Indian
21 Juni 2024
27 November 2023
27 November 2023
27 November 2023
27 November 2023
27 November 2023
8 Juli 2023
2 Juli 2023
2 Juli 2023
2 Juli 2023
Handleiding Motor
- Motor Yamaha
- Motor Aprilia
- Motor Benelli
- Motor BMW
- Motor BodyCraft
- Motor Danfoss
- Motor Derbi
- Motor Ducati
- Motor Elac
- Motor Emco
- Motor Harley Davidson
- Motor Honda
- Motor Husqvarna
- Motor Kawasaki
- Motor Kettler
- Motor KTM
- Motor Mercedes-Benz
- Motor Metabo
- Motor Milwaukee
- Motor Mitsubishi
- Motor Moto Guzzi
- Motor MV Agusta
- Motor Nautilus
- Motor Piaggio
- Motor Reebok
- Motor SMC
- Motor Suzuki
- Motor Texas
- Motor Victory
- Motor Zero
- Motor Joy-it
- Motor Juki
- Motor Mahindra
- Motor Beta
- Motor Triumph
- Motor Hyosung
- Motor TVS
- Motor GasGas
- Motor Bajaj
- Motor Mash
- Motor Hero
- Motor Cagiva
- Motor Chang Jiang
- Motor Ridley
- Motor Sherco
- Motor Royal Enfield
- Motor Anova
- Motor CRRCpro
Nieuwste handleidingen voor Motor
8 Januari 2025
8 Januari 2025
27 December 2024
14 December 2024
3 December 2024
16 November 2024
16 November 2024
15 November 2024
15 November 2024
15 November 2024