Huawei Mate 10 Lite - RNE-L21 Handleiding

Huawei Smartphone Mate 10 Lite - RNE-L21

Lees hieronder de 📖 handleiding in het Nederlandse voor Huawei Mate 10 Lite - RNE-L21 (134 pagina's) in de categorie Smartphone. Deze handleiding was nuttig voor 53 personen en werd door 2 gebruikers gemiddeld met 4.5 sterren beoordeeld

Pagina 1/134
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Voorwoord
Het uitpakken van uw apparaat
De SIM-kaart en microSD-kaart plaatsen 2
Uw apparaat opladen. 2
De batterijstatus bekijken 4
Aan de slag
Initiële setup 5
Een SIM-kaart in- of uitschakelen 5
Een naam aan een SIM-kaart geven 6
De standaard-SIM voor mobiele gegevens selecteren 6
De standaard SIM-kaart instellen 6
Verbinding maken met internet 7
Scherm en display
Startscherm 8
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen 17
Berichtenpaneel en statusbalk 19
Navigatiebalk 21
Thema's 23
Algemeen zoeken 24
Schermafdruk 25
Schermopname 30
Modus voor gesplitst scherm 32
Bewegingsgebaren gebruiken 36
Oogcomfortmodus 36
Weergave-instellingen 37
Netwerk en delen
Mobiel internet 40
Wi-Fi 42
Bluetooth 44
Huawei Share gebruiken om bestanden tussen twee Huawei-
apparaten uit te wisselen 46
Een USB-poort gebruiken om gegevens over te brengen 47
Beveiliging en back-up
Vingerafdrukherkenning 49
Meerdere gebruikersaccounts 50
Beveiligingsinstellingen 53
Camera en galerij
i
Camera-opties 55
Foto's en video-opnames 55
Modus Groot diafragma 59
Een perfecte foto maken in Portretmodus 59
Vervagen van de achtergrond van uw foto's 60
Bewegend beeldmodus gebruiken 60
Vertraagde opname 60
Tijdsverloopmodus 61
Watermerken aan foto's toevoegen 61
Audionotities 62
Opnamemodus selecteren 62
De camera-instellingen congureren 63
Foto's en video's bekijken 64
Albums organiseren 65
Een foto bewerken 67
Video's bewerken 69
Galerie congureren 70
Oproepen en contactpersonen
Bellen 72
Oproepen beantwoorden 74
Een telefonische vergadering starten 75
Gespreksopties 76
Beheer van telefoonlogboeken 78
Gespreksinstellingen 79
Een visitekaartje maken 81
Een nieuwe contactpersoon maken 82
Contactpersonen importeren en exporteren 83
Contactpersonen beheren 84
Zoeken naar contactpersonen 86
Contactpersonen delen 87
Een contactpersoon aan uw favorieten toevoegen 87
Contactfoto's wijzigen 88
Belrecords voor individuele contactpersonen maken 88
Een beltoon aan een contactpersoon toewijzen 88
Contactgroepen 89
Berichten en e-mail
Een bericht verzenden 90
Een bericht beantwoorden 90
Zoeken naar berichten 91
Berichtenthreads verwijderen 91
Berichten beheren 91
Terugkeren naar de bovenkant van de lijst 91
Inhoudsopgave
ii
Voorwoord
Lees deze handleiding aandachtig voordat u het apparaat gebruikt.
Alle afbeeldingen en illustraties in dit document zijn alleen bedoeld ter informatie en kunnen afwijken
van het uiteindelijke product.
Sommige functies in deze handleiding worden mogelijk niet door bepaalde apparaten of providers
ondersteund.
Symbolen en denities
Beschrijving Markeert belangrijke informatie en tips en verschaft bijkomende
informatie.
Herinnering
Wijst op mogelijke problemen die kunnen opduiken wanneer er
onvoldoende zorg of aandacht wordt besteed, zoals toestelschade
of gegevensverlies.
Waarschuwing Waarschuwt u over mogelijke gevaren die ernstig letsel kunnen
veroorzaken.
1
Een lader gebruiken om uw apparaat op te laden
Sluit uw apparaat aan op een stopcontact met behulp van de door de fabriek meegeleverde lader en
USB-kabel.
lAls uw apparaat niet reageert wanneer u op de Aan/Uit-knop drukt, is de batterij waarschijnlijk
leeg. Laad uw batterij gedurende ten minste 10 minuten op (gebruik de lader die bij uw
apparaat is meegeleverd) en start uw apparaat opnieuw op.
lUw apparaat voert automatisch een veiligheidscontrole uit wanneer u hem op een lader of
andere apparaten aansluit. Als uw apparaat detecteert dat de USB-poort nat is, wordt het
opladen automatisch stopgezet en verschijnt er een veiligheidsmelding. Als deze melding wordt
weergegeven, ontkoppelt u de USB-kabel van uw apparaat en laat u de USB-poort volledig
drogen om schade aan uw apparaat of de batterij te voorkomen.
Een USB-poort gebruiken om uw apparaat op te laden
Als u geen toegang tot een lader hebt, kunt u uw apparaat opladen door hem met een USB-kabel op
een computer aan te sluiten.
1Wanneer u een USB-kabel gebruikt om uw apparaat op een computer of een ander apparaat aan
te sluiten, verschijnt Toegang verlenen tot apparaatgegevens? in een pop-upvenster.
2Raak Nee, alleen opladen aan.
Als er een andere USB-verbindingsmodus is geselecteerd, veegt u omlaag vanaf de statusbalk om het
berichtenpaneel te openen. Raak Bestandsoverdracht via USB aan en selecteer dan Alleen
opladen.
Veiligheidsinformatie
lGebruik uitsluitend originele Huawei-batterijen, -laders en -USB-kabels om uw apparaat op te laden.
Accessoires van derden vormen mogelijk een gevaar voor de veiligheid en kunnen een negatieve
invloed op de prestaties van uw apparaat hebben.
lU kunt uw batterij vele keren opladen, maar alle batterijen hebben een beperkte levensduur. Als u
merkt dat de levensduur van de batterij van uw apparaat aanzienlijk verslechtert, moet u een
nieuwe originele Huawei-batterij kopen. Probeer ingebouwde batterijen niet zelf te verwijderen. Als
uw apparaat een ingebouwde batterij heeft, neemt u contact op met een erkend Huawei-
servicecenter om deze te vervangen. Als de batterij kan worden verwijderd, vervangt u hem door
een authentieke Huawei-batterij.
lUw apparaat kan warm worden na langdurig gebruik of bij blootstelling aan hoge
omgevingstemperaturen. Als uw apparaat te heet wordt om aan te raken, stopt u met opladen en
schakelt u onnodige functies uit. Plaats uw apparaat op een koele locatie en laat hem afkoelen tot
kamertemperatuur. Raak het oppervlak van het apparaat gedurende lange tijd niet aan wanneer het
heet wordt.
lDe oplaadduur kan variëren afhankelijk van de omgevingstemperatuur en het resterende
batterijniveau.
Het uitpakken van uw apparaat
3
lVermijd het gebruik van uw apparaat terwijl deze wordt opgeladen. U mag uw apparaat of de lader
niet bedekken.
Voor meer informatie over het opladen en de zorg voor uw batterij brengt u een bezoek aan
http://consumer.huawei.com/ en zoekt u naar de gebruikershandleiding van uw apparaat.
Informatie over de batterijstatus
De batterijstatus wordt aangegeven door het indicatielampje van uw apparaat en het
batterijpictogram op de statusbalk.
Statuslampje Batterijpictogr
am
Batterijstatus
Knipperend of
ononderbroken rood
Minder dan 4% resterend
Rood Bezig met opladen, minder dan 10% resterend
Oranje Bezig met opladen, 10-90% resterend
Groen Bezig met opladen, minimaal 90% resterend Als naast het
batterijpictogram in de statusbalk 100% wordt
weergegeven, of als op het vergrendelingsscherm een
bericht verschijnt dat het opladen is voltooid, geeft dit aan
dat het opladen is voltooid.
De batterijstatus bekijken
U kunt de batterijstatus bekijken en de statusbalk zodanig congureren dat het percentage resterende
energie wordt weergegeven.
De batterijstatus bekijken
De batterijstatus wordt aangegeven door het batterijpictogram op de statusbalk.
Open Telefoonbeheer. Raak aan om het percentage resterende energie en de gebruikstijd te
bekijken.
Het percentage resterende energie in de statusbalk weergeven
U kunt het percentage resterende energie op twee manieren in de statusbalk weergeven:
lOpen Telefoonbeheer.Raak aan en schakel Percentage resterende energie in.
lOpen Instellingen. Raak Meldingen en statusbalk > Batterijpercentage aan. Selecteer
Naast pictogram of In pictogram om het percentage resterende energie in de gekozen locatie
weer te geven. Selecteer Niet tonen als u niet wilt dat het percentage resterende energie wordt
weergegeven.
Het uitpakken van uw apparaat
4
Aanraken en vasthouden: Aanraken en het doelgebied
van het scherm minimaal 2 seconden vasthouden. Houd
bijvoorbeeld een leeg gebied op het startscherm aangeraakt
voor toegang tot de startscherm-editor.
Vegen: Veeg met uw vingers over het scherm. Veeg
verticaal of horizontaal om naar andere startschermen te
bladeren, door een document te bladeren en meer.
Slepen: Houd een item aangeraakt en verplaats het dan
naar een nieuwe positie. Gebruik dit gebaar bijvoorbeeld
om apps en widgets op het startscherm opnieuw te
schikken.
Vingers uit elkaar spreiden: Spreid twee vingers uit elkaar
op het scherm. Spreid bijvoorbeeld twee vingers uit elkaar
om op een foto of webpagina in te zoomen.
Vingers samenknijpen: Knijp twee vingers samen op het
scherm. Knijp bijvoorbeeld twee vingers samen om op een
afbeelding uit te zoomen.
Het Drawer Home-scherm inschakelen
Gebruik het Drawer Home-scherm om app-pictogrammen in een afzonderlijke app-lade op te slaan.
Het Drawer Home-scherm inschakelen
1Open Instellingen.
2Raak Startschermstijl > Lade aan.
App-snelkoppelingen aan het startscherm toevoegen
Voeg veelgebruikte apps aan het startscherm toe voor snelle toegang.
1Raak op het startscherm aan om de lijst met apps te bekijken.
2Houd een app-pictogram aangeraakt totdat uw apparaat trilt en versleep het app-pictogram dan
naar de gewenste locatie op het startscherm.
Scherm en display
9
U moet voldoende ruimte op het startscherm hebben. Als er niet voldoende ruimte is, voegt u
een ander startscherm toe of maakt u wat ruimte vrij.
Het standaardscherm terugzetten
1Open Instellingen.
2Raak Startschermstijl > Standaard aan.
Overschakelen naar simpel startscherm
Simpel startscherm heeft een simpele lay-out en grote pictogrammen voor makkelijker gebruik.
1Open Instellingen.
2Tik op Geavanceerde instellingen > Eenvoudige modus en tik op .
Scherm en display
10
3Op simpel startscherm kunt u:
lOp app-pictogrammen tikken om deze te openen.
lEen pictogram aangetikt houden om de thuisscherm-editormodus te openen. In deze modus
kunt u apps toevoegen en verwijderen.
lOp Overige tikken om de app-lijst te openen en meer apps te openen en bekijken.
lOp Standaardmodus tikken om terug te schakelen naar standaard thuisscherm.
Meldingsbadges weergeven of verbergen
Meldingsbadges verschijnen in de rechterbovenhoek van app-pictogrammen. Het badgenummer duidt
het aantal nieuwe meldingen aan. Open de bijbehorende app om meldingsdetails te bekijken.
1Knijp op het startscherm twee vingers samen om de startscherm-editor te openen.
2Raak Instellingen > Badge app-pictogrammen aan.
3Wissel de bijbehorende schakelaar om meldingsbadges in of uit te schakelen.
Startschermachtergrond instellen
Kies uit een groot aantal verschillende thema's en achtergronden om uw apparaat te personaliseren.
De achtergrond wijzigen
1Open Instellingen.
2Raak Weergave > Achtergrond > Achtergrond instellen aan.
Scherm en display
11
3Selecteer de gewenste achtergrond en volg de instructies op het scherm om dit in te stellen als
startscherm of vergrendelingsschermachtergrond (of beide).
De achtergrond automatisch wijzigen
1Open Instellingen.
2Raak Weergave > Achtergrond aan.
3Schakel Startscherm achtergrond willekeurig wijzigen in of uit.
Wanneer het Willekeurig wijzigen van de achtergrond voor het startscherm is ingeschakeld,
kunt u Interval en Album om weer te geven dusdanig congureren dat uw achtergrond
verandert na een specieke interval.
Beheer van pictogrammen op het startscherm
U kunt apps gemakkelijk verplaatsen of verwijderen op het startscherm.
Pictogrammen op het startscherm verplaatsen
Op het startscherm houdt u een apppictogram of widget aangeraakt totdat uw apparaat trilt. U kunt
het apppictogram of widget vervolgens naar de gewenste locatie verslepen.
Apps verwijderen van het startscherm
Op het startscherm houdt u de app of widget die u wilt verwijderen aangeraakt totdat bovenaan
het scherm wordt weergegeven. Sleep de ongewenste app of widget naar en volg de instructie
op het scherm.
Scherm en display
12
Sommige vooraf geïnstalleerde apps kunnen niet worden verwijderd omdat ze nodig zijn om het
systeem goed te laten werken.
Uw apparaat schudden om pictogrammen automatisch uit te lijnen
Er verschijnen mogelijk openingen op het startscherm nadat u apps hebt verwijderd of naar mappen
hebt verplaatst. U kunt de functie Automatisch uitlijnen gebruiken om apps netjes op het startscherm
te organiseren.
1Knijp op het startscherm twee vingers samen om de startscherm-editor te openen.
2Raak Instellingen aan en schakel Schudden in.
3Keer terug naar het startscherm en open de startscherm-editor nogmaals. Schud uw apparaat om
apps opnieuw te schikken, zodat de openingen worden opgevuld.
Beheer van startschermen
U kunt startschermen naar wens aanpassen.
Startschermen toevoegen
1Knijp op het startscherm twee vingers samen om de startscherm-editor te openen.
Scherm en display
13
3Raak Inschrijvingen > Gedownload aan en selecteer Bijwerken om de achtergronden van uw
Magazineontgrendeling handmatig bij te werken.
Deze functie vereist een verbinding met het internet. Verbinding maken met een Wi-Fi-
netwerk om onnodige datakosten te voorkomen.
Hulpprogramma's openen vanuit het vergrendelingsscherm
Open apps rechtstreeks vanuit het vergrendelingsscherm.
1Veeg vanaf de onderkant van het vergrendelingsscherm omhoog om de functies en
hulpprogramma's van het vergrendelingsscherm weer te geven.
2Raak het pictogram van de snelkoppeling aan de onderkant van het scherm aan om de gewenste
app te openen.
Recorder
Calculator Zaklamp
Scanner
Klok
Veeg omhoog op het pictogram van de camera op het vergrendelingsscherm om de camera
rechtstreeks te openen.
Uw vergrendelschermtekst congureren
Een vergrendelschermtekst congureren om uw vergrendelingsscherm te personaliseren.
1Open Instellingen.
2Raak Schermvergrendeling en wachtwoorden > Vergrendingsscherm tekst aan.
3Voer uw vergrendelschermtekst in en raak Opslaan aan.
Uw vergrendelschermtekst wordt weergegeven op het vergrendelingsscherm.
Berichtenpaneel en statusbalk
Scherm en display
19
Info over de statusbalk
Gebruik de statusbalk voor toegang tot het berichtenpaneel en controleer de status van uw apparaat.
Het berichtenpaneel en de statusbalk openen
Het berichtenpaneel en de statusbalk vanuit het vergrendelingsscherm openen
Schakel het scherm in en veeg vanaf de statusbalk omlaag om het berichtenpaneel te openen.
Vervolgens kunt u snelschakelaars in- of uitschakelen snelkoppeling schakelaars of meldingsberichten
bekijken.
Het berichtenpaneel en de statusbalk openen wanneer het scherm is ontgrendeld
Veeg omlaag vanaf de statusbalk om het berichtenpaneel te openen. Vervolgens kunt u
snelschakelaars in- of uitschakelen snelkoppeling schakelaars of meldingsberichten bekijken.
Info over meldings- en statuspictogrammen
Statuspictogrammen
Statuspictogrammen worden weergegeven aan de rechterkant van het noticatiegebied en vertellen u
meer over de status van uw apparaat, inclusief netwerkverbindingen, signaalsterkte, batterij en tijd.
Statuspictogrammen kunnen variëren, afhankelijk van uw regio of provider.
Signaalsterkte Geen signaal
Verbonden via 4G Verbonden via 3G
Verbonden via 2G Verbonden via HSPA
Verbonden via HSPA+ Verbonden via LTE
VoLTE ingeschakeld Geen SIM-kaart gevonden
Roamen Vliegtuigmodus ingeschakeld
Bluetooth ingeschakeld Verbonden via Wi-Fi
Wi-Fi-netwerk beschikbaar Er worden locatiegegevens van GPS
ontvangen
Trillingsmodus ingeschakeld Stille modus ingeschakeld
Alarm ingeschakeld Opladen
Batterij vol Batterij bijna leeg
Hoofdtelefoon aangesloten
Scherm en display
20
lAchterzijde: Aanraken om naar het vorige scherm terug te keren of een app te sluiten.
Wanneer u tekst invoert, raakt u dit aan om het schermtoetsenbord te sluiten.
lStart: Raak aan om naar het startscherm terug te keren.
lRecente: Raak aan om onlangs gebruikte apps weer te geven.
De stijl van de navigatiebalk wijzigen
1Open Instellingen.
2Raak Navigatietoets aan.
3Selecteer de gewenste lay-out.
Als u een navigatiebalk met selecteert, kunt u aanraken om het berichtenpaneel
omlaag te trekken.
De navigatiebalk gebruiken
Het berichtenpaneel openen
Als u een navigatiebalk met selecteert, kunt u aanraken om het berichtenpaneel omlaag te
trekken.
Bezig met verschaffen van toegang Google Search en modus voor gesplitst scherm
lHoud Startpagina aangeraakt om Google Search te openen.
lHoud Recente aangeraakt om de modus voor gesplitst scherm in te schakelen.
Beheer van recente taken
Recente taken bekijken
Raak Recente om recente taken weer te geven. Veeg omhoog en omlaag om erdoor te bladeren.
Schakelen tussen recente taken
1Raak Recente aan.
2Veeg omhoog of omlaag om de taak te vinden waar u naartoe wilt schakelen en selecteer deze.
Scherm en display
22
Recente taken eindigen
1Raak Recente aan.
2Als u een taak wilt beëindigen, veegt u hem naar links of rechts of raakt u het pictogram in
de rechterbovenhoek aan.
lRaak aan om alle taken te eindigen.
lOm te voorkomen dat een taak wordt beëindigd, raakt u het pictogram in de
rechterbovenhoek aan. De taak wordt dan vergrendeld. Om een taak te ontgrendelen, raakt
u het pictogram in de rechterbovenhoek aan.
Thema's
Info over thema's
Thema's helpen u uw startscherm te personaliseren door de achtergrond, app-pictogrammen en meer
te wijzigen.
Thema veranderen
1Open Thema's.
2U kunt:
lSelecteer een thema en volg de instructies op het scherm om de instellingen te congureren.
Scherm en display
23
lRaak Aanpassen aan om vergrendelingsschermethoden, achtergronden, app-pictogrammen en
meer te veranderen.
Algemeen zoeken
Info over algemeen zoeken
Gebruik algemeen zoeken om apps, contactpersonen en berichten op uw apparaat.
Veeg omlaag op het startscherm om het venster voor algemeen zoeken te openen en voer vervolgens
uw zoektermen in.
Zoeken naar inhoud op uw apparaat
Zoeken naar contactpersonen
1Veeg op het startscherm omlaag om de zoekbalk weer te geven.
2Raak de zoekbalk aan en typ de naam, initialen, telefoonnummer, e-mailadres of andere informatie
in van de contactpersoon. De overeenkomende zoekresultaten worden eronder weergegeven.
Voer ter verbetering van de nauwkeurigheid van de zoekresultaten, meer dan één trefwoord
in. Elk zoekwoord moet worden gescheiden door een spatie (bijvoorbeeld "John Smith New
York").
Zoeken naar sms-berichten
1Veeg op het startscherm omlaag om de zoekbalk weer te geven.
2Voer een of meerdere trefwoorden in. De resultaten worden onder de zoekbalk weergegeven.
Open anderzijds Berichten en voer één of meer trefwoorden in de zoekbalk.
Scherm en display
24
Zoeken naar e-mails
1Veeg op het startscherm omlaag om de zoekbalk weer te geven.
2Voer een of meerdere trefwoorden in (zoals het onderwerp van de e-mail). De resultaten worden
onder de zoekbalk weergegeven.
Zoeken naar apps
1Veeg op het startscherm omlaag om de zoekbalk weer te geven.
2Voer een of meerdere trefwoorden in. De resultaten worden onder de zoekbalk weergegeven.
Wanneer u de schermindeling Drawer Home gebruikt, kunt u ook naar apps zoeken door
aan te raken en de app-naam in de zoekbalk in te voeren.
Zoeken naar instellingen
1Veeg op het startscherm omlaag om de zoekbalk weer te geven.
2Voer een of meerdere trefwoorden in. Overeenkomende menuopties uit Instellingen worden
onder de zoekbalk weergeven.
Schermafdruk
Het volledige scherm vastleggen
Een schermafdruk nemen met de aan/uit-knop en de knop voor lager volume
Druk op de Aan/uit-knop en de knop voor lager volume om een volledige schermafdruk te maken.
Scherm en display
25
Zorg dat u binnen 3 seconden na het nemen van de schermafdruk aanraakt.
Uw knokkel gebruiken
Klop het scherm met uw knokkels en houd deze ingedrukt. Teken met uw knokkel een 'S'-vorm op
het scherm en til uw knokkels op. Het scherm zal automatisch naar beneden schuiven terwijl uw
apparaat de schermafdruk vastlegt.
Raak het scherm aan om met bladeren te stoppen en de voorgaande inhoud vast te leggen.
Schermafdrukken bekijken, bewerken, verwijderen en delen
Scherm en display
28
Knokkelgebaren gebruiken om op te nemen
U start een schermopname door twee keer met twee knokkels op het scherm te tikken.
lEr wordt ook audio opgenomen, dus zorg dat u zich in een rustige omgeving bevindt.
lHet opnemen wordt automatisch stopgezet wanneer u iemand belt of gebeld wordt.
lTijdens het maken van een schermopname kunt u de opnamefunctie niet in andere applicaties
gebruiken.
lLangere opnames nemen meer ruimte in het interne geheugen van uw apparaat in, dus zorg
voordat u begint met opnemen dat er voldoende ruimte is.
U kunt een schermopname op drie manieren stopzetten:
lKlop twee keer met twee knokkels op het scherm.
Scherm en display
31
lDruk gelijktijdig op de knoppen voor hoger en lager volume.
lRaak het pictogram voor de schermopname in de linkerbovenhoek van de statusbalk aan.
Schermopnames bekijken, delen en verwijderen
Schermopnames bekijken
Open Galerij en ga naar Schermafbeeldingen of Schermopnames om uw schermopnames te
bekijken.
Schermopnames delen
1Open Galerij.
2Op het tabblad Album raakt u Schermafbeeldingen of Schermopnames aan.
3Selecteer de schermopname die u wilt delen en raak aan.
4Kies hoe u de opname wilt delen en volg de instructies op het scherm.
Schermopnames verwijderen
1Open Galerij.
2Op het tabblad Album raakt u Schermafbeeldingen of Schermopnames aan.
3Houd de schermopname die u wilt verwijderen aangeraakt en selecteer .
4Raak Verwijderen aan.
De standaard opslaglocatie voor schermopnames congureren
Niet alle apparaten ondersteunen microSD-kaarten.
1Plaats een microSD-kaart in uw apparaat.
2Open Instellingen.
3Raak Geheugen en opslag > Standaard locatie aan om de standaard opslaglocatie in te stellen
op Interne opslag of SD-kaart.
Modus voor gesplitst scherm
Info over de modus voor gesplitst scherm
Gebruik de modus voor gesplitst scherm om twee apps tegelijkertijd te gebruiken.
Modus voor gesplitst scherm inschakelen
De modus voor gesplitst scherm is niet voor alle apps beschikbaar. Sommige apps ondersteunen de
modus voor gesplitst scherm niet goed.
Scherm en display
32
Uw knokkel gebruiken om de modus voor gesplitst scherm in te schakelen
Openen een app die de modus gesplitst scherm ondersteunt en klop op het scherm met één knokkel.
Houd uw knokkel ingedrukt en teken een lijn over het scherm.
Als het scherm zich in de staande weergave bevindt, trekt u een horizontale lijn; Als het scherm zich in
de liggende weergave bevindt, tekent u een verticale lijn.
De Recente toets gebruiken om de modus voor gesplitst scherm in te schakelen
Open een app die de modus voor gesplitst scherm ondersteunt en houd dan ingedrukt.
Veeggebaren gebruiken om de modus voor gesplitst scherm in te schakelen
Open een app die de modus voor gesplitst scherm ondersteunt en veeg vervolgens met twee vingers
vanaf de onderkant van het scherm omhoog.
Scherm en display
33
Modus voor gesplitst scherm gebruiken
Overschakelen op modus Volledig scherm
In de modus voor gesplitst scherm houdt u aangeraakt en veegt u omhoog of omlaag om over te
schakelen op de modus voor volledig scherm.
Schermen verplaatsen
In de modus voor gesplitst scherm raakt u aan en dan om de positie van de schermen te
veranderen.
Scherm en display
34
De schermstand wijzigen
Veeg omlaag vanaf de statusbalk om het berichtenpaneel te openen. Raak de schakelaar aan om
automatische schermrotatie in te schakelen.
Het startscherm openen
In de modus voor gesplitst scherm raakt u aan voor toegang tot het startscherm.
Modus voor gesplitst scherm afsluiten
U kunt de modus voor gesplitst scherm verlaten door aan te raken en te selecteren.
Scherm en display
35
Wanneer oogcomfortmodus is ingeschakeld, wordt weergegeven in de statusbalk.
De kleurtemperatuur aanpassen
De oogcomfortmodus reduceert de hoeveelheid blauw licht dat van het scherm afkomstig is,
waardoor het scherm een lichte gele toon krijgt. U kunt de kleurtemperatuur aanpassen om de
hoeveelheid blauw licht te regelen.
Wanneer Oogcomfort is ingeschakeld, veegt u naar links of rechts op de kleurtemperatuurschuif om
de kleurtint van het scherm koeler of warmer te maken.
De oogcomfortmodus in- en uitschakelen
U kunt de snelkoppelingsschakelaar in het berichtenpaneel gebruiken om de oogcomfortmodus in of
uit te schakelen.
Veeg vanaf de statusbalk omlaag. Raak aan om alle snelkoppelingsschakelaars weer te geven en
wissel dan de -schakelaar.
De timer congureren
Congureer de timer om de oogcomfortmodus automatisch op een vooraf ingesteld tijdstip in te
schakelen, zoals wanneer u klaar bent met werken of voordat u naar bed gaat.
1Open Instellingen.
2Raak Weergave > Oogcomfort aan.
3Schakel Planning in en congureer de Starttijd en Eindtijd.
Weergave-instellingen
De lettergrootte wijzigen
1Open Instellingen.
2Raak Weergave > Tekstgrootte aan en kies een lettergrootte.
Scherm en display
37
Tik aan om letters
te verkleinen
Tik aan om letters
te vergroten
Versleep schuif om
lettergrootte aan
te passen
De helderheid van het scherm aanpassen
Pas de helderheid van het scherm op uw wensen aan.
1Open Instellingen.
2Raak Weergave > Helderheid aan en schakel Automatische helderheid in.
Wanneer automatische schermhelderheid is ingeschakeld, zal de helderheid van het scherm
automatisch op basis van de lichtomstandigheden worden aangepast.
De helderheid van het scherm aanpassen: Veeg vanaf de statusbalk omlaag. Raak aan.
Automatische schermhelderheid in- of uitschakelen. U kunt de helderheid van het scherm ook
handmatig aanpassen door de schuifregelaar te slepen. De helderheid van het scherm verandert
niet in verschillende verlichtingsomstandigheden als de automatische modus is niet ingeschakeld.
De schermrotatie-instellingen congureren
Wanneer u uw apparaat draait, passen sommige apps de schermstand automatisch aan voor
gemakkelijker gebruik.
1Open Instellingen.
2Raak Weergave aan en schakel Scherm automatisch draaien in.
Snel automatisch draaien inschakelen: Veeg vanaf de statusbalk omlaag en open het
tabblad snelkoppelingsschakelaars en raak aan.
Scherm en display
38
Netwerk en delen
Mobiel internet
Mobiele gegevens gebruiken
Mobiele data inschakelen
Voordat u mobiele data inschakelt, moet u zorgen dat mobiele data-services bij uw provider zijn
geactiveerd.
1Open Instellingen.
2Raak Meer > Mobiel netwerk aan.
3Schakel Mobiele data in om mobiele data in te schakelen.
Schakel mobiele data uit wanneer dit niet nodig is om op batterij te besparen en het
datagebruik te reduceren.
VoLTE inschakelen
Schakel VoLTE (Voice over LTE) in om hoogwaardige audio- en videogesprekken over 4G-netwerken te
kunnen voeren.
lSchakel 4G in voordat u VoLTE inschakelt.
lZorg ervoor dat uw apparaat VoLTE ondersteunt en u deze functie hebt geactiveerd bij uw
provider.
1Open Instellingen.
2Raak Meer > Mobiel netwerk aan.
3Schakel VoLTE-oproepen in.
Gegevensroaming inschakelen
Schakel gegevensroaming in voor toegang tot het internet wanneer u naar het buitenland gaat.
U loopt mogelijk roaming-kosten op wanneer data roaming is ingeschakeld. Neem voor meer
informatie contact op met uw provider.
1Open Instellingen.
2Raak Meer > Mobiel netwerk aan.
3Schakel Gegevensroaming in.
Uw mobiele internetverbinding delen met andere apparaten
Een draagbare Wi-Fi-hotspot instellen
40
1Open Instellingen.
2Raak Meer > Tethering en draagbare hotspot aan.
3Raak Draagbare Wi-Fi-hotspot aan en schakel de hotspot in.
4Raak Wi-Fi-hotspot congureren aan. Stel de naam, de versleutelingsmodus en het wachtwoord
van de Wi-Fi-hotspot in en raak vervolgens Opslaan aan.
Beperk de hoeveelheid gegevens die andere apparaten kunnen gebruiken: Raak
Datalimiet aan op het scherm Instellingen en volg de instructie op het scherm voor het
instellen van een datalimiet. Uw apparaat schakelt de Wi-Fi-hotspot automatisch uit wanneer
aangesloten apparaten deze limiet overschrijden.
USB-tethering gebruiken
Afhankelijk van het besturingssysteem van uw computer moet u mogelijk een stuurprogramma
voor uw apparaat op de computer installeren of een netwerkverbinding tot stand brengen om
USB-tethering te kunnen gebruiken. Raadpleeg de instructies van uw besturingssysteem.
1Sluit uw apparaat met behulp van een USB-kabel aan op de computer.
2Open Instellingen.
3Raak Meer > Tethering en draagbare hotspot aan.
4Schakel USB-tethering in om uw mobiel internet te delen.
Bluetooth-tethering gebruiken
Netwerk en delen
41
Gegevens overdragen met behulp van Wi-Fi Direct
Met Wi-Fi Direct kunt u gegevens uitwisselen tussen twee Huawei-apparaten zonder verbinding te
maken met een Wi-Fi-netwerk. Wi-Fi Direct is vergelijkbaar met Bluetooth maar biedt hogere
overdrachtssnelheden, waardoor het geschikt is voor het delen van groter bestanden.
Wi-Fi Direct in- of uitschakelen
1Ga naar Instellingen.
2Raak Wi-Fi aan. Zet de switch Wi-Fi aan en raak dan aan.
3Uw apparaat zal een lijst weergeven van beschikbare Wi-Fi Direct-apparaten. Selecteer het
apparaat waarmee u bestanden wilt delen en volg de instructies op het scherm om verbinding te
maken.
Om de verbinding met het ontvangende apparaat te verbreken, raakt u aan en gaat u naar
het scherm Wi-Fi Direct. Selecteer het ontvangende apparaat en raak OK aan.
Wi-Fi Direct gebruiken voor het verzenden en ontvangen van bestanden
Zorg er eerst voor dat Wi-Fi Direct op beide apparaten is ingeschakeld.
1Ga naar Bestanden en houd de afbeelding aangeraakt die wilt delen.
2Raak Meer > Delen > Wi-Fi Direct aan. Uw apparaat zal een lijst weergeven van nabije Wi-Fi
Direct-apparaten. Selecteer het ontvangende apparaat.
3Selecteer Accepteren in het pop-upvenster van het ontvangende apparaat om het verzoek tot
bestandsoverdracht te accepteren.
Open het berichtenpaneel om de voortgang van de bestandsoverdracht weer te geven.
Standaard worden ontvangen bestanden opgeslagen in de map Wi-Fi Direct in Bestanden.
Bluetooth
Verbinding met andere apparaten maken via Bluetooth
Bluetooth inschakelen en paren met andere apparaten
1Ga naar Instellingen.
2Tik op Bluetooth en schakel Bluetooth inschakelen in.
Zorg ervoor dat het apparaat dat u wilt koppelen zichtbaar is.
3Selecteer het apparaat waarmee u wilt koppelen en volg de instructies op het scherm.
Bluetooth-apparaten ontkoppelen
1Ga naar Instellingen.
2Tik op Bluetooth en schakel Bluetooth inschakelen in.
Netwerk en delen
44
3Raak het pictogram naast de apparaatnaam aan en selecteer Koppeling ongedaan maken.
Gegevens uitwisselen met behulp van Bluetooth
Bluetooth gebruiken om bestanden te delen
Zorg ervoor dat Bluetooth is ingeschakeld op beide apparaten en dat beide apparaten zichtbaar
zijn.
1Selecteer de bestanden die u wilt delen en raak Delen > Bluetooth aan. Uw apparaat zoekt
automatisch naar beschikbare Bluetooth-apparaten.
2Selecteer het ontvangende apparaat.
3Selecteer Accepteren in het pop-upvenster van het ontvangende apparaat om het verzoek tot
bestandsoverdracht te accepteren. Open het berichtenpaneel om de voortgang van de
bestandsoverdracht weer te geven.
Standaard worden ontvangen bestanden opgeslagen in de map Bluetooth in Bestanden.
Foto's en video's snel delen met Bluetooth
Wanneer u foto's of video's in volledig scherm bekijkt, kunt u inhoud snel delen via Bluetooth.
Zorg ervoor dat Bluetooth is ingeschakeld op beide apparaten en dat beide apparaten zichtbaar
zijn.
1Ga naar Galerij.
2Selecteer de foto of video die u wilt delen en open het in de volledige schermweergave. Raak
Delen > Overdracht > Start aan om het bestand te delen. Uw apparaat zal zoeken naar
beschikbare Bluetooth-apparaten in de buurt.
3Selecteer het ontvangende apparaat.
4Selecteer Accepteren in het pop-upvenster van het ontvangende apparaat om het verzoek tot
bestandsoverdracht te accepteren. Open het berichtenpaneel om de voortgang van de
bestandsoverdracht weer te geven.
Standaard worden ontvangen bestanden opgeslagen in de map Bluetooth in Bestanden.
Bluetooth-instellingen
De naam van uw apparaat veranderen
Wanneer u Bluetooth inschakelt, wordt het model van uw apparaat gebruikt als standaardnaam van
het apparaat. Om de identicatie van uw apparaat gemakkelijker te maken, kunt u de naam van het
apparaat wijzigen.
1Ga naar Instellingen.
2Raak Bluetooth > Apparaatnaam aan.
3Voer een nieuwe naam in en raak Opslaan aan.
Netwerk en delen
45
Uw apparaat zichtbaar maken
1Ga naar Instellingen.
2Raak Bluetooth aan en schakel Zichtbaarheid in om uw apparaat zichtbaar te maken voor
andere Bluetooth-apparaten.
3Raak Meer > Time-out voor zichtbaarheid aan en congureer de time-out voor zichtbaarheid.
Wanneer de zichtbaarheid time-out is verstreken, wordt Zichtbaarheid automatisch
uitgeschakeld en is uw apparaat niet langer zichtbaar.
Huawei Share gebruiken om bestanden tussen twee
Huawei-apparaten uit te wisselen
Huawei Share biedt een snelle en gemakkelijke methode om bestanden tussen twee Huawei-
apparaten te delen. Het combineert het gemak van Bluetooth-delen met de snelheid van de Wi-Fi-
overdracht.
Huawei Share inschakelen
1Veeg omlaag vanaf de statusbalk om het berichtenpaneel te openen.
2Raak Huawei Share aan.
lRaak de schakelaar Huawei Share aan. Dit schakelt Wi-Fi en Bluetooth automatisch in.
lAls u Wi-Fi of Bluetooth uitschakelt, wordt schakelaar Huawei Share automatisch
uitgezet.
Huawei Share gebruiken om bestanden over te dragen
Zorg dat Huawei Share op beide toestellen wordt ondersteund. Huawei Share moet op het
ontvangende apparaat zijn ingeschakeld en het scherm moet zijn ingeschakeld.
1Selecteer de bestanden die u wilt delen op uw apparaat. Raak Delen aan.
2Selecteer het ontvangende apparaat uit de lijst.
3Selecteer ACCEPTEREN in het pop-upvenster van het ontvangende apparaat om het verzoek tot
bestandsoverdracht te accepteren. Open het berichtenpaneel om de voortgang van de
bestandsoverdracht weer te geven.
Als u het verzenden wilt annuleren, raakt u de naam van het ontvangende apparaat op uw
apparaat aan.
Standaard worden ontvangen bestanden opgeslagen in de map Huawei Share in Bestanden.
Netwerk en delen
46
Een USB-poort gebruiken om gegevens over te brengen
De USB-verbindingsmodus selecteren
1Wanneer u een USB-kabel gebruikt om uw apparaat op een computer of een ander apparaat aan
te sluiten, verschijnt Toegang verlenen tot apparaatgegevens? in een pop-upvenster.
2Raak Nee, alleen opladen aan.
3Veeg omlaag vanaf de statusbalk om het berichtenpaneel te openen en raak vervolgens Opladen
via USB aan. U kunt kiezen uit de volgende USB-verbindingsmodi:
lAlleen opladen: alleen uw apparaat opladen.
lBestandsbeheer toestel (MTP): Draag gegevens over tussen uw apparaat en een computer.
lCamera (PTP): afbeeldingen overdragen tussen uw apparaat en een computer. Als uw apparaat
MTP niet ondersteunt, wordt het PTP-protocol gebruikt om bestanden en afbeeldingen over te
dragen tussen uw apparaat en uw computer.
lMIDI: gebruik uw apparaat als MIDI-invoerapparaat en speel MIDI-bestanden op uw computer
af.
Gegevens overdragen tussen uw apparaat en een computer
Gebruik een USB-kabel om uw apparaat aan te sluiten op een computer en gegevens tussen de twee
apparaten over te dragen.
Bestanden overdragen
MTP (Media Transfer Protocol) is een protocol voor het overbrengen van mediabestanden. U kunt
MTP gebruiken om bestanden over te dragen tussen uw apparaat en een computer. Voordat u MTP
gaat gebruiken, moet u zorgen dat Windows Media Player 11 of later op uw computer is
geïnstalleerd.
Veeg vanaf de statusbalk omlaag om het berichtenpaneel te openen en stel dan de USB-
verbindingsmodus in op Bestandsbeheer toestel (MTP). Uw computer installeert automatisch de
benodigde drivers. Om op uw apparaat opgeslagen bestanden te bekijken, wacht u totdat de drivers
zijn geïnstalleerd en klikt u op het nieuwe stationspictogram dat op uw computer verschijnt (het
station heeft de naam van uw telefoonmodel). Als u een Windows-computer gebruikt, gebruikt u
Windows Media Player om op uw apparaat naar multimediacontent te bladeren.
Afbeeldingen overbrengen
PTP (Picture Transfer Protocol) is een overdrachtsprotocol voor afbeeldingen. Gebruik PTP om
afbeeldingen over te dragen tussen uw apparaat en een computer.
Veeg vanaf de statusbalk omlaag om het berichtenpaneel te openen en stel dan de USB-
verbindingsmodus in op Camera (PTP). Uw computer installeert automatisch de benodigde drivers.
Om op uw apparaat opgeslagen afbeeldingen te bekijken, wacht u totdat de drivers zijn geïnstalleerd
Netwerk en delen
47
Beveiliging en back-up
Vingerafdrukherkenning
Voor de eerste keer een vingerafdruk toevoegen
U kunt een vingerafdruk gebruiken om uw scherm te ontgrendelen, toegang krijgen tot vergrendelde
apps en de kluis, en om veilig te betalen.
Om uw privacy beter te beschermen, kunt u de functie voor ontgrendeling van het scherm met een
vingerafdruk alleen gebruiken wanneer de ontgrendelingsmethode is ingesteld op PIN of
Wachtwoord.
1Raak Instellingen aan.
2Raak Vingerafdruk-ID > Vingerafdrukbeheer > PIN of Wachtwoord aan, en stel een
ontgrendelingswachtwoord in met behulp van de scherminstructies.
3Raak na het instellen van uw wachtwoord Nieuwe vingerafdruk aan om uw vingerafdruk toe te
voegen.
4Plaats uw vingertop op de vingerafdruksensor. Druk voorzichtig op de sensor tot uw apparaat
begint te trillen. Herhaal deze stap met verschillende delen van uw vingertop.
5Raak OK aan.
Plaats uw vingertop op de vingerafdruksensor om het scherm te ontgrendelen.
U moet uw reservepincode of -wachtwoord invoeren wanneer u uw apparaat opnieuw start of
wanneer de vingerafdruk niet wordt herkend.
Een vingerafdruk toevoegen, verwijderen of hernoemen
U kunt vijf vingerafdrukken toevoegen. U kunt vingerafdrukken ook verwijderen of hernoemen.
1Raak Instellingen aan.
2Raak Vingerafdruk-ID > Vingerafdrukbeheer aan.
3Voer het schermvergrendelingswachtwoord in en raak Volgende aan.
4In het gedeelte Lijst vingerafdrukken kunt u het volgende doen:
lRaak Nieuwe vingerafdruk aan om andere vingerafdrukken toe te voegen.
lTik op een eerder toegevoegde vingerafdruk om deze te hernoemen of te verwijderen.
lRaak Vingerafdrukherkenning aan om geregistreerde vingerafdrukken te identiceren en te
markeren.
De kluis openen met uw vingerafdruk
Gebruik uw vingerafdruk om uw kluis te openen zonder een wachtwoord in te voeren.
1Open Instellingen.
2Raak Vingerafdruk-ID > Vingerafdrukbeheer aan.
49
3Voer het schermvergrendelingswachtwoord in en tik op Volgende.
4Raak Toegang tot kluis aan en volg daarna de instructies op het scherm om uw kluiswachtwoord
in te voeren en de vingerafdrukherkenning in te schakelen.
Raak Bestanden > Kluis aan wanneer u de instellingen hebt gecongureerd. U kunt nu uw
vingerafdruk gebruiken om uw kluis te openen.
De appkluis openen met uw vingerafdruk
Gebruik uw vingerafdruk om snel apps te openen in uw Appkluis. U hoeft geen wachtwoord in te
voeren om de appkluis te openen.
1Open Instellingen.
2Raak Vingerafdruk-ID > Vingerafdrukbeheer aan.
3Voer het schermvergrendelingswachtwoord in en raak Volgende aan.
4Raak App-vergrendeling aan. Volg de instructies op het scherm om uw appkluiswachtwoord in
te voeren en vingerafdrukherkenning in te schakelen.
Tik na het congureren van de instellingen op Telefoonbeheer > App-vergrendeling en plaats uw
vinger op de vingerafdruksensor om de status van de appkluis weer te geven. Tik op het pictogram
van een vergrendelde app en plaats uw vingertop op de vingerafdruksensor om de app te openen via
het startscherm.
Meerdere gebruikersaccounts
Informatie over meerdere gebruikersaccounts
Meerdere gebruikersaccounts maken om te voorkomen dat anderen uw vertrouwelijke gegevens
bekijken of om uw werk- en persoonlijke leven te scheiden.
Er zijn vier verschillende gebruikerstypen:
lEigenaar: Alleen de eigenaar kan zich bij deze account aanmelden. Als eigenaar kunt u alle
gebruikerstoestemmingen regelen. U kunt bijvoorbeeld gebruikers en gasten toevoegen of
verwijderen of andere gebruikers toestemming geven om oproep- en gebruikerstoestemmingen te
regelen.
lSubgebruiker: Geschikt voor naaste familie en vrienden. Subgebruikers kunnen de meeste functies
gebruiken, met uitzondering van de functies die invloed hebben op de eigenaar, zoals het herstellen
van de fabrieksinstellingen en het inschakelen van de modus 'Niet storen'.
lGast: Gasten hebben slechts beperkte toegang tot de functies van uw apparaat.
lPrivéruimte: U kunt een privéruimte aanmaken om informatie op te slaan die u niet wilt delen met
anderen. Nadat deze ruimte is aangemaakt, kunt u in deze ruimte apps installeren en gebruiken en
ze ontoegankelijk maken voor anderen.
Gebruikersaccounts maken
Meerdere gebruikersaccounts maken om uw werk- en persoonlijke leven te scheiden.
Beveiliging en back-up
50
5Voer een nieuwe naam in en raak OK aan.
Een gastaccount maken
Maak een gastaccount aan, zodat uw vrienden uw apparaat kunnen gebruiken.
1Open Instellingen.
2Raak Geavanceerde instellingen > Gebruikers aan.
3Raak Gast toevoegen > TOEVOEGEN aan.
U kunt ook een gastaccount maken vanuit het vergrendelingsscherm. Onder Instellingen voor
vergrendelscherm schakelt u Gebruikers toevoegen als apparaat is vergrendeld aan.
Vervolgens veegt u vanuit de statusbalk op het vergrendelingsscherm omlaag.
De gastaccount verwijderen
Aanmelden als eigenaar. U kunt de gastaccount op twee manieren verwijderen:
lVeeg vanaf de statusbalk omlaag, raak > Meer instellingen aan en dan Gast > Gastgebruiker
verwijderen > Verwijderen.
lOpen Instellingen > Geavanceerde instellingen > Gebruikers en raak Gast > Gastgebruiker
verwijderen > Verwijderen aan.
Gebruikers toestemming geven om oproepen te plaatsen en voor toegang tot
de oproepgeschiedenis
U kunt gebruikers autoriseren voor toegang tot uw contactpersonen, het telefoonlogboek en bel- en
berichtenfuncties.
Aanmelden als eigenaar. U kunt een gebruiker of gast toegang verlenen om oproepen te plaatsen en
uw contactpersonen te openen. U kunt dit op twee manieren doen:
lVeeg vanaf de statusbalk omlaag en raak > Meer instellingen aan. Selecteer een gebruiker en
raak Voor bellen, sms'en en communicatiegeschiedenis delen aan.
lOpen Instellingen > Geavanceerde instellingen > Gebruikers, selecteer een gebruiker en raak
dan Voor bellen, sms'en en communicatiegeschiedenis delen aan.
PrivateSpace
Bent u bezorgd dat uw foto's, documenten, video's en andere gegevens zullen uitlekken als u uw
apparaat uitleent? Wanneer uw bestanden in PrivateSpace bewaard worden, kunt u alleen erbij
komen. Niemand anders zal toegang tot deze gegevens hebben, zelf als uw apparaat verloren is.
U zult geen PrivateSpace kunnen toevoegen als u reeds drie gebruikersaccounts hebt
aangemaakt. Verwijder een van de gebruikersaccounts om een PrivateSpace toe te voegen.
1Open Instellingen.
2Tik op Geavanceerde instellingen > Gebruikers.
3Tik op PrivateSpace toevoegen en voert u uw PrivateSpace bijnaam in. Tik dan op
TOEVOEGEN.
Beveiliging en back-up
52
4Volg de instructies op het scherm om de instellingen te voltooien en een vingerafdruk voor uw
PrivateSpace vast te leggen.
5Tik op Schakelen om naar PrivateSpace te gaan wanneer het instellen voltooid is.
Als het type wachtwoord dat u gebruikt voor PrivateSpace en MainSpace hetzelfde is, kunt u snel
heen- en weerschakelen tussen MainSpace en PrivateSpace vanaf het vergrendelscherm met het
wachtwoord of de vingerafdruk.
U kunt ook op Instellingen > Geavanceerde instellingen > Gebruikers tikken en een
PrivateSpace selecteren die u hebt gemaakt, tik dan op Schakelen tussen Spaces om over te
schakelen naar die PrivateSpace.
Hoe kan ik PrivateSpace verwijderen of verlaten? Tik vanuit PrivateSpace op Instellingen >
Geavanceerde instellingen > Gebruikers, tik dan op of .
Beveiligingsinstellingen
De PIN-code van uw SIM-kaart instellen
Schakel de SIM-vergrendeling in om te voorkomen dat anderen uw SIM-kaart gebruiken. U moet
telkens als u uw apparaat inschakelt of uw SIM-kaart in een andere apparaat plaatst, de PIN van uw
SIM-kaart invoeren.
Zorg dat u de PIN van uw SIM-kaart van uw provider hebt gekregen voordat u de SIM-
vergrendeling inschakelt.
1Open Instellingen.
2Raak Beveiliging & privacy > Aanvullende instellingen aan en selecteer kaartvergrendeling om
de instellingen voor de SIM-vergrendeling te openen.
3Schakel SIM-kaart vergrendelen in. Voer de PIN van uw SIM-kaart in en raak OK aan.
Als u de PIN van uw SIM-kaart wilt wijzigen, raakt u SIM PIN-code wijzigen aan en volgt u
de instructies op het scherm.
lU moet de PUK-code invoeren als u het maximale aantal incorrecte PIN-pogingen overschrijdt.
De SIM-kaart wordt permanent vergrendeld als u de PUK-code te vaak verkeerd invoert.
lNeem voor meer informatie over deze limieten contact op met uw provider.
Versleutelen van bestanden op de microSD-kaart
Versleutel bestanden op uw microSD-kaart om ze ontoegankelijk te maken op andere apparaten.
lVerwijder tijdens het versleutelen of ontsleutelen van bestanden niet de microSD-kaart,
aangezien dit de bewerking kan afbreken of kan leiden tot gegevensverlies.
lZorg ervoor dat u uw microSD-kaart ontsleutelt voordat u uw apparaat terugzet naar de
fabrieksinstellingen.
lNiet alle apparaten ondersteunen microSD-kaarten.
Beveiliging en back-up
53
1Open Instellingen.
2Raak Beveiliging & privacy > Aanvullende instellingen aan. Selecteer SD-kaart versleutelen
en volg de instructies op het scherm om een wachtwoord in te stellen.
Om uw microSD-kaart te ontsleutelen, raakt u SD-kaart ontsleutelen aan en volgt u de instructies
op het scherm.
Wachtwoord van de microSD-kaart instellen
Codeer uw microSD-kaart om ongeautoriseerde toegang tot uw gegevens te voorkomen. Er wordt u
gevraagd een wachtwoord in te voeren wanneer de microSD-kaart in een ander apparaat wordt
geplaatst.
lNiet alle microSD-kaarten kunnen worden gecodeerd. Er wordt mogelijk een foutbericht
weergegeven wanneer u probeert niet-ondersteunde kaarten te coderen of ontgrendelen.
Vergeet niet een back-up van belangrijke gegevens te maken voordat u uw microSD-kaart
codeert.
lGecodeerde microSD-kaarten worden niet herkend door apparaten die geen codering van
microSD-kaarten ondersteunen.
lAls u het wachtwoord van uw microSD-kaart vergeet, moet u alle gegevens op de kaart wissen.
lNiet alle apparaten ondersteunen microSD-kaarten.
1Open Instellingen.
2Raak Beveiliging & privacy > Aanvullende instellingen > Wachtwoord SD-kaart instellen
aan en volg de instructies op het scherm voor het instellen van een wachtwoord.
Zodra u uw wachtwoord hebt ingesteld, kunt u het wachtwoord wijzigen of verwijderen:
lRaak Wachtwoord SD-kaart wijzigen aan om het wachtwoord te wijzigen.
lRaak Wachtwoord SD-kaart wissen aan om het wachtwoord van de microSD-kaart te
verwijderen en codering uit te schakelen.
Beveiliging en back-up
54
Camera en galerij
Camera-opties
Open Camera om de zoeker te vinden.
Schakelen tussen flitsermodi
Foto’s of video’s bekijken
Video opnemen
Foto nemen
Schakelen tussen camera voor en achter
Schakelen naar wijd diafragmamodus
Schakelen tussen beauty modes
Schakelknop voor Bewegend beeldmodus
Veeg op de zoeker naar rechts om de lijst met opnamemodi weer te geven.
Veeg op de zoeker naar links om de camera-instellingen te openen.
Foto's en video-opnames
Een foto nemen
Foto’s geotaggen
Schakel geotaggen in om de locatie van foto- en video-opnames vast te leggen. In Galerij kunt u de
opnamelocaties van foto’s en video’s bekijken. In Galerij kunt u alle foto’s en video’s weergeven op
een kaart.
1Open Camera.
Schakel locatiediensten in in het dialoogvenster wanneer u Camera voor het eerst opent.
2Veeg naar links op het scherm en schakel GPS-tag in.
55
Deze functie is niet beschikbaar tijdens het afspelen van muziek.
1Open Camera.
2Veeg naar links en raak Ultra snapshot > Camera openen en snel foto maken aan.
3Wanneer het scherm uit is, wijst u met de camera naar het gewenste object en drukt u twee keer
snel achter elkaar op de knop voor lager volume om een foto te nemen. De camera maakt
automatisch een foto en geeft de opnametijd weer.
Ultra-snapshot uitschakelen: Raak Ultra snapshot > Uit in de camera-instellingen aan.
Continu-opnames
Gebruik continu-opnames wanneer u een foto van een bewegend onderwerp wilt maken, zoals
tijdens een voetbalwedstrijd. De camera legt snel achtereenvolgend verscheidene afbeeldingen vast
en selecteert automatisch te beste foto.
Deze functie is niet beschikbaar in HDR-modus, Panoramamodus, Supernachtmodus en Lichte
schilderijmodus.
1Open Camera.
2Houd aangeraakt om de burstreeks te starten. Het aantal vastgelegde foto's wordt boven
weergegeven.
3Laat los om het burst-schieten te stoppen.
U kunt in één burstreeks tot 20 foto's nemen, mits uw apparaat voldoende opslagruimte heeft.
De beste opnames selecteren: Raak de miniatuur van de afbeelding aan om de foto in Galerij
te bekijken en raak vervolgens aan om een foto te selecteren. Raak aan en volg de
instructies op het scherm om de foto op te slaan.
Camera en galerij
57
In- en uitzoomen
Spreid twee vingers om in te zoomen of knijp ze samen om uit te zoomen. De beeldkwaliteit kan
worden beïnvloed als u ver inzoomt nadat de maximale optische zoom is bereikt.
De itser inschakelen
Raak het itspictogram in de linkerbovenhoek van de zoeker aan. Er zijn twee opties:
l: Laat de itser aan wanneer u opneemt.
l: Schakel de itser uit.
Modus Groot diafragma
Gebruik de modus Groot diafragma voor close-ups van voorwerpen en personen. Na het maken van
een foto kunt u het scherpstelpunt aanpassen om de achtergrond te vervagen en het onderwerp eruit
te laten springen.
Voor optimale resultaten zorgt u dat het onderwerp zich niet meer dan 2 meter van de camera
bevindt.
1Open Camera.
2Raak aan op het bovenste scherm om de modus Groot diafragma te openen.
De modus Groot diafragma is alleen beschikbaar in de modi Foto.
3Raak de zoeker aan om op een bepaald gebied scherp te stellen.
4Raak aan in de zoeker en veeg links of rechts om het diafragma aan te passen.
5Raak aan om een foto te maken.
De vervaging van de achtergrond aanpassen: Open Galerij en raak een foto aan die gelabeld is
met en raak vervolgens aan om het scherpstelpunt en diafragma aan te passen. Raak
aan om de foto op te slaan.
Een perfecte foto maken in Portretmodus
In Portretmodus kunt u uw onderwerpen verfraaien zodat iedereen op de foto er goed uit ziet.
Portretmodus inschakelen voor de camera aan de voorzijde
1Open Camera.
2Tik boven in het scherm op om over te schakelen op de camera aan de voorzijde.
3Tik boven in het scherm op .
4Tik in de zoeker op en sleep de schuif dan naar links of rechts om de sterkte van het
schoonheidsniveau in te stellen.
Camera en galerij
59
5Tik op om de foto te nemen.
Portretmodus inschakelen voor de camera aan de achterzijde
1Open Camera.
2Tik boven in het scherm op om over te schakelen naar de camera aan de achterzijde.
3Tik boven in het scherm op .
4In de zoeker kunt u:
lTik op om het bokeh-effect toe te passen.
lOp tikken en de schuif naar links of rechts slepen om de sterkte van het
schoonheidsniveau te selecteren.
5Tik op om de foto te nemen.
Vervagen van de achtergrond van uw foto's
U kunt de achtergrond van uw foto's vervagen met een bokeh-effect zodat het onderwerp meer
opvalt.
1Open Camera.
2Tik boven in het scherm op .
3Tik in de zoeker op om de achtergrond te verzachten zodat het onderwerp meer opvalt.
4Tik op om de foto te nemen.
Bewegend beeldmodus gebruiken
Bewegend beeldmodus neemt beweging op precies wanneer de foto wordt genomen om deze tot
leven te brengen.
1Open Camera.
2Tik boven in het scherm op .
3Richt, zoals gewoonlijk, de camera op het onderwerp en tik op om de foto te nemen.
Tik op om het bewegend beeld te bekijken.
Vertraagde opname
Neem video's in slow motion op om snel-bewegende scènes in detail te bekijken.
1Open Camera.
Camera en galerij
60
Audionotities
Voor audionotities toe om uw foto's tot leven te brengen.
1Open Camera.
2Veeg naar rechts en raak Audionotitie aan.
3Kader het beeld dat u wilt vastleggen. Raak aan om een foto met een audionotitie te maken.
4De camera neemt een korte audioclip van tot 10 seconden op om aan uw foto toe te voegen.
Raak aan om de opname te stoppen.
Foto's met audionotities worden aangeduid door het pictogram in Galerij.
Wanneer u een foto met een audionotitie bekijkt, raakt u aan om de audionotitie af te spelen.
Opnamemodus selecteren
De lijst met opnamemodi herschikken
Verplaats uw favoriete opnamemodi naar de bovenkant van de lijst, zodat u ze gemakkelijker kunt
vinden.
1Open Camera.
2Veeg naar rechts om de lijst met opnamemodi weer te geven.
3Raak aan.
4Sleep moduspictogrammen naar de gewenste positie. Raak aan om de instellingen op te
slaan.
Opnamemodi bijwerken
Werk de opnamemodi van uw camera bij tot de meest recente versie voor verbeterde functies en een
betere beeldkwaliteit.
Open Camera en ga naar de lijst met opnamemodi. Er wordt een rode stip op het pictogram
weergegeven wanneer er een update beschikbaar is. Raak aan en selecteer de opnamemodus die
u wilt bijwerken. Uw apparaat zal nu de meest recente versie downloaden en installeren.
Opnamemodi verwijderen
Verwijder ongewenste opnamemodi om opslagruimte vrij te maken.
Voorgeïnstalleerde opnamemodi kunnen niet worden verwijderd.
1Open Camera.
2Veeg naar rechts om de lijst met opnamemodi weer te geven en raak aan.
Camera en galerij
62
3Opnamemodi die kunnen worden verwijderd, worden aangeduid door het pictogram . Raak
gewoon aan.
4Raak aan om de geselecteerde modi te verwijderen.
De camera-instellingen congureren
Congureer de camera-instellingen naar uw wensen.
Instellen van de foto- en videoresoluties
Verhoog de resolutie voor hogere kwaliteit afbeeldingen en video’s. Afbeeldingen met hoge resolutie
nemen meer ruimte in beslag op uw apparaat. Het aanpassen van de resolutie zal ook de dimensies
van de afbeelding wijzigen.
Sommige resoluties kunnen in sommige opnamemodi niet worden ondersteund.
Open Camera. Veeg naar links en tik op Resolutie om de resolutie te wijzigen.
Standaard opslaglocatie voor foto’s en video’s congureren
Niet alle apparaten ondersteunen microSD-kaarten.
Open Camera. Veeg naar links en tik op Met prioriteit opslaan op SD-kaart om de standaard
opslaglocatie te veranderen naar de microSD-kaart.
Deze optie is enkel beschikbaar wanneer het apparaat microSD-kaarten ondersteunt en er een
microSD-kaart is ingevoegd. Als de microSD-kaart vol is zullen foto’s worden opgeslagen in de
interne opslag van uw apparaat.
Een raster toevoegen
Voeg een spiraal of raster toe in de zoeker om u te helpen bij het nemen van uw foto.
Sommige opnamemodi ondersteunen het gebruik van rasters niet.
Open Camera. Veeg naar links op het scherm, tik op Cameraraster en selecteer dan een raster.
Tik op Uit om het raster uit te schakelen.
De volumeknopfunctie congureren
De volumeknop fungeert standaard als de sluiterknop. U kunt de functie van de volumeknop wijzigen
om de zoom of focus ermee aan te passen.
Open Camera. Veeg naar links op het scherm. Tik op Functie volumeknop en selecteer naar uw
wens Sluiter, Zoomen, of Brandpuntsafstand vergrendelen.
Aantik-instellingen voor de sluiter congureren
Houd, in de standaard instelling, de sluiter aangetikt om burst-opnames te nemen. U kunt de functie
van de sluiter wijzigen om de brandpuntsafstand te vergrendelen.
Camera en galerij
63
Wijzigingen ongedaan maken
Verticaal roteren
Spiegelafbeelding
Over het scherm vegen om de
afbeelding te draaien
Gedeelte van afbeelding dat na rotatie
bewaard moet blijven
lEen afbeelding bijsnijden : Raak aan om de bijsnijverhouding te selecteren. Sleep de
stippelranden om de afbeelding bij te snijden tot de gewenste afmetingen.
Bijsnijdverhoudingen
Bijsnijdselectie
Rasterhoek bijsnijden
lEen lter toevoegen: Raak aan en selecteer het gewenste lter.
lKleuren accentueren: Tik op en selecteer een deel van de foto om de kleur te
accentueren. Alle andere delen worden in zwart-wit getoond.
Camera en galerij
68
lEen afbeelding vervagen: Raak aan. Sleep de schuifbalk om de hoeveelheid vervaging
aan te passen. Sleep de cirkel naar het deel van de afbeelding dat u niet wilt vervagen.
lAfbeeldingsparameters aanpassen: Raak aan. U kunt de helderheid, het contrast, de
verzadiging en andere aspecten aanpassen om een afbeelding er levendiger uit te laten zien.
lGezichtsverbeteringseffecten toepassen: Raak aan om gezichtsverbeteringseffecten op
personen in een afbeelding toe te passen. U kunt kiezen uit verschillende huid- en
oogverbeteringseffecten.
lMozaïekeffecten toepassen: Raak aan en selecteer het gewenste mozaïekeffect.
lGrafti tekenen: Raak aan om de kwast en kleur te selecteren.
lEen watermerk toevoegen: Raak aan om een watermerk toe te voegen en uw foto te
personaliseren. U kunt kiezen uit tijd, locatie, weer, activiteit en andere watermerken.
lEen label toevoegen: Raak aan en selecteer het gewenste labeltype en lettertype. U kunt
labels gebruiken om uw gemoedstoestand of gedachten vast te leggen.
Video's bewerken
Een video bewerken
Selecteer hoogtepunten uit video's en sla ze op als afzonderlijke bestanden.
Camera en galerij
69
Lengte van bijgesneden video
Wijzigingen afbreken
Wijzigingen opslaan
Toets afspelen/pauzeren
Resolutie-instellingen
Bijgesneden video
Videobijsnijdschuif
1Open Galerij.
2Selecteer de video die u wilt bewerken en raak aan.
3Op het videobewerkingsscherm versleept u de schuifknoppen voor het selecteren van het gedeelte
van de video dat u wilt behouden.
U kunt aanraken om een voorbeeld van de video te bekijken.
4Raak aan om de video bij te snijden en op te slaan.
Als u de resolutie wilt wijzigen, selecteert u een resolutie op het videobewerkingsscherm. Video's met
hogere resolutie nemen meer ruimte in op uw apparaat.
Slow motion-video's bijsnijden
Gebruik het videobewerkingstool in Galerie om slow motion-video's bij te snijden.
1Open Galerij.
2Raak de slow motion-video aan die u wilt bewerken en raak om de weergave te starten.
3Raak het scherm aan om de bewerkingsinterface voor slowmotions weer te geven. Sleep de
schuifknoppen om het gedeelte te selecteren die u in slow motion wilt bekijken.
U kunt de bewerkte slow motion-video als afzonderlijke video opslaan door >
Vertraagde opname opslaan op de bewerkingsinterface aan te raken.
Galerie congureren
Opnametijd en locatie weergeven
U kunt de opnametijd en locatie zien bij het bekijken van de foto's.
Camera en galerij
70
1Open Galerij.
2Raak > Instellingen aan.
3U kunt de volgende twee instellingen congureren:
lSchakel Locatie weergeven in. Wanneer u een foto met geotag bekijkt, wordt de locatie van
de foto weergegeven.
lSchakel Tijd weergeven in. Wanneer u een foto bekijkt, wordt de datum en tijd waarop de foto
werd genomen, weergegeven.
Camera en galerij
71
2Raak de zoekbalk aan en voer de naam of initialen in van de persoon die u wilt bellen.
3Raak het contactnummer aan. Als uw apparaat twee SIM-kaarten ondersteunt, raakt u
1
of
2
aan om een oproep te plaatsen.
Een oproep plaatsen vanuit het telefoonlogboek
1Open Telefoon.
2Veeg de lijst omhoog en omlaag om alle oproepen te bekijken. Raak de naam of het nummer aan
van de persoon die u wilt bellen. Als uw apparaat twee SIM-kaarten ondersteunt, raakt u
1
of
2
aan om een oproep te plaatsen.
Contactpersonen bellen wanneer het scherm is uitgeschakeld
U kunt personen snel bellen wanneer het scherm is uitgeschakeld.
1Open Telefoon.
2Raak > Instellingen > Snel bellen aan en schakel Snel bellen in.
Houd de knop voor lager volume een seconde ingedrukt wanneer het scherm is uitgeschakeld.
Wanneer u het waarschuwingsgeluid hoort, laat u de knop voor lager volume los en zegt u de naam
van de contactpersoon die u wilt bellen. Het apparaat zal hun nummer kiezen.
Een noodoproep plaatsen
In een noodgeval kunt u noodoproepen plaatsen vanaf uw apparaat, zelfs zonder SIM-kaart. U moet
zich echter wel in een gebied met mobiele dekking bevinden.
1Open Telefoon.
U kunt ook Noodoproep aanraken vanaf uw vergrendelingsscherm.
2Voer het alarmnummer voor uw locatie in de kiezer in en raak vervolgens aan.
Oproepen en contactpersonen
73
De mogelijkheid om noodoproepen te plaatsen is afhankelijk van de lokale voorschriften en
providers in uw regio. Een slechte netwerkdekking of interferentie vanuit de omgeving kunnen
voorkomen dat uw oproep verbonden wordt. Vertrouw in een noodsituatie voor essentiële
communicatie nooit uitsluitend op uw apparaat.
Oproepen beantwoorden
Een oproep beantwoorden of weigeren
Druk op de volumeknop om de beltoon te dempen wanneer een oproep binnenkomt.
Als het scherm vergrendeld is:
lSleep naar rechts om de oproep te beantwoorden.
lSleep naar links om de oproep te weigeren.
lTik op om de oproep te weigeren en een SMS te sturen.
lTik op om een herinnering in te stellen om later terug te bellen.
Als het scherm niet vergrendeld is:
lTik op om de oproep te beantwoorden.
lTik op om de oproep te weigeren.
lTik op om de oproep te weigeren en een SMS te sturen.
lTik op om een herinnering in te stellen om later terug te bellen.
Oproepen en contactpersonen
74
Als u een oproep ontvangt wanneer u tekst invoert of terwijl u volledig schermmodus gebruikt
(bijvoorbeeld wanneer u een afbeelding bekijkt of een game speelt) zal de inkomende oproep
bovenin het scherm in een zwevend venster worden weergegeven. Tik op om de oproep te
beantwoorden of op om de oproep te weigeren.
Schakelen tussen gesprekken
Zorg dat u Oproep in wacht hebt ingeschakeld voordat u deze functie gaat gebruiken. Neem voor
meer informatie contact op met uw mobiele provider.
1Als u een binnenkomende oproep ontvangt terwijl u een ander gesprek voert, raakt u aan. U
kunt de binnenkomende oproep nu beantwoorden terwijl de andere lijn in de wacht wordt gezet.
2U kunt tussen de twee gesprekken wisselen door aan te raken of het gesprek dat in de wacht
staat te selecteren.
Een telefonische vergadering starten
Zet een telefonische vergadering op met behulp van de functie voor het bellen van meerdere partijen.
Bel het nummer van een van de contactpersonen (of ontvang een oproep) en bel dan een ander
nummer om dit aan de telefonische vergadering toe te voegen.
Telefonisch vergaderen moet door uw provider worden ondersteund. Controleer of u deze service
hebt geactiveerd. Neem voor meer informatie contact op met uw mobiele provider.
1Bel de eerste deelnemer.
2Zodra de oproep is verbonden, raakt u aan en kiest u het nummer van de tweede deelnemer.
De eerste deelnemer wordt in de wacht gezet.
Oproepen en contactpersonen
75
3Wanneer de tweede oproep is verbonden, raakt u aan om een telefonische vergadering te
starten.
4Herhaal stap 2 en 3 om meer mensen aan de vergadering toe te voegen.
5Tijdens een gesprek raakt u aan om de lijst met deelnemers weer te geven. U kunt:
lRaak naast een contactpersoon aan om die contactpersoon uit het gesprek te verwijderen.
lRaak naast een contactpersoon aan om de contactpersoon uit de telefonische vergadering
te verwijderen en in een afzonderlijk gesprek te houden.
lRaak aan om naar het hoofdscherm voor gesprekken terug te keren.
6Raak aan om de telefonische vergadering te beëindigen.
Gespreksopties
Bedek de microfoon niet tijdens een oproep.
Tijdens een oproep geeft uw apparaat een belmenu weer.
Oproepen en contactpersonen
76
Beheer van telefoonlogboeken
Gemiste oproepen bekijken
1Open Telefoon.
2Om alle gemiste oproepen weer te geven, raakt u het tabblad Gemist aan en sleept u naar
beneden in het telefoonlogboek.
U kunt gemiste oproepen ook in het tabblad Alle bekijken. Gemiste oproepen worden in rood
gemarkeerd.
3Raak naast een telefoonlogboek aan om terug te bellen, een bericht te sturen en meer.
Beheer van onbekende nummers in het telefoonlogboek
1Open Telefoon.
2Raak Onbekend aan.
3Selecteer een nummer en raak aan. U kunt:
lHet nummer aan uw contactpersonen toevoegen: Raak aan om een nieuwe
contactpersoon te maken of raak aan om het nummer aan een bestaande contactpersoon
toe te voegen.
lNummer aan zwarte lijst toevoegen: Raak > Voeg toe aan zwarte lijst aan.
lNummer delen: Raak > Nummer verzenden aan om het nummer als sms te verzenden.
Telefoonlogboeken samenvoegen
Telefoonlogboeken die tot dezelfde contactpersoon of hetzelfde nummer behoren samenvoegen om
uw telefoonlogboek georganiseerd te houden.
1Open Telefoon.
2Raak > Instellingen > Telefoonlogboek organiseren aan.
3Raak Op contact aan. Uw apparaat voegt telefoonlogboeken die bij dezelfde contactpersoon of
hetzelfde nummer horen, automatisch samen. Raak naast een telefoonlogboek aan om de
gedetailleerde informatie van het telefoonlogboek te bekijken.
De oproepgeschiedenis wissen
Open Telefoon. U kunt het telefoonlogboek op twee manieren wissen:
lEén vermelding verwijderen: Houd een logboekvermelding aangeraakt en raak vervolgens
Invoer verwijderen aan.
Oproepen en contactpersonen
78
lMeerdere vermeldingen verwijderen: Raak aan. Selecteer de vermeldingen die u wilt
verwijderen en raak vervolgens aan.
Back-up van telefoonlogboek maken
1Open Back-up.
2Raak Back-up > SD-kaart of Interne opslag aan om een back-up van het telefoonlogboek op
een microSD-kaart of in het interne geheugen van uw apparaat op te slaan.
3Selecteer Oproeplogboek en raak Back-up aan.
4Volg de instructies op het scherm om een wachtwoord te congureren.
Gespreksinstellingen
Oproep doorschakelen inschakelen
Als u niet in staat bent een oproep aan te nemen, kunt u uw apparaat congureren om oproepen
door te schakelen naar een ander nummer.
1Open Telefoon.
2Raak > Instellingen aan.
3Raak Oproep doorschakelen aan. Als uw apparaat twee SIM-kaarten ondersteunt, raakt u SIM 1
of SIM 2 aan. Vervolgens raakt u Oproep doorschakelen aan.
4Selecteer een methode van het doorsturen van de oproep. Voer het nummer van de bestemming
in en raak Inschakelen aan.
Wanneer oproep doorschakelen is ingeschakeld, schakelt uw apparaat bepaalde oproepen (zoals
onbeantwoorde oproepen) door naar het opgegeven nummer.
Oproep in wacht inschakelen
Met de functie Oproep in wacht kunt u een binnenkomende oproep aannemen terwijl u al een
gesprek voert, en tussen de twee gesprekken wisselen.
U moet mogelijk contact met uw provider opnemen om deze functie in te schakelen.
1Open Telefoon.
2Raak > Instellingen aan.
3Raak Aanvullende instellingen en schakel Wisselgesprek in. Als uw apparaat twee SIM-kaarten
ondersteunt, raakt u SIM 1 of SIM 2 aan. Vervolgens raakt u Aanvullende instellingen aan en
schakelt u Wisselgesprek in.
Als u een binnenkomende oproep ontvangt terwijl u al een gesprek voert, raakt u aan om de
nieuwe oproep te beantwoorden en om tussen de twee gesprekken te wisselen.
Oproepen en contactpersonen
79
Zakmodus inschakelen
Schakel de pocket-modus in om te zorgen dat u geen oproepen mist wanneer u uw apparaat in uw
zak hebt. Het beltoonvolume zal geleidelijk toenemen wanneer u een oproep ontvangt.
1Open Telefoon.
2Raak > Instellingen aan.
3Schakel Pocket-modus in.
Wanneer de zakmodus is ingeschakeld, zal het beltoonvolume geleidelijk toenemen wanneer u een
oproep ontvangt terwijl uw apparaat in uw zak of in een tas zit.
Oproepen weigeren met een sms
Stuur een vooraf gedenieerde sms wanneer u niet beschikbaar bent om een oproep te
beantwoorden.
1Open Telefoon.
2Raak > Instellingen > Oproepen weigeren met SMS aan.
3Raak een vooraf gedenieerde sms aan om de inhoud van het bericht te bewerken. Als u klaar
bent, raakt u OK aan om de sms op te slaan.
Wanneer u niet beschikbaar bent om een binnenkomende oproep te beantwoorden, raakt u aan
en selecteert u een vooraf gedenieerde sms om naar de beller te sturen.
Het intimidatielter congureren
Het intimidatielter blokkeert automatisch oproepen en sms-berichten van onbekende nummers of
nummers op de zwarte lijst.
1Open Telefoon.
2Raak > Geblokkeerd aan.
3Raak aan om de instellingen van het intimidatielter en de zwarte lijst te congureren.
Oproepen en contactpersonen
80
U kunt de instellingen van het intimidatielter en de zwarte lijst ook congureren in Telefoon
beheer > Geblokkeerd > .
De beltoon van oproepen congureren
Kies uit een selectie systeembeltonen of kies een liedje uit uw muziekbibliotheek.
Afhankelijk van uw provider kunnen de functies variëren.
1Open Telefoon.
2Ga naar > Instellingen > Beltoon telefoon. Kies een systeembeltoon of selecteer een liedje
uit uw muziekbibliotheek.
U kunt in plaats daarvan ook naar Instellingen > Geluid gaan, Beltoon en trillen aanraken en
vervolgens de instellingen van de beltoon congureren.
Een visitekaartje maken
Maak een visitekaartje om uw contactgegevens snel te delen. U kunt uw contactgegevens delen door
de QR-code te scannen of door het visitekaartje te verzenden met behulp van een chatdienst zoals
WhatsApp.
1Open Contacten.
2Raak Mij aan.
3Stel uw proelfoto in. Voer uw naam, het bedrijf, telefoonnummer en andere contactgegevens in
en raak dan aan. Uw apparaat maakt automatisch een visitekaartje aan met een QR-code.
Uw visitekaartje delen: Raak aan. Selecteer de indeling van het kaartje en de deelmethode.
Volg verder de instructies op het scherm.
Oproepen en contactpersonen
81
Een nieuwe contactpersoon maken
Een contactpersoon maken
1Open Contacten.
2Raak aan. Raak Contact aanmaken aan als u voor het eerst een contactpersoon maakt.
3Selecteer een locatie in het optiemenu om de contactpersoon op te slaan.
Het aantal contactpersonen dat u op uw apparaat kunt opslaan, hangt af van de grootte van
het interne geheugen op uw apparaat. Het aantal SIM-kaartcontactpersonen die u kunt
opslaan varieert afhankelijk van de opslagcapaciteit van uw SIM-kaart.
4Raak de proelfoto van de contactpersoon aan om een foto te kiezen. Voer de naam van de
contactpersoon, het bedrijf, het telefoonnummer en andere contactgegevens in en raak vervolgens
aan.
lAls u de verjaardag van de contactpersoon toevoegt, zal uw apparaat automatisch in
Agenda een herinnering aan de verjaardag maken.
lDe foto van de contactpersoon wordt weergegeven wanneer deze persoon u belt. Andere
contactgegevens, zoals bedrijfsnaam en functienaam, worden ook weergegeven.
U kunt ook telefoonnummers, e-mail adressen en andere contactgegevens toevoegen aan uw
contactpersonen in het telefoonlogboek Berichten of E-mail.
Snel contactdetails toevoegen
U kunt contactgegevens sneller op uw apparaat invoeren. U kunt eenvoudig visitekaartjes scannen of
er een foto van maken en automatisch namen, telefoonnummers en andere informatie aan uw
contact toevoegen.
1Open Contacten.
2Raak Visitekaartjes > Scannen aan.
3U kunt:
lEen foto van één kaartje maken: Plaats het visitekaartje op een plat oppervlak. Pas het
zoekerkader aan zodat het kaartje tussen de hulplijnen past. Vervolgens raakt u aan.
Oproepen en contactpersonen
82
lEen foto van meerdere kaartjes maken: Schakel over op de modus Burst en volg de
instructies op het scherm.
Als u klaar bent met het scannen of maken van foto's, wordt de contactgegevens automatisch
opgeslagen naar Visitekaartjes.
Uw QR-code delen
Deel uw QR-code met uw vrienden, zodat ze uw contactpersonen snel kunnen toevoegen. Raak op
het scherm met contactgegevens de QR-code boven aan het scherm aan om uw persoonlijke QR-code
weer te geven.
Contactpersonen importeren en exporteren
Contactpersonen importeren vanaf een opslagapparaat
1Open Contacten.
2Raak > Importeren/Exporteren > Importeren uit opslag aan.
Oproepen en contactpersonen
83
3Selecteer een of meer .vcf-bestanden en raak vervolgens OK aan.
Contactpersonen exporteren naar een opslagapparaat
1Open Contacten.
2Raak > Importeren/Exporteren > Exporteren naar opslag > Exporteren aan.
3Geef aan waar u de contactpersonen vandaan wilt exporteren en raak OK aan.
Standaard wordt het geëxporteerde .vcf-bestand opgeslagen in de bronmap in het interne geheugen
van uw apparaat. Open Bestanden om het geëxporteerde bestand te bekijken.
Contactpersonen importeren vanaf een SIM-kaart
1Open Contacten.
2Raak > Importeren/Exporteren > Importeren vanaf SIM aan. Als uw apparaat dual-SIM
ondersteuning heeft, raakt u > Importeren/Exporteren aan en kiest u de SIM-kaart waaruit
u uw contactpersonen wilt importeren.
3Selecteer de contactpersonen die u wenst te importeren en raak vervolgens aan.
4Kies de locatie. Uw apparaat zal de contactpersonen automatisch importeren.
Contactpersonen exporteren naar een SIM-kaart
1Open Contacten.
2Raak > Importeren/Exporteren > Exporteren naar SIM aan. Als uw apparaat meerdere
SIM-kaarten ondersteunt, raakt u aan > Importeren/Exporteren en kiest u de SIM-kaart
waaruit u uw contactpersonen wilt exporteren.
3Selecteer de contactpersonen die u wenst te exporteren en raak vervolgens aan.
4Raak Doorgaan aan.
Contactpersonen beheren
Een contactpersoon bewerken
Na het maken van een contact kunt u de contactinformatie op elk gewenst moment bewerken. U
kunt onder andere standaardgegevens toevoegen of verwijderen, zoals telefoonnummers of e-
mailadressen. U kunt een aangepaste beltoon kiezen en een verjaardag, bijnaam of foto toevoegen.
Contactfoto's kunnen niet worden toegevoegd voor contactpersonen die op uw SIM-kaart zijn
opgeslagen.
1Open Contacten.
2Houd de te bewerken contactpersoon aangeraakt en raak vervolgens Bewerken aan.
Oproepen en contactpersonen
84
3Raak het portret van de contactpersoon aan om een andere foto te kiezen. Werk de informatie
van de contactpersoon bij en raak dan aan.
Meerdere nummers aan één contactpersoon toevoegen: Selecteer een contactpersoon in de
lijst met contactpersonen en raak Bewerken > Telefoonnummer toevoegen aan.
Dubbele contactpersonen samenvoegen
Wanneer u contactpersonen vanuit verschillende bronnen aan uw apparaat toevoegt, kan het zijn dat
u met dubbele vermeldingen komt te zitten. Deze dubbele vermeldingen kunnen worden
samengevoegd om uw contacten overzichtelijk te houden.
1Open Contacten.
2Raak > Contacten organiseren > Dubbele contacten samenvoegen aan.
3Selecteer de contactpersonen die u wilt samenvoegen en raak vervolgens aan.
Contactpersonen verwijderen
1Open Contacten.
2Raak > Contacten organiseren > Verwijder contacten per groep aan.
3Selecteer de contactpersonen die u wilt verwijderen en raak vervolgens aan.
4Raak Verwijderen aan.
Houd in plaats daarvan een contactpersoon aangetikt totdat er een pop-upvenster verschijnt.
Selecteer van hieruit Verwijderen om de contactpersoon te verwijderen.
Contactgeschiedenis verwijderen
Verwijder belrecords en sms-berichten per contactpersoon om uw privacy te beschermen.
1Open Contacten.
2Selecteer een contactpersoon en raak > Spoor wissen > Wissen aan.
Uw apparaat verwijdert alle belrecords en sms-berichten voor de geselecteerde contactpersoon.
Contactpersonen aan de zwarte lijst toevoegen
1Open Contacten.
2Houd de contactpersoon die u aan de zwarte lijst wilt toevoegen ingedrukt en raak dan Voeg toe
aan zwarte lijst aan.
Uw apparaat blokkeert dan automatisch binnenkomende oproepen en sms-berichten van
contactpersonen op de zwarte lijst.
Oproepen en contactpersonen
85
lContactpersonen op de zwarte lijst bekijken: Open Telefoonbeheer en raak
Geblokkeerd > aan. Raak Zwarte lijst met nummers aan om de contactpersonen op de
zwarte lijst te bekijken.
lContactpersonen uit de zwarte lijst verwijderen: Open Contacten. Houd de
contactpersoon die u uit de zwarte lijst wilt verwijderen ingedrukt en raak dan Verwijderen
van zwarte lijst aan.
Contactpersonen met onvolledige informatie identiceren
1Open Contacten.
2Raak > Contacten organiseren > Contacten met onvolledige informatie aan.
3Uw apparaat geeft een lijst weer met contactpersonen waarvan de informatie onvolledig is. U kunt
dan kiezen of u de ontbrekende informatie wilt toevoegen of de ongewenste contactpersonen wilt
verwijderen.
Zoeken naar contactpersonen
U kunt zoeken naar contactpersonen die zijn opgeslagen in het apparaat, op de SIM-kaart of die aan
een online account zijn gekoppeld.
Contactpersonen zoeken
1Open Contacten.
Om completere zoekresultaten te ontvangen, zorgt u ervoor dat Contactpersonen is
gecongureerd voor het weergeven van al uw contactpersonen. Op het
contactpersonenscherm raakt u > Weergavevoorkeuren aan en selecteert u Alle
contacten.
2Op de lijst met contactpersonen kunt u:
lVeeg in de contactlijst omhoog of omlaag.
lVeeg in de index aan de rechterkant van het scherm omhoog of omlaag om door uw
contactpersonen te bladeren.
lVoer de naam, de initialen, het telefoonnummer, het e-mailadres of andere informatie in de
zoekbalk boven aan de contactlijst in. De zoekresultaten worden eronder weergegeven.
U kan meerdere trefwoorden invoeren, zoals "Tom New York". Het systeem zal de
contactpersonen vinden die aan de zoekcriteria voldoen.
3Selecteer een contact. Vervolgens kunt u de contactpersonen bellen of sms'en, of de
contactgegevens bewerken.
Als er een foutbericht verschijnt of als u een contactpersoon niet kunt vinden, raakt u >
Contacten organiseren aan en selecteert u Indexgegevens opnieuw aanmaken.
Oproepen en contactpersonen
86


Product specificaties

Merk: Huawei
Categorie: Smartphone
Model: Mate 10 Lite - RNE-L21

Heb je hulp nodig?

Als je hulp nodig hebt met Huawei Mate 10 Lite - RNE-L21 stel dan hieronder een vraag en andere gebruikers zullen je antwoorden




Handleiding Smartphone Huawei

Handleiding Smartphone

Nieuwste handleidingen voor Smartphone

POCO

POCO M6 Handleiding

25 Februari 2025
POCO

POCO M6 Pro Handleiding

25 Februari 2025
POCO

POCO X6 5G Handleiding

25 Februari 2025
Xiaomi

Xiaomi MIX Flip Handleiding

25 Februari 2025
Xiaomi

Xiaomi 14T Handleiding

25 Februari 2025
POCO

POCO C65 Handleiding

25 Februari 2025
TCL

TCL 505 Handleiding

25 Februari 2025